8.1 Onderzoek
Onderzoekers van het KBIN: zie Procedure Valorisatie van het Systeem Management Quality Environnement Safety KMSMS P15-04 / punt 3.2.1.1 / onderzoekers van het KBIN
Externe bezoekers: zie Procedure Valorisatie van het Systeem Management Quality Environnement Safety KMSMS P15-04 / punt 3.2.1.2 / exterenes bezoekers
Wetenschappelijke uitleningen uit KBIN: zie Procedure Valorisatie van het Systeem Management Quality Environnement Safety KMSMS P15-04 / punt 3.2.2 / uit KBIN
8.2 Tentoonstellingen
Permanente KBIN-tentoonstelling: zie Procedure Valorisatie van het Systeem Management Quality Environnement Safety KMSMS P15-04 / punt 3.3.1.1 / permanent KBIN tentoonstelling
Interne tijdelijke tentoonstelling: zie Procedure Valorisatie van het Systeem Management Quality Environnement Safety KMSMS P15-04 / punt 3.3.1.2 / Interne tijdelijke tentoonstelling
Externe tijdelijke tentoonstelling: zie Procedure Valorisatie van het Systeem Management Quality Environnement Safety KMSMS P15-04 / punt 3.3.2 / Externe tijdelijke tentoonstelling
8.3 Vernietigende monsternemingen
Het KBIN is verplicht een evenwicht te bewaren tussen de vereisten van het onderzoek en het voor de toekomst bewaren van de collecties. Deze verplichting geldt eveneens voor de fysische en chemische integriteit van de specimens en de hiermee verband houdende gegevens.
De voorwaarden om vernietigende monsternemingen te mogen verrichten, staan in het "Reglement voor vernietigende monsternemingen" (bijlage 3).
De evaluatiecriteria voor het verrichten van monsternemingen zijn:
1. het gebruik dat van het materiaal zal worden gemaakt en het wetenschappelijke belang van het project;
2. het wetenschappelijke belang en de geldelijke waarde van het materiaal;
3. de kwaliteit en de beschikbare hoeveelheid van het vereiste materiaal;
4. de bekwaamheid van de onderzoekers, hun ervaring met de voorgestelde analysemethode en de geschiktheid van deze methode als die welke het minst aantast en het meest toepasselijk is;
5. de middelen van de onderzoeker, waaronder het materiaal dat in zijn eigen instelling beschikbaar is;
6. de mogelijkheid voor het KBIN om materiaal te ontvangen in ruil voor het verlies van zijn monsters;
7. in het geval van DNA-extractie, de terbeschikkingstelling voor de wetenschappelijke gemeenschap van een behoorlijk van verwijzingen voorziene databank met de DNA-sequenties;
8. de monsternemingen en de analyses moeten zoveel mogelijk op het KBIN gebeuren.
De aanvraag wordt onderzocht door het Hoofd van de Wetenschappelijke Dienst Patrimonium, die haar gegrondheid nagaat door wetenschappers van het Instituut te raadplegen. Zijn hun adviezen positief, dan geeft het Hoofd van de Wetenschappelijke Dienst Patrimonium zijn toestemming mits de aanvrager het Reglement voor vernietigende monsternemingen (bijlage 3) goedkeurt en tekent. De Wetenschappelijke Dienst Patrimonium moet toezien op de naleving van de overeenkomsten tussen de aanvrager en het Instituut, zoals ze in het Reglement voor vernietigende monsternemingen of in een geschreven overeenkomst zijn beschreven. Indien de aanvrager de overeenkomsten niet naleeft, kunnen hem en zijn instelling latere aanvragen worden geweigerd.
|