PL.LIER 44 W
Nr 257 ( IX/c )
BORING : 6.
uitgevoerd te : Berlaar.
door : R.U.G. Lab. Paleont.
Datum : 1978.
Topografische ligging: Coördinaten: x = 168.050 , y = 199.675
Grondstalen verzameld door : R.U.G.
Boringsmethode : Droog.
Hoogte van het maaiveld : + 8 m.
Totale diepte : 14,80 m.
Aard der grondlagen Diepte m
Beschrijving door : B. HUYGHEBAERT & D. NOLF - R.U.Gent.
fijn humeus zand. 0.00 - 0.40
bruingrijs kleiig zand met roestbrokjes ( grintig ) 0.40 - 0.70
fijn tot matig fijn, grijsgroen zand met roestvlekken. 0.70 - 1.00
idem, doch kleiiger en verhard met ijzer. l.00 - 1.40
grint niveau 1.40 - 1.50
matig fijn, donkergroen glauconiethoudend zand l.50 - 2.00
idem, doch iets bruiner van kleur 2.00 - 3.80
matig fijn, glauconiethoudend zand met schelpresten en
kleiig 3.80 - 5.00
idem, maar duidelijk meer schelpen 5.00 - 7.00
matig grof zand met tamelijk losse pakking en grove
glauconietkorrels ; minder schelpen 7.00 -14.00
idem, doch zwaardere pakking 14.00 -14.80
harde laag, einde boring. 14.80 -
Interpretatie:
Kwartair : 0.00 - 1.50
Zanden van Zonderschot : 1.50 - 14.80
Harde laag : 14.80
HANDBORINGEN 1 tot 28
uitgevoerd door : B. HUYGHEBAERT & D. EOLF -
Rijksuniversiteit Gent - Laboratorium voor Paleontologie
Bibl. ref. Meded. Werkgroep Tertiaire en Kwartaire Geologie
Vol. 16 nr. 2 pp 59 - 100
Rotterdam 1979.
Handboringen nrs. 1,3,4,5 en 6 44 W - LIER
Handboringen nr. 11 44 E - BERLAAR
Handboringen nrs. 2,7,8,9 en 10 59 W - PUTTE
Handboringen nrs. 12,13,14,15,16,17,18,
19,20,21,22 en 28 59 E - HEIST-OP-DEN-BERG
Handboringen nrs. 23 tot en met 27 60 W - BOOISCHOT