PL. LIER 44W
236 (IV) Te LIER, ongeveer 100m ten W. van het tramstation,
werden in September 1951 een twintigtal filterputjes
geboord bij de nieuwe electrische Centrale.
Deze putten van ongeveer 5m diepte werden geboord voor
de waterbemaling. Volgens de werkleider komt de eerste
watervoerende laag voor, op ongeveer 2.50m. van den
beganen grond, van April tot Oktober en op ongeveer
1.50m van de beganen grond tussen Oktober en April.
Deze boringen werden uitgevoerd door de firma
VAN RIEL en VAN DEN BERGH uit ANTWERPEN.
De topographische ligging werd opgenomen op de
7-12-1951 door W.CLAESSENS en is twijfelachtig,
aangezien alle sporen van de boringen verdwenen waren.
Benaderende hoogte van den beganen grond, boven den zeespiegel : 7.