Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 999A / 999A0026.TXT

999A0026.TXT

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
--------------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 999A
PLAAT: NOORDZEE
Nr.: 0026
Type Boring: geotechnische boring SCHEUR 1
Topografische kaart: 30/5
Uitgevoerd te: Thornton Bank
Post nr.:
Adres boorplaats: Landfall

Opdrachtgever: AGEO GEO-04/101
Boorfirma: AGEO
Boordatum:
Topografie: AGEO
Stalen door: boormeester
Boormethode: droog
Lengte & doormeters:

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 20.00 m
Stalen bewaard: neen
Maaiveld / ref. peil: -21.89
X: 50404
Y: 235406
NIS code:
--------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
--------------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * AARD DER GRONDLAGEN
--------------------------------------------------------------------------------
1 00.00 - 04.18 bruingroen kleihoudend fijn zand met weinig
schelpfragmenten
2 04.18 - 06.93 bruingroen kleihoudend fijn zand met veel
schelpfragmenten
3 06.93 - 07.97 bruingroen kleihoudend fijn zand met veel
schelpfragmenten
4 07.97 - 08.15 grijsgroen fijn zand met veel schelpfragmenten
5 08.15 - 09.00 grijsgroen fijn zand met relatief weinig
schelpfragmenten
6 09.00 - 10.00 grijsgroen fijn zand met veel schelpfragmenten
7 10.00 - 11.00 grijsgroen kleihoudend fijn zand met schelpfragmenten
8 11.00 - 12.00 groene wat zandhoudende klei met enkele
schelpfragmenten
9 12.00 - 12.50 groene zandhoudende klei met weinig schelpfragmenten
10 12.50 - 12.60 groen fijn zand met schelpfragmenten
11 12.60 - 12.70 groen fijn zand met schelpfragmenten en een
zandsteenfragment (tot 5cm lang)
12 12.70 - 13.28 groen fijn zand met schelpfragmenten en een groot (tot
9cm lang) zandsteenfragment
13 13.28 - 13.53 groene kleihoudende silt met weinig schelpfragmenten
14 13.53 - 14.03 idem
15 14.03 - 14.48 grijsgroen kleihoudend fijn zand met weinig
schelpfragmenten en een zandsteenfragment (lengte 5cm)
16 14.48 - 15.03 grijsgroen kleihoudend fijn zand met een groot
(lengte 9cm) zandsteenfragment ; de zandsteen bevat
ook enkele kleine schelpfragmenten
17 15.03 - 15.80 grijsgroene wat zandhoudende klei met weinig
schelpfragmenten en enkele kleine zandsteenfragmenten
(enkele cm lang)
18 15.80 - 16.60 grijsgroen kleiig fijn zand met weinig
schelpfragmenten en enkele kleine (3cm)
zandsteenfragmenten
19 16.60 - 16.88 grijsgroen fijn zand met verschillende
zandsteenfragmenten ( tot 7cm lang)
20 16.88 - 17.01 grijsgroen kleiig fijn zand met verschillende kleine
zandsteenfragmenten. kalkhoudend
21 17.01 - 17.38 grijsgroene kleiig zand met verschillende grotere (tot
6cm) zandsteenfragmenten
22 17.38 - 18.00 grijsgroene zeer zandige klei met kleine
zandsteenfragmenten. kalkhoudend
23 18.00 - 18.50 idem
24 18.50 - 19.00 grijsgroene wat verhitte silt. kalkhoudend
25 19.00 - 19.50 grijsgroene verhitte silt. kalkhoudend met een
zandsteenfragment
26 19.50 - 20.00 grijsgroene verhitte silt. kalkhoudend
--------------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
--------------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
--------------------------------------------------------------------------------
1 monster NP 19.50 – 20.00 m
00.00 – 07.97 m Quartair
07.97 – 20.00 m F.v. Gentbrugge
--------------------------------------------------------------------------------
AUTEUR: Geert De Geyter, BGD, Datum: 05/07/04
--------------------------------------------------------------------------------
Micropaleontologisch onderzoek van stalen uit boringen op de
Thornton-Bank en de Scheur (N van Belgische sector Noordzee)
in het kader van de aanleg van een windmolenpark



1. Probleemstelling en situering van de monsters:

In het kader van de studie van de geologische opbouw van de Thornton-Bank en de
Scheur werd micropaleontologisch onderzoek verricht op
de volgende stalen:

a. Thornton-Bank

- Boring 21E (1988):
dinoflagellatenkysten uitgevoerd door Dr. S. Van Simaeys (KULeuven); 2
stalen: M6 27.50 m en M18 43.68 m.
- Boring D2: kalkschalig nannoplankton uitgevoerd door Dr. E. Steurbaut (KBIN); 3 stalen: 29.50-
30.00 m, 32.90-33.00 m en 35.90-36.00 m.
- Boring D3: kalkschalig nannoplankton uitgevoerd door Dr. E. Steurbaut (KBIN); 3 stalen: 24.30-
25.30 m, 28.60-28.95 m en 43.20-43.60 m.
- Boring D6: kalkschalig nannoplankton uitgevoerd door Dr. E. Steurbaut (KBIN); 2 stalen: 23.00-
24.00m en 27.70-28.60 m.

b. Scheur 1: kalkschalig nannoplankton uitgevoerd door Dr. E. Steurbaut (KBIN); 1 staal: 19.50-
20.00 m.


1. Lithologie:

Op basis van eigen observaties (Thornton 21E - 1988) en van de beschrijvingen van Dr. De Geyter
(D1 – D6; Scheur 1) onderscheiden we de volgende lithologische eenheden, van boven naar onder:

a. Thornton-Bank op basis van D1 tot D6

Quartair: complex van zanden, kleien en grinten, tussen de 10 en 20 m dik.

Paleogeen:
- To1: zandhoudende tot vaste klei met schelpen (basis op 28 m in D2, 23 m in D3 en op 20.65
m in D6)
- To2: kleihoudend fijn zand met veel schelpen (basis op 30 m in D2, op 24 m in D6)
- To3: fijne zanden met wisselende schelpenrijkdom
- To4: gebioturbeerde zandige klei, ~1 m dik (basis op 36 m in D2, op 31.20 m in D3 en op 30.50
m in D6)
- To5: groenig fijn zand, ongeveer 4.5 m dik
- To6: grijsgroene stijve klei, ~ 7 m dik (basis op 42.20 m in D3 en op 42.50 m in D6)
- To7: kalk (tot schelp) houdend fijn zand, niet over ganse dikte doorboord

b. Scheur 1

Quartair: ?, waarschijnlijk relatief dun (<10 m)

Paleogeen: vergrovende sequentie onderaan siltig en via een aantal kleiige passages overgaand
naar fijne zanden, bestaande uit een
- bovenste 4 m dik pakket zonder zandsteenbanken en rijk aan schelpen
- onderste 8 m dik pakket met zandsteenbanken, arm aan schelpen


2. Micropaleontologische analyse:

a. Thornton-Bank

Staal D3, 43.20-43.60 m behorende tot eenheid To7: aanwezigheid van de nannofossiel-soorten
Discoaster lodoensis, Toweius occultatus, Imperiaster sp.; afwezigheid van Discoaster
sublodoensis; zeer weinig Micrantholithus spp. De associatie verwijst naar het midden van zone
NP13, bekend uit het middenstuk van de Formatie van Gentbrugge.

Staal Thornton 21-E, M18 43.68 m behorende tot eenheid To6: aanwezigheid van
dinoflagellatenkysten Eatonicysta ursulae, Dracodinium samlandicum, Adnatosphaeridium
robustum, en Impletosphaeridium cracens; afwezigheid van Homotryblium spp., zeer weinig
Apectodinium homomorphum. De associatie wijst op een afzetting die jonger is dan de Klei van
Merelbeke doch ouder dan de Formatie van Aalter, en dus behoort tot de Formatie van Gentbrugge.

Staal D2 35.90-36.00 m behorende tot eenheid To4: aanwezigheid van D. lodoensis, Nannoturba
robusta, Nannoturba spinosa en Discoaster elegans; afwezigheid van Micrantholithus spp.,
Discoaster sublodoensis en Imperiaster sp. De associatie verwijst naar het midden van zone NP13,
bekend uit het midden tot bovendeel van de Formatie van Gentbrugge.

Staal D2 32.90-33.00 m, staal D3 28.60-28.95 m, staal D6 27.70-28.60 m, behorende tot eenheid
To3: dominantie van Pontosphaera pulchra, aanwezigheid van relatief veel Discoaster lodoensis,
afwezigheid van Imperiaster sp. en van D. sublodoensis. Weinig specifieke soorten, geheel verwijst
naar nannozone NP13. Dergelijke associaties komen voor in de top van de Formatie van
Gentbrugge en in de onderste zone van de Formatie van Aalter.

Staal D3 24.30-25.30 m, behorende tot eenheid To3: aanwezigheid van Discoaster lodoensis,
Blackites sp. en van Coccolithus crassus, afwezigheid van Discoaster sublodoensis. Het geheel
verwijst naar zone NP13. C. crassus is bekend uit de Formatie van Aalter.

Staal Thornton 21-E, M6 27.50 m behorende tot ? top eenheid To3 : aanwezigheid van
dinoflagellatenkysten Enneadocysta arcuata, Charlesdownia fasciata en Phthanoperidinium
crenulatum; afwezigheid van Eatonicysta ursulae, Dracodinium samlandicum en Charlesdownia aff.
clathrata. Gelijkaardige associaties zijn bekend uit de top van de Formatie van Gentbrugge en de
basis van de Formatie van Aalter.

Staal D2 29.50-30.00 m en staal D6 23.00-24.00 m, behorende tot eenheid To2: aanwezigheid van
Discoaster sublodoensis, Discoaster lodoensis, Discoaster boulangeri, Birkelundia sp. en
Nannotetrina cristata. Een dergelijke associatie behoort tot basis van zone NP14 en is bekend uit de
top van de Formatie van Aalter en de basis van de Formatie van Brussel.


b. Scheur 1

Staal 19.50-20.00 m wordt gekenmerkt door de rijkdom aan Micrantholithus spp. en
Braarudosphaera bigelowii, de aanwezigheid van Imperiaster sp., Nannoturba spinosa en Toweius
occultatus, en de afwezigheid van Discoaster sublodoensis en Tribrachiatus orthostylus. Een
dergelijke associatie verwijst naar het onderste deel van NP13 en is bekend uit het Lid van Pittem.



3. Resultaten


? Vergelijkend onderzoek van de gekernde boring Thornton 21E – 1988 met de recente Thornton-
Bank boringen D1 tot D6 toont aan dat de meeste zandige stalen uit boring Thornton 21E–1988
gecontamineerd zijn door naval (inclusief kalkschalige nannofossielen) uit hogere regionen
(voornamelijk Formatie van Maldegem), waardoor ze jonger werden ingeschat dan hun
werkelijke ouderdom (zie vroegere preliminaire informatie). De kleiige stalen uit boring Thornton
21E – 1988 zijn daarentegen wel volkomen betrouwbaar (geen infiltratie van boorspoeling!).

? Al de gegevens in verband met boringen D1 tot en met D6 zijn coherent en wijzen op een
volkomen zuivere en betrouwbare stalen.

? De silten tot kleihoudende fijne zanden (met onderaan verschillende zandsteenbanken)
aangeboord op Scheur 1 zijn de oudste van de door ons onderzochte aangeboorde lagen in de
Thornton Bank en in de Scheur (onderste deel nannozone NP13). Ze behoren tot het Lid van
Pittem, dat zich in het onderste gedeelte van de Formatie van Gentbrugge situeert.

? De eenheden To7, To6 (de massieve 7 m dikke kleibank), To5 en To4 (de 1 m dikke zandige
klei) maken op grond van hun lithofacies en de aanwezige microfossielen met volkomen
zekerheid deel uit van de Formatie van Gentbrugge. Ze zijn jonger dan de aangeboorde
Paleogene sedimenten uit de boring Scheur 1.

? Eenheid To3 behoort tot nannozone NP13. De aanwezige microfossielen verwijzen naar de top
van de Formatie van Gentbrugge of de basis van de Formatie van Aalter. De beschikbare
gegevens laten geen verdere precisie toe.

? Eenheid To2 behoort tot nannozone NP 14. Een dergelijke nannofossielen-associatie is bekend
uit de ultieme top van de Zanden van Aalter en uit de basis van de Zanden van Brussel.

? Eenheid To1 behoort tot de Formatie van Maldegem.


Etienne Steurbaut & Stefaan Van Simaeys
Brussel 27 februari 2005


BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

999A/0026 KAARTBLAD: NOORDZEE
p. 1/2

*****************************************************************************

Insert the GSB number to search all associated content