Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 999A / 999A0015.TXT

999A0015.TXT

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 999A
PLAAT: NOORDZEE
Nr: 0015 - Naam boring VLAKTE VAN DE RAAN
Type Boring: boring
Topografische kaart:
Uitgevoerd te:
Postnr:
Adres boorplaats:

Opdrachtgever: Belgische Geologische dienst
Boorfirma: Smet-Dessel
Boordatum: juni 1988
Topografie: vanop booreiland
Stalen door: boormeester
Boringsmethode: gekernd
Lengte & doormeters: 1 m/10 cm

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 160 m
Stalen bewaard: de helft
Maaiveld/ref. peil: - 12.70 m (TAW)
X: 66.388
Y: 242.398
NIS-code:

------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
----------------------------------------------------------------------


diepte

kleur

textuur

CaCO3

grens

kenmerken

0.00-
0.07

bngr

halffijn en fijn zand met fijn
schelpgruis, kleibrokjes, niet
goed gesorteerd

+



S

grens met
sporen van bio-
turbatie in
onderliggende
klei

0.07-
0.40

gr

slappe klei met talrijke
zandinsluitsels (zand ) van
bioturbatie. Heel kleine
schelpfragmenten erin

w-



S sch



0.40-
0.55

be
(h grbn)

halffijn (= middelmatig) zand
met zeer veel schelpgruis en
schelpfragmenten + enkele
juveniele schelpjes ( plat
schelp). Aan de basis
concentratie van voornl.
juveniele schelpjes + één Spi-
sula

++







e S



0.55-
0.66

gr

kleiig zand tot zandige klei
met klei- en zandzones, +
veel schelpfragmenten. Kol
waarschijnlijk sterk gebi-
oturbeerd. Bovenaan een
grillige zone gevuld met venige
klei; aan de basis een nest
(bioturbatie) gevuld met
kleiig zand en veel schelpjes


+



overgang van
(0.40-0.95) tot
0.66-)

0.66-
1.65

grijs

silteus, zeer fijn zand, met
talrijke mm en cm kleilaminae
en kleilenzen waarin soms
veenrestjes met enkele
kleibrokjes of bolletjes.
Tussen 0.94 en 1.00 een zone
met grillige lensjes
veendetritus; brok amorf veen
Tussen 1.17 en 1.48: gemengd
kleiig zeer fijn zand en fijn
zandige klei met resten van de
oorspronkelijke laminae en
lenzen: sterk gebioturbeerd.
Met enkele sporen van
vluchtroutes; veendetritus

+





1.65-
2.75

hgr

fijn zand, middelmatig
gesorteerd, met sets waarin
onregelmatige klei; zandige
klei, venige klei en
veenlaagjes. Naar onder toe
steeds meer en steeds groter
schelpfragmenten tot grote con-
centratie ervan aan de basis






naar onder toe
een scheve
gelaagdheid van
cm dikke
kleilaminae

2.75-
2.70

hgrbn

middelmatig en fijn zand.
Enkele sterk kleiige zones,
onregelmatig; zones met meer
schelpfragmenten, onregelmatig
(2.47), enkele mm-kleilaminae,
enkele onregelmatige venige
kleilenzen waarin brokjes veen

+






S

'rommelig
pakket'



grens gevormd
door kleila-
minae

2.70-
3.00

hgr

opeenvolging van sets (2)
waarin, van onder naar boven
fijn zand met zeer veel
schelpengruis + enkele kleine
grindjes, verfijnt naar boven
toe en wordt kleiig fijn zand
Aan de basis laagje kleiig fijn
zand

+



2.75 Cardium

3.00-
3.40

dgrbn/dbngr

heterogeen mengsel van:
- kleiig zand met
- bruine slappe kleibrokken (+)
humeus
- zeer veel schelpgruis en
schelpfragmenten
- enkele schelpen, Cardium,
tere platschelp
- sporadisch een gerold
grindje

+







erosief
gemengd

kompakt
tussen 3.24 en
3.30 een scheve
zandlaminae met
bovenaan laagje
klei
aan de basis
vrij veel
schelpen

3.40-
3.72

hgr

fijn zand met in het bovenste
gedeelte enkele grillige cm en
mm dikke humeuze kleilaminae en
lenzen en brokken amorf veen.
Vanaf 3.58 een diff.
subhorizontale (scheve)
gelaagdheid vooral gevormd door
fijn schelpgruis. Enkele kleine
Cardium, sporadisch kleine
kleibolletjes.
Basis subhorizontaal scherp en
gevormd door een (mm)
kleilaagje

+











S, S.ha



3.72-
4.00

gr

silteus zeer fijn zand. Wordt
iets kleiiger naar beneden toe
(vanaf
3.83). Vanaf 3.83 talrijke mm-
dikke laagjes en lensjes en
flasertjes van veendetritus. Op
3.86 een cm-dikke kleiige silt-
lamina

+





4.00-
4.32

dgr

heterogeen mengsel van:
- fijn zand met:
- zeer veel bruine humeuze
kleibrokken
- zeer veel schelpgruis en
schelpfragmenten
- schelpen: Cardium, Spisula,
boormossel
- enkele grindjes (niet gerold)

- Gastropode

+








erosief
gemengd



4.32-
4.59

hgr

middelmatig zand met talrijke
platgerolde humeuze kleibrokken
Op 4.35: plat gerolde zwarte
veenbrok met veel schelpgruis
zand.
Talrijke schelpen en
schelpfragmenten (Cardium). Aan
de basis talrijke
schelpfragmentjes en veel
Hydrobia. Naar onder toe
diffeus subhorizontaal gelaagd











c S







grens wordt
gevormd door
platte
kleibrokken met
venig materiaal
ertussen

4.59-
4.92

gr

fijn tot zeer fijn silteus zand
waarin mm-dunne klei en
veenlaagjes en flasertjes.
Enkele kleibrokjes. Enkele cm-
dikke laminae van fijn zand.
Tussen 4.62 en 4.77: grijs
middelmatig en fijn zand met
een diffuze horizontale
gelaagdheid, naar onder toe
(vanaf 4.72) laminae gevormd
door kleibrokken waartussen
zand en veel schelpgruis en -
fragmenten

+





5.00-
5.62



zelfde heterogeen pakket van
zand- en kleibrokken en zeer
veel schelpen
verstoring door boren ?







5.62-

hgr

silteus fijn zand met talrijke
mm-dikke kleilaagjes, -lensjes,
-flasertjes en kleibrokjes +
weinig veendetritus tussen 5.75
en 5.85: pakket fijn zand

+





6.00-
6.50



zie 5.00-5.62 + 1 mosseltje







6.50-
7.28



zeer fijn silteus zand met
weinig zeer dunne (mm)
kleilensjes en -brokjes en
zones met fijn zand (niet
silteus) (6.65 en 6.77)
6.95-7.00: kleiiger zone met
bijmenging van opgeloste kalk
6.60-6.65: zone met een scheve
mm-gelaagdheid gevormd door
zeer kleine platte kleibrokjes
en wat venig materiaal
vanaf 7.00 wordt het homogeen
fijn silteus zand

+



++












onregelma-
tig
gelaagd



7.28-
7.43

gr

zeer fijn sterk silteus zand
met enkele kleiiger zones.
Talrijke kleine zeer dunne
lensjes van klei en veen-
detritus

+



duidelijk

vanaf 7.28
vergo

naar onder toe

7.43-
8.35

bn-gr

middelmatig zand met talrijke
onregelmatige lensjes, laagjes
klei en veen. Ook gerolde
veenbrokjes. Op 7.66 een goed
gerold kleibrokje en een hoekig
grindje, schelpfragmenten,
sterk opgelost, sommige
geconcentreerd rond de laagjes.
Vanaf 7.68-8.05 sterk silteus
fijn zand
Op 8.10 een grillige kleilamina
met zeer veel veenbrokjes en
schelpfragmentjes in en rond
8.10-8.27: diffuse scheve
gelaagdheid in zand
8.27-8.30: talrijke plat
gerolde klei en veenbrokjes,
geconcentreerd in
horizontale laminae; met veel
schelpgruis tussenin

+





8.35-
8.54

gr

middelmatig tot fijn zand met
talrijke plat gerolde
kleibrokjes, meestal in
horizontale lamina, enkele
kleilensjes. Talrijke
platgerolde veenbrokjes.
Schelpgruis dat naar onder toe
vermindert. Verfijning naar de
top toe tot zeer fijn, silteus
zand.
Aan de basis iets grover zand,
zeer veel schelpgruis en
kleine, platgerold s
(sporadisch) en grovere kwarts-
korrels
Hydrobia (8.48) en enkele
kleine niet gerolde grindjes



scheef











c, S



8.54-

gr gn

fijn zandige klei met zeer veel
siltlenzen (benticular
bedding), enkele kleilenzen









1. 8.00 - 9.00 m (0.68 m)
Op 0.54 m ±horizontaal, zwak gebogen contact met grijs-groen glauconiethoudend
en kleihoudend fijn zand.
Op het contact een dun, grijs kleilensje
0.54-0.68: groen, glauconiethoudend en kleihoudend fijn zand met ±horizon-
taal gerichte lensjes en vlekjes van bleekgrijs, los zand en
donkergroene kleilamellen. Geen kalk.

2. 9.00- 10.00 m (0.92 m)
0.01-0.04: gestoord
0.04-0.70: grijs-groen, glauconiethoudend en zwak micahoudend, licht
kleihoudend fijn zand - geen kalk. Sterk gebioturbeerd met
talrijke vlekken en lensjes van bleek los zand en enkele
donkerder grijze kleibrokjes. Lichte toename in kleigehalte naar
onder toe. Op 0.16 en 0.43 m een klein kalkrijk bolvormige
concretie. Op 0.31 m grotere pyrietconcretie.
0.70-0.92: zelfde zand maar duidelijk kleiiger met talrijke doorkropen
kleilamellen. Geen kalk.

3. 10.00 - 11.00 m (0.83 m)
0.00-0.10: gestoord met donkergroen sterk kleiig zand en verscheidene
schelpfragmenten.
0.10-0.83: zelfde grijs-groen, glauconiethoudend en zwak micahoudend, sterk
gebioturbeerd kleihoudend fijn zand met talrijke vlekken en
lamelletjes van bleek gekleurd, los zand en enkele donkere
kleivlekjes en lensjes.
Rond 0.70 en 0.74 m grotere, sterk doorkropen, onregelmatig
verlopende kleilamel. Verspreid ook enkele bruine pyrieteuze ??
vlekjes. Geen kalk.

4. 11.00 - 12.00 m (0.95 m)
0.00-0.12: gestoord
0.12-0.80: grijs-groen, glauconiet en glimmerhoudend (meerdere glimmers)
kleihoudend fijn zand (zand wordt compacter en iets kleiiger dan
in vorige kern) met vlekken en kruipgangetjes van bleek gekleurd
los zand en donkere kleilamelletjes.
Tussen 0.19-0.23 m: resten van een sterk doorkropen kleilens. Ook
enkele bruine, pyrieteuze (?) vlekken verspreid. Geen kalk
0.80-0.95: zelfde sediment maar donkerder van kleur, iets kleiiger en
compacter.

5. 12.00 - 13.00 m (0.87 m)
0.00-0.10: gestoord
0.10-0.87: zelfde grijsgroen, glauconiet- en glimmerhoudend, silteus en
kleihoudend fijn zand. Met fijne subhorizontale lamelletjes en
bioturbate vlekken van bleek gekleurd zand en enkele kleiige
vlekjes en lensjes.
Tussen 0.35 en 0.37 m grotere kruipgang opgevuld met bleek,
glauconiethoudend zand. Vanaf 0.73 m iets donkerder groen en
kleiiger. Geen kalk.

6. 13.00 - 14.00 m (1.01 m)
0.00-0.73: grijsgroen, glauconiet- en micahoudend (grote mica's) zacht
aanvoelend, silteus en kleihoudend zand; met slechts enkele
restjes klei. Tussen 0.36 en 0.43 grotere kruipgang gekenmerkt
door losser en geoxideerd zand. Vanaf 0.59 wordt het sediment
duidelijk kleiiger naar onder toe. Gehele sediment is sterk
gebioturbeerd.
0.73-1.01: zelfde sediment, meer (sterk) kleiig, met klei in sterk doorkro-
pen lamellen en lenzen, die naar onder toe dikker worden.
Geen kalk.

7. 14.00 - 15.00 m (0.95 m) (erboven lag tot 7 cm gestoord materiaal: totale
kern 1.02 m)
0.00-0.59: zelfde grijsgroene, glauconiet- en micahoudend kleigrond, met
klei in sterk doorkropen lamellen en lenzen; vlekjes en lensjes
van bleek gekleurd, los fijn zand
0.59-0.95: grijsgroene zandige klei, gebioturbeerd, zand in onregelmatige
lensjes en vlekjes, laminatie ±subhorizontaal. Tussen 0.81 en
0.86 een grotere zandlens
Weinig zwarte (waarsch. pyrieteuze) vlekjes.
Geen kalk.

8. 15.00 - 16.00 m (0.92 m)
0.00-0.12: gestoord
0.12-0.92: zelfde grijsgroene zandig, glauconiet- en micahoudende klei, die
steeds plastischer en minder zandig naar onder toe wordt.
talrijke kleine zwarte pyrieteuze vlekjes. Mooie grote mica's.
Rond 0.18-0.59 grotere pyrieteuze vlek; 0.79: pyrietkonkretie
0.30-0.31: rest van grotere zandlens. Geen kalk.

9. 16.00 - 17.00 m (1.07 m)
0.00-0.02: gestoord
0.02-0.15: zelfde grijsgroene, glauconiet- en micahoudende, tamelijk
plastische maar toch nog fijn zandhoudende klei.
0.12 en 0.15 pyrietkristallen.
0.15-0.44: zelfde klei, doch geleidelijk inkomen van steeds meer zand in
lensjes en vlekjes
0.44-0.64: overgang naar kleiig zand: kleiig zand is bleekgekleurd, los en
fijn, glauconiet- en sterk micahoudend. Geheel is nog steeds
sterk gebioturbeerd.
0.58: pyrietconcretie
0.64-0.76: zelfde zand, doch geleidelijk inkomen van steeds meer klei in
opgebroken lenzen en lamellen
0.76-1.07: vrij abrupte overgang naar een fijn zandige klei met vanaf 0.84
duidelijke bleek gekleurde zandige vermikulaties, die naar onder
toe talrijker en groter worden. Enkele pyrieteuze vlekjes.
Geen kalk.

10. 17.00 - 18.00 m (1.04 m)
0.00-0.06: gestoord
0.06-0.43: zelfde fijn zandige klei met vagere en minder bleke vermikula-
ties. Naar onder toe meer inkomen van zand in onregelmatige
vlekken (overgang naar een kleiig zand)
0.43-1.04: grijsgroen glauconiet- en micahoudend gebioturbeerd fijn
kleihoudend zand met slechts enkele resten van doorkropen
kleilamellen. Verscheidene vlekjes van kleihoudend, los zand,
verspreid eveneens pyriteuze vlekken en concreties.
Geen kalk.

11. 18.00 - 19.00 m (0.95 m)
0.00-0.95: zelfde sediment: sterk gebioturbeerd kleiig zand. Lichte toename
in kleigehalte naar onder toe met een maximum aan klei tussen
0.57 en 0.70. Vanaf 0.70 vermindert het kleigehalte opnieuw.
Geen kalk.

12. 19.00 - 20.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment: sterk gebioturbeerd kleiig zand. Toename in
kleigehalte naar onder toe, vooral vanaf 0.60.
Geen kalk

13. 20.00 - 21.00 m (0.98 m)
0.00-0.98: zelfde sediment. Grijsgroen, glauconiet- en micahoudend, sterk
gebioturbeerd zacht aanvoelend (silteus) kleiig zand. Slechts
enkele sporen van doorkropen kleilamellen.
Geen kalk.

14. 21.00 - 22.00 m (1.03 m)
0.00-0.05: gestoord
0.05-0.78: zelfde sediment: identiek
0.78-1.03: blauwgrijs-groene vette klei. Enkele kleine vlekjes van bleek
gekleurd zand. Tussen 0.78 en 0.89 nog enkele bioturbate vlekken
van bovenliggend zand.
Enkele pyrieteuze vlekken.
Geen kalk.


15. 22.00 - 23.00 m (0.82 m)
0.00-0.13: gestoord
0.13-0.82: zelfde blauw-grijsgroene vette klei met slechts enkele zandvlek-
jes en zwarte pyrieteuze vlekjes en enkele konkreties.
Geen kalk

16. 23.00 - 24.00 m (0.82 m)
0.00-0.82: zelfde vette klei: Identiek
Tussen 0.07 en 0.16 zeer onregelmatige vlekken van zeer fijn
kalkrijk zand. (waarschijnlijk veroorzaakt door het boren)
Geen kalk

17. 24.00 - 25.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde vette klei: identiek
Geen kalk

18. 25.00 - 26.00 m (1.03 m)
0.00-1.03: zelfde vette klei: identiek
Tussen 0.00 en 0.40 iets meer bleekgekleurde silt en zandstippen
en vlekjes
Geen kalk

19. 26.00 - 27.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde vette klei: identiek - donkerkleurige slierten.
Geen kalk.

20. 27.00 - 28.00 m (1.08 m)
0.00-1.08: zelfde vette klei: identiek
naar onder toe wordt het echter iets zandiger (in regelmatig verspreide kleine
vlekjes
0.83: grote pyrietconcretie
Geen kalk.

21. 28.00 - 29.00 m (1.02 m)
0.00-0.50: zelfde vette klei die naar onder toe steeds zandiger wordt. Met
bleke, zandige vermikulaties. Veel pyriet. Tussen 0.17 en 0.50:
schuin verlopend kontakt, gekenmerkt door een donkere kleur,
mogelijk een breuk (aan beide zijden verschillende textuur)
0.50-0.60: geleidelijke overgang naar een zandige klei
0.60-0.70: sterk gebioturbeerd kleiig zand, glauconiet en micahoudend
0.70-0.80: kleirijke zone
0.80-1.02: sterk gebioturbeerd kleiig zand, glauconiet- en micahoudend
met resten van kleilamellen.
Geen kalk.

22. 29.00 - 30.00 m (0.86 m)
0.00-0.05: gestoord
0.05-0.86: grijsgroen glauconiet- en sterk micahoudend (grote glimmers)
kleihoudend fijn zand met vage bioturbate vlekken. Zand is door
bioturbatie sterk gehomogeniseerd.
Geen kalk.

23. 30.00 - 31.00 m (1.03 m)
0.00-1.03: zelfde grijsgroen sterk gebioturbeerd kleihoudend zand. Tussen
0.13 en 0.50 meerdere resten van doorkropen kleilamellen. Enkele
grotere bioturbate gangen opgevuld met bleek los zand. Geen kalk.

24. 31.00 - 32.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde grijsgroen sterk gebioturbeerd kleihoudend zand met enkele
resten van doorkropen klei.
Vanaf 0.40 geleidelijk toename in kleigehalte (grotere resten van
kleilamellen). Laatste 3 cm (0.97-1.00) sterk kleiig.

25. 32.00 - 33.00 m (1.00 m)
0.00-0.08: gestoord
0.08-0.70: grijsgroene vrij plastische maar zandhoudende klei, met enkele
grote bioturbate gangen opgevuld met zandig materiaal en
verscheidene bleke silt en zandstippen en vlekjes (vermikula-
ties). Verspreide pyrieteuze vlekken en konkreties. Afname van
zandgehalte tot 0.30, toenemen aan klei tussen 0.30 en 0.50 en
meer zandige interkalatie naar 0.60 om tot 0.70 over te gaan in
een sterk doorkropen sterk kleiig zand
0.70-1.00: sterk gebioturbeerde klei-, glauconiet- en micahoudend fijn
zand,kompakt met enkele resten van sterk doorkropen kleilamellen
welke afnemen naar onder toe. Tussen 0.92 en 1.00 een vertikale
kruipgang.
Geen kalk.

26. 33.00 - 34.00 m (0.94 m)
0.00-0.42: identiek aan vorige kern 25: 0.70-1.00 m
0.42-0.56: schuin verlopend, konveks naar boven toe, steil kontakt van het
bovenliggende zand met een grijsgroene vette klei. Deze klei
bevat enkel nestjes en stippen van bleek gekleurd zand/of silt,
die afnemen in aantal naar onder toe. Bovenaan in de klei heeft
men enkele bioturbatievlekken opgevuld met bovenliggend zand.
Grote pyrieteuze vlekken tussen 0.75 en 0.79, verder enkele
kleinere vlekken.
Geen kalk.

27. 34.00 - 35.00 m (0.97 m)
0.00-0.08: lichtjes gestoord
0.08-0.97: groene zeer vette klei met zeer weinig zand. Slechts enkele
kleine tot zeer kleine stipjes van bleek silt en/of zand.
Talrijke zwarte pyrieteuze vlekjes. Tussen 0.45 en 0.90 ±verti-
kaal en schuin verlopende dunne zwarte sliert (mogelijk ontwate-
ringsstruktuur). Enkele pyrietkonkreties.
Geen kalk.

28. 35.00 - 36.00 m (1.08 m)
0.00-0.14: gestoord
0.14-1.08: zelfde vette klei: Identiek
Naar onder toe iets meer zandige stippen.
Geen kalk.


29. 36.00 - 37.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde vette klei, doch vanaf 0.54 (geleidelijke overgang)
talrijke bleekgekleurde zand en siltstippen, vlekken en vermiku-
latie-achtige strukturen.
Geen kalk.

30. 37.00 - 38.00 m (1.02 m)
0.00-0.12: lichtjes gestoord
0.12-1.02: zelfde vette klei: Identiek
ook pyrieteuze wormgang (ook nog op andere plaatsen)
geen kalk.

31. 38.00 - 39.00 m (1.03 m)
0.00-0.10: gestoord
0.10-1.03: zelfde vette klei: identiek
Geen kalk

32. 39.00 - 40.00 m (1.02 m)
0.00-0.08: lichtjes gestoord
0.08-1.02: zelfde vette klei: identiek
vanaf 0.55 iets meer silteuze vlekjes en stipjes. Geen kalk.


33. 40.00 - 41.00 m (1.04 m)
0.00-0.13: gestoord
0.13- zelfde vette klei: identiek
eveneens met iets meer silteuze vlekjes en stipjes.
Geen kalk.

34. 41.00 - 42.00 m (0.97 m)
0.00-0.08: gestoord
0.08- zelfde vette klei, identiek
terug wat vette, zijnde iets minder silteuze vlekjes en stipjes
Geen kalk

35. 42.00 - 43.00 m (0.96 m)
0.00-0.08: gestoord
0.08: zelfde vette klei, identiek
Geen kalk


36. 43.00 - 44.00 m (1.07 m)
0.00-0.20: zelfde vette klei: identiek
vanaf 0.20 m geleidelijke toename in silteuze en zandige vlekken
met maximum op 0.55, dan geleidelijke afname tot 0.90 m.
Geen kalk.

37. 44.00 - 45.00 m (0.98 m)
0.00-0.10: gestoord
0.10- zelfde vette klei: identiek
geen kalk

38. 45.00 - 46.00 m (1.05 m)
0.00-0.08: gestoord
0.08-0.40: zelfde vette klei, een weinig silt en zandstippen
0.40-0.64: duidelijker silteuzer met verscheidene bleker gekleurde onregel-
matige vlekken en stippen van zand en silt.
0.64- opnieuw overgaand naar dezelfde vette klei.Bevat wel enkele
grotere ovale (bioturbate ?) blekere vlekken.
Geen kalk.

39. 46.00 - 47.00 m (1.00 m)
0.00-0.20: zelfde vette klei
0.20-0.90: meerdere vlekken en stippen van bleekgekleurd fijn zand en silt
0.90-1.00: erg siltrijke, zeer harde klei met talrijke vlekjes en voegjes
van bleekgekleurd zand en silt.
Geen kalk


40. 47.00 - 48.00 m (1.04 m)
0.00-0.08: licht gestoord
0.08-0.25: zelfde vette klei met siltvlekjes
0.25-0.28: vage laminatie van fijne, zeer dunne, bleek gekleurde silt
laminae.
0.28-1.04: geleidelijk toename van de zandfraktie, overgaand naar een sterk
gebioturbeerd sterk kleiig zand tot zandige klei met talrijke
fijne bleke stipjes en vlekjes en enkel grotere kleirijke
vlekken.
Geen kalk.

41. 48.00 - 49.00 m (1.02 m)
0.00-0.38: zelfde sterk gebioturbeerd sterk kleiig zand tot zandige klei.
Hierin bevinden zich tussen 0.28 en 0.31 fijne subhorizontale
bleekgekleurde zandige laminae.
0.38-0.46: duidelijk veel minder kleiig zand
0.46-0.51: sterk doorkropen kleilaagje
0.51-0.58: zelfde als 0.38-0.46, met een vage subhorizontale gelaagdheid en
enkele resten van klei
0.58-0.66: sterk doorkropen onregelmatig kontakt met een vaste vatte klei
met enkele bleke silt en zandige kleine stipjes en gangetjes
0.66-1.02: vaste, vette klei met enkele bleke silt en zandige kleine stipjes
en bioturbate gangetjes. Pyriet is er nog altijd in.
Geen kalk.


42. 49.00 ( 50.00 m (1.00 m)
0.00-0.27: gestoord
0.27-1.00: zelfde zeer vette klei met slechts enkele zeer fijne silt- en
zandstipjes.
Geen kalk.

43. 50.00 - 51.00 m (0.93 m)
0.00-0.08: lichtjes gestoord
0.08-0.93: hetzelfde
geen kalk

44. 51.00 - 52.00 m (1.00 m)
0.00-0.44: zoals voorgaande kern.
0.44-1.00: geleidelijke toename in silteus en fijn zandig materiaal met een
maximum tussen 0.50 en 0.65 en 0.80 en 1.00. Silt en zand in
onregelmatige vlekken en fijne bioturbate gangetjes (vermikula-
tie-achtige strukturen, vooral naar

45. 52.00 - 53.00 m (0.97 m)
0.00-0.05: gestoord
0.05-0.55: zelfde vette klei met talrijke vermikulatie-achtige zand- en
siltvlekjes die geleidelijk afnemen vanaf 0.30 m
0.55-0.87: zelfde klei doch slechts zeldzame silteuze zandvlekjes
0.87-0.97: terug een silteuze en fijnzandige klei doch in onregelmatige
vlekken en laminae
Geen kalk

46. 53.00 - 54.00 m (0.94 m)
0.00-0.05: gestoord
0.05-0.30: zelfde klei als 45: 0.55-0.87 m
0.30-0.65: geleidelijk toename van silteus en fijn zandig materiaal vooral
in onregelmatige vlekken
0.64-0.94: opnieuw fijne bioturbate stipjes en gangetjes (vermiculaties)
Geen kalk

47. 54.00 - 55.00 m (0.97 m)
0.00-0.07: lichtjes gestoord
0.07- zelfde klei, met vanaf 0.50 veel minder vermiculaties maar zand
en silt nog in onregelmatige vlekken aanwezig. Er komt waar-
schijnlijk geleidelijk aan meer glauconiet in voor.
Geen kalk

48. 55.00 - 56.00 m (1.04 m)
0.00-1.04: grijsgroene zeer vette klei met slechts enkele bleek gekleurde
fijne silt of fijne zandige stipjes. Talrijke zwarte bioturbate
vlekjes. Vanaf 0.84 geleidelijk aan inkomen van silt en zand.
geen kalk.

49. 56.00 - 57.00 m (0.90 m)
0.00-0.90: zelfde klei doch vanaf 0.40 opnieuw afname van silt en fijn zand.
Onderaan vette en zeer harde klei.
Geen kalk


50. 57.00 - 58.00 m (0.95 m)
0.00-0.95: zelfde vette klei met zeer weinig silt en fijne zandige vlekjes.
Vanaf 0.30 duidelijk afgelijnde bleekgekleurde bioturbate
gangetjes en vlekjes.
Geen kalk.

51. 58.00 - 59.00 m (1.08 m)
0.00-1.08: zelfde vette klei
Tussen 0.80 en 1.03 schuin, ±vertikaal verlopend donkerder-kleurig kontakt-dak
(breuk ? ontwatering ? -structuur of flexuur)
Geen kalk.

52 59.00 - 60.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: zelfde vette klei met tussen 0.64 en 0.81 grote vlekken en mooi
afgelijnde bioturbate gangen van bleekgekleurd fijn zand. Geen
kalk.

53. 60.00 - 61.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: zelfde vette klei. Slechts vage bioturbate strukturen. Enkele
zware sliertvormige strukturen. Nog steeds veel pyrietvlekjes.
Geen kalk.

54. 61.00 - 62.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde vette klei met vanaf 0.10 m enkele vlekjes en ±horizontaal
geplaatste lamelletjes van bleekgekleurd silteus (en/of fijn
zandig) materiaal dat soms de indruk geeft van verweerd pyriet.

55. 62.00 -63.00 m (1.06 m)
0.00-1.06: zelfde vette tot zeer vette klei met verscheidene zwarte
sliertvormige strukturen die tot 0.60 hoofdzakelijk vertikaal
gericht zijn, en van 0.60 tot 0.85 hellen. Rond 1.00 zit een
grote pyrietknol.
Geen kalk.

56. 63.00 - 64.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: identiek
vanaf 0.85 geleidelijk aan inkomen van meer fijn zandig materi-
aal.
Geen kalk.

57. 64.00 - 65.00 m (1.03 m)
0.00-1.03: terug vette klei
Tussen 0.85 en 0.95 talrijke zwarte onregelmatige ±horizontale
sliertvormige strukturen.
Geen kalk.

58. 65.00 - 66.00 m (1.05 m)
0.00-1.05: zelfde vette klei met enkele zones en onregelmatige vakken van
fijn zandig materiaal. Sporen van fijne witte kalkstukjes.
Kalk +

59. 66.00 - 67.00 m (1.08 m)
0.00-1.08: zelfde vette klei met onregelmatige vlekken en slierten van fijn
zandig materiaal. Vanaf 0.65 terug een zeer vette klei met
verscheidene grillige zwarte sliertvormige strukturen. (ontwater-
ing). Kalk +

60. 67.00 - 68.00 m (1.07 m)
0.00-1.07: zelfde vette klei. Van 0.00 tot 0.15 zeer harde klei met fijn
verdeelde siltvlekjes (is kalkrijker). Vanaf ±0.90 toename naar
onder toe in fijn zandig materiaal. Kalk ++.

61. 68.00 - 69.00 m (1.03 m)
0.00-0.70: silteus zandhoudende klei met iets zand en silt in onregelmatige
vlekken en slierten evenals in fijne mooi afgelijnde bioturbate
gangetjes.
Kalk +
Soms pyrieteus lichtjes kalkhoudend en enkele en (?) strukturen.
0.70-1.03: geleidelijk inkomend glauconiethoudend zand; vanaf 0.85 vooral
vlekken van glauconietrijk zand.
Geen kalk

62. 69.00 - 70.00 m (0.99 m)
0.00-0.59: groen, sterk glauconiethoudende zandige klei tot kleiig zand met
donkergroene tot zwarte glauconiet-"spots". Zand verdeeld in
onregelmatige vlekken en fijne bioturbate gangetjes. Enkele
pyriteuze vlekken.
Geen kalk.
Tussen 0.40-0.53: iets kleiiger zone.
0.59- grillig, onregelmatig kontakt met een silthoudende en fijnzandige
tamelijk vette klei. Tussen 0.59 en 0.76 grote bioturbate vlekken
opgevuld met het bovenliggende glauconiethoudende kleigrond. In
de vlekken treft men nog fijnere bioturbate gangetjes aan
0.76-0.99: vette klei met fijn-verdeeld glauconiethoudend zand dat vanaf
0.90 sterk toeneemt.
Kalksporen

63. 70.00 - 71.00 m (1.04 m)
0.00-0.50: sterk gebioturbeerde zandige klei met glauconiethoudend zand in
grotere onregelmatige vlekken en iets bleker gekleurde fijne
bioturbate gangetjes met zwarte pyriteuze vlekken. Licht
kalkhoudend.
0.50-0.75: kleiiger, zand is iets beter verdeeld met nog steeds bleek
gekleurde bioturbate gangetjes. Geen kalk
0.75-1.04: terug toename van het zandgehalte. Talrijke bioturbate gangetjes.
Verscheidene witte kalkstippen. Meerdere grove glauconietkorrels.
Kalk


64. 71.00 - 72.00 m (1.05 m)
0.00-1.05: sterk gebioturbeerde glauconiethoudende en zandige klei met
onregelmatige vlekken van glauconiethoudend zand, evenals fijne,
vaak blekere gekleurde bioturbate gangetjes. Verscheidene
pyriteuze vlekken. Vanaf 0.60 wordt de kleur iets groener en
wordt het sediment ook wat kleiiger.
Grove glauconietkorrels.
Kalk + tot ++

65. 72.00 - 73.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: zelfde sterk gebioturbeerd glauconiethoudend zandige klei met
onregelmatige vlekken van grof glauconiethoudend zand + eveneens
bioturbatie (zie 64).
Witte vlekjes en zeer vage schelpafdrukken. Onregelmatige vlekken
met grof zand.
Kalk + tot ++

66. 73.00 -74.00 m (0.92 m)
0.00-0.50: zelfde sterk gebioturbeerde glauconiethoudende zandige klei (zie
64) Op 0.40 langwerpige konkrete (fosfaat ?). Tussen 0.30 en 0.47
een iets kleiiger zone. tussen 0.43 en 0.47 een iets kleiiger
zone. Tussen 0.43 en 0.53 zeer onregelmatig kontakt met aan de
basis grover zand en resten van schelpenmateriaal
Kalk ++
0.50-0.92: groen glauconiethoudend,micahoudend, fijn tot zeer fijn zwak
kleihoudend zand. Vaag gebioturbeerd, sterk gehomogeniseerd; met
slechts enkele sporen van opgeloste schelpfragmentjes. Op 0.75
een kleine rest van een kleilamina. Onderaan enkele restjes van
klei. Kalk ++.


67. 74.00 - 75.00 m (1.04 m)
0.00-1.04: grijsgroen vaag gebioturbeerd glauconiethoudend fijn tot zeer
fijn zand. Slechts enkele restjes van klei. Rond 3, 17, 21, 42,
46 grotere vlekken met een aanrijking van grover glauconiet.
Restjes van fijn schelpengruis en nummulieten verspreid. Tussen
0.52 en 0.55 lensvormige afdruk met klei-omranding.
Kalk ++
Op 0.92 m pyrietkonkretie.

68. 75.00 - 76.00 m ( m)
0.00- identiek, zacht aanvoelend

69. 76.00 - 77.00 m (0.35 m)
0.00-0.15: zelfde grijsgroen glauconiethoudend en zwak micahoudend zacht
aanvoelend fijn zand met slechts zeldzame restjes van klei.
Kalk +
0.15-0.35: kalkrijk zand - steenbank

70. 77.00 - 78.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment. Duidelijk met fijn schelpgruis en enkele grote
schelpafdrukken. Tussen 0.70 en 0.75 gestoord maar sterk kleiige
band met grove glauconiet en een kalkrijke zandsteenkonkretie
(misschien boortechnische storing)

71. 78.00 - 79.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: grijsgroen glauconiethoudend licht kleihoudend fijn zand met
enkele kleivlekjes. Veel fijn schelpengruis en enkele grotere
resten aan half opgesloten schelpen.
Kalk.

72. 79.00 - 80.00 m (1.00 m)
0.00-0.84: zelfde sediment doch vanaf 0.25 erg schelpenrijk: talrijke resten
van halfopgeloste schelpen; enkele Nummulieten, rogge(?) tandje,
haaietandje Gebioturbeerd.
0.84-1.00: iets kleiiger, met enkele fijne doorkropen kleilamelletjes.

73. 80.00 - 81.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde grijsgroene sterk gebioturbeerd glauconiethoudend en
kleihoudend zand met resten van doorkropen kleilamellen. Veel
schelpengruis en half opgeloste schelpenfragmenten.
kalk 0.89: pyriteuze lamel.


74. 81.00 - 82.00 m (0.90 m)
0.00-0.70: zelfde sediment maar met zeer veel schelpenmateriaal, toename
naar onder

Kalk
0.70-0.90: grijsgroen, tamelijk homogeen glauconiethoudend zand. Slechts
enkele kleirestjes, slechts sporen van fijn schelpengruis.
Mikahoudend (nog steeds). Kalk

75. 82.00 - 83.00 m (1.02 m)
0.00-0.50: zelfde sediment (74 op 0.70-0.90). Op 0.05 en 0.23 rest van een
afgebroken klei. Tussen 0.35 en 0.42 onregelmatige vlek met
slappe klei (Waarschijnlijk door boren veroorzaakt).
Verspreid een weinig schelpgruis, iets talrijker naar onder toe.
Kalk
0.50-1.02: geleidelijk aan meer klei met vooral vanaf 0.70 talrijke grote
sterk doorkropen kleilamellen. Naar de basis toe wordt het een
zandige klei. Meer schelpgruis dan in bovenliggend sediment.
Kalk.

76. 83.00 - 84.00 m (1.02 m)
0.00-0.14: gestoord
0.14-0.67: grijsgroen glauconiethoudend sterk gebioturbeerd kleirijk fijn
zand tot fijn zandige klei. Met de klei in sterk doorkropen
kleilamellen. Met bleekgekleurde vlekken van silteus fijn zand.
Verspreid enkele half opgeloste schelpfragmenten.
Kalk.
0.67-1.02: grijsgroen, glauconiet- en micahoudend silteus fijn zand, weinig
kleihoudend met zeer veel schelpgruis en -fragmenten.
Kalk.


77. 84.00 - 85.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde glauconiethoudend silteus fijn zand maar van 0.00 tot 0.40
met talrijke doorkropen kleilamellen.
Tussen 0.40 en 0.78 minder klei en zeer veel schelpengruis. Van
0.78 af wordt het opnieuw kleiig en blijft het schelprijk.
Kalk

78. 85.00 - 86.00 m (1.00 m)
0.00- zelfde grijsgroen glauconiet- en kleihoudend zand met enkele
resten van doorkropen klei. Zeer veel schelpengruis tot 0.38 en
dan iets minder (nog steeds veel). Enkele pyrietvlekken (Kalk)


79. 86.00 - 87.00 m (1.02 m)
0.00-0.28: identiek
0.28-0.64: grijsgroen glauconiethoudend zwak kleihoudend zand met slechts
enkele kleine restjes klei en duidelijk veel minder schelpen-
gruis.
Kalk
0.64-1.02: zelfde sediment maar met grote resten van doorkropen kleilamellen
Kalk

80. 87.00 - 88.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: grijsgroen glauconiethoudend fijn zand, gevlekt met enkele
restjes van klei. Op 0.74 en 0.98 een dun kleibandje. Verspreid
nog enkele schelpfragmenten en resten van opgeloste schelpen.
Kalk.

81. 88.00 - 89.00 m (1.10 m)
0.00-0.08: gestoord
0.08-1.10: zelfde sediment, zeer schelprijk tot 0.25, enkele dunne bandjes
van klei, doorkropen, o.a. op 0.46 en 0.64.
Tussen 0.30 en 0.40 gestoorde zone met kleiig materiaal. Kalk.

82. 89.00 - 90.00 m (1.00 m)
0.00- zelfde grijsgroen glauconiethoudend, zacht aanvoelend fijn zand
met onregelmatige kleilamellen op 0.07, 0.13, 0.28, 0.58 en
tussen 0.77 en 0.90. Grotere doorkropen kleilens tussen 0.47 en
0.51.
Schelpenrijke zone tussen 0.15 en 0.22. Tussen 0.50 en 0.70 een
vage kris-kras gelaagdheid. Nog steeds mica's.
Kalk

83. 90.00 - 91.00 m (0.96 m)
0.00-0.96: zelfde zand, vaag gevlekt, met enkele resten van klei. Rond 0.08
en tussen 0.33 en 37, tussen 0.62 en 0.77 lichte aanrijking van
schelpengruis, voor de rest weinig schelpgruis.
Kalk, zwak.

84. 91.00 - 92.00 m (1.00 m)
0.00- zelfde zacht aanvoelend glauconiethoudend fijn zand. Gevlekt;
slechts zeldzame kleiige vlekken. Slechts sporen van schelpen-
gruis. Nog steeds mica's. Vanaf 0.88 opnieuw met veel schelpen-
gruis en half opgelost schelpenmateriaal.
Zeer weinig kalk.

85. 92.00 - 93.00 m (1.00 m)
0.00-0.50: zelfde zand, vrijwel struktuurloos, met onregelmatige kleilens op
0.04, 0.16 en 0.35. Verspreid een weinig schelpengruis.
Op 0.50 scherp ±horizontaal kontakt met een plastische zandhou-
dende klei. Kalk
0.50-0.86: grijsgroene plastische klei met nog enkele grote bioturbate
vlekken opgevuld met glauconiethoudend zand en fijnere bleek
gekleurde silt- en zandvlekjes. Verspreid een weinig half
opgelost schelpenmateriaal.
Kalk
0.86-1.00: zelfde klei maar met grote onregelmatige vlekken van silteus zand
en enkele grote resten van opgeloste schelpen. Kalk


86. 93.00 - 94.00 m (1.04 m)
0.00-0.10: gestoord
0.10-1.04: grijsgroene vette klei met grote grillige vlekken van glauconiet-
houdend zand en bleekgekleurd silt, evenals silt en zandvlek-
jes. Verscheidene resten van opgeloste schelpen. Enkele zwarte
pyriteuze vlekken. Tussen 0.30 en 0.35 is een zeer fijne
laminatie in de silt terug te vinden. Vanaf 0.93 een erg vette
klei met slechts enkel zandvlekken. Kalk.

87. 94.00 - 95.00 m (1.00 m)
0.00- groene zeer vette klei met slechts weinig silt en fijn zandige
vlekken of slierten. Verscheidene half opgeloste schelpfragmen-
ten, vooral tussen 0.45 en 0.60 m.
Kalk


88. 95.00 - 96.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: zelfde vette klei maar veel minder resten van opgeloste schelp-
fragmenten.
Kalk

89. 96.00 - 97.00 m (0.97 m)
0.00- zelfde vette klei maar met verscheidene onregelmatige bleekge-
kleurde vlekken en slierten van silteus materiaal. Nog steeds
enkele resten van halfopgeloste schelpenfragmenten. Nog steeds
pyriet.
Kalk

90. 97.00 - 98.00 m (1.05 m)
0.00-1.05: zelfde vette klei (eerste 20 cm sterk verbrokkeld). Wordt
silteuzer naar onder toe, vooral vanaf 0.90
weinig kalk.

91. 98.00 - 99.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde plastische klei met bleekgekleurde siltvlekken en
slierten.
Vrijwel geen kalk.

92. 99.00 - 100.00 m (1.05 m)
0.00-0.32: zelfde vette klei (91) slechts sporen van opgeloste schelpfrag-
mentjes
0.32-0.48: geleidelijk aan inkomen van meer zandig materiaal, onregelmatige
vlekken van groen glauconiethoudend matig fijn zand, nog steeds
pyrietvlekken en meerdere opgeloste grote schelpfragmenten.
0.48-0.63: zelfde groen matig fijn glauconiethoudend zand met resten van
doorkropen klei. Veel schelpgruis.
0.63-0.76: zelfde zand. Slechts enkele kleirestjes, veel schelpengruis en
grote halfopgeloste schelpen.
0.76-1.05: zelfde sediment maar terug met veel onregelmatig goed doorkropen
klei. Nog veel half opgeloste schelpfragmenten.

93. 100.00 - 101.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: grijsgroen zwak micahoudend, glauconiethoudend silteus en
kleihoudend fijn zand. Met enkele resten van doorkropen klei,
tamelijk veel schelpengruis en enkele grote half opgeloste
schelpen.

94. 101.00 - 102.00 m (0.80 m)
0.00-0.80: zelfde sediment. Grote schelpfragmenten tussen 0.19 en 0.24 en
0.27 en 0.30 m.
Tussen 0.40 en 0.70 grotere en talrijkere resten van plastische
klei

95. 102.00 - 103.00 m (0.80 m)
0.00-0.80: grijsgroen, vrij homogeen glauconiet- en zwak kleihoudend
middelmatig tot fijn zand. Met slechts enkele restjes van
kleilamelletjes, weinig schelpfragmenten.
Tussen 0.32 en 0.35 verkit zand.
Geen kalk (behalve de schelprestjes).

96. 103.00 - 104.00 m (0.94 m)
0.00-0.15: gestoord (waarschijnlijk ingevallen)
zeer bleek, grijsgroen, licht micahoudend en glauconiethoudend
silteus fijn en los zand met schelpgruis
0.15-0.32: grijsgroen glauconiet- en kleihoudend zand, met talrijke en grote
resten van plastische klei. Enkele schelpfragmentjes.
0.32-0.76: grijsgroen glauconiet- en mica- en kleihoudend kompakt fijn zand;
Met enkele kleine restjes van plastische klei en een weinig
schelpengruis
0.76-0.94: zelfde kleihoudend zand maar met doorkropen lamellen van
plastische klei die toenemen naar onder toe. Enkele lensjes van
bleek gekleurd los zand. Weinig schelpengruis.

97. 104.00 - 105.00 m (1.05 m)
0.00-à.07: grijze zandsteenbank
0.07-0.45: grijsgroen zwak micahoudend sterk kleihoudend fijn zand met
restjes van plastische klei, kompakt met enkel schelpfragmentjes.
0.45-0.90: uitgebogen kern
0.90-0.96: zandsteenbank (grijs)
0.96-1.05: zelfde als 0.07-0.45 doch minder kompakt.

98. 105.00 - 106.00 m (0.50 m)
0.00-0.22: Grijze micahoudende en glauconiethoudende zandsteenbank met een
weinig schelpengruis.
Veel kalk
0.22-0.30: bleek grijs-groen micahoudend en glauconiethoudend silteus fijn
tot zeer fijn zand met enkele restjes van klei en zeer veel half
opgeloste schelpen. Tussen 0.27 en 0.32 een onregelmatig schuin
verlopend kontakt.
0.30-0.50: bleek grijsgroen mica- en glauconiethoudend fijn tot zeer fijn
zand; zeer fijn horizontaal gelamineerd; met fijn schelpgruis.
Tussen 0.36 en 0.37 een doorkropen kleilens met schelpfragmenten.
Kalk


99. 106.00 - 107.00 m (1.10 m)
0.00-0.16: zandsteenbank, glauconiethoudend, fijn schelpgruis. Vanaf is het
niet volledig versteend, sterk verkit zand.
0.16-0.63: grijsgroen mica- en glauconiethoudend zwak kleihoudend fijn zand,
met schelpengruis. Vanaf 0.35 meerdere grote half opgeloste
schelpen en talrijke Ditrupa-fragmenten.
Tussen 0.51 en 0.57 iets kleiiger zone.
0.63 tamelijk scherp kontakt met volgend sediment
0.63-1.10: grijze, glauconiet- en zwak micahoudende zandige klei met
bleekgekleurd zand in onregelmatige vlekken en lamellen (biotur-
batie). Het geheel wordt sterker kleiig naar onder toe.
Vanaf 0.92 wordt de kleur iets donkerder org. materiaal ?).
Houtrestje op 0.97 m. Met een weinig schelpengruis

100. 107.00 - 108.00 m (1.00 m)
0.00-0.56: Sterk verbrokkelde kern (met versteningen) grijsgroen zwak mica-
en glauconiethoudend, sterk kleiig zand tot zandige klei met zand
en plastische klei verdeeld in onregelmatige vlekken en lamellen.
Met fijn schelpengruis en sporen van organisch materiaal. Tussen
0.27 en 0.32 een sterk verkitte zandige zone. Op 0.42 fijn,
±horizontaal gelamineerde versteende bank. Tussen 0.47 en 0.50
eveneens een steenbank.
0.52-0.66: grijze mica- en glauconiethoudende tamelijk plastische klei met
vlekken en lensjes van bleek gekleurd fijn zand. Rond 0.58 en
tussen 0.62-0.64 vlekken van glauconiethoudend los zand (waar-
schijnlijk bioturbatie) met zeer fijn schelpengruis.
0.66-0.72: groengrijs mica- en glauconiethoudend sterk kleiig zand tot
zandige klei, zeer kompakt en verhard (lichtjes) klei en zand in
onregelmatige lamellen en vlekken. Fijn schelpengruis.
Kalkrijk
0.72-1.00: groen zwak micahoudend glauconiethoudend homogeen fijn zand.
Kontakt bovenaan verloopt onregelmatig. Vage bioturbate gang.
Schelpengruis. Tussen 0.72 en 0.83 wordt het sediment gekenmerkt
door zeer fijne horizontale laminatie van laagjes met glauconiet-
en schelpgruisaanrijkingen. Naar onder toe wordt de laminatie
diffuser om vanaf 0.87 m te verdwijnen.

101. 108.00 - 109.00 m (1.00 m)
0.00-0.51: groen, mica- (soms grote mica's) (opvallend) en glauconiethoudend
homogeen fijn tot zeer fijn zand met slechts sporen van kleine
kleilensjes. Tot 0.20 een vage laminatie van 0.10 tot 0.51
diffuus gevlekt.
0.51-0.91: zelfde sediment maar iets kleiiger en veel kompakter. Op 0.91
tamelijk scherp kontakt met een aanrijking van fijn schelpmateri-
aal. Talrijke. Sterk kalkrijk. Ditrupa's
0.91-1.00: groengrijs sterk kleiig zand tot zandige klei met onregelmatige
lamellen van plastische grijze klei.

102. 109.00 - 110.00 m (1.00 m)
0.00-0.43: grijsgroen, glauconiet- en micahoudend kleiig fijn tot zeer fijn
zand. Met enkele resten van plastische kleilamellen. Tussen 0.15
en 0.17 en tussen 0.35 en 0.37 (sterk verkit) en tussen 0.40 en
0.43 versteende banken.
0.43-1.00: groen, glauconiethoudend en micahoudend (grote mica's) licht
kleihoudend fijn tot zeer fijn zand met zeer fijn schelpengruis.
Sediment is vrijwel struktuurloos (zeer homogeen). Slechts enkele
kleiige vlekjes. kalkrijk

103. 110.00 - 111.00 m (0.70 m)
0.00-0.45: zelfde sediment maar tussen 0.00 en 0.22 en 0.37 en 0.45 m sterk
verkit. Tussen 0.18 en 0.22 meerdere restjes van Ditrupa's. Op
0.14 een grotere schelp (niet volledig)
Op 0.45 een scherp kontakt.
0.45-0.70: grijze plastische klei met slierten en vlekjes van bleek gekleurd
fijn zand. Tussen 0.45 en 0.55 nog wat zandig materiaal en enkele
resten van humeus materiaal.


104. 111.00 - 112.44 m (0.98 m)
0.00-0.12: zelfde tamelijk plastische klei met naar onder toe iets meer
zandige inspoeling. In de klei zitten zwarte vlekjes. Tamelijk
scherp kontakt
0.12-0.74: grijsgroen mica- (ook grote mica's) en glauconiethoudend licht
fijn kleihoudend fijn tot zeer fijn zand. Zeer kompakt en
aaneengekit. Met een vage ±horizontale gelaagdheid.
Kalkrijk Tussen 0.41 en 0.47 versteend. Tamelijk scherp kontakt op 0.74
met een lichte aanrijking van schelpgruis.
0.74-0.98: grijze tamelijk plastische klei met zandig materiaal in grotere
onregelmatige vlekken en lamellen tot 0.85; vanaf 0.85 nog
verspreid in kleine vlekjes en lamelletjes. Ook zwarte vlekken in
de klei.
Kalkrijk

105. 112.44 - 113.00 m (0.50 m)
grijsgroen glauconiet- en micahoudend sterk kleiig fijn zand tot
zandige klei. Zand en klei in onregelmatige lamellen en vlekken.
Tussen 0.16 en 0.23 sterk verkit tot versteend. Resten van zeer
fijn schelpgruis.

106. 113.00 - 114.00 m (0.13 m)
0.00-0.13: groengrijs glauconiet- en micahoudend middelmatig tot fijn los
zand
Zwak kalkhoudend
Tussen 0.09 en 0.13 verkit.

107. 114.00 - 115.00 m (1.03 m)
0.00-0.10: zelfde sediment (106: 0.00-0.13 m). Bovenaan met wat klei en
schelpresten. Vage horizontale laminatie
0.10-0.30: grijs zwak mica- en glauconiethoudend middelmatig tot fijn los
zand met een vage golvende laminatie. Bovenaan enkele kleine
restjes van klei en zeer fijne lamellen en vlekjes met een
glauconietaanrijking.
0.30-0.48: zelfde sediment doch iets kleiiger en kompakter met naar onder
toe een duidelijke glauconietaanrijking. Sporen van schelpgruis.
Licht kalkhoudend
0.48-0.78: zelfde sediment maar met grotere resten van kleilamellen. Tussen
0.48 en 0.52 lichtjes aaneengekit. Iets grijzere kleur.
0.78-1.03: grijsgroen kleihoudend fijn tot zeer fijn mica- en glauconiethou-
dend zand met fijne onregelmatige (golvend) laminatie strukturen.
Kompakt. Naar onder toe met enkele kleilensjes. Sporen van
opgeloste schelpfragmenten. Weinig kalk.

108. 115.00 - 116.00 m (1.02 m)
0.00-0.57: groengrijs mica- en glauconiethoudend licht kleihoudend zand met
onregelmatige vlekken en lamellen van klei. Vage onregelmatige
golvende laminatie. Weinig kalk.
0.57-0.80: zelfde sediment maar met versteende en half versteende bankjes.
Duidelijk kalkhoudend.
0.80-0.99: bleekgrijs glauconiethoudend middelmatig fijn los zand. Vrijwel
geen klei. Bovenaan nog een vage laminatie. Fijne lamelletjes met
glauconietaanrijking. Geen kalk.
0.99-1.02: kleiiger zand en onregelmatige kleilens. Geen kalk.


109. 116.00 - 117.00 m (1.01 m)
0.00-0.32: zelfde licht kleihoudend zand met onregelmatige lamel van
plastische klei tussen 0.04 en 0.08. Schelpfragmentje op 0.22.
Enkele resten van fijne kleilamelletjes verspreid. Vanaf 0.27
kleiiger en gedeeltelijk verhard. Zwak kalkhoudend
0.32-0.68: grijsgroen glauconiet- en micahoudend (grote mica's) licht
kleihoudend middelmatig tot fijn zand met een vage onregelmatige
laminatie. Tussen 0.44 en 0.45 en tussen 0.51 en 0.58 opgebroken
kleilamel. Zwak kalkhoudend
0.68-0.72: zandsteenkonkretie in zelfde sediment
0.72-0.85: zelfde sediment (109: 0.32-0.68 m) met verharde en versteende
banken en houtresten.
0.85-1.01: zelfde sediment doch kleiiger en met meerdere onregelmatige
kleilamellen.

110. 117.00 - 118.00 m (0.87 m)
0.00-0.19: bleek grijsgroen mica- en glauconiethoudend middelmatig fijn zand
met een opgebroken kleilens tussen 0.04 en 0.08; en een verharde
tot versteende zone tussen 0.17 en 0.19. Sterk kalkhoudend
0.19-0.45: zelfde zand maar met een vage horizontale laminatie en talrijke
kleibandjes en lamellen, vooral tussen 0.30 en 0.38: brede
kleiband met enkele onregelmatige zandlensjes. Sterk kalkhoudend
0.45-0.81: zelfde zand maar wordt naar onder toe iets fijner en kompakter.
Tussen 0.45 en 0.60 onregelmatig en vaag gelamineerd. Tussen 0.60
en 0.65 fijne duidelijke afgelijnde schuingestelde laminaties.
Van 0.65 tot 0.87 worden de laminaties ±horizontaal en met enkele
dunne kleilensjes. Kleur wordt groener naar onder toe. Enkele
restjes van schelpen. Zwak kalkhoudend

111. 118.00 - 119.00 m (1.04 m)
0.00-0.52: zelfde fijn gelamineerd zand met sterk kleiiger zones tussen 0.15
en 0.22 m en tussen 0.32 en 0.39. Verharde tot gedeeltelijk
versteende banden tussen 0.27 en 0.30 en tussen 0.45 en 0.52.
Kalk
0.52-0.80: grijsgroen mica- en glauconiethoudend kleiig zand met fijne
restjes aan kleilamellen. Kalk
0.80-0.95: bleker groengrijs mica (grote mica's) en glauconiethoudend
middelmatig tot fijn los zand. Bovenaan met enkele fijne
laminaties en enkele resten van schelpen. Kalk
0.95-1.04: iets kleiiger, fijner en kompakter en groener met enkele fijne
kleilensjes. Kalk, zwak

111 bis. 119.00 - 120.00 m (1.04 m)
0.00-0.05: versteende bank
0.05-0.28: grijsgroen glauconiet- en micahoudend (grote mica's) silteus en
kleiig fijn tot zeer fijn zand, kompakt. Tot 0.15 met lamellen
van plastische klei. Enkele vlekken van bleekgekleurd los fijn
zand. Sterk verharde zone tussen 0.19-0.22 m. Kalkhoudend
(schelpenrestjes)
0.28-0.49: groengrijs glauconiet- en micahoudend middelmatig tot fijn
tamelijk los zand. Zeer weinig klei. Sterk verharde konkreties op
0.44 en 0.47. Geen kalk
0.49-0.62: opnieuw kleiiger en kompakter. Onregelmatige kleilamellen
0.62-0.88: zelfde sediment doch met sterk verkitte tot versteende zones en
banken.
0.88-1.04: groengrijs glauconiet- en micahoudend fijn vaag gelamineerd zand
met kleilamellen. Kalkhoudend


112. 120.00 - 121.00 m (1.03 m)
0.00-0.20: grijsgroen mica- en glauconiethoudend sterk kleiig zand tot
zandige klei met zand en klei in onregelmatige vlekken en gebogen
lamellen. Kompakt en kalkrijk.
0.20-0.32: zelfde sediment maar met half versteende en versteende banken en
konkreties
0.32-0.42: zelfde als 112 0.00-0.20 m. Schelpfragment op 0.40 m.
0.42-0.50: zandsteenbank
0.50-0.75: groengrijs mica- en glauconiethoudend lichtjes kleihoudend zand.
Fijn gelamineerd (vaag). Tussen 0.50 en 0.59 m talrijke fijne
kleilamelletjes. Van 0.59-0.75 m kleine geïsoleerde kleibrokjes.
Sporen van fijn schelpgruis.
0.75-0.82: losser zand. Tussen 0.80 en 0.82 gedeeltelijk versteend.
0.82-1.03: zelfde als 112: 0.00-0.20 m. Tussen 0.82 en 0.88 fijne horizonta-
le kleilamellen.


113. 121.00 - 122.00 m (1.04 m)
0.00-0.40: zelfde sediment. Gedeeltelijk verharde tot versteende zone tussen
0.00 en 0.06 en steenbank tussen 0.15 en 0.22 m. Kalk
0.40-0.67: grijsgroen glauconiet- en micahoudend (grote mica's) zwak
kleihoudend fijn zand, kompakt, zeer erg gelamineerd met enkele
resten van klei. Kalk
0.67-0.76: duidelijk sterk kleiig niet onregelmatige kleilamellen. Kalk
0.76-0.83: zelfde als 113: 0.40-0.67 m. kalk
0.83-0.98: gedeeltelijk verharde tot versteende zone. Kalk
0.98-1.04: kompakt kleiig fijn zand. kalk

114. 122.00 - 123.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: afwisseling van:
grijsgroen glauconiet- en micahoudend (grote mica's) kleihoudend
zand tot zandige klei
onregelmatige banden van plastischer klei en enkele zones van
losser zand
gedeeltelijk versteende banden tussen 0.10 en 0.14, 0.20 en 0.25,
0.32 en 0.35
verspreide grotere versteningen (konkreties)
Sterk kalkrijk.

115. 123.00 - 123.80 m (0.77 m)
0.00-0.05: steenbank
0.05-0.12: donkergrijs-groen glauconiet- en micahoudend (grote mica's)
middelmatig tot fijn los zand. Fijne lamelletjes, enkel met
glauconietaanrijking. Kalkhoudend
0.12-0.77: groengrijs glauconiet- en micahoudend (grote mica's) kleiig zand
met klei in onregelmatige opgebroken kleilamellen en -lenzen
evenals vlekken en lenzen van bleker gekleurd kleiloos, los zand.
Sterk aaneengekitte en versteende zones en konkreties verspreid.
Sterk kalkhoudend

116. 123.80 - 125.00 m (0.99 m)
0.00-0.25: zelfde sediment als erboven. Steenbank tussen 0.12 en 0.15 m.
0.25-0.47: grijsgroen glauconiet- en micahoudend zeer zwak kleihoudend fijn
zand met tussen 0.25 en 0.32 een duidelijke fijne ±horizontale
laminatie. Enkele resten van klei verspreid.
0.47-0.99: afwisseling van kleiig zand en onregelmatige opgebroken kleila-
mellen. Tussen 0.60 en 0.63 een zone met losser zand en tussen
0.72 en 0.75 horizontaal fijn gelamelleerd zand.

117. 125.00 - 126.00 m (1.03 m)
0.00-0.12: zelfde zand met onregelmatige kleilamellen
0.12-0.50: sterk uitgelopen kern. Tamelijk los kleihoudend fijn zand. Geen
struktuur meer te herkennen. Wordt naar onder toe iets grover en
kleiiger. Kalk.
0.50-0.77: grijs glauconiet- en micahoudend (nog steeds grote mica's) hoekig
fijn zand. Enkele restjes van schelpen. Versteningen tussen 0.62
en 0.66 en tussen 0.73 en 0.76 m. Zwak kalkhoudend.
0.77-0.88: slappe nogal gestoorde grijze klei met zelfde sediment erbij.
0.88-1.01: steenbank - kalk
1.01-1.03: zelfde als 0.50-0.77, wat kleiig

118. 126.00 - 127.00 m (0.96 m)
0.00-0.60: grijs sterk kleiig zand tot zandige klei met plastische klei en
bleker gekleurd los zand in onregelmatige lenzen en vlekken.
Sterk kleiiger zone tussen 0.47 en 0.55. Tussen 0.22 en 0.25
steenbank.
0.60-0.64: zone van bleekgekleurd los zand en een schelpfragment
0.64-0.96: grijsgroen glauconiet- en micahoudend zand, bovenaan vaag
gelamineerd, met enkele kleiiger zones verspreid, en een bredere
strook van plastische klei gemengd met zandlensjes. Vanaf 0.85 in
het zand iets minder kleihoudend en minder fijn. Slechts enkele
sporen van kleilensjes

119. 127.00 - 128.00 m ( m)
Ontbreekt (bestaat geen kern van)

120. 128.00 - 129.00 m (0.82 m)
0.00-0.82: grijsgroen mica- en glauconiethoudend kleihoudend, zeer kompakt
fijn zand met verspreid kleinere restjes van plastische klei
(lamelletjes). Kalkrijk. Sporen van zeldzaam schelpengruis.
Steenbank tussen 0.10 en 0.15. Zone tussen 0.20 en 0.28 nu van
iets grover en minder kleihoudend zand.
Soms sterk verhard tot bijna versteend.

121. 129.00 - 130.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment. Steenbank tussen 0.08 en 0.12 m. Iets kleiiger
zone tussen 0.56 en 0.60. Enkele sporen van half opgeloste
schelpfragmenten. Nog steeds grote mica's.

122. 130.00 - 131.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment konkretie (verhard, niet versteend) tussen 0.00
en 0.05 verspreid met enkele zeer fijne houtresten en verspreide
restjes van fijn schelpengruis.

123. 131.00 - 132.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: groen-grijs tot grijs, glauconiethoudend en micahoudend, kleiig,
silteus fijn zand met verspreid enkele grotere resten van
plastische kleilamellen. Sterk kleiig zand en bleek gekleurd,
fijn los zand verspreid in onregelmatige vlekken en lamellen. In
de zandige zones is soms een vage, fijne ±horizontale laminatie
merkbaar. Verspreid ook enkele restjes van schelpen.
Sterk verharde tot bijna versteende zones tussen 0.27 en 0.35 m,
0.51-0.55 m en 0.87-0.95 m. Kalkrijk sediment en sporen van zeer
fijne organische restjes (houtrestjes ?)

124. 132.00 - 133.00 m (1.02 m)
0.00-0.20: groen-grijze plastische klei met enkele zandige intercalaties.
Schelpenrestjes verspreid.
0.20-1.02: zelfde sediment als in kern 123. Rest van grotere kleilamel
tussen 0.74 en 0.78 m.

125. 133.00 - 134.00 m (1.05 m)
0.00-0.59: groengrijs tot grijs, glauconiet en micahoudend, kleiig en
silteus fijn zand met slechts enkele resten van plastische
kleilamellen. Kleiig zand en bleker gekleurd zand verspreid in
onregelmatige vlekken. Schelpengruis, fijne restjes aan organisch
materiaal en donkergroene kleiige vlekjes verspreid aan de kern.
Kalkrijk sediment.
0.59-0.90: zelfde sediment doch horizontaal gelamineerd met golvende
kleilamellen. Tussen 0.63 en 0.67 kleiiger. Tussen 0.85 en 0.90
iets fijner en regelmatiger gelamineerd.
0.90-0.94: groengrijze plastische klei met slechts enkele fijne zandlensjes
0.94-1.05: fijn gelamineerd (horizontaal) silteus kleiig zeer fijn zand.
Tussen 0.95 en 0.96
Vanaf 0.98 onregelmatiger en minder fijn (cm-schaal) gelaagd.
Wordt iets kleiiger naar de basis. Verspreid nog steeds schelpen-
gruis, organisch materiaal en felgroene kleiige brokjes.

126. 134.00 - 135.00 m (0.99 m)
0.00-0.10: fijn gelamelleerd silteus en kleihoudend zeer fijn zand met
tussen 0.04 en 0.10 grote resten van plastische kleilamellen.
Kalkrijk. Enkele resten van organisch materiaal.
0.10-0.12: Witgrijs, mica- en zwak glauconiethoudend silt, zeer fijn
gelamineerd, golvend (flasertjes ?)
0.12-0.19: plastische klei met interkalatie van schelpenrijk (zeer fijn
schelpengruis) bleekgekleurd los zand. Felgroene kleifragmentjes.
Tussen 0.16 en 0.18 wordt het silteuzer.
Tussen 0.18 en 0.19 zeer fijn schelpgruisrijk bleek gekleurd
fijn en los zand. Fijn schelpgruis verspreid, evenals resten van
organisch materiaal en felgroene kleifragmentjes.
0.25-0.35: gelijkaardig doch wel sterker kleiig. Vanaf 0.31 wordt het
silteuzer naar onder toe. Op 0.35 tamelijk abrupt kontakt met
vele bioturbaties.
0.35-0.99: groengrijze plastische klei met bleekgekleurde silteuze fijnzan-
dige vlekjes en slierten. Enkele resten van schelpenmateri-
aal.Donkere pyriteuze vlekken. Tot 0.45 met talrijke bioturbate
vlekken opgevuld met bovenliggend sediment, dat rijk is aan fijn
schelpengruis en felgroene plastische kleifragmentjes. Op 0.51
nog een eenzame dergelijke bioturbatie. Kalkrijk

127. 135.00 - 136.00 m (0.74 m)
0.00-0.74: zelfde sediment, talrijke siltvlekken en slierten, schelpfrag-
mentjes, pyrieteuze vlekken. Kalkhoudend.

128. 136.00 - 137.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde plastische klei

129. 137.00 - 138.00 m (1.03 m)
0.00-1.03: zelfde sediment.

130. 138.00 - 139.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment. Wisselend iets meer en minder siltvlekken, doch
niet opvallend.

131. 139.00 - 140.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment. Siltzones in vage horizontale laminaties. Ook in
de vlekken soms een fijne maar onregelmatige laminatie. Geen kalk

132. 140.00 - 141.00 m (1.05 m)
0.00-1.05: zelfde sediment. Op 0.04, 0.17, 0.22 en 0.79 iets bredere
siltlamel.

133. 141.00 - 142.00 m (1.03 m)
0.00-1.03: zelfde sediment. Meerdere zones met minder siltvlekken en
lamellen. Zwak kalkhoudend.

134. 142.00 - 143.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment. Sterk uitgedroogde en verbrokkelde kern. Veel
minder silt. Slechts fijnere siltvlekjes en sliertjes.

135. 143.00 - 144.00 m (1.04 m)
0.00-1.04: zelfde sediment met weinig siltvlekjes en sliertjes. Zeer zwak
kalkhoudend

136. 144.00 - 145.00 m (0.95 m)
0.00-0.95: zelfde sediment. Wisselend zwak kalkhoudend

137. 145.00 - 146.00 m (1.04 m)
0.00-1.04: zelfde sediment met siltlamelletjes en vlekjes. Tussen 0.78 en
0.81 bleek gekleurde band. geen kalk.

138. 146.00 - 147.00 m (1.03 m)
0.00-1.03: zelfde sediment. Tussen 0.88 en 0.93 een bleekgekleurde kleiband.

139. 147.00 - 148.00 m (1.05 m)
0.00-1.05: zelfde plastische klei. Vanaf 1.00 m. Onderaan enkele kleine
vlekjes met zand.

140. 148.00 - 149.00 m (1.00 m)
0.00-0.05: (oxidatiekleur) bruin glauconiethoudend fijn zand dat naar onder
toe kleiiger wordt. Geen kalk. Op 0.05 een onregelmatig maar
scherp (abrupt) kontakt
0.05-1.00: groengrijs silteuze en fijn zandige tamelijk plastische klei met
onregelmatige vlekken en slierten van beter gekleurd fijn zand en
silt. Tussen 0.10 en 0.15 grote vlek met glauconiethoudend los
zand met enkele kleivlekjes erin. Verspreid nog steeds pyriteuze
vlekken, glauconiet- micahoudend. Geen kalk

141. 149.00 - 150.00 m (1.02 m)
0.00-1.02: zelfde sediment met wisselend iets kleiiger en zandiger zones,
met geleidelijke overgangen. Geen kalk


142. 150.00 - 151.00 m (1.00 m)
0.00-0.23: zelfde sediment met grote vlekken bleekgekleurd fijn zand tot
silt
0.23-0.60: zelfde sediment als 140: 0.05-1.00, slechts enkele vlekken
0.60-1.00: zelfde sediment als 0.00-0.23, doch afname van aantal vlekken
vanaf 0.88 naar onder toe. Geen kalk

143. 151.00 - 152.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde fijn zandige tot silteuze tamelijk plastische klei. met
enkele grotere bleekgekleurd silt tot fijnzandige vlekken die
soms fijn gelamineerd zijn.

144. 152.00 - 153.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment met enkel minder silteuze zones tussen 0.69 en
0.825 fijn gelamineerde zone, ±horizontaal; tot 0.71 klei, van
0.71 tot 0.725 silt. Grens tussen klei en silt is scherp. Geen
kalk
Wordt kleiiger vanaf 0.92

145. 153.00 - 154.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde sediment met enkele minder silteuze zones

146. 154.00 - 155.00 m (0.88 m)
0.00-0.88: zelfde sediment met enkele silteuze zones

147. 155.00 - 156.00 m (1.05 m)
0.00-1.05: zelfde sediment met enkele minder silteuze zones

148. 156.00 - 157.00 m (1.03 m)
0.00-1.03: zelfde sediment met enkele mindere silteuze zones. Tussen 0.00 en
0.20 met enkele bredere, soms fijn gelamineerde siltslierten. Op
0.87 een onregelmatige siltlamel.
Silt is fijn verdeeld in slierten en vlekjes.

149. 157.00 - 158.00 m (0.86 m)
0.00-0.86: zelfde sediment: plastische klei met fijn verdeeld silt. Geen
kalk

150. 158.00 - 159.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde plastische klei, doch minder en minder silt naar onder
toe. Geen kalk

151. 159.00 - 160.00 m (1.00 m)
0.00-1.00: zelfde als 150: 0.00-1.00 m


C. Vandormael - V.Maenhout - juli 1990
-----------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
------------------------------------------------------------------------
Top * basis *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------
0.00 - 8.54 Kwartair
8.54 - Tertiair
----------------------------------------------------------------------
AUTEURS C. Baeteman - C. Vandormael - V. Maenhout
------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN EN ANALYSES
------------------------------------------------------------------------

BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

999A/0015 - KAARTBLAD: NOORDZEE
p. 1/2

***************************************************************************

Insert the GSB number to search all associated content