139W0279.TXT
PL. BELOEIL 139W
N° 279
Collaboration : J. Bouckaert, L. Lambrecht,
J. Scheere, R. van Tassel.
Cfr. Professional Paper 1967, n° 14.
"Tranchée du canal Nimy-Antoing au mont des Groseilliers, Blaton, Viséen
Supérieur et Namurien Inférieur", par K. FIEGE.
-------------------------------------------------------------------------
PL. BELOEIL 139W
A. DELMER
279 (suite)
Cfr. Professional Paper, 1968, n° 3. "Canal de NIMY à BLATON, Mont des
Groseilliers".
-----------------------------
monster genomen op 09/07/2010 (mdc - eg - md - iv)
project hypersiliceuse gesteenten - Isis Veldeman 2011
EGPh - 139W0279F
--------------------------------------
Stop 2 excursie 09/07/2010
Kanaal Nismy-Blaton - Mont des Grosseillers (98303-132338) 139W 279
Bij de aanleg van het kanaal zijn gelaagde phtanieten ontsloten.
Deze kunnen behoren tot de formatie van Viesville, tot de formatie van Blaton
of tot de formatie van Gottignies (notice explicative 44_3_4, Carte géologique
de la Wallonie de Beloeil-Baudour; Geologica Belgica, 2001). Er bestaat enige
verwarring binnen de literatuur over de exacte toewijzing en benaming van deze
phtanieten. Volgens Hennebert (p.c.) behoren de phtaniet in deze sectie tot de
formatie van Gottignies (Viseaan, Warnantiaan-ouderdom). Deze formatie wordt
omschreven als bestaande fijn gelaagde silicieten op de transitie tussen de
Dinantiaan kalkstenen en de Namuriaan siliciclasten (Groupe Houiller)? Deze
transitiezone wordt door Conil (1959) omschreven als phtanites tachetés.
Conventioneel wordt de basis van het Namuriaan iets hoger vastgelegd daar bij
het verschijnen van een bank met verhoogde radioactiviteit (Bouckaert, 1961).
Volgens Hennebert (p.c.) wordt huidig de basis van le Groupe Houiller lager
genomen op de overgang tussen de Formaties Viesville en Blaton die direct
volgen op de meer westelijk gelegenViseaankalkstenen (V3a). (Profiel)
Waarneming
Aan het begin van de coupe nabij de brug, het westelijke deel, bevinden zich
gesilicifieerde kalksteenbreccies van Viseaanouderdom die ook verkarst zijn
waarbij de ontstane holtes zijn opgevuld met bruine, Tertiaire zanden en kleien
die silexkeitjes bevatten (V2c, calcaire de Blaton & sables Landénien, geologische kaart,1902).
Verder oostwaarts ontsluiten zich zwarte schiefers en gelaagde phtanieten. De fijngestratifieerde
phtanieten worden er gekenmerkt door secundaire fosfaatmineralen waaronder wavelliet
(eerder witte kleur) en crandaliet (rozige kleur) die zich hebben gevormd binnen diaklazen.
I.Veldeman 2010
--------------------------------------
