Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 115E / 115E0717.TXT

115E0717.TXT

*****************************************************************************
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 115E
PLAAT: ITTRE
Nr.: 717 (II, a)
Type Boring: ontsluiting HSL werken
Topografische kaart: 39/2
Uitgevoerd te: Halle
Post nr.:
Adres boorplaats: Omgeving van Halle station, pompkamer uitgegraven
onder het niveau van de spoorlijn.
Opdrachtgever: Tuc-Rail
Boorfirma:
Boordatum: opname 17/11/1995 en 23/02/1996
Topografie:
Stalen door:
Boormethode:
Lengte & doormeters:

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte:
Stalen bewaard:
Maaiveld / ref. peil: basis van uitgraving op 27.20 m boven zeespiegel.
Coördinaten: Noord: X = 140.910 Y = 158.115
West: X = 140.897 Y = 158.098
Zuid: X = 140.929 Y = 158.074
Oost: X = 140.940 Y = 158.088
NIS code:

-----------------------------------------------------------------------------
BESCHRIJVING van de ontsluiting
-----------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
-----------------------------------------------------------------------------
De ontsluiting werd opgenomen in de uitgraving van de pompkamer, tussen
profielen 14 en 15 van de HSL werken, dit is een honderdtal meter ten NE van
het stationsgebouw, onder het niveau van de spoorwegtunnel, ongeveer 10 m
onder het dak van beton.

Eerste deel: opname van 17 november 1995.
De pompkamer is rechthoekig en georiënteerd volgens de richting van de
spoorlijn, ongeveer N40°E. De zuidoostwand bestaat uit een muur van secans-
palen in beton; deze werden voor de ondersteuning in de grond ingebouwd vóór
de uitgraving. De drie andere zijden van de pompkamer zijn ontsloten.
Evenwijdig met de aaneengesloten secans-palen van de zuidoostwand, en
ongeveer 15 m ten NW hiervan, is er een rij van losstaande “singuliere”
secans-palen, met een diameter van ongeveer 1 m.

Opname langs de zuidwestwand van de uitgraving, startend in de zuidelijke
hoek (140.929, 158.074), naar het noordwesten toe, over een lengte van 21 m.

0 tot 3 m Zachte verweerde groene siltsteen.
3 m Een laagje van 20 cm gelamineerde siltsteen, gelaagdheid
ongeveer N60°E helling 80°S. De drukplijting s1 is ongeveer
15° in tegenwijzerzin, dus N°45°E.
3 tot 5 m Zachte groene siltsteen tot zandsteen, zwak tot niet
magnetisch. Meer zandig naar het westen.
5 m Een intercalatie van 15 cm groene fyllade in de groene
fijne zandsteen.
5 tot 8 m Turbidietische sequenties herkenbaar, 80 tot 100 cm dik,
met graded bedding, fining upwards naar het SE; de basis
van de sequenties is fijnzandig, gaat over in siltsteen en
bovenaan fyllade. De grens van fyllade met bovenliggende
zandsteen is scherp. Het gesteente is niet magnetisch.
Gelaagdheid s0 ongeveer N40°E to N50°E, helling 80°S.
Druksplijting valt samen met gelaagdheid, en is enkel
zichtbaar in de fyllade. De structuur loopt regelmatig
door. De groene siltige fijne zandsteen vormt dikke banken
die soms harder zijn, soms zacht loskomen. De fyllade is
systematisch harder.
8 tot 12 m Meer fyllade, met laminatie en druksplijting, s0 parallel
met s1. Minder homogene siltsteen.
12 m Bank van fijne zandsteen met zichtbare witte mica’s.
Monster 115E717/1.
12 tot 15 m Minder duidelijk turbidietisch. Decimetrische afwisseling
van fyllade en siltsteen, soms fijne zandsteen. Rond 13 m
regelmatige structuur van fijne fyllade en kwartsfyllade-
laagjes afwisselend met laagjes gelamineerde siltsteen 5 à
10 cm dik, strekking s0 parallel met s1 op N45°E tot N50°E,
helling 70° tot 80°S.
15 m Aan de voet van een singuliere secans-paal, een mooie
basislaag Ta of Tb van een turbidiet-sequentie, zandsteen
met veldspaat en mica, gelegen op schiefer van de vorige
sequentie. Gelaagdheid s0 zeer duidelijk, nog steeds N45°E
helling 75°S. Druksplijting s1 in schiefer ongeveer 15°
wijzerzin ten opzichte van s0. De polariteit van de lagen
is naar het SE.
15 tot 21 m Nota: de harde gesteenten zijn hier juist onder de
discordantie met het Quartair; dit bestaat uit grint met
kwartskristallen. De discordantie, met ondulerend verloop,
is hier lokaal iets lager in de topografie; in het
voorgaande stuk was het Quartair volledig afgegraven door
de werken.
Sokkelgesteente onder de discordantie: een duidelijke
turbidietische sequentie van 2.5 m dik tussen 15 en 17.5 m,
met schiefer aan de top (zuidoosten), en grofkorrelige
basis (aan de noordwestzijde) met veldspaat en mica; niet-
magnetisch, ook niet in grofkorrelig deel; grove zone iets
bruiner verweerd, door permeabiliteit. Daaronder
(westelijk) een sequentie van 1 m dik met zandsteen
onderaan; daaronder het contact met een donkergroene
fyllade met druksplijting en laminaties. Naar het westen
toe geen duidelijke sequenties meer, Tb horizon ontbreekt.
Overwegend fyllade, met regelmatige structuur.

Opname langs de noordwestwand van de uitgraving, startend in de westelijke
hoek, naar het noorden toe, over een lengte van ongeveer 18 m.

0 tot 3 m Juist voorbij de hoek een dikke grofkorrelige groene
zandsteenbank, de basis van een Tb sequentie, met veldspaat
en mica. Monster 115E717/2 van de grofzandige bank. De
zichtbare mica’s zitten in het gelaagdheidsvlak. Het
gesteente bevat lokaal wat magnetiet. Gelaagdheid
regelmatig op ongeveer N40°E 75°S. De grove bank wordt
scherp gevolgd door een fijne fyllade die daar
stratigrafisch onder ligt. De gelaagdheid maakt een kleine
hoek met de oriëntatie van de wand van de uitgraving, dus
volgen we over geruime afstand dezelfde laag.
3 tot 6 m Volgende sequentie, minder grofkorrelig. Er is ongeveer 3 m
afstand tussen de basis van achtereenvolgende sequenties,
langs de wand van de opname.
6 tot 17 m Volgende sequentie duidelijk herkenbaar, met zelfde dikte,
tussen 6 en 9 m. Op 9 m is het gelaagdheidsvlak N67°E 70°N.
Door de helling naar het N staat de polariteit van de lagen
hier omgekeerd, nog steeds naar het SE. De discordantie van
het Quartair ligt hier juist boven; is er een lokale
afzakking vlak bij de discordantie? De helling van de
druksplijting blijft echter 80°SE.
Vanaf 9 m lichtgroene siltsteen (fyllade); op 11 m is de s0
N47°N vertikaal, en s1 N65° vertikaal, in wijzerzin t.o.v.
s0 (situatie “rechts”). Op 1 à 2 m boven de begane grond
van de uitgraving is het discordantievlak met het Quartair.
Dat bestaat lokaal uit een dik basisconglomeraat, met grote
blokken (tot 30 cm) groen sokkelgesteente, ronde keien,
kwarts, en witte krijtachtige stenen.
17-18 m In de noordhoek van de pompkamer homogene groene zachte
siltsteen, geen s0 noch s1 zichtbaar. Er is een vage
diaklaas, N45°E vertikaal, in de richting van de splijting.
Monster 115E717/3 van de siltsteen.
De discordantie is hier ongeveer 1 m boven de bodem van de
pompkamer: grof grind met waterstroming.

Opname langs de noordoostwand van de uitgraving, startend in de noordelijke
hoek, naar het oosten toe, over een lengte van 18 m. Deze zijde wordt als
ingang van de werken in de pompkamer gebruikt, en is rommelig en modderig.

0 tot 4 m niet ontsloten.
Rond 5 m Juist ten NW van een singuliere secans-paal, schijnbaar
anticlinale plooias zichtbaar in een laagje van groene
grofkorrelige zandsteen, 14 cm dik, met aan weerszijden
siltsteen. Slechts over enkele tientallen cm te zien.
Strekking van de asduiking N27°E, helling 70° naar het NE.
Het gaat om dezelfde zandsteenbank die aan de noordwestwand
op 9 m werd gezien. De onregelmatigheden zouden kunnen een
synsedimentaire ondulatie zijn, namelijk opvulling van een
geul. Op 30 cm ten NW van de zandsteenlaag komt een
kwartsadertje voor van 1 cm dik, strekking ongeveer E-W
helling 57°S.
Rond 6 m Ontsluiting onderbroken door de secans-paal.
7 tot 18 m Juist ten zuiden van de singuliere secans-paal is er groene
siltsteen met regelmatige gelaagdheid N50°E vertikaal. Soms
is druksplijting zichtbaar, evenwijdig met s0. Deze bank is
in het verlengde van de vertikale bank in de noordwestwand
tussen 6 en 9 m, en komt hier waarschijnlijk mee overeen.
Naar het oosten toe loopt de ontsluiting sporadisch voort;
het gesteente is eentonig siltig, met s0 structuur
dezelfde. Op 5 m vóór de secans-wand (13 m vanaf noordhoek)
is een fyllade-bank, scherp gevolgd door grofkorrelige
zandsteen aan de oostzijde; s0 is N50°E75°S, en s1 in de
fyllade staat 20° à 30° in wijzerzin (“rechts”). De
zandsteen start een nieuwe sequentie, maar over ongeveer 5
m is er een onregelmatige afwisseling van siltsteen en
fyllade, zonder grofkorrelig gesteente tot aan de
zuidoostwand. In een horizontaal vlak is de structuur
regelmatig: s0 N35-40°E helling 75°SE, en s1 N55°E
vertikaal tot 85°W; systematisch “rechtse” situatie met s1
20° in wijzerzin t.o.v. s0. De polariteit van de
stratificatie is steeds naar het zuidoosten. Het gesteente
is niet magnetisch.
Meest oostelijke punt (140.940, 158.088) aan de secans-
muur.


Tweede deel: opname van 23 februari 1996.
De uitgraving van de pompkamer is verdergezet naar het noordwesten toe. Door
de werken is slechts een deel van de rots goed ontsloten.

Opname van de zuidwestwand, startend in de zuidelijke hoek, naar het westen
toe, over een lengte van ongeveer 21 m. Tussen 9 en 10 m staat een singuliere
secans-paal, die deel uitmaakt van een rij die evenwijdig is aan de richting
van de tunnel en van de secans-muur in het zuidoosten, namelijk N40°E.

0.8 tot 4.5 m Op 80 cm siltsteen met druksplijting, s0 op N50°E
vertikaal; soms zijn vage donkere banden zichtbaar.
Op 150 cm fijnkorrelige schiefer, met druksplijiting, s1 op
N70°E80°N. Deze wordt gevolgd door compacte siltsteen, 35
cm dik. Op 180 cm een dun schieferig laagje met
druksplijting. Op 250 cm basis van een grofkorrelige,
fysisch verweerde zandsteenbank, liggend op een dun
fyllade-laagje. De polariteit van de gelaagdheid is naar
het SE. Een volledige turbidiet-sequentie van 2.5 m
(boven, fijnkorrelig) tot 4.5 m (onder, grofkorrelige
zandsteen). Het contact met de onderliggende fijnkorrelige
laag is zeer duidelijk, s0 op N45°E vertikaal. Monster
115E717/4 van dit contact. Over de hele lengte van de
ontsluiting is het gesteente niet magnetisch.
4.5 tot 7 m Volgende turbidiet-sequentie, van fijn (oosten, boven) tot
grofkorrelig naar het westen. De grove delen bevatten veel
witte mica. Op 7 m scherp contact met onderliggende
fyllade-laag, minder steile s0 op N40°E70°E.
7 tot 17 m Siltsteen met weinig differentiatie, sterker verweerd,
bruin van 9 tot 11 m. Op 10.8 m een schieferband van 5 cm
dik, s0 op N70°E70°S, gevolgd door siltsteen. Gevolgd door
siltsteen. Op 11.9 m opnieuw een schieferbankje,
vermoedelijk top van een turbidiet-sequentie. Tussen 13 en
17 m eentonig siltsteen met diaklaas volgens de wand van de
afgraving op N50°W vertikaal.
17 tot 19 m Niet ontsloten.
19 tot 20 m Fyllade, homogeen, bruin verweerd, met goede diaklaas N50°W
vertikaal.
20 tot 21 m Niet ontsloten.

Opname van de noordwestwand, startend in de westelijke hoek (140.897,
158.098) , naar het noordoosten toe, over een lengte van ongeveer 22 m.

0 tot 6 m Niet ontsloten.
6 tot 8 m Over ongeveer 2 m ontsloten, homogene grijze schiefer, geen
gelaagdheid zichtbaar. Druksplijting (?) op N80°W85°S.
8 tot 20 m Niet ontsloten.
20 m tot 22 m Harde banken zandsteen in de grond. Monster 115E717/5 van
deze fijne siltige zandsteen. Gelaagdheid N70°E vertikaal.
Meest noordelijke punt (140.910, 158.115)


-----------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
-----------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
-----------------------------------------------------------------------------
Formatie van Tubize, Onder-Cambrium
-----------------------------------------------------------------------------
AUTEUR
-----------------------------------------------------------------------------
Walter DE VOS, 20/12/2002

BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

115E/717 (II, a) KAARTBLAD: ITTRE
p. 5/1

Insert the GSB number to search all associated content