Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 115E / 115E0710.TXT

115E0710.TXT

*****************************************************************************
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 115E
PLAAT: ITTRE
Nr.: 710 (I, b-d)
Type Boring: ontsluiting HSL werken
Topografische kaart: 39/2
Uitgevoerd te: Halle
Post nr.:
Adres boorplaats: Lange ontsluiting op grens Halle – Lembeek

Opdrachtgever: Tuc Rail, werf Lembeek, project 2301.
Boorfirma:
Boordatum: opnamen tussen mei 1994 en juni 1995
Topografie:
Stalen door:
Boormethode:
Lengte & doormeters:

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte:
Stalen bewaard:
Maaiveld / ref. peil: ongeveer 42 m
X: tussen 139810 en 139937
Y: tussen 156385 en 156571
NIS code:

-----------------------------------------------------------------------------
BESCHRIJVING van de ontsluiting
-----------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
-----------------------------------------------------------------------------
De uitgravingswerken voor de Hoge Snelheids Lijn legden over een afstand van
meer dan 200 m de rots bloot. Coördinaten van de hoekpunten van de “rots”
volgens Tuc Rail op 30 mei 1994: (NE 139937, 156564), (NW 139927, 156571),
(SW 139810, 156385), (SE 139824, 156385).

Een gedetailleerde eerste opname werd door Jacques Verniers gemaakt op 8 en
15 mei 1994, zie schema.

Latere bijkomende waarnemingen door W. De Vos:

17 mei 1994:
Het gesteente tussen km 15.400 en km 15.500 van de spoorlijn is overwegend
niet magnetisch.
115E710 (15.497-2) georiënteerd gesteentemonster aan km 15.497 van de
spoorlijn aan de westkant van de uitgraving, X = 139845, Y = 156440. Groen
metavulkanisch gesteente.
115E710 (15.497-1) zelfde plaats, juist ten westen van vorige, en
stratigrafisch hoger, wit gesilicifieerd gesteente.
115E710 (15.448) aan km 15.448 van de spoorlijn. Donker groen gevlekt
magnetisch gesteente, met veldspaten, en onderaan clay clasts. Georiënteerd
monster. Waarschijnlijk is dit een metavulkanisch gesteente, zie de
interpretatie op 9 juni 1995, laag V3.


31 mei 1994 :(start van gedetailleerde opname door Frédéric Brodkom)
Meting aan de westzijde van de uitgraving tussen km 15.355 en 15.360 van de
spoorlijn, op contact van zandsteen met siltsteen; de siltsteen bevindt zich
zuidelijk. Voorbeeld van relatie tussen gelaagdheid en druksplijting:
s0=N55°E80°N en s1=N65°E80°N, met een hoek van 10° van s1 in wijzerzin
(“rechts”) t.o.v. s0.
Nota: gelijkaardige hoekrelaties werden in deze periode in sommige boringen
te Lembeek waargenomen, waardoor lokaal de algemene strekking van het
doorboorde gesteente bepaald kan worden.

Omstreeks km 15.420 aan de westzijde is het gesteente magnetisch.


12 augustus 1994:
Aan de oostzijde van de uitgraving omstreeks km 15.500 van de spoorlijn is
een sleuf dieper uitgegraven voor aanleg van riolering, parallel met het
tracé van de spoorlijn, over een breedte van ongeveer 1,40 m. Er is een
afwisseling van groene zandsteen en siltsteen.

Ten zuiden van km 15.500 strekt de nieuwe ontsluiting zich uit over 11 m,
met gelaagdheid s0=N60°E60°NW (subparallel met uitgraving), polarisatie van
de gelaagdheid naar het noordwesten, stratigrafische dikte van 3,20 m, en met
de volgende lithostratigrafie van zuidoost naar noordwest (van onder naar
boven):
- fijne groene zandsteen met mica, niet magnetisch, ongeveer 1 m ontsloten.
- geleidelijk overgaand naar siltiet, dikte 75 cm.
- siltiet wordt fijnkorrelige leisteen, met steeds duidelijker druksplijting
naar boven toe; dikte 1,45 m. Sterk magnetisch tot 95 cm, dan neemt
magnetisme af, en bovenste 20 cm onder contact met bovenliggende zandsteen
is niet magnetisch. Druksplijting in fijnkorrelige leisteen-horizon onder
de zandsteen is s1=N75°E70°NW, in wijzerzin t.o.v. s0.
- scherp contact met zeer grove zandsteen, ongeveer 6 cm dik en magnetisch.
De gelaagdheid loopt subparallel met de lokale uitgraving en het contact
kan over 1,5 m gevolgd worden rond km 15.506 à 15.507 aan de westzijde van
de riolering-sleuf, en rond km 15.502 aan de oostzijde van de sleuf.
- vanaf 6 cm boven het contact is de zandsteen iets minder grof, met
afnemende korrelgrootte. Er zijn talrijke subverticale diaklazen met
oriëntatie N55°W tot N65°W.
Monster 115E710 (1) van de basis van de zandige laag, georiënteerd, met
duidelijke overgang van zeer grofkorrelige tot minder grofkorrelige
zandsteen, “fining upwards” turbidietische sequentie Tab.

Ten noorden van km 15.500 eerst zandig, relatief slecht ontsloten, niet-
magnetisch. Van 12 m tot 14,50 m aan de oost-zijde van de riolering-sleuf is
er niet-magnetische leisteen met druksplijting s1=N60°E70°NW.
Op 14,5 m fijn-zandige intercalatie. Op 17,5 m contact leisteen / fijne
zandsteen met s0=N60°E63°N. De zandsteen ligt stratigrafisch op de leisteen,
ten noorden ervan. Niet-magnetisch.
Op 18,8 m zwak magnetische fijne zandsteen. Vanaf 19,5 m leisteen met s1
N70°E65°N.
[Op 21-22 m een verticale ronde opening voor de riolering]
Op 23 m een zandige intercalatie, niet magnetisch.
Op 23,5 m weer schieferig, goed ontsloten, druksplijting onduleert van N55°E
tot N70°E met helling 60° à 70° NW.
Op 30 m (km 15.470) contact fijne zandsteen op leisteen, s0 ongeveer N60°E.
Fijne zandsteen 30 tot 33 m. Vanaf 33 m leisteen met zandige intercalaties,
op 33 m gelaagdheid s0 N42°E57°N. Van 36 tot 39,5 m zandsteen donkergroen
naar boven toe (naar noorden), s0 N40°E55°N op 39,5 m.
Vanaf 39,5 m siltsteen tot leisteen, met zwakke druksplijting s1 N70°E70°N.
Aan de westzijde van de sleuf van 43 tot 47 m siltsteen met s0 N40°E70°N,
deze zit aan de oostzijde op 46 m, homogeen tot gelaagd.
Aan de westzijde op 48 m s0 N30°E ondulerend, helling 70°NW; op 50 m homogene
siltsteen. Scharnier van een plooi, heel geleidelijk van 48 tot 51 m aan de
westzijde.
Westzijde sleuf niet ontsloten van 50 tot 60 m; oostzijde ontsloten tot 56 m
met homogene siltsteen zonder zichtbare gelaagdheid, en veel verticale
diaklazen; oostzijde niet ontsloten 56 tot 59 m.
Op 61 m (km 15.439) aan de oostzijde van de sleuf, gelamineerde siltsteen met
duidelijke gelaagdheid s0 N30°W85°W. Intercalaties van fylliet (leisteen).
[Op 72-73 m verticale ronde opening voor de riolering]
Van 60 tot 90 m is de oostzijde van de sleuf ontsloten: fijne homogene
zandsteen, met af en toe intercalaties van gelamineerde siltsteen. De
gelaagdheid buigt langzaam af, op 60-70 m is s0 N30°W tot 40°W, subverticaal
tot 70°W, op 78 m is s0 N50°W85°SW.


19 oktober 1994:
[Bemonstering door J. Hus voor paleomagnetisme. De eerste bemonsteringspunten
liggen in de sleuf van de riolering, van zuid naar noord.]

De sleuf van de riolering aan de oostelijke kant van de afgraving is nu
verder naar het noorden uitgegraven. Opname vanaf km 15.400 naar het noorden.
Op 0 m (km 15.400) s0 N50°W85°N, mogelijk samenvallend met s1.
Op 2,5 m (oostzijde) contact fijne zandsteen / siltsteen s0 N50°W verticaal.
Aan westzijde van de sleuf, van 3,1 tot 3,4 m een siltsteenlaagje (30 cm dik)
geïntercaleerd tussen zandsteen-laagjes, druksplijting s1 N60°Wverticaal.
Op 4,70 m (oostzijde sleuf) s0 N45°W80°S.
Op 14,9 m westzijde: contact zandsteen noordelijk van leisteen, s0 N45°W85°S,
en s1 in leisteen ongeveer N60°Wverticaal.
Op 17,4 m aan de westzijde vormt een zandsteenbank de scharnier van een
plooi; op 17,6 m s0 N40°Wverticaal. De siltsteen die hiermee in contact staat
heeft duidelijke druksplijting in de scharnier van s1=N65°Wverticaal.
Op 18,70 m westzijde: fijne zandsteen en siltsteen, s0 is N30°E85°NW.
Op 20 m westzijde: ondulerende gelaagdheid s0 N30°à40°E, helling 70°à 80°NW.
[op 22,2 tot 23,5 m (km 15.377) ronde opening riolering]
Op 22 m oostzijde: s0 N20°E ondulerend, 70°à 80° NW. De gelaagdheid loopt
over ongeveer 8 m subparallel met de richting van de sleuf (N35°E), en
onduleert. Op 26 m aan de westzijde s0 N40°E75°N; op 26,5 m s0 N20°E75°N; op
27,5 m s0 N32°E; op 28,4 tot 30,5 evenwijdig met sleuf s0 N35°E75°N.
Naar het noorden toe, in de sleuf, gaat de strekking van s0 over in N50°E;
dit is dezelfde strekking als opgemeten in mei door J. Verniers in de berm
van de hoofd-afgraving, 14 m meer ten westen van de sleuf.

26 oktober 1994 : vervolg van de paleomagnetische bemonstering door J. Hus
van het Centre de Physique du Globe te Dourbes. Voor de localisatie werd
onder meer gebruik gemaakt van de stratigrafische nummering van
turbidietsequenties die door A. Herbosch werd aangebracht op de rotsen. Ook
werd elke bemonsteringssite gefotografeerd.


8 juni 1995:

De uitgraving van de HSL spoorlijn werd aan de westelijke berm en in de grond
opnieuw afgeschraapt voor het gieten van het beton, in de lengterichting van
km 15.347 in het noorden tot km 15.550 in het zuiden (Weerstandsbrug);
hierdoor is de ontsluiting hier en daar groter en frisser. Ten noorden van km
15.345 (boog voor ophanging van electrische kabels) is de ontsluiting
verwilderd. Vanaf 10 juni 1995 wordt de ontsluiting begraven onder beton. Dit
is dus de laatste kans voor geologische waarnemingen.

Km 15.347 tot 15.348, laagvlak N60°E80°N; een zandsteenlaag (NW) ligt op een
gelamineerde siltsteen (SE). Niet-magnetisch gesteente. De druksplijting van
de siltsteen ligt 20° in wijzerzin, s1 N80°E 80°N tot verticaal.
Afwisseling van zandsteen en siltsteen, bijna continu ontsloten; de strekking
verandert onmerkbaar.
Km 15.362 gelaagdheid N40°E80°N, zelfde situatie: zandsteen (NW) in contact
met siltsteen (SE), druksplijting van siltsteen s1 N75°E80°N. Het gesteente
is niet magnetisch.
Km 15.367 tot 15.369 basis van de zandsteenbank goed te volgen, licht
ondulerend, ongeveer N35°E80°N. Km 13.571 basis zandsteen s0 N25°E75°N.
Tot km 15.382 is de basis van de zelfde zandsteenbank ongeveer evenwijdig met
het tracé van de sporlijn en licht ondulerend, s0 ongeveer N20°E75°N; ten SE
daarvan heeft de siltsteen druksplijting s1 ongeveer N60°E70°N.
[op km 15.377 koker voor riolering.]
Km 15.388 ondulaties zichtbaar in gelamineerde siltsteen ten NW en ten SE van
de zandsteenbank; kleine scharnier van plooi tussen 15.386 en 15.388. Op
15.388 staat s0 lokaal NS80°W in de gelamineerde siltsteen ten NW van de
zandsteenbank. In de as van de plooi staat s1 van de siltsteen N80°E80°N,
ongeveer zoals diaklazen in de zandsteen.
15.388 tot 15.392 zuidflank van de anticline, nog ondulaties.
Km 15.392,5 ondulerende gelaagdheid in gelamineerde siltsteen, s0 N10°E
helling verticaal tot 70°W. Aan de oostzijde van de uitgravingswerken staat
de strekking hier ongeveer loodrecht op het tracé van de spoorlijn.
Km 15.396 afwisseling zandsteen-siltsteen, gelaagdheid s0 N25°E80°W,
druksplijting s1 N60°W80°N.
Scharnier van grote plooi tussen km 15.396 en km 15.400.
Vanaf 15.400 is de zuidflank van de plooi regelmatig, s0 ongeveer N60°W
helling 75°à 80°S.

9 juni 1995:
Gedetailleerde opname van het magnetisme in het gesteente van de Tubize-
formatie, met handmagneet. Niet-magnetische intervals zijn niet alle
expliciet vermeld. Alle magnetische intervals worden vermeld.

Km 15.370 tot 15.387,6 niet-magnetische lagen, subparallel met tracé van
spoorlijn.
Km 15.387,7 tot 15.388,0 magnetisch zandsteenlaagje in scharnier van plooi
(zuidkant) strekking N40°W85°S.
Km 15.388 tot 15.408 niet magnetisch.
Km 15.408 magnetische laag grove zandsteen, stratigrafisch rustend op groene
magnetische leisteen; de magnetische zone is ongeveer 50 cm dik, waarvan 10
cm leisteen en 40 cm zandsteen.
Km 15.415,5 magnetische zandsteen- tot siltsteenlaag, dikte ongeveer 25 cm.
[Op 15.419,8 werd in oktober 1994 een monster voor paleomagnetisme genomen in
niet-magnetische zandsteen.]
Km 15.420,0 tot 15.420,9 fijne zandsteen, magnetisch over dikte van 90 cm. Er
is een siltsteen intercalatie op 15.420,8 met s0 N35°W80°S en s1 N55°W
verticaal.
Van km 15.421,5 tot 15.425,8 een magnetische sequentie, eerst fijne
afwisseling van zandsteen met zichtbare magnetiet en siltsteen met weinig
magnetiet; daarna (zuidelijk) overwegend zandsteen met magnetiet. Gelaagdheid
op 15.421,6 is s0 N40°W80°S.
[Op 15.421,6 monster voor paleomagnetisme, okt. 1994.]
Van 15.425,8 tot 15.427,5 een dikke niet-magnetische zandsteenbank, 170 cm
dik, met s0 N40°W75°S.
Km 15.428 tot 15.428,5 opnieuw magnetische zandsteen, dikte ongeveer 50 cm,
met wat siltige intercalaties.
Van 15.431,0 tot 15.431,9 magnetisch gesteente met s0 N40°W85°S dikte 90 cm;
de turbidietsequenties werden hier genummerd door A. Herbosch: nr.31.
[Op 15.431,2 zandsteen, 15.431,4 zandsteen, en 15.431,6 siltsteen: monsters
voor paleomagnetisme, oktober 1994.]
km 15.432,5 tot 432,80 dunne turbidietbanken, soms magnetisch, die snel op
elkaar volgen, over 30 cm.
[Op 15.434,8 monster voor paleomagnetisme in magnetische laag.]
Meer zuidelijk, tot km 15.500, is het gesteente niet magnetisch

Lithologische waarneming: er zijn drie groene vulkanische lagen (V1 tot V3)
zichtbaar tussen km 15.439 en 15.468.
V1 op 15.439,5 dikte 30 cm, strekking N40°W ongeveer verticaal.
V2 op 15.441,3 dikte 40 cm, strekking N20°W tot N10°W helling 80°S. Een
georiënteerd monster werd genomen.
V3 op 15.447,6 ongeveer 40 cm dik, kan gevolgd worden langs een synclinale
plooi tot km 15.468; de plooi-as op 15.449 duikt ongeveer 70° naar het
westen. Dit gesteente V3 werd op 17 mei 1994 bemonsterd aan km 15.448.



-----------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
-----------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
-----------------------------------------------------------------------------
Formatie van Tubize, Onder-Cambrium
-----------------------------------------------------------------------------
AUTEUR
-----------------------------------------------------------------------------
Walter DE VOS, 09/07/2003


BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

115E/710 (I, b-d) KAARTBLAD: ITTRE
p. 5/1

Insert the GSB number to search all associated content