Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 114E / 114E0092.TXT

114E0092.TXT

***************************************************************************
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 114E
PLAAT: ENGHIEN
Nr: 92 (V, a)
Type Boring: boring
Topografische kaart: 38/4
Uitgevoerd te: Sint-Pieters-Kapelle
Postnr: 1541
Adres boorplaats: weide naast de beek de Mark
van Mr. Weverbergh
Opdrachtgever: ANRE
Boorfirma: Crystal Drilling
Boordatum: december 1996 tot april 1997
Topografie: ter plaatse opgemeten
Stalen door: de boormeester
Boringsmethode: gekernde boring vanaf 5.60 m in harde rots
Lengte & doormeters: 100 mm tot 11.70 m; 80 mm tot einddiepte

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 350 m
Stalen bewaard: ja (kernen)
Maaiveld/ref. peil: 47 m
X: 124850
Y: 154430
NIS-code: 23076

---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING van de kernen
---------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------

Kern 1 - 5.50 tot 5.90 m (kist 1)
bruingeel kleiig verweerd gesteente, onderaan schist herkenbaar.

Kern 2 - 5.90 tot 7.00 m (kist 1)
volledige recuperatie, brokkelig geelbruin verweerde schist, donkerbruin tot
zwart in barsten. Vers breukvlak: lichtgrijs met groene tint. Gelaagdheid
zichtbaar door ondulerende banden (donker-licht) op 80? tot 85? (op 6,60 m)
overgaand naar 30? rond 6.9 tot 7.0 m.

Kern 3 - 7.00 tot 8.50 m (kisten 1, 2)
Zelfde fyllietisch gesteente, geelbruin verweerd met verse brokstukken.
Gelaagdheid vertikaal (7,50 m) met microplooitjes, en microbreukjes op
ongeveer 20?, evenwijdig met druksplijting. De gelaagdheid is zichtbaar door
mm-dikke bandjes lichter en donkergekleurde fylliet. Op 8.40 m gelaagdheid op
40? evenwijdig met druksplijting.

Kern 4 - 8.50 tot 10.00 m (kisten 2, 3)
Zelfde fyllietisch gesteente, deels geelbruin verweerd, met verse stukken.Vol-
ledige recuperatie. Op 8.65 m gelaagdheid 30?, geband en gelamineerd
gesteente, druksplijting evenwijdig met gelaagdheid. Op 9.20 m gelaagdheid
50?, overgaand naar 30? over een afstand van 3 à 5 cm. De druksplijting
schijnt de gelaagdheid te volgen.
Op 9.30 tot 9.60 m een kwartsader, naar schatting 30 cm dik, verbrokkeld langs
geoden, grootste stuk 15 cm lang. Ook een diaklaas op 30?. Het is massieve
kwarts zonder sulfiden, met grote holten deels bezet met geodische kristalle-
tjes. Donkergroene wazige vlekken, waarschijnlijk chloriet-concentraties. Op
9.85 m nog een kwartsbrokstuk.
Het gesteente zelf is erg verbrokkeld. Rond 9.90 m fragmenten met steile
gelaagdheid.

Kern 5 - 10.00 tot 10.55 m (kist 3)

zelfde gesteente, deels verbrokkeld en vooral fysisch verweerd. Rond 10.20 een
kern van 15 cm gelamineerd (afwisseling op mm-schaal). Gelaagdheid op 30?,
evenwijdig met druksplijting.

Kern 6- 10.55 tot 11.70 m (kisten 3 en 4)
Lengte 1.15 m; volledige recuperatie met aansluitende kernen. Zelfde gebande
en gelamineerde fylliet tot zandsteen, met druksplijting evenwijdig met de
gelaagdheid, 22? op 35 cm, 18? op 65 cm (dikkere donkere groenachtige band),
15? op 82 cm. Rond 10.70 m diaklaas op 70?. Rond 85 cm een laagje met
convoluted bedding, 3 cm dik. Idem rond 100-105 cm, dikte tot 7 cm, bovenaan
het dik laagje is er een erosie-oppervlak; ook gekruiste gelaagdheid.
Op 11.70 m gelaagdheid 15?, gesteente zandig.

Nota: Vanaf 11.70 m kern-doormeter kleiner, nl. 8 cm

Kern 7 - 11.70 tot 12.60 m (kist 4)
Lengte 85 cm. Aansluitende kernen, onderaan wat brokkelig. Zelfde gelamineerde
kwartsfylliet, met donkere kleiige laagjes en lichte zandige laagjes.
Gelaagdheid 15? op 20 cm, 15? op 48 cm, 15? op 58 cm. Sommige contacten lijken
erosief.
Diaklaas op 70? van 65 tot 85 cm, gebroken gesteente, lokaal groengrijze
siltsteen, niet gelamineerd, zwak rood verweerd.

Kern 8 - 12.60 tot 15.65 m (kisten 4, 5 en 6)
Lengte 3.05 m. Recuperatie 100%. Kernen meestal goed aansluitend, behalve een
verbrokkelde zone rond 12.90 à 13.10 m. Zelfde gesteente, kwartsfylliet, met
duidelijke gelaagdheid, geband en gelamineerd, en druksplijting evenwijdig met
gelaagdheid. Gele tot groenbruine tint, gelaagdheid 15? op 13.30 m, 13? op
13.75 m, 13? op 14 m, 10? op 14.20 m, 9? op 15 m. Diaklaas op 80? van 14.50 tot
15.00 m.
Tussen 15.30 en 15.50 m een zone met opvallende zwartere banden, gelaagdheid
10?, gesteente met blauwe tint op vers breukvlak. Geen fossielen zichtbaar.
Van 15.50 tot 15.65 terug overwegend geelbruine tint.

Kern 9 - 15.65 tot 18.70 m (kisten 6, 7)
Lengte 3.05 m. Aansluitende kernen.
Zelfde gesteente. Duidelijke plooistructuur zichtbaar in het verloop van deze
kern, tussen 56 cm en 246 cm (breukje). Bovenaan gelamineerde kwartsfylliet,
overwegend geelbruin gekleurd tot 56 cm, splijtend volgens gelaagdheid.
Gelaagdheid ongeveer 5? tot 56 cm.
Op 56 cm wordt het gesteente meer zwart-wit, minder verweerd, maar ook met
steilere gelaagdheid. Hoekdiscordantie op 56 cm ? (dit is 16,21 m diep).
Gelaagdheid 5? op 56 cm, 20? op 60 cm (brede zwarte band), 0? op 68 cm. Rond
75 cm massieve sulfiden, pyriet en mogelijk arsenopyriet, in een zone van
enkele cm dik. Daarboven, tussen 67 en 75 cm, is een gestoorde zone, met een
microplooi en mogelijk een breukje op 45?. Onder het niveau met sulfiden wordt
de gelaagdheid steiler, 50? op 82 cm, ondulerend.
Op 90-95 cm (16,60 m) verbrokkelde zone met sulfiden. Gelaagdheid 50? op 105
cm, gelamineerde kwartsfylliet. Op 118 cm 55? ondulerend, en met kleine
breukjes. Verbrokkeld rond 125-130 cm. Op 140 cm gelaagdheid op 55?, licht
ondulerend; sterk gelamineerd. Op 165 cm 50? licht ondulerend. Op 190-200 cm
kern van een plooi, vertikale gelaagdheid, met microplooitjes en kleine
breukjes. Op 205 cm 80? in andere richting, op 212 cm terug vertikaal, op
220 cm 70? weer hellend in oorspronkelijke richting, gelaagdheid steeds
ondulerend.
Op 235 cm 60? steeds ondulerend; op 240 cm een vertikale ondulatie.
Op 246 cm een breukzone met verweerde schiefer. Vanaf 247 cm is het gesteente
weer subhorizontaal, zoals 2 m hoger. Gelaagdheid 12? op 260 cm, 12? op
277 cm, 15? op 283 cm, 14? op 293, 15? op 304 cm. Zwart-wit gelamineerd tussen
268 en 283, elders meer geel-bruin.

Kern 18.70 tot 21.75 m (kisten 8 en 9)
Lengte 3.05 m, volledige recuperatie, kernen aansluitend behalve op 5 à 15 cm,
en rond 245 cm.
Zelfde gesteente met regelmatige gelaagdheid, en fijne laminaties (donkere
silt- of klei, fyllietisch, en lichtere zandige niveaus).Bovenste 15 cm
gebroken en bruingrijs verweerd, verder is het gesteente frisser en meer
zwart-wit. Splijting volgens de gelaagdheid. Gelaagdheid 15? op 35 cm, 15? op
55 cm (daarboven een erosief contact, zandig op kleiig), 12? op 68 cm, 15? op
84 cm, 13? op 100 cm.

Rond 130 cm een verbleekte zone door verwering, ongeveer 7 cm breed.
Rond 140-145 cm een zwarte kleiige band met zwakke witte structuren
(synsedimentaire storing ?), gelaagdheid 10?. Gelaagdheid 10? op 170 cm, 8? op
210 cm, 11? op 239 cm. Tussen 245 en 260 cm steile diaklazen met verbrokkeld
gesteente. Op 255 cm een gestoord donkergrijs niveau, op 265 cm een gestoorde
zone met synsedimentaire breukjes (slumping). Gelaagdheid 40? op 262 cm, 26?
op 264 cm, 26? op 270 cm, 20? op 290 cm, 20? op 300 cm.
Klein breukje op 301 cm, verplaatsing 1 cm, breukje maakt een hoek van 35? met
de gelaagdheid.

Kern 21.75 tot 24.40 m (kisten 9 en 10)
Lengte theoretisch 265 cm, gemeten ook ongeveer 2,65 m. Gebroken zone rond
75-115 cm wegens kwartsader, en opnieuw laatste 40 cm.
0-70 cm: zelfde kwartsfylliet met regelmatige laminaties, gelaagdheid 25? op
25 cm, 25? op 50 cm. Vanaf 60 cm loopt een subvertikale kwartsader door het
gesteente, tot hij uitwigt rond 130 cm, dikte maximaal ongeveer 5 cm; het
gesteente is hierdoor verbrokkeld, er zijn geen sulfiden, wel holten.
Gelaagdheid 50? op 115 cm, onder de kwartsader; 40? op 150 cm, 40? op 200 cm.
Op 220 cm een microplooitje.

Kern 24.40 tot 27.55 m (kisten 10, 11, 12)
Lengte gemeten 3,20 m, volledige recuperatie, aansluitende kernen.
Zelfde gesteente, kwartsfylliet ("kwartsofyllade") met afwisseling van zandige
en fyllietische laagjes, bleek en donkergrijs. Gelaagdheid bovenaan zwak,naar
onder toe steil tot subvertikaal.
Gelaagdheid 24? op 10 cm, 22? op 50 cm, 28? op 84 cm. Vanaf 70 cm kleine
breukjes die de gelaagdheid storen. Rond 90 cm een verweerde zone, mogelijk
langs een breukje; aansluiting der kernen niet zo goed. Geen sulfiden. Op 100
cm ondulatie met lokaal subvertikale laminaties, gebroken door kleine
breukjes. Op 105 cm gelaagdheid opnieuw 40 à 50?, onderbroken door breukjes
op 25? in de andere richting, met centimetrische verplaatsing. Naar onderen
toe krijgen de ondulerende laminaties een crenulerend uitzicht. Toch is er
geen druksplijting zichtbaar. Gelaagdheid ongeveer 20? op 115 cm, 50? op 130
cm, 40? op 140 cm, 60? op 155 cm, 80? op 170 cm, 90? op 190 cm (mooie
microplooitjes in vertikale gelaagdheid), blijft vertikaal tot 230 cm, 85?
overkipt op 240 cm, 75? op 290 cm, 70? op 310 cm. Vanaf 230 cm staan de lagen
omgekeerd. Diaklazen op 90-80? vanaf 2m20, wigvorming openend 265-300 cm.

Kern 27.55 tot 30.70 m (kisten 12, 13, 14)
(nota: 315 cm = 1 kern ? Meestal 305 cm)
Lengte gemeten 312 cm (recuperatie 99%)
Goede aaneensluitende kernen.
Gesteente kwartsofylliet met duidelijke gelaagdheid, alternerend bleke
zandsteen en donkere siltsteen of kleisteen. Gelaagdheid ondulerend, 60? op
15 cm, 25-50 cm sterke ondulaties en kleine breukjes gelijkend op crenulatie,
op 10 à 30?, met gelaagdheid 60? à 70?; hoek tussen beide ongeveer 40?. Het
gesteente splijt volgens deze pseudo-crenulatie op 10 à 20?, is dit een
druksplijting ? Er komen fijne laminaties voor, waarin soms graded bedding te
zien is. 50-80 cm enkele donkere banden, 1 tot 3 cm dik, zonder laminaties,
afwisselend met gelamineerd gesteente, gelaagdheid 65?, gestoord door kleine
breukjes op 20? met verplaatsing van 1-2 cm.
Rond 90 cm gelaagdheid sterker verstoord door kleine breukjes. Op 100 cm 55?,
op 120 cm 40?, 130 tot 140 cm sterker gestoord, op 180 cm 40?, op 200 cm 45?,
op 220 cm 65?. Op 235 cm breukje op 40? met verplaatsing van 4 cm te herkennen
aan gelamineerde zone (zie tekening), het patroon is van een opschuiving
(reverse fault). Op 260 cm gelaagdheid 70?, op 275 cm vertikaal ondulerend,
op 290 cm 70? overkipt (overturned) en op 295 cm maar 50? (ook overturned),
op 310 cm gelaagdheid 35?, sterk ondulerend, overkipt, en gestoord door kleine
breukjes (crenulatie ?) op 15?.
Pyriet in breukvlak op 30? op 80 cm en in nog enkele breukvlakjes tot 120 cm.
Op 150 tot 175 cm een diaklaas zonder pyriet op 75?. Op 190 cm zeer fijn
pyriet in breukvlakje op 30?.

Kern 30.70 tot 33.85 m (kisten 14, 15)

Lengte gemeten ±315 cm. Gesteente met druksplijting en diaklazen, rond 215 cm
niet goed aansluitend, wegens verbrokkeling. Zelfde gesteente. Weinig pyriet
in diaklaasvlakken. Tot 37 cm regelmatige overkipte gelaagdheid op 30?. Van
37 tot 70 cm geplooid, met ondulaties, gesteente ligt terug rechtop na een
vertikale gelaagdheid op 55-60 cm. Vele kleine breukjes, subhorizontaal. Van
74 tot 85 cm een dikke kwartsader, (31,6 m diep) met holten en pyriet
onderaan; bovenaan concentraties van chloriet. Nog 2 dunnere kwartsaders, 1
cm dik, schuin (35?) door het gesteente, tot 93 cm.
Vanaf 85 cm is de gelaagdheid regelmatig, fijn gelamineerd, op 30? op 100 cm,
20? op 120 cm, 13? op 140 cm, 10? op 160 cm. Af en toe sporen van erosie-
oppervlakken, het gesteente is turbidietisch gelamineerd. Op 164 tot 176 cm
opnieuw een dikke kwartsader (32,4 m diep) met holten en pyriet; schuin door
het gesteente met onregelmatige contacten. Op 180 cm gelaagdheid subhorizon-
taal. Op 200 cm 35?, met sterke crenulatie-breukjes op 50? ongeveer loodrecht
op de gelaagdheid. Vanaf 205 cm is het gesteente overlangs gebroken door
subvertikale diaklazen, de eerste van 205 tot 255, en de tweede evenwijdig van
250 tot voorbij 315 cm, naar onderen toe steiler. Verbrokkeld gesteente. Van
210 tot 250 goede splijting volgens gelaagdheid (fijne laminaties), 30? op
215, 40? op 222 cm, 25? op 240 cm. Kwartsader, geplooid (?), 1 cm dik, met
pyriet en holten, van 35 tot 45 cm.
Gelaagdheid wordt langzaam horizontaler, op 260 cm 15?, op 280 cm 4?, op
300 cm 5?. Opnieuw crenulatie-ondulaties vanaf 220 cm tot onderaan (afwezig
tussen 205 en 220 cm in schalie)

Kern 33.85 tot 37 m (kisten 15, 16, 17)
Lengte ongeveer 315 cm. Gesteente verbrokkeld tussen 20 en 45 cm, elders goede
aansluiting der kernen. Zelfde gesteente, kwartsofyllade met gelamineerde en
gebande afwisseling van blekere zandige laagjes en donkere siltige of schalie-
laagjes. Gelaagdheid meestal ondulerend, en gestoord door kleine breukjes.
0 tot 20 cm, twee subvertikale diaklazen met wat fijn pyriet. Gelaagdheid 5
à 10?.
20 tot 45 cm verbrokkeld gesteente met fragmenten van kwartsaders zonder
pyriet.
45 tot 95 cm regelmatige gelaagdheid met donkere banden, op 10 à 15?.
Gestoorde zone met veel kleine plooitjes van 95 tot 115 cm, hier komt
crenulatie voor met microplooitjes. Van 115 tot 240 cm terug regelmatige
gelaagdheid met zwakke helling, 15? op 150 cm, 5? op 200 cm, 10? op 240 cm.
Meer micro-breukjes rond 220 cm.
Vanaf 240 cm meer breukjes, tot onderaan. Gelaagdheid blijft ondulerend,over-
wegend zwak hellend, 15? op 260 cm, horizontaal op 280 cm, 40? op 300 cm, 15?
op 315 cm (sterkere microplooien). Het gesteente splijt meestal volgens
breukvlakjes op 30? à 40?, die een hoek van ongeveer 40? met de gelaagdheid
maken.

Kern 37.00 tot 40.05 m (kisten 17, 18 en 19)
Lengte gemeten 300 cm, iets te weinig. Zelfde gesteente, vaak gespleten
volgens steile diaklazen, soms verbrokkeld.
Subhorizontale gelaagdheid tot 66 cm, ongeveer 5?. 66 tot 127 cm geplooide
zone met micro-plooitjes en -breukjes. Vertikaal op 70 cm, horizontaal op 80
cm, uitgerokken op 40? op 95 cm. Van 95 tot 105 cm druksplijting evenwijdig
met gelaagdheid, en gesteente erg gebroken, op ongeveer 35?.
Van 127 tot 230 cm niet geplooid, slechts zwak ondulerend, 15? op 170 cm, 12?
op 220 cm. 230-250 cm weer een gestoorde zone, met plooien en breukjes op 30?.
250-300 cm gelaagdheid regelmatiger, op 10?.
Rond 280 cm poreuze fysisch verweerde zone. Steile diaklazen 20-70 cm, 180-
215 cm en 250-275 cm.

Kern 40.05 tot 43.10 m (kisten 19 en 20)
Lengte ongeveer 305 cm, verbrokkeld rond 140 cm. Zelfde gesteente, gelaagdheid
heel duidelijk, zwak hellend, 5 à 10? in bovenste meter. Veel ondulaties
crenulatie op 25 tot 37 cm, met breukvlakjes (of druksplijting ?) op 30?.
Gelaagdheid 15? op 75 cm, 20? op 100 cm. Complexe microplooitjes op 120 cm.
gesteente verbrokkeld rond 130-150 cm; druksplijting subparallel met
gelaagdheid, op 40? à 50?.
rond 150-155 cm breukje, op 50?, daaronder is de gelaagdheid weer subhorizon-
taal.
Vanaf 180 cm crenulerende splijting duidelijk, op 40?, de gelaagdheid op 10
à 15?, ondulerend; hoek tussen beide 25?. Gelaagdheid wordt horizontaal tot
290 cm. Vanaf 290 cm gestoord door plooitjes. Op 300 cm een poreuze verweerde
zone.
Steile diaklazen van 25? tot 290, en 280 tot 305 cm (niet evenwijdig).

Kern 43.10 tot 46.15 m (kisten 20, 21, 22)
Lengte ongeveer 3 m, moeilijk te meten wegens verbrokkelde zones.
Zelfde gesteente, met laminatie (mm schaal) en banden (cm schaal) van
afwisselend meer zandige en meer kleiige laagjes.

Bovenste 40 cm sterk gestoord: microplooitjes (tot vertikale gelaagdheid) en
kleine breukjes. Verbrokkeld 20-30 cm. Vanaf 40 cm zwak hellende gelaagdheid,
18? op 65 cm, met crenulatie op 50 à 60?; gelaagdheid 20? op 90 cm, 18? op 100
cm, 27? op 115 cm, 16? op 119 cm (gekruiste gelaagdheid), 21? op 132 cm.
Op 135 cm kwartsadertje van 1 cm volgens de gelaagdheid (20?) met enkele fijne
pyrietkorreltjes. Op 143 cm, gelaagdheid 5?.
145-150 cm kwartsietisch niveau met slumping.
Op 160 cm 5?, op 170 cm horizontaal.
Van 180 tot 185 cm loopt op 45? een schuine breukzone door het gesteente, met
gelaagdheid op 50?, breksieus, met kwartsietische en donkere fragmentjes,
onderaan verharde klei. Fijn verdeeld pyriet.
Daaronder weer regelmatig, op 190 cm horizontale gelaagdheid.
195-215 cm verbrokkelde zone, met subvertikale diaklazen, subhorizontale
gelaagdheid, en schuine breukjes. Tot onderaan met horizontale gelaagdheid.
Donkere banden op 237 cm, 255-258 cm, 272-275 cm en 300 cm. Licht gestoorde
zone op 240 cm. Crenulatie-splijting op 40?.

Kern 46.15 tot 49.20 m (kisten 22, 23, 24)
Lengte ongeveer 3 m.
Zelfde gesteente. Gelamineerde kwartsfylliet. Bovenaan horizontaal gelaagd,
maar ondulerend met een schuine crenulatie op 45?, sterke crenulatie in bleke
zandige laagjes rond 18 cm, 30 cm, 34 cm, 62 cm, 75-80 cm (gelaagdheid hellend
tot 20?), 95 cm.
Gesteente blijft regelmatig gelaagd, 5? op 115 cm, 10? op 165 cm, 3? op 190 cm.
Kwartsietische band op 194 tot 197 cm, ondulerend, met enkele pyriet-
kristallen tot 4 mm. Slumping rond 210 cm en 226 cm.
Gelaagdheid nog steeds 5? op 260 cm, daarna begint een plooi, 50? op 277 cm;
Niveau met breksie 291-294 cm, daarna weer horizontale gelaagdheid met schuine
crenulatie (45?). Pyriet in sommige vlakken evenwijdig met de gelaagdheid.

Kern 49.20 tot 52.25 m (kisten 24 en 25)
Lengte 305 cm, recuperatie 100%.
Zelfde gesteente, eerst horizontaal gelaagd, vanaf 260 cm geleidelijk steil
hellend, en langs diaklazen gebroken. Gelaagdheid 5? op 30 cm, 5? op 55 cm.
Schuin breukje (35?) op 43 cm.
Gestoorde zone van 65 tot 85 cm, met microplooitjes en uitgesproken crenulatie
op 45?.
Gelaagdheid 0? op 92 cm, 10? op 110 cm. Zone met slumping rond 120 cm,
sigmoïde diaklaas van 115 tot 128 cm, glad splijtingsvlak, oriëntatie volgens
crenulatie. Gelaagdheid 10? op 140 cm. Microplooitje op 165 cm. Gelaagdheid
5? op 180 cm, 10? op 190 cm, 5? op 200 cm. Schuin breukje (35?) op 204 cm.
Daaronder is de gelaagdheid plots steiler, 20? op 210 cm. Opnieuw schuin
breukje op 216 cm (35?). Gelaagdheid op 220 cm weer horizontaal.
Hier (220 cm) loopt een schuine diaklaas (40?) met pyriet door het horizontaal
gelaagde gesteente, volgens de richting van de crenulatie.
Van 225 tot 285 cm loopt een steile diaklaas, rechtlijnig (80?) door het
gesteente, ze bevat veel fijnkorrelig pyriet. Het gesteente is verder ook
gebroken (met pyriet) volgens de crenulatie op 40? à 50?; de hoek van deze
crenulatie is verder dezelfde tot onderaan.
De gelaagdheid verandert echter van subhorizontaal naar steil (plooi) (5? op
223 cm), 20? op 245 cm, 30? op 260 cm, 60? op 270 cm, 50? op 282 cm.
Breukje op 288 cm volgens crenulatie, over 1-2 cm is het gesteente uitgerokken
volgens de crenulatie, daaronder loopt de steile helling voort, 80? op 292 cm.
Op 297 cm opnieuw een gelijkaardig breukje: daaronder blijft de gelaagdheid
parallel met de crenulatie, en wordt nog steiler, tot 65? op 305 cm. Pyriet-
adertje, 1 mm dik, subvertikaal, vanaf 295 cm. Ook pyriet in diaklazen volgens
crenulatie.

Kern 52.25 tot 55.30 m (kisten 25, 26, 27)
Lengte 310 cm (recuperatie 101%)
Zelfde gesteente, turbidietische kwartsofyllade. Bovenaan steil gesteente,
gelaagdheid vertikaal 0 tot 20 cm.
Gelaagdheid 87? op 30 cm, 77? op 40 cm, 70? op 50 cm, 60? op 60 cm, 40? op
70 cm, 30? op 80 cm, 32? op 90 cm, 20? op 100 cm, 18? op 110 cm, 20? op 120 cm,
15? op 130 cm, 30? op 140 cm, 32? op 150 cm, 30? op 160 cm, 33? op 170 cm, 45?
op 180 cm, sterk gestoord van 185 tot 205 cm.
Subvertikaal pyriet-adertje van 1 mm dik, 0-20 cm, mogelijk met andere
sulfiden (geelbruine kleur).

Van 0 tot 205 cm regelmatige crenulatie-druksplijting op 30 à 40?, het
gesteente splijt langs dit vlak. Van 170 tot 185 cm kleine breukjes met cm-
verplaatsing volgens de crenulatie, in een siltsteen-zone.
Van 185 tot 205 cm een fijnzandige tot siltige band met fijne gestoorde
laminaties, breukjes volgens de crenulatie, slumping (?) of een breukzone (?),
met regelmatig verspreide pyriet-kubussen tot 2 mm groot. Op 205 cm een
breukje (54.30 m diepte). Daaronder is de gelaagdheid regelmatiger op 30?,
parallel met het breukje.
215 tot 219 cm zandige laag met verspreide pyriet-kubussen.
220 tot 233 plooitje, tussen breukjes, met een dikke zandige band, horizontaal
op 223, vertikaal op 227 cm. Tussen 233 en 245 cm talrijke breukjes evenwijdig
met crenulatie. Verspreide pyriet-kristallen tot 2 mm groot.
Gelaagdheid 25? op 245 cm, 20? op 260 cm, 20? op 270 cm, 10? op 280 cm, 20? op
290 cm, 5? op 300 cm, 20? op 310 cm.
Diaklaasvlakken volgens crenulatie-druksplijting, vaak opgevuld met pyriet,
dikkere adertjes op 280-290 cm, en vaak verspreide pyriet-kristallen vanaf
240 cm. Onderste 10 cm (300-310) gestoord door breukjes.

Kern 55.30 tot 58.35 m (kisten 27 en 28)
Lengte 308 cm, recuperatie 101 %, 6 aansluitende kernen. Bovenaan breukjes
volgens de richting van de crenulatie-splijting, op 40 à 50?. Het gesteente
is erg geplooid tot 80 cm, daarna is de helling van de gelaagdheid regelmatig.
Ook de crenulatie-splijting en de kleine breukjes stoppen vanaf 80 cm. En in
de bovenste 80 cm breekt het gesteente volgens de crenulatie op 40-50?, dieper
is het volgens de gelaagdheid, en is er geen afzonderlijke druksplijting te
zien.
Gesteente nog steeds grijze kwartsofyllade, met banden en laminaties,
afwisselend donkere siltsteen of schalie en blekere zandsteen of kwartsieti-
sche laagjes.
Gelaagdheid 30? op 10 cm, 70? op 20 cm (tussen breukjes; hoek van 110? tussen
crenulatie-splijting en gelaagdheid), 50? op 30 cm, 50? op 40 cm, 10? op 47 cm,
80? op 53 cm (overkipt ?), 70? (overkipt ?) op 62 cm, 80? (overkipt ?) op 70
cm, 60? (overkipt ?) op 80 cm.
Nota: de lagen staan vertikaal op 55-60 cm, ofwel erboven ofwel daaronder is
de gelaagdheid overhellend. Naar boven toe zijn er veel breukjes, met
discontinuïteit in de gelaagdheid rond 54.30 m. Naar onderen toe is de
gelaagdheid zeer regelmatig, tot opnieuw een gestoorde zone optreedt rond 59-
59.50 m.
Gelaagdheid 60? op 90 cm, 57? op 100 cm, 56? op 150 cm, 50? op 200 cm, 50? op
250 cm, 50? op 300 cm.
Pyriet in crenulatie-breukjes bovenaan, maar ook verspreid als kubische
kristallen tussen 0 en 20 cm. Vanaf 80 cm ook fijn pyriet in dunne filmpjes
in joints van gelaagdheidsvlakken, soms overvloedig. Vanaf 300 cm kleine
storingen in de gelaagdheid, langs kleine breukjes, ook wat meer pyriet in
joints.

Kern 58.35 tot 61.40 m (kisten 28, 29, 30)
Lengte 302 cm (recuperatie 99%), goede kernen. zelfde gesteente, bovenaan
regelmatig gelaagd, vanaf 45 cm (breukje) geplooid en gestoord; regelmatig
steil gelaagd tussen 130 en 200 cm; opnieuw gestoord 200-240 cm, regelmatig
zwak hellend van 240 cm tot onderaan. Gelaagdheid 44? op 10 cm, 45? op 20 cm,
40? op 30 cm, tussen 30 en 35 cm komen er wigvormige laagjes bij, 60? op 35
cm, 60? op 40 cm, op 45 cm breukje met discontinuïteit in de gelaagdheid. Op
50 cm 70? ondulerend in tegengestelde richting, op 60 cm 52? (tegengesteld)
op 70 cm 54? (tegengesteld), de crenulatie staat hier ongeveer loodrecht op
de gelaagdheid; op 80 cm 50?. Op 82 cm een breukje, gelaagdheid plots anders.
Op 83 cm 20?, in oorspronkelijke richting. Liggende plooi van 86 tot 90 cm.
Tussen 90 en 94 cm verschillende breukjes, op 35?, met gesteente uitgerokken
in die richting.
94 cm breukje op 35?(richting crenulatie), plotse verandering van oriëntatie
der gelaagdheid. Ondulerend breukje 100-108 cm. Gelaagdheid 40? (tegengesteld)
op 104 cm, vertikaal op 112 cm, 72? (terug recht) op 120 cm, 68? op 140 cm,
67? op 160 cm, 70? op 180 cm, 72? op 200 cm.
Liggende plooi 102 tot 130 cm met verandering van polariteit der gelaagdheid.
Tussen 200 en 240 cm neemt de intensiteit van de crenulatie toe, en ook de
hoeveelheid kleine breukjes met verplaatsing volgens de crenulatie-richting.
Veel pyriet in deze breukjes tussen 235 en 240 cm. Vanaf 240 cm wordt de
gelaagdheid weer regelmatig, zwak hellend, 20? op 250 cm. Van 254 tot 264 cm
een dikke zandige laag met scherpe onderkant (21? op 264 cm) en geleidelijk
overgaand in silt naar boven toe, volgens normale graded bedding (normale
polariteit). 20? op 280 cm, 20? op 294 cm, 15? op 301 cm.

Pyriet 0 tot 45 cm in joints tussen gelaagdheidsvlakken maar ook in zandige
niveaus. Hier is geen crenulatie. Tussen 48 en 115 cm is een subvertikale
diaklaas aanwezig met wat pyriet maar ook verweerde ijzer-oxiden.
In deze zone (48-115) zit ook pyriet in zandige laagjes en in breukjes volgens
de crenulatie.
115-200 cm pyriet vooral volgens crenulatiebreukjes, ook een adertje op 176 cm
en disseminatie op 195 cm.
200-240 cm pyriet vooral in crenulatie-breukjes, met concentraties op 232 en
237 cm.
240-302 cm pyriet vooral in joints van de gelaagdheid. Rond 260 cm ook in
fijne adertjes, in zandige zone.

Kern 61.40 tot 64.45 m (kisten 30, 31, 32)
Lengte 307 cm (recuperatie 101%). Goede aansluitende kernen.
Zelfde kwartsofyllade (kwartsfylliet), afwisseling op schaal van mm
(laminatie) en cm (banden) van bleke zandige en donkere silt- of kleisteen-
laagjes. Distale turbidieten (sedimentologische interpretatie).
0-38 cm regelmatige gelaagdheid zwakke helling, 10? op 5 cm, erosie-niveautje
op 13 cm (normale polariteit), 12? op 20 cm,horizontaal op 35 cm. Druksplij-
ting op 40? (zelfde hellingsrichting als gelaagdheid), deze druksplijting is
soms crenulerend; soms pyriet in deze vlakken.
Vanaf 38 cm tot 52 cm gestoord, met veel breukjes (40?) aan de basis,
gesteente uitgerokken volgens crenulatie-splijting. Op 43 cm helling 40?,
loodrecht op crenulatie. Veel pyriet tussen 45 en 52 cm, boven een breukje.
Op 52 cm breukje op 40?, gelaagdheid discontinu. Vanaf 52 cm gelaagdheid eerst
vertikaal, dan geleidelijk steil in richting van druksplijting. Kleine
breukjes volgens crenulatie. Gelaagdheid 60? op 80 cm, 60? op 115 cm, 60? op
150 cm, 70? op 170 cm.
Van 180 tot 220 cm scharnier van open plooi, met verandering van polariteit
van de helling. Scharnier met verspreide pyriet. Vertikale gelaagdheid op 192
cm, opnieuw vertikaal op 215 cm. Tussen beide is een sterk gestoorde zone,
veel breukjes volgens druksplijting.
220 tot 238 cm weer sterk gestoorde zone met laagjes gedeeltelijk vertikaal
en kleine pyriet-kubussen. Vanaf 238 cm zwak hellend, op 250 cm 20? in zelfde
hellingsrichting als druksplijting. Vanaf 290 cm opnieuw een gestoorde zone
met kleine breukjes.
Druksplijting soms zwak, soms sterk aanwezig, vooral in de gestoorde zones,
steeds op ongeveer 40?.
Pyriet op verschillende plaatsen, in druksplijtingsvlakken en gelaagdheids-
vlakken als dunne films, als verspreide korrels in gestoorde zones, 50-54 cm,
180-195 cm (scharnier), 215-235 cm (kristallen tot 3 mm). Ook pyriet verspreid
in zandige niveaus, vb. op 75 cm, 100-105 en 254-264 cm (dikke zandige laag
met erosie-niveau onderaan, normale polariteit), 286 cm.

Kern 64.45 tot 67.50 m (kisten 32 en 33)
Lengte 305 cm, recuperatie 100%. Goede kernen. Zelfde gesteente, geplooid en
door breukjes verstoord, tot 135 cm, daarna meer regelmatig hellend
0-20 cm vertikale gelaagdheid, ondulerende dikke (2-3 cm) zandsteenband.
25 cm gelaagdheid 45? loodrecht op druksplijting.
26-40 cm zeer gestoord, breukjes op 35? tot 50? uitgerokken gesteente, veel
pyriet tussen 31 en 38 cm.
40 tot 50 cm scharnier van plooi, gelaagdheid vertikaal op 44 cm; op 55 cm
horizontaal. Pyriet 44-50 cm in zandige niveaus in plooi. Veel ondulaties en
crenulatie.
Tussen 65 en 73 cm opnieuw uitgerokken zone volgens 40?, de druksplijting, met
pyriet.
Op 77 cm gelaagdheid 30?, blijft zwak hellend 15? op 89 cm, 20? op 100 cm.
Druksplijting 25-30?, pyriet aanwezig. 105-137 cm druksplijting ondulerend
juist zoals de gelaagdheid. Pyriet in splijtingsvlakken en in zandige laagjes.
Op 130 cm gelaagdheid horizontaal; op 132 cm plots een scherpe plooi waarbij
de lagen 135? ombuigen tot ze evenwijdig liggen met de druksplijting op 45?.
Van 140 tot 170 cm regelmatige gelaagdheid, op 45? (140 cm), neemt toe tot 53?
op 150 cm, 52? op 160 cm, 65? op 170 cm. Fijn subvertikaal pyriet-adertje 150-
165 cm.
Van 170 cm tot een breukje op 191 cm, wordt de gelaagdheid vertikaal, maar er
zijn kleine breukjes. Op 191 cm breukje op 40?. Daaronder regelmatige helling
der gelaagdheid, 50? op 200 cm, 60? op 220 cm, 70? op 240 cm, 58? op 265 cm.
Een dikke zandige laag met verspreid pyriet (6-8 cm dik) rond 255-60 cm.
Gelaagdheid 50? op 280 cm. Op 289 cm basis van zandige laag 3 cm dik, met
pyriet-kubussen, op 50?. Op 295 cm 50?, op 300 cm 45?.
Grotere pyriet-kristallen rond 195-205 cm.

De druksplijting is minder duidelijk in de regelmatige zones dan in de
gestoorde zones.

Kern 67.50 tot 70.55 m (kisten 33, 34 en 35)
Lengte 305 cm, recuperatie 100%. Aaneensluitende kernen. Zelfde gesteente,
overwegend met steile gelaagdheid, met zelfde hellingsrichting als de
druksplijting, deze is duidelijk door crenulatie.
0-20 cm ondulerende plooien, subvertikaal verloop, met breukjes volgens
druksplijting op 40?.
15-28 cm sigmoïde-breukvlak, daaronder is de gelaagdheid evenwijdig aan het
breukvlak, dat ook de druksplijting voorstelt; helling ongeveer 60?. Helling
van de gelaagdheid wordt geleidelijk steiler, tot vertikaal op 33 cm.
Scharnier van open plooi tussen 25 en 40 cm.
Op 45-78 cm veel evenwijdige breukjes op 40? à 50? met uitgerokken gesteente,
gelaagdheid//druksplijting//breukjes. Pyriet in breukvlakjes, ook verspreid
tussen 70? en 78?. 83-114 cm loopt een subvertikale diaklaas door het
gesteente, op 70?, opgevuld met pyriet en verweerde ijzeroxiden. Op 80-90 cm
is de gelaagdheid op 60?, en komen er fijne pyriet-adertjes voor op 40 à 45?.
Van 78 tot 116 cm sterk gelamineerd gesteente, op 60?. Van 116 tot 137 cm een
dikke zandige band, met verspreide pyriet-kubussen (tot 4 mm groot) en
onregelmatige pyriet-adertjes.
Van 137 tot 180 cm een goed gelamineerde en gebande zone, met helling van de
gelaagdheid op 65?. Druksplijting is hier onopvallend.
Vanaf 180 cm (breukje) is het gesteente gestoord, met plooitjes, kleine
breukjes en crenulatie.
190 cm breuk op 330, met rode verwering, en gelaagdheid lokaal evenwijdig met
het breukje, uitgerokken gesteente. Vanaf 200 cm mooi gelamineerd, ondulerend.
Gelaagdheid op 200 cm 75?, op 215 cm 70? (met druksplijting op 43?, kleine hoek
tussen beide), op 230 cm 80?, op 250 cm 78? (crenulatie-druksplijting op 30?),
op 270 cm 70? (crenulatie op 25?), op 290 cm 70?, op 300 cm 72? blijft
regelmatig hellend.
Van 230 tot 290 cm zijn verschillende turbidietische sekwenties herkenbaar in
de laminaties, waarin graded bedding te zien is, hieruit blijkt de normale
polariteit van de gelaagdheid, sterk hellend, met een duidelijke crenulatie
die vlakker ligt dan de gelaagdheid.
Tussen 250 en 305 cm komen verschillende gemineraliseerde breukvlakjes voor,
volgens de druksplijting, met pyriet en bruinrood verweerde ijzeroxiden.
Rubefactie is in sommige vlakken tot op deze diepte doorgedrongen.

Kern 70.55 tot 73.60 m (kisten 35 en 36)
Lengte gemeten 305 cm. Recuperatie 100%, goede aansluitende kernen. Het
gesteente splijt overwegend volgens de druksplijting op ongeveer 40?. Deze is
lichtjes ondulerend, volgens de lithologische variaties in het gelamineerde
gesteente.
Anderzijds komen ook gerubefieerde splijtingsvlakken voor, deels volgens de
druksplijting, en deels steiler, waar pyriet is omgezet tot ijzeroxiden.
Bovenste deel 0-45 cm scharnier van liggende open plooi, met vertikale
gelaagdheid tussen 25 en 35 cm. De polariteit van de lagen, volgens graded
bedding in de turbidieten, gaat van normaal naar omgekeerd.
Gelaagdheid 70? op 5 cm (polariteit normaal, helling zoals de druksplijting),
vertikaal op 30 cm, 70? op 50 cm (polariteit omgekeerd, helling tegengesteld
aan druksplijting), 60? op 70 cm, 60? op 90 cm (polariteit nog steeds
omgekeerd), 40? op 100 cm, 45? op 120 cm, 60? op 135 cm, 50? op 150 cm. Er
komen verschillende grote ondulaties voor. De polariteit van de gelaagdheid
blijft omgekeerd.
Tussen 156 en 164 cm een dikke zandige band, zwak hellend, met wat pyriet.
Rond 169 cm erosie-oppervlak, zwarte schalie op bleke zandsteenlaag,
subhorizontaal ? (180? overkipt ?).
172-183 cm laag met slumping en schuine sigmoïde splijting, open, met
bruinrode ijzeroxiden.
185 tot 255 cm overwegend subhorizontale gelaagdheid, vaak met schuine
breukjes volgens crenulatie.
Nota: het criterium voor polariteit (nl. graded bedding met "fining upwards"
sekwentie) moet grondig onderzocht worden. Indien "coarsing upwards" aanwezig
is, is de redenering juist tegenovergesteld.
Gelaagdheid 20? op 165 cm, 30? ondulerend op 180 cm, 40? op 300 cm in dikke (2
cm) zandige band.
Pyriet: komt een beetje overal voor: als kristalletjes in zandige lagen,
disseminatie in schalie, films in druksplijtings- en gelaagdheidsvlakken.

Nota: deze boring is structureel ingewikkeld, het gaat om tektonische schubben
in een grote breukzone. Over het algemeen schijnen meer en dikkere zandige
laagjes aanwezig te zijn naar onderen toe.

Kern 73.60 tot 76.65 m (kisten 37 en 38)
Lengte 307 cm.
Zelfde turbidietische kwartsfyllade, met afwisseling van bleke zandige lagen
en donkere schalie. de lagen vertonen veel plooien, soms ligt de polariteit
omgekeerd. Er is een druksplijting. De zandige lagen zijn dominant.
Op 5 cm gelaagdheid 80?, en druksplijting 40? (stompe hoek). Tussen 10 en 20
cm enkele breukjes volgens de druksplijting, tweemaal een opschuiving van 3
cm, gelaagdheid op ongeveer 45? loodrecht op druksplijting. Het gesteente
splijt volgens een onregelmatig oppervlak dat een kleine hoek maakt met de
druksplijting, en waarin pyriet als dunne film is afgezet. Op 25 cm een
adertje van 2-3 mm volgens de druksplijting op 40?, met ijzerhydroxiden.
Op 30 cm ondulerende gelaagdheid op 15?, helling tegengesteld met druksplij-
ting op 35? (totale hoek tussen beide 50?).
Op 40 cm gelaagdheid 40?, druksplijting 40? tegengesteld (hoek 80?). Op 50 cm
gelaagdheid 60?, 60 cm 70?. Pyriet in zandige laagjes; volgens de graded
bedding (coarsing upwards) liggen de lagen omgekeerd van 0 tot 150 cm.
Op 80 cm gelaagd 60?, op 89 cm 25? (microplooitjes !) op 95 cm 50? met
microplooitjes, op 100 cm 20?. Druksplijting nog steeds 30?, (variërend tussen
30 en 40?), crenulatie- microplooitjes volgens deze druksplijting.
Op 110 cm gelaagdheid 40? en druksplijting 40? tegengesteld.
Pyriet disseminatie in zandige laag tussen 105 en 112 cm.
Op 120 cm 30? gelaagd. Op 140 cm subhorizontaal. Van 143 tot 150 cm horizonta-
le zandige band met interne convolute structuren, soms breksieus uitzicht.
Boven en onder de band fijnkorrelig pyriet in fijnkorrelig donker gesteente.
Op 152-161 cm plooi van 0? tot 55? (scherpe hoek 15? met druksplijting op 40?).
De liggende plooi heeft een horizontale plooi-as.
Van 160 tot 170 cm opnieuw de zandige convolute band (cfr. 143-150)
170 tot 177 cm liggende plooi in de andere richting (tegenovergestelde van
155 cm), de druksplijting ligt hier ongeveer volgens de bissectrice, goed
ontwikkeld op 30?. Fijne laminatie.
177 tot 185 cm aan één kant van de kern opnieuw de zandige convolute band van
143-150 en 160-170 cm, schuin onderbroken door de kern, volgens een mogelijk
breukje op 40? (oriëntatie volgens gelaagdheid), aan de andere kant epidotisa-
tie (groene kleur). Pyriet tussen 185 en 190 cm.
Vanaf 185 cm sterk gelamineerde zone, gelaagdheid sterk geplooid, liggend
plooitje op 191 cm en tweede liggende plooi tegengesteld op 194 cm. Op 195 cm
in centrum van kern gelaagdheid 40?, ongeveer loodrecht op druksplijting op
40?. Veel verspreide pyrietkorrels.
Gelaagdheid op 200 cm 40?, op 205 cm mooi ondulerend op 35?, op 211 cm 20?, op
217 cm 50? (brede donkere schalieband met gedissemineerd pyriet in centrum),
op 225 cm 40?, op 230 cm 32?, op 235 cm 49?, op 240 cm 65?, 250 cm 60?, 260 cm
70?. Van 265 tot 275 cm vertikale gelaagdheid, daarna opnieuw zelfde
hellingsrichting als hogerop, tegengesteld aan de hellingsrichting van de
druksplijting (40?). Ondulatie van de gelaagdheid, op 28 cm 60?, op 290 cm 50?,
300 cm 75? bijna vertikaal.
Veel pyriet in zandige laagjes rond 235-250 cm, en veel pyriet in goed
ontwikkelde druksplijtingsvlakken rond 245-275 cm, op ongeveer 40?. Met het
blote oog zijn geen andere sulfiden zichtbaar, maar door het soms massieve
karakter van de sulfiden, moet hiernaar gezocht worden in de microscoop.


Kern 76.65 tot 79.70 m (kisten 38, 39, 40)
Lengte 304 cm.
Zelfde gesteente met goede gelaagdheid, meestal steil, en duidelijke
druksplijting, constant op ongeveer 40?. Veel micro-plooien, maar het gaat om
één enkele flank van een grotere plooi.
De gelaagdheid is tegengesteld aan de druksplijting, maar de lineatie tussen
beide ligt niet horizontaal. Op 32 cm is de hoek 30? met de horizontale.
Gelaagdheid op 20 cm 60?, op 40 cm 70?, op 60 cm 70? sterk ondulerend, op 80 cm
70?, op 100 cm 70?, op 120 cm 70?, op 140 cm 35?, op 160 cm 40?, op 180 cm 50?,
op 200 cm 50?, op 220 cm 70?, op 240 cm 60?, op 260 cm 80?, op 280 cm
vertikaal, op 300 cm 50?. Pyriet is vooral geconcentreerd in druksplijtings-
vlakken op ongeveer 40?, maar ook in zandige laagjes vb. op 150 en 190 cm. In
de druksplijtingsvlakken is pyriet soms omgezet in ijzerhydroxiden, met het
aspect van bruine adertjes.

Kern 79.70 tot 82.75 m (kisten 40 en 41)
Lengte 306 cm, aansluitende kernen.

Zelfde gesteente met zichtbare plooien, bovenaan bijna horizontaal, gebroken
plooi rond 10 cm, plooi rond 40 cm van horizontaal naar subvertikaal, terug
naar horizontaal op 60 cm, liggende plooi rond 140 cm, daarna hellend
evenwijdig met de druksplijting (dus helling en polariteit tegengesteld ten
opzichte van kern 76.65 tot 79.70 m). Dit blijft zo tot onderaan de kern, met
een gestoorde zone rond 260-285 cm met kwartsaders met pyriet. Het pyrietge-
halte in deze kern is veel hoger dan tevoren. Gelaagdheid 15? op 2 cm,
ondulerend; druksplijting helling tegengesteld op 45?, pyriet in druksplij-
tingsvlak. Microplooitje op 7-8 cm en opnieuw, tegengesteld, op 11 cm. Tussen
8 en 11 cm gelaagdheid ongeveer 40?, volgens de druksplijting, op 10 cm
vertikaal, op 13 cm 20? hellend volgens de druksplijting. Gelamineerde zandige
laagjes met pyriet.
Op 20 cm gelaagdheid 30?, kleine hoek met druksplijting, horizontaal
ondulerend van 25 cm tot 39 cm, plooi met druksplijting als vlak van de plooi-
as, op 50 cm 50? (schets niet op schaal).
Meer pyriet rond 50-66 cm.
Vanaf 55 cm terug subhorizontale lagen, op 60 cm 10? tegengesteld aan
druksplijting, horizontaal op 75 cm. Massief pyriet tussen 70 en 75 cm in
onregelmatige plekken volgens druksplijting.
Op 77 cm 12? hellingsrichting zoals druksplijting, op 87 cm idem op 12?.
Zandig laagje op 79-83 cm met pyriet. Breukje op 101 cm, 20? hellend volgens
de druksplijtingshelling; boven breukje horizontale gelaagdheid, eronder 20?
zoals breukje zelf. Fe-hydroxide in breukvlak. Op 110 cm 10?, met druksplij-
ting op 25? (hoek 15? tussen beide). Op 120 cm horizontale gelaagdheid.
Op 132 cm 20? tegengesteld aan druksplijting op 30? (hoek 50? tussen beide).
Liggende plooi rond 140 cm, daaronder uitgerokken gesteente volgens
druksplijting op 40?. Veel pyriet vanaf 130 cm, in laagjes en onregelmatige
adertjes. Op 200 cm gelaagdheid 45? evenwijdig met druksplijting, uitgerokken
gesteente. Opvallend veel pyriet in donker laagje op 210 cm, dit laagje toont
slumping (?). Op 228 cm 40?, met bruin Fe-hydroxide adertje volgens druksplij-
ting. Op 230 cm 55?.
Op 241 cm breukje met helling 30?, daaronder is de gelaagdheid zwakker
hellend, op 250 cm 30?.
Kwartslens rond 260-265 cm met pyriet. Opnieuw kwartsaders met pyriet rond
271-275 en 276-283, schuin door het gesteente op 30-40?, dikte tot 3 cm maar
niet constant, de gelaagdheid wordt gesneden met een scherpe hoek, niet
constant. Min of meer evenwijdig met druksplijting. Ook veel pyriet in
adertjes die schijnen af te takken van de kwartsader, subvertikaal en volgens
gelaagdheid en druksplijting.
Op 290 cm gelaagdheid 40?, op 300 cm 60?. De sprongen in de gelaagdheid
gebeuren vrij bruusk, mogelijk volgens een serie kleine breukjes tussen 240 cm
en onderaan. In de druksplijtingsvlakken vaak ijzerhydroxiden. Verwering drong
blijkbaar tot deze diepte door.

Kern 82.75 tot 85.80 m (kisten 41, 42 en 43)
Lengte 305 cm, aaneensluitende kernen.
Zelfde gesteente, overwegend meer zandig (kwartsietisch), met duidelijke
plooiing: bovenaan is de helling van de gelaagdheid in dezelfde richting als
de druksplijtingshelling, rond 50 cm een liggende plooi, daaronder gelaagdheid
ongeveer loodrecht op druksplijting, gestoord rond 150 cm, opnieuw hellend
loodrecht op druksplijting, dikke gestoorde zandige laag van 240 tot 280 cm,
en daaronder bijna vertikale fel gestoorde schalie. Minder pyriet dan in
vorige kern. De druksplijting is relatief constant, vaak crenulerend.
Gesteente geband en gelamineerd.
Gelaagdheid op 20 cm 70? (druksplijting 35?, hoek tussen beide 35?), op 40 cm
70?, 50-53 cm vertikaal: scharnier van plooi, op 57 cm 60? loodrecht op
druksplijting 35? (hoek 95? tussen beide).
Op 70 cm 15?, druksplijting 35?, hoek tussen beide 50?.
Op 90 cm 25? sterk ondulerend en gecrenuleerd.
Op 100 cm 55? sterk ondulerend, druksplijting 30? met kleine breukjes. Op 120
cm gelaagdheid ongeveer 12?, op 140 cm subhorizontaal.
Op 146 cm een contact: donkere schalie horizontaal op een gestoorde zandige
laag. Van 146 tot 159 cm een plooi in een gelamineerde zandige laag, de
bovenste en onderste contacten zijn subhorizontaal met donkere schalie.
Mogelijk een schuine breuk op 55?. Weinig pyriet. Op 170 cm gelaagdheid 18?,
druksplijting 40? (hoek 58?). Op 200 cm 30?, op 212 cm breukje volgens
druksplijting met verschuiving van 3 cm.
Op 220 cm 60?, op 230 cm subvertikaal, op 235 cm 45?.
Sterk uitgesproken druksplijting tussen 230 en 240 cm, met crenulatie en
uitgerokken gesteente.

Op 240 cm een ondulerend subhorizontaal contact, daaronder kwartsiet met
ingewikkelde plooistructuren. In splijtingsvlakken weinig pyriet, verweerd tot
ijzerhydroxide, ook adertjes met zelfde vulling, onregelmatig kronkelend.
Vanaf 280 cm schalie, gelamineerd, steil, ingewikkeld geplooid.
Op 280-305 cm druksplijting met breukjes; de laminaties onduleren sterk,
uitgerokken volgens druksplijting.

Kern 85.80 tot 88.85 m (kisten 43, 44 en 45)
Lengte 306 cm, aaneensluitende kernen.
Zelfde gesteente, steilstaand, soms met kleine breukjes. Steile helling
ongeveer loodrecht op druksplijting, tot 230 cm, waar de scharnier van een
open plooi aanwezig is, daarna is de richting van de helling van de
gelaagdheid zoals de richting van de helling van de druksplijting op ongeveer
35? à 40?.
In de druksplijtingsvlakken zit vaak pyriet, mogelijk met andere sulfiden, en
met hematiet (limoniet). Geen magnetiet (niet magnetisch). Adertjes met
sulfiden (galeniet ? chalcopyriet ?) en hematiet op 2 cm, 21-24 cm, 112-116
cm, 160-164 cm, steeds volgens druksplijting.
Gelaagdheid op 18 cm 50?, 45 cm 42?, 70 cm 40?, op 100 cm 70?, op 147 cm 65?,
op 180 cm 70?, op 210 cm 80? (steeds ondulerend), op 230 cm vertikaal, op
250 cm 80? (tegengestelde richting), op 280 cm 80?, op 300 cm 83?.
Kleine breukjes volgens de druksplijting, met centimetrische verplaatsing,
storen de gelaagdheid voortdurend.

Kern 88.85 tot 91.90 m (kisten 45 en 46)
Lengte 305 cm.
Zelfde gesteente, bovenste deel ongeveer vertikaal gelaagd, daarna gestoord,
scharnier op 130 cm, opnieuw steile gelaagdheid, scharnier omstreeks 250 cm,
en verandering van hellingsrichting. De kwartsietische laagjes domineren,
waardoor de gelaagdheid minder opvalt. Goede druksplijting met breukjes.
Silicificatie in brede banden, onafhankelijk van gelaagdheid, zichtbaar door
kleurverschillen. Pyriet en ijzerhydroxiden in druksplijtingsvlakken. Pyriet
ook in zandige laagjes, rond 45-50 cm. Veel pyriet, verspreid en in
druksplijtingsvlakken van 70 tot 115 cm, rond 130-140 cm, rond 160-165 cm, en
van 240 tot 290, met enkele sterke concentraties van kristallen pyriet op 270-
275 cm.
Van 2 cm tot 97 cm is een sedimentaire donkere band herkenbaar, subvertikaal
gebroken en met micro-plooitjes: gebioturbeerd mudstone-laagje ? (dikte 3-
6 mm). Gelaagdheid op 50 cm 80? tegengesteld aan druksplijting op 38?),
mogelijk breukje op 101 cm op 30?.
Witte gesilicifieerde band 120-127 cm op 30? volgens druksplijting, door een
overwegend zandig facies, schuin op de gelaagdheid. Gelaagdheid 35? op 120 cm,
50? op 126 cm, vertikaal op 130 cm, 60? (tegengesteld) op 135 cm.
Structuur wazig 135-160 cm, druksplijting op 30? aanwezig, en fijn gedissemi-
neerd pyriet.
Gelaagdheid op 170 cm 70? oriëntatie volgens druksplijting. Vanaf 71 cm is het
gesteente witter, gebleekt, waarschijnlijk door silicificatie. Gelaagdheid op
190 cm 70?, de oriëntatie van de gelaagdheid is gedraaid ten opzichte van de
oriëntatie boven 135 cm.
Op 200 cm gelaagdheid 62?, druksplijting 37?, hoek tussen beide 25?, lineatie
niet horizontaal, maar op 20?. Pyriet in adertjes van 1 mm volgens gelaagd-
heid. Vanaf 230 cm terug donkere schaliebandjes, op 230 cm op 32?. Toename van
pyriet in zandige laagjes vanaf 235 cm.
Gelaagdheid wazig, sterk gestoord door kleine breukjes volgens druksplijting,
en door microplooitjes tussen 240 en 305 cm; overwegend 50-70? loodrecht op
druksplijting.

Kern 91.90 tot 94.95 m (kisten 46, 47, 48)
Lengte 305 cm, aaneensluitende kernen.
Licht grijs kwartsietisch gesteente met schaliebandjes, gelaagdheid vaag
zichtbaar. Druksplijting duidelijk. Opvallende kwartsader met chalcopyriet op
107-115 cm.
De meest opvallende structuur van het gesteente is niet meer de gelaagdheid
maar de druksplijting, langswaar het gesteente is uitgerokken.
Gelaagdheid (waar zichtbaar) op 32 cm 20?, op 38 cm 30?. Verplaatst langs
breukje op 45 cm. Op 65 cm 30?, op 101 cm 10?, op 107 cm boven de kwartsader
15? sterk ondulerend, met overheersende druksplijting op 40? ongeveer
loodrecht op gelaagdheid. Er is een pseudo-laminatie langs de druksplijting,
door uitrekking van het gesteente.

Op 125 cm onder de kwartsader is de gelaagdheid 50?, gesteente erg wit
kwartsietisch.
Kwartsader loopt schuin door het gesteente, met ongelijke dikte, bovenaan
contact met gesteente op ongeveer 40? zoals druksplijting, onderaan 50?.
Massief chalcopyriet en pyriet, mogelijk met sfaleriet; midden en rand van
kwartsader. Er is een torsie in het gesteente. De strekking van de druksplij-
ting is niet constant. Vergelijking van de strekking op 103 cm en 126 cm: de
strekking op 126 cm is 20? naar links gedraaid (tegenwijzerzin van boven
gezien).
Gelaagdheid 10? op 150 cm, 30? op 166 cm, 5? op 195 cm. Van 225 tot 260 cm
pseudolaminatie volgens druksplijting, geen gelaagdheid.
Op 269 cm gelaagdheid 30? ongeveer loodrecht op druksplijting (30?). Op 298 cm
een vlek met epidoot-verwering.

Kern 94.95 tot 98.00 m (kisten 48 en 49)
Lengte 303 cm, aansluitende kernen. Het gesteente splijt volgens de
druksplijting (die constant is) of volgens de gelaagdheid (die varieert).Hard
gesilicifieerd. Lichtgrijs kwartsietisch gesteente met schalielagen, het
gesteente heeft meestal een wazige gelaagdheid, en is waarschijnlijk
gesilicifieerd. Er komen plooien voor, maar ook plotse sprongen te wijten aan
breuken (minder waarschijnlijk: discordantie, omdat het gesteente lithologisch
hetzelfde is).
Gelaagdheid bovenaan zwak, vanaf 55 cm zeer steil tot vertikaal,dan omgekeerd
(t.o.v.bovenaan) en nog een storing (plots steiler) rond 240 cm.
Pyriet geconcentreerd rond 35 cm, en 238-50 cm. Gelaagdheid op 3 cm 10?,
andere hellingsrichting dan druksplijting op 23?, op 30 cm horizontaal, op 25
cm 12?, op 50 cm subhorizontaal, op 60 cm 50? sterk ombuigend. Tussen 35 en
55 cm een zandige kwartsietische zone met bioturbaties (?) of andere storing,
omgewoelde indruk, hier zit pyriet verspreid.
Gelaagdheid op 70 cm subvertikaal, brede wazige banden, druksplijting nog
steeds 30? (constante richting), op 90 cm subvertikaal ondulerend. Op 110 cm
gelaagd 48? met zelfde hellingsrichting als druksplijting op 30?. Op 130 cm
36? gelaagdheid, gesteente splijt volgens deze richting. Het gesteente is
gevlekt, donkere vlekjes zouden chloriet kunnen zijn, georiënteerd volgens
druksplijting.
Gelaagdheid op 180 cm 36?, op 200 cm 35? op 130 cm 45?, op 240 cm 55?. Vanaf
hier is een gestoorde zone met pyriet aanwezig; de gelaagdheid staat lokaal
(245 cm) vertikaal, breksie-achtig. Het gesteente is zeer hard.
Op 250 cm druksplijting 40; gelaagdheid 60?
op 260 cm drukspl. 40?, gelaagdh. 70
op 270 cm drukspl. 40?, gelaagdheid 60?
Vanaf 250 cm zijn de gelaagdheidsbanden (centimetrisch) duidelijk zichtbaar.
Op 285 cm 57?, op 300 cm 63? gelaagdheid, en 35? druksplijting.

Kern 98.00 tot 101.05 m (kisten 49, 50 en 51)
Lengte 306 cm, aaneensluitende kernen, hard gesteente. Duidelijk gelaagde
kwartsfylliet, overwegend kwartsietisch, donkerder dan de vorige kern.
Tot 125 cm regelmatige gelaagdheidshelling, gestoord tot 170, regelmatig tot
190, dan gestoord, sterk geplooid tot 268 cm, dan weer regelmatig gesilici-
fieerd (witter) vanaf 280 cm. Veel pyriet van 85 tot 98 cm.
Dikke kwartsader zonder pyriet 120-127 cm.
Gelaagdheid op 5 cm 65?. Klein breukje op 9 cm, gevuld met pyriet, hematiet,
(sfaleriet ?), georiënteerd ongeveer zoals druksplijting.
Gelaagdheid 60? op 15 cm, druksplijting 38?.
Op 20 cm gelaagdheid 40?, lokaal tussen 2 kleine breukjes. Er is een
onregelmatige kwartsader van enkele cm breed, met wat sulfiden, tussen 15 en
30 cm, verbonden aan de breukjes.
Op 30 cm gelaagdheid 62?, op 45 cm 50?, op 55 cm 48?, op 60 cm 50?. Druksplij-
ting regelmatig op 35?,licht gedraaid t.o.v. gelaagdheid (lineatie op 20? van
horizontale).Op 63 cm een open breukje met verweerd mineraal, geel bruin-
grijs, (muscoviet?) op 50? (subparallel met gelaagdheid). Op 80 cm 30?,
zandige zone met barstjes gevuld met donkere schalie. Op 85 cm 40?.
87-96 cm kwartsietisch niveau met veel gedissemineerd pyriet, kristalletjes
tot 2 mm.
Op 100 cm 30? gelaagdheid.
Op 120 cm een 3 cm dikke band gesilicifieerde leisteen, op 30?. Op 125 cm een
kwartsader, ongeveer 2 cm dik, subhorizontaal (20?), snijdt door gelaagdheid.
Op 130 cm 50? fijnkorrelig, 140 cm 44?, 150 cm 40?, 160 cm 40?, gesteente
splijt volgens gelaagdheid.

Rond 167 cm hoekdiscordantie, helling en strekking veranderen lichtjes. Het
gesteente splijt volgens nieuwe gelaagdheidsrichting. Vergelijking tussen 167
en 177 cm, splijting op 177 cm: strekking 30? naar rechts gedraaid (wijzerzin
van boven gezien). Pyriet rond 170 cm.
Vanaf 170 cm veel pyriet, verspreid en in laagjes. Op 180 cm gelaagdheid 40?.
Op 195 cm microplooi in zandige laag, met pyriet. De gelaagdheid is moeilijk
te volgen, er zijn veel kleine breukjes. Op 200 cm 57?, 208 cm vertikaal,
209 cm horizontaal, 211 cm ondulerend 50? loodrecht op gelaagdheid enz.
Crenulatie-druksplijting op 36?, op 215 cm een band met pyriet, gelaagdheid
20?, disseminatie pyriet 210 tot 225 cm.
Op 227 cm gesteente uitgerokken op 30? (gelaagdheid evenwijdig aan druksplij-
ting)
240-245 cm gesilicifieerde band. Gelaagdheid blijft gestoord, gesteente ziet
er uitgerokken uit, tot 268 cm. Veel pyriet 250 cm. Vanaf 268 cm opnieuw
duidelijke gelaagdheid op 20?, 275 cm 20?, donkere en bleke banden; 280 cm 20?,
vanaf 281 cm bleke gesilicifieerde band, tot 287 cm, met een open barst,
schuin (278-297 cm); verspreid pyriet gelaagdheid blijft gestoord, maar
druksplijting regelmatig tot 206 cm (30?). Gesteente donkerder vanaf 300 cm.

Kern 101.05 tot 104.10 m (kisten 51, 52, 53)
Lengte 306 cm, aansluitende kernen.
Zelfde gesteente, overwegend kwartsietisch, eerder bleek, gedeeltelijk
gesilicifieerd.
Pyriet in laagjes of aders, soms massief, op 52 cm, 67 cm, brede band op 160
cm met chalcopyriet, op 45 cm, 20-25 cm, 125-130 cm, 233 cm, 236 cm, 257 cm,
299 cm, 272 cm, 177 cm, 195 cm.
Gelaagdheid overwegend in zelfde richting als druksplijting, maar vaak
gestoord door kleine breukjes waar helling en strekking een tiental graden
wijzigen. Ook gestoorde zones met intense microplooien.
Op 10 cm gelaagdheid 37?, 19 cm 35?, 20-25 cm kwartsietische band met pyriet,
op 38?; op 50 cm 42?, op 65 cm 35?. Op 68 cm breukje met verandering van
strekking, onderkant ongeveer 20? naar links gedraaid (tegenwijzerzin van
boven gezien). Op 70 cm 45? gelaagdheid.
Op 81 cm opnieuw een breukje met verandering van strekking, terug naar rechts
gedraaid.
Vanaf 81 cm gesteente erg uitgerokken volgens 35? à 40?, met gestoorde, zelfs
opgebroken gelaagdheid. Verschillende pyriet-rijke banden steeds volgens 35-
40?, op 125 tot 130 cm, en brede band (1-2 cm) 158-160 cm met chalcopyriet.
Gesteente blijft meer uitgerokken dan gelaagd.
Vanaf 160 cm breksie-achtig, met uitrekking volgens druksplijting, op 35-40?.
Op 216 cm klein breukje, daaronder gelaagdheid zichtbaar, ondulerend en
gestoord; op 220 cm 40?.
223-227 cm een convolute zandige laag (?)
233 tot 257 een blekere kwartsietische zone. Kan dit een porfierisch gesteente
zijn ? Pyriet onderaan en bovenaan.
Op 259 cm 38? gelaagdheid.
Op 290 cm 60? gelaagdheid. Hier heeft de druksplijting een andere strekking:
een twintigtal graden links t.o.v. gelaagdheid. Intersectie op 20? van
horizontale.
Nota: de druksplijting is standvastiger, de strekking van de gelaagdheid
verandert tussen sommige breukjes
Op 300 cm druksplijting 32?, gelaagdheid 60?. Een pyriet-bandje van 5-10 mm
loopt evenwijdig met druksplijting (snijdt gelaagdheid). Gelaagdheid heeft een
strekking 40? rechts van de druksplijting, gemeten in het druksplijtingsvlak.
Intersectie op ongeveer 20? van horizontale.

Kern 104.10 tot 107.15 cm (kisten 53 en 54)
Lengte 304 cm. Aaneensluitende kernen.
Kwartsfylliet tot kwartsiet. Duidelijke druksplijting. Gelaagdheid variabel,
soms moeilijk te zien.
Pyriet in fijne laagjes en adertjes vanaf 20 cm, ook chalcopyriet (op 80 cm),
tot 95 cm. Pyriet 130, 140 m in zandige zone, van 160 tot 170 in fijne
adertjes, in brede ader (1 cm) die gelaagdheid snijdt op 230 cm (sfaleriet ?).
Idem (evenwijdig) op 290 cm (sfaleriet ?). De interessante banden lopen
evenwijdig met de druksplijting !
Nota: een brede kwartsader op 210-223 cm, met geode-holten, bevat geen
sulfiden, snijdt zelfs sulfide-adertjes; hij heeft wel bruine muscoviet (?).
Waarschijnlijk houdt de mineralisatie hier verband met de orogenese die
verantwoordelijk is voor de druksplijting (Acadisch). Recente kwarts is het
gevolg van breuktektoniek op lagere temperatuur.

0-30 cm gelaagdheid 60?, helling in zelfde richting als druksplijting (42?
ondulerend) gelamineerd en geband gesteente. Strekking van druksplijting links
van de strekking van de gelaagdheid (bovenaanzicht).
Op 30 cm een microplooitje.
Van 30 tot 80 cm gelaagdheid regelmatig, op 40 cm 30?, 50 cm 30?, 70 cm 28?.
Druksplijting ook op 30? zwak ondulerend, niet identiek met gelaagdheid. Het
gesteente is hier gelamineerd, donkergrijze laagjes zijn zandiger, lichtbruine
laagjes kleiiger, er zijn ook wittere kwartsrijke laagjes. Op 80 cm een band
van 1 cm met pyriet en chalcopyriet. Daaronder een breukje: de strekking van
de gelaagdheid verandert, terwijl de druksplijting dezelfde blijft op 30?. Op
73 cm gelaagdheid (so) links van druksplijting (s1).
Op 81 cm gelaagdheid rechts van druksplijting.
Op 90 cm gelaagdheid 45?, pyriet// 30? druksplijting// breukjes.
Op 96 cm een breukje op 35?, daaronder iets bleker en grofkorreliger
gesteente.
Microbreukjes op 30? tussen 86 en 96 cm, verplaatsing 1 à 2 cm volgens het
patroon van normale afglijding. Op 100 cm 37? gelaagdheid.
Rond 115 cm weer een torsie in het gesteente, met lichte wijziging van
strekking der gelaagdheid. Pyriet in druksplijtingsvlakken.
Kwartsietische zone 125-138 cm, met pyrietkristallen.
Op 140 cm 25? gelaagdheid, op 180 cm 26?, op 200 cm 25?, op 206 cm 24?
(gelaagdheid).
Vanaf 206 cm is er een gestoorde zone. Een samengestelde kwartsader, in totaal
een tiental cm dik, kruist door het gesteente, stukken van het gesteente zijn
breksie-achtig in de ader opgenomen. Boven en onder komt wat pyriet voor. Het
gaat om een breuk die opgevuld is: de gelaagdheid staat onder de ader anders;
steiler en loodrecht op de druksplijting.
Op 230 cm is een sulfide-ader op 30?, met pyriet, hematiet, sfaleriet (?)
evenwijdig met de kwartsader; hij snijdt het gesteente volgens de druksplij-
ting.
Op 240 cm gelaagdheid 63?, druksplijting 35?, ongeveer loodrecht op elkaar.
Op 250 cm gel. 60?, op 260 cm ongeveer 60? met veel microplooitjes, op 270 cm
53?, crenulatie en microplooitjes. Op 280 cm 60?. Op 290 cm een drie cm brede
band dwars op de gelaagdheid, evenwijdig met druksplijting: lithologisch
schalie (gesilicifieerd), met pyriet in het centrum. Op 300 cm gel. ongeveer
70? met microplooitjes, druksplijting op 25?, loodrecht op gelaagdheid.

Kern 107.15 tot 190.60 m (kisten 54 en 55)
(Nota: de kern is niet volledig, kist 56 is nog niet geleverd op 20 jan.97).
Theoretisch 245 cm, gemeten 251 cm. Goede aansluitende kernen, hard gesteente.
Kwartsiet tot kwartsofyllade, sterk geplooid, het gesteente heeft gelaagd-
heidsbanden maar is soms zo sterk gestoord, dat deze niet duidelijk zijn. De
uitrekking volgens de druksplijting is daar opvallender.
Weinig of geen pyriet in bovenste deel. Opnieuw pyriet vanaf 120 cm in
gelaagdheidsvlakken, tussen 210 en 240 cm ook in zandige laagjes en
willekeurig georiënteerde adertjes, in plooischarnier.
Gelaagdheid op 10 cm ongeveer 75?, druksplijting 25? (tegengesteld). Op 20 cm
50? ondulerend, crenulatiesplijting op 25?. Op 30 cm breukjes, gelaagdheid
daaronder vervangen door uitrekking volgens de druksplijting op 30?.
Op 50 cm gelaagdheid (?) 30? volgens s1.
Op 60 cm gelaagdheidsband 50? tegengesteld aan s1.
72 cm, gel. 25? volgens s1, op 80 cm ongeveer vertikaal ondulerend, veel
plooitjes tot 110 cm. Op 110 cm een donkere band (1 cm) volgens s1.
Op 120 cm gel. 30? tegengesteld aan splijting, ondulerend. Op 145 cm
vertikaal, sterk ondulerend, doorbroken door talrijke breukjes langswaar
gesilicifieerde adertjes met wat sulfiden zijn afgezet, volgens de druksplij-
ting op 30? (voorbeeld op 135 en 150 cm aders 1 cm). Pyrietadertje volgens
splijting, op 160 cm; pyriet disseminatie op 168 cm.
Vanaf 173 cm is de gelaagdheid weer duidelijk zichtbaar, op 65? (176 cm), 60?
(190 cm). Op 200 cm vertikaal, sterk geplooid, met crenulatie op 25?. Op
210 cm ongeveer 60? steeds loodrecht op druksplijting (crenulatie).
220 cm crenulatie splijting, uitrekking van gesteente, 30?
230 cm - 240 cm scharnier van een plooi, gelaagdheid vertikaal, daaronder op
245 cm helling van gelaagdheid 50?, subparallel met druksplijting. Pyriet in
adertje op 180 cm, rond 205-215 cm gedissemineerd en in sommige laagjes, met
sfaleriet (?) en ijzeroxiden.
de scharnier (230-240) vertoont vele kleine pyrietadertjes en ook gedissemi-
neerd pyriet in zandige laag.

Vervolg van kern 107.15 tot 110.20 m (beschrijving 17 feb.97)
109.60 tot 110.20 m (kist 56)
Lengte 56 cm. Aaneensluitende kernen.

Gelamineerd gesilicifieerd gesteente, kwartsfylliet.
Van 10 tot 22 cm een opvallende schuine ader (109.80 m) met kwarts en
sulfiden, op ongeveer 50?, 2 à 3 cm dik. De ader bevat pyriet, chalcopyriet,
sphaleriet en misschien nog andere sulfiden. Boven de ader is een uitrek-
kingsvlak zichtbaar (splijting ?) op ongeveer 40?, subparallel met de ader.
Onder de ader is de uitrekking (splijting ?) op 30?, met strekking iets meer
naar rechts t.o.v. bovenaan. Pyriet in splijtingsvlakken.

Kern 110.20 tot 113.25 m (kisten 56 en 57)
Lengte 308 cm. Aansluitende kernen, bleekgrijs kwartsietisch gelamineerd
gesteente, waarschijnlijk gesilicifieerd.
Op 40 cm een kwartsader van 2 cm dik, op 50?, zonder sulfiden.
De laminaties zijn fijn (grootte-orde mm),met grijze, witte en geelbruine
laagjes, op 20 à 30?. Splijting volgens dit vlak. 100-140 cm een ondulerende
barst door het gesteente op 70 à 80?.
Op 135 cm een adertje met sphaleriet.
Op 170 cm nog een adertje met sphaleriet.
Nog sulfiden (pyriet en sphaleriet overheersend) op 240, 265 tot 275 cm,
285 cm, 295 tot 303 cm, in adertjes of verspreide vlekken.


Kern 113.25 tot 116.30 m (kisten 57, 58 en 59)
Lengte 305 cm. Aaneensluitende kernen.
Zelfde gelamineerd gesteente, met witgrijze, donkergrijze en geelbruine
laagjes, waarschijnlijk gesilicifieerd. Vanaf 50 cm minder geelbruine laagjes.
Blekere witte banden met onregelmatige begrenzing lopen door het gesteente,
op 127 cm, 185 cm, 220-225 cm, 250 cm, 265-275 cm.
Nota: het geelbruine mineraal werd gedetermineerd als muscoviet door K.
Piessens (lab. mineralogie, K.U.Leuven).
Enkele pyriet-vlekken, soms in adertjes, met soms misschien wat sphaleriet,
op 185, 245-255 cm, op 55 en 85 cm. 185 tot 200 cm ondulerende barst door het
gesteente, met wat pyriet.
Sporen van convoluted bedding in zandige niveaus op 20-25 cm, 130-135 cm, 230-
235 cm.

Kern 116.30 tot 119.35 m (kisten 59, 60, 61)
Lengte ongeveer 305 cm. Kernen meestal goed aansluitend, behalve in zone met
geelbruine alteratie rond 140 tot 170 cm. Hier is waarschijnlijk een breukzone
met hydrothermale omzetting aanwezig (vorming van muscoviet, kalium-
aanrijking).
Bovenaan gelamineerd grijs gesteente, laminaties op 20?, met witgrijze,
donkergrijze en geelbruine laagjes.
Vanaf 21 cm plots een overgang naar veel scherpere kleuren: zwartgrijze, gele
en fijne lichtgrijze laagjes, nog steeds op ongeveer 20?. Deze verkleuring is
gecentreerd rond een vermoedelijke breukzone tot 190 cm.
Van 60 tot 80 is een vage druksplijting zichtbaar, op 40-45?, onafhankelijk
van de laminaties. Vanaf 80 cm is de structuur onregelmatig met subvertikale
zwarte slierten.
Van 110 tot 150 cm breksieuze structuur, begrensd door twee steile (60?)
banden met rood (rubefactie) hematiet-achtig materiaal en kwarts. Van 150 tot
170 cm verbrokkeld gesteente.
Geen sulfiden zichtbaar in de geel gekleurde zone (21 - 190 cm).
Vanaf 190 cm is het gesteente weer normaal gekleurd, met laminaties (witgrijs,
donkergrijs, geelbruin) en met hier en daar sulfiden in adertjes. Pyriet op
191 cm, 214 cm, 224 cm.
Tussen 190 en 234 cm laminaties (waarschijnlijk is dit de gelaagdheid) op 30?.
Convoluted bedding in zandige laag op 215-220 cm.
Van 234 tot 245 cm schuine kwartsader door het gesteente, op ongeveer 35?,
dikte tot 5 cm. De kwartsader zelf bevat geen sulfiden,maar er juist boven is
sphaleriet aanwezig, en eronder pyriet. Boven de kwartsader enkele cm geel
omgezette laag.
245-287 cm, onder de kwartsader, steil geband gesteente. Gelaagdheid op 70?,
kwartsietisch gesteente. Pyriet op 268, 280-285 cm.
Rond 285-287 cm een synklinale liggende plooi. 287-305 cm subhorizontale
gelaagdheid in gebande kwartsiet, met pyriet op 293 en 298 cm.

Kern 119.35 tot 122.40 m (kisten 61 en 62)
Lengte ongeveer 310 cm. Aansluitende kernen behalve een verbrokkelde zone rond
250 cm. Het gesteente is nog steeds gelamineerd en gesilicifieerd, maar de
geelbruine bandjes zijn zeldzaam geworden. Laminatie bovenaan 0 tot 10?.

Op 10-15 cm een kwartsband of -ader op 50? tot 70?, met splijtingsrichting op
30?, en wat pyriet.
Sulfiden op 20 cm, 41, 49 en 52 cm. Rond 50 cm kwarts (ader ? kwartsiet ?)
gestoorde gelaagdheid, wat pyriet.
66 cm, bleke band (1 cm) geelbruin op 20?.
81-87 cm band met convoluted bedding, erboven wat pyriet
101 cm pyriet in schuin adertje volgens splijting op 40?.
126-130 cm kwartsietische band, gelaagdheid 20?.
162-170 cm kwartsietische band op 30? met wat pyriet in adertje//gelaagdheid.
190 cm pyriet + chalcopyriet (?) in adertje in centrum van kwartsband op 50?.
Het aandeel van de kwartsietische banden neemt toe naar onderen.
Pyriet (en mogelijk sphaleriet) op 138 cm, 217, 266, 285, 290, 295 cm.

Kern 122.40 tot 125.45 m (kisten 62, 63 en 64)
Lengte 305 cm. Aaneensluitende kernen.
Zelfde overwegend kwartsietisch gesteente met gelamineerde intercalaties.
Druksplijting meestal evenwijdig met gelaagdheid, op ongeveer 30?, variërend
tussen 20? en 35?.
Veel kleine adertjes met pyriet, en mogelijk andere sulfiden, o.a. op 0-20 cm,
30, 45 cm, en op 190 tot 220 cm.
Breukzone (?) met rubefactie en gele verkleuring, op 60-90 cm.
Soms dikke kwartsietische lagen, op 40-50 cm, 165-185 cm, 255-260 cm.
Op 215-220 cm een textuur die doet denken aan porfier, met grote bleke
fenokristen.
Kwartsaders rond 50 cm, 60 cm, 75 cm.

Kern 125.45 tot 128.50 m (kisten 64 en 65)
Lengte 306 cm. Aansluitende kernen.
Zelfde gesteente, kwartsietisch, met laminaties van witgrijze, donkergrijze
en geelbruine laagjes.
Pyriet en andere sulfiden in adertjes, op 10-15 cm, 35 cm, 50 cm, 90 cm, 145-
150 cm, 165, 175, 195 cm.
Van 0 tot 200 cm regelmatige gelaagdheid op 20-25?.
Op 220-230 cm een kwartsader met sulfiden, 8 cm breed, op 30?. Bevat
sphaleriet, chalcopyriet en pyriet, massieve ertsmineralen.
Boven de ader, over een tiental cm, buigt de gelaagdheid om; onder de ader is
de gelaagdheid gestoord, staat eerst vertikaal (240 cm) ondulerend, daarna
uitgerokken volgens 30? op 250 cm.
Op 255 cm een kwartsader van 3 cm, met het geel-bruine omzettingsmateriaal
(muscoviet), zonder sulfiden.
Daaronder (260 cm) geelbruine laag op 25?, met druksplijting op 35?.
Kwartsader loodrecht op gelaagdheid, 270-280 cm, deze kwartsader is tot 4 cm
dik en bevat geen sulfiden.
Daaronder regelmatig gelaagd op 40?, evenwijdig met splijting (op 280-290 cm).
Rubefactie boven kwartsader. Op 300 cm kwartsietisch met enkele donkere
laagjes op 50?.

Kern 128.50 tot 131.55 m (kisten 65, 66, 67)
Lengte 305 cm. Aansluitende kernen.
Duidelijk gelaagd gesteente, met wisselende structuur en grote kwartsaders
zonder sulfiden.
Gelaagdheid 20? op 10 cm, 60? op 25 cm, 70? en tegengesteld (!) op 55 cm, 80?
(terug recht) op 70 cm, vertikaal op 90 cm, 85? op 100 cm, 80? op 120.
Kwartsader op 5-15 cm aan één kant van kern, met geodische holte en
kwartskristallen.
Onregelmatige vertakte dikke kwartsader 35-55 cm, zonder sulfiden; rond 40-45
cm met gerubefieerd nevengesteente.
85-90 cm kwartsader aan één kant van kern
120-155 cm grote kwartsader, zonder sulfiden, met kleine vlekjes witte mica,
en fijne adertjes met chloriet.
Tussen 170 en 190 cm doet zich een verandering voor in de strekking van de
lagen. De strekking van de splijting draait 40? naar links tussen 170 cm (40?)
en 200 cm.
Gelaagdheid (brede donkere en witgrijze banden) op 170 cm 45?, strekking 15?
rechts van de druksplijting. Op 190 cm gelaagdheid 60?, met strekking ongeveer
90? naar rechts t.o.v. 170 cm. De overgang gebeurt nogal bruusk rond 175-
180 cm.
Gelaagdheid 60? op 190 cm, 65? op 210, 65? op 230, 40? op 240 cm (tegenge-
steld), vertikaal op 255 cm (liggende plooi), 15? op 270, 30? op 290 cm.
Kwartsadertje zonder sulfiden 275-280 cm.

Kern 131.55 tot 134.65 m (kisten 67, 68 en 69)
Lengte 305 cm. Aaneensluitende kernen.
Zelfde kwartsietisch gesteente, met duidelijke gelaagdheid. Druksplijting zwak
ontwikkeld, op 30 à 40?. Gelaagdheid 40? op 15 cm, 70? op 30 cm. Liggende plooi
op 30-40 cm; vertikaal op 34 cm.
Gelaagdheid 40? op 50 cm (tegengesteld aan druksplijting), 20? op 60 cm.
Kwartsader van 70 tot 110 cm, subvertikaal, verdikkend naar onderen, tot
minimum 5 cm breed. Rond 105 cm wat pyriet (chalcopyriet ?). Gelaagdheid 60?
op 90 cm, 70? op 110 cm,dik kwartsietisch niveau rond 125-135 cm, op 50?; 70?
op 140 cm; 60? op 160 cm, vertikaal op 190 cm, ombuigend naar subhorizontaal
rond 210 cm; 40? op 220 cm, 45? op 225, 70? op 240 cm.
Van 120 tot 240 cm is de gelaagdheid wolkig, met onderbroken banden, en
duidelijke druksplijting er loodrecht op.
240-250 cm een schuine kwartsader, 4 cm dik, met sulfiden, pyriet en
chalcopyriet, de ader staat op 45?, ongeveer volgens de druksplijting, en
loodrecht op de gelaagdheid.
Onder de kwartsader gaat de structuur verder, gelaagdheid 50? op 275 cm, met
druksplijting loodrecht. De splijting compartimenteert het gesteente en valt
meer op dan de gelaagdheid.
Naar onderen toe (275-295 cm) meer kwartsietisch, met onduidelijke gelaagd-
heid. Op 300 cm 40? evenwijdig met druksplijting.
Barst 280-285 cm met pyriet.

Kern 134.65 tot 137.70 m (kisten 69, 70)
Lengte 308 cm. Aansluitende kernen, behalve in breukje op 165 cm.
Gelaagde kwartsiet met fyllietische laagjes, geplooid. Druksplijting zwak
uitgesproken op ongeveer 30?.
Bovenaan pyriet (0-4 cm) volgens de druksplijting.
Op 40 cm waarschijnlijk scharnier van liggende plooi; op 100-105 cm opnieuw
scharnier, op 150-155 cm nog een scharnier van een liggende plooi.
Op 280-285 cm breksie,mogelijk in een scharnier. Gelaagdheid 50? op 7 cm
(tegengesteld aan druksplijting), 40? op 22 cm//, 60? op 31 cm//, 20? op 50
cm (tegen), 30? op 95 cm//, vertikaal op 100-105 cm, 20? op 120 cm, horizon-
taal op 145?, 30? op 150, 45? op 155 cm, plots evenwijdig met druksplijting,
gebroken volgens kwartsadertje in kwartsietisch laagje op 164-167 cm.
Gelaagdheid 10? op 180, 15? op 190 cm, 20? op 210 cm, 15? op 240 cm, 20? op 265
cm. Vertikaal (?) op 280-285 cm, 20? op 292 cm.
Daarna geplooid, en vertikale gelaagdheid op 305 cm.
Geen sulfiden in deze kern tenzij helemaal bovenaan.

Kern 137.70 tot 140.75 m (kisten 70, 71, 72)
Lengte 309 cm, aaneensluitende kernen.
Kwartsiet met moeilijk te onderscheiden gelaagdheid.
0-25 cm, aan één kant van de kern geelbruine tot roodbruine rubefactie
(verwering).
0-130 cm: gelaagdheid staat waarschijnlijk vertikaal.
130-150 cm tussen twee breukjes (?) subhorizontale gelaagdheid op 20?
evenwijdig met druksplijting.
150-190 cm gelaagdheid 50? tot 40?, loodrecht op splijting.
190-225 cm breksieus uitzicht.
225-240 cm gelaagdheid waarschijnlijk vertikaal.
Van 212 tot 238 cm geelbruine heldere vlekken, door omzetting van het
gesteente (metasomatose ? verwering ?)
265-300: breksieus uitzicht, met geelbruine slierten, soms volgens druksplij-
ting.
Op 300 cm begin van een dikke kwartsader, 25 cm dik, met zeldzame geodische
holten, zonder sulfiden.

Kern 140.75 tot 143.80 m (kisten 72 en 73)
Lengte 303 cm. Aaneensluitende kernen. Gesteente overwegend gebande kwartsiet-
fylliet, met kwartsaders. Gelaagdheid geplooid en gebroken, met opvallende
variaties in strekking. Geen pyriet.
0-23 cm dikke kwartsader, met chloriet en muscoviet in adertjes in de
kwartsader.
Op 28 cm druksplijting ongeveer 50?. Van 23 tot 35 cm veel chloriet in
fyllietisch gesteente.
Vanaf 35 cm gelaagdheid duidelijker, met kwartsbanden van ongeveer 1 cm dik,
en dunnere fyllietische laagjes daartussen. Gelaagdheid subvertikaal,
geplooid. Gelaagdheid 80? op 40 cm, 70? op 67 cm, liggende scharnier op 75-80
cm, vertikaal van 90 tot 102 cm. Breukje op 102 cm, steil (50?).

Van 102 tot 106 cm gelaagdheid 50? evenwijdig met breukje, 106-110 cm
kwartsader ook evenwijdig. 110-130 cm subvertikale gelaagdheid, licht
ondulerend, de kwartslaagjes zijn opgebroken, het gesteente heeft een
breksieus uitzicht.
Gelaagdheid 65? op 140 cm, 55? ondulerend op 150 cm, vertikaal (liggende
scharnier) op 160 cm, 40? op 170 cm, 10? (uitgerokken uitzicht) op 180 cm.
Druksplijting ongeveer 30? op 160 cm, 25? op 185 cm. Van 175 tot 207 cm is het
gesteente uitgerokken, subhorizontaal, met gelaagdheid (?) bijna evenwijdig
met druksplijting.
Op 207 cm breukje, daaronder is de gelaagdheid weer subvertikaal.
Op 210 cm druksplijting 20? gelaagdheid vertikaal; op 220 cm gelaagdheid 85?,
op 225 cm scharnier, op 230 cm gelaagdheid 80? loodrecht op druksplijting 20?;
op 240 cm gelaagdheid 40? druksplijting 30?.
Op 252-254 cm donkere chloriet-rijke band volgens druksplijting.
Op 260 cm steile gelaagdheid, breksieus opgebroken. Van 265 tot 303 cm
regelmatige gelaagdheid op 40?, sterk geband. Strekking ongeveer loodrecht op
die hogerop.

Kern 143.80 tot 146.85 m (kisten 73, 74 en 75)
Lengte 307 cm. Aaneensluitend, behalve op 185 cm. Geen pyriet.
Van 0 tot 180 cm gebande kwartsiet-fylliet.
Stuk 0-15 cm gelaagdheid 45?, druksplijting 20?, lineatie tussen beide staat
op 25? (inclinatie). Gelaagdheid met zelfde oriëntatie tot 75 cm, dan een
gestoorde zone, en vanaf 85 cm is de gelaagdheid tegengesteld georiënteerd.
De chloriethoudende laagjes zijn soms omgezet in een opvallend bruin mineraal,
zoals hoger in de boring (muscoviet, volgens Piessens).
Op 180-185 cm een breukje, met verandering van gelaagdheidshelling.
Op 190 cm scharnier van plooi ?
195-245 cm een breksieus grofkorrelig kwartsietisch gesteente, met gelaagdheid
op 30?, evenwijdig met druksplijting, het gesteente ziet er uitgerokken uit.
Is het magmatisch ? Porfierisch, later omgezet ? duidelijke druksplijting 25?.
Van 245 tot 307 cm kwartsietisch met enkele banden groenbruin fyllietisch
gesteente. Discontinuïteiten in de gelaagdheid op 256 cm, en 275 cm.
Gelaagdheid 40? op 263 cm, 30? op 270 cm, 65? op 285 cm, 50? op 295 cm.

Kern 146.85 tot 149.90 m (kisten 75, 76 en 77)
Lengte 308 cm, aaneensluitende kernen, behalve op 137 cm.
Geband gesteente met kwartsiet- en fyllietlagen.
Geplooid en af en toe gebroken. Naar onderen toe voelt het gesteente vettig
aan, door talk, pyrophylliet of kaolien. Vlekjes kaolien (pyrophylliet?) en
minstens 1 kaolien-laagje (op 260 cm).
Gelaagdheid 35? tot 40? van 0 tot 30 cm. Scharnier van 35? tot 45?, met
druksplijting op 30? op 40 cm. Donkere fyllietische band, subhorizontaal, rond
46-52 cm. Van 52 tot 72 cm grote banden ongeveer loodrecht op splijting.
Van 72 tot 120 cm subvertikale gelaagdheid, ondulerend met druksplijting op
ongeveer 20?, crenulerend uitzicht, kleine breukjes. Gelaagdheid 80? op
100 cm.
Op 137 cm kwartsader, kernen verbrokkeld, geen goede aansluiting. Daaronder
veel kleine breukjes met discontinuïteit in de structuur.
Op 150 cm gesteente uitgerokken (?) volgens 30?.
155 cm gelaagdheid 50?, op 165 cm subhorizontaal, rond 170 cm dikke wazige
bruingroene band, 180 cm geband met gelaagdheid 50? tegengesteld aan splijting
op 30?.
Vanaf 195 cm opnieuw wazige subhorizontale banden. Op 220 cm splijting op 30?,
banden evenwijdig.
230-240 cm ondulerende bruine banden.
245 cm banden, bruin, evenwijdig met druksplijting, op 40?
Rond 247-250 cm een kwartsader met pyriet en chalcopyriet, de ader is 10 tot
25 mm dik, en helt 30 à 40? bijna evenwijdig met druksplijting.
Vanaf 250 cm toename van het gehalte aan bruingroen omzettingsmineraal, en
kleine vlekjes met kaoliniet (pyrophylliet?). Op 260 cm een laagje van 2 mm
dik met kaoliniet op 15?, maakt een kleine hoek met de druksplijting op 20?
(andere strekking). Ook chloriet herkenbaar.

Kern 149.90 tot 152.95 m (kisten 77 en 78 m)
Lengte 303 cm, aaneensluitende kernen.
Van 0 tot 100 cm overwegend bruingrijs fijn kwartsietisch gesteente met
druksplijting op 30? tot 40? en met groene chlorietrijke vlekken en bandjes.
Geen duidelijke gelaagdheid. Voelt nat aan (kaolien ?, pyrophylliet?).

Vanaf 100 cm toename van het kwartsgehalte, met gerubaneerd (banded) uitzicht
tussen 100 en 115 cm, en opnieuw rond 133-148 cm. Banden meestal evenwijdig
met druksplijting, op ongeveer 30?, soms steiler (50? op 105 cm).
155-170 cm fijnkorrelige fylliet met sulfiden, druksplijting op 30?, daaronder
een kwartsader van 1-2 cm met sulfiden. Pyriet en chalcopyriet. Vanaf 170 cm
is in sommige stukken subvertikale gelaagdheid te herkennen, onderbroken door
kleine breukjes.
Gelaagdheid 80? op 200 cm.
215 tot 245 cm rijk aan kwarts, geband gesteente, gelaagdheid steil, met op
235 cm een 2 cm dikke band volgens de druksplijting (45?) haaks op de
gelaagdheid.
255-265 cm onregelmatige bruine zone met laminaties.
Op 250 cm is een crenulatie te zien, vertikale gelaagdheid; druksplijting op
40?.
Vanaf 265 cm grofkorrelig kwartsrijk, breksieus, uitgerokken (?) met
gedissemineerde sulfiden. Druksplijting, op 30-35?, vage gelaagdheidsbanden
op 50?.

Kern 152.95 tot 156.00 m (kisten 78, 79, 80)
Lengte 308 cm. Aansluitende kernen.
Geband gesteente, rijk aan kwartsietische banden en fragmenten. Georiënteerd,
vaak gesegmenteerd volgens de druksplijting op 30? tot 40?.
Kwartsader met sulfiden: sphaleriet en pyriet, op 230 cm, ader 1 à 2 cm dik,
evenwijdig met druksplijting. Voor het overige weinig sulfiden.
0-5 cm breksieuze textuur, uitgerokken, fragmenten <1 cm. Vanaf 5 cm tot 45 cm
overwegend grijs, van 45 tot 85 cm meer bruin (omgezet), van 85 tot 165 cm
opnieuw grijzer. Fijner gebande zone van 150 tot 165 cm.
van 165 tot 205 breksie-uitzicht, zeer grove gebande fragmenten, oriëntatie
constant op 40-50?. Uitgerokken. Rond 205-206 cm wat gedissemineerd pyriet.
Van 205 tot 230 cm fijnere banden, niet breksieus, wat meer bruin omgezet.
Onder de ader met kwarts-sulfiden (230-232 cm): van 232 tot 247 cm een zone
met regelmatige banden, gelaagdheid op 60?, druksplijting 35?.
Van 247 tot 262 cm zone uitgerokken volgens druksplijting.
Van 262 tot 308 cm gelaagdheid tegengesteld aan druksplijting ondulerend 80?
tot 65? maar onderbroken door breukjes volgens de druksplijting.

Kern 156.00 tot 156.75 m (kist 80)
Lengte 75 cm. Aaneensluitende kernen.
Gesteente met brede kwartsietische en fyllietische banden. Gelaagdheid
vertikaal tot 28 cm, dan gebroken volgens druksplijting op 45?.
Tussen 28 en 40 cm gelaagdheid sigmoïde tussen twee evenwijdige breuk-
jes//druksplijting.
40-52 cm vertikaal. Op 52 cm weer een breukje, tot 56 cm banden evenwijdig met
druksplijting.
56-68 cm gelaagdheid loodrecht op druksplijting, daarna terug evenwijdig.
Geen sulfiden, geen kwartsaders.

Kern 156.75 tot 159.05 m (kisten 80 en 81)
Lengte 227 cm. Aansluitende kernen.
Gebande kwartsiet, met bruine laagjes, centimetrisch, maar onregelmatige
dikte. Helling van de gelaagdheid tegengesteld aan helling van de druksplij-
ting. Op 0 cm gelaagdheid 55?, druksplijting 35? ongeveer loodrecht erop;
intersectie tussen beide 20? hellend. De druksplijting is tamelijk constant,
de gelaagdheid varieert, en is soms onderbroken door breukjes.
Brede kwartsietische band 33 tot 46 cm.
Op 55 cm gelaagdheid 45? tegengesteld aan splijting.
60-75 cm brede kwartsiet-band rond 40? op 75 cm.
Daaronder brede bruine fyllietische laag van 3 cm. Kwartsader 1 cm tot 4 mm,
op 80 cm, zonder sulfiden, doorsnijdt de gelaagdheid op 25? volgens de
druksplijting.
De gelaagdheid wordt minder steil tot 175 cm, op 100 cm 35?, op 120 cm 55?,
op 130 cm 30?, op 140 cm 20?, op 150 cm 15?, op 160 cm 20?, op 170 cm 30?,
steeds tegengesteld aan druksplijting.
Rond 140 cm druksplijting 40? sterk uitgesproken.
Vanaf 170 tot 192 cm veel breukjes evenwijdig met druksplijting. Gelaagdheid
stoelvormig geplooid, afwisselend 30? en 70?. Fijne banden in gelaagdheid.
Van 192 tot 205 cm brede band, donkerbruin en donkergrijs, omgezet gesteente.
Van 205-227 cm geband gesteente. Gedissemineerde pyriet rond 205-210 cm.
Op 220 cm gelaagdheid 30? tegengesteld aan druksplijting op 30?.

Kern 159.05 tot 162.10 m (kisten 81, 82, 83)

Lengte 306 cm. Kernen goed aansluitend, maar overlangse barsten van 35 tot
180 cm met gedeeltelijke verbrokkeling.
Zelfde gebande kwartsiet-fylliet, met complexe plooi- en breukstructuren.
Een subvertikale barst loopt al zig-zaggend door het gesteente, 35 tot 180 cm,
en bevat wat fijn verdeeld pyriet, vooral rond 50 cm, 120-130 cm, en 160-
170 cm.
Gelaagdheid van 0 tot 250 cm overwegend tegengesteld aan de druksplijting; van
250 tot 306 cm evenwijdig aan splijting.
Bruin omgezette zones (muscoviet) rond 80 à 120 cm, 160 tot 200 cm, en 211 tot
228 cm. In deze zones is de druksplijting (35-40) veel opvallender dan de
gelaagdheid. Soms is de overgang bruin-grijs heel bruusk. Op 228 cm, aan de
basis van de bruine zone, veel sericiet en chloriet omgezet naar kaolien ?

Kern 162.10 tot 165.15 m (kisten 83, 84, 85)
Lengte 307 cm. Kernen meestal aaneensluitend, soms verbrokkeld.
Overwegend gebande kwartsiet, zonder sulfiden.
0-38 cm gelaagdheid evenwijdig met splijting, gesteente uitgerokken. 38-54 cm
blekere kwartsietische zone, daaronder terug grove banden.
Fijner gelaagd van 100 tot 190 cm, ongeveer evenwijdig met druksplijting, op
30?. Intersectie tussen beide staat op ongeveer 25? hellend. Van 190 tot 211
fyllietisch lichtgrijs gesteente, voelt vettig aan, veel sericiet of kaolien ,
of pyrophylliet? Goede druksplijting, soms wat gedissemineerde pyriet. Vanaf
211 terug geband gesteente.
Van 225 tot 250 cm is het fyllietisch gesteente sterk omgezet tot sericiet
en/of kaolien met twee dunne (1 cm) witte kaolien (pyrophylliet?) laagjes op
232 en 246 cm. Druksplijting op 30? sterk uitgesproken.
Van 250 tot 307 cm terug fijn gebande gelaagdheid, evenwijdig met druksplij-
ting, op 35?.
Slechts heel weinig gedissemineerd pyriet.

Kern 165.15 tot 167.75 m (kisten 85 en 86)
Lengte ongeveer 270 cm. Sluiten niet goed aan in de buurt van kwartsaders op
30 cm (165.45 m), 100 cm (166.20 m) en onderaan (167.70 m). De kwartsaders
bevatten zeer weinig pyriet-stipjes, meestal geen pyriet.
Bovenaan 0-12 cm kwartsietische fylliet.
12-50 cm sterk wit verweerde fylliet, met druksplijting op 35?, met onregelma-
tige kwartsaders. De kwarts is verbrokkeld, rond 30-35 cm, en bevat chloriet.
50-95 cm goed gelaagde kwartsiet-fylliet, gelaagdheid evenwijdig met
druksplijting op ongeveer 40?.
Op 95-105 cm een sterk verweerde zone, met witte kaolien, vermoedelijk een
breukzone, omwille van zig-zag oriëntatie van sommige fylliet-stukjes. In de
kern van de zone een kwarts-ader.
Van 105 tot 123 cm zone met veel bruine banden, daaronder meer grijs, van 185
tot 230 cm opnieuw meer bruine banden (waarschijnlijk muscoviet). Gelaagdheid
op 40 à 50? in deze zone, evenwijdig met druksplijting.
230-241 cm grijzer, maar zelfde geband gesteente, 35-40? gelaagdheid en
splijting.
241-255 cm, fysisch verweerd gesteente met waarschijnlijk uitgespoelde
kaolien, fijne laminatie met micro-plooitjes.
Kwartsader met chloriet, 255-270 cm, brokkelig.

Kern 167.75 tot 167.80 m (kist 86)
Lengte 5 cm. Kwartsader met chloriet.

Kern 167.80 tot 170.95 m (kisten 86, 87, 88)
Nota: op 167.80 m diepte werd overgeschakeld op een kleinere diameter,
namelijk 8,0 cm i.p.v. 9,0 cm (diameter van de kernen).
Lengte ongeveer 300 cm, bovenaan is de kern verbrokkeld en bevat nog stukjes
aderkwarts. Rond 140 en 160 cm is de aansluiting niet perfect.
Van 10 tot 45 cm is het gesteente geplooid (micro-plooien) en bevat veel mica
of witte chloriet. Op 40-46 een ader op 30-40? volgens de druksplijting, met
kwarts en chloriet. Vermoedelijk een breukzone van 0 tot 45 cm. Van 46 tot 300
cm regelmatig gelaagd gesteente zonder plooien, gelaagdheid op 25? (55 cm),
20? op 70 cm, 25? op 100 cm, 30? op 140 cm, 40? op 190 cm, 35? op 220 cm, 28?
op 260 cm, 25? op 280 cm.
De druksplijting is ongeveer evenwijdig met de gelaagdheid, op 25? tot 40?.

Het gesteente vertoont millimetrische laminaties en centrimetrische banden,
afwisselend kwartsrijke blekere laagjes (gesilicifieerd ?) en donkere lutiet-
laagjes, met chloriet en een bruin omzettingsmineraal. Hier en daar komt fijn
verspreid pyriet voor. Op 175 cm twee fijne (2-3 mm) kwartslaagjes of adertjes
met wat pyriet, op 40?.
180-210 cm uitgerokken uitzicht met onderbroken kwartsiet-niveaus en snel
wisselende helling tussen 20? en 40?. Pyroklastisch gesteente ?
Tussen 250 en 280 toename van de bruine laagjes, beginnende rubefactie (?).
Op 257 cm een fijn kwartsadertje (2 mm) op 38?, snijdt de gelaagdheid op 26?.

Kern 170.95 tot 174.00 m (kisten 88 en 89)
Lengte ongeveer 307 cm; geen goede aansluiting op 165 cm (verbrokkelde
fylliet).
Bovenaan is een stuk van 3 cm dik dat afgesloten is door ronddraaien op het
einde van de vorige boorpas. Het gesteente is overwegend hetzelfde, met
regelmatige gelaagdheid, zonder grote plooien.
Tot 60 cm overwicht van kwartsietische laagjes, gelaagdheid 25? evenwijdig met
druksplijting. Op 37-40 cm een niveau met opgevulde geul (?), kwartsietisch
met steile geplooide helling, en erosie-niveau bovenaan.
Van 60 tot 90 cm is het gesteente meer uitgerokken, met lokaal geplooide
niveautjes en gekruiste gelaagdheid op 70 cm. S-vormige plooi in zandig niveau
tussen 80 en 90 cm.
Van 90 tot 141 cm fijnere laminaties, regelmatig, naar onderen toe iets meer
kwartsietisch, bruine omzettingskleur.
Van 141 tot 163 cm donkere verkleuring (omzetting ?) met rond 150 cm een
wazige band bleker gekleurd gesteente, niet samenvallend met de gelaagdheid.
Op 163-165 (?) een verbrijzeld fyllietisch niveau op 20? tot 25? (druksplij-
ting en gelaagdheid).
Van 165 tot 215 cm regelmatig gelamineerd met veel bruine omzetting,
gelaagdheid 20?. De kwartsietische niveaus hebben soms een gebroken uitzicht
(uitgerokken ?). Op 215 tot 250 cm zone met donkere banden gebroken
kwartsietische niveaus (pyroklastisch ?) en plotse wijzigingen in strekkings-
richting. Op 240 cm is de strekking van de gelaagdheid ongeveer 50? naar
rechts t.o.v. strekking van druksplijting, van boven gezien. 250-280 cm
fijnere laminatie, met bruin omgezette laagjes tussen 255 en 265 cm.
Van 280 tot 294 cm een donkere zone zoals 141-163. De strekking blijft
verschillend voor gelaagdheid en splijting. 294-307 cm overwegend kwartsie-
tisch, met schuine gelaagdheid.

Kern 174.00 tot 175.70 m (kisten 89, 90)
Lengte ongeveer 170 cm. De kernen sluiten slecht aan op 20 cm, 60 cm, 80 cm
en 165 cm, in verbrokkelde fylliet.
De bovenste 20 cm werden tweemaal geboord, zodat een smallere kern ontstond.
Het gesteente is goed gelaagd, kwartsietisch en fyllietisch, met centrimetri-
sche tot millimetrische afwisseling. Gelaagdheid 20? op 30 cm, 20? op 95 cm,
met zelfde strekking als druksplijting (rond 20-30?, soms kleinere hoek tot
10?).
Van 70 tot 150 cm zijn de kwartsietische niveaus dominant. Vanaf 106 cm is er
een afwijking in de gelaagdheid, 25? op 110 cm tegengesteld aan druksplijting
met kleine breukjes in de gelaagdheid.
Op 130 cm gelaagdheid 5?, druksplijting 20? tegengesteld. Op 135 cm een
kwartsadertje (2 mm) volgens druksplijting op 20?.
De druksplijting is vaak licht ondulerend, en het gesteente ziet er soms
bruingrijs glazig uit, omzetting ?
Van 160 naar 170 cm wordt de bruine omzettingskleur weer heel duidelijk,
terwijl gelaagdheid en druksplijting evenwijdig worden.

Kern 175.70 tot 177.05 m (kisten 90 en 91)
Lengte ongeveer 130 cm.
Het bovenste stuk bestaat uit een verbrokkelde kwartsader, waarschijnlijk 20
à 30 cm dik, met chloriet, en zeer zeldzame pyriet-kristalletjes (157.7-157.9)
20-32 cm verder verloop van de schuine breukstructuur op 60?, met aderkwarts
en mica-achtige mineralen met micro-plooitjes.
Op 45-48 cm enkele adertjes met pyriet, volgens de druksplijting op 5 à 10?.
De gelaagdheid is subhorizontaal.
De gelaagdheid is van 25 tot 125 cm verder subhorizontaal, met een druksplij-
ting die zwak helt, minder dan 10?, met veranderlijke strekking. Op 90 cm een
adertje op 20? (breukje ?) licht gekaoliniseerd.
Op 115 cm weer een gekaoliniseerde ader (3 mm) op 30?, met andere strekking
dan de vorige.
Van 120 tot 125 cm laagje met schuine gelaagdheid in kwartsiet.

Kern 177.05 tot ? geen einddiepte vermeld (kist 91) diepte ±178 m

Lengte ongeveer 95 cm. De bovenste kern sluit goed aan bij de vorige pas, maar
er is een herboord smaller stuk te veel, met lengte 12 cm. Het sluit nergens
bij aan (kwartsietisch). Ook intern op 45 cm geen goede aansluiting, de kern
heeft gedraaid in het boorgat.
Zelfde gesteente: gelaagde kwartsiet-fylliet, met zwakke helling, en soms
bruine laagjes (muscoviet).
Op 10 cm gelaagdheid 10?, druksplijting 15? tegengesteld.
Rond 50-55 en 75-80 cm dikkere gestoorde kwartsietische lagen, gelijkend op
gneiss-textuur, dit is ook het geval voor het herboorde stuk. Pyroklastisch
gesteente ?

------------------------------------

(Nota: een diepte van ongeveer 178 m werd bereikt op 20 januari 1997. Daarna
werd het boren stopgezet tot 17 maart. Van 17 maart tot 8 april 1997 werd
verder geboord tot een diepte van 350 m).

------------------------------------



Kern ? tot 180.00 m (kist 92)
Lengte ongeveer 154 cm. De kernen zijn stevig , een tiental goede stukken,
maar ze sluiten niet goed aan .
Vele kernstukken hebben gedraaid op elkaar. Er is ook veel rubefactie, vooral
aan de buitenkant van de kernen.
Dit is waarschijnlijk omdat ze waren blijven zitten in de grond tussen
januari en maart ‘97( hedendaagse verwering). De oriëntatie is twijfelachtig.
Het gesteente is kwartsietisch met dunne donkere schalielaagjes, horizontaal
tot zwak hellend (20?) soms met microplooitjes.
Geen mineralisaties te zien, tenzij zeer fijn verdeeld pyriet in de onderste
kern (150-154m).

Kern 180.00 tot 180.15m (kist 92).
Lengte ongever 15 cm. Drie herboorde kernstukken, niet aansluitend.
Gebande kwartsiet, gesilicifieerd, met een kwartsader van 1 à 2 cm, en met
gedissemineerde pyriet in het gesteente, geconcentreerd in sommige laagjes.

Kern 180.15 tot 183.20m (kisten 92, 93, 94).
Lengthe 308 cm. Aansluitende stevige kernen.
Het gesteente ziet er gesilicifieerd uit en is sterk gemineraliseerd, met
pyriet en sfaleriet in fijnkorrelige massieve adertjes. Eventueel chromiet?
(octaëdische kristalletjes?). Het gesteente is niet magnetisch .
0-100 cm geband tot gelamineerd gesteente, met witte, grijze en bruine
laagjes. Sulfiden ,vooral pyriet, vaak stratiform. Geelbruine laagjes zijn
muscoviet-rijk (volgens analysen van labo mineralogie van KULeuven). Helling
van de laagjes 10?-20?.
Kwartsaders 1 tot 2 cm breed, op 45 cm, 52 cm (lensvormig met sideriet?), 60
cm (met sulfiden), 82cm,85 cm.
Tussen 46 en 52 cm een lensvormige intercalatie met flaserige textuur, veel
kwarts.
Veel pyriet- sfaleriet in bovenste 20 cm, en weer rond 68-74 cm, in zigzag-
aders.
Druksplijting: 20? op 45 cm, parallel met de gelaagdheid; 40? op 65 cm, met
uitgerokken uitzicht; sterk ondulerend rond 65-75 cm; 30? op 86 cm, evenwijdig
met kwartsader en met laminatie.
Van 100 tot 150 cm is de gelaagdheid steil, 80? op 110 cm, ombuigend naar
90?, en 70? in andere richting (tegengesteld aan de splijting) op 140 cm.
Druksplijting in dit deel op 25? à 30? in een vrij constante oriëntatie.
Van 150 tot 220 cm gelaagdheid ongeveer horizontaal, druksplijting (uit-
gerokken) op 20? tot 30?. Gelamineerd gesteente met kwarts- en fyllietlaagjes,
vaak bruin. Minder sulfiden, in fijne adertjes, deels // gelaagdheid.
Van 220 tot 246 cm plots donker grijs gekleurd, met massieve pyriet in
onregelmatige vertakkende ader tot 2 cm breed, deels in fijne adertjes, op
ongeveer 30? , evenwijdig met splijting.
Van 246 tot 308 cm meer kwarts, en licht gekleurd gesteente, bijna geen
sulfiden meer. De gelaagdheid blijft subhorizontaal , soms ondulerend. De
druksplijting blijft op ongeveer 30? à 40?, met uitgerokken uitzicht.
Tussen 258 en 270 cm uitzicht van gneiss, met fijne ondulaties in grofkorrelig
gesteente. Vulkanische porfierische intercalatie?


Kern 183.20 tot 185.05 cm (kisten 94 en 95 )
Lengte 178 cm, bovenaan en vooral onderaan verbrokkeld.
Geband en gelamineerd gesteente, met witgrijze kwartsrijke laagjes,
donkergrijze fyllietlaagjes, en bruine laagjes. Gelaagdheid meestal
subhorizontaal. Splijting op ongeveer 30?, zeker in de bovenste helft, lager
niet meer zo duidelijk.
Van 0 tot 40 cm gelaagdheid afwisselend subhorizontaal en op 30?, met bruuske
sprongen. Waarschijnlijk uitgerokken kataklasiet volgens de druksplijting, van
17 tot 22 cm, en 27-32 cm. Fijnkorrelige disseminatie van pyriet.
Van 40 tot 160 cm gelaagdheid 10? tot 20? , tegengesteld aan de druk-
splijting, die slechts zwak te zien is. Pyriet en mogelijk andere sulfiden in
fijne adertjes en gedissemineerd.
De laminaties lopen voort, witgrijs, donkergrijs en bruin.
Op 120-122 cm een kwartsrijk niveau met gelaagdheid(?) volgens splijting
(kataklasiet?).
Vanaf 155 tot 178 cm een dikke kwartsader, naar boven vertakt, met wat
muscoviet en met kleine holten (1-2 mm), zonder sulfiden.

Kern 185.05 tot 186.25 m (kisten 95 en 96)
Lengte ongeveer 120 cm . Bovenste deel verbrokkeld, met veel aderkwarts , maar
zonder sulfiden.
Op ongeveer 185.15 werd overgeschakeld op een kleinere diameter: kerndiameter
82 mm in plaats van 89 mm.
Het gesteente is een gelamineerde gebande kwartsiet met bruine, witte en
donkergrijze laagjes.
Gelaagdheid overwegend subhorizontaal.
Van 31-35 cm druksplijting op 20?, met lokale oriëntatie van de gelaagdheid
volgens de splijting.
Op 115 cm een splijtingsvlak gevuld met sericiet.
In deze kern zijn geen sulfiden zichtbaar.

Kern 186.25 tot189.30 (kisten 96 en 97).
Lengte 305 cm, goede aansluitende kernen. Gebande kwartsfylliet, sterk
gestoord, met witte, bruine (muscoviet) en donkergrijze laagjes. Druksplijting
constant aanwezig, op ongeveer 30?, maar variërend tussen 20? en 40?, het
gesteente breekt volgens de druksplijting .
De gelaagdheid is afwisselend evenwijdig aan de druksplijting, en haaks erop:
30? op 25 cm , 20? op 40 cm (tegengesteld), 12? op 100 cm ( strekking maakt een
hoek met de druksplijting), 20? op 140 cm, de strekking van de gelaagdheid is
zeer onregelmatig.
Tussen 180 en 190 cm kwartsrijk facies met flaserige textuur, subhorizontaal
gelaagd.
Tussen 210 en 230 cm snelle afwisseling van banden evenwijdig met druk-
splijting en haaks daarop, ook bruine laagjes ( muscoviet volgens X-stralen
opname door K. Piessens).
Tussen 256 en 265 cm kwartsrijk gesilicifieerd facies, met weinig structuur.
Van 270 tot 305 cm opnieuw afwisseling van structureel verschillende banden.
Sulfiden, nl. fijnkorrelig pyriet, sphaleriet en waarschijnlijk galeniet, op
118 cm, op 155-165 cm, op 270-275 cm, en van 285 tot 305, meestal volgens
banden, volgens druksplijting of gelaagdheid.

Kern 189.30 tot 192.35 m (kisten 97, 98, 99) .
Lengte 305 cm, goed aansluitende kernen. Zelfde geband gesteente, met
witgrijze kwartsrijke banden, donkergrijze en bruingrijze banden.
Druksplijting regelmatig op 20-25?, gelaagdheid op 15-20? met strekking op 30?
rechts (wijzerzin) t.o.v. driksplijting; intersectie met helling 15? ( meting
op 45 cm, representatief voor gedeelte 0-180 cm).
180-210 cm gelaagdheid gestoord, uitgerokken volgens druksplijting.
210-280 cm opnieuw regelmatige gelaagdheid tegengesteld aan druksplijting, op
20? tot 30?.
Rond 280-305 cm uitgerokken volgens splijting, afgewisseld met gelaagd-
heidsbanden tegengesteld aan splijting; steeds zwak hellend.
Sulfiden (fijnkorrelige pyriet en sphaleriet) op 10 cm, 20-25 cm (veel!), 30-
35 cm (dun adertje), 75 cm (volgens druksplijting), 240-245 cm, in mindere
mate ook elders in fijne adertjes.

Kern 192.35 tot 195.40 (kisten 99 en 100).
Lengte ongeveer 305 cm. Aansluiting niet perfect rond 40-50 cm.

Kwartsfylliet, soms sterk omgezet naar muscoviet (= sericiet). Druksplijting
regelmatig rond 25?. Gelaagdheid pas duidelijk vanaf 50 cm, tegengesteld aan
splijting, steil ondulerend; 60? op 80 cm, 30? op 110 cm, 80? op 140 cm, 20?
op 155 cm, 20? op 200 cm, 20? op 300 cm.
Op 270-280 cm broze gesericitiseerde zone met sterk uitgesproken oriëntatie
volgens druksplijting.
Rond 215-225 cm adertje met sulfiden (py, sl) volgens de druksplijting.

Kern 195.40 tot 198.45 m ( kisten 100, 101, 102) .
Lengte 305, goede kernen. Zefde gebande en gelamineerde kwartsfylliet.
Druksplijting op 25-30? meestal aanwezig. Bovenaan 0-85 cm gelaagdheid
overwegend tegengesteld aan splijting, maar soms uitgerokken volgens
splijting.
85-110 cm gelaagdheid subverticaal sterk ondulerend, fijner gelamineerd,
donkergrijs gesteente.
110-280 cm overwegend subhorizontale gelaagdheid.
Op 280-290 cm een geplooide kwartsband van 1 cm dik, helling ongeveer
loodrecht op druksplijting.
290-305 cm gelaagdheid uitgerokken volgens splijting.
Sulfiden, vooral pyriet, in fijne adertjes, meestal volgens de druksplijting,
op 25 cm, 53 cm, op 125-140 cm volgens een onregelmatig netwerk; op 175-180
cm, op 188-194 cm pyriet en chalcopyriet in adertje volgens druksplijting.
Op 210 cm pyriet, op 290-305 cm netwerk van sulfide- adertjes.

Kern 198.45 ot 201.50 m (kisten 102 en 103) .
Lengte 305, stevige kernen. Zelfde geband- gelamineerd gesteente, witgrijs,
bruin en donkergrijs.
Druksplijting op 20-30?, niet erg uitgesproken. Gelaagdheid zwak hellend,
regelmatig, ongeveer samenvallend met de druksplijting.
Van 0 tot 20 cm enkele fijne adertjes met pyriet, vertakte aders, deels
volgens druksplijting.
Op 150 tot 180 cm zeer fijne subverticale kwartsadertjes,ondulerend; ook op
200-230 cm ondulerende kwartsadertjes met sterke microplooiing.

Kern 201.50 tot 204.55 m (kisten 103, 104; 105)
Lengte ongeveer 300 cm, de kernen sluiten slecht aan op 105 cm, rond 180 cm,
en rond 280-290 cm.
Zelfde geband en gelamineerd gesteente, soms sterk gesericitiseerd.
Druksplijting op 30? weinig uitgesproken, gelaagdheid overwegend sub-
horizontaal.
Convolute structuur op 10-12 cm, kwartsrijke gestoorde sedimentaire structuur
op 40-50 cm.
Rond 90-95 cm enkele fijn vertakte sulfideadertjes met pyriet en sphaleriet,
idem rond 120 en 145 cm.
Sericiet-niveau op 180 cm (wit poeder).
230-250 cm diaklaas op 60? met sericiet.

Kern 204.55 tot 207.60 (kisten 105, 106, 107) .
Lengte ongeveer 310 cm, slechte aansluiting bovenaan met vorige kern
(verbrokkeld), stukjes met pyriet [monster op 204.55 m].
Zelfde geband gesteente, naar onderen toe meer bruine laagjes (muscoviet).
Gelaagdheid subhorizontaal tot 10?, van 0 tot 100 cm. Wat pyriet rond 25 cm.
Van 100 tot 145 cm gelaagdheid evenwijdig met druksplijting, op ongeveer 40?.
Van 100 tot 130 cm een subvertikale gebogen kwartsader, 1 à 2 cm breed, met
zeldzame sulfide-vlekjes (pyriet, galeniet, chalcopyriet).
Op 145-150 cm een toegeknepen plooi, daaronder wazige gelaagdheid, ofwel
evenwijdig met druksplijting, ofwel 10-20? tegengestelde helling. Pyriet rond
147 cm.
Van 230 tot 250 cm een opvallende zone met bruine banden en kwartsrijke witte
tot grijze banden en vlekken, uitgerokken volgens de druksplijting.
Op 250-260 cm kwartsrijke band , opnieuw rond 285-288 cm. Tussendoor geband
met subhorizontale structuur.
Wat pyriet rond 278 cm, gedissemineerd rond adertje (schlier).
Vanaf 288 cm gelaagdheidsbandjes ongeveer evenwijdig met druksplijting.

Kern 207.60 tot 210.65 m (kisten 107, 108)
Lengte 305 cm, stevige kernen. Lithologische variatie!
Van 0 tot 135 cm geband-gelamineerd gesteente met witgrijze, donkergrijze en
bruine laagjes of lensjes, vaak met micro-plooitjes.
Bovenaan gelaagdheid op 25?, op 5-15 cm gestoord, deels steil, deels
uitgerokken volgens druksplijting op 50?. Van 15 tot 30 cm vertikaal
ondulerend, rond 27-29 cm een donkerbruin mineraal (sphaleriet, sideriet?).

Vanaf 30 cm gelaagdheid subhorizontaal tot gestoord.Verspreide pyriet in fijne
adertjes volgens splijting.
Van 100-115 cm meer pyriet in adertjes. Van 130 tot 198 cm een fijnkorrelig
vulkanisch gesteente, pyroklastisch(?) gemetamorfoseerd to t fijnkorrelige
regelmatige orthogneiss(?), sporadisch wat pyriet.
Foliatie op 40? zoals druksplijting. Van 198 tot 305 cm terug geband
gesteente, met geplooide structuren, subhorizontaal tot 220 cm, van 220 tot
260 cm overwegend 40?, helling tegengesteld aan gelaagdheid; van 260 tot 305
cm evenwijdig met druksplijting op 40?.
Sporadisch wat pyriet. In de onderste meter enkele micro-ondulerende
onregelmatige kwartsaders.

Kern 210.65 tot 213.70 m ( kisten 108, 109, 110) .
Lengte 305 cm, stevige kernen. Geband gesteente, met veel bruine laagjes.
Druksplijting op 30 à 40?.
Gelaagdheid erg variërend; sterk geplooid van 0-35 cm. Van 35 tot 130 cm
overwegend evenwijdig met druksplijting, van 130 tot 210 cm overwegend sub-
verticaal, van 210 tot 305 cm zwak hellend, tegengesteld aan druksplijting.
Veel sulfiden, pyriet en sphaleriet, fijnkorrelig in adertjes en gedis-
semineerd, op 50-70 cm, 90cm, 110-130 cm; op 145 tot 215 cm verschillende
groepen adertjes; 245 tot 275 cm en op 290-295 cm.
Er lopen ook veel fijne (1 mm) kwartsadertjes kriskras door het gesteente, met
microplooitjes.

Kern 213.70 tot 216.75 m (kisten 110 en 111) .
Lengte 305 cm , kernen sluiten niet goed aan op 160 cm door sericitisatie.
Geband gesteente met plooistructuren, en verschillende fijne geplooide
kwartsadertjes, onregelmatig verspreid. Pyriet en sphaleriet tussen 115 en 145
cm, in adertjes met diverse oriëntatie, en gedissemineerd [monster op 215.0
m].
Druksplijting op 25? à 35?. Gelaagdheid op 20 cm: 20? tegengesteld aan
splijting; op 60 cm 35? volgens splijting, op 75-80 cm een plooischarnier, op
80 cm 40? tegengesteld aan splijting, daarna zwak hellend 10 tot 40? in zelfde
richting.
Tussen 240 en 285 cm verstoorde gelaagdheid, van 285 tot 305 cm overwegend
evenwijdig met splijting.
Vanaf 220 cm subvertikale fijne geplooide kwartsadertjes. Vanaf 260 cm
sporadisch pyriet in adertjes.

Kern 216.75 tot 219.80 m (kisten 111,112,113) .
Lengte ongeveer 305 cm, slechte aansluiting rond 2 m en 250 cm wegens
verbrokkeling en sericitisatie.
Geband gesteente met donkergrijze, witgrijze en bruine banden, onregelmatig
kronkelende kwartsadertjes.
Sulfiden (vooral pyriet) in adertjes, rond 25 cm, 60 cm, 90-95 cm, 100-110 cm,
115-130 cm, 165 cm.
Druksplijting op 30-35?, gelaagdheid overwegend volgens de druksplijting, soms
kleine plooitjes.
Op 170 cm een sterk gesericitiseerd niveau, 1-2 cm dik. Op 240-250 cm
gesericitiseerd en verbrokkeld.

Kern 219.80 tot 222.85 m (kisten 113 en 114) .
Lengte 303 cm, goede aansluitende kernen. Geband gesteente met geplooide
gelaagheid.
Druksplijting heeft geen constante strekking, 30? op 60 cm, 30? op 160 cm;
25 à 30? tussen 200 en 300 cm, strekking ongeveer 10 à 20? naar rechts
gedraaid.
Gelaagdheid eerst evenwijdig met druksplijting; van 35 to 38 cm microplooitje,
op 38 cm horizontaal, 40? op 50 cm, plooischarnier op 64 cm, 60? tegengesteld
op 70 cm, 50? op 100 cm, 50? op 150 cm (gelaagdheid 40? wijzerzin t.o.v
splijting, helling van intersectie 20?); 60? op 200 cm, 20? op 235 cm (nog
steeds rechts= wijzerzin (van boven gezien) t.o.v splijting).
Gelaagdheid subhorizontaal tussen 260 en 270 cm, 45? volgens druksplijting op
280 cm. Plooi tussen 280 en 305 cm, gelaagdheid verticaal op 295 cm.
Er zijn veel dunne kwartsadertjes evenwijdig met de druksplijting, en kriskras
door het gesteente, soms met microplooitjes.
Weinig pyriet, fijnkorrelig vanaf 220 cm, met wat grotere concentratie rond
250 cm.

Kern 222.85 to 225.90 m (kisten 114, 115, 116) .

Lengte ongeveer 310 cm, slechte aansluiting rond 50 cm, rond 85 cm en rond
130-140 cm, wegens verbrokkeling van de kernen. Daaronder steviger en
donkerder.
Zelfde geband gesteente, met lichtgrijze, donkergrijze en bruingrijze laagjes,
met dunne kwartsadertjes, meestel volgens de druksplijting op 30?, soms ook
geplooid en onregelmatig.
Pyriet gedissemineerd 25-35 cm, sphaleriet (en sideriet ?) op 40 cm, verder
concentraties van sulfiden rond 90 cm, 115 cm, 180-195 cm, 205 cm, 225 cm, 240
en 275-285 cm (veel pyriet).
Tussen 265 en 300 cm is veel verspreide en ader-pyriet aanwezig.
De gelaagdheid staat eerst tegengesteld aan de druksplijting (0-40 cm),
ondulerend, daarna ongeveer evenwijdig met de splijting, maar met strekking
die links of rechts van de splijting ligt, met zwakke helling (20 à 30?).

Kern 225.90 tot 228.95 (kisten 116, 117 en 118) .
Lengte 307 cm, kernen zijn steviger dan hogerop, met minder sericiet-
verwering.
Geband gesteente, licht en donkergrijs. Plooien; lokaal veel sulfiden,
vooral pyriet.
Druksplijting aanwezig op ongeveer 30?. Gelaagdheid eerst ongeveer evenwijdig
met de druksplijting, met licht afwijkende strekking.
Op 165-200 cm is een scharnier van een plooi zichtbaar, met verticale
gelaagdheid rond 183 cm.
Op 165 cm is een tegengestelde plooi aanwezig, niet zo duidelijk; ze schijnt
afgesneden volgens de druksplijting.
Van 200 tot 265 gelaagdheid subhorizontaal, 265-290 cm microplooitjes, en 290-
307 cm veel adertjes met pyriet, waardoor gelaagdheid onduidelijk is.
Pyriet disseminatie over heel de lengte, en in adertjes op 20 cm, 40-50 cm
(rijk aan pyriet), 53 cm, 75 cm (volgens druksplijting), 140 cm.
Pyriet in kwartsader op 225 cm, met chalcopyriet (en sphaleriet?) op 240 cm.
Pyriet op 260 cm, 265 cm, en veel vanaf 285-305 cm. Galeniet in snijdend
adertje rond 290 cm.

Kern 228.95 tot 232.00 m (kisten 118, 119) .
Lengte 306 cm, stevige kernen.
Zelfde gesteente, geplooid en gestoord, met rijke mineralisatie Pb-Zn in
bovenste deel.
0-20 cm verspreide onregelmatige pyriet-adertjes. 22-48 cm een steile
vertakte ader met veel sphaleriet en galeniet, met kwarts en chalcopyriet.
Geen calciet en geen pyriet in deze ader. De ader is tot 2 cm breed.
Pyriet-ader rond 70-80 cm, 15 cm breed, met kwarts, volgens druksplijting op
40?. Gelijkaardige pyriet-ader op 135-140 cm, met kwarts, tot 15 mm breed,
volgens druksplijting.
In heel de kern zitten fijne kwartsadertjes, volgens druksplijting, maar ook
willekeurig en vaak geplooid.
Pyriet rond 180 cm. Gelaagdheid vaak onduidelijk, uitgerokken volgens
splijting. Intens geplooid tussen 120 en 170 cm. Gelaagdheid volgens
druksplijting 170-250 cm; en plooien van 250 tot 300, met verticale
gelaagdheid op 260 cm en 282 cm.

Kern 232.00 tot 235.05 m (kisten 119, 120 en 121) .
Lengte 305 cm. Geband gesteente met veel kwartsadertjes, enerzijds volgens
druksplijting, anderzijds willekeurig.
Druksplijting steeds aanwezig, op ongeveer 30?.
Gelaagdheid ongeveer evenwijdig met druksplijting, met strekking ongeveer 30
à 40? links (tegenwijzerzin) ten opzichte van druksplijting. De talrijke
adertjes veroorzaken een verward uitzicht.
Pyriet in bandje rond 20 cm. Zone met kwarts en lichtbruine verwering 80-95
cm, met wat pyriet.
Een weinig chalcopyriet op 142 cm. Pyriet rond 185 cm. Pyriet en chalcopyriet
op 260 cm en rond 275-285 cm.

Kern 235.05 to 238.10 m (kisten 121, 122) .
Lengte . Slechte aansluiting op 1 m, wegens verbrokkelde kwartsader.
Wazig gesteente, groengrijs met kronkelende fijne kwartsadertjes, en met grote
kwartsaders van minstens twee generaties.
0-40 cm druksplijting op 30? en veel fijne chaotische adertjes.
40-65 cm een schuine kwartsader, met microplooitjes van eerste generatie (q1),
zonder geodische holten, met wat pyriet aan de rand, 3 tot 8 mm breed, op 70
à 80?.

Vanaf 40 cm een steile kwartsader (q2) die de eerste snijdt (andere
strekking), breedte 1 cm, naar de diepte overgaand in een grote vertakte
ader, met geodische holten, chloriet en kristallen van kwarts.
Verbrokkeld op ongeveer 100 cm [monster op 236.20 m], wat muscoviet,
fijnkorrelig, rond 105 cm. De ader wordt lokaal meer dan 8 cm breed. Het
nevengesteente naast kwartsader q2 is rijk aan chloriet.
Tussen 130 en 160 cm is er verspreid pyriet, in verband met de oudste
kwartsaders (q1) die schuin door het gesteente lopen, en door de tweede kwarts
(q2) doorgesneden worden.
De grote geodische ader (q2) gaat tot 206 cm. Van 210 tot 242 cm zit er
verspreide pyriet, vaak gepaard aan kwartsadertjes (q1) volgens de druk-
splijting. Van 242 tot 255 cm opnieuw grote (q2) ader met geode holten,
zonder pyriet.
Pyriet verspreid van 260 tot 275 cm.
Geodische (q2) ader van 280 tot 293 cm, vertakt.
Van 300 tot 310 cm: brede geodische kwarts (q2) met mooie kristallen, wat
verbrokkeld [monster op 238.0 m].

Kern 238.10 tot 241.15 m (kisten 122, 123, 124).
Lengte ongeveer 305 cm. Geen goede aansluiting op 10-20 cm [monster op 238.25
m] .
Donkergroen chloriethoudend gesteente met fijne sulfide-adertjes en foliatie,
wisselt af met zeer brede kwartsaders met geode-holten en meestal zonder
sulfiden.
Witte grote kwartsaders met kristallen op 0-2 cm, 18-20 cm, 23-29 cm; van 37
tot 58 cm een brede (2-4 cm) ader, gebogen, die dunnere oudere kwartsaders
doorsnijdt; 76-77 cm; 105-112 cm aan één kant van de kern; 123-125 cm; 130-131
cm; 135-150 cm; 160-161 cm; vanaf 177 cm een brede ader (3 cm), gebogen, aan
de rand van de kern tot 210 cm, dan verbredend, over hele breedte van de kern
tot 246 cm; 258-260 cm; van 278 tot 305 cm volledig kwarts.
De kern is rijk aan sulfiden, meestel niet gebonden aan de laatste generatie
kwarts met holten.
Pyriet en chalcopyriet 15-22 cm, volledige band pyriet rond 32 cm (1 cm breed)
op 20?. Pyriet op 60 cm, op76 cm, 85-90 cm, 95-100 cm, 125-130 cm. Op 140-160
cm met chalcopyriet in kwarts.
Tussen 160-180 cm is het gesteente duidelijk gefolieerd, op 55?. Er zit vaak
pyriet volgens deze oriëntatie. Idem rond 190 cm.
Pyriet concentratie rond 210 cm. Verspreide pyriet rond 250-255 cm; rond
290cm.

Kern 241.15 tot 241.75 m (kist 124).
Lengte 60 cm. stevige kernen. Over heel de lengte loopt een kwartsader, breed
tot 25 cm, daarna smaller (3 cm), helling 80?.
Het nevengesteente chloriethoudende schist, bevat veel verspreide pyriet.
Textuur breksieachtig van 15 tot 35 cm, druksplijting op 35?. Porfierisch
vanaf 35 cm?

Kern 241.75 tot 244.20 m (kisten 124, 125, 126).
Lengte 240 cm. Stevige kernen. Het gesteente ziet er metavulkanisch uit, met
foliatie op ongeveer 30?.
Talrijke fijne kwartsadertjes in verschillende richtingen.
0-10 cm uitloper van een brede, witte kwartsader, 3 cm breed, op 70?.
Veel kwartsadertjes, en ook veel pyriet, volgens de foliatie op 30?.
Chalcopyriet op 10cm; pyriet op 45 en 55-60 cm. Vanaf 160 cm veel verspreide
pyriet, tot onderaan, met een concentratie rond 200-210 cm.

Kern 244.20 tot 247.25 m (kisten 126, 127).
Lengte 300 cm. Goede kernen. Vulkanisch gesteente met meer of minder kwarts
en chloriet, kleur witgroengrijs tot donkergroengrijs.
Over het algemeen een foliatie op ongeveer 30?.
Op 6 tot 15 cm een brede ader met kwarts, pyriet, chalcopyriet en waar-
schijnlijk sideriet, de ader (6 cm breed) staat op 30?. Pyriet rond 100-120
cm en 135 cm; ook galeniet rond 165 cm.
170 tot 205 cm, een brede kwartsader (3-4 cm) op 70?, met bovenaan wat
chalcopyriet aan de rand.
Op 245-255 cm een kwartsadertje met pyriet in een evenwijdige band, deels in,
en deels naast de kwarts; op 30? à 50? ondulerend. Pyriet op 275 cm.

Kern 247.25 tot 250.30 (kisten 127, 128, 129).

Lengte 310 cm, slechte aansluiting rond 120 cm. Waarschijnlijk porfierisch
gesteente, overwegend donkergrijs met voorkeuroriëntatie zwak uitgesproken op
30?. Het gesteente bevat veel pyriet.
Van 1 tot 7 cm bleke kwartsrijke zone. Zwarte plekken van 30 tot 40 cm, en van
50 tot 53 cm, met verspreide pyriet en adertjes pyriet, onregelmatig
kronkelend.
85-100 cm verschillende kwartsaders die elkaar snijden. 120-140 cm veel
verspreide fijkorrelige pyriet, en adertjes met pyriet. Van 150 tot 170 cm
adertjes met pyriet op ongeveer 30? maar volgens drie strekkingen. Veel pyriet
rond 195 cm, rond 210 cm. Rond 230 cm een witte vertakte kwartsader zonder
sulfiden, op 40-50?, stroken van 1-2 cm kwarts.
Veel pyriet in adertjes en gedissemineerd rond 240-250 cm.
Van 251 tot 280 cm een dikke witte steriele kwartsader, met chloriet en
holten.
Van 280 tot 310 cm afwisselend groengrijze chlorietschist met pyriet en witte
steriele kwartsaders, stroken van 2 tot 5 cm breed, uitzicht soms breksieus.

Kern 250.30 tot 253.35 m (kisten 129, 130).
Lengte ongeveer 310 cm, slechte aansluiting op 40 cm en op 110 cm;
Breksieus gesteente met samengestelde aders met kwarts en sulfiden.
5-20 cm banden met aderkwarts en chlorietschist, bruinverweerd, met pyriet,
op 40?.
32-40 cm een verbrokkelde kwartsader zonder sulfiden, in het nevengesteente
onderaan zit pyriet. Kwartsader rond 70 cm.
Op 100-105 cm adertjes met pyriet, maar ook galeniet. Rond 105-115 cm is het
gesteente verbrokkeld [251.40 m].
Pyriet in adertjes rond 130-135 cm. Op 151 cm begint een brede kwartsader (4
cm) op 50?, die op 165 cm een nog bredere ader kruist (6 cm, en 60? in de
andere richting). Calciet op de kruising op 165 cm, en ook onderaan op 185
cm, 195 cm en in onregelmatige kwarts-calciet aders op 215 cm.
Vanef 190 cm is de chlorietschist geleidelijk weer gelaagd, met fijne
laminaties; ook verspreide pyriet.
De gelaagdheid is echter sterk gestoord, subverticaal rond 230-250 cm (plooi-
scharnier?), ongeveer 40? rond 270-280 cm. Nog steeds verspreide pyriet.
Vanaf 280cm subverticale kronkelende kwartsadertjes, gelaagdheid onduidelijk.
Mogelijk een druksplijting op 30?, met fijne evenwijdige kwartsadertjes.


Kern 253.35 tot 256.40 m (kisten 130, 131, 132).
Lengte ongeveer 305 cm . Gesteente verbrokkeld op 180-200 cm, op 230 cm en op
280 cm.
Grijze gebande fylliet, met mm- tot cm-laagjes, bleker en donkerder, de
gelaagdheid is geplooid met vaak microplooitjes. Er is een duidelijke
druksplijting op 35? tot 45?, soms met kwartsadertjes volgens de splijting.
Gelaagdheid 40? à 50? ondulerend van 0-15 cm, tegengesteld aan splijting;
verticaal (scharnier) met microplooitjes rond 20 cm, 75? (volgens splijting)
op 30 cm.
Veel pyriet van 10 tot 70 cm, fijnkorrelige disseminatie en adertjes volgens
druksplijting, vooral 30-50 cm. Rond 20 à 35 cm ook kwartsadertjes (1 tot
4 mm) met wat pyriet, oriëntatie volgens splijting [monster op 253.55 m].
Gelaagdheid verticaal van 90 tot 150 cm, met veel microplooitjes. Op 170 cm
75?, helling in zelfde zin als druksplijting. Op 200 cm 60?.
Verbrokkelde zone met disseminatie van pyriet rond 180-200 cm. Verbrokkelde
zone rond 220-230 cm. Gelaagdheid 20? op 250 cm, tegengesteld aan splijting,
40? op 300 cm. Verbrokkelde zone rond 275-290 cm, met calciet in adertjes
(geen oriëntatie meetbaar). Calcietkristallen tot 1 cm groot [256.2 m].

Kern 256.40 tot 259.45 m (kisten 132, 133 en 134).
Lengte 305 cm, aansluitende kernen. Zelfde fijn gelaagd gesteente, met
microplooitjes en druksplijting.
Hier en daar wat pyriet.
0-10 cm druksplijting 45?, en gelaagdheid loodrecht daarop op 45?.
15-40 cm druksplijting overheersend, met kleine adertjes van kwarts en soms
pyriet. Dikke pyriet-ader op 40 cm (tot 10 mm) .
Van 42 tot 70 cm steile gelaagdheid, 70-80? met microplooitjes. Rond 70-75
cm metavulkanisch laagje (?) met vage begrenzing; chloriet (donker) op 30-40?
(foliatie).
Daaronder is het moeilijk om de betekenis van de banden te interpreteren:
gelaagdheid, adertjes met microplooitjes, metavulkanische zonering (?) of
shear folding volgens druksplijting?

Rond 100-105 cm een kwartsader (7mm) volgens de splijting op 45?, die naar
onderen plots stopt, en overgaat in een pyriet- concentratie op 105 cm.
Op 115-120 cm een bleke kwartsrijke band, gelamineerd, met chloriet.
Kronkelend kwartsadertje 120-135 cm. Op 140-175 cm twee elkaar kruisende
systemen van banden, één de druksplijting, de andere waarschijnlijk
gelaagdheid. 175-188 cm opnieuw een bleke geelachtige kwartsrijke band, met
ondulerende vage laminatie, en muscoviet. Vanaf 190 cm gelaagdheid gela-
mineerd, op 40? tot 30?, ondulerend. Veel fijne kwartsadertjes, kronkelend,
sommige evenwijdig met druksplijting.
Toename van het pyriet-gehalte vanaf 235 cm, met verschillende adertjes
volgens de druksplijting, op 235, 242, 260, 275, 290 en 295 cm.. Gelaagdheid
waarschijnlijk loodrecht op druksplijting, microplooitjes en kronkelende
kwartsadertjes maken het beeld moeilijk.

Kern 259.45 tot 262.50 m (kisten 134 en 135).
Lengte 305 cm, aansluitende kernen. Zelfde grijze gebande-gelamineerde fylliet
met microplooitjes; gelaagdheid soms duidelijk, soms moeilijk te onderscheiden
van adertjes.
Gelaagdheid overwegend ongeveer loodrecht op druksplijting, soms over enkele
cm evenwijdig met de druksplijting (shear folding ?).
Op 50 cm pyriet in adertje volgens splijting, op 45?, loodrecht op gelaagdheid
(50?).
Van 155 tot 165 cm een gevlekte textuur, met kwarts en een bruin mineraal
(sphaleriet?) in inclusies, ook pyriet, en een vlekje galeniet.
Op 250-255 cm pyriet en een zwart mineraal.

Kern 262.50 tot 265.55 m (kisten 135, 136 en 137).
Lengte 306 cm, aansluitende kern.
Duidelijk gelaagde fylliet, met donkergrijze en lichtgrijze ondulerende
laminaties, overwegend steil tot verticaal. Druksplijting op 30? tot 45?.
Gelaagdheid 70? op 40 cm, 70? op 80 cm, in zelfde richting als splijting;
verticaal op 100 cm, 70? op 150 cm, verticaal op 190-200 cm, 65? op 240 cm
tegengesteld aan splijting; verticaal ondulerend op 280 cm, 80?op 300 cm
(tegengesteld).
Van 0 tot 210 cm is een sterke druksplijting aanwezig met veel adertjes, o.a.
met pyriet en andere sulfiden. Pyriet (+ sphaleriet?) op 15-20 cm, veel pyriet
40-50 cm, py + chalcopyriet op 90-95 cm, py op 110, 135, 160-165 cm, 180-190
cm, en met kwarts op 200-205 cm.
Vanaf 210 cm veel minder pyriet, en minder kwarts- en andere adertjes
(laagjes) volgens druksplijting.
De shear-beweging volgens de druksplijting gaat gepaard met mineralisatie.

Kern 265.55 tot 268.60 m (kisten 137 en 138).
Lengte 307 cm, aansluitende kernen. Zelfde grijze gelaagde fylliet, met steile
gelaagdheid en microplooitjes. Goede druksplijting op 30-40?, met adertjes van
kwarts en sulfiden, en lokaal de gelaagdheid volgens de druksplijting.
Gelaagdheid verticaal ondulerend op 10 cm, 60? op 40 cm, in richting van
druksplijting, 65? op 80 cm, gelaagheid volgens druksplijting in een band van
50-55 cm, met pyriet-ader; en ook 100-110 cm, met veel pyriet.
110-145 cm subvertikale kronkelende kwartsadertjes of -laagjes.
Gelaagdheid 70? op 150 cm, 80? op 200 cm, verticaal ombuigend op 235 cm, 80?
op 250 cm (tegen), verticaal 270-290 cm.
Pyriet in ader volgens druksplijting op 190 cm, 215 cm, 240 cm met galeniet;
260 cm brede ader (12 mm) die een loodrecht daarop kronkelende ader snijdt,
ook sulfiden.
Op 270-275 cm een kwartsader (6-8 mm) op 50? (evenwijdig met druksplijting)
met pyriet, wat chalcopyriet en sphaleriet. Pyrietader volgens druksplijting
op 290-295 cm, tot 1 cm breed, met kwarts.

Kern 268.60 tot 271.65 m (kisten 138, 139 en 140).
Lengte 305 cm, aansluitende stevige kernen, stukken tot 1 m lang. Zelfde goed
gelaagd gesteente, met lichtgrijze en donkergrijze laagjes, meestel steil,
ondulerend.
Druksplijting op 30? à 40?, vaak met kwarts- of sulfide-adertjes. Gelaagdheid
0-25 cm zigzaggend met pyriet (3 cm) en kwartsader met pyriet (10-15 cm),
pyriet-ader 22 cm; gelaagdheid verticaal 40 cm, 70? op 60 cm, verticaal op 1
m, 85? op 120 cm (tegengesteld), verticaal 130-150 cm, 80? van 160 tot 180 cm,
70? op 200 cm.
Pyriet in aders volgens druksplijting, op 30 cm, 45 cm (+kwarts), op 80-85 cm,
met chalcopyriet op 115-120 cm, 140 cm (1 cm breed), rond 170-180 cm; en in
zwarte gelaagdheidsband rond 190 cm.

Van 200 tot 240 cm een brede samengestelde kwartspyrietader, op 30? tot 40?
volgens de druksplijting; onderaan zit hierin ook sphaleriet en chalcopyriet.
Van 240 tot 305 cm geen sulfiden meer, maar regelmatige laminatie, ondulerend,
60? op 250 cm, 80? op 270 cm, 70? op 280 cm, verticaal op 290 cm, 70? op 305
cm.

Kern 271.65 tot 274.70 m (kisten 140, 141, 142).
Lengte 305 cm. Zelfde grijze gelamineerde fylliet, met veel microplooitjes en
gestoord door banden die evenwijdig met de druksplijting lopen. Druksplijting
op ongeveer 40?.
Pyriet volgens splijting op 10 cm. Op 35-40 cm adertje met chalcopyriet,
sphaleriet en wat galeniet volgens de druksplijting. Op 65-70 cm een laagje,
subverticaal, met verspreide pyriet en sphaleriet.
Weinig pyriet op 110, 125, 135 cm (kwartsader 10 mm volgens splijting);
sphaleriet- adertje op 174 cm. Vanaf 174 cm geen sulfiden meer.
De gelaagdheid is soms volledig onopvallend, door banden volgens de
druksplijting, en door de kronkelende kwartsadertjes. Gelaagdheid 70? van 0-20
cm, tegen druksplijting. Van 40 tot 105 cm gelaagdheid volgens druksplijting,
met een onderbroken vage banding zichtbaar op 70-80?.
Op 105 cm een plooi, op 110 cm 75?. Op 130-140 cm gelaagdheid 60?. Op 152 cm
een scharnier.
Van 155 tot 180 cm verticaal; op 190-200 cm 75?. Op 210 cm 50?, op 230 cm 40?,
op 250 cm 25?; op 300 cm 25?, tegengesteld aan splijting.

Kern 274.70 tot 277.75 m (kisten 142 en 143).
Lengte 305 cm. Zelfde grijze gelamineerde, gebande fylliet, met steile
gelaagdheid. Druksplijting minder uitgesproken, en bijna geen sulfiden.
Gelaagdheid 60? op 10 cm (tegen splijting), plots op 60? volgens de splijting,
op 20cm. Verticaal van 30 tot 40 cm, 70? op 50 cm, verticaal ondulerend van
60 tot 110 cm, 85? op 150 cm, 75? op 180 cm.
Onregelmatige kwartsader 180-200 cm, met wat chalcopyriet op 180 cm.
Gelaagdheid 70? op 200 cm. Rond 220-230 cm witte kwartsrijke zone, oriëntatie
haaks op gelaagdheid, maar vage begrenzing. Op 250 cm gelaagdheid 65? , sterke
microplooien, op 280 cm 50?, op 300 cm 45?.
Kwartsrijk tussen 250 en 280 cm.

Kern 277.75 tot 280.80 m (kisten 143, 144 en 145).
Lengte ongeveer 305 cm, onderaan verbrokkelde kwartsader, geen sulfiden.
Van 0 tot 110 cm gelaagde kwartsfylliet met regelmatige gelaagdheidsbanden op
ongeveer 40?, tegengesteld aan druksplijting die zwak zichtbaar is. Een brede
steile kwartsader (4-5 cm) loopt door het gesteente op 75? van 15 cm tot 58
cm; in de ader zit wat chloriet, en vlekken melkwitte kwarts.
Van 110 tot 195 cm breksie- uitzicht, donkere chloriethoudende fylliet met
kwartsadertjes, vooral aderkwarts tussen 180 en 195 cm.
Van 195 tot 305 cm verticale gelaagdheid duidelijk, met kwartsaders op 215 cm
(8 mm, 32?), 230 cm (met geodische kristallen ); verbrokkeld rond 230 cm.
Kwartsader 6 mm op 244 cm, 30?. Kwartslens op 266 cm, onregelmatige aderkwarts
op 285 tot 305 cm, met melkwitte kwartsvlekken (1 cm).
Monster [278-280 m] losse stukjes in de kist: kwarts, chloriet en muscoviet,
en weinig pyriet.
Monster [280.8 m] verbrokkelde zone met aderkwarts, deels kristallen uit
geode, en deels melkwitte kwarts.

Kern 280.80 tot 283.85 m (kisten 145 en 146).
Lengte ongeveer 3 m, bovenaan verbrokkelde kwartsaders, met soms grote
kristallen, tot 8 cm lang en wat fijnkorrelig pyriet. Brokstukken [281.0 m]
Pyriet in brokstukken staat niet in contact met aderkwarts.
Vanef ongeveer 15 cm gelaagde fylliet met subverticale laminaties, met
kwartsaders, zonder sulfiden, soms met chloriet. Gelaagdheid is ondulerend
maar over de hele lengte ongeveer verticaal.
Druksplijting weinig uitgesproken.
28-34 cm onregelmatige kwartsader, 60-70 cm idem met wat calciet (opbruisend).
90-120 cm brede (6 cm) geodische kwartsader met chloriet. De bovenkant van de
ader is scherp begrensd op 68?, de onderkant is onregelmatig.
Tussen 145 en 185 cm komen verschillende schuine aders voor die elkaar kruisen
met verschillende strekking. Eén ervan is een breksie-ader, 1 cm breed, op 70
cm, van 150 tot 166 cm, met stukjes chlorietschist in een lichtgrijze matrix.
Rond 180 cm is een zuivere kwartsader (5 mm, ongeveer 20? licht ondulerend),
die als jongste de vorige structuren doorsnijdt.

Aderkwarts in onregelmatige lenzen of vlekken, op 190 cm, 195-200 cm, 205-217
cm (op 70?), 218 tot 246 cm (vertakte ader), rond 250 cm, 285-293 cm (ader op
50?).
Geen pyriet in de kwartsaders.

Kern 283,85 tot 286.90 m (kisten 146, 147 en 148).
Lengte 303 cm, aaneensluitende kernen, hard.
Gebande kwartsiet met laagjes chlorietschist, met kwartsaders en wat sulfiden,
vooral sphaleriet en pyriet. Druksplijting weinig uitgesproken, maar aanwezig
op 30? tot 40?, vaak in de vorm van fijne adertjes. Naar onderen toe is de
strekking van deze splijting wat gedraaid in wijzerzin ( bovenaanzicht).
Gelaagdheid 80? op 10 cm (hellingsrichting zoals splijting), 80? op 30cm,
verticaal ondulerend op 50?, 60? op 60 cm (tegengesteld), 20? op 80 cm, 10? op
90 cm, horizontaal van 110-115 cm, dan plots ombuigend, 70? op 120cm (tegen),
65? op 140 cm, 60? op 160cm, 30? op 175 ondulerend, 80? op 200 cm, 60? op 225
cm, 60? op 250 cm, 70? op 290 cm, 45? op 300 cm.
Van 29 tot 43 cm kwartsader (10-15 mm) op 60? bovenaan scherp begrensd,
onderaan niet. Kwartslenzen tussen 60 en 75 cm. Sulfiden rond 28 en 32 cm,
disseminatie.
Sphaleriet, vlek van enkele cm op 73 cm, met chalcopyriet, pyriet en kwarts.
Steriele kwartslens rond 95 cm, in een kwartsrijke horizontale band.
Rond 114-118 cm een kwartsader (1-2 cm), met wat sphaleriet en een lichtroze
hard mineraal dat zwak opbruist, mogelijk ankeriet (rodochrosiet of dolomiet?
een Mn-houdend carbonaat?).
Wat pyriet rond 180 cm.
Het gesteente is kwartsrijk rond 160-175 cm en 190-210 cm.

Kern 286.90 tot 289.95 m (kisten 148 en 149).
Lengte 306 cm, aaneensluitende kernen. Zelfde gebande kwartsietische
chlorietschist, of chloriethoudende kwartsiet.
Druksplijting vaag, 30? tot 40?. Gelaagdheid 40? op 20 cm, ombuigend naar
verticaal op 27 cm, verticaal tot 50 cm, 60? op 60 cm, 70? op 80 cm, 70? op 100
cm, 80? op 130 cm, 55? op 150 cm, 80? op 170 cm, regelmatig op 70? van 200 tot
280 cm, 60? op 290 cm, 50? op 300 cm.
Dunne kwartsadertjes volgens druksplijting, soms met sulfiden. Vlekjes
sphaleriet op 40 cm, pyriet op 65 cm. Sphaleriet in adertje op 165 cm. Pyriet
op 240 cm.
Sphaleriet in adertjes volgens druksplijting, op 280-295 cm.

Kern 289.95 tot 293 m (kisten 149, 150 en 151).
Lengte 304 cm. Stevige aaneensluitende kernen. Zelfde geband-gelamineerd
gesteente, kwartsiet tot chlorietfylliet.
Druksplijting vaag op 30? tot 40?. Gelaagdheid 60? op 15 cm, 70? op 50 cm, 75?
sterk ondulerend op 100 cm, 55? op 140 cm, scharnier op 151 cm, 60? op 160 cm
(volgens druksplijting), een knik op 175-180 cm, dan verticaal 180-210 cm
(kwartsrijke laagjes). Vanaf 215 cm tot 304 cm zeer regelmatig op 45?,
subparallel met druksplijting, groter aandeel van donkere chlorietische
laagjes.
Wat sulfiden rond 115-120 cm (stratiform en volgens druksplijting), sphaleriet
+ pyriet. Vlekjes op 195 cm.
Onderaan 298-304 cm ader (enkele mm) volgens druksplijting en gelaagdheid
(ongeveer 40-45?) met sphaleriet, pyriet en chalcopyriet, en kwarts.

Kern 293.00 tot 296.05 m (kisten 151, 152 en 153).
Lengte 305 cm, stevige aaneensluitende kernen. Zelfde gebande kwartsfylliet
met chloriet.
Druksplijting zwak maar permanent op 30? tot 40?. Gelaagdheid 40? op 20 cm, 50?
van 30 tot 70 cm, daarna steiler, 80-85? tot 110 cm, dan weer minder steil van
113 tot 145 cm op 40?. Een scharnier op 150-160 cm, 70? tegengesteld op 165
cm, verticaal op 173 cm, 85? van 175 tot 210 cm (helling volgens
druksplijting), dan minder steil: 60? op 240 cm, 55? op 280 cm, 50? op 300 cm.
Van 185 tot 270 cm komen dunne (2-5 mm) laagjes voor met eigenaardige textuur:
kwartsmatrix met donkere chlorietvlekjes georiënteerd volgens druksplijting,
er zijn zo ongeveer 6 verschillende laagjes, uitwiggend en zwak ondulerend.
Sulfiden: bovenaan 0-12 cm, voortzetting van 2 adertjes (3-4 mm) met
sphaleriet, chalcopyriet, pyriet en kwarts, volgens de gelaagdheid, ook een
dun (1 mm) kronkelend discordant adertje.
Op 55 cm, pyriet in kwartsadertje (1-2 mm) op 40?. Galeniet vlekjes op 83 cm.
Sphaleriet- vlekken in adertjes of gedissemineerd op 130 cm, 155 cm, 160-165
cm, 176 cm, 200-205 cm, 230 cm, 257 cm, 280 cm, 288 en 292 cm.


Kern 296.05 tot 299.10 m (kisten 153 en 154).
Lengte 305, aaneensluitende kernen. Zelfde gebande kwartsietische fylliet.
Druksplijting zwak op 30? à 40?.
Gelaagdheid 60? op 10 cm, verticaal 20 tot 30 cm, 50? op 40 cm, 75? op 50 cm,
60? op 65 cm, 75? op 80 cm, verticaal van 95 tot 190 cm met een strook van 5
cm volgens de druksplijting rond 145 cm.
Van 190 tot 215 cm gelaagdheid op 80? (tegengesteld aan splijting), van 215
tot 250 cm ongeveer 60? (volgens splijting ), daarna verticaal ondulerend tot
286 cm, dan ombuigend naar 70? tot 80? (tegengesteld).
Op 15-18 cm een kwartsader (5 mm) op 30? volgens de druksplijting, met wat
sphaleriet, in en buiten de ader. Kwartsadertje met pyriet op 65 cm. Van 80
tot 95 cm een subverticale ondulerende kwartsader op 80-70?, met sphaleriet
en galeniet, kristallen tot 3 mm groot.
Op105-110 cm fijne kronkelende adertjes met sphaleriet. Wat sphaleriet op 130
cm in kwartsadertje, ook op 150 cm, en op 303 cm.

Kern 299.10 tot 302.15 m (kisten 154, 155 en 156).
Lengte 306 cm , aaneensluitende kernen. Zelfde gebande kwartsfylliet;
druksplijting op 30?, zwak aanwezig.
Gelaagdheid 0-30 cm ongeveer 80?, daarna minder steil, 65? op 45 cm,tussen 60?
en 70? tot 100 cm; verticaal 110-120 cm, gestoord, en volgens druksplijting
125-155 cm.
Op 160 cm, gelaagdheid 75? met strekking 80? in wijzerzin t.o.v splijting.
Gelaagdheid slechts zichtbaar 175-200 cm, dan evenwijdig met splijting op 30?,
tot 225 cm, dan subhorizontaal opgebroken tot 255 cm; op 20? van 255 tot 305
cm.
Sulfiden: sphaleriet in kwartsadertje op 58 cm en op 75 cm, op 94 cm. Op 140
cm een adertje op 30? volgens druksplijting, met sphaleriet en galeniet.
Op 175-190 cm een kwartsadertje met pyriet en sphaleriet op 60?.
Op 223-245 cm een brede kwartsader (6-8 cm) met galeniet en sphaleriet,
ongeveer volgens de druksplijting. Nog sphaleriet verspreid in adertjes tot
251 cm. Op 290-295 cm kwartsadertje op 35? met sphaleriet en galeniet.

Kern 302.15 tot 305.20 m (kisten 156 en 157).
Lengte 304 cm, stevige aaneensluitende kernen. Zelfde gebande kwartsfylliet,
met zwakke druksplijting op ongeveer 30?.
Gelaagdheid 20? op 10 cm, 50? op 25 cm, vertikaal op 40 cm, ombuigend naar
horizontaal op 50 cm, terug 60? op 60 cm, daarna stabiel 20? (tegengesteld aan
splijting) tot 304 cm.
Sulfiden: sphaleriet-adertje op 30? op 20 cm, op 86 cm ader van pyriet-
sphaleriet op 20?.
Op 186 cm ader op 35? met sphaleriet en pyriet. Op 200-215 cm fijn adertje op
70? met sphaleriet en pyriet. Op 226-235 cm brede (3 cm) samengestelde en
vertakte ader, op 40?, met pyriet, chalcopyriet, sphaleriet, galeniet + nog
andere sulfiden?

Kern 305.20 tot 308.25 m (kisten 157, 158 en 159).
Lengte 301 cm, goede aaneensluitende kernen. Zelfde gelaagde kwartsfylliet,
met gestoorde gelaagdheid en stroken georiënteerd volgens druksplijting (20?
tot 30?).
Gelaagdheid 0-13 cm op ongeveer 40? tegengesteld aan druksplijting. OP 13-20
cm volgens splijting, 20 tot 35 cm zeer gestoord. Van 35 tot 145 cm
tegengesteld aan splijting, 50? op 40 cm; 30? op 70 cm, 20? op 90 cm, 10? op
110 cm, 20? op 120 cm, 30? op 135 cm, 50? op 145 cm, brede donkere gelaagd-
heidsband tot 165 cm, 60? op 165 cm; 30? op 180 cm, subhorizontaal van 198 tot
212 cm, 15? op 220 cm, zeer zwak hellend (0 to 10?) van 230 tot 301 cm.
Sulfiden: op 98-101 cm ader (5 mm) op 30? volgens de splijting, met pyriet,
sphaleriet, chalcopyriet, galeniet. Wat pyriet op 137 cm; op 210-215 cm
chalcopyriet en pyriet.

Kern 308.25 tot 311.30 (kisten 159 en 160).
Lengte 300 cm, aaneensluitende kernen. Gebande kwartsietische fylliet met
zwakhellende gelaagdheid, en zwakke druksplijting op 20? tot 30?, met sulfide-
adertjes volgens dezelfde richting.
Gelaagdheid 10? op 10 cm (tegen helling van splijting), 5? op 50 cm, 12? op 100
cm, 10? op 150 cm; 0? op 200 cm, 5? op 250 cm, brede kwartsietische band 290-
300 cm, horizontaal.
Van 30 tot 35 cm oriëntatie van banden volgens splijting op 35?. Op 42 cm een
adertje met pyriet en sphaleriet, en kwarts, 1 à 2 cm breed, breksieus, op
40? subparallel met splijting.

Van 59 tot 70 cm een kronkelende kwartsader (6 mm) ruwweg georiënteerd op 60?
(tegen helling van splijting). Van 75 tot 80 cm oriëntatie der banden lokaal
afwijkend, op 40? (tegen splijting).
Rond 90-100 cm en 120-130 cm pyriet gedissemineerd en in fijne adertjes
volgens splijting.
Op 180-185 cm een kwartsadertje (5 mm) met pyriet en sphaleriet op 30?
(splijting).
Rond 210 cm een dubbele kwartsader (4 cm) volgens subhorizontale gelaagd-
heidsbanden, met in het centrum een sulfide-ader (5mm) met pyriet en
chalcopyriet. Op 240 cm en 250-255 cm pyriet in schuine adertjes ongeveer
volgens druksplijting.

Kern 311.30 tot 314.35 cm (kisten 160, 161 en 162).
Lengte 306 cm, aaneensluitende kernen. Zelfde gebande fyllietische kwartsiet,
gelaagdheid van subhorizontaal naar steil in de diepte.
Druksplijting zwak aanwezig op 30? tot 40?. Op 15-18 cm een ader met kwarts,
pyriet, sphaleriet en chalcopyriet, op 30?, 15 mm breed, met onregelmatige
vertakking naar boven toe.
Gelaagdheid onduidelijk (kwartsiet) tot 18 cm, horizontaal 18-40 cm, 10? op
42 cm (helling volgens splijting), gelaagdheid 5? op 50 cm, 8? op 80 cm, 5? op
100 cm, 10? op 130 cm, 5? op 145 cm, 0? op 167 cm, 10? op 175 cm (tegengesteld
aan splijting). De strekking van de gelaagdheid (s0) is ongeveer 30? tot 40?
gedraaid in wijzerzin (bovenaanzicht) t.o.v de splijting (s1).
Gelaagdheid 30? op 190 cm, 50? op 200 cm, 75? op 210 cm, 65? op 220 cm, 80? op
230 cm, 80? op 240 cm, 65? op 250 cm, 55? op 260 cm, 50? op 270 cm, 50? op 280
cm, 25? op 290 cm, 25? op 300 cm. De strekking is nog steeds op 35? rechts
(=wijzerzin) t.o.v. splijting, en tegengesteld hellend.

Kern 314.35 tot 317.40 m (kisten 162, 163 en 164).
Lengte 306 cm. Slechte aansluiting 100-120 cm en 150-160 cm. Zelfde gebande
fyllietische kwartsiet. Op sommige plaatsen bestaat de indruk dat er twee
splijtingen (?) aanwezig zijn, één zoals gewoonlijk (s1) op ongeveer 30?, en
een andere (s’) op ongeveer 50? gedraaid in wijzerzin t.o.v. de vorige en
volgens de zelfde strekking als de gelaagdheid, loodrecht op de gelaagdheid.
Te onderzoeken in deel 0-60 cm (kist 162).
Gelaagdheid 50? op 10 cm (tegengesteld aan splijtingen), 45? op 30 cm, 40? op
50 cm, 50? op 70 cm, 55? op 90 cm, 60? op 110 cm, verticaal 120-125 cm,
scharnier van microplooi op 130-135 cm, 70? op 150 cm, 50? op 180 cm, 50? op
200 cm, 55? op 250 cm, 60? op 280 cm, 50? op 300 cm.
Tussen 200 en 260 cm bevinden zich enkele dunne fyllietbandjes tussen dikkere
kwartsietische banden, waarin dezelfde textuur te zien is als rond 295 m, nl.
chloriet-vlekjes georiënteerd volgens splijting op 30?, binnen een anders
georiënteerde gelaagdheidsband.
Weinig sulfiden, een klein adertje met chalcopyriet, sphaleriet en pyriet rond
5-10 cm, ongeveer volgens de splijting op 30? à 40?. Rond 65 cm idem, adertje
met cp, sl en py volgens splijting.

Kern 317.40 tot 320.45 m (kisten 164 en 165) .
Lengte 305 cm, kernen meestal goed aansluitend, soms brokkelig. Zelfde gebande
fyllietische kwartsiet. De permanente druksplijting (s1 ) op 30 cm tot 40 cm
lijkt ondulerend tussen 30? en 40?, op 25 cm staat de gelaagdheid (s0) op
ongeveer 40?, met helling tegengesteld een de splijting en strekking 30? naar
rechts (wijzerzin, bovenaanzicht) t.o.v. de strekking der splijting. Hier is
geen tweede druksplijting te zien.
Gelaagdheid 40? op 50 cm, 45? op 80 cm, 30? op 107 cm, 30? op 120 cm, strekking
draait nog meer naar rechts. Gelaagdheid 20? op 150 cm, 40? op 180 cm, 40? op
200 cm, 40? op 220 cm.
Vanaf 220 cm lopen de banden volgens de druksplijting, tot 275 cm, er zijn
sulfidische laagjes tussen .
Gelaagdheid weer tegengesteld aan splijting vanaf 275 cm, op 20? op 280 cm,
55? op 300 cm, met enkele banden volgens druksplijting.
Sulfiden: rond 38 cm pyriet in adertje volgens s1. Rond 95-102 cm onregel-
matige ader met kwarts, chalcopyriet, pyriet en sphaleriet. Op 110-115 cm een
adertje volgens splijting op 30?, met sl en cp.
Op 130 en 150 cm wat pyriet. Op 225 cm cp en py in ader volgens splijting,
idem op 231 cm (adertje 5 mm); idem op 270 cm, kwartsadertjes (2 mm) met py
en cp. Idem op 304 cm, ader (5 mm) met kwarts, py, cp en sl.

Kern 320.45 tot 323.50 m (kisten 165, 166 en 167).

Lengte 305 cm, aaneensluitende kernen. Zelfde gebande fyllietische kwartsiet,
overwegend met steile gelaagdheid, af en toe onderbroken door banden
georiënteerd volgens de druksplijting op ongeveer 30?.
De strekking van de gelaagdheid is naar rechts gedraaid (20? à 30?) t.o.v.
strekking van de splijting, (25? op 155 cm).
Gelaagdheid 0 tot 20 cm op 60? (tegengesteld aan helling van splijting); 70?
van 25 tot 50 cm, dan steiler, 80? op 60 cm, verticaal van 70 tot 76 cm. Van
76 to 94 cm een donkere fyllietische band, met breksieuse insluitsels van
gebande kwartsiet, helling gelaagdheid 80? binnen de insluitsels; de
fyllietische band is niet geband, en heeft een druksplijting op 35?. Pyriet
disseminatie op 80 cm en in een adertje op 90 cm evenwijdig met splijting. Van
92 tot 105 cm gelaagde kwartsiet, verticaal ; van 105 tot 125 cm donkere
fyllietische band zonder laagjes, met pyriet-adertjes volgens splijting.
Vanaf 125 cm gelaagdheid 80? overhellend, dan terug verticaal op 170 cm en
plooiend tot 80? (volgens splijting) op 175 cm, 30? op 200 cm, 25? op 220 cm,
10? op 255 cm, 10? op 275 cm.
Op 215 cm pyriet-adertje volgens splijting; idem op 245 cm (2 mm breed), links
en rechts van dit laatste kwartsaders. Tussen 263 en 277 cm kwartsietische
geplooide, deels gebroken banden (2 à 3 cm dik), subhorizontaal. Pyriet-
adertjes op 295 en 299 cm, volgens splijting.
Vanaf 277 cm gespikkelde textuur met chlorietfragmentjes georiënteerd volgens
splijting; gelaagdheidsbanden niet meer zichtbaar (tot 299 cm).
Vanaf 299 tot 305 cm gevlekte textuur: afgeronde kwartsietische vlekjes ( 2
tot 4 mm) georiënteerd volgens splijting in donkere fyllietische matrix.
Gelaagdheid vaag zichtbaar op 60?.

Kern 323.50 tot 326.55 m (kisten 167 en 168).
Lengte 304 cm, aaneensluitende kernen. Zelfde gebande fyllietische kwartsiet.
0-70 cm duidelijke banden (mm tot cm grootte) bovenaan zijn de kwartsrijke
laagjes opgedeeld in kwartsbolletjes op rijen. Druksplijting ongeveer 30?.
Gelaagdheid 50? op 10 cm (tegen helling van splijting), 42? op 20 cm, 20? op
30 cm, 15? op 50 cm, 10? op 60 cm.
Op 70 tot 80 cm kwartsrijke band met pyriet-adertjes, vooral volgens
splijtingsrichting, maar vertakt. Van 80 tot 86 cm subhorizontale gelaagd-
heid, wazig, 86 tot 93 cm kwartsrijke band.
Van 93 tot 134 cm duidelijke gelaagdheid, 16? op 104 cm, 20? op 125 cm.
Pyriet in adertjes op 53 cm, 76 cm, 100 cm. Van 134 tot 202 cm brede
kwartsader (of kwartsiet?) met fijne vertakte pyriet-adertjes (sphaleriet op
165 cm ?). Van 202 tot 304 cm gelaagdheid duidelijk, 20? op 210 cm, 20? op
240 cm, 15? op 260 cm, 20? op 280 cm (tegengesteld tot splijting).
Van 295 tot 302 cm kwartsietische band, met daar juist boven (294-295 cm) een
kwartsader met pyriet, chalcopyriet, galeniet en sphaleriet.

Kern 326.55 tot 329.60 m (kisten 168, 169 en 170).
Lengte 302 cm, aaneensluitende kernen. Zelfde gelaagde fyllietische kwartsiet
met subhorizontale gelaagdheid. De druksplijting schijnt een variërende
strekking te hebben, met zwakke helling (20? bovenaan). Gelaagdheid 15? op
20 cm (bijna evenwijdig met de splijting), 20? op 40 cm (strekking bijna
loodrecht op splijting), 20? op 70 cm (zoals 40 cm). Van 75 tot 95 cm een
wolkige kwartsietische band (wazige microplooien), van 120 tot 180 cm op 20?,
evenwijdig met splijting; 5?op 200 cm (gedraaid naar rechts), op 250 cm 30?
ongeveer loodrecht op splijting s1 .
Van 265 cm tot 302 cm kruisen de banden elkaar: gelaagdheid en druksplijtings-
banden, hellend op 20?; tegengesteld aan elkaar.
Sulfiden zo goed als afwezig, enkel wat disseminatie van pyriet, en adertje
rond 289 cm.

Kern 329.60 tot 332.65 m (kisten 170 en 171).
Lengte 305 cm. Aaneensluitende kernen. Fyllietische kwartsiet, naar onderen
meer kwartsietisch.
Druksplijtingen: enerzijds georiënteerde chlorietschist-brokjes op 25? van
0 tot 20 cm, anderzijds typische shear-splijting die in heel de boring
voorkomt op ongeveer 30?, maar gedraaid naar rechts (ongeveer 45?) t.o.v.
vorige; vooral zichtbaar tussen 50 en 240 cm. Van 240 tot 305 cm zijn mogelijk
beide splijtingen vaag aanwezig.
Gelaagdheid bovenaan 20? op 10 cm, 50? op 30 cm (strekking loodrecht op
druksplijting), wazig (kwartsiet) na 40 cm. Wat pyriet op 25 cm. Op 45 cm een
vertakte calciet-ader, deels verbrokkeld, [cf. monster 330.0 m, losse
brokstukken in kist 170].

Gelaagdheid ongeveer 70? op 60 cm, wordt horizontaal op 100 cm, evenwijdig
met druksplijting 105-150 cm, op ongeveer 40? (brede kwartsietische band).
Banden evenwijdig met splijting (170-245 cm).
Gelaagdheid 50? op 160 cm, 20? op 185 cm, 10? op 213 cm, 15? op 229 cm.
Verandering van strekking (loodrecht) op 245 cm. Gelaagdheid 15? op 250 cm,
15? op 272 cm, 10? op 300 cm.
Wat pyriet op 220 cm en op 295 cm.

Kern 332.65 tot 335.70 m (kisten 171,172 en 173).
Lengte 304 cm, aaneensluitende kernen. Gelaagde kwartsiet, licht tot
donkergrijs. De gelaagdheid is geplooid en de druksplijting is niet steeds in
dezelfde richting. Fyllietische laagjes ( mm tot cm dikte) zijn soms
bruinachtig.
0-55 cm gelaagdheid 12 ? (op 10 cm), 20? op 40 cm; zwak zichtbare splijting
op 30? in de andere richting, hoek tusen strekking van gelaagdheid en
splijting ongeveer 90?. Op 52 cm een kwartsadertje met chalcopyriet op 30?,
zelfde strekking als gelaagdheid.
Op 55-65 cm een plooi (of verschuiving langs een breukje), op 65 cm
gelaagdheid 30? ongeveer evenwijdig met druksplijting; 80 cm idem: gelaagdheid
en druksplijting op 30?, een klein adertje met pyriet is ook evenwijdig.
Van 100 tot 125 cm plooien, op 100 cm een scharnier aan de ene kant, op 111
cm een scharnier aan de andere kant, met nog een microplooi op 120 cm.
Druksplijting vaag op 30? tot 40? in zelfde richting als gelaagdheid van 65
tot 100 cm.
Van 125 tot 191 cm gelaagdheid op ongeveer 45?, eerst kwartsietisch (tot 167
cm) daarna gelamineerd. Druksplijting evenwijdig met gelaagdheid. Rond 160 cm
pyriet-disseminatie. Op 191 cm een knik in de gelaagdheid : plots sub-
horizontaal.
Gelaagdheid 32? op 210 cm, 30? op 225 cm, 35? op 230 cm . Microplooitje op 232-
237 cm.
Gelaagdheid 45? op 240 cm, 30? op 260 cm, 25? op 276 cm, 40? op 288 cm, weer
een knik in de gelaagdheid, 20? op 290 cm, met strekking sterk naar rechts
(ongeveer 45?) ten opzichte van hoger stuk.
Op 300 cm druksplijting 30? volgens gewone richting, en gelaagdheid op 20? met
strekking ongeveer 70? rechts van splijting.

Kern 335.70 tot 338.75 m (kisten 173, 174 en 175).
Lengte 310 cm, aaneensluitende kernen. Kwartsiet met fyllietische inter-
calaties, gelaagdheid niet altijd duidelijk.
0-25 cm, gelaagdheid 20?, strekking ongeveer loodrecht op die van de
splijting, die 30? helt.
25-35 cm kwartsietische band. Op 35 cm gelaagdheid evenwijdig met druk-
splijting op 30?. Adertjes met wat pyriet en chalcopyriet op 25 en 35 cm,
boven en onder de kwartsietische band.
Van 45 tot 80 cm gelaagdheid horizontaal, fyllietische vlekjes georiënteerd
op 35? (druksplijting).
Van 85 tot 112 cm gelaagdheid op 25-30?, bruine fyllietische bandjes
(muscoviet).
Van 112 tot 124 cm kwartsietische band met fijne pyriet-adertjes. Gelaagdheid
30? van 124 tot 130 cm.
Van 130 tot 150 cm kwartsiet met wolkige textuur, scharnier van plooi
zichtbaar, druksplijting op 25?. Gelaagdheid waarschijnlijk 60? op 145 cm,
tegengesteld aan druksplijting.
Op 151 cm horizontale lithologische overgang (breukje?). Van 151 tot 231 cm
lichtgrijze kwartsiet. Kwartsader met pyriet, sphaleriet, galeniet en
chalcopyriet op 150-151 cm. Losse brokstukken in de kist tonen pyriet-
disseminatie [337.0 m].
Gelaagdheid 45? op 180 cm. Rond 195 m donkere band (met pyriet) volgens
splijting loodrecht op gelaagdheid; fyllietisch tot 205 cm. Tussen 195 en 205
cm een plooischarnier, grijze en bruine donkere laminaties, met duidelijke
druksplijting, en pyriet volgens de splijting.
Op 210 cm gelaagdheid in kwartsiet op 25?, strekking loodrecht op die van
splijting. Op 213 cm een kwartsadertje met galeniet, chalcopyriet, sphaleriet
en pyriet. Van 213 tot 232 cm een kwartsietische band, onderaan opnieuw een
sulfide-adertje.
Van 232 tot 310 cm gelaagdheid duidelijk, zwak hellend 10-20?, eerst met
strekking loodrecht op die van de splijting, vanaf 285 cm tussen beide in.


Kern 338.75 tot 314.80 m (kisten 175 en 176).

Lengte 303 cm, stevige kernen. Zelfde fyllietische kwartsiet met plooien, met
geïnklineerde plooiassen (strekking van de gelaagdheid is niet constant),
onderste helft meer zuivere kwartsiet.
Gelaagdheid 15? op 20 cm, strekking 50? naar rechts (wijzerzin) t. o. v.
splijting.
Van 25 tot 37 cm, gelaagdheid bijna evenwijdig met splijting; 60? op 35 cm.
Op 40 cm gelaagdheid 20?, tegengesteld aan splijting. Van 50 tot 90 cm
gelaagdheid 20? volgens een strekking ongeveer 40? rechts van de strekking van
de splijting, die ongeveer 30? helt.
Vanaf 90 cm kwartsiet, met slechts zelden duidelijke gelaagdheid. Rond 110-120
cm staat de gelaagdheid volgens de splijting op 30?.
Pyriet in adertjes in de kwartsiet, op 0 cm, op 155-160 cm op 45? (ongeveer
volgens splijting), op 175 tot 200 cm onregelmatige adertjes met pyriet.
Gelaagdheid op 190 cm 60? tegengesteld aan splijting. Rond 250 cm gelaagdheid
subverticaal, mogelijk scharnier van plooi. Op 268 cm subhorizontaal adertje
met pyriet, galeniet en sphaleriet. Wat pyriet-vlekjes rond 270 tot 290 cm.
Geen gelaagdheid meer zichtbaar.

Kern 341.80 tot 344.85 (kisten 176, 177 en 178).
Lengte 305, kernen sluiten aan, soms broos. Kwartsiet, soms geband.
Van 0 tot 16 cm grijze wolkige kwartsiet, mogelijk subhorizontaal gelaagd.
Van 16 tot 59 cm kwartsader, steil over een deel van de kern, met wat calciet,
muscoviet en chloriet, geodisch, zonder sulfiden [monster op 342 m].
Van 59 tot 118 cm gelaagdheid duidelijk (fyllietische banden) op 40 à 45?.
Pyriet in adertjes volgens de strekking op 60 cm (fyllietische band) en op 66
cm in een dikke kwartsietische band (9 cm dik).
Van 118 tot 136 cm gelamineerde kwartsfylliet op 20?, met pyriet in sommige
laagjes.
Van 136 tot 144 cm kwartsader met sulfiden, pyriet, sphaleriet en galeniet.
Van 144 tot 160 cm opnieuw gelamineerd, met bruine muscovietrijke laagjes.
Rond 155 cm veel galeniet [monster op 343.4 m].
Van 160 tot 190 cm kwartsader (kwartsiet?) met kleine adertjes pyriet,
chalcopyriet, sphaleriet en galeniet. Op 170 cm snijdende gemineraliseerde
ader.
Van 190 tot 202 cm gelaagde kwartsiet-fylliet, gelaagdheid 10? à 15?. Van 202
tot 234 cm kwartsader of witgrijze kwartsiet, met wat pyriet rond 205 cm. Van
234 tot 241 gelamineerde zone met gelaagdheid op 25?. Kwartsietische laag 241-
249 cm, met sulfiden, pyriet en sphaleriet.
Van 249 tot 305 cm duidelijke gelaagdheid met dunne kwartslaagjes met een
soort “microboudinage”, kwarts in bolletjes onderverdeeld.
Gelaagdheid op 20?, met strekking loodrecht op de strekking van de druk-
splijting, waarvan de helling 30? bedraagt. Subvertikale pyriet-ader rond 250-
270 cm.

Kern 344.85 tot 347.90 m (kisten 178 en 179).
Lengte 304 cm, aaneensluitende kernen. Gelaagde kwartsiet, met regelmatige
gelaagdheid, en uitgerokken volgens de splijting. Kwartsrijke laagjes vertonen
afgeronde kwartsietbolletjes, fyllietische laagjes vertonen fyllietstukjes
georiënteerd volgens de splijting.
Sulfiden, adertjes van sphaleriet op 2 cm en op 9 cm, volgens de splijting op
ongeveer 25?.
Pyriet in adertjes volgens de splijting tussen 30 en 40 cm, rond 50-55 cm, 60-
65 cm (met disseminatie), met wat sphaleriet op 75 cm; op 80-85 cm pyriet en
chalcopyriet. Subverticaal adertje met pyriet, sphaleriet en chalcopyriet van
90 tot 130 cm. Rond 130-132 cm adertje volgens splijting met pyriet en
chalcopyriet. Veel pyriet, gedissemineerd, in adertjes en stratiform, rond
185-195. Adertjes rond 210-220 cm, en op 235 cm.
Op 260-265 cm stratiform grote pyriet-kristallen (3-4 mm) en sphaleriet in een
kwartsietband op 30? (tegengesteld aan splijting). Pyriet-adertje volgens
splijting 290-295 cm.
De gelaagdheid is overal ongeveer 30?, met tegengestelde helling als de
druksplijting en volgens een strekking 40? gedraaid in wijzerzin.

Kern 347.90 tot 350.00 m (kisten 179 en 180).
Lengte 206 cm, goede aaneensluitende kernen. Zelfde gelaagde fyllietische
kwartsiet met kwartsrijke laagjes opgedeeld in bolletjes van 1-3 mm, meestal
uitgerokken volgens de druksplijting.
Druksplijting op ongeveer 20?. Gelaagdheid zeer regelmatig op 20 tot 25?,
strekking 40? naar rechts gedraaid t.o.v. druksplijting-strekking.
Sulfiden: pyriet volgens splijting in adertje op 23 cm, 45 cm, bredere aders
met pyriet en sphaleriet rond 75 cm, lokaal is het gesteente hier fyllietisch,
gelaagd volgens de druksplijting, over 5 à 6 cm.

Pyriet volgens de druksplijting tussen 90 en 100 cm, met ook sphaleriet rond
100 cm.
Rond 110 cm grote pyriet-kristallen, stratiform, maar de individuele
kristallen zijn uitgerokken volgens de splijting. Tussen 95 en 115 cm ook een
snijdende ader met pyriet, op 65?.

---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
5 tot 350 m Sterk geplooide en gebroken turbidietische formatie van
Chevlipont, van Tremadoc ouderdom, Onder-Ordovicium. Dit werd
bevestigd door acritarchen bestudeerd aan het laboratorium
voor palynologie te Luik.
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR W. DE VOS, januari-februari 1997 en 13 augustus 1997
---------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN EN ANALYSES
---------------------------------------------------------------------------
Het bruine omzettingsmineraal werd met X stralen-diffractie door K. Piessens
van het Laboratorium voor Mineralogie van de K.U.Leuven bepaald als sericiet,
dit is microkristallijn muscoviet. Pyrophylliet werd gedetermineerd op sommige
plaatsen waar macroscopisch kaoliniet of talk beschreven werd.
De boring gaat door een hydrothermaal omgezette zone met “shear folding”.

Opgelet: in de boorvloeistof werd metallisch koper gebruikt.

Insert the GSB number to search all associated content