Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 111E / 111E0633.TXT

111E0633.TXT

PL.PECQ 111 E

633 (IIa) Kaart-Nr: 111E
PLAAT : Pecq
Nr: 633 (II,a)
Type Boring: Peilput 1
Topografische kaart: 37/2
Uitgevoerd te: Spiere - La Pomme d'Or
Postnr: 7740
Adres boorplaats: VMW-winning, bij D14
Opdrachtgever: VMW (Vlaamse Maatschappij voor
Watervoorziening)
Boorfirma: Peeters
Boordatum: 08.12.1993
Topografie: opgetekend door VMW (L. Vrijdagh
Stalen door: de boormeester
Boringsmethode: inspoeling tot 77 m (zie opmerkingen)
Lengte & doormeters: (zie opmerkingen)
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen :
Debiet :
Waterzaaknr :
Totale diepte: 193 m
Stalen bewaard : ja (lithotheek en kernmagazijn)
Maaiveld/ref. peil: +16 m
X : 77245
Y : 156905
NIS-code : 57062


BOORBESCHRIJVING SPOELMONSTERS
Nr Diepte Basis AARD DER GRONDLAGEN

3.00 geelbruine leem
5.00 fijn geelbruin zandige leem
9.00 geelbruine licht zandige leem met silexbrokjes
14.00 groenbruine kleverige leem
16.00 groenbruine meer plastische leem
22m 23.00 groengrijs fijn zand, naar onder toe meer zwarte
silexbrokjes, wat veen en schelpenbrokken
24.00 groengrijze zandige klei met grote keien
25.00 sterk zandige klei wat keien
26m 26.00 groengrijs fijner tot middelmatig licht kleiig zand
28.00 groengrijze sterk zandige klei
31.00 donkergroen-grijs sterk kleiig kleverig zand met
zwarte keien
36m 36.00 groengrijs sterk kleiig zand
40.00 groengrijze licht zandige klei
43.00 donkergroengrijze kleverige silteuze klei
49m 49.00 groengrijze vastere fijn zandige klei, met
kleisteenfragmenten
56m 61.00 geleidelijk zandiger lossere klei,
donkergrijs-groen, geleidelijk vaster
65m 66.00 bleker grijsgroene plastische klei in bollen
geboord
69m, 70m 70.00 bleekgrijze kleibollen met zacht wit krijt
71m 71.00 bleekgrijs krijt met donkere korrels
72, 73,
74, 75,
76, 77 77.00 bleekgrijze mergel
78m 78.00 groen glauconietzand (enkele brokken), geel
kwarts granule grint, vermengd met mergel en steenbrokjes
79, 80,
81, 82m 82.00 grijs kleiig zand met verweerde steenbrokken
85m 86.00 zwarte hoekige steenbrokjes, vermengd met wat
donker kleiig zand
87m 87.00 donker zand, met wat donkere steenbrokjes
89, 91m 91.00 grijs zand vol steenbrokken (donkere kalksteen
en chert, bruine dolomiet en bleekzandige dolomiet)
93m 95.00 grijs zand met weinig fijn vermalen steenbrokken
(ook bleke)
99m 100.00 donkere kalksteen en chert, van boven nog weinig zand
101.00 donkere kalksteen en chert, meer zand
102m 102.00 grote brokken in donkere kalksteen en chert,
soms bleek verweerd, met verkiezelde kalksteen
(mogelijk verweerde dolomiet)
107.00 donkere kalksteen en chert
108m 109.00 grijze kalksteen, verkiezelde kalksteen
115.00 geen materiaal
116m 117.00 donkergrijs zand
120.00 geen materiaal
124m 125.00 donkergrijze kalksteen vol crinoiden in fijne brokken
126, 128m 133.00 donkergrijze crinoïden kalksteen,
gedolomitiseerd, in grote brokken, met doffe
pyriet in boxwork, met koraal
160.00 geen materiaal


BOORBESCHRIJVING volgens BOORMEESTER
Diepte Basis AARD DER GRONDLAGEN

7.00 leem en geel zand
16.00 vettig grijs zand
23.00 grijs zand
53.00 klei
67.00 grijs zand tot vettig zand
73.00 krijt
77.00 wealdiaan
89.80 carboon met scheuren, water weg op 87 m
101.50 zacht tot zeer zacht
109.00 hard, geen waterverlies
117.50 zeer zacht, licht waterverlies
121.50 hard, totaal waterverlies
126.50 zacht, geen waterverlies
128.50 hard
134.00 zacht, licht waterverlies
136.50 zeer hard, totaal waterverlies
148.50 zacht, totaal waterverlies; van 144 tot 145,50m
geen weerstand
160.00 hard tot zeer hard, totaal waterverlies


KERNBESCHRIJVING (diameter 12,4 cm)

Kist 1
160 - 161 m - L: 70 cm (-30 cm)
aan top daarenboven losse brokken in donkergrijze
stinkende dolomiet met kleine holten; brokken afgerond
tot 15 cm groot
kern massief; i = 13o (top met sporen van kroon)
harde grijze tot donkergrijze zeer fijnkorrelige
kalksteen, vaag met donkere laminaties; grote platte
chertknollen op 22, 32 en 65 cm met vaag gebioturbeerde
zones, afgewisseld met blekere massieve zones; van
onder meer verkiezelde kalksteen, fijne vertikale
calcietaders; rond de chert knollen ook subhorizontale adertjes.

Kist 2
161 - 162 m - L: 85 cm (- 15 cm)
Kern massief, i= 17o
op 80 splijtvlak, i= 55o tegengesteld aan ss
bleekgrijze stinkende fijnzandige kalksteen, chertband
op 23 cm, met verschillende substylolietische
laagvlakken (gemiddeld om de 20 cm), fijne
calcietaders tegengesteld aan gelaagdheid; kalksteen
blijft fijn gebioturbeerd.

Kist 3
162 - 162.50 m - L: 79 cm (+29 cm)
kern massief, i= 13o op donker laagvlak
zeer fijne stringers van subvertikale calcietaders
haaks op gelaagdheid, eerder donkergrijze zeer
fijnzandige fijn gebioturbeerde kalksteen, met licht
verkiezelde niveaus in sequenties van ongev. 20 cm;
van onder naar boven:
donkere kalksteen, vaag gebioturbeerd,
donkergrijze sterk gebioturbeerde kalksteen,
grijze vaag gebioturbeerde kalksteen,
bleker grijze meer massieve kalksteen,
bleekgrijze sterk gebioturbeerde kalksteen,
verkiezelde kalksteen,
eventueel donkergrijze gebande kalksteen,
geen erosieve contacten in deze sequentie
staal palyno 162.50 aan basis= donkere fijner
klievende band 0,5 cm

Kist 4
162.50 - 163 m - L: 71 cm (+21 cm)
Kern massief, i= 14o
zelfde fijnzandige gebioturbeerde kalksteen, grote
chertknol op 30 cm, chert in blekere kalksteen op 45 cm;
zones met meer donkere substylolietische laagvlakken;
in blekere banden soms eerder convoluted bedding dan
bioturbatie.

Kist 5
163 - 164 m - L: 72 cm (-28 cm)
Kern massief, i= 15o
zelfde gebioturbeerde fijnzandige grijze kalksteen;
grote chertknol op 60 cm
rond 30 cm meer sybstylolietische laagvlakken;
bleke grof gebioturbeerde zones aan top van sequentie
op 3 cm en op 35 cm, onder de laagvlakken

Kist 6
164 - 164.50 m - L: 81 cm (+31 cm)
kern massief, i= 14o
zelfde kalksteen; zone met fijne bleke laminaties,
gestoord, door perforaties, 8 cm dik (elders is
overeenkomstige sequentie volledig gebioturbeerd)
Substylolietische laagvlakken met calciet en met
chert op 45 en 81 cm. Aan de basis brede (3 mm)
calcietaders, vertikaal, haaks op gelaagdheid

Kist 7
164.50 - 165.50 m - L: 86 cm (-14 cm)
Kern massief, stuk uit veer geklopt, i=12o
Halfopen laagvlak op 63 cm; enkele fijne vertikale
calcietaders haaks op gelaagdheid. Zelfde kalksteen,
minder duidelijk gebioturbeerd, meer dunne
chertlenzen op 12, 30, 47, 54 cm, op 44 donker
gepyritiseerd laagvlak.

Kist 8
165.50 - 166.50 m - L: 93 cm (-7 cm)
kern verbrokkeld van boven en onder, elders massief, i= 16o
Zelfde fijnzandige kalksteen met afwisseling tussen
bleker een donkere banden, met chertlenzen en knollen
(tot 5 cm dik) op 0, 20, 55, 60, 85 cm. Fijne
calcietaders haaks op gelaagdheid, weinig opvallend.
Staal conodonten op 90 cm = 166.50 m.
(noot : kalksteen splijt scherpklievend volgens hoekige fragmenten)

Kist 9
166.50 - 167.50 m - L: 71 cm (-29 cm)
Kern massief; top slecht contact, basis gebroken, met
barst, i= 65o haaks op gelaagdheid; i= 15o op halfopen
laagvlak op 32. Zelfde kalksteen, blijft intens maar
vaag gebioturbeerd; chertband op 50 cm; geen fijn
gelamineerde passages meer, noch substylolietische
laagvlakken.

Kist 10
167.50 - 168.20 m - L: 88 cm (+18 cm)
kalksteen massief, maar bovenste 15 cm verbrokkeld door
vertikaal splijtvlak, half open tot 53 cm, haaks op
gelaagdheid, i= 14o; aan de basis splijtvlak, i= 65o
eveneens haaks op gelaagdheid. Zelfde kalksteen met
grote gebioturbeerde chertknollen op 10 en 20 cm,
chertband op 75 cm; kalksteen hier boven licht
verkiezeld, met kleine chertknolletjes. Kalksteen vaag
maar intens gebioturbeerd.

Kist 11
168.20 - 169 m - L: 90 cm (+10 cm)
kalksteen massief, op 5 cm herboord; op 40 halfopen
scheur, i= 60o; vanaf 75 onregelmatig steil gebarsten.
Gelaagdheid: i= 17o
Zelfde kalksteen met fijne chertbanden en grote knollen
op 2, 15, 25, 80, 85 cm (chertgehalte 15%), in de
blekergrijze gebioturbeerde horizonten beginnen de ogen
zich af te tekenen.

Kist 12
169 - 169.50 m - L: 80 cm (+30 cm)
Kern massief tot 31 cm; reeds fijne vertikale
calcietaders haaks op gelaagdheid; vanaf 30
subvertikaal klievend (i= 75o) volgens 2 bredere (3 mm)
halfopen calcietaders haaks op gelaagdheid (i= 17o);
niet perfect loodrecht maar strekkingshoek van 30o; ook
vertikaal slijtvlak aanwezig haaks op calcietaders.
Blijft gebioturbeerde kalksteen met chertlenzen op 6,
15, 40.

Kist 13
169.50 - 170 m - L: 60 cm (+10 cm)
Kern massief, past volledig in elkaar, i= 15o; bovenste
15cm nog halfopen, calcietaders, i=70o; ook in onderste
10 cm terug zelfde, dichte, calcietaders. zelfde
kalksteen, met onregelmatige chertknollen op 20, 30, 55;
fijne donkere sybstylolietische laagvlakken rond 28, 55
cm. Onder onderste chertknol blijft kalk gedeeltelijk
verkiezeld.

Kist 14
170 - 170.70 m - L: 77 cm (+7 cm)
Kern massief, herboord op 41; tussen 35 en 60 open
barst met calcietkristallen 5 cm dik; rond 33 cm zeer
kleine oplossingsholten met calciet. Gelaagdheid i=
19o: Zelfde gebioturbeerde kalksteen met chertbanden
en knollen op 27, 35, 75 cm; enkele fijne donkere
laagvlakken rond 35 cm. Kalksteen vrij homogeen.

Kist 15
170.70 - 171.50 m - L: 77 cm (-3 cm)
kern massief, i= 15o; fijne vertikale calcietaders in
en om chertbanden. Fijn gebioturbeerde kalksteen met
brede chertbanden en knollen op 20, 25, 65 cm.
Rond 60 cm donkere laagvlakken. In middendeel is
kalksteen meer geband, met enkele grotere bioklasten
tussen 25 en 35 cm in gedeeltelijk verkiezelde horizont
onder een chertbank.
noot In het algemeen komen onder chertbanden en grote
knollen gedeeltelijk verkiezelde zones voor tot 10 cm dik.

Kist 16
171.50 - 172.50 m - L: 93 cm (-7 cm)
Kern massief; aan top halfopen barst met pyriet, i= 70o,
sporen van fijne steile calcietaders; gelaagdheid i=
17o op zwart laagvlak. Zelfde gebioturbeerde kalksteen
met wat chertbanden op 30 (dun) en 90 (dik);
gedeeltelijk verkiezeld rond 50 cm. Naast de
gebioturbeerde zones komen rond 35 cm enkele bleke
regelmatige banden voor.

Kist 17
172.50 - 173 m - L: 48 cm (-2 cm)
Massieve kern; open barst op 40, i= 65o, gevuld met
bruine leem, ondulerend gelaagdheid i= 16o
Zelfde kalksteen met grote chertknollen op 5 en 35 cm;
bleke laminaties rond 18 cm; met stylolietische barst;
verder slechts vaag gebioturbeerde homogene kalksteen.

Kist 18
173 - 174 m - L: 91 cm (-9 cm)
doorlopende subvertikale open barst, met bruine leem
gevuld, ook kleinere parallelle barsten; langs de barst
is een 3 cm chertband op 43 cm getripolitiseerd. Zelfde
kalksteen, overwegend gebioturbeerd; bleke banden rond
150 cm; dunne chertlenzen op 43 en 90 cm, doorlopend
licht verkiezelde banden van enkele cm dikte, soms
met calcietgevulde oplossingsstructuren.

Kist 19
174 - 174.80 m = L: 84 cm (+4 cm)
kaksteen massief, opem bast van vorige kern loopt,
halfopen, door tot 30 cm;
gelaagdheid: i= 18o (barst staat vrijwel loodrecht op
gelaagdheid; vooral vanf 60 cm talrijke parllelle
steile calcietaders, dicht. Zelfde kalksteen met
chertbanden op 40 (dik), 65 (dik opregelmatig) en 82
(dun) cm. Bleke laminaties op 50 cm (scherpte top).

Kist 20
174.80 - 145.50 m - L: 67 cm (-3 cm)
halfopen calcietbarst van 0 tot 33 cm, voortgezet naar
onder met zeer steile calcietader; vanaf 50 halfopen
barst zonder calciet, i= 60o (neemt geen water op)
Gelaagdheid variable van i= 10o tot 25o (chertband)
Zelfde kalksteen, met chertknolletjes en banden (dun)
op 5 en 28 cm, met licht verkiezelde zones en hier
rond fijne donkere laagvlakken. Meestal vaag
gebioturbeerd. Vanaf 55 tot einde kern sterker
gebioturbeerd met onregelmatige verdeling bleekgrijze +
donkere kalksteen.

Kist 21
175.50 - 176.50 m - L: 78 cm (-22 cm)
Kalksteen doorlopend gebarsten volgens een
onregelmatig patroon van halfopen zeer steile tot
vertikale barsten, loodrecht vrijwel haaks op
gelaagdheid, naar onder toe eerder dichte barsten;
barsten geparallelliseerd met fijne dichte calcietaders;
i= 67-75o; gelaagdheid i = 14o, met donkere laagvlakken.
Zelfde kalksteen met chertbanden op 20 en tussen 60 en
75 cm; tussen 28 en 41 cm gedeeltelijk verkiezeld.
Sterk gebioturbeerde bleke bandjes rond 55 cm.

Kist 22
176.50 - 177.50 m - L: 102 cm (+2 cm)
Kalksteen, massief, met fijne calcietlenzen op
substylolietische laagvlakken, i= 12o rond 22 cm.
Stukken van onregelmatige steile halfopen barsten.
Calcietbarst open en gedeeltelijk verweerd, 5 mm dik,
i = 70o tussen 35 en 60.
Tussen 60 en 75, op 10 cm afstand loodrecht, parallelle
halfopen barst. Zelfde kalksteen met enkele kleine
chertknolletjes op 5, 30, 80 en 90 cm. Half verkiezeld
in de zone met laagvlakten. Onduidelijk gebioturbeerd,
echter zeer diepgaand rond 15 en 95 cm.

Kist 23
177.50 - 178.50 m - L: 98 cm (-2 cm)
Kern gebroken rond 50 cm, verschillende steile barsten
(met en zonder calciet), steil i= 60o tussen 30 en
66 cm, met donkergrijze kleiig silt gevuld (staal
palyno 178 m), tot 2,5 cm dik. Tussen 20 en 28, 3
halfopen barsten volgens gelaagdheid. Op 70 donker
laagvlak met calciet, i= 18o. Vanaf 75 verschillende
calcietaders, dicht i= 65o haaks op gelaagdheid.
Zelfde kalksteen met chertlenzen en knollen op 10, 20,
60 en 90 cm. Kalksteen massief en homogeen, zonder
banding of duidelijke bioturbaties.

Kist 24
178.50 - 178.80 m - L: 28 cm (-2 cm)
Onregelmatige halfopen steile barst op 20 cm.
Doorlopende zeer steile calcietaders; i= 70o.
Tegengesteld aan gelaagdheid. Op 13 stylolietisch
laagvlak, i= 13o Zelfde massieve kalksteen, geen
duidelijke bioturbaties. Sporen van bioklasten

Kist 25
178.80 - 179.50 m - L: 100 cm (+ 30 cm)
Op 0 en 10 steile barsten haaks op gelaagdheid; op 35
en 80 idem (barsten van 0 en 80 cm met calciet). Kern
overigens massief. Zelfde massieve kalksteen met chert
knollen en lenzen op 55 en 80 cm, met licht verkiezelde
zones rond O, 55 en 90 cm. Op 80 en 90 cm donkere
laagvlakken, gedeeltelijk met calciet, i= 14o

Kist 26
179.50 - 180.50 m - L: 93 cm (-7 cm)
Kern vrij sterk gebroken, steile calcietader van 0 tot
35 cm; haaks erop onregelmatige zeer steile barst van
20 tot 90 cm, met stukken met barsten in richting van
calcietader rond 50 en vanaf 80 cm. Zelfde kalksteen,
rond 10 dikkere bleke band met graafgangen. Platte
chertknollen op 15 en 55 cm.

Kist 27
180.50 - 181.50 m - L: 83 cm (-17 cm)
Kern massief behalve twee halfopen steile barsten van
0 tot 15 cm en van 30 tot 65 cm, met fijne calcietaders
rond 30 en 75 in haakse richting die tegengesteld is
aan de gelaagdheid, i= 14o
Zelfde massieve homogene kalksteen met weinig
chertknollen, op 40 cm; enkele gedeeltelijk verkiezelde
zones. Rond 75 bleekgrijze kalksteen, met vertikale
graafgangen of ontwateringsschachten.

Kist 28
181.50 - 182.50 m - L: 93 cm (-7 cm)
Kern massief ondanks een stel van 3 parallelle zeer
steile (70-90o) ondulerende halfopen barsten haaks op
gelaagdheid, tussen 20 cm en einde kern. Onderste barst
over breedte van 0,5 cm bleek bruin verweerd
(getripolitiseerd) Gelaagdheid, i= 18o. Zelfde
kalksteen, in bovenste helft vaag maar regelmatig
geband. Twee dunne (1 cm) chertbanden rond 40 cm
Styloliet op 47. Donkere laagvlakken met calciet op 57
en 68 cm. Kalksteen verder massief- homogeen.
Noot kalksteen in dit deel der boring lijkt +10% chert
en ±1/3 licht verkiezelde lenzen te bevatten.

Kist 29
182.50 - 183.50 m - L: 78 cm (- 22 cm)
Kalksteen massief, kern gebroken van 5 tot 50 cm
volgens 3 mm brede calcietader, i= 70o tot subvertikaal
eronder vertikale calcietstringer. Vanaf 60 tot einde
kern opnieuw 2 zeer steile meer onregelmatige
calcietaders, afhelling tegengesteld aan gelaagdheid, i= 16o.
Massieve, homogene kalksteen met chertlenzen en platte
knollen op 13, 20, 50 cm. Sterk verkiezelde brede band
op 75 cm. Verschillende fijne substylolietische
laagvlakken tussen 40 en 55 cm

Kist 30
183.50 - 184.50 m - L: 72 cm (-28 cm)
Kalksteen massief. Tussen 0 en 25 twee stukken van
steile calcietaders, 3 mm breed. Tussen 0 en 25
eveneens halfopen barst, haaks op calcietaders. Vanaf
60 cm opnieuw zeer steile barst, met lemige neerslag,
en haaks erop, fijne redelijk steile calcietaders.
Barsten loodrecht op gelaagdheid, calcietaders
tegengesteld afhellend. Kalksteen massief - homogeen,
zonder banding of duidelijke bioturbaties Platte
chertknol op 15 cm. Knolvormige gedeeltelijk
verkiezelde zone, 15 cm dik rond 30 cm (staal palyno
183.50 cm op donker laagvlak).

Kist 31
184.50 - 185.50 m - L: 100 cm (+0 cm)
Kern massief. Doorlopend fijne calciet stringers,
rechtlijning, i= 65o haaks op gelaagdheid. Stylolieten
op 60 en 80 cm, i= 15o. Kalksteen massief - homogeen.
Chertknollen op 80 en 90 cm. Fijne witte bioklasten
verspreid in de matrix, vooral van boven. Staal
conodonten op 184.75 m + bijkomend monster op 184.50-
185 m.
noot kalksteen is donkergrijs en fijnkorreliger (minder
kwarts) dan aan top van kernboring, stinkt minder bij
doorkloppen, breekt in splinters.

Kist 32
185.50 - 186.50 m - L: 100 cm (+0 cm)
kern in compacte kalksteen, gebroken tussen 24 en 44 cm
Van 15 tot 80 cm zeer steile calcietstringers, met een
halfopen barst van 15 tot 60 cm. Kalksteen homogeen -
massief, van boven nog wat verspreide bioklasten.
Vaag verkiezelde banden op 20, 55 en 85 cm.

Kist 33
186.50 - 187.50 m - L: 100 cm (+0 cm)
Compacte kalksteen, steil gebroken vanaf 40 cm en tot
einde kern, met calcietstringers. Vanaf 80 cm eveneens
gebroken in andere vertikale richting, loodrecht op de
eerste.
Kalksteen gelijkaardig, vrij homogeen; vooral van boven
enkele substylolietische laagvlakken, i= 16o. Met
chertknollen en onregelmatige banden (chert is niet
meer zo goed afgelijnd, minder zuiver ?) op 18, 27, 43
72, 85 en 96 cm.

Kist 34
187.50 - 188 m - L: 50 cm (+0 cm)
Kern sterk opgebroken (geen stuk langer dan 8 cm)
volgens twee onregelmatige subvertikale splijtingen.
Kalksteen in zelfde materiaal. Naar onder toe
grijsbruin uitgeloogd.

Kist 35
188 - 188.80 m - L: 70 cm (-10 cm)
kern opgebroken, langste stuk 20 cm. 2 Splijtvlakken,
i= 70-75o waarvan 1 met calciet 5 mm dik, vanaf 15 cm,
vermoedelijk tegengesteld aan gelaagdheid; met fijnere
calcietstringer die breksieachtig patroon maken over
50 cm brede band rond 40 cm; naar onder toe steil
breukvlak schuin hierop. Kalksteen met brede (6 cm)
chertknol op 10 cm; eronder homogene compacte kalksteen
met vage verkiezelingen.
Boven de chert is de kalksteen grijsbruin verweerd uitgeloogd.

Kist 36
188.80 - 189.50 m - L: 63 cm + opvulmateriaal
Tot 63 cm is de kalksteen compact, met steile
calcietstringers afhellend zoals gelaagdheid; vanaf
20 tot 50 met steile barst in schuine richting, vanaf
50 tot 63 parallelle barst, gaat open naar onder.
Zelfde kalksteen, met verkiezeling op 15 cm.
Vanaf 63 cm tot einde kern donkerbruine kleiige
siltsteen als opvulling, met donkerbruine
gedolomitiseerde kalksteenbrokken. Staal palyno 189.50m
met wit verweerde pyriet en witte kwarts.

Kist 38
189.50 - 192.50 m - L: 93 cm
Van 0 tot 27 cm losse brokken tot 5 cm in grijze
compacte en bleekbruine uitgeloogde getripolitiseerde
kalksteen, met gedeelte van donkere kleiige opvulling
(staal palyno 189.75 cm)
Van 27 tot 36 cm bruine uitgeloogde getripolitiseerde
kalksteen; basis (i= 23o) is donkere harde aanrijkingshorizont
Kalksteen eronder compact, met vertikale calcietader
van boven tot onder. Op 80 en 90 cm stylolietische
laagvlakken, i= 23o Kalksteen massief - homogeen, vaag
verkiezeld Rond 75 cm zone vol bleke banden en
laminaties, 8 cm dik, vooral naar onder toe verstoord.
Platte chertlens op 80 cm.

Kist 37
(189.50 - 192 m) = Terugval - L: 60 cm
Brokken tot 5 cm lang, meest bruinverweerde
getripolitiseerde kalksteen, soms met parallelle
calcietaders.
Enkele kleine gerolde frisse kalksteenbrokjes

Kist 39
192.50 - 193 m = Terugval L: 80 cm
0-55 cm: kleine brokken kalksteen, herboorde naval,
overwegend frisse kalksteen op tripoli.
55-80 cm: 2 stukken kalksteen in situ = bruinverweerde
kalksteen, met resten van chertknollen, weinig poreus;
gelaagdheid, i= 40o] met subvertikale calcietader.

N.B. dooradering lijkt niet aangetast door de verwering
van de kalksteen !

EINDE BORING


STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE (cf. TNO log B94-3-036 dd. 8.3.1994)
Top basis STRATIGRAFISCHE EENHEDEN

23.00 Kwartair leem en Schelde alluvium
66.00 Landen Formatie
70.00 Wit Krijt (Campaan-type)
77.00 Mergel (Turoon-type) met basisgrint
(Cenomaan-type)
86.50 Wealdiaan zand
160.00 Wealdiaan verwering op Karboon (donker
organisch-rijk zand, aanvankelijk
vooral met verkiezelde kalksteen
(Warchin-type), naar onder meer met
gedolomitiseerde crinoiden kalksteen
(Pecq-type); phantom karst en Wealdiaan
opvulling tot min.120 m, nadien nog in
spleten
193.00 massieve kalksteen met chert van de
Formatie van Warchin (Boven Tournaisiaan),
Wealdiaan in spleten


AUTEUR : M. Dusar - 02.03.1994


OPMERKINGEN EN ANALYSES

Boringsmethode: inspoeling tot 77 m
hamer tot 119.30 m (luchtspoeling)
rollerbit tot 160m (inspoeling)
conventionele dubbele kernbuis tot 193 m

Doormeters :
500 mm tot 27 m - buis 400 tot 27 m
380 mm tot 77 m - buis ID 310 tot 77 m
310 mm tot 119.30 m - buis ID 205 tot 119.30 m gecementeerd
200 mm tot 160 m
ID 120 mm - OD 150 mm in kernboring vanaf 160 m

Rapports:
Draesen, R.; Triplot, J.P. & Bauwens, M., 1994 - Etude
biostratigraphique et analyse pétrographique de 3
échantillons de calcaire en provenance du sondage de
Spiere-Helkijn. ISSEP rapport 894/94, décembre 1994.

Les échantillons de calcaire, prélevés entre 166.50 en
185 m, sont des calcaires bioclastiques et argileux,
finement grenus et finement laminés ou bioturbés, à
texture wackestone dominante, souvent silicifiés et/ou
dolomitisés, contenant une microfaune très appauvrie
en conodontes (en moyenne 8 condontes par kg) qui
pourrait indiquer un âge Tn3c. L'association des
conodontes à plateforme (Polygnathus-Bispathodus-
Hindeodus) serait caractéristique d'un paléo-
environnement de rampe carbonateé moyenne à peu profonde.
L'index d'Altération de la Couleur des condontes (CAI)
est de 3. Toutefois il n'est pas exclu que l'index
originel, plus faible (2) ait été modifié par la
diagnèse (silification + dolomitisation). Les zones
silicifiées et/ou dolomitisées sont orientées
obliquement à la stratification. Les zones dolomitisées
montrent localement une porosité secondaire
intercristalline ouverte. Cette porosité secondaire
peut être cimentée par de la silice, démontrant ainsi
une silification postérieure à la dolomitisation.
Les silicifications sont soit sélectives (silice
poecilitique au sein des bioclastes, par ex. Crinoides)
montrant des plages irrégulières de calcédoine ou de
mégaquartz à nombreuses inclusions de calcite, soit
massives lorsque la microsilice est finement disséminée
dans la pâte calcaire, passant graduellement à du chert
La contamination détritique est relativement faible,
avec des fragments angulaux de quartz monocristallin
ou de chlorite dégradée, de petite taille (silt ou
sable très fin; maximum 50u)
Les sulfures sont omniprésents: soit ils se présentent
sous forme de petits cristaux ou amas dispersés, soit
ils se trouvent concentrés le long de quelques rares
stylolithes plus épais.

Steemans, Ph.; Streel, M.; Loboziak, S. & Maziane, N.,
1996 - Rapport sur l'analyse palynologique des
échantillons des sondages de Outrijve, Bellegem et
Spiere. Services associés de paléontologie, Université
de Liège

Quatre échantillons ont été traités pour l'analyse
palynologique (162.50, 178, 189.50 et 189.75 m)
Ces échantillons contiennent un mélange de miospores
d'âge très différents ou l'on peut reconnaitre des
spores et des pollens du Jurassique ou du Crétacé (âge
encore indéterminé) tels que Classopollis et
Cerebropollenites, accompagnés même de quelques
dinoflagellés et des spores du Carbonifère comme
Lycospora et Densosporites qui suggérent un âge Viséen
ou probablement plus récent.
Il semble qu'il faille s'orienter vers l'interprétation
suivante: il s'agit de matériau infiltre dans du
Tournaisien à partir des couches sus-jacentes ou existe
du Crétacé supérieur. Les Dinoflagellés proviendraient
de tels niveaux car on ne les connaît guère dans le
faciès wealdien. Peut-on imaginer aussi un Carbonifère
supérieur résiduel, non observé par le sondeur ou bien
faut-il croire à un remaniement (fréquemment observé
ailleurs) de matériaux westphaliens dans ce Crétacé?

Insert the GSB number to search all associated content