Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 108W / 108W0454.txt

108W0454.txt

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 108 W
PLAAT: Visé
Nr: 454 (I, a)
Type Boring: ontsluiting
Topografische kaart: 34/7
Uitgevoerd te: Eben-Emael
Postnr: 4690
Adres boorplaats: verbreding Albertkanaal
groeve Caster
Opdrachtgever: ENCI
Boorfirma:
Boordatum: 1970
Topografie:
Stalen door: Sjeuf Felder
Boringsmethode:
Lengte & doormeters:

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaaknr:
Totale diepte: 0 m
Stalen bewaard: neen
Maaiveld/ref. peil: + 63 m
X: 242530
Y: 166670
NIS-code:

---------------------------------------------------------------------------
BESCHRIJVING
---------------------------------------------------------------------------
During excavation operations alongside the Canal Albert near Caster in 1970, a
big horizontal karst-gallery was found more than 20 m long, 11-20 m wide and 4-8
m high. It was partly filled with clayey material containing > 30% iron-
hydroxide. An impervious silex-layer in the chalks probably caused a semi-
horizontal groundwater-flow for some distance, resulting in solution-phenomena
with a horizontal direction.

Tussen september 1970 en februari 1971 werd in de tijdelijke groeve Caster,
uitgebaat voor de verbreding van het Albertkanaal in het tufkrijt een dikke
kleilaag aangetroffen, die onderzocht werd door P.J. (Sjeuf) Felder. De kleilaag
waargenomen aan het ontginningsfront in september 1970 was 3 m dik en werd
overdekt door 2 m kalkgruis en vuursteenbrokken en een vrije hoogte van 3 m op 20
m. De totale hoogte van de oorspronkelijke holruimte bedroeg dus 8 m. De gang
liep NW-SE in rechte lijn, met een afhelling van 2°NW, parallel aan de
afhellingsrichting van de gelaagdheid. De totale gemeten lengte in de uitgraving
bedroeg 80 m. Aan het oostelijke ontginningsfront, bereikt in febuari 1971,
bedroegen de afmetingen: 11,50 m breed en 4 m hoog. De gang verkleint dus in
zuidoostelijke richting en splitste zich op 60 m zodat in het midden van de
sectie op 80 m een kolom tufkrijt bleef staan van 1,5 m breed.
De klei-opvulling was gelaagd, roodbrui gekleurd aan de bovenkant en donkerbruin
tot zwart intern. Deze kleurschakering was niet te wijten aan veranderingen in
koolstofgehalte maar aan redox verschillen in de ijzerhydroxiden fractie.
Het kalkgruis dat de klei overdekt is het resultaat van instortingen. Van onder
was dit eerder fijn gruis; naar boven ging dit over in kalkbrokken en vuurstenen.
In deze laag werd nog een silexlaag in verband aangetroffen, het resultaat van
een grote dakinstorting.
De holle ruimte werd aan de bovenkant begrensd door een gewelfd klokvormig dak.
Het dak is lokaal verbonden met een open diaklaas met helling ca 60°NE.
Meerdere kleinere horizontale oplossingsfenomenen werden lateraal aangetroffen in
hetzelfde stratigrafisch niveau.
---------------------------------------------------------------------------
INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Dit is de grootste subhorizontale karstgang ooit aangetroffen in het Limburgse
krijtland. In de regel gaan deze uit van een verticale geologische orgelpijp
(vertrekkend van een doline). De overgang wordt bepaald door een minder
doorlatende zone, een verharde kalkbank of een doorlopende vuursteenbank. De
doorsnede en de anorganische klei-opvulling wijzen op freatische
grondwaterstroming. De karst was dus niet meer actief.
De karstgang is ontwikkeld in fijn vuursteenrijk krijt van Lanaye (Boven Gulpen
Formatie).
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR M. Dusar, 27.5.2004
volledige beschrijving in het volgende artikel:

Felder, P.J., 1974. Horizontale karstverschijnselen in de groeve Caster van de
E.N.C.I. Natuurhistorisch Maandblad, 1974-6: 112-115.

Insert the GSB number to search all associated content