107W0231.TXT
***********************************************************************
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS & TECHNISCHE GEGEVENS
------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 107W
PLAAT: Tongeren
Nr: 231 (IV, a) - veldaanduiding: Galgeberg-zuid
Type Boring: boring
Topografische kaart: 34/5
Uitgevoerd te: Berg
Postnr:
Adres boorplaats:
Opdrachtgever:
Boorfirma:
Boordatum: 29 april 1974 en 8 juli 1974
Topografie: door A.C. Jansse, Brielle, dd. 29.04.1974
Stalen door:
Boringsmethode: gegraven ontsluiting - edelmanboor D 7 cm
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 103.25 m
Stalen bewaard:
Maaiveld/ref. peil: 109.15
X:
Y:
NIS-code:
------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
----------------------------------------------------------------------
Aan de zuidzijde van de weg Tongeren-Maastricht, ongeveer zzw van de Galgeberg komen in het terrein enkele steilwandjes voor, waarin plaatselijk de Zanden van Neerrepen ontsloten zijn, herkenbaar aan duidelijke parallelle gelaagd- heid, soms met scheve gelaagdheid. Op één plaats is het contact ontsloten met de kwartair verplaatste sedimenten, met een duidelijk basisgrind van gerolde vuurstenen. Dit contact bleek na waterpassing op een hoogte van 10.15 m te liggen.
Lager op de helling werd een handboring uitgevoerd.
1.00 bruine tot grijsbruine, zeer zandige klei met grind en baksteengruis. Vanaf 0.45 m gemengd met zeer vette grijze klei met roestadertjes en grijswit zand
6.25 grijsgroen fijn zand met oranjebruine vlekken, vanaf 1.70 m geelgrijs met veel glauconiet, weinig glimmer. Vanaf ±2 m overgaand in groengrijs, vanaf 2.40 m weer geelgrijs. Vanaf 2.80 m licht oranjebruin oxidatie-vlekken tot 3 m, idem van 3.10-3.30 m, hieronder weer licht geelgrijs. Naar onder minder glauconiet en meer glimmer. Naar onder regelmatig oranjebruin geoxi- deerd. Omstreeks 4.00 m enkele zeer kleine kleibal- letjes, idem omstreeks 5.00 m.
De interpretatie van deze boring levert de gebruikelijke moeilijkheid op, dat de Zanden van Neerrepen en de Zanden van Grimmertingen in boringen zeer moeilijk te onderscheiden zijn. In ontsluitingen is dit onderscheid gewoonlijk minder moeilijk, doordat de Zanden van Grimmertingen door bioturbatie geheel is verdwenen. Toen uit voorlopig getekende profielen bleek, dat de grens Zanden van Neerrepen/Zanden van Grimmertingen zeer waarschijnlijk toch binnen het geboorde traject zou kunnen liggen werd een natuurlijke ontsluiting van de zanden van Neerrepen in de onmiddellijke nabijheid van de boring met de schop ongeveer 3.50 m diep uitgegraven, om te trachten deze grens te lokaliseren. De beschrijving van deze gegraven ontsluiting luidt als volgt (de hoogte werd geschat vanaf het aanzetpunt van de gewaterpaste boring):
99.95 fijn wit zand met iets glimmer en wat glauconiet, enkele graafgangen
100.15 fijn wit-grijsgroen zand met enkele roestvlekjes (ghost-structures) en bioturbatie
100.70 fijn witgrijs tot grijsbruin zand met veel ghost-structures van schelpen (duidelijk herkenbaar)
101.50 fijn wit-grijsgroen zand met enige scheve gelaagdheid en enkele roestbandjes. Geen duidelijke ghost-struc- tures
101.55 afwisseling van zand- en kleilaagjes, ongeveer 10 maal. De kleilaagjes bevatten humus
101.95 fijn witgrijs zand, naar boven meer roestkleurig, mogelijk iets glauconiethoudend
102.85 fijn witgrijs zand, mooi gelaagd met roestbandjes, enkele ghost-structures van schelpen, iets glauconiet en iets glimmer. Enkele vertikale roeststrepen
103.05 als onder, maar met duidelijke scheve gelaagdheid
103.15 (scherpe grens, niet horizontaal maar nogal grillig) als onder, met enkele ingeschakelde kleibandjes van enkele cm dikte
103.25 fijn witgrijs zand met scheve gelaagdheid
einde profiel (verder naar boven overstort)
Het niveau 100.70 m is zeer waarschijnlijk de grens tussen de Zanden van Neerrepen en de Zanden van Grimmertingen. Onder dit niveau komt duidelijke gelaagdheid niet meer voor, terwijl daarentegen wel sporen van schelpen aanwezig zijn.
------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
------------------------------------------------------------------------
Top * basis *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------
110.00 - 109.15 Kwartair, verplaatste sedimenten
109.15 - 100.70 Oligoceen, Tongrien, Zanden van Neerrepen
100.70 - 96.34 Oligoceen, Tongrien, Zanden van Grimmertingen
----------------------------------------------------------------------
AUTEURS
------------------------------------------------------------------------
A.W. Janssen (natuurlijk ontsluiting en handboring) en M.C. Cadée (gegraven ontsluiting)
