104E0454.TXT

PL.TIENEN 104E
F.CORIN - F.HALET

454 (IX) Sondage
exécuté à Neerheylissem,
en vue d'une distribution d'eau
pour la ville de Tirlemont,
par M. Godefroid de Hougaerde.
Repérage par E. Verdin, le 7-2-1935.
Echantillons recueillis par l'entrepreneur.
Travaux commencés et terminés en février 1935.
Mode de creusement: à sec.

Cote approximative de l'orifice: 48


Nos NATURE DES TERRAINS Profondeurs
mètres
1* Sable gris, très légèrement glauconifère, très
calcarifère (points blancs) 5.00
2* Sable calcarifère, glauconifère verdâtre rempli de
petits graviers de quartz, silex; fragments de gaize
à spicules (type tufeau de Lincent 7.00
3* Argile sableuse, grise, marneuse, très finement
glauconifère; un petit gravier de quartz ou de silex
très translucide 9.00
4* Idem 11.00
5* Argile grise, marneuse, piquetée de glauconie 14.00
6* Sable argileux, gris foncé et verdâtre, très
glauconifère 16.00
7* Marne gris-blanchâtre, très fine, piquetée de petits
points de glauconie 19.00
8* Marne gris verdâtre et gris-blanchâtre, avec points
de glauconie à petits grains de quartz 22.00
9* Marne plus fine, gris-clair, finement pointillé de
glauconie 24.00
10* Marne sableuse, gris-verdâtre, très glauconifère 26.00
11* Sable argileux, gris foncé, marneux glauconifère 30.00
12* Sable gris foncé, très légèrement argileux, très
calcarifère, très finement pointillé de glauconie 34.00
13* Craie blanche, un peu grumeleuse, se délayant dans
l'eau, renfermant des articles de crinoïdes et de
nombreux ostracodes et foraminifères 38.00



Inperprétation probable (F. Corin & F. Halet, 15-4-1935):

Pléistocène: 7 à 9 m. (Echantillons 1 et 2 )
Landénien-Heersien: entre 7 et 38 m.
Sénonien-Craie (?): à partir de 38 m.



Ce sondage poussé à la profondeur de 40 m., d'après les
renseignements que le service des eaux de la ville de
Tirlemont a fait parvenir au Service Géologique a
finalement été envahi par une "vase" dont le service
Géologique n'a pas reçu d'échantillon et qui s'est
elevée dans le tubage jusqu'à la profondeur de 29 m.


-----------------------------------------------------------------------------

PL.TIENEN 104E
R.LEGRAND

454 (vervolg)

Getubeerde put
uitgevoerd te Neerheilissem,
aan het Pompingstation van de stad Tienen,
door de firma BOFOR van BRUSSEL.
Topographische ligging opgetekend door E. Verding
de grondstalen verzameld door de aannemer.
Boringsmethode: zonder inspoeling.
Aanvang der werken: November 1948.
Einde der werken: januari 1949.


No AARD DER GRONDLAGEN Diepte
m.
1 - 4 Bruinachtige kalkhoudende leem met grint,
stukjes baksteen 0.50 2.00
5*- 9 Bruinachtige kalkhoudende leem met grint 2.50 4.50
10 - 12 Donker grijze kalkhoudende leem met grint 5.00 6.00
13 - 15* Idem, met plantenresten 6.50 7.50
16 - 18 Donker grijze, zeer kalkhoudende leem, met
grint en gerolde vuustenen 8.00 9.00
19 Geel vuursteen, grint en tufkalksteen 9.50
20*- 23 Grint en gerolde vuurstenen 10.00 11.50
24*- 28 Bleek grijze tufkalksteen 12.00 14.00
29 Idem, kleiachtige 14.50
30 - 31 Donker grijze kalkhoudende klei 15.00 15.50
32* Idem, een stuk tufkalksteen 16.00
33*- 35 Harde, bleek grijze mergel 16.50 27.50
56*- 66 Donker grijs, mergelachtig zand 28.00 33.00
67*- 70 Zwartachtig zand, met vuusteenstukken 33.50 35.00
71 - 78* Gebroken en gerolde vuurstenen 35.50 39.00
79 - 80 Grijs krijt 39.50 40.00
81 -124* Wit krijt met vuursteenstukken 40.50 62.00
125* Grof zand en grint van witte vuurstenen, wit
krijt en groene phylladen 62.50
126* Gebroken stukken van wit kwarts en grijze,
groene blauwe glimmerachtige phylladen 63.00
127* Zwarte fijn gelaagde phylladen met gangen van
wit kwarts en pyriet 63.50
128* Zwarte, fijn gelaagde, glimmerachtige
phylladen 64.00
129 -148* Idem, met wit kwarts en pyriet; sommige
phylladen bevatten fijne witte naar den
(sillimaniet ?); wit-en-zwarte kwarts
ophylladen 64.50 74.00
149 -151 Idem 74.50 75.50
152*-155 Wit kwarts met weinig pyriet 76.00 77.50
156 -157 Zwarte phylladen en wit kwarts; pyriet 78.00 78.50
158 Wit kwarts 79.00
159 -160* Wit kwarts en zwarte phylladen; pyriet 79.50 80.00



Vermoedelijke Aardkundige Verklaring (R. LEGRAND, 8.3.1949)

Kwartair: 11.50 m.
Landeniaan (Llc.b.a.) 4.50 m.
Heersiaan: 23.00 m.
Senoniaan: 23.50 m.
Cambrium: 17.50 m.



Hydrologische Inlichtingen medegedeeld door de firma
BOFOR de 17.2.1949.

Deze put gaf, op een diepte van 60 m, een debiet van
2000 l per uur. Stand van het water, bij rust: 1.85 m
beneden de begane grond; tijdens het pompen: 7.50 m
beneden de begane grond.
Op een diepte van 64.10 m bedroeg het debiet 8.500
liter per uur met een daling van het waterniveau van
6.65 m.
Op een diepte van 72 meter bedroeg het debiet 10.000
liter per uur met een daling van het waterniveau van
6.45 m en 30.000 liter per uur met een daling van 33 meter.
Op een diepte van 80 meter bedroeg het debiet 13.300
liter per uur met een daling van het waterniveau van 6.73 m.
Na verzuring door toevoeging van 1.000 liter chloorwaterstofzuur
(HCl) is het debiet gestegen tot 26.600 liter per uur,
met een daling van het waterniveau van 5.80 m en tot 55.000
liter per uur een daling van het waterniveau van 20.69 m.