Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 100W / 100W0175.TXT

100W0175.TXT

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------
Kaart-Nr : 100W
PLAAT : GERAARDSBERGEN
Nr : 175 (II,d)
Type Boring : verkenningsboring
Topografische kaart : 30/8
Uitgevoerd te : Idegem, Geraardsbergen
Postnr :
Adres boorplaats :

Opdrachtgever : ANRE
Boorfirma : Crystal Drilling
Boordatum : november-december 1996
Topografie : opgetekend op kaart 1/10000
Stalen door : boormeester
Boringsmethode : spoeling en kernen
Lengte & doormeters :


Grondwaterstanden :
1ste maal :
Bij rust :
Tijdens pompen :
Debiet :
Waterzaaknr :
Totale diepte : 200 m
Stalen bewaard : ja - Laken
Maaiveld/ref. peil : 17 m
X : 118.630
Y : 165.010
NIS-code :

---------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------

Spoelmonsters

1 1 m Roodbruine leem
2 2 m Zwarte humusrijke kleiige leem, met
worteltjes
3 3 m Groen middelfijn zand
4-5 5 m Idem, groen middelfijn zand
6 Donkerbruin middelfijn zand met groene tint
7 Idem, iets grover en groener
8 8 m Donkerbruin groenig middelgrof zand, met
enkele afgeronde keitjes, tot 1,5 cm.
9 Grof zand met grind gemengd, geelbruin grijs
tot groengrijs. De grindfragmenten zijn
hoekig.
10 10 m Zelfde mengsel van grof zand en grind,minder
groen gekleurd.
11 11 m Mengsel van groengrijs donker middel-fijn tot
grof zand, met hoekige grindfragmenten of
gebroken keien.
12 Groengrijs fijn zand met roodbruine leem.
13 13 m Groengrijs middelfijn zand
14 14 m Grijsbruine klei met enkele fijne
zandkorrels.
15-17 Grijsbruine klei, siltig
18 18 m Grijsbruine siltige klei
19 Bruine plastische klei
20-21 21 m Zelfde bruine plastische klei
22 Bruine zandige klei
23-27 Zelfde bruine zandige klei
27-30 Zelfde bruine zandige klei
30-32,6 32,60 m Bruine zandige klei tot leem


---------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING van de kernen
---------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------

De boorkernen hebben een doormeter van 11 cm. Op de kisten staat
boring 100 W 175 als B2 genoteerd.
Opgelet, in de boorvloeistof werd metallisch koper gebruikt!


Kern 32,60 tot 34,00 m (kist 1)
Lengte 140 cm. Goede kernen, soms brokkelig.
Verweerd vulkanisch gesteente met spleten opgevuld met donkere
sedimenten.
Rhyodaciet met grote veldspaatfenokristen, 3 tot 15 mm, en enkele
kleinere kwartskristallen. De donkere matrix is groengrijs,
verweerd, en vertoont een oriëntatie van chloriet (?) of andere
phyllosilikaten. Er is een zwak ontwikkelde druksplijting.
Frissere stukken wisselen af met sterk verweerde kernen. Op 50-60 cm
zwarte siltige klei in spleten van het gesteente.
Druksplijting op 65°, op 20-30 cm en op 120-130 cm.

Kern 34,00 tot 35,50 m (kisten 1 en 2)
Lengte ? 150 cm, gesteente soms sterk verbrokkeld.
Zelfde verweerde rhyodaciet, splijtend langs een druksplijting op
65°. Donkergroene chlorietische omzetting (metamorf of verwering ?),
soms ook blekere epidoot-kleur zichtbaar.
De fenokristen zijn meer abundant dan de matrix, en zijn hoofd-
zakelijk veldspaat of omgezette veldspaat.
Op 60 cm een kwartsader (2 mm), volgens 60°, met zwakke hoek met de
druksplijting (andere strekking).
Vanaf 80 cm sterker verweerd, met epidoot.

Kern 35,50 tot 37,00 m (kisten 2 en 3)
Lengte 145 cm, kernen sluiten aan.
Zelfde rhyodaciet, afwisselend meer en minder verweerd.
0-30 cm groen verweerde (epidoot-kleur) porfierische (rhyo)daciet met
resten van grote veldspaten. Geen goede splijting.
Op 60-70 cm donkerder groen (chloriet), met goede splijting op 50°.
Op 80-100 cm gesteente sterk verweerd, wit verkleurd en brokkelig.
Op 110-140 cm gesteente iets frisser, splijting op 30°.
140-150 cm brokkelig en wit verweerd.

Kern 37,00 tot 38,50 cm (kisten 3 en 4)
Lengte 150 cm, aaneensluitende kernen, hier en daar brokkelig.
Zelfde verweerd vulkanisch gesteente, met frissere stukken.
10-20 cm donkergroen (chloriet) hard gesteente, splijting op 70°.
Witte wazige omgezette veldspaat-fenokristen. Kwartsaders, soms met
chloriet. Kwartsaders vaak op 60 à 70°, andere strekking dan
splijting.
Rond 30-40 cm bredere kwartsaders (5 mm), steil, zigzaggend door het
gesteente.
55-75 cm splijting op 70°, oude barst evenwijdig met de phyl-
losilikaten, die vermoedelijk een metamorfe oorsprong hebben.
Chloritisatie vlak bij de barst.
Op 110 cm een barst volgens 45°. Op 115-140 cm barst volgens 77°.

Diameter 8,5 cm

Kern 38,50 tot 40,10 m (kisten 4 en 5)
Lengte 160 cm, op sommige plaatsen brokkelig verweerd zonder goede
aansluiting der kernen. De kernen hebben vanaf hier een kleinere
doormeter (8,5 cm).
Zelfde donker groengrijs porfierisch gesteente, verweerd.
Splijtingen op 75° en op 35°.
Op 45 cm kwartsader van 5 mm op 40°. Geen sulfiden. Gesteente
meestal met grote fenokisten, maar 100-115 cm fijnkorrelig,
donkergroen chloriethoudend.
115-160 cm bleker gesteente, meer epidoot-kleurig en witter, en
opnieuw grovere omgezette fenokisten.


Kern 40,10 tot 43,15 m (kisten 5 en 6)
Lengte 305 cm, op sommige plaatsen verbrokkeld.
Tot 160 cm bleek groengrijs porfierisch gesteente, met omgezette
fenokisten (epidotisatie ? saussuriet ?) Zwakke splijting 30°.
Van 0 tot 20 cm drie parallelle kwartsaders op 70°, elk 2 tot 4 mm
dik, en 2 cm uit elkaar.
160 tot 180 cm gebroken zone, met verbrijzeld materiaal tussen
frissere brokstukken. Breukje ?
Vanaf 180 cm gesteente opnieuw donkerder, met chloriet.
215 tot 240 cm brede kwartsader (3,5 cm) op 65° door het gesteente,
met geodische holten, zonder pyriet. Deels verbrokkelde ader (42,50
m).
Vanaf 240 cm is het gesteente erg verbrokkeld, met veel diaklazen,
o.a. subverticaal. Een subverticale brede kwartsader (meer dan 2 cm)
van 270 tot 290 cm, met holten en zonder sulfiden (42,90 m).
Kernen zien er soms hard en fris uit, op 255 cm donkergroen
porfierisch met weinig veldspaat-fenokristen.
180-305 cm: het porfierisch gesteente is soms fijnkorrelig, soms
heeft het grove fenokisten (0,5 tot 1 cm), met scherpe begrenzingen
tussen beide faciës.

Kern 43,15 tot 45,45 m (kisten 6, 7 en 8)
Lengte ? 230 cm. Kernen sluiten niet steeds aan, door verbrok-
keling. Veel diaklazen in verschillende richtingen.
Zelfde porfierisch gesteente, soms met grotere omgezette fenokristen,
soms fijnkorrelig.
0-110 cm overwegend donkergroen chlorietisch, daarna overgaand in
lichtgroen epidoothoudend.
Sterk geëpidotiseerd tussen 140 en 180 cm.
Vanaf 180 cm weer overgaand in donker chloriethoudend gesteente.
190-210 kwartsader (5 mm) op 70°, met kleine holten maar zonder
sulfiden. In deze zone veldspaat-fenokristen tot 7 mm, wazig
begrensd (omgezet).
Onderaan opnieuw epidotisatie.


Kern 45,45 tot 47,70 m (kisten 8 en 9)
Lengte 230 cm. Kernen sluiten vrij goed aan ondanks de vele
diaklazen.
Zelfde groengrijze porfier, dacietisch tot rhydacietisch, met wazige
witte veldspaat-fenokristen in een chlorietrijke matrix. Schuine
diaklazen in verschillende richtingen.
Sporen van verbrokkelde kwartsader rond 45,9 m.
Op 200-215 kwartsader (3 mm) op 60° à 70° (ondulerend).
Naar onderen toe donkere vlekken, waarschijnlijk gechloritiseerde
fenokristen van amfibolen. Waarschijnlijk is de samenstelling meer
mafisch, dacietisch of andesietisch.

Kern 47,70 tot 49,25 m (kisten 9 en 10)
Lengte 160 cm. Kernen aaneensluitend, ondanks verbrokkeling door
talrijke diaklazen.
Zelfde porfierisch gesteente met veldspaatkristallen.
Verwering o.a. door epidotisatie.
Geen goede druksplijting, wel een zekere oriëntatie (laminatie) op
60°.
140-160 cm schuine kwartsader ((5-10 mm breed), op 65°. ?49,10 m?

Kern 49,25 tot 52,30 m (kisten 10 en 11)
Lengte 303 cm, kernen sluiten goed aan, maar sommige zones zijn
verbrokkeld.
Porfierisch gesteente, bovenaan bleek groenachtig (epidootkleur), van
80 tot 110 cm iets donkerder, en fijnkorrelig, met een schuine
kwartsader (2 mm) op 70°.
110-303 cm opnieuw grotere witte fenokristen, verweerde veldspaten,
in lichtgroengrijze matrix, met ook verweerde donkere fenokristen
(chloriet).
120-170 cm steile diaklaas, barst door gesteente, brokkelig.
Sulfiden (pyriet, chalcopyriet ?) rond 125-130 cm ?50,5 m?.
Verspreide pyriet tussen 160 en 190 cm.


Kern 52,30 tot 55,35 m (kisten 11, 12, 13)
Lengte 307 cm. Kernen meestal goed aansluitend, gesteente soms
verbrokkeld.
Zelfde porfierisch gesteente, minder verweerd uitzicht, en een
toename van de hoeveelheid kwartsaders, meestal met zelfde strekking.
Grote witte fenokristen van veldspaat, en grijs doorschijnende
kwartskristallen, en donkere zones met veel fijnkorrelig chloriet,
waar de matrix overheerst. Het gesteente is groenachtig grijs.
Op 35 cm een kwartsadertje (2 mm) op 60°, met holten.
40-55 cm een brede kwartsader (8 mm) die zich splitst naar onderen
toe, op 65° (bovenaan) tot 50° (onderaan); er zit pyriet en
chalcopyriet in en er zijn holten.
65-80 cm een barst op 70°, strekking rechts t.o.v. kwartsaders (30°
naar rechts van boven gezien) ; deze barst heeft geen kwarts maar wel
sulfiden, pyriet, chalcopyriet, een sulfide met roze tint
(pyrrhotiet?) en galeniet (?).
Schuine evenwijdige kwartsaders (60°) op 80 cm, 105 cm, 110 cm,
zonder sulfiden.
Kwartsader (5 mm) van 150 tot 180 cm, op 65° - 85° ondulerend, zonder
sulfiden, met holten.
Op 190 cm kwartsader (2 mm) op 70°, uitwiggend naar boven.
Brokkelig gesteente 200-220 cm.
285-305 cm kwartsader subverticaal ondulerend, met pyriet en holten,
dikte tot 5 mm.

Kern 55,35 tot 58,40 m (kisten 13, 14, 15)
Lengte 305 cm. Kernen sluiten niet altijd goed aan, verbrokkelde
zones. Zelfde gesteente, kwartsaders enkel bovenaan.
0-50 cm subverticale kwartsader, 4-5 mm, met holten en geodische
kwartskristalletjes. Sterk verbrokkeld rond 40-60 cm.
Pyriet en mogelijk pyrrhotiet in een barst (60°) rond 145-150 cm,
zonder kwarts ?56,80 m?.
Naar onderen toe zones met sterkere verwering (wit poeder,
kaolinisatie ?), ook epidoot.


Kern 58,40 tot 61,45 m (kisten 15 en 16)
Lengte ongeveer 3 m. Door een overlangse barst tot 200 cm geen goede
aansluiting.
Zelfde gesteente : porfier met wazige veldspaat fenokristen,
donkergroen (chloriet).
Bovenste deel 0 tot 200 cm een verticale kwartsader met pyriet,
waarlangs het gesteente is gebarsten. Grote kwartskristallen en
holten met geodische kwarts. Pyriet vooral in bovenste meter.
Op 200-220 cm is er een overgang van donkergroen chlorietisch naar
lichtgroen (epidoot) en witter gesteente (kaolinisatie ?).

Kern 61,45 tot 64,50 m (Kisten 16, 17, 18)
Lengte 305 cm. Goede aaneensluitende kernen, weinig gebroken.
Homogeen vulkanisch porfierisch gesteente, met omgezette veldspaat-
kristallen die meestal overwegen in een donkere chloriet-matrix.
Geen kwartsaders, geen sulfiden.
De kleur is bovenaan en onderaan donkergroen, door chloriet, maar van
40-50 cm tot 240-250 cm is een lichtgroene tot witte zone aanwezig
door epidoot en kaoliniet (?). De grens tussen beide (chloriet- en
epidoot zone) is over enkele cm zichtbaar, en verloopt verticaal van
260 tot 300 cm.

Kern 64,50 tot 67,55 m (Kisten 18, 19)
Lengte ongeveer 3 m. Een verbrokkelde zone onderaan zonder goede
aansluiting.
Donkergroene chloriethoudende porfier, met enkele steile kwartsaders,
en jongere barsten met pyriet. De kwartsaders zelf bevatten geen
pyriet.
Pyriet in steile barsten 20-50 cm en 80 cm.
Rond 110-130 cm kwartsader (4 mm) op 75° zonder pyriet, gekruist door
ondulerende barst op ongeveer 60° en met strekking ongeveer 90° links
t.o.v. kwartsader. De barst bevat pyriet en fijn calciet.
60 cm dieper, rond 170-200 cm, zelfde scenario, een kwartsader
parallel met de vorige, doorsneden door een barst met pyriet, met
strekking links van de ader.
Rond 200-210 cm een gebarsten zone met pyriet.
Rond 250-280 cm opnieuw gebarsten zone met pyriet, zonder kwartsaders
?67,10 m?.

Kern 67,55 tot 70,60 m (Kisten 19, 20 en 21)
Lengte ongeveer 3 m. Verbrokkelde verweerde zone rond 68,6 m, geen
aansluitende kernen.
0-100 cm zelfde vulkanisch gesteente, met barsten zonder kwarts maar
met pyriet, o.a. op 10-20 cm, op 45-50 cm.
90-130 cm witte verweerde zone.
Op 162-170 cm een kwartsader (15 mm) op 35°, met holten. Daarboven
bevindt zich een steile onregelmatige ader met pyriet (en pyrrhotiet
?). Op 210 cm een subhorizontale kwartsader (5-7 mm) met holten,
zonder sulfiden.
Daaronder (210-305 cm) stevige kern, weinig verweerd gesteente. Het
bevat gedissemineerde sulfiden, pyriet en sfaleriet (?) op 240 cm.
Vanaf 270 cm onregelmatige dunne kwartsietadertjes (1-2 mm), met
pyriet rond 280-290 cm (zowel in kwarts als in nevengesteente) ;
vertakkende aders.
Op 300-305 cm een dikke kwartsader (20-30 mm) op 50°, met wat pyriet,
en chalcopyriet ? ?70,60 m?.

Kern 70,60 tot 73,65 m (Kisten 21, 22, 23)
Lengte ? 305 cm. Kernen sluiten aaneen, behalve rond 20-25 cm waar
het gesteente verbrokkeld is.
Zelfde gesteente, meestal donker chloriet-kleurig, maar met een
epidoothoudende bleke zone rond 80 à 190 cm ; hierin vallen de
veldspaat-fenokristen goed op, en er zijn xenolieten rond 140-150 cm:
langwerpige xenolieten, enkele cm groot, bestaande uit een
fijnkorrelig gesteente, schuin (45-50°) ongeveer volgens de oriën-
tatie van de lange as van de veldspaten (vloeistructuren ?).
Tussen 200 en 270 cm opnieuw epidotisatie in een deel van de kern
(verticale begrenzing).
Het gesteente bevat schaars gedissemineerd pyriet of pyrrhotiet.
Vanaf 20 cm tot 155 cm is er een subverticale barst in het ge-
steente. Deze bevat pyriet en pyrrhotiet tussen 25 en 55 cm.
Op 110 cm, in het geëpidotiseerd gesteente, is hematiet (?) in de
barst aanwezig. Op 205 cm in een schuine barst een concentratie van
bruinrood blinkend pyrrhotiet of hematiet ? ?"mi"?.

Kern 73,65 tot 76,70 m (Kisten 23 en 24)
Lengte 305 cm. Aaneensluitende kernen. Veel schuine diaklazen met
schijnbaar willekeurige oriëntatie.
Zelfde gesteente, met lichtgroene ("epidoot") en donkergroene
("chloriet") zones.
Bovenaan lichtgroen tot 40 cm, dan donker tot 85 cm. Lichtgroen 85-
106 cm met verweerde fijnkorrelige zone rond 120-130 cm.
Donkergroen 160-225 cm, lichtgroen met grove veldspaten 225-305 cm.
Van 292 tot 300 cm een grote xenoliet met donkergroen chlorietrijk
fijnkorrelig gesteente.
110-135 cm schuine barst door het gesteente, op 70°, met sporen van
sulfiden.
180-200 cm een verbrokkelde zone, zonder kwartsaders maar met barsten
waarin sulfiden zitten ?75,5 cm?.

Kern 76,70 tot 79,75 m (Kisten 24, 25 en 26)
Lengte 305 cm. Stevige kernen. Goed aansluitend.
Zelfde porfierisch gesteente, grofkorrelig en omgezet naar chloriet
en epidoot-gekleurd gesteente.
Xenoliet (35 x 15 mm) op 180 cm, bestaande uit fijnkorrelig
chloriethoudend gesteente.
Op 80-90 cm schuine barst met een sulfidisch mineraal (pyrrhotiet ?)
of hematiet ? Geen kwarts.
Rond 150 cm schuine barst op 60° met wat pyriet.

Kern 79,75 tot 82,80 m (Kisten 26, 27 en 28)
Lengte 305 cm. Kernen sluiten meestal goed aan, behalve op 270 cm,
waar een klein stukje verbrokkeld is.
Zelfde porfierisch gesteente, wolkig uitzicht, bovenaan lichtgroen,
van 100 tot 150 cm nog wat bleker, van 150 tot 225 cm donkergroen
(chloriet), 225 tot 305 cm weer lichter gekleurd.
Barsten door het gesteente zijn onregelmatig.
Op 175 tot 190 cm een eigenaardige structuur : aan één kant van de
kern is epidotisatie, daarin steekt een schuine lens van chloriet met
scherpe begrenzing, adervormig op 75°, breedte 9-4 mm uitwiggend en
dan plots stoppend naar onderen.
220-220 cm diaklaas op 70° met sporadisch pyriet.
230-240 cm diaklaas op 70° met meer pyriet, ook een kruisende
diaklaas op 40° zonder sulfiden.
245-250 cm gemineraliseerde verbrokkelde zone, tussen diaklazen ?82,2
m?. 250-285 cm verschillende diaklazen, waaronder één op 70° cm en
een kruisende op 50°. Weinig pyriet.

Kern 82,80 tot 85,85 m (kisten 28 en 29)
Lengte ongeveer 3 meter. Gesteente op verschillende plaatsen
verbrokkeld wegens kwartsaders, met slechte aansluiting.
Magmatisch gesteente met omzetting naar chloriet.
Steile kwartsaders, van 50 tot 170 cm, 5 tot 10 cm breed, en vertakt,
meestal zonder sulfiden ; enkele pyriet-vlekjes waargenomen ?84,0 -
84,6 m?. De kwartsaders zijn deels verbrokkeld bij het boren.
Opnieuw vertakte onregelmatige kwartsaders van 190 tot 300 cm, dunner
(1 tot 3 cm). Geen sulfiden zichtbaar.
De textuur van het gesteente is grofkorrelig, er zijn kwarts-
fenokristen zichtbaar, maar de matrix is heel donker, vermoedelijk
metamorf omgezet naar chloriet. Voormalige veldspaat-fenokisten,
tussen 2 en 4 mm, zijn bleker dan de matrix, met vage groene epidoot-
kleur.
In barsten in het gesteente is soms wat pyriet afgezet, zonder
kwarts, bijvoorbeeld 55-65 cm.
Ook pyriet in de kwartsader tussen 70 en 80 cm.
Omstreeks 125 cm pyriet (+ chalcopyriet ?) aan de rand van een
kwartsader. Idem rond 135 cm.
Pyriet en chalcopyriet in kwarts rond 230 cm.
Op 255 en 275 cm pyriet (weinig) in kwartsader en nevengesteente.

Kern 85,85 tot 88,90 m (kisten 29, 30 en 31)
Lengte ongeveer 305 cm, kernen meestal aansluitend, behalve op 65 cm
en 115 cm, waar ze verbrokkeld zijn.
Zelfde magmatisch gesteente.
Vertakte kwartsaders tussen 10 en 115 cm. Chalcopyriet op 20 cm, in
kwarts. Pyriet op 30 cm en 45 cm.
Van 60 tot 95 cm geodische kwarts met kristallen.
Van 175 tot 215 cm schuine kwartsaders, op 50° parallel, twee aders
van 3 cm, een tiental cm uit elkaar, met vertakkingen ertussen. Hier
en daar pyriet, ook geodische openingen.
In de kwartsaders is vaak een lichtgeelbruin verweringsmineraal
aanwezig (waarschijnlijk sericiet).
285 - 305 cm dunne kwartsaders (1 cm) schuin, zonder sulfiden.

Kern 88,90 tot 91,95 m (kisten 31 en 32)
Lengte ongeveer 305 cm. Kernen sluiten niet altijd goed aan, vb in
kwartsader rond 50-60 cm (verbrokkeld).
Zelfde magmatisch gesteente, chloriet-kleurig (donkergroen).
40 tot 70 cm kwartsaders met sulfiden, pyriet, chalcopyriet en
mogelijk goud (in laboratorium niet teruggevonden, zie rapport
Piessens, 1998) ?89,5 m?.
Vanaf 90 cm een steile kwartsader, wordt verticaal van 105 tot 200
cm, bevat sulfiden, buiten pyriet ook mogelijk arsenopyriet.
Van 200 tot 270 cm barst in het gesteente, in het verlengde van de
kwartsader, met sulfiden ?90,5 - 91 m?.
Rond 270 cm veel pyrietkorrels in de matrix van het gesteente.
Vanaf 290 cm epidoot-verkleuring (bleek-groen).

Kern 91,95 tot 95,00 m (kisten 32, 33, 34)
Lengte 305 cm. Verbrokkeld rond 20-25 cm, elders goed aansluitend.
Grofkorrelig magmatisch gesteente, groen met wolkige textuur,
omgezette lichtgroene veldspaat-fenokristen (waarschijnlijk epi-
dotisatie of saussuritisatie), en donkere chlorietische matrix. Ook
kwarts-fenokristen.
Het grootste deel van deze kern is omgezet naar epidoot-houdend
gesteente, minder rond 90-110 cm en rond 230-240 cm.
Kwartsadertje met sulfiden rond 20-25 cm ?92,2 m?.


Kern 95,00 tot 98,05 m (kisten 34, 35 en 36)
Lengte ongeveer 305 cm. Op verschillende plaatsen is het gesteente
verbrokkeld, rond 25 cm, 100 cm, 195 cm, 285 cm ; elders is de
aansluiting goed.
Zelfde magmatisch gesteente, min of meer omgezet tot bleekgroen
epidoothoudend. Rond 170-180 cm donkere chlorietische nodulen
(xenolieten ?). Geen sulfiden opgemerkt in deze kern.

Kern 98,05 tot 101,10 m (kisten 36 en 37)
Lengte 309 cm. Kernen sluiten goed aan.
Zelfde magmatisch gesteente, licht tot donkergroen.
Tussen 25 en 50 cm wijkt de textuur af, het gesteente is donkerder en
bevat kleine xenolieten met chloriet (pyroklastisch ?).
Wat pyriet rond 25 cm in een barst, zonder kwarts.
In breukvlakken vaak een wit of geelbruin verweringsmineraal.

Kern 101,10 tot 104,15 m (kisten 37, 38 en 39)
Lengte 303 cm. Aaneensluitende stevige kernen.
Zelfde magmatisch gesteente, afwisselend donkergroen en bleekgroen.
0-95 cm lichter gekleurd, geen sulfiden.
95-125 cm donker chlorietisch, er is een schuine kwartsader (1 cm) op
50°, van 105 tot 115 cm. In de buurt van de ader pyriet en
ansenopyriet (?) in het nevengesteente.
115-170 cm lichter gekleurd.
170-303 cm donker chlorietisch, met kwartsaders.
174-185 cm schuine geodische (open) kwartsader (1 cm) op 50°. Vanaf
185 cm in verspreide pyrietkristalletjes in het gesteente (1 mm).
Rond 200 cm twee dunne kwartsadertjes, met wat pyriet.
Van 220 tot 260 cm een brede vertakte kwartsader; bovenaan bevat hij
pyriet, lager sphaleriet ?103,6 m? en wat chalcopyriet. Ook het
nevengesteente bevat pyriet.
Op 255 cm een opvallende vlek chalcopyriet.
Tussen 280 en 303 cm verspreid pyriet, vooral in barsten van het
gesteente, zonder kwartsader.

Kern 104,15 tot 107,20 m (kisten 39 en 40)
Lengte 305 cm, aaneensluitende kernen.
Zelfde magmatisch gesteente, tot 120 cm overwegend donker (chloriet)
gekleurd. Pyriet in barsten van het gesteente, op 30-40 cm, op 85-90
cm, en ook verspreid.
Van 120 tot 295 cm overwegend bleker, met meer opvallende
porfierische textuur. Geen sulfiden. Vanaf 295 cm opnieuw donkerder
(chloriet). Geen kwartsaders in deze kern.

Kern 107,20 tot 110,25 m (kisten 40, 41 en 42)
Lengte 307 cm, aaneensluitende kernen.
Donkergroengrijs magmatisch gesteente, omgezet naar chloriet
(greenschist faciës).
Er zijn barsten tussen 10 en 35 cm, met pyriet, en tussen 130 en 190
cm, op 80°, met pyriet. Sporadisch elders. Geen kwartsaders.
In het gesteente is een wolkige foliatie te zien op ongeveer 60° à
70°.

Kern 110,25 tot 113,30 m (kisten 42 en 43)
Lengte ongeveer 303 cm, meestal stevige kernen, behalve op 110 cm
(verbrokkeld).
Zelfde porfierisch gesteente, donkergroen (chloriet). Barsten, met
pyriet. Pyriet van 10 tot 45 cm in barst.
Van 45 tot 110 cm barst met dunne kwartsader met sulfiden, bijna
verticaal.
Pyriet in kwartsadertje en ook in nevengesteente, tussen 45 en 110
cm. Chalcopyriet en sphaleriet in zelfde adertje rond 80-90 cm.
Pyriet ?111,3 m?.
Van 250 tot 303 cm opnieuw subverticale barsten met verspreide
pyriet.

Kern 113,30 tot 116,35 m (kisten 44 en 45)
Lengte ongeveer 305 cm. Enkele verbrokkelde zones zonder goede
aansluiting, overigens stevige kernen.
Zelfde magmatisch gesteente, overwegend donkergroen (chloriet), vanaf
240-270 cm geleidelijk bleker, met opvallende porfierische textuur,
en epidoot-omzetting van de veldspaten.
Van 100 tot 180 cm een complex van kwartsaders (+ chloriet) en pyriet
in barsten. De kwartsader (110-160) is steil, wat geplooid, en open,
geodisch. Er zit pyriet aan de rand en in het nevengesteente ?114,8
m?. Gedeeltelijk verbrokkeld.
Op 175-180 cm in een barst : pyriet en waarschijnlijk chalcopyriet.
Onderaan is het gesteente wat verbrokkeld (bleek gesteente).
Nota : in de bleek omgezette delen schijnt geen pyriet voor te komen,
wel in de chlorietrijke delen.

Kern 116,35 tot 119,40 m (kisten 45, 46 en 47)
Lengte 315 cm, aansluitende kernen.
Licht grijsgroen porfierisch gesteente, met duidelijke fenokristen
van veldspaat, omgezet naar epidoot of een wit phyllosilicaat
(sericiet volgens laboratorium –onderzoek, Piessens, 1998).
Tussen 195 en 225 cm witter gekleurd.
Veel minder chloriet dan elders. Geen kwartsaders en geen sulfiden.


Kern 119,40 tot 121,20 m (kisten 47 en 48)
Lengte ongeveer 180 cm, grote verbrokkelde zone 120 tot ? 160 cm.
Zelfde geëpidotiseerd magmatisch gesteente, zonder kwartsaders en
zonder mineralisatie.
Grote overlangse breuken, op 80° van 10 tot 60 cm.
Vanaf 80 cm verschillende subverticale breuken die het gesteente
gekliefd hebben. Vanaf 120 cm verbrokkeld, maar het gesteente is
hetzelfde.

Kern 121,20 tot 122,45 m (kist 48)
Lengte 140 cm. Goed aaneensluitende, stevige kernen. Porfier met
duidelijke fenokristen van veldspaat omgezet naar een lichtgroen
mineraal-assemblage met epidoot. De matrix is donkerder groen en
bevat vooral chloriet. Wazige foliatie op 40° tot 50°. Geen spoor
van kwartsaders of sulfiden.

Kern 122,45 tot 124,95 (kisten 48, 49 en 50)
Lengte 254 cm. Kernen meestal aansluitend, behalve rond 40 cm. Het
gesteente is erg gebroken, barsten in veel richtingen.
Zelfde porfierisch gesteente, met epidoot-omzetting (licht-groene
kleur), naar onder minder uitgesproken.
Op 45 cm barst met sulfiden, pyriet, chalcopyriet ,op 100 cm opnieuw
sulfiden : pyriet, mogelijk pyrhotiet.
Op 120-130 cm barst op 60° met fijn calciet, daar loodrecht op een
barst op 70° met pyriet.
Tussen 120 cm en 190 cm komen verschillende fijne calciet-adertjes
voor (minder dan 1 mm dik), uitwiggend naar beneden.
Op 215-220, dun kwartsadertje (2 tot 4 mm) op 60°, met pyriet (andere
sulfiden ?) en wat calciet.


Kern 124,95 tot 126,75 m (kisten 50 en 51)
Lengte 175 cm, goed aansluitende kernen, met schuine diaklazen.
Zelfde porfierisch gesteente, min of meer omgezet naar epidoot
(veldspaat-fenokisten). Zeldzaam xenolieten met chloriet.
Bovenste 40 cm enigszins verbrokkeld. Rond 15 cm een barst met
pyriet.
Er zijn ook barsten met calciet.
Op 66-75 cm een merkwaardige ader op 60°, ongeveer 15 mm dik, met
kwarts en calciet, met aan de rand chloriet. In het nevengesteente
blinken kleine sulfide-korrels.
Op 87 cm een zeer fijn (< 1 mm) calcietadertje, volgens een andere
strekking dan de grote kwarts-calcietader.
Op 110 en 125 cm fijne calcietadertjes (< 1 mm) wél volgens de
strekking van de grote calciet-kwartsader, op 60°.
Op 150 cm wat pyriet in een barst op 50° met calciet.

Kern 126,75 tot 128,55 m (kisten 51 en 52)
Lengte 190 cm. Aansluitende kernen.
Porfier, al of niet geëpidotiseerd. Tussen 45 en 85 cm meer
donkergroen (chlorietisch), elders lichtgroen (epidoot).
Van 2 tot 10 cm een schuine kwarts-chloriet-calcietader, van 15 mm
dik, op 35°; geen sulfiden. Daaronder, tot 30 cm, subverticale
uitwiggende kwarts-calciet-aders (1 mm) en idem op 70°.
Op 95-100 cm pyriet in barst, met fijn calciet-adertje.
Hier en daar zijn xenolieten met veel chloriet aanwezig.

Kern 128,55 tot 131,60 cm (kisten 52 en 53)
Lengt ongeveer 300 cm. Kernen sluiten aaneen, ondanks talrijke
diaklazen, schuin in verschillende richtingen.
Zelfde porfierisch gesteente, bovenaan veldspaten omgezet naar
mengsel met epidoot, vanaf 50 cm minder epidoot en meer chloriet.
Van 60 tot 82 cm een kwarts-calciet-adertje, 2 mm dik, op 65°.
Op 105 cm een kwartsadertje (2 mm) op 45°. Dit is onderbroken door
een breukvlak met dun calciet-filmpje op 65° evenwijdig met de ader
op 60-82 cm. Wat pyriet rond een kruisend barstje op 112 cm ?129,70
m?.
Op 175 cm schuin calciet-adertje (1 mm) met wat verspreid pyriet, op
70°. Van 175 tot 205 cm nog enkele fijne schuine calciet-adertjes.
Rond 255 cm wat pyriet in barstje.
Rond 290-300 cm bruine verwering zichtbaar op geëpidotiseerd
gesteente met duidelijke porfierische textuur.

Kern 131,60 tot 134,20 m (kisten 53, 54 en 55)
Lengte 260 cm, op 150-170 cm slecht aansluitend (gestoorde zone).
Veel schuine diaklazen, met uiteenlopende helling en strekking.
Zelfde magmatisch gesteente, waarschijnlijk sterk omgezet, soms
epidotisatie, soms andere omzettingen, sterk afwisselend.
Vaak zijn schuine calciet-adertjes aanwezig, onder andere een
parallelle serie op 65°, op 23 cm, op 120 cm, op 136 cm (begin van
gestoorde breukzone), en omstreeks 170 cm (einde van gestoorde
breukzone).
Op 73-78 cm een schuin kwartsadertje (45°) met sulfiden. Rond 90-100
cm pyriet in diaklaasvlakken en verspreid in het gesteente.
Van 200 tot 250 cm steile calciet-ader met sulfiden, helling
wisselend, verticaal tot 65°. Onregelmatig hobbelig verloop.

Kern 134,20 tot 137,35 m (kisten 55 en 56)
Lengte 313 cm. Kernen sluiten goed aan, behalve op 140 cm: lange
schuine diaklazen (verbrokkeld).
Zelfde porfierisch gesteente.
50 tot 65 cm schuine kwarts-calcietader (3 mm) op 60°. Subparallel
daarmee een diaklaasvlak + sulfiden.
Rond 70 cm pyriet in onregelmatige barst.
Van 124 tot 147 cm twee subparallelle diaklazen met sporen van
horizontale glijding, de bovenste op 60°, de onderste op 66°, tussen
beide ongeveer 5 à 6 cm gebarsten gesteente. In de twee glijvlakken
bevinden zich sulfiden, horizontaal georiënteerd (volgens de
glijding) ?losse brokstukken 135,5-136,0 m?, er is ook wat calciet.
Op 170 cm nog een barst met pyriet.
Op 255-260 cm een insluitsel van aderkwarts, langs één kant van de
kern; geen sulfiden.

Kern 137,35 tot 140,50 m (kisten 56, 57 en 58)
Lengte 318 cm. Aaneensluitende stevige kernen.
Donkergroene porfier, met fenokisten van kwarts en veldpaten omgezet
in chloriet, af en toe epidoot.
Soms vage oriëntatie zichtbaar (foliatie? vloeistructuur?
chlorietadertjes?) op ongeveer 60°, tussen 100 en 120 cm.
Epidotisatie van veldspaten tussen 25 en 45 cm.
Van 55 tot 75 cm een schuin dun adertje (minder dan 1 mm) met
calciet, kwarts en wat pyriet, op 75°. Rond 90 cm een gelijkaardige
barst, op 35°, met hobbelig verloop, en wat pyriet.
Op 155 cm barstje met calciet en kwarts, weinig pyriet.
OP 225-240 cm een kwarts-calcietader (3 mm) op 52°, zonder sulfiden.
Epidotisatie iets sterker naar onderen toe.

Kern 140,50 tot 143,65 m (kisten 58 en 59)
Lengte 320 cm. Aaneensluitende kernen. Donkere porfier met
verschillende schuine aders van kwarts en calciet. Ook textuur-
variaties en verschillende verweringstypen. Geïsoleerde pyriet-
kristalletjes.
Tussen 35 en 80 cm verschillende dunne adertjes met kwarts, calciet
en pyriet, die elkaar kruisen, helling 60° in één richting, 40° in
kruisende richting.
Van 140 tot 165 cm een bredere kwarts-calcietader, zonder sulfiden,
10-15 mm dik, op 55° ; er is ook chloriet. De ader gaat door een
fijnkorrelige xenoliet (10 cm lang), waarrond de veldspaten wit
verweerd zijn (sericiet) , op 5 à 10 cm afstand is de gewone
lichtgroene verwering (epidoot) aanwezig.
Op 240-245 cm een regelmatige kwarts-calcietader (1 cm) op 40°,
zonder sulfiden.
Op 250-270 cm een kwarts-calcietader met onregelmatige dikte (1 à 2
cm), met ook chloriet, op 60° à 70°. Veldspaten lokaal witter.
In de onderste helft van de kern verschillende xenolieten van 1 tot 2
cm dik, donker en fijnkorrelig.
Er zijn ook fijne barstjes met calciet-vulling.

Kern 143,65 tot 146,80 m (kisten 59, 60 en 61)
Lengte 314 cm, aaneensluitende kernen.
Zelfde donkergroene porfier.
Van 5 tot 45 cm een regelmatige dunne (2 mm) kwarts-calcietader op
77°, zonder sulfiden.
Van 70 tot 95 cm, aan weerszijden van een diaklaas op 50°, zone met
geelgroene omzetting (epidoot met nog een ander mineraal ?).
Tussen 125 en 170 cm een reeks schuine barsten, slechts gedeeltelijk
evenwijdig (60° à 70°) met pyriet.
175 tot 200 cm onregelmatige barst met calciet.
215-230 cm blekere zone met epidoot-omzetting van veldspaten.
Xenolieten tot 7 cm lang in deze zone. Is er een verband tussen het
voorkomen van xenolieten en de lokale omzetting ?
Onderste deel regelmatige textuur, enkele fijne barstjes met calciet,
en sporadisch pyriet.


Kern 146,80 tot 149,90 m (kisten 61, 62 en 63)
Lengte 308 cm. Aaneensluitende kernen.
Zelfde donkergroene porfier met herkenbare fenokristen van omgezette
veldspaat. Tussen 170 en 220 cm is een lichtgekleurde zone aanwezig.
Op 35 cm barstje met calciet en wat pyriet. Subverticale barst 20-50
cm, ook wat pyriet. 70-105 cm idem, subverticale barst met calciet.
75-90 cm adertje (2 mm) met kwarts, calciet en wat kwarts, op 70°.
120-130 cm barsten met wat pyriet.
150 tot 175 cm kwartsader, tot 10 mm breed onderaan en vertakt naar
boven toe, op ongeveer 75°, met holten en geodische kwartskristallen.
Geen calciet. Bovenaan de ader een klein beetje pyriet in
nevengesteente.
Van 293 tot 308 cm subverticale barst met pyriet ?149,80 m?, ver-
brokkeld.

Kern 149,90 tot 152,95 m (kisten 63 en 64)
Lengte 303 cm. Aaneensluitende kernen, soms gespleten.
Zelfde donkere porfier, met subverticale gemineraliseerde barsten,
met kwarts, calciet en pyriet.
0 tot 47 cm subverticale onregelmatige barst, + pyriet.
Van 70 tot 90 cm kwartsader (2 mm) op 80°, met pyriet.
Van 100 tot 140 cm verschillende barsten, met pyriet en soms kwarts.
Op 170 cm subhorizontale onregelmatige barst, met pyriet.
Xenolieten tussen 190 en 230 cm.
Op 240 en 255 cm barsten met calciet.
Vanaf 190 cm is het gesteente bleker gekleurd, soms witter, soms
geelgroen (epidoot).
Van 287 tot 303 cm, een ader (10 mm) met kwarts, calciet en chloriet,
op 70°.
Op 303 cm een subhorizontale ader (3 mm) met kwarts, calciet en
pyriet (snijdt de ader op 70° ongeveer loodrecht).

Kern 152,95 tot 156,00 m (kisten 64, 65 en 66)
Lengte 306 cm. Aaneensluitende kernen.
Overwegend donkergroene porfier. Op 145 cm een grote fijnkorrelige
xenoliet (7 cm) omringd door een bleke omzettingshalo (15 cm).
Van 225 tot 260 cm fijnkorrelig chloriethoudend gesteente, zonder
voorkeuroriëntatie. Dit is doorsneden door een mooie schuine ader (4
cm) met kwarts, calciet en chloriet, met speciale vergroeiings-
textuur, op 60°. Daaronder licht geelgroen gesteente, met een
xenoliet op 280 cm, en grote kwartskristallen.
Van 0 tot 17 cm voortzetting van de ader met kwarts, calciet en
chloriet uit de vorige kern, op 75°.
Rond 10 cm een grijs mineraal, mogelijk sphaleriet, in de ader.
Op 36 cm een kwartsader met calciet, 20°, 5 mm dik.
Op 60 cm, een kwarts-calcietader (12 mm) op 35°.
Op 105 cm een barst met pyriet (+ chalcopyriet ?) op 54°.
Op 180-210 cm enkele fijne calciet-adertjes, en pyriet rond 200 cm in
barsten (subverticaal). Op 240 cm enkele barsten met pyriet.
Op 270 cm een regelmatige diaklaas op 60°, met calciet, niet
evenwijdig met de kwarts-calciet-chlorietader, tussen 250 en 270
(andere strekking).
Op 299 cm een subhorizontale barst (20°) met wat pyriet.

Kern 156,00 tot 159,05 m (kisten 66 en 67)
Lengte 308 cm. Aaneensluitende kernen.
Zelfde grof porfierisch gesteente, overwegend donkergroen gekleurd.
Op 72-85 cm kwarts-calcietader (6 mm) op 60°.
Op 145 cm diaklaas op 30° met een lichtgekleurde halo van enkele cm.
Op 190-210 cm subverticale onregelmatige barst, met een licht-bruin
mineraal (sericiet?) getapisseerd.
Op 230 cm een dun adertje (< 1 mm) op 35° met kwarts en wat pyriet.
Daaronder in het gesteente een beetje gedissemineerd pyriet.
Op 295 cm een diaklaas op 45° met hetzelfde lichtbruin mineraal als
op 190-210.

Kern 159,05 tot 162,10 m (kisten 68 en 69)
Lengte 303 cm. Aaneensluitende kernen.
Zelfde porfierisch gesteente, donkergroen met grote omgezette
veldspaat-fenokristen.
Op 53 cm een diaklaas op 40° met pyriet, op 55 cm een barst met
pyriet, op 20°. Van 90 cm tot 110 cm verspreide pyriet, deels in een
steil lensje. Op 130 cm onregelmatige barst met pyriet.
Op 155-160 cm barst met pyriet, op 50°.
Van 170 tot 195 cm kwartsader met pyriet en chalcopyriet, verbredend
naar boven en uitwiggend naar onderen, op 70°. De ader bevat ook
chloriet, en stopt plots bovenaan.
Vanaf 190 cm grote vlekken verspreide sulfiden, tot 300 cm, met
pyriet en chalcopyriet, deels in subverticale adertjes met kwarts.

Kern 162,10 tot 165,15 m (kisten 69, 70 en 71)
Lengte 302 cm. Kernen goed aansluitend, behalve op 178 cm.
Zelfde porfierisch gesteente, met verspreide sulfiden, pyriet, ook
chalcopyriet (andere ?), soms in dunne kwartsadertjes met
onregelmatig verloop.
Geen epidotisatie in deze kern.
Mogelijk chalcopyriet op 20-35 cm, en 160-170 cm. Veel pyriet in
barsten vanaf 175 cm, onder andere barst van 170 tot 195 op 75°, een
andere met verschillende strekking op 70° van 210 tot 230 cm, in het
verlengde hiervan op 230-235 cm een lens van calciet, met pyriet.
Na 240 cm veel minder pyriet.

Kern 165,15 tot 168,20 m (kisten 71 en 72)
Lengte 311 cm. Aansluitende kernen ondanks verbrokkelde zones.
Zelfde donkergroene porfier, zonder epidotisatie.
Vanaf 45 m barsten, verticaal, met pyriet, mogelijk sphaleriet (?) op
55 cm. Pyriet tot ? 90 cm ?165,8-166,1 m? in verbrokkelde zone.
Op 110 cm mogelijk wat chalcopyriet naast pyriet, in een schuin
adertje op 60°, tot 124 cm.
Op 180-195 m verspreid pyriet in het gesteente.

Kern 168,20 tot 171,25 m (kisten 72, 73, 74)
Lengte 305 cm. Aansluitende kernen.
Zelfde donkergroene porfier, epidotisatie enkel vanaf 270 cm. Af en
toe fijnkorrelige chlorietrijke xenolieten tot 3-4 cm groot.
Op 78 cm barst met pyriet (hobbelige subhorizontale barst).
Van 78 cm tot 102 cm kwartsadertje (1 à 2 mm) op 70-75° met onderaan
wat pyriet. Op 130 cm diaklaas op 40°, met wat pyriet, en lichtbruin
mineraal (sericiet?).
Van 244 tot 260 cm kwartsadertje (1 à 2 mm) ondulerend (70° tot 50°)
met onderaan wat pyriet. Een diaklaas snijdt het adertje, op
ongeveer 40°, ook met wat pyriet.

Kern 171,25 tot 174,30 m (kisten 74 en 75)
Lengte 307 cm. Aaneensluitende kernen, verbrokkeld langs schuine
diaklazen in bovenste meter.
Donkergroengrijs porfierisch gesteente, tot 100 cm, daarna langs een
steile vage begrenzing overgaand in lichtgroene epidoothoudende
porfier. Van 150 tot 307 cm lichtgroen faciës. Grote xenolieten van
donkergroen fijnkorrelig gesteente 0-20 cm, 185-195 cm en 285-295 cm.
10-30 cm een kwartsadertje (2 mm) op 70°.
10-95 cm verschillende diaklazen op 70-80°, met uiteenlopende
strekking : brokkelig. Op 40-50 cm wat pyriet.
65 tot 95 cm een gemineraliseerde kwartsader, 5 tot 10 mm breed, op
70°, met chalcopyriet en pyriet ?172 m?.
Op 193 cm wat pyriet in joint. Op 210-240 cm een kwartsader (5 mm) op
74°, steriel. Op 235 cm wat pyriet in een joint op 40°, die de
kwartsader snijdt met verschillende strekking.

Kern 174,30 tot 177,35 m (kisten 75, 76 en 77)
Lengte 305 cm. Aaneensluitende kernen.
Overwegend lichtgroengrijze porfier, grofkorrelig, met epidotisatie.
Donkergroene passages, met chlorietkleur van 120-180 cm, van 220-280
cm. Zeer bleek epidoothoudend rond 290 cm.
Een brede kwartsader, 2 tot 3 cm, van 95 tot 115 cm, op 60 tot 50°
(ondulerend). Deze ader is steriel en geodisch (holten met
kwartskristallen). Deze kwartsader snijdt een oudere kwarts-calciet-
chlorietader met grove kristallen, van 90 tot 105 cm, op 60°, met
regelmatige dikte van 15 mm. De kwarts-calcietader bevat pyriet.
Op 121 tot 133 cm nog een brede kwartsader, 25 mm, gebogen, 60° tot
40°, met wat pyriet aan de rand met het nevengesteente ?175,6 m?.
Op 187 tot 206 cm kwartsader 5-10 mm, op 70°, ombuigend naar 40°, met
enkele zeer kleine pyriet-vlekjes. Op 230-260 cm enkele xenolieten
van fijnkorrelig chloriethoudend gesteente.

Kern 177,35 tot 180,40 m (kisten 77,78 en 79)
Lengte 304 cm. Kernen sluiten aan behalve rond 90 cm : verbrokkeld
langs splijtingsvlakken.
Afwisselend donkergroene en lichtgroene porfier, met geleidelijke
overgangen.
Van 180 tot 300 cm enkele (5) evenwijdige kwartsaders, op 60° tot
70°, ze bevatten wat calciet, maar geen sulfiden. De dikste ader is 1
à 2 cm en splitst zich op, van 270-285 cm ; andere minder dan 5 mm.
Op 273 cm wel wat pyriet in horizontale joint.

Kern 180,40 tot 183,45 m (kisten 79 en 80)
Lengte 309 cm, kernen aansluitend.
Lichtgroengrijze grofkorrelige porfier.
15-30 cm kwarts-calcietader, 2 mm, op 60°. Het nevengesteente bevat
wat pyriet in de onmiddellijke buurt. 120-135 cm idem, evenwijdige
kwarts-calcietader 1 à 2 mm dik, op 65°, met sulfiden in het
nevengesteente, vlak naast de ader.
145 tot 180 cm, niet-evenwijdige kwarts-calcietader, 1 mm,
ondulerend, 70-90°, met in het nevengesteente sulfiden : pyriet,
chalcopyriet en waarschijnlijk sphaleriet.
180-205 cm een bredere kwartsader (evenwijdig met de familie aders
sinds 179,15 cm), 5 mm, op 70°. 299-300 cm dun adertje met kwarts,
chloriet en wat pyriet, op 45°.
Van 300 tot 309 een evenwijdig adertje (behorend tot de "familie") op
70°, 2 mm dik.

Kern 183,45 tot 186,50 m (kisten 80, 81 en 82)
Lengte 306 cm. Aaneensluitende stevige kernen.
Zelfde gesteente : af en toe xenolieten.
20-50 cm kwartsader 3 mm zonder sulfiden, op 80°.
76 tot 96 cm kwartsader 5 mm, op 65°, in nevengesteente pyriet en
chalcopyriet, bovenaan.
250-270 cm kwartsader 4 mm, op 55°, wat pyriet, naast de ader.
De kwartsaders zijn evenwijdig met de "familie".
Op 145 cm een pyrietvlek in de porfier, zonder kwarts.

Kern 186,50 tot 189,55 m (kisten 82 en 83)
Lengte 303 cm, stevige aaneensluitende kernen. Zelfde gesteente,
overwegend lichtgroengrijs met grote geëpidotiseerde veldspaten.
85-100 cm kwarts-calcietadertje 2 mm, op 70°.
Op 105 cm dun kwarts-calcietadertje 1 mm, op 55°.
130-155 cm steil gebogen kwarts-calcietadertje, 1 mm, met ver-
takkingen. Op 170-195 cm kwartsader 7 mm op 65°, naar boven
gesplitst. Bevat bovenaan wat pyriet, ook in het nevengesteente.
Omstreeks 245 cm een adertje met chalcopyriet en sphaleriet, op 80°,
wigt uit aan weerszijden, subverticaal te volgen over ? 15 cm.
211-238 cm kwartsader 8 mm, 70°, met fijne calcietadertjes loodrecht
op de kwartsader zelf.
Op 235 cm een dun (2 mm) kwartsadertje op 55°.

Kern 189,55 tot 192,60 m (kisten 83, 84 en 85)
Lengte 304 cm. Kernen sluiten meestal goed aan ; verbrokkeld rond 20
cm en rond 110-120 cm. Gesteente idem, overwegend lichtgroengrijze
porfier met grote omgezette veldspaten.
Van 0 tot 15 cm ader op 62°, van 2 tot 4 mm dik, met chloriet, kwarts
en calciet.
Van 15 tot 45 cm twee systemen van dunne adertjes, met kwarts en
calciet, op ongeveer 60 à 70°, snijlijn horizontaal. Een weinig
pyriet ; het gesteente is gebarsten en brokkelig ?189,80 m?.
Van 85 tot 122 cm opnieuw twee kruisende adersystemen, met kwarts en
calciet : 85 tot 115 een dun adertje (1 mm), op 80°. Daaronder twee
evenwijdige aders (5-8 mm) op 60°. Op de kruising wat pyriet +
chalcopyriet. Op 145-150 cm schuine spleet met pyriet, zonder kwarts.
256-274 cm adertje met wat calciet en pyriet, < 1 mm, op 70° en
ombuigend tot 40°. 293-304 cm begin van calciet-adertje, zeer dun,
steil.

Kern 192,60 tot 195,65 m (kisten 85, 86 en 87)
Lengte ongeveer 305 cm. Op verschillende plaatsen verbrokkeld, rond
0-10 cm en rond 100 cm, geen goede aansluiting.
Donkergroengrijze porfier met grote wolkige veldspaten, gedeeltelijk
epidotisatie.
0-45 cm diaklaas met wat calciet, en een beetje pyriet, sterk
verbrokkeld bovenaan. Op 75-130 cm kwartsader op 75-80° bovenaan 1 à
2 cm, uitwiggend naar onder. Wordt gekruist door een tweede steile
ader, 5-3 mm, kwarts + calciet op 60°, vanaf 85 cm. Heel deze zone
is verbrokkeld, en er zijn sulfiden aanwezig: pyriet, chalcopyriet en
sphaleriet ?193,60 m?. Rond 155 cm pyriet in diaklaas.
Van 165 tot 220 cm een reeks bijna evenwijdige calciet-kwarts-aders,
tussen 2 en 10 mm dik, op 40° tot 60°.
Omstreeks 210-220 cm sulfiden aanwezig. Rond 295 cm pyriet-
kristalletjes tot 1 mm, rond een fijnkorrelige xenoliet.
Rond 280 cm pyriet in schuine diaklaas, met een weinig calciet en
kwarts.

Kern 195,65 tot 198,70 m (kisten 87 en 88)
Lengte ongeveer 305 cm, meestal goed aansluitende kernen, maar
verbrokkeld rond 180-190 cm. Zelfde gesteente.
75-95 cm kwartsader met calciet, 1 cm, op 70°.
5 cm lager een evenwijdige ader van 1 mm.
110-135 cm een diaklaas op 70°, (andere strekking dan de kwartsader),
met wat calciet en pyriet.
155-165 cm een calcietader, 1 à 2 mm, op 60°, strekking anders dan
twee vorige. 175-180 cm schuine calcietaders 1 mm, op 40°,
ondulerend, één ervan verlengd tot 220 cm, op 80°. Bevatten wat
pyriet. Er zijn vertakkingen van de aders, en het gesteente is
brokkelig.
230-260 cm kwartsader met calciet, op 75°, met een vertakking op 55°.
Rond 245 cm in de buurt van de splitsing wat pyriet.

Kern 198,70 tot 200,00 m (kisten 88 en 89)
Lengte 147 cm. Aaneensluitende kernen.
Zelfde groengrijze porfier met geëpidotiseerde veldspaten.
Van 20 tot 75 cm zeer fijne verticale kwartsadertjes.
Op 100 cm een subhorizontale diaklaas met pyriet, + chalcopyriet ?
100-130 cm schuin onregelmatig diaklaasvlak met filmpje calciet en
kwarts, en wat pyriet, op 70°.

---------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------
00.00 – 13.00 m Kwartair
13.00 – 32.60 m Formatie van Kortrijk
32.60 – 200.00 m Rhyodaciet, magmatisch gesteente, vermoedelijk
van Boven-Ordovicium ouderdom
---------------------------------------------------------------
AUTEUR W. DE VOS - 03.05.1999
---------------------------------------------------------------


REFERENTIE Piessens, K., Viaene, W. & Muchez Ph. (1998)
Rapport Project VLA/96-3.6. Laboratoriumstudie van
boorkernen in het Massief van Brabant. Opdracht van
Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie.


2

BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

100W/175 - KAARTBLAD : GERAARDSBERGEN
p.1/21
*********************************************************************

Insert the GSB number to search all associated content