Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 097W / 097W0649.TXT

097W0649.TXT

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 097W
PLAAT: MOESKROEN
Nr.: 0649 (IX, b)
Type Boring:
Topografische kaart: 29/5
Uitgevoerd te: ROLLEGEM (Tombroek)
Post nr.: 8510
Adres boorplaats:

Opdrachtgever: N.M.D.W. Trierstraat 1040 Brussel
Boorfirma: Smet-Dessel
Boordatum: 29.08.1985
Topografie: N.M.W.
Stalen door: boormeester
Boormethode: straight flush
Lengte & doormeters:

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 172.50 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld / ref. peil: 21.00 m
X: 73815
Y: 160700
NIS code: 34033
------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * AARD DER GRONDLAGEN
------------------------------------------------------------------------------
111,20 -_ ll3,24 L : 191 (-13)
Kern met talrijke holtes bezet met donkergrijs-bruine dolomiet; aan de top sporen van
rollerbit.
Massieve donkergrijze dolomiet H2d geur + vol met crinoïden. Op 30
styloliet. Staal collectie op 112. Op 80 en 100 stylolieten meer schalieachtige
slierten, crinoïden tot 1 cm groot. Helling + 12°.
Rond 150 zeer steil splijtvlak en slechte aansluiting op 165 styloliet
i = 8. Op 172 en 192 idem, is in feite gedolomitiseerde kolenkalk.

113,24 - 116,24 L : 298 (-2)
Kern vrij massief - met vlakke stylolitische laagvlakken. Op 30, 52, 66, 130, 166, 222,
245, 272 en 298 weinig maar grote holtes voornamelijk van boven en van onder. i = 10° op
50 blijft donker gedolomitiseerde crinoïde kalksteen met H2S geur, vrij veel koralen
doorgaans slecht bewaard - staal koralen op 114 - staal collectie op 125.
Vertikaal splijtvlak op 25 - staal slijpplaatje (sl. 113,50) sliertige sedimentatie
ofwel bleke grof bioklastische banden (grain stones)
donkerder wackestone met grote crinoïde brokken soms grainstone als lithoklast en fijne
wackestone, rond 100 talrijke koraaltjes, 114,25 staal koralen -
st. conodonten 114,50 - slijpplaatjes: 115, st. collectie: 116.

116,24 - 119,29 _ L_:_308 _(+3)
Vrij massieve kern. Enkele grote holten vooral van boven.
Van 0 tot 100 doortrokken door zeer steile dichte barsten, tussen 140 en 175 open steile
barst i = 70° rond 250 fijn gebroken en ronde verweven ijholtes - eronder vertikale
halfopen barst - stylolieten op 115, rond 715, rond 250.
Elders talrijke licht stylolietische laagvlakken, blijft grijze gedolomitiseerde
crinoïdekalksteen, afw. grainstone en wackestone, soms nodulair verdeeld, collectie st.
116, 30 i 11 tot 16°, vrij veel verspreide slecht bewaarde koralen, st. 116,70
(koralen), st. slijpplaatjes: 116,75 i = 19° op 150. Talrijke lenzen met open
bioklasten, st. collectie 118.
Op 300 i 3° tot 13°.

119,29 - 122,35 L :_305 (-1)
Massieve kern, kleine holtes en opgeloste bioklasten - steile '
halfopen splijtvlakken tot 70. Stylolitische laagvlakken om de 3 tot 25 cm, blijft
grijze gedolomitiseerde crinoïde kalksteen met grof bioklastische niveaus - overwegend
wackestone met subnodulaire grainstonelenzen tussen
80 en 100 overwegend grainstone tot slijpplaatje 120,60 - st. collectie 121,25, i = 4°
tot 8°. De onderste 15 cm grof bioklastische kalksteen vermoedelijk minder
gedolomitiseerd - st. conodonten : 122,25.

122,35 - 125,35 _ _L :_295_(-5)
Massieve kern, grote holte op 110. Beginnende holte op 190 door
oplossing van bioklasten en grove grainstone. Steile halfopen splijtvlakken tussen 100
en 140, stylolitische laagvlakken om de 2 tot 15 cm. Gesteente blijft donkergrijze
gedolomitiseerde grof bioklastische wackestone met grainstonelenzen, meestal crinoïden
met weinig slecht bewaarde brachiopoden en koralen. st. collectie 123/i = 9 tot 13° in
tegengestelde richting. Vanaf 250 worden de contacten minder stylolitisch, afnemende
helling tot i = 4°.
st. slijpplaatjes 125,30

125,35 - 128,32 L : 295 (-2)
Stylolitische contacten op 60, 85, 110, 115, 140 (met grote oplossingsholten bezet met
dolomietcristallen) eronder om 10 cm gemiddeld licht stylolitische laagvlakken, tussen
65 en 105 half open steil splijtvlak, idem tussen
150 en 200, kern overlangs gebarsen tussen 220 en 240.
Gesteente blijft donkergrijs - licht dolomitisch maar wackestone is echter fijner vanaf
bovenkant kern met meer brachiopoden.
St. koraal op 125,50, tussen 5 en 10 cm fijne homogene grainstonelens.
St. slijpplaatjes op 125,45/ Talrijke onregelmatige slierten vol onoplosbare rendu met
zeer onregelmatige stratificaties - st. collectie op 126,50.
Op 140 lenzen vol brachiopoden i = 5° tot 13° - de geur is sterk verminderd
Grainstonelenzen vol crinoïden wordt geleidelijk fijnkorrelig zodat onderscheid tussen
grainstone en wackestone vervaagd st. reflektiviteit op 128.

128,32 - l3l,30 L_:_308 (+10)
Overlangs gebarsen vanaf 30 tot 125, tussen 140 en 170 schuine barst, elders massief.
Vooral schalie, van 0 tot 170 met zeer geleidelijke overgang overwegend fijne
bioclastische kalksteen meestal fijne grainstone met wackestonelenzen blijft licht
gedolomitiseerd, crinoïdenrijk, grof bioklastisch
niveau, eerder bleekgrijs - st. slijpplaatje op 128,50, st. collectie 128,60, met
dolomietkristallisaties; splijtvlakken zijn bezet met zwart kleiig rendu, i = 5° tot
12°, vanaf 100 talrijke schalieachtige slierten - st. collectie 129,50, st. conodonten
129,75 - laagvlakken met fijn verdeeld pyriet bezet, met verspreide productiden - naar
onder toe wordt de kalksteen nodulair, aan de basis fijnkorrelig - st. collectie 124,75
en 130,00 en de knollen worden ook steeds kleiner.
Van 170 tot 308 (einde kern) grijze kalkhoudende schalie - slecht klievend met
fenestella - fijn verdeeld pyriet - ontkalkte crinoïden, platte brachiopodenholen,
kleine ontkalkte brachiopoden, dik geribbelde schelpen en opatiet, met kalklenzenrijk
aan crinoïden, fijn verdeelde pyriet, lingula en juveniele brachiopoden - st. collectie
130,50 - st. slijpplaatjes 130,50 met bioklastische lenzen tot 5 cm dik tussen 220 en
255.
St. conodonten 130,60 - st. collectie 130,75 - Kalklenzen vol crinoïden en brachiopoden
(fijn geribbelde productiden, st. collectie 131,00)
Op 280 kalklens fijnkorrelig 9 cm dik, i opnieuw tussen 3 en 14°, de schalie er omheen
wordt homogeren, st. conodonten op 131,10; vanaf 295 overwegend kalkachtig met dunne
schalietussenschakelingen aanvankelijk in dunne bioklastische slierten en lenzen tussen
292 en 300 massiever met nog grote brachiopoden en slecht bewaarde koraaltjes (st.
koraal 131,25) koralen, brachiopoden en grote crinoïden en kleine schelpen.
St. slijpplaatje 131,25, st. conodonten 131,10.

131,30 - l34,32 L_:_300_(-2)
Massieve kern, i = 8-11°
Grijze licht kalkige schalie, met ontkalkte f (fenestella, brachiopoden, crinoïden)
fijne bloklastische slierten en silteuze fijn gelamineerde lenzen tot 1 cm dik, vnl.
tussen 25 en 50.
St. collectie (131,75) tussen de zandige lenzen is de schalie zeer zacht· Vanaf 60 met
vrij veel kalklenzen en zowel fijnknollig als meer massief homogeen tot 8 cm dik,
schalie is kalkig, rijk aan bryozoa zowel vertakt als fenestella. St. collectie 132 met
compactieverschijnselen in zandige kalklenzen, st. conodonten 132,50 in fijnzandige
kalklenzen bovenste lenzen zijn ook rijk bioklastisch sterk nodulaire, overwegend'
zandig pakket tot 127 van 127 tot 142 overgang met schalierijk aan bioklasten. De
bovenste helft, de onderste helft kalkige lenzen, van 141 tot 210 schalle met ontkalkte
fossielen veel bryozoa, enkele dunne kalklenzen. van 210 tot 280 terug overwegend
kalkig, kalkbanden tot 15 cm dik, meer bioklastisch met grote crinoïden, schalie vrij
kalkig en rijk aan fenestelle en takjes. Subnodulaire contacten met de kalksteen. St.
conodonten op 133,50 en op 132,75 in grof bioklastische lenzen, vanaf 280, overwegend
kalkhoudende schalie met dunne bioklastische slierten, veel fenestella, enkele
bioklastische lenzen tot 2 cm dik. St. collectie 134,25, st. reflectiviteit 131,60

134,32 – 137,33 L : 293 (-8)
Massieve kern. Van 0 tot 163 grijze kalkige schalie rijk aan bioklastische slierten en
lenzen, blijft rijk aan fenestella, crinoïden, brachiopoden
met kalklenzen tot 5 cm dik, gemiddeld één lens om de 15 cm
i = 10 tot 13°, regelmatig, soms met rechte stratiaties, gevarieerde brachiopoden tussen
105 en 135 overwicht aan brachiopoden, st. collectie 135,50. Op 190 glijvlak met schuine
striaties i = 36°.
St. slijpplaatje op 135,10. Vanaf 145 tot 162 massieve grof bioklastische kalksteen met
grote brachiopoden, koraal fragmenten, kleine donkere bioklasten. St. conodonten 136,00
met grote brachiopoden.
Vanaf 163 tot einde kern blijft grijze kalkige schalie, rijk aan bioklasten met vooral
grote brachiopoden en vrij grote crinoïden met fijne bioklastische kalksteenlenzen tot 7
cm dik, helling zeer snel toenemend; zeer snel toenmend lumachelleschalie tot 45°.
St. collectie 136,25. Laagvlakken meestal vergleden met rechte
striaties, bijna evenveel kalk als schalie - begint ook lichtjes te stinken.

137,33 - 140,32 __ _L : 301 _(+2)
Massieve kern vergleden laagvlakken i = 35°, grijze kalkschalie vol bioklasten,
voornamelijk brachiopoden en bioklastische kalklenzen
+ 5 cm dik, tot 260 overwegend kalkig, op 260 enkele koralen slecht bewaard en
gastropoden, sommige kalklenzen fijn gelamineerd met afsluitbreukjes, verplaatsing tot 2
cm, glijvlakken zowel met horizontale als vertikale striaties als met calcietlenzen. St.
collectie 139,75, hellingen oplopend tot 75°. St. slijpplaatjes 139,10 in de kalksteen
soms dubbelschalie brachiopoden, st.condonten op 139,00. In de schalie soms zeldzame
fenestella, kalskteen is zeer hard. St. koraal op 139,30, sommige kalkbandjes bestaan
uitsluitend uit grote crinoïden. St. collectie op 139,25. Van onder schalierijk aan
fenestelle zeer steil hellend i = tot 70°. evenwicht schalie-kalksteen (bioklasten).

140,32 – 143,39 L : 297 (-10)
Kernen massief tot 210, daaronder verweerd, van 0 tot 60 schalie vol bioklastische
slierten en bioklastische kalksteenlenzen, van 60 tot 210 zandige schalie met fijne
kalksteenlenzen eveneens licht zandig en dominerend naar onder toe met van boven en
vanonder dunne bioklastische lenzen, splijting volgens glijvlak i = 50°, op 180 zeer
grote calcietkristallen met fijne poriën waarin bruin meer met stookoliegeur.
St. collectie 142,10. Op 160 idem, in de zandige kalk crinoïden en kleine brachiopoden.
St. slijpplaatje op 142,00, st. condonten op 142,00. Sporen van slumping vooral rond 100.
St. collectie 141,75. Vanaf 210 tot einde kern grijze poreuze verbrokkelde schalie,
ontkalkt nog steeds met slierten en uitgerafelde knollen in kalk. St. koraal op 142,75,
in middendeel vrij massief. St. collectie 143,00, ondanks uitlogging niet meer qespleten.

143,39 – 146,40 L : 304 (+3)
Niet meer verweerd tot 40, vrij regelmatig klieven tussen 260 en 290 onregelmatige steile
barsten, rond 4 cm onregelmatig klievend~ fijne calcietadertjes van 0 tot 100 (geleidelijke
overgang) zachte grijze schalie, kalkloos, dunne bioklastische slierten en fijne zandige
kalklenzen. i + 0° volgens spiegelglijvlakken. St. collectie 144,00. Helling vermindert tot
35° met grote crinoiden met verspreid liggend in de schalie~ van 100 tot 240 grijze licht
kalkige schalie -mogelijk micahoudend- vol bioklasten, ook licht zandige bijna zonder
glijvlakken met onregelmatige fijn bioklastische kalksteenlenzen tot 5 cm dik
i = 300, St. collectie 144,65 st. conodonten 145,45 en st. slijpplaatje 145,50. Met
zeldzame fenestella, enkele koraaltjes in de kalklenzen, dan ook dunne zandige
kalksteenlenzen, van 240 tot 242 donkere schalie met fijne bioklastische slierten en licht
geslumpte fijne grijze zandige kalklenzen, 1 cm dik mogelijk licht dolomietisch, pyrietrijk
op vertikale glijvlakken, i = 34° op glijvlakken van 292 tot 304 compacte vertikaal
klievende zandige (dolomietische ?) wackestone, fijnkorrelig met onherkenbare bioklasten
(st. slijpplaatje 146,13).

146,40 – 149,40__ L : 297 (-3)
Massieve kern, regelmatig klievend, fijn gekloven rond 130, half open vertikale barsten,
massieve zandige wackestone naar onder toe geleidelijk schalierijk, vanaf 15 met
bioklastische slierten,
st. collectie 146~50~ i = 14° tot 25° met vertikale striaties, slecht bewaarde brachiopoden
en koraaltjes; schalie sterk zandig maar zacht. Vanaf 60 met onregelmatige subnodulaire
kalklenzen, zowel bioklastisch als fijn gelamineerd. St. collectie 147~00~ st.
reflectiviteit op 147~70~ i = 20° aan de basis op 160. Van 160 tot 235 grijze vrij fijne
kalksteen hard met talrijke intercalaties afgewisseld met schalie vol bioklastische lenzen
en slierten. St. conodonten op 148~25~ met fenestella en bryozoatakjes, weinig maar grote
brachiopoden~ van 235 tot einde kern + idem, terug overwegend grijze zandige micahoudende
schalie met dunne lenzen. Zowel bioklastische als zandige kalksteen en ook bioklasten
in slierten. i = 20°.

149,40 – 152,41 L : 306 (+5)
Van 0 tot 280 massieve kern, eronder verbrokkeld (veer ?); vrij fijn klievend rond 200; van
0 tot 10 zandige schalie met dunne lenzen
van 10 tot + 55 overwegend kalkig kalksteenbanden tot 6 cm dik, naar onder toe vrij sterk
gebioturbeerd met ontwateringsbarsten vooral van boven brachiopodenrijke horizonten,
kalksteen overwegend vrij korrelig soms fijnzandig gelamineerd met intercalaties in donkere
schalie met bioklasten. Van 55 tot 125 met geleidelijke overgang overwegend schalie rijk aan
bioklasten met dunnere kalklenzen (3 cm)
st. collectie 150,25, i = + 24° variabel. Vrij sterk vergleden i + 25° tot 45° naar onder
toe licht geslumpt, fijne kalcietadertjes volgens glijvlakken, dan slechts opschuivingen.
St. collectie 150,75, convoluted bedding in dun gebonkte afwisseling (1/2 cm). Van 125 tot
195 overwegend kalkig, zandige licht bioklastische kalksteen. St. conodonten 151,25, ook
onregelmatig dooraderd van boven nog dun gebonkt en geslumpt.

152,46 – 155,46 L : 306 (+1)
Bovenste 15 cm sterk gekloven, overigens massieve kern. van 0 tot 25 vertikale slump. St.
collectie 152,75, grijze zandige schalie vol dikke bioklastische slierten. Van 35 tot 70
afwisselinq tussen dunne kalksteenlenzen (3 cm dik) bioklastisch fijnzandig gelamineerd
en schalie eveneens rijk aan bioklasten. St. slijpplaatje op 152,90
i = 27°. Van 70 tot 145 met zeer geleidelijke overgang, i = 24 tot 37° (zowel
spiegelvlakken als vertikale striaties) - donkere grijsachtige schalie met bioklasten
slierten die naar onder toe belangrijker worden. St. collectie 154,25, vnl. crinoïden en
brachiopoden. Van 145 tot 250 ook met geleidelijke overgang zelfde schalie maar met
dikkere en onre~elmatige kalklenzen iets massiever en zandiger eveneens met
slecht bewaarde koralen. St. collectie 154,75. Van 250 tot 306 (einde) compacte
donkergrijze mica houdende schalie met dunnere zandige kalklenzen, slecht bewaarde
fossielen w.o. bryozoatakjes en koralen. St. koralen 155,30. Vrij veel juveniele
brachiopoden ook michelinialens. St. koraal 155,30, i = 24° fijn verdeelde pyriet,
bioklasten in onregelmatige kalkige lenzen.

155,46 – 158,42 L : 297 (+1)
Tot 108 goedklievende in schalielaagvlakken, i = 34° spiegelig, sporen van vertikale
geheelde barsten eronder massief aanvankelijk nog met zelfde helling, naar onder toe
afnemend tot 18° in kolige laagvlakken; vanaf 200 onregelmatig overlangs gebarsen, naar
onder toe open met carbonaat en fijne pyriet, wat meer verbrokkeld.
0-108 : met vrij plotse overgang; donkere schalie vol bioklastische
lenzen rijk aan krinoiden met enkele koralen, als dikke slierten afgezet (crachées de
tempête), gedolomitiseerd in de schalie, fijne plantenresten ook rlunne (1-2 cm)
fijnzandiqe gelamineerde lenzen (st. collectie 155,80) Op 156,40 : st. palyno; St.
slijppl. 156,50 in dikkere lens, grof krinoïden rijk, met sporen van stratifikaties.
108-297 : st. slijpp:. 157,25; St. Koll. 157,75, st. koll. 158,30 Massieve fijn
gedolomitiseerde fijngekorrelde (fijn bioklastische ?) kalksteen, grijs met kleiige
striaties (splijtvlakken); naar onder toe meer krinoidenrijke donkergrijze kleiige
slierten, met fijne oplossingsholten (kl. dan 1 cm) soms in grote vlekken met
pyrietaanrijking.

158,42 – 161,43 L : 309 (+8)
Kern kompakt, brekend in stukken van 10-30 cm, meestal volgens schalie laagvlakken tot 30
zeer steil gebarsen, eronder onregelmatige halfopen zeer steile barsten enkele kleine
verspreide oplossingsholtes; soms fijn metwerk van geheelde barsten i = onregelmatig ook
in verschillende richtingen gemiddeld i = 23°
Langs schalie slierten soms pressure solution
Blijft ± idem kompakte grijze fijn gedolomitiseerde kalksteen met krinoïdenrijke banden
(krinoiden soms vrij groot + 0,5 cm)
St. sl. 160,15
met onregelmatige bleke gerekristalliseerde holtes
rond 161 over 25 cm kleine slump; st. koll. 161, breksieachtig
(vaag diagemetische vorming - ontwatering ?) onderkant i = 30° - donkergrijze
fijnzandige kalksteen, snel terugkerend naar normaal sed. patroon.

161,43 – 164,15 L : 264 (-8)
Kern vrij massief over 150 m, met onregelmatige vage vertikale barsten, enkele
oplossingsholten (tot 3 cm), klievend volgens talrijke schalie stratikulaties (vooral in
bovenste helft) in stukken van 2 tot 30 cmt i = 23° op 150 verbrokkeld omwille van enkele
dikke schalie stratikulaties. Tussen 175 en 200, 2 brede steile barsten, i = 70°, grof
gekristalliseerd (st. kollektie 163,40, met bruine zadelvormige dolomiet en fijne
pyriet) eronder steil overlangs gebarsten, en redelijk verbrokkeld.
St. palyno 162,40, st. kollektie 161,75, st. con. 162,25.
blijft fijnkorrelige grijze fijn gedolomitiseerde kalksteen met
minder krinoiden slierten, vaak geassocieerd met schalierijkere stratikulaties en lenzen
(dikte tot 2 cm op 95, eronder homogener kalkrijk behalve op 150) met bleke
gerekristalliseerde vlekken.
Meer zandige schalie op einde kern (verbrokkeld)

164,15_-_164,60 L : 33 (-2)
Volledig overlangs gebarsten in twee haaks staande richtingen
litho is veranderd: fijnzandige donkergrijze kalksteen, vermoedelijk eveneens
gedolomitiseerd, met weinig verspreide grote krinoiden en/of tabulate koraaltjes minder
slecht bewaarde koralen in iets blekere nauwelijks afgelijnde bioklastische banden.
St. Sl. 164,50, st. koll. 164,25

164,60 – 164,95 _L : 144 (-11)
Met zeer steile bars te geolomitiseerde fijnzandige donkergrijze kalksteen met enkele
verspreide grote bioklasten (krinoiden met enkele stengelleden tezamen) afgewisseld met
blekere grof bioklastische slecht afgelijnde banden.

164,95 – 166,50 L : 144 (-11)
Kern zeer massief; uiteenvallend in stukken van 5 tot 20 cm, met afgeronde splijtvlakken,
i = 5°(door watercirkulatie); enkele korte vertikale barsten met kleine ronde
oplossingsholten met bleke kleinere dolomietkristallen, soms blijft ± idem over 20 cm,
echter steeds meer grote krinoiden, nog water gevuld, en met enkele schalie
stratikulaties (st. sl. 165,70), dan snelle facieswijziging : bleekgrijze licht
gedolomitiseerde grof bioklastische kalksteen, krinoidenrijk, ook fragmenten van koralen
en brachiopoden en bleke gerekristalliseerde holten.
Op 30 grote exoklast (3 op 1 cm; bruin fosfatisch ?) in 10 cm dikke lens met interne
stratifikatie van 35 - st. koll. 165,25, st. slijppl. : 165,50, st. conod. 165,75, st.
koll. 166,40
Op 55 en 115 bleke gans opgeloste en gerekristalliseerde tripoli st. sl. 165,55 enkele
schaliestratifikaties volgens zwakke helling (vb. op 100)

166,59 – 168,80 __ L : 204 (-26)
Kern massief klievend in stukken van 3 tot 20 cm, o.a. volgens de schaliestratifikaties
tot 65, i = 3 - 8° onregelmatig, met dicht steil splijtvlak. Van 65 tot 100 verbrokkeld
door dubbel stel vertikale barsten (een doorlopend, een onregelmatig), massief tot 120,
tot 135 fijn gebroken met valk aardeachtig vergruisd kontakt, eronder tot einde kern
massief in stukken van 8 tot 20 cm, met enkele fijne barsten, zowel steil als volgens
schalierijkere stratikulaties; enkele oplossingsholten (~ 4 cm) met bleke calciet in
diverse kristalvormen.
0-30 idem grof bioklastische (krinoîden kleiner dan 1 cm) gedolomitiseerde kalksteen met
enkele schalie tussenschakelingen (st. palyno 166,80) i = 17° st. sl. 166,75 basic
sekwentie reeds met vage banden en onderliggende lithologie st. sl. 167,65, st. koll.
168,25, st. con. 168,50.
Eronder: iets donkerder grijze fijnkorrelige gedolomitiseerde kalksteen, met verspreide
grotere bleke bioklasten en vage dikke lenzen in blekere grof bioklastische kalksteen
(nog steeds met krinoiden + 1 cm)
enkele schaliestratikulaties; i = 17°, interne stratificaties in kalksteen i = 34°,
lijkt minder sterk gedolomitiseerd, fijnzandiger, donkergrijs
met weinig verspreide grote bioklasten in onderste 50 cm.

16,80 – 170,14 {geen houten plaatje) L_:_ll0 _(-24)
Tot 20 cm verschillende grof bioklastische uitgeloogde niveaus en lenzen tot 6 cm Kern
uit elkaar vallend in stukken van 3 tot 15 cm.
Barstend volgens uitgeloogde niveaus, eronder onregelmatige halfopen barsten zowel
vertikaal als volgens gelaagdheid; vanaf 60 steil splijtvlak op 90 aardeachtig vergruisd
kontakt; eronder massief, andere lithologie met zeer steil splijtvlak.
Een enkele grote holte met bleke calciet. 0-90 : st. koll. 168,85 - st. R : 168,90
Aan de top over 3 cm grijze zandige schalie, eronder gedeeldelijk bruin uitgeloogde grof
bioklastische (krinoïden, brachiopoden) kalksteen. Kalksteen in fijnzandige donkergrijze
kalksteen, met weinig verspreide grotere bioklasten; tussen 35 en 45 interkalatie in
zandige schalie met kleine opgeloste mariene fossielen.
St. slijppl. 169,50, st. Koll. 169,50
Eronder opnieuw gedeeltelijk uitgeloogde grof bioklastische lens, kalksteen wordt steeds
detrietischer, vanaf 70 steil gelaagde (i = 34°)
donkere siltsteen intraklasten, vanaf 75 zeer fijn zandig
90-110 : bleke grof bioklastische kalksteen (krinoïden + 1 cm) lijkt
niet meer gedolomitiseerd, st. con. 169,90

l70,14_-_172,50 L : 172 (-64)
Kern gebroken in stukken van 5 tot 25 cm, vrij massief vooral rond 60 en naar onder toe
kleine oplossingsholtes, ertussen enkele grotere Bovenste 30 onregelmatig vertikaal
gebarsten - halfopen vertikale barst blijft onregelmatig doorlopen; rond 90 opnieuw
overlangs gebarsten. Tussen 130 en 140 gans uitgeloogd, gedeeltelijk verpulverd.
Tussen 140 en 150 verschillende uitgeloogde banden (oorspronkelijk grof bioklastisch)
idem op einde kern (verbrokkeld)
Donkergrijze fijnzandige kalksteen met blekere bioklastische banden en lenzen, overwegend
tussen 40 en 75, alls lijkt terug sterker tot quasi volledig gedolomitiseerd, i = 12°
st. koll. 170,50, st. slo 170,90, st. koll. 170,75,
st.sl.171,10
Met vrij dikke en vrij veel schalierijke stratikulaties op onregelmatige afstanden (-5 -
25 cm), enkele dunne fijne gestratikuleerde zandige kalksteen interkalaties, in de
bioklastische banden sporen van foreset qelaagdheid, i tot 40, het geheel gekruist (cf.
st. kollektie) vanaf 90 vrijwel uitsluitend bleke grof bioklastische klaksteen (echter
niet zo grof als in vorige kernstroken) i 15-20; minder schalie stratikulaties (breuken
van + 20 cm)
st. con. 171,50, st. kollektie 171,50, niveau met grotendeels gecementeerde
oplossingsholtes.

------------------------------------------------------------------------------
LIJST VAN DE STALEN
------------------------------------------------------------------------------
Volgnummer * AARD DER GRONDLAGEN * Diepte m
------------------------------------------------------------------------------
3 geelbruine sterk lemige klei 05.00
groengrijze klei, plastische 06.00
brokkelige groengrijze klei, plastische 08.00
meer plastische groengrijze klei, soms brokkelige soms
16 harder 44.00
46 grijsgroene silteuze klei 47.00
49 terug naar plastische grijsgroene klei, minder silteus 50.00
grijsgroene silteuze klei
54 idem, sterker silteus 56.00
idem, minder silteus 57.00
grijsgroene plastische silteuze klei 61.00
idem, maar minder silteus 66.00
66 sterk plastische grijsgroene klei met bleekbruine klei-
band 67.00
69 grijsgroene plastische klei 73.00
74 idem, met siltbrokjes (zwak gehomoliseerde siltsteen) 79.00
79 grijsgroene sterk plastische klei 80.00
82 grijsgroene brokkelige plastische klei 86.00
mengeling van grijsgroene plastische kleien harde witte
krijtbrokjes 88.00
87 grijze blekere mergel met harde krijtbrokjes, beetje
zand en kleibrokjes 89.00
96 idem maar geen krijtbrokjes meer en met meer kleibrokjes
naar onder toe 96.00
bleekgroene mergel, fijn zand 97.00
groenig grijze mergelige fijnzandige klie met fijnklie-
vend grijze silicietbrokjes 98.00
groenig grijze slappe erg silteuze mergelige klei 105.00
GEEN MONSTERS van 105 tot 111 m
------------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
------------------------------------------------------------------------------
Diepte * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------------
05.00 m Kwartair
41.00 m Ieper
85.00 m Landen
111.00 m Krijt
------------------------------------------------------------------------------
AUTEUR : Meyskens M., 28.10.1985.
------------------------------------------------------------------------------


BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

097W/0649 (IX, b) - KAARTBLAD: MOESKROEN
p. 1/3

*****************************************************************************

Insert the GSB number to search all associated content