Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 096E / 096E0075.TXT

096E0075.TXT

PL.MENEN 96 E


N 75

Boring en Filterput
Uitgevoerd te : Wervik 2
Bij : W. Desimpelaere - Waterstraat
Voor : N.M.W.
Door : N.V. SMET-DB
Datum : augustus 1985
Topografische ligging opgetekend ter plaatse
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode : inspoeling + kernen
0peenvolgende doormeters : 20 m voorsteek verbuizing D 219 mm
verbuizing : D 168 mm
Grondwaterstanden : bij ruststand : 65,60 m
Totale diepte : 228,91m
mv : 17,5m


Volgnummer Aard der grondlagen Diepte m

1 - 4 Geel fijn glauconiethoudend zand (verweerd Yd ?) 4.00
5 Idem, sterk kleiig zand 5.00
6 - 9 Grijsgroen fijn tot zeer fijn zand 9.00
10 Idem, + grovere kwartskorrels en schelpstukjes 10.00
11 - 20 Idem, meer heel fijn schelpgruis 20.00
21 Idem, iets grover, nog meer schelpgruis
(witte schelpjes -geen Nummulieten) + brokjes
grijze klei 21.00
22 Klei met een weinig zelfde zand + stukjes
geribde schelp 22.00
23 Klei, een silexsplinter 23.00
24 - 26 Klei met zand zoals bovenaan (naval ?) 26.00
27 - 56 Grijze klei 56.00
57 - 64 Bruinachtige klei 64.00
65 - 70 Grijze klei 70.00
71 - 74 Klei en grijs fijn zand 74.00
75 - 84 Zelfde zand, glauconiethoudend,
met kleibrokjes (= naval ?) 84.00
85 Idem, doch met brokken sterk kleiig zand 85.00
86 - 87 Idem + brokken groengrijze klei 87.00
88 - 90 Zeer fijn grijs silteus zand, lichtjes
versteend (= Llc) 90.00
91 Idem, met schelpgruis 91.00
92* Zelfde zand met donkergrijze klei en veel
schelpjes 92.00
93 - 96 0verwegend grijze klei met een weinig fijn
zand en een weinig schelpgruis 96.00
97*- 98 Donkergrijze zandhoudende klei met veel
schelpgruis 98.00
99 -100 Idem, veel minder schelpgruis 100.00
101 Donkergrijze zandhoudende klei 101.00
102 -110 Idem, weinig zandhoudend 110.00
111 -112 Klei met brokjes donkerbruin grijs
kleihoudend zand 112.00
113 Klei met brokjes krijt 113.00
114 Wit krijt met enkele brokjes kleiig zand 114.00
115 -119 Krijt en klei (vermengd) 119.00
120 -131 Wit krijt met kleibrokjes 131.00
132 Idem, met silexsplinter 132.00
133 -134 Idem, enkele silexsplinters 134.00
135 -136 Idem, grijsachtig met veel donkere korrels 136.00
137 -138 Grijs krijt met naval van klei en wit krijt 138.00
139 -143 Grijs krijt, soms lichtjes versteend 143.00
144 -147 Iets bleker grijs krijt met silexsplinter 147.00
148 -150 Grijs groenachtig kleiig krijt (of mergel)
met verharde stukjes 150.00
151 -153 Lichtgrijze groenachtige mergel, heel zacht 153.00
154 -162 Idem, enkele hardere stukjes krijt of mergel 162.00
163 -164 Idem, met enkele donkergrijze silexsplinters 164.00
165*-167 Veel donkergrijze bruinachtige korrelige
dolomietbrokjes, in monster
165 : talrijke brokjes lichtbruine tot beige klei of
mergel en zandsteen = dolomiet



INTERPRETATIE (a.d.h. van de geofysische boorgatmetingen)

Kwartair (Holoceen en Pleistoceen) 0.00 - 19.50 m ?
Tertiair : Formatie v. Ieper-Klei v. Vlaanderen (Yc) 19.50 - 68.00 m
Formatie v. Landen Lld 68.00 - 85.00 m
Llc 85.00 - 99.00 m
Llb 99.00 -111.50 m
Krijt 111.00 -164.00 m (?)

P. LAGA
23.08.1985



PQ KERNEN

169.60 - 171.10 m L = 120(-30?)

Verbrokkeld onderste 15 cm - gebroken in stukken van 10 tot 15 cm.
Licht verbrokkeld rond 20 cm, doorlopend verweerd met oplossingsholten
rond 20-50-75 en 110.
Donkere fijngekristalliseerde dolomiet oorspronkelijk grain-stone met
grote crinoïden, fijn dolomietkristallen in de oplossingsholten.
staal kol. 169.70 helling 11 tot 5
Dolomiet bleker in grofkorrelige zones.
Staal Koll. 170.50 (stuk vertikaal gespleten) st. sl . 170.50
In de onderste 20 cm zeer grote crinoïden tot 5 mm.


171.10 - 173.55 L = 2.50 (+5)

Kern verweerd in bovenste 165 cm met kleine oplossingholten in de grovere
banden uit elkaar in stukken van 5 tot 25 cm. Rond 200 onregelmatig
gebarsten volgens schuine helling.
Gesteente is overwegend sterk grofkorrelige crinoïden-kalksteen St. koll.
171.25, bleek-bruin verweerd en sterk poreus in de grovere banden
St. koll. 171,75 st. sl. 172,75.
Vanaf 165 minder sterk gedolomitiseerd donkerder calciet mono kristallen
en crinoïden st. sl. 173,- met donkere zeer zwakke styloliet laagvlakken
blijft encriniet.


173.55 - 176.40 L = 2,88 (+3)

Gesteente blijft verweerd en poreus breekt in stukken tussen 10 en 25 cm,
kleine oplossingsholten in grovere bruin verweerde dolomiet-banden van
± 10 cm dik met half open verticale barst - enkele onregelmatige steile
splijtvlakken vooral bovenaan, met vrij veel donkere onregelmatige laag-
vlakken staal reflectiviteit 173,75 (koolstofrijk).
Blijft vrij grove encriniet eerder bleek grijs gedolomitiseerd naar
onder toe, meer verweerd helling tot 17 - zelf bijna verpulverd st. kol.
175,50


176.40 - 179.50 L = 289 (-21)

Kernen licht verweerd pokdalig uitzicht encriniet banden, op 30 grote
oplossingsholten, voortal tot 250 doortrokken door vertikale barsten vroeg
dia-genetisch dikwijls geheeld met kleine verplaatsingen - 2 cm :
breksieachtig.
Van 50 tot 155 barst met uitzicht van reptunean dyke.
Talrijke donkere sliertige laagvlakken tot 50 cm.
Donkergrijze dolomietische encriniet met donkere crinoïden in fijne
grondmassa st. kol . 177,50 - St. Sl. 177,25.
Kleine oplossingsholtes soms met pyriet bedekt.
Helling 7 - st. kol. 178,75 in grofkorrelige sterk gedolomitiseerde band.
Vanaf 210 talrijke sliertige laagvlakken worden geleidelijk kleiige
straticulaties.
Vanaf 245 overgang in ander facies : grijze zandige schalie, fijn
onregelmatig klievend met zandige bioklassische kalkstratificaties,
laagvlakken fijn vergleden, slecht klievend staal paL 179,25 - staal kol.
179 basislagen van de encriniet, sterk vertikaal gebarsten. In de onderste
10 cm talrijke zandige kalkrijke bandjes 1 à 2 cm aan de randen met
feastella staal sl. 179,50.
Lijkt nog gedolomitiseerd


179.50 - 182.42 L = 2,30 (-62)

Kern steil gebarsten tot 115 cm vrij fris over 135 cm eronder vrij sterk
verweerd, 1icht tot pulverachtig behalve in kalkige tussenschakeringen.
Kernstukken 1 tot 30 cm vrij sterk gebroken rond 100, verbrokkeld rond
130 en rond 170. De onderste 70 cm kernstukken gemiddeld 5 cm.
Van 0 tot 135 cm grijze zandige schalie slecht klievend met Fenestella.
Zandige organoklastische tussenschakelingen pyrietrijk 2 cm dik
(st. sl. 150,25)
De bovenste 50 cm met fijn gelamineerde siltige kalksteen st. sl. 180 -
st. koll. 179,75, st. sl. l79,75 in 7 cm dikke fijne kalksteenband
st. koll. 179,60 (rijk aan Fenestella).
0p 180,25 tot 10 cm dikke sub nodulaire band in organoklasitsche kalksteen
st.conodonten; mogelijk nog licht dolomietisch (suikerige textuur).
Vrij homogene zandige schalie. Vanaf 135 donkerbruine pyrietrijke
uitgelaagde siltsteen met fenestella st. koll. 181 Sporen van bleke
tubulaties.
Van 180 tot 210 tussenschakering in fijne grijze organoklastische kalksteen,
vermoedelijk niet meer dolomietisch met oplossingsholten, bezet met calciet-
kristal in de meer grove banden st. sl. 182, st. con. 182.
Met dunne schalie intercalaties. Aan de basis lens van 2-3 cm in zeer
grofkorrelige crinoïdenopstapeling, bruin verweerd. De onderste 10 cm
opnieuw zachte grijze ontkalkte schalie vol Fenestella st. kol. 182,40.


182,42 - 185,47 L = 315 (+10)

Kern licht verweerd in stukken van 15-20 cm onregelmatig vertikaal gebarsten,
vooral vanaf 200. Kern gebroken op 260 en vanaf 295 helling 13 - 12 .
Donkere ontkalkte schalie pyrietrijk en veel fenestella en gevarieerde
brachiopoden (staal fauna (brachiop. 182,60) .
Met iets kompaktere en bruine sterk ontkalkte knollen met lumachellen lagen
(staal Brachiopoden op 182,75).
0ver 75 cm zeer rijk aan fenestella, brachiopoden en mogelijke vistanden
st. kol. 183,50. Eronder veel fenestella met aaneengesloten crinoïden-
stengelleden. Staal fossielen (brach.) 183,75. Vanaf 130 meer intercallaties
in brachiopodenrijke kalksteenlenzen. Kalksteen is grijs kleiig vrij fijn;
staal slijpplaatje 184, staal fauna 184,25.
Vanaf 200 tot 235 kompakte kalksteen met fijne schalieachtige slierten,
brachiopodenschalen staal conodonten en st. slijppl. op 184.50 - staal
brachiop. 184,50 (productie). Naar onder toe meer crinoïden staal
kol. 184,75. Schalie naar onder blijft rijk aan fenestella met kalkige
lumachellen en onduidelijke grote ostrakode ?
St. palyno 185,40 st. kol. 185,40.


185.47 - 155.37 L = 289 (-1)

Kern massief, zacht tot 1,6 m kern gebroken in stukken tot 30 cm.
Van 0-160 blijft donkere schalie rijk aan fenestella met lumachellen, inter-
callaties van dunne kleiige kalksteen met crinoïden en spiriferina-penacuta
en kleine verkiezelde ostrakoden ?
st. slijppl. 185,50 staal foss. 185,54 staal reflectiviteit 185,50.
Enkele organoklastische lenzen tot 5 cm dik in vuilgrijze kalksteen
crinoïdenrijk met suikerstructuur. St. slijp. 185,75 dergelijke lenzen soms
zeer grof korrelig en poreus, helling 4-15 ; staal kol. 186,25.
Blijft zeer rijk aan fenestella en Bryozoa. Staal fauna 186,50 rijk aan
brokstukken van Bryozoa; st. slijp. 186,75 st. conod. 186,75.
St. kol. 186,75.
Vanaf 160 meer massieve bleekgrijze kalksteen crinoïderijk maar met
brokken van Bryozoa, met enkele grote schelpen (st. slijp. 187, st. conod.
187) ook met kleine slecht bewaarde koraaltjes (st. hor. 187) gescheiden door
donkere straticulaties.
Vanaf 200 opnieuw overwicht schalie op kalksteen. Schalie blijft rijk aan
brokken van Bryozoa soms komplete fenestella kalklenzen sub-nodulair ongeveer
5 cm dik, rijk aan Bryozoa ook kleine brachiopoden en ostrakode om de 20.cm.
St. Slijp. 187,50. In de kalklenzen naar onder toe meer crinoïden en brachio-
poden; st. foss. 187,75 st. slijp. 188,25 in subnodulaire kalksteen.


188.37 - 191.37 L = 310 (+10)

Kern is vrij massief tussen 200 en 250 zeer steil splijtvlak -
kernstukken van 5 tot 20 cm. Gesteente is fris donkere schalie met
organoklastische slierten (crinoïden)Bryozon brachiopoden en talrijke
subnodulaire kalksteenlenzen, evenwicht kalksteen - schalie.
Helling 5 tot 9 in haaks op elkaar staande richtingen. 0ok met
kleine slecht bewaarde koraaltjes (st. slijp. 188,50) st. kol. 188,75
zeer bryozoarijk terug met grote fenestella. Staal ostrakoden 188,75,
st. conodonten 189. Meer aaneengesloten kalklenzen met wat grotere
brachiopoden . St. brach. l89 st. slijp. op l89,50.
Vanaf 189,25 evenwicht aan kalk. St. kol . l89,75 op schalieintercalatie
met zwarte koolstofrijke laagvlakken encriniet rijk aan bryozoa en ostrakoden
in banken van + 15 cm met subnodulaire kontakten.
st. ostrakode op 189,75 st. conodont 190, 0ok kleine koraaltjes (st. kor.
190).
Staal slijp. 190.
In de kalksteen meer slechtbewaarde koralen en in de kalksteentjes grote
pyrietvlekken waaronder ostrakoden. (St. koraal op 190,25) st. slijp. 190,25.
Kalksteen en schalie terug in evenwicht in de dikkere schalie interkallatie
fenostella en andere bryozoa (st. kol. 190,75) st. conodont 191 met
verkiezelde crinoïden. Nog steeds pyriethoudend (st. slijp. 191). Crinoïde-
stengel 3 cm L 1 cm dik ook talrijke fenestella en brachiopoden in de
kalksteen. Schalie is donker maar vrij kalkrijk op 191,25 met horizontale
pyriettubulaties st. kol. 191,25. In de kalklenzen verspreide ostrakoden.


191.37 - 194.05 L = 2,64 (-4)

Vrij massieve kern in de bovenste 50 cm vertikale barst met calciet gevuld.
0p 150 cm fijn gebroken niveau, kernstukken tot 30 cm. St. Kol. 191,75
van 0 tot 35 overwicht aan bioklastische kalksteen tot 10 cm dikke
subnodulaire lenzen gescheiden door donkere kalkige schalie met bioklasten
crinoïden bryozoa en brachiopoden. De kalksteen is pyriethoudend bioklastisch
st.conod. 191,50, st. Kor. 191,50, st. slijppl. 19l,50.
De schalie eronder is zandig vrij goed klievend. staal palin. 192
met brokstukken in dunne slierten. Laagvlakken vol met mooie brachiopoden
st. brachiop. op 192. Laagvlakken met goed bewaarde crinoïden en goed
bewaarde bryozoatakjes. Helling 4 . Schalie blijft vertikaal klievend.

Vanaf 90 tot 120 met meer nodulaire kalksteenlenzen en knollen,fijnzandig
bioklastisch met grote krinoïdestengels.
St. sl. 192,25, st. con. 192,25.
Schalie eronder zeer fossielrijk, klievend met brach. mooie krin.,
lamellibranch., fenestella e.a. bryozoa, weinig slecht bewaarde ostrakoden,
st. brach. 192,50.
0p 192,80, 3 cm dikke lens in zeer harde brokken kalksteen met verkiezelde
st. sl. 192,80 eronder meer f. slierten met fijn gruis en kalkknollen in
grijze zandige schalie snel terug zandstenen, goedklievende, schalie met
mooie fauna : gevarieerd brach.,krinoïden (tot 2 cm) en stengels, lamelli-
branch., bryozoa en fenestella. st. brach. 193,50, st. koll. 193,25, st.
brach. 193,75 weinig dunne (1 cm) kalklenzen; meeste laagvlakken ge
bij doorkloppen laatste 10 cm terug iets zandiger, fossielarmers, wat
kalkschieferig.


194.05 - 196.85 L = 291 (+11)

massieve kern; kernstukken tot 40 cm. Donkergrijze schalie en kalkschalie
vol bioklasten slierten en lenzen - dunnere subnodulaire kalklagen tot
15 cm dik, + 1/4 van totale kern dom. krinoïden, vrij veel koraaltjes.
st. Koll . 195,50; 194,50
Enkele zwak stylolietische kontakten; st. sl . 194,25, st. koraal 194,50
brachiopode met geopetale vulling (194,50), makrofossielen slecht bewaard,
grote brachiopode. St. con. 194,75 met steile halfopen barst, zandige
schalielaagvlakken gefroisseerd, geen duidelijke f., vooral tussen l00 en
150 vnl. in kalklenzen talrijke koralen. st. kor. 195,25 i3,
tussen 200 en 225 onregelm. steile tot subhorizontale barst met kwarts-
kristallen (st. koll . 196) . Eronder in schalie meer maar nog slecht
bewaarde f. vol zelfde type als erboven (ook Krin. D 2 cm), veel
bryozoatakjes. Tussen 260 en 275 kalklens; st. con. l96,50; st. sl. 196,75
eronder kalkschalie, ook bioklasten.


196.85 - 199.77 L = 291 (-1)

Massieve kern, stukken tot 25 cm

0-170 : fijne nodulair afgegrensde kalksteen, afgewisseld met donkere schalie
met bioklastische lenzen en slierten met grote crinoïden D tot 2 cm.
i 7 tot 12 in 4 tot 6 in de onderliggende schalies
staal collectie 197,00 - in de schalie gefoisseerde glijvlakken met sporen
van bryozoa takjes - slecht bewaarde drachiopoden en crinoïden.
St. coll. 197,10 - schalie is eerder kalkschalie st. sl. 197,25
st. coll. 197,50 : twee subnodulaire kalkbankjes van ± 10 cm afgewisseld
met tussenschakelingen in grof bioklastische kalkschalie; voornamelijk
crinoïden en drachiopoden; top gestoord straticulair met graafgangen;
kalksteen zelf, fijn bioklastisch - van 85 tot 150 voorn. kalkschalie
rijk aan bioklasten soms mooie feestella-fossielen 197,75.
0p 197,85 met koralen met ± 1 tot 2 cm dikke kalklenzen. st. sl. 197,85
Kalkschalie vol gespreide crinoïden - nog steeds laagvlakken met bryozoa-
takjes grote brachiopodenbrokken, weinig fenestella,laagvlakken vol kleine
brachiopoden ook enkele lumachellen st. sl. 195,25. staal conodonten 195,50.
Bioklastische kalksteen in banden van 5 tot 10 cm afgewisseld met grof
bioklastische kalkschalie van 170 tot 291 donkere fijnklievende schalie met
vergleden laagvlakken - talrijke lenzen en slierten in vol fijn bioklasten,
staal fossielen op 198,75. 0p 198,55 enkele dunne fijn gelamineerde
siltige kalksteenlenzen 1 cm ongeveer door fijne calcietadertjes en glij-
vlakken helling 6 - op 198,90 zandige lens van 3 cm dik st. sl . -
eronder over 10 cm vertikaal gebarsten ook st. pal . 198,40.
198,40 st. sl . bioklastische lens rijk aan brachiopoden - schalie is eerder
een bioklastisch en wackestone. st. sl. 199,00 en ook st. foss. 199,00.
Brachiopoden meestal productella; overwicht crinoïden soms kleibrachiopoden
geen bryozoa - slecht bewaard - weinig dunne lenzen in grainstone.
Op 240 over 5 cm fijne silteuse laminaties overdekt door niveaurijk aan
bryonotakjes.
St. sl. 199,50 eronder zachtere schalie met bioklasten slierten, enkele
slecht bewaard.
Brachiopoden en schelpen (groot en slecht bewaard) verspreide grote
crinoïden st. foss. 199,75 weinig fenestella, bryozoa takjes, koraaltjes.


199.77 - 202.77 L = 310 (+10)

Massieve kern tot 200 overwicht schalie, nadien overwicht kalksteen die naar
ondertoe grover wordt.
i 5 tot 7 in wisselende richtingen overwegend donkere schalie met grote
ontkalkte brachiopoden en bryozoa takjes, lumachellen met kleine brachiopoden
en bryozoa takjes, crinoïderijke lenzen st. foss. 199,80; stylolitische
kontakten rond kalklenzen st. collectie 200,00 vanaf 40 tot 75 meer kalk-
lenzen fossielen slechter bewaard eerder kalkschalie met fenestella -
kleine koraaltjes - st. sl. 200,50 eronder opnieuw brachiopoden st. foss.
200,75 mogelijk met vistanden met verspreide slecht bewaarde koraaltjes
st. koraal 200,75 schalie wordt naar onder toe iets zandiger. Staal
foss. 200,75 - dunne bioklastische lenzen in fijne grainstone st. sl. 200,75.
Staal collectie 201,00 met talrijke fijnzandige kalklenzen, bioklastslierten
verminderen geleidelijk - fossielen ook slechter bewaard st. sl. 201,50.
201,50 enkele kleine oplossingsholtes in zandige bioklastische lenzen
schalie wordt micarijk, vanaf 201,70 dikkere lenzen vol crinoïden op 201,75
grotere oplogginsholte, staal collectie 201,75 in zandige crinoïde kalksteen
met dunne schalie intercalaties en ook st. paal. 201,75
Vanaf 201,90 meer massieve fijn bioklastische kalksteen, schalie lange boven-
kontact licht vergleden, in de kalksteen kleine oplossingsholtes bezet het
calnietkristallen st. sl. 201,90 st. clor. 202,00 - st. coll. 202,00,
op 25 cm van de kalksteen fijne schalieslierten - kalksteen wordt homogener
(fijne crinoïde kalksteen) onderste 25 cm iets grover en pokdalig uitzicht
door oplossing van crinoïden. Rond 202,50 over 15 cm fijne zandige kalkst.
met brachiopoden st. sl. 202,50 st. foss. 202,50
st. sl . 202,75, st. koll. 202,75.


202.77 - 205.00 L = 202 (-21)

Erg gebroken stukken max. 20 cm bovenste 50 cm overlangsgebroken brokken
gemid. 5 cm van 100 tot 120 cm steil en onregelmatig gebroken met oplossings-
holtes met calsietkristallen op 130 ± 5 cm gans vergleden en verbrokkelde
kalksteenbrokken in donkere schalie eronder onregelmatig gebroken vooral rond
170 vertikaal gebroken tot einde kern.
Compacte fijne crinoïde kalksteen - st.con. en st. sl. op 103,00 aan de
top met enkele schaliestratificaties - st. coll. op 203,50. 0plossingsholtes
en vertikale barsten bezet met bruine calciet en pyriet st. sl. 203,75 -
vanaf 120 meer schaliestratificaties i 4 tot 25 st. coll. 204,00 loop door
tot 10 cm onder vergruisde zone. st. sl. 204,25 eronder vrij grote crinoïde
st. coll. 204,50 vol vertikale barsten en oplossingsholtes, de onderste 20 cm
opnieuw fijnkorrelig st. conod. 204,75.


205.00 - 207.10 L = 210 (0)

Top kern vrij regelmatig en sterk vertikaal gebroken tot 80, i ± 20
schalie tussenschakeling met glijvlakken en van 80 tot 130 licht gebroken
en sterker verweerd en van 130 tot 165 zeer sterk gebroken in fijne brokjes
en van 165 tot 210 sterk verweerd, min of meer vergruisd.
- vermoedelijk licht crinoïdenhoudende kalksteen - compact tussen 45 en 52
donkergrijze schalieintercalatie vrij sterk vergleden en st. pall. en st.
R ? op 205,40. eronder opnieuw crinoïdekalksteen met grovere crinoïden,
grote crinoïden over 15 cm loopt vermoedelijk door naar sterke verweerde
zone. St. collectie 206,00 i 12 vanaf 75 fijne vermoedelijk verkiezelde
kalksteen, hoekig klievend, donker en fijnkorrelig met
schalietussenschakeling.
St. pal. 205,75, st. con. 205,60, st. sl. 206,60 in grove pokdalige gedeel-
telijke verkiezelde kalksteen, fijn kleiige kalksteen, fijn gelamineerde en
donkere schalie in banden van 5 cm st. coll . 206,00, st. Palyno. 206,00.
Vanaf 206,20 fijne crinoïde kalksteen vol fijne oplossingsholtes nog steeds
afgewisseld met pokdalige grove intercallaties van ± 5 cm vermoedelijk
verkiezeld, en dunnere schalie intercalaties. Vanaf 206,75 tot 207,00 over-
wegend grove verkiezelde kalksteen st. pal. 206,75 st. coll. 206,75,
st. Sl 206,75; st. clor. 206,50 in fijnere crinoïde kalksteen.


207.20 - 208.44 L = 135 (+1)

Kern gebroken in stukken van gem. 15 cm vrij sterk verweerd, barst met
i 45 , op 20i, 12 tot 20 , op klei tussenschakelingen, op 40 zeer steile
barsten, licht verbrokkeld - van 0 tot 5 nog grovere pokdalige crinoïde
kalksteen mogelijk licht verkiezeld ostracoden ? st. ostrac. 207,10 - van 8
tot 10 donker fijn gelamineerde schalie st. pal. 207.20 contact met onder-
liggende kalkst. licht gestoord langs verticale barsten (compactiever-
schijnselen) st. coll. 207,25 . Van 10 tot 35 zeer grove crinoïde kalkst.
met kleine brachiopodenbrokken, crinoïden tot 1,5 cm groot - van 35 tot 37
schalietussenschakeling donker fijn vergleden, pyrietrijk st. pal. 207,45
van 37 tot 52 crinoïdekalkst. met grote crinoïden D 1 cm. Stengels minstens
6 cm lang en kleiige kalkst. tussenschakelingen st. col. 207,50 i 8 tot 18 ,
van 52 tot 65 overwegend donkere schalie, fijn vergleden vol lenzen met
kleine crinoïden, ook enkele grotere stengels en zeldzamen brachiopoden
afdruk.St. foss. op 207,75 st. palyno. 207,75, 65 tot 70 zachte donkere
schalie, sterk vergleden - vanaf 70 tot 100 poreuze crinoïde kalkst.
vermoedelijk verkiezeld met onregelmatige schaliestraticulaties st. coll .
208,00 Kern is nog altijd vochtig van 100 tot 130 donkere verweerde kleiige
kalk, pokdalig met grote crinoïde ? soms stengels (wit verweerd) st. coll .
208,25,
van 130 tot l35 opnieuw donkere zandige schalie met vage fossielafdrukken.
Fijn vergleden ook crinoïdestengels st. palyn. 208,40.


208.44 - 211.00 L = 248 (-8)

Kern nogal verweerd, gebroken in stukken van ± 10 cm op 10 barst met helling
van 45 , rond 90 verbrokkeld, rond 150 zeer steil gebarsten, vanaf 180
tot 230 fijn verbrokkeld, van onder vrij sterk gebroken met onregelmatige
kleine oplossingsholten met meer kalkige delen van 0 tot 5 donker fijn
vergleden schalie; door donkere fijn poreuze ontkalkte bioklastische
kalksteen met grote crinoïden, kleine brachiopoden en koralen, met kleiige
straticulaties st. fossielen 208,60 - tussen 20 en 40 donkere kalkschiefer
en fijn vergleden schalie, in de kalkschiefer verweerde fijne fossielen i 9
st. palyno. 208,75
vanaf 40 donkere ontkalkte kalkst. met sporen van bleke fossielen, op 55
kleiige intercallatie van 5 cm dik, aan de basis crinoïderijk
st. palyno 209,00, st. sl. 209,00 pokdalige minder verkiezelde kalksteen
eronder wordt terug snel sterk verkiezeld st. coll. 209,50 rond 120 opnieuw
kleine intercallatie st. palyn. 209,65; de kalksteen eronder fijnkorreliger
met verspreide koraaltjes, onregelmatige kleistraticulaties, knollige lenzen
en grote crinoïden, grote oplossingsholtes st. coll. 209,75 st. sl.209,75
i, 12 ; st. koraal 210,75 alhoewel gesteente sterk verweerd naar onder toe
blijft het gelijk in facies met verspreide koraaltjes en grote crinoïden,
ook veel stengels de onderste 10 cm worden sterk zandige fijne kalkst.
vrijwel zonder bioklasten st. coll. en st. sl. op 210,90.


211.00 - 212.77 L = 173 (-4)

Kern in stukken tot 25 cm. Stijl en onregelmatig gebroken, net als vorige
kern met breksieachtig uitzicht tot 90 ook overwegend kalkig, eronder over
30 cm vrij goed klievend en de laatste 40 cm in toenemende mate verbrokkeld.
Van 0 tot 90 fijne kalkst. vrij compact met gebroken bioklasten, weinig
verweerd met dunne straticulaties en pyrietrijke zandige schalie. St.con.
211,50, kleine oplossingsholtes en onregelmatige barsten met kleine calciet
kristallen st. sl. 211,40, st. coll. 212,00, naar de basis toe met grote
bioklasten voornamelijk crinoïden; op st. palyno. 211,75 in
schaliestraticulaties
van 90 tot 120 in 10 donkere pyrietrijke licht poreuze zandige schalie, fijn
vergleden st.coll. 211,20 met fijne kwartskeitjes fijn verdeeld kwarts
+ 3 mm groot basis fijn golvend gelamineerd, zandiger, zeer zwak
geconsolideerd.St. palyno. 211,25.
Vanaf 130 tot einde kern pyrietrijke zachte afwisselnd bleekgrijze en
groenige zeer fijne zandstenen. st. coll. 212,50 - gebroken volgens zeer fijn
diaclaas evenwijd en loodrecht op gelaagdheid, naar onder toe groengrijze
zandsteen tot siltsteen.


212.77 - 214.33 L = 180 (+24)

De eerste 40 cm is een donkere kleiige massa met fijne zachte bleekgrijs-
groene siltst. brokjes naar onder toe fijn zandst. st. pal. 213,00,
in donkerkleiig smurrie, daaronder vrij massieve kern, rond 80 vertikaal
gebarsten, vanaf 95 wat zachter, weinig klievend, tussen 120 en 135
weer klei, donker grijs fijn zandig, kernstukken tot 25 cm lang - gemiddeld
10 cm, i 8 tot 12 vrij regelmatig. Van 40 tot 60 fijn klievende groenige
siltsteen met licht vergleden laagvlakken met schelpafdruk lijkend op
zoetwatermossel , st. foss. 213,25, meestal zeer slecht bewaard. st. sl .
213,25
van 60 tot 95 zeer regelmatig gestratifieerde fijne middelmatige kwartsiet
zandst. st. coll . 213,40, st s1. 213,40. 0p 70 in communucatie met half
open barsten lang maar rode verkleuring. 1 cm dikke rand helgeel, poreus;
op 90 schalie intercalatie 1 cm dik, bont gekleurd st. coll. 213,75,
st.coll? 213,80. Zandsteen is roodgevlekt met rode laminaties; van 95 tot
125 i 6 tot 22 groen-grijze siltsteen met zoetwaterschelpen, sporen van
bioturbaties st. foss. 214,00 vrij goed bewaarde schelpen, naar boven toe
met bruinige fijnzandige straticulaties verweerd, vermoedelijk ontkalkt,
naar onder toe homogene zeer fijne zandsteen, zeer slecht kleivend met
onregelmatige bleke laminaties, wortelbodem ?
Van 125 tot 135 idem, maar kleiig verweerd, st. pal. 214,10; van 135 tot 160
goed klievende grijsgroene siltsteen fijn gebioturbeerd met gestoorde zandige
straticulaties st. coll. 214,25 licht vertikaal klievend met pyrietneerslag
naar boven toe steeds zandiger en sterk gebioturbeerd - licht groenige
zandsteen afdrukken van schelpen en mogelijk ook visresten van 160 tot 180
vertikaal klievend - bleekgrijze kwarsietrijke zandsteen -
eerder fijn st. sl. 214,25


214.33 - 217.29 L = 280 (-16)

Kern regelmatig gebroken in st. van 10 cm. Langste 25 cm; overlangs ge-
barsten vanaf 15 tot 150 en rond 200 en rond 260. Van 0 tot 160 bleke
fijne kwarsiet vaak rood gespikkeld, sporen van rode en groene kleur op
laagvlakken en schalierijke straticulaties, i 9 tot 14 st. coll. 214,40
vaag maar regelmatig gestratificieerd tot fijn wit zand niveaus met intra-
klasten en helgroene siltsteen st. coll. 215,50, naar onder toe steilere
laatvlakken i 23 - Van 160 bleke massieve zandsteen vaag maar zeer regel-
matig gestratifieerd, regelmatig, vol roestkleurige vlekken, st. coll. 216,-
poreus en vochtig, st. coll . 215,75 - tussen 175 en 190 tussenschakeling
vol rode en groene kleiige straticulaties met regelmtig bleek zandige
lenzen st. coll. 216,25 naar onder fijne bleke zandst. groenig grijs getint
met blekere vlekken, gelig langs de buitenkant st. coll. 216,00. Van 190 tot
230 wordt iets grover naar onder toe. Van 230 tot 250 tussenschakeling
van fijn horizontale vergleden compacte grijze schalie st. reflekt. 216,75,
st. palyno. 216,75 top is rood gekleurd 15 vol spiegelglijvlakken gelijkt
sterk op carboonschalie, licht micahoudend - de onderste 5 cm eerder groen-
grijze siltsteen met zandige straticulaties. Vanaf 250 massieve fijne bleke
zandsteen tot 265 nog gedeeltelijk rood en groen gekleurd st. coll. 216,90
i 10 eronder bleek kwarsitis met rode vlekken.


217,29 tot 220,29 L = 290 (-10)

Vrij massieve kern, vertikaal gebarsten tot 50, slechte aanpassing en stijle
barst rond 100, kernbreuk in stukken van 5 tot 45 cm. Van 24 tot 100 eerder
middelmatig bleke zandst. kwartsitische structuur maar zacht verweerd, ronde
gelige vlekken. St. coll. 217,50 naar onder toe vaag gestratifieerd met
toenemende helling i tot 25 st. sl. 218,25.Rood gespikkeld naar onder
toe met groene stilsteen intraclasten st. col. 218,25.
Vanaf 100 tot 130 zachtere gorne fijne gestraticuleerde zandsteen tot silt-
steen. Sommige straticulaties eerder violet i 8 st. coll. 218,50, vrij
poreus st. s1. 218,50. Van 130 tot 140 geleidelijke overgang naar massieve
bleek grijsgroen zandsteen. Van 140 tot 155 met fijne groene zandst. en
onregelmatige groene straticulaties st. coll. 218,75. Van 155 tot 180
massieve bleke zandsteen met vage onregelmatige groene straticulaties,
sporen van gele vlekken, basis i 8 . St. coll. 214,00 straticulaties vormen
gekruiste gelaagdheden. Van 180 tot 200 aanvankelijk groene en meer
siltige, naar onder toe blekere en meer zandige zandsteen - fijn
gestraticuleerd, zwak hellend. Aan de basis opnieuw groene straticulatie, vrij
kleiig.
Dan van 200 tot 225 massieve zandst. met bleekgele vlekken op 225 opnieuw
groene kleiige straticulatie. Van 225 tot einde kern onregelmatig ge-
stratifieerd bleke zandsteen met gele vlakken i 25 , groenige straticulatie,
zeer onregelmatig st. coll . 219,75. st. sl. 220,


220,29 - 223,29 L = 300 (0)

Kern vrij massief, splijtvl. i 45 op 45 en gebroken rond 70 zeer stijl
splijtvlak rond 170 en 190 steile splijtvlakken op 220 en 230,
vertikaal op 250 einde kern uit veer geklopt ook vertikaal splijtvlak.
Van 0 tot 150 bleke fijne zandsteen met fijne groenige slierten en strati-
culaties soms sporen van kolige brokjes met flaserige bedding, en enkele
dikkere groenige straticulaties i 10 tot 16 - st. coll. 220,50,
222,25 tussen 100 en 115 zeer fijn gestraticuleerd naar onder toe mooi ge-
kruiste bedding in sets van ± 5 cm st.coll. 221,75 tussen 115 en 125 dikke
groene siltsteen intercallaties sporen van kolige plantenresten st.coll .
221,50. Van 150 tot eind massieve bleke zandsteen aanvankelijk met gele
vlekken en vage stijle stratifiaties, naar onder toe (vanaf ± 235) eerder
wit en harder kwartsietisch, vaak maar regelmatig stijl gestratifieerd
st. sl. 223, st. coll . 223.


223.29 - 226.29 L = 166 (-134)

Kern stijl gebroken tot 45, kern vergruisd contact op 65, eronder tot
100 sterk verweerd, vanaf 80 totaal vergruisd (vermoedelijk kernverlies,
van 100 tot 137 kern gebroken door steile splijtvlakken van onder sterk
vergruisd (kernverlies ?) vanaf 119 tot einde i 9 op 10; van 0 tot 10
bleke fijne kwartsietische zandsteen met groene stratificaties. Van 10
tot 45 fijne bleke zandsteen vol onregelmatige groene stratificaties
i 11 st. coll. 223,75 met groene zandsteenlenzen, vooral naar onderen
toe, naar boven toe wat gebioturbeerd st. sl. 223,50. Van 45 tot 70
groengrijze siltsteen, fijn klievend, i 10 , st. coll. 223,90. Van 70
tot 100 zachte groene siltsteen met zeer fijne zandsteen verpulverd.
St. coll. 224,10, structuurloos. Van 100 tot 135 fijne bleke zandsteen
soms groenig met groene straticulaties, naar onder toe brokken en
zachte groene siltsteen tot zandsteen, fijn verpulverend (kernverlies).
Van 135 tot 166 zwak gconsolideerde bleekgroene siltsteen met fijne
zandsteen, onregelmatig klievend met gesloten splijtvlak st. coll. 226


226.29 - 228.91 L = 148 (-114)

Van 18 tot 55 zachte structuurloze groene siltsteen top splijtvlak i 33
onregelmatig gebarsten. Van 35 tot 64 bleek groene zandsteen kwartsitiesch,
naar boven goede aansluiting met siltsteen, naar onder toe slechte aan-
sluiting - st.coll. 226,90. Van 64 tot 91 zachte bleke zandsteen verpul-
verend tot middelmatig zand, n. boven met gele vlekken, naar onder beter
gestratifieerd, in kernstukken van 5 cm, slechtaansluitend, st.coll. 227,10.
Van 91 tot 120 afwisselend fijn gebarsten siltsteen en bleke middelmatige
zandsteen met groene vlekken en fijne oplossingsholten - slechte contacten
st. coll. 227,30, st. sl. 227,50. Van 120 tot 148 opnieuw grijze poreuze
bleke middelmatige zandsteen fijn gestraticuleerd volgens i 15 , oplossings-
holtens langs de gelaagdheidsvlakken maar toev. kolige slierten st. co. 11
227,60 en st. sl. 227,75.


----------------------------------------------------------------------------

PL.MENEN 96 E


N 75 (IV a/b)

Filterput
Nr. volgens inventarisatie LTG (1986) : 288S 1516
Uitgevoerd te : Wervik
Bij : W. De Simpelaere voor N.M.W., Lageweg 106
Door : Smet
Datum : 1985
Topografische ligging opgetekend volgens plan op kaart 1/l0.000
Coördinaten : X = 59360
Y = 164665
Opeenvolgende doormeters : 168 mm
Filter : L = 64 m; D = 50,80 m
Grondwaterstanden : bij ruststand : 68,73 m
tijdens het pompen : 79,92 m
met een debiet van : 20.000 1/u.
Hoogte van het maaiveld : 17,5 m
Totale diepte : 218,91 m


AARD DER GRONDLAGEN (volgens boorverslag) Diepte m

Bruin vet zand 4.00
Grijs fijn zand 10.00
Grijs zand met klei 20.00
Klei 70.00
Groen fijn zand met schelpjes 84.00
Grijze klei 120.00
Krijt 134.00
Klei met stenen 138.00
Lichtgrijze klei met stenen 164.00
Klei met grijze en bruine stenen 167.00
Klei met stenen 168.00
Bruine harde rots 170.22
Kalksteen 218.91
Laatste meters zandachtig en holtes

Insert the GSB number to search all associated content