Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 096E / 096E0074.TXT

096E0074.TXT

PL.MENEN 96 E


N 74 (IV, a)

Filterput
Uitgevoerd te Wervik-l
Voor : N.M.D.W. Trierstraat - 1040 Brussel
Door : Smet-Dessel
Datum : 4/85
Topografische ligging opgetekend volgens plan op schaal 1/10.000
Grondstalen verzameld door de boormeester


AARD DER GRONDLAGEN Diepte m

10 m Bruin lemig zand 1.00
Idem, vermengd met fijne grijze klei 2.00
Bleekgroen fijn kwartsrijk zand met weinig
fijne schelpenresten en fijn granulegrint,
vanaf 10 m iets grover 12.00
Bleekgroen sterk silteus zand 13.00
Bleekgroen fijn zand 14.00
Bleekgroen silteus zand en silt 16.00

20 m Grijze sterk plastische klei 22.00

30 m Brokkelige grijze plastische klei 40.00

43 m Eerder blauwgrijze brokkelige klei 46.00

54 m Plastische bruinig grijze klei,
harder naar onder toe 56.00

60 m Blauwgrijze brokkelige plastische klei 60.00
Wordt terug sterk plastisch 64.00

70 m Bruine sterk plastische klei,
vermengd met donkergroen silteus zand 75.00
Bleekgroene plastische klei 77.00

85 m Vermengd met fijn groen silteus zand
(op 82 enkel silteus zand) 97.00

100 m Groene slappe silteuze klei,
siltrijk aan de basis 105.00

108 m Bleek mergelig krijt, vermengd met
veel groen silt 110.00

121 m Bleek mergelig krijt, ook met klei-
lamellen (naval), met hard wit krijt,
wordt vaster naar onder toe 124.00

131 m Bleekgrijze silteuze mergel met veel
kleibrokken, vooral van boven harde
witte krijtbrokken 135.00

137 m Verhard bleekgrijs groenig mergelig
silt met verkiezelingen(meest bleekgrijs,
soms gedeeltelijk donker) Vanaf 140 cm
zachter, blijft groenig (kleurverschillen
miniem) 145.00

153.m Bleekgrijze silteuze mergel, nog steeds
met kleibrokken,sommige monsters rijker
aan groenig silt 158.00
Wit krijt 159.00

163 m Donkerbruingrijze modder, vermengd met
groengrijze verharde kleiige siltsteen,
wit krijt, met hoekige brokken in
donkergrijze verkiezelde fijnkorrelige
kalksteen en chert 164.00

165 m Fijnkorrelige grijze kalksteen,
licht dooraderd met calciet
in gelijkmatige vrij grote brokken 165.00
Idem, meer vermalen, vermengd met zeer
fijn grijs zand (overwegen) 166.00
Fijne kalksteen, cuttings met veel
chert - weinig zeer fijn grijs zand 168.00
Fijn donkere chert cuttings 169.00

169 m einde vergruizingsboring



INTERPRETATIE :

Kwartair Basis 15.00 m
Ieper Klei v. Vlaanderen 61.00 m
Landen Lld 72.00 m
Llc 92.00 m
Llb 104.00 m
Krijt Campiaan 127.00 m
Turoon 158.00 m
Karboon "VIa"


------------------------------------------------------------------------

PL.MENEN 96 E


Nr 74 (IVa)

Filterput
Nr. volgens inventarisatie LTG (1986) : 2885 1515
Uitgevoerd te : Wervik - zuid
Bij : Dhr. D' Hondt voor N.M.W., Busbekestraat
Door : Smet
Datum : 1985
Topografische ligging opgetekend volgens plan op kaart 1/10.000
Coördinaten : X = 59295
Y = 163695
Opeenvolgende doormeters : 168 - filter : L = 63,52 m; D 50,8 mm
Grondwaterstanden : bij ruststand : 65,84 m
Hoogte van het maaiveld : 15 m
Totale diepte : 220,16 m


AARD DER GRONDLAGEN (volgens boorverslag) Diepte m

Geelachtig vet zand 3.00
Grijs kleiachtig zand 7.00
Grijs vet zand 11.50
Grijze klei 16.00
Grijze klei 51.80
Steen 52.00
Grijze klei 63.00
Fijn grijs zand 79.00
Grijze klei 81.00
Grijs zand 82.00
Afwisselend klei, zand en stenen 92.00
Steen 93.00
Afwisselend klei, zand en stenen 96.00
Klei met zandstenen 105.50
Krijt 125.00
Hard krijt met silex (waterverlies) 129.00
Krijt met silex 134.90
Lichtgrijze klei 137.50
Lichtgrijze klei met veel stenen 142.00
Lichtgrijze klei 144.00
Lichtgrijze klei 149.00
Stenen met grijze klei 158.00
Bruine vette zachte klei (veel waterverlies) 162.00
Vermoedelijk rots 163.50
Steen 163.80
Zacht (goed boren) ?? 164.65
Kalksteen-grijs (Reageert) 168.59



KERNBESCHRIJVING W. DEVOS - M.DUSAR
Boring Wervik - Basse Flandre
bij : NMW
door : Smet DB
Datum : juni 1984
boringsmethode : wireline
opeenvolgende doormeters : PQ
-------------------------------------------

kern 1: 169.00m – 172.20m L279 (-41)

kern licht verbrokkeld aan de top, vertikaal gespleten (half open spleet)van 25 tot 45cm, zeer steil gespleten + licht verbrokkeld, 140 – 160 cm. Onderste 40 cm verbrokkeld en verweerd, splijtvlakken 45 tot 70°.
Blauwig grijze harde fijne kalksteen, mogelijk licht verkiezeld, met onregelmatige chert-knollen, naar boven toe bleek grijs verweerd, met duidelijke bitumineuze geur, in minder verweerde zones vermengd met stinkkalkgeur, i = 9°.
Spleetvlakken en stylolietisch vlakken rijk aan sulfiden.
Vooral in verweerde kalksteen, grote ostracoden, kleine brachiopoden, verspreide crinoïden stengelleden en een trilobiet, grote laminaties rijk aan organisch materiaal. Vanaf 60 gebioturbeerde met donkere ogen.
Staal brachiopoden op 169,20
Staal triolobieten op 169.40
Staal ostracoden op 169.40
Staal reflectiviteit op 169.40
Staal koolwaterstoffen op 169.40 en op 170.75
Staal 169.20 slijpplaatje. I idem 171.25
Staal conodonten op 171.50

Kern 2: 172.20m – 172.90m L 70cm (0)

sterk verbrokkeld, 2 brokken an 10cm, de rest kleiner. Grijze tot fijnzandige kalksteen, met chertknollen, pyriethoudend, met open diaklaasvlekken, vrij sterk vertikaal gespleten

kern 3: 172.90m – 173.62m L 75 (+3)

zeer sterk verbrokkeld en verweerd, sterk gespleten, soms vergruisd. Donkergrijze kalksteen, licht zandig, vrij sterk bioklastisch, met koralen. Pyrietvlakken. Staal koralen op 173.50 (slecht bewaard). Grof bioklastische niveaus (met brokken van Productus). Staal slijpplaatjes 173.50 en 173.40m.
Staal conodonten 173.00.
Aan de top nog wat chert.
Staal collectie op 173.25

Kern 4:173.62m – 175.10m L148 (0)

Bovenste meters vrij sterk gespleten en verbrokkeld, daaronder minder massief. Grijze fijnzandige sterk gebioturbeerde kalksteen met ogen. Zeldzame chert-krollen. Enkele donkere licht stylolietische laagvlakken, i=8° .
Staal collectie 174.75.
Staal koolwaterstoffen 174.50 KW.
Onderste 40cm donkergrijs, erg verweerd, zacht klievend met verweerde ostracoden.
Staal 174.90 ostacoden, staal KW 175.00

Kern 5:175.10m tot 176.65m L120 (-35)

Sterk verbrokkelde tot 40, tussen 60 en 75. Zeer steil gespleten tot 80. Grijze fijne kalksteen, gebioturbeerd met ogen, met vrij veel kleine chertknollen in onderste massieve stuk. Van 40 tot 65 donkergrijs fijn zandig met pyriet-vlekken, kwartsietische texturen.
Staal slijpplaatje 175.50
St. koll. 176.20.
Bovenste verbrokkelde zone levert ook veel cherts, bruin verweerd, met sporen van ostacoden. Idem onderste 10cm.

Kern 6:176.65m – 178.12m L160 (+13)

vrij massieve kern, afgeronde brokken tussen 5 en 20, tussen 60 en 70, vanaf 70 tot 100 steil splijtvlak, half open. Bleek grijze kalksteen, met weinig kleine chertknollen, licht gebioturbeerd, vrij veel sporen van Ostracoden en andere bioklasten. Grote pyrietvlekken.
Staal 177.50 ostacoden.
Staal slijpplaatjes 177.55. Verspreide grote crinoïden.
Staal trilobiet 177.75 en gepyritiseerde spinifer.
Staal 177.50 reflectiviteit.
Brokstukken van productidae. Geleidelijke toename van aantal bioklasten naar onder. Mogelijk visschubben.
Onderste 15cm talrijke crinoïden, kleine koralen en gastopoden. Staal koralen op 178. Staal slijpplaatjes 178.

Kern7: 178.12m – 181.10m L302 (+ 4)

Vrij massieve kern, steil splijtvlak 40-75cm. Tussen 100 en 140 ook steil splijtvlak.
Op 45 geode met heldere calciet scalenoëders.
Grijze vrij harde bioklastische kalksteen, met gebioturbeerde niveaus, afgewisseld met dunne laagjes vol donkere laagvlakken en glijvlakken, vol brachiopoden en bioklasten, waarschijnlijk ontkalkt.
Op 10cm lens, zeer grof bioklastisch. Staal slijpplaatje: 178.20. Staal conodonten 178.50. staal.collectie 180.25; staal collectie 178.75, i=5°. Bovenste meter rondom donkere niveaus in de kalksteen vaak bleek verweerd uitgeloogd.
Zandig bioklastisch. Vanaf 180 vermoedelijk sterk gedolomitiseerd. Vrij grof donkergrijs met sporen van bioturbaties, pyrietvlekken, talrijker wordende calcietgeodes. Blijft grof bioklastisch tot einde toe, met bruine knollen. Staal koolwaterstoffen 180.60

Kern 8: 181.10 – 184.03 L280 (-13)

Kern vrij massief, met verspreide zeer grote geoden. Van 70 tot 200 zeer steil doorlopend splijtvlak (geen waterciculatie). Onderste 25 cm wel gemineraliseerd. Donkergrijze grof bioklastische kalksteen, dolomitische texturen, enkele fijn stylolitische donkere laagvlakken, donkere banden met sub-nodulaire strukturen. Crinoïdenrijk. Staal conodonten 182. Slijpplaatje op 183, en 183.75; staal collectie 182.75.
Rond 183.25 bijna breksieachtig door barsten en stylolieten. Bitumineuse reuk blijft aanhouden.
Texturen beïnvloed door samendrukken en dolomitisatie.

Kern 9: 184.03 – 185.05 L60 (-42)

Fijn verbrokkeld, veel steile splijtvlakken, open. Kalksteen rond spleten, bleek bruin uitgeloogd; Staal collectie 184.50. Grijze grof kristallijne kalksteen, suikerige textuur (dolmiet) vermoedelijk grof bioklastisch en crinoïdenrijk.

Kern10: 185.05 – 187.12 L222 (+15)

Bovenste 25cm verbrokkeld, (naval uit vorige), steil splijtvlak tot 70. Rond 110 opnieuw dicht steil splijtvlak. Rest van de kern tamelijk massief. In onderste 30cm wat poreus met kleine geodes + calciet. Scalenoëders. Kalksteen, bleek grijs, grof bioklastisch, crinoïden rijk, waarschijnlijk weinig gedolomititseerd rond 60, daaronder en boven fijne suikerige textuur, donkergrijs, met sterke stijlolieten. Staal conodonten 185.75, staal collectie: 187, staal collectie: 186.75.
Vanaf 185.75 afwisselend met naar onder toe belangrijkere passages van licht-poreuse bleekbruine maar compacte grovere dolomiet.

Kern11: 187.12 – 189.50 L204 (+ 4)

Massieve kalksteen, sterke stylolitische laagvlakken. Van 10 tot 70 zeer steil splijtvlak met fijn calciet. Grijs gedolomitiseerde grof bioklastische kalksteen, licht poreus en toch masief, met klein geodes. Grote Productidae. Staal splijtplaatje 188, gesteente homogeen.

Kern12: 189.20 – 190.23 L104

Massieve kern met onregelmatige steile barsten.
Gesteente idem, grof bioklastische kleine oplossingsholten, en enkele kleine geoden.
Bleekgrijs grofkorrelig en eerder donker in fijnkorrelige passages. Staal collectie: 189.50

Kern13: 190.23 – 193.18 L299 (+ 4)

Massieve kern, enkele geoden en stylolieten.
Onderste 15cm vol grote geoden, doorlopend. Staal collectie 193. Gesteente idem, vrij massieve dolomiet, kleine holten, reuk van stinkkalk. Naar basis tot zeer grof bioklastisch, vooral crinoïden.
Tussen 18 en 30 zeer grof bioklastisch passage 190.50 staal slijpplaatjes.



Kern14: 193.18 – 196.19 L303 (+ 2)

Kern in bovenste deel korte onregelmatige dichte splijtvlakken, subvertikaal. Onderste 30cm halfopen splijtvlak met calciet. Tot 70 poreuser gedolomitiseerde kalksteen. Eronder meer massief, kleine geoden, weinig maar duidelijk stylolieten. Stinkkalk. Overwegend fijnkorrelig. I=40°. Fijne oplossingsholten zijn opgeloste bioklasten, vooral crinoïden. Vanaf 70 subnodulaire stukturen, met veel grof bioklastische passages tot 120. Op 135 open gekristalliseerd splijtvlak overgaand in styloliet. Staal collecties 167.50 + 193.75

Kern15: 196.19 – 199.07 L295 (+ 7)

Verspreide kleine geodes, massieve kern; licht stylolitische vlakken; doorlopend zeer steile splijtvlakken. Onderste 30cm gesteente licht verbrokkeld, open spleten. Fijnkorrelig met verspreide grote crinoïden; donkere laminaties. Gedolomitiseerd; crinoïden mogelijk niet gedolomitiseerd op sommige plaatsen; tot 1cm groot. 196.25 staal conodonten, staal collectie: 196.50. Overigens gesteente idem, weinig stylolieten, eerder laminaties van onoplosbare residu’s

Kern16: 199.70 – 200.04 L90 (- 7)

Gesteente idem, fijnkorrelig, subnodulaire struktuur, afgewisseld grof en fijn bioklastisch. Grote geodes, fijn gekristaliseerde talrijke spleten. Staal collectie: 199.75

Kern17: 200.04 – 202.20 L2.24 (+ 8)

Massieve kern tot 90, doortrokken door zeer steile halfopen barsten, met weing maar sterke stylolieten. Boven kleine, naar onder grotere geoden, en meer bioklasten, opgelost naar onder toe. Afwisseld fijn en grof bioklastisch, overwicht grof. Crinoïden cm's groot, brokken van koralen, stinkkalk. Geodes nog steeds met scalenoëders, soms ook romboeders van calciet. Staal collectie 201.10.

Kern18: 202.20 – 205.20 L308 (+ 8)

Grote geoden, fijn gekristaliseerd, onregelmatige steile barsten, weinig doorlopend. Gesteente idem, afwisseling grof bioklastische zones en meer fijnkorrelige, met talrijke donkere laminaties. Soms subnodulaire texturen in fijne kalksteen. Fijne dominerend tussen 20 en 150.
Staal koraal op 203.95m.
Kolonievormend koraal op 250 – staal koraal 204.70m.
Volledig gedolomitiseerd ook in bioklastische passages, met bijkomstig slecht bewaarde koralen.
Op 160 geoden dwars door kern.
Staal collectie 203.50m

Kern19: 205.20 – 207.77 L157 (-100)

Tot 90 vij massieve kern, bioklastisch dolomiet, met enkele geodes, subvertikale barsten, opgeloste bioklasten; Daaronder sterker verweerd en bruin wordend. Van 90 - 134, bruin verweerde dolomiet sterk poreus, grote geoden, poederig uit elkaar vallend. Staal collectie 206.25.
Vanaf 134 aarde-achtig vergruisd, met enkele grote bruine poreuse brokken. Pyrietische splijtvlakken.



Kern20: 207.77 – 210.87 L315 (+ 5)

Vrij massieve kern. Enkele grote geoden, volgens laagvlakken georienteerd met scalenoëders.
Staal collectie: 208.70.
Bovenste 70cm met talrijke onregelmatige steile barsten, opgeloste bioklasten, soms uitloging langs gelaagdheidsvlakken. Bioklasten in toenemende mate calcietisch, minder gedolomitiseerd, i=6° in niet-stylolieten. Crinoïdenkalksteen.

Kern21: 210.87 – 212.34 L142 (- 5)

Blijft licht gedolomitiseerd crinoïdenkalksteen, meestal grof bioklastisch, met zeer steile splijtvlakken naar onder toe dicht met calciet (ader 1cm, helling 80°). Grote platte geoden gevuld met scalenoëders, sporen van koralen en fijne stylolieten.

Kern22: 212.34 – 214.19 L186 (+ 1)

Vrij massieve kern, weinig onregelmatige barsten, met licht gestylotiseerde donkere laagvlakten i=6° tot 10°onregelmatig. Grof bioklastische cinoïdenkalksteen, enkele fijnkorrelige intercalaties, vermoedelijk nog steeds gedolomitiseerd, staal collectie 214.

Kern23: 214.99 – 217.19 L310 (+10)

Vrij massieve kern, onregelmatige aders aan de top. Van 45 tot 170 doorlopend steile barst. Overwegend grof bioklastisch gedolomitiseerde crinoïdenkalksteen met talrijke donkere laagvlakken, slechts licht gestylolitiseerd. i=2 à 10°(geen geodes meer!) Naar onderen meer brachiopoden. Steile barsten naar onder toe;
Staal conodanten op 217m.
Staal slijpplaatje, homogene fijne kalksteen 216.75, grof bioklastisch kalksteen 217 en 216.90.

Kern24: 217.19 – 220.16 L304 (+ 7)

Massieve kalksteen, op 120 glijvlak i=37°.
Op 163 idem glijvlak i=370.
Bovenste 8cm nog donkergrijze mogelijk licht dolomitisch kalksteen, fijn zandig, met pyrietvlekken, crinoïden en brachiopoden brokken.
Op 217.20 staal slijpplaatje
Vanaf 8 cm: grijze zandige schalie, laagvlakken vol Bryozoën, Fenestella, slierten met crinoïden. Staal 217.30. Fenestelliden. Zandige kalklensen (staal conodonten 218.50), gemiddeld om de 20cm, Fenestella talrijk tot 125.
Helling i= 4 tot 10°, in tegengestelde richting, aangegeven door spiegelglijvlakken. Schalies met weing fossielen. Bryozoën vaak geconcentreerd aan rand in kalkige lenzen. Collectie 218.20 +218.00 + 218.90.
Op 218.20 staal palynologie + brachiopoden.
In de kalklenzen meestal crinoïden, ook Productus en Productella.
Vanaf 100cm, schielfer wordt kalkiger, minder Fenestella. Onderscheid tussen schielfer en kalksteen, wordt geringer.
Vanaf 140 opnieuw minder kalk, en meer Fenestella. Schalie vrij compact, slecht klievend, zwak hellende glijvlakken met horizontale striaties, ongeveer om de 2cm.
Vanaf 175 opnieuw kalklenzen rijk aan brachiopoden en crinoïden.
Staal conodonten van 217.30 tot 218.50 = 218m.
Daaronder opnieuw schalies, met Fenestella, Brachiopoden
Op 218.90 Rynchonella, staal brachiopoden.
Geleidelijk massiever, licht kalkig, met Produktella.
Vanaf 219 opnieuw kalkige lenzen rijk aan crinoïden
218.90 staal collectie.
219 tot 220.15 staal conodanten = 220m.
Meer verspreide crinoïden in de schalie, minder Fenestella, i=6 tot 10°. Schalie fijn gebioturbeerd.
Staal 220.15 palynologie.
Staal 219.80 reflectiviteit; op 220: staal collectie.
Op 220: 16cm dikke lens fijne bioklastisch grijze kalksteen.

Insert the GSB number to search all associated content