Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 095W / 095W0175.TXT

095W0175.TXT

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
--------------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 095W
PLAAT: NIEUWKERKE
Nr.: 0175 (Id)
Type Boring: peilput 3-0503 (3-N04)
Topografische kaart: 28/5
Uitgevoerd te: Heuvelland
Post nr.: 8950
Adres boorplaats:

Opdrachtgever: MVG – Afdeling Water
Boorfirma:
Boordatum:
Topografie: MVG – Afd. Water
Stalen door: MVG – Afd. Water
Boormethode:
Lengte & doormeters:

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 270 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld / ref. peil: 43 m TAW
X: 35886
Y: 166673
NIS code:
Boorgatmetingen:
--------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
--------------------------------------------------------------------------------
Nr. * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
--------------------------------------------------------------------------------
00.00 – 04.00 leembruin, grof, gespikkeld slecht gesorteerd zand, met fijne
granule van kwarts en silex splinters
04.00 – 10.00 zelfde zand, met kwartsgranule (tot 4 mm) en gebroken
witverweerde of oranje kleiig verweerde silex, met ijzer
zandsteen brokjes, met verharde groengrijze silteuze
kalksteenbrokjes, in grijze klei matrix.
10.00 – 34.00 compacte grijze klei, van boven nog naval van verharde
fragmenten; ook platte lamellen in grijze kleisteen.
34.00 – 46.00 bleker grijze iets bruinige fijn silteuse compacte klei, met
verharde lamellen, met gips neerslag, en fijne organische
(zwarte) resten. (monster lithotheek 40 – 46 m)
46.00 – 52.00 grijze compacte klei
52.00 –100.00 idem, met fijn siltige kleistraticulaties, iets bruiner, fijn
micahoudend, soms sporen van gips en fijne zwarte resten.
(monster lithotheek 88 – 94 m)
100.00 –106.00 donkergrijze compacte klei, licht fijn micahoudend met bruine
lenzen, met fijne bleekgrijze straticulaties in zeer fijn
zand, met losse zeer grove zandkorrels (monster lithotheek)
106.00 –112.00 brokken in zelfde donkergrijze klei, vermengd met bruin
slibrijk zeer grof zand (korrels tot 2 mm), donkergespikkeld
met fijne korrels, met kleine vergroeide silex keitjes (<
1cm); sterke gipsneerslag (monster lithotheek)
112.00 –118.00 + idem, vermengd met eerder fijn bruin, licht kleiig zand
118.00 –124.00 overwegend bruin, eerder fijn lichtkleiig zand, met zeer fijne
donkere spikkels (monster lithotheek)
124.00 –130.00 vermengd met groenig grijze zandrijke micahoudende klei
130.00 –142.00 meer homogeen en vaste grijze fijn zandhoudende klei (monster
lithotheek 136.00-142.00 m)
142.00 –147.00 donkergrijze klei, met vrij grove donkere spikkels
(glauconiet) met cuttings (brosse brokjes tot 0.5 cm) in wit
siltig krijt (monster lithotheek)
147.00 –170.00 grijswit, fijn siltig krijt (monster lithotheek 158-164)
170.00 –188.00 witgrijs fijn krijt met donkergrijze heldere silex splinters
(monster lithotheek 176-182)
188.00 –194.00 zelfde krijt, wat vergrovend, vol donkergrijze heldere silex
194.00 –200.00 zelfde krijt, terug minder silex
200.00 –206.00 hard wit grijs krijt (in platte cuttings tot 1 cm) met zwarte
silex. (monster lithotheek)
206.00 –208.00 overgang naar beekgroenig grijs gedeeltelijk verhard silteus
krijt, donkergespikkeld (zwarte silex knopen), weinig grotere
bioklasten (kalkschalen); met zeer kleine (2 mm) donkergroene
granulegrindjes (monster lithotheek)
208.00 –216.00 bleekgroengrijze silteuse mergel, met messcherpe donkere fijne
silex splinters (monster lithotheek 212 – 214 m)
216.00 –218.00 + idem: wordt vaster en meer kleiig, met talrijke korrels met
sterk roestverkleurd aureool (verweerde mascassiet?)
218.00 –220.00 zelfde elementen, minder klei, met schelpengruis en meer
grofzandig (slecht monster, verkit door roest)
220.00 –222.00 terug bleekgroenig grijze silteuse mergel
222.00 –226.00 meer doffe donkere silexsplinters en verharde mergelsteen
(monster lithotheek 224-226 m)
226.00 –234.00 terug bleekgroenig grijze, silteuze mergel met grovere korrels
(afgeronde bioklasten?)(monster lithotheek 230-232 m)
234.00 –236.00 lichtgrijze mergelige klei met zeer fijne brosse krijt
cuttings (monster lithotheek)
236.00 –240.00 eerder bleekgroengrijze meer kleiige siltige mergel, met fijne
hoekige cuttings (1 mm) in grijs verkiezeld krijt
240.00 –246.00 lichtgrijs slap mergelig krijt met zachte korrels mergelsteen;
lijkt erop of het ook wat verkiezeld is met spiculiet (monster
lithotheek 244-246 m)
246.00 –250.00 bleekgrijze mergel (licht groenig grijze en lichtgrijze
strepen) met zandfractie, glauconiethoudend (monster
lithotheek 248.00-250 m)
250.00 –252.00 kakibruingroene siltige mergel met brokjes in brosse grijze
grof glauconiethoudend krijtsteen (monster lithotheek)
252.00 –258.00 platte cuttings van 3-4 mm in donkergrijze zachte (verweerde)
licht silteuse schiefer (monster lithotheek 252-254 m)
258.00 –260.00 schiefercuttings worden harder, maar ingebed in donkergrijze
verweringsklei vol fijn schiefergruis (monster lithotheek)
260.00 -270.00 donkergrijze grofsiltige schiefer, met wisselende hardheid
(monster lithotheek 262-264 m)
--------------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE VAN DE SPOELMONSTERS
--------------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
--------------------------------------------------------------------------------
00.00 – 06.00 Quartair
06.00 –106.00 Formatie van Kortrijk
106.00 –124.00 Formatie van Hannut, Lid van Grandglise
124.00 –145.00 Formatie van Hannut, Lid van Halen
145.00 –170.00 Krijt, Nevele formatie (equivalent Saint-Vaast)
170.00 –206.00 Krijt, Esplechin Formatie
206.00 –234.00 Krijt, Vert Galand boven: Fortes Toises
234.00 –252.00 Krijt, Vert Galand onder: Dièves
FRASNIAAN
252.00 –270.00 Franc-Waret, equivalent Hydrequent
--------------------------------------------------------------------------------
AUTEUR. M. DUSAR datum : 06.12.2006
--------------------------------------------------------------------------------


Sondage 095w0175 (Feuille NIEUWKERKE)

Intervalle 252.00 270.00 Hydrequent Fm, ou équivalent de Franc-Waret Fm, non Bovesse Fm FRASNIEN (échantillon transmis via Dusar décembre 2006)
niveau 260.00 -262.00 Echantillon PPM 24563
lame PPM 63975 (boite 75 Steemans)
lame PPM 63976 l.o. (boite 84 Steemans)
Examen : M. Streel (juillet 2008)

Liste des miospores identifiées et positions stratigraphiques
Ancyrospora ancyrea var. brevispinosa (Pl. 1) Eifelien- Frasnien (AP-TCo) REM.
cf. Ancyrospora langii (Pl. 1) Givétien - Famennien (TA- GF)
Aneurospora greggsii (Pl. 1) Givétien - Mississippien (TA >)
Auroraspora pseudocrista (Pl. 2) Frasnien - Famennien 1
Auroraspora solisorta (Pl. 1) Frasnien - Mississippien (“IVB”>) 2
Corystisporites multispinosus (Pl. 1) Eifelien- Frasnien (AP-TCo) REM
cf. Diducites plicabilis (Pl. 3) Frasnien - Mississippien (“IVD3”>) 2
cf. Diducites poljessicus (Pl. 3) Frasnien - Mississippien (“IVA”>) 2
cf. Diducites versabilis (Pl. 3) Famennien - Mississippien (“V”>) 3
cf. Diducites sp. (Pl. 3)
Emphanisporites rotatus (Pl. 3) Dévonien - Mississippien
Grandispora gracilis (Pl. 3) Frasnien - Mississippien (“IVC” >) 2
Hystricosporites sp. A Streel in Becker et al. 1974 (Pl. 4) Givétien - Frasnien
Lagenoisporites (?) costulatus (Pl. 4) Frasnien
cf. Lophozonotriletes lebedianensis (Pl. 4) Famennien (“V”>) 3
cf. Retusotriletes crassus (Pl. 4) Dévonien? - Mississippien
Samarisporites triangulatus (Pl. 5) Givétien - Frasnien (TA - “IVE”)
Samarisporites sp. cf. Acanthotriletes hirtus (Pl. 5) Frasnien - Famennien
Samarisporites sp. E in Streel & Loboziak 1987 (Pl. 5) Frasnien (BM - “IVE”)
cf. Samarisporites sp. (Pl. 5)
Spelaeotriletes sp. (Pl. 4)

1. Auroraspora pseudocrista est une espèce décrite aux USA, caractérisant approximativement le Famennien inférieur. C’est la première fois que je l’observe en Belgique. Aux USA, son apparition est connue dans la partie terminale du Frasnien, approximativement dans la zone à conodontes 13 de Klapper .
Ceci est décrit dans le papier sous presse suivant :
Streel, M. in press. Upper Devonian miospore and conodont zone
> correlation in Western Europe. In: Königshof, P. (ed.), [*Devonian
> change: Case Studies in Palaeogeography and Palaeoecology*]
> /Geological Society of London, Special Publication/. : “Although it has a poorly defined base in the United States (Streel et al. 2000a, p. 131), the Auroraspora torquata-Grandispora gracilis assemblage Zone clearly starts in the upper Frasnian conodont MN zone 13 of Klapper (1989) (likely within the range of Palmatolepis juntianensis , J. Over, com. December 1998) and continues more or less at least to the middle Famennian rhomboidea Zone (Richardson & McGregor 1986 fig. 7).”

2. La fig. 4 du texte sous presse ci-dessus indique les correspondances entre les “miospore phases » “IVA, B, C & V” et les nouvelles zones d’Oppel et d’intervalle (BA pre-grac., BA grac., BA plic. et DV, couvrant l’intervalle rhenana,linguiformis, triangularis conodont zones)

3. Diducites versabilis et Lophozonotriletes lebedianensis apparaissent dans le Boulonnais et aux USA près de la base du Famennien. Leur détermination ici n’est pas certaine.
Conclusions :

Les taxons suivants suggèrent un âge Frasnien supérieur, correspondant à la Formation d’Hydrequent du Boulonnais (Loboziak, Streel & Vanguestaine 1983 Ann Soc. géol. Belgique 106 : 173-183)

Auroraspora pseudocrista (Pl. 2) Frasnien - Famennien
Auroraspora solisorta (Pl. 1) Frasnien - Mississippien (“IVB”>)
Grandispora gracilis (Pl. 3) Frasnien - Mississippien (“IVC” >)
peut-être aussi :
cf. Diducites plicabilis (Pl. 3) Frasnien - Mississippien (“IVD3”>)
cf. Diducites poljessicus (Pl. 3) Frasnien - Mississippien (“IVA”>)

Certains taxons pourraient être remaniés (REM)

De nombreux acritarches sont présents dans cette préparation mais faute de l’existence d’une stratigraphie corrélée avec les conodontes, je ne suis pas sûr que l’on puisse les utiliser.
En revanche il y a aussi des chitinozoaires et des scolécodontes. Les premiers pourraient être utilement étudiés (à Gent ?) et probablement en mesure de confirmer ou d’infirmer la datation par miospores.

Cet assemblage montre quelques analogies avec la partie supérieure du Frasnien dans le sondage de Booischot (Streel & Loboziak 1987 Bull. Soc. belg Géologie 96/2 : 99-106)


Maurice Streel
Université de Liège
Juillet 2008



fotos in pdf





BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

095W/0175 (Id) - KAARTBLAD: NIEUWKERKE
p. 1/3

********************************************************************************
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

095W/0175 (Id) - KAARTBLAD: NIEUWKERKE
p. 1/1

********************************************************************************

Insert the GSB number to search all associated content