090W1099.TXT
PL.LUBBEEK 90 W
M.GULINCK
1099 GEOLOGISCH PROFIEL WAARGENOMEN TIJDENS DE VERBREDINGSWERKEN
AAN DE STEENWEG NAAR ST.JORIS-WINGE.
PLEISTOCEEN :
- leem met verspreide keien (zeer talrijk dichtbij de
oppervlakte)
- afwisseling van zand-en leemlaagjes; naar beneden toe
wordt het zand grover - gelaagdheid dikwijls gestoord
door plooitjes, breuken.
- aan de basis : vuursteenkeien, soms in hoopjes
verzameld ook limonietzandstenen - nestjes
geremanieerd zand.
Het contact Pleistoceen/Tertiair is zeer onregelmatig -
verschillende zakvormige depressies- en kryoturbate
storingen voornamelijk onder vorm van "druipstaarten".
Bovenop het verweerd Diestiaan zijn deze wiggen gevuld
met keien en gebleekt zand.
DIESTIAAN :
- grof glauconiet zand - sterk verweerd - maar in het
profiel werden geen massieve zandsteenformaties
aangetroffen (dergelijke zandstenen kunnen echter in
de nabijheid van de weg gezien worden).
- aan de basis : ronde vuursteenkeien, volledig tot
"cacholong" verweerd.
BOLDERIAAN ?
- tamelijk bleek licht glauconiethoudend zand, half
fijn, zeer los - sporen van tubulatie met
glauconietrijk kransje - Wordt glauconietrijk naar
beneden toe (III).
aan de basis : ronde en platte, zwarte vuurstenen en
kleine verticale tubulaties die in de onderliggende
zanden dringen.
RUPELIAAN R2d? :
- Fijn, zacht, witachtig zand - licht groenachtig
gespikkeld.
Niet aangetroffen in III, Het Bolderiaanse? zand zou
dan aldaar een grotere dikte bereiken?
(Men moet echter rekening houden met het feit dat het
profiel niet rechtlijnig is en dus de lagen volgens
een veranderlijke hoek doorsnijdt).