084E1463.txt

Plaat : Oudenaarde Belgische Geologische Dienst 084E1463 (IX, d)

29/4
084E1463 (IX, d)


Coördinaten:
x = 97439
y = 168389
Z = 60
Afglijding te Leupegem - Ladeuzestraat.


Grote afglijding van de helling. Wand van kleihoudend zand met verschillende
zandsteenbanken (veldsteen).

Op zoek naar de afglijding in Leupegem die in 1995 een vijf meter hoge ontsluiting
teweeg bracht en eveneens zandsteenbanken in het Mont-Panisel blootlegde, werd in
een bos langs de baan (Ladeuzestraat) veldsteen gevonden. Deze weg leidde
oorspronkelijk voorbij het afgegleden gebied maar is in onbruik geraakt en vernield
sinds 1995, zoals beschreven in de toelichting van het geologische kaartblad 29 van
Kortrijk (JACOBS et al., 1999). Het proefstuk dat hier bemon sterd werd, wo rdt
verde r in dit verslag aan geha ald als " LE UPEGEM BOS" of " LA BOS" en is
equival ent aan het proefstuk dat uit de afglijding verderop gehaald werd uit de
bovenste zandsteenbank. De begroeiing bemoeilijkt de toegang, bemonstering en
profielopname van de ontsluiting waardoor enkel de bovenste zandsteenbank
bemonsterd is en benoemd als " LEUPE GEM AFG LIJ D ING " of " LA AFG L".
Voor d e pr ofielopname moet het 5 meter hoge afglijdinglitteken vrijgemaakt worden
en dit valt buiten het kader van deze stage. (Maarten Behiels, Ugent,2010).

a) LEUP AFGL, LEUP B Er zijn zones die significant meer siliciklastisch materiaal
en weinig tot geen glauconiet bevatten dan andere zones (opaalzonering,
centimeterschaal). In het gehele proefstuk zijn grootte glauconiet korrels te vinden.
Bruin gekleurde verwering doorheen het hele proefstuk is afhankelijk van de plaats in
de ontsluiting. Groene glauconiet korrels overheersen de algemene kleur samen met
het grijze lichtblauwe cement. De aanwezigheid van carbonaathoudende schelpen of
cement is uit te sluiten doordat de HCL test uitgevoerd is. (Maarten Behiels,
Ugent,2010).

Microscopie :
Een uitgesproken opaalcement domineert het slijpplaatje waarin verschillende zones
gezien worden. Hoofdzakelijk is het maaksel grain supported waarvan de korrels
tegen elkaar liggen maar er is geen sprake van drukoplossing bij de (gemiddeld 200
µm grootte) kwarts. Alsook zijn de korrels matig afgerond (rounded tot subrounded)
en hebben ze geen voorkeursoriëntatie. Per zone is er een goede sortering, maar er
zijn ook zones die matrix ondersteund zijn (matrix supported) en waar veel meer
opaal, en bijna tot geen kwarts- en glauconietkorrels aanwezig zijn. In deze zones
worden er veel kleine sponsspicules en bioklasten gevonden die geheel ofwel slechts
gedeeltelijk verkiezeld zijn samen met andere detritische korrels die ook veel kleiner
zijn. Grotere bioklasten worden in de zones gevonden waarbij de korrels de matrix
ondersteunen (grain supported). Deze opaalzonering is zeer plaatselijk en er is geen
enkele voorkeursoriëntatie. Glauconiet is het tweede meest voorkomende mineraal
en is bruin verweerd met V-vormige oplossingsstructuren. Deze ovale lobvormige
korrels zitten meestal alleen gepakt in de matrix tussen het kwarts maar komen soms
ook voor in groep. De sterke eigenkleur overtreft de dubbelbrekingskleur waardoor
deze hetzelfde blijft bij het inschuiven van de polarisator. Het lijkt alsof ze aggregaten
vormen van micrometer grootte glauconiet kristallen. Sommige korrels vertonen
donkerbruine insluitsels in het centrum van de korrel, anderen hebben enkel een
bruinere rand. Muscoviet is aanwezig met zijn typische splijting en hoge
interferentiekleuren. Deze glimmer zal steeds in de zelfde richting opgelijnd zijn
volgens zijn splijting. Ze kunnen tot 500 µm lang worden. Alsook veldspaat
(microklien) is sterk vertegenwoordigd. (Maarten Behiels, Ugent,2010).


Monster veldsteen 0757.


Marleen De Ceukelaire.


--------------------------------------------------------------------------------
Project Hypersiliceuse gesteenten - Isis Veldeman - 2011

84E1462 ?????

--------------------------------------------------------------------------------