Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 077E / 077E0286.TXT

077E0286.TXT

PL. HASSELT 77E
M.GULINCK

286 IXb Boring 126 te DIEPENBEEK - Sluis 2

Uitgevoerd door N.V. SMET voor rekening van de
Aardkundige Dienst in 1960

Maaiveld + 51.584

Beschrijving der monsters
(monters werden bewaard op de onderlijnde diepten)

A. Geboord met " counter flush "methode".

0 - 5.00 Geen stalen
- 16.40 = 11.54 (1.20 kernen)
eerst groene klei, dan zeer kleiachtig zand

16.40 - 17.10 = 0.70 (0.25 - een goede kern)
id.

17.10 - 18.00 = 0.90 (? geen kernen)
grijsachtig, homogeen, fijn zand (17.50)

18.00 - 18.54 = 0.54 (0.30 vervormde stukken)
id.

18.54 - 20.85 = 2.31 (0)
groenachtig zand (20.00)

20.85 - 22.45 = 1.69 (0.80 in knollen)
groen sterk kleiachtig zand

22.45 - 25.70 = 3.16 (1.95:knollen + enkele goede stukken van 12 cm)
id. (23.00)

25.70 - 28.54 = 2.84 (1.00 - vormeloze massa)
id.

- 33.00 = 4.46 (2.00 : knollen + kernen van 15 en 18 cm
idem geen kalk (33.00)

- 35.00 = 2.00
zandhoudende klei

-37.50 = 2.50 (1.80 : 1 goede kernstuk, veel brokken
groen grijachtige siltachtige klei - glimmerrijk
(35.00 - 36.50)

- 40.54 = 3.04 (2.90 : stukken kleiner dan 20 cm)
idem (38.50 - 39.60)

- 43.53 = 3.00 (2.90 - gedeeltelijk valse kernen)
(Het gebeurt dat de grond rondom de eigenlijke kernen
zijdelings kan ontsnappen en tot een schijnbare kern
kan samengeperst worden. In dit geval bevatten die
valse kernen een kleine centrale holte gevuld met
spoelklei. Tengevolge hiervan bereikt men soms een
rendement hoger dan 100 % ] In de hier aangeboorde
formaties : zandrijke of siltachtige klei met
bioturbate structuur is het soms moeilijk de echte
kernen van de "valse" kernen te onderscheiden. De echte
kernen vertonen een lichte ombuiging van de gelaagheid (41.70)


43.54 - 46.54 (3.00 (L = 3.10 !)
groene zandrijke klei - met vaste, zware klei op het
einde, zeer zware, donker gekleurde (bruin-zwart)
klei, tamelijk goed gelaagd, met zandnestjes
(45.00-45.30.30-46.00-46.50)

46.54 - 48.00 = 1.46 (L = 1.75 !)
groene fijnzandrijke (silt) klei - onduidelijke
gelaagdheid - witte vlekjes (vesten van
macroforaminiferen ??) - kalkhoudend (47.00)

48.00 - 49.45 = 1.45 (L = 2.20 !) -sterk verknede
stukken donkerbruine plastische klei met talrijke
witte vlekjes (48.00-48.20-48.50
groenachtige zeer vaste klei, fijn gelaagd - kalkhoudend

49.45 - 52.54 = 3.09 (L = 4.65 !)
groene zandhoudend glimmerrijke klei - dan harder (meer
klei) op 1.30 groenachtige silthoudende vaste klei -
glimmerrijk - fijn gespikkeld nog meer vaste klei, zeer
fijn gelaagd, met visschubbetjes volgens de
voegvlakken - dunne laag, gespikkelde klei,
silthoudend en glimmerhoudende klei (49 - 49.50 - 50.00
- 50.50 - 51.70 - 52.50

52.34 - 53.54 = 1.00 (L = 1.95 !)
groene vaste klei, glimmer en silthoudend (geen gelaagdheid)

53.54 - 55.54 = 2.00 (L = 3.20)
bruine vaste klei, silthoudend, glimmerhoudend - witte
vlekjes groene vaste klei (valse kern) (54.00 - 55.00)

55.54 - 58.54 = 3.00 (L = 6.21 !)
groene, sterk zandhoudende kern (vlase kern ?) - geen
kalk ongev. zandhoudende klei met zeer plastische
zonen (57.00 - 58.00)

58.54 - 61.54 = 3.00 (L = 6.20)
zandhoudend klei - kalkhoudend (59.00) - groenachtige
zeer vaste klei, niet kalkhoudend (60.00 - 61.00 )
zoals op 57.00

61.54 - 64.54 = 3.00 (1. 5.91)
plastische klei - zandhoudende klei (62.00)
olijfgroene zeer vaste, kalkhoudende klei - bleek groen
grijze zeer vaste klei, kalkrijk grijze zandhoudende
klei, zonder kalk (62.50 - 63.00 - 64.00)

64.54 - 67.54 = 3.00 (L = 5.65)
groenachtige vaste klei, fijn glimmerhoudend,
silthoudend - kalkrijk - enkele foraminiferen (66.00 - 67.50)

67.54 - 70.54 = 3.00 (L. = 4.60)
fijn zandrijke, glimmerrijke klei - een lens
blauwachtige klei (68.00 - 69.00)

70.54 - 73.54 = 3.00 (L. = 4.67)
zandrijke klei, kalkrijk - gebioturbeerd ? (72.00)

73.54 - 76.54 = 3.00 (L. = 2.91)
zeer fijn, sterk kleiachtig zand (73.60) - dan
olijfgroene mergelige klei, zeer plastisch met talrijke
boorgangen van donkerbruin zand (74.00 - 75.00)
bleek groene plastische klei - enkele boorgangen -
Nucula (75.50) - enkele schelpjes met
parelmoerglans - zeldzame zandvoegen - een echinide
( 76.00 - 76.50)
N.B. naar beneden toe wordt deze klei bleker.

76.54 - 78.60 = 2.06 (L. = 1.48)
zeer bleek, grijsgroenachtige, zeer vaste,
mergelige klei, homogeen enkele Nucula's - enkele
tubulaties van zwart zand 1 echinide
(76.60 - 77.00 - 78.00 - 78.50)

78.60 - 82.80 = 4.20 (L. = 0)
een klomp grijze klei met zandnesten, enkele
schelpbrokken, stukken witte kiezelzandstenen (79.00 - 82.00)

82.80 - 83.50 = 0.70 (L = 1.60)
groene, zeer vaste klei - leusjes glimmerrijk zand
(82.80) grijsachtig, dan zwart, grof zand met zeer
plastische, zwarte klei vermengd - sporen van wortels
(cfr. boring van Mechelen aan Maas bij de nieuwe
schacht) (83.00)

83.50 - 86.50 = 3.00 (L. = 2.65)
pistache-groen klei met bruin zand - talrijke zeer
kleine pyriet kristallen (83.50) - groen tot
groenblauwachtige zware klei - schelpen (Cyrena
semistriata) (84.00) - grijze iets groenachtige
zware klei (85.00) - met zand vermengd - enkele
pyrietische tubulaties (86.50)

86.50 - 88.60 = 2.10 (L = 0.80)
klompen grasgroen, kleihoudend zand - structuurloos ?
een lignietbrojje (87.00)

88.60 - 91.54 = 2.94 (L = 1.00) in brokken
groene zeer vaste klei of groenzwarte klei met laagjes
glimmerzand - zeer fijn groengrijs, glimmerrijk zand
(90.00 - 91.00)

91.54 - 94.54 = 3.00
?

94.54 - 97.54 = 3.00 (L. = 3.04)
bleekgrijs, siltachtig glimmerrijk zand (95.00 - 97.00)

97.54 - 100.54 = 3.00 (L. 3.35)
idem kleihoudend (99.00)

100.54 - 103.54 = 3.00 (L. = 1.90)
groen, homogeen, ongev. kleihoudend, glimmerrijk zeer
fijn zand (101) geen kalk

103.54 - 106.54 = 3.00 (L. = 2.90)
groenachtig, fijn zandige klei - zwak verharde
spiculietsteen met verticale diaclazen (104 - 106)

106.54 - 109.30 = 2.76
zandige klei en tamelijk harde spiculietsteen (107-109)

109.30 - 112.54 = 3.24 (L. = 2.75
idem verticale diaclazen met zwarte voegen (110,50-112)

112.54 - 115.54 = 3.00 (L. = 2.65)
idem

115.54 - 118.54 = 3.00 (L. = 3.35)
licht verharde klei met gyrolieten - spiculiet (116.50)

118.54 - 121.54 = 3.00 (L. 2.70)
fijn siltrijke klei, ongev. versteend gyrolieten
(118.70 - 121)

121.54 - 124.54 = 3.00 (L. = 3.10)
versteende siltrijke klei gepyritiseerde spiculen -
plaatselijk fijn gelaagd - nesten foraminiferen -
visresten - enkele diaclazen met zwarte voegen
(121.60 - 122.20 - 123 - 124)

124.54 - 127.54 = 3.00 (L. = 2.06
idem (124.80) - harde klei met kleine tubulaties - (125)
verharde klei met witte spiculen

127.54 - 130.54 = 3.00 (L. = 1.85)
harde, groenachtige klei, pyritische, wiervormige
afdrukken - nog enkele spiculen - kleine schelpjes -
enkele verticale pyrietbuisjes (128) fijn
gestraticuleerd rond 129 m
bruin geelachtige fosfaatachtige knollen

130.54 - 132.00 = 1.46 (L. 138)
groenachtige, harde, homogene klei, pyrietnestjes -
foraminiferen visrestjes.

132.00 - 136.55 = 4.55
?

136.55 - 139.60 = 3.05 (L. = 2.90)
groengrijsachtige, homogene, zeer vaste klei - nestjes
gepyritiseerde spiculen - gaat geleidelijk over naar
een zwarte spiculietsteen waarin echter talrijke witte
spiculen (kalk) aanwezig zijn - het gesteente zelf is
niet kalkhoudend (136.60 - 137 - 137.40 - 138.20)
mergel met holle of pyritische spiculen ongev. hard -
foraminiferen (138.50) korrelige mergel met spiculen -
kleine groene keitjes (139) - bleek grijze mergel, met
nog steeds spiculen (139.40).

139.60 - 163.50 = 23.90 (L. = 4.30)
grijze mergel met witachtige, ook donkere leusjes of
tubulaties (159 - 160) - mergel met wiervormige
afdrukken (160 - 161.50)
grijze mergel met talrijke witte tubulaties (162) -
witgrijsachtige mergel, korrelige nestjes, fijne
subvertikale aders - klieft volgens verticale vlakken
(163 - 163.40)

163.50 - 168.24 = 4.74 (L = 0)
groen zand met stukjes mergel

168.24 - 172.54 = 4.30 (L = 0)
idem enkele stukken kalksteen

172.54 - 178.41 = 5.88 (L = 0)
geen stalen

178.41 - 184.00 = 5.59 (L = XX + 1.60)
twee herboorde stukken blauw - grijze kwartsieten
(zoals deze uit de basis van het Rupeliaan ?? (182)
Enkele stukken homogene grofkalksteen - 1,60 m
homogene, grofporeuse kalkareniet (1.83 - 1.84)

184.00 - 186.50 = 2.50 (L. = 2.05)
homogene, betrekkelijke dichte " kalkareniet "
(184.20 - 185 - 186)

186.50 - 187.56 = 116 (L. = 1.30)
idem.

187.56 - 196.00 = 8.44 (1.50)
kalkareniet - een grofkorrelige zone met Ditrupa,
gerolde schelpbrokken dan homogene id. - harde
kalksteen aan de basis (18 cm)
(190 - 194 - 195 - 196)

196.00 - 202.30 = 6.30 (3.30)
eerst 53 cm harde kalksteen - dan grijsgroenachtige
grove, glauconiethoudende kalksteen - talrijke
stukken Ditrupa, Echiniden, dunschalige Peckus
(196.50 - 197) - idem, Ostrea, glauconietnesten
(tubulaties) - grote echiniden, Pecten Nilsoni, Neithea
sp. (200 - 200.50) onderaan lensvormige structuur, iets
mergelhoudend.

202.30 - 211.80 = 9.50 (4.00)
grof kalk - glauconietrijke, zeer grillige
tubulaties - stukken echinide
De perforaties verdwijnen geleidelijk - Lima
semicostata - zeer talrijke Pecten laevis (203) -
grijsachtige grofkalkareniet - gebroken echiniden
alectryona larva, Pecten laevis, Ditrupa (208) -
onderaan netwerk van gangen met glauconiet (210) aan de
basis : schelpengruis op harde kalksteen (211)

211.90 - 215.00 = 3.10 (0,53)
8 cm. harde kalksteen, dan geelachtige kalkareniet.

215.00 - 217.00 = 2.00 (2.00)
zeer homogeen grof kalk. Talrijke zwarte lijntjes
(cfr. Turnhout) (215. 216. 217)

217.00 - 219.00 = 2.00 (2.00)
63 cm. homogeen grofkalk (217.50) -20 cm.
schelpengruis (217.60) - 15 cm. zeer harde kalksteen
(217.70 - soms zeer grove, poreuse kalksteen (217.80 - 219)

219.00 - 221.00 = 2.00 (2.00)
homogeen, grof kalk met zeer grove zones (219.50 - 220.50)

221.00 - 228.11 = 7.11 (1.00)
harde kalksteen met uitgeholde gangen (hardground !)
Dentalium - dan zachte kalksteen (221)

228.11 - 230.11 = 2.00 (2.00)
homogeen zachte kalksteen (228.60 - 230)

230.11 - 235.47 - 5.36 (2.00)
blauwachtige vuursteen in stukken - Ostrea, Dentalium
dan zachte tufkrijt met zwarte lijntjes (ongeveer 30 cm)
- 55 cm harde kalksteen in 3 stukken - dan plots :
geelachtige tufkrijt met subverticale scheurtjes.

235.47 - 250.10 = 14.63 (1.20)
silex en harde kalksteen (60 cm ) - grijze tufkrijt met
onregelmatige, soms verticale "onvolmaakte "vuurstenen
- grof glauconiet in nesten of in de massa verspreid
enkele korrels coprolieten - stengelleden van crinoiden
- einde : een stuk silex.

250.10 - 282.37 = (32.37) (met rollerbit geboord
zwarte vuurstenen met witkrijt

282.37 - 285.96 = (3.50) (0.30) met dubbele kernbuis
geboord
idem (285)

285.96 - 291.36 = 5.40 (0)
idem (spoelmonster)

291.36 - 295.81 = 4.45 (L = 4.55)
grijze mergelige krijt, onvolmaakte vuurstenen +
glauconiethoudende
mergelige krijt - grijze krijt, tubulaties met
glauconiet (291.50-292) grijze glauconiethoudende
krijt - id. mergelig met fijnkorrelige glauconiet
(292.10 - 293 - 294) - een Belemriet, gepyritiseerde
gastropode aarachtige voegen (294.50 - 296 - 295.80)

295.81 - 297.81 = 2.00 (L = 2.00)
grijze zandige, mergelkrijt (296 - 297) - id.
gespleten stukken (297.80)

297.81 - 304.61 = 6.60 (3.95)
homogenen zandige krijtmergel - sterk gebioturbeerd -
een vuursteen kern - meer glauconiet (ongev. grof)
rond 299.50 (298. 299. 300) grijze mergel, minder
glauconiet, met tussen in zones rijker aan glauconiet
(o.m. op 301 en 302) (300.10 - 301 - 302)

304.61-313.03 = 9.42 (7.05)
harde zandige krijtmergel - homogeen ) wiervormige
afdrukken op de voegvlakken (304.60 - 305.50) - meer
glauconiethoudend (306) rond 308 glauconietrijke
krijtmergel (308 - 309 ) dan vermindering van het
glauconiet (309.50).
glauconietrijke zandige mergel (310 - 310.50)
verkiezelde boorgangen (311) - minder glauconietrijk
(312 - 313), dan opnieuw meer glauconiet (312.50)

313.03 - 321.74 = 8.71 (8.30)
zandige, glauconietrijke krijtmergel. zwartachtige
breukvlakken (313.03 - 313.10) gaat over naar een zeer
fijn gelaagde glauconiet mergel (314-314.60 - 314.70) -
glauconiet -, en zandrijke mergel, gebiotubeerd, met
zeer fijn gelaagde glauconietische zones, nul. op 2.70
tussen 3.10 - 3.40, tussen 3.70 - 3.90 (315. 315.20 316. 317)
homogene zandige, zeer glauconietrijke mergel,
met fijn gelaagde glauconiet concentraat op 5.00 en 5.50 -
dan harde mergel, sterk gebioturbeerd zeer
glauconietrijk aan de basis (318 - 318.50, 319)
glauconietzand, fijn gelaagd, krijthoudend (319.50) -
harde grijze mergel, Belemniet, wordt zeer
glauconietrijk en ook brokkelig van af 0.90 (320.321)

321.74 - 329.38 = 7.54 - (6.50)
0.50 glauconietrijke mergel (322)- eerst 0.90 idem, dan
grijze, zeer harde mergel, met glauconiettubulaties
uit de hogerliggende formatie (322.20, 322.80) nesten
onvolmaakte vuurstenen (322.90) - opnieuw meer
glauconietrijke aan de basis (323.50 - 324) -
glauconietrijke hard mergel - dikke ongev. -
verkiezelde tubulaties (325-326-327). glauconietrijke
zandige mergel - sterk gebioturbeerd - talrijke nesten
onvolmaakte vuurstenen (328)

329.38 - 336.43 = 7.05 (7.60)
eerst 0.30 glauconietrijke mergel, dan een echte
hardground (330) grijze harde zandhoudende (?) krijt -
lensvormige structuur op fijn gelaagd (330.20 - 330.25)
- gebioturbeerd - dunne tubulaties met glauconiet
(331 - 332) - id. nesten onvolmaakte, vuurstenen -
nesten van kreeftdieren, visresten in boorgangen (333)
- enkele meer krijtachtige zones (335 - 336)

336.43 - 342.43 = 6.00 (L = 4.40) Gecompenseerd op 336.43
harde zandige grijze krijt - sterk gebioturbeerd
(336.50) fijn lensvormige of gelaagde structuur - meer
grijsachtig dan hoger op (337 - 339) - harde
grijsachtige mergelige krijt (339.10) - stukken
Inoceramus - dan donkergrijze mergel, soms zeer fijn
gellagd met verspreide fosfaatconcreties met groene patine.
Op 339.73 : hard ground : sterk gefosfatisserd, met
glauconiethuidje.
harde witkrijt, met glauconiet gespikkeld (340.340,30)
- (de kernen zijn sterk verbrokkeld). op 't einde :
een kern 5 cm. : donker grijze mergel (Smectique)(341-342)

342.43 - 350.53 = 8.10 (5.50)
tamelijk harde, donkergrijze mergel, sterk
gebioturbeerd (343.344) idem fijnlensvormige of gelaagde
stuctuur - gebioturbeerd - stukje verkiezelde spons
(ventriculites) (345,348,350)

350.53 - 355.53 = 5.00 (8.00)
donkergrijze mergel, plaatselijk wat verhard -
gyrolieten (351-352-353-354-355)

355.83 - 363.08 = 7.25 (6.30)
idem met gyrolieten (3.57-359-361-358)

363.08 - 367.78 = 4.70 (6.70)
idem laatste stukken bestaan uit 1,14 m zwarte klei
rustend op 0,85 kwartsiet - top van kwartsiet is
lichtjes groenachtig. (363-364-366-367-367.10)

verder geboord tot 407.89

M. GULINCK



BORING 126 TE DIEPENBEEK

HYDROLOGISCHE PROEVEN IN HET MAASTRICHTIAAN

1) op 178,41 diepte: waterpeil in rust op 16m75 diepte (+34,85)
met Q = 30 m3/u, gestabiliseerd op 39m30
2) op 184.00 diepte: met Q = 35m3/u, peil op 30,50
3) op 187,60 diepte: met Q = 35 m3/u, peil op 29m50

Samenstelling van het Maastrichtiaans water

op 178,41 op 184 m op 187,56
Ca++ mg/l 73 64,- 73,-
Mg++ 17,- 16,- 17,-
Fe-- 0,3 0,- 0
Na+ 19,- 26,- 20,-
K+ 2,- 2,- 2,-

Cl- 16,- 16,- 17,-
SO4-- 15,- 25,- 25,-
HCO3- 323,- 296,- 317,-
CO3-- 0 0,- 0,-

Droogrest mg/l 430 410 420
Th tot 25o4 22o8 25o2
Th perm 0 0 0
TAc 26o5 24o25 26o
verbruikte 02 mg/l 0,8 1,5 1,


--------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE :
--------------------------------------
0,00 35,00 Q T Eg
35,00 73,54 Bm T Bm
73,54 82,00 BiBe T BiBe
82,00 90,00 Bo T Bo
90,00 103,54 Sh T Sh
103,54 118,54 HnHa T HnHa
118,54 139,00 HnWa T HnWa
139,00 163,50 HsGe T HsGe
163,50 172,54 HsOr T HsOr
172,54 367,20 KR T KR
367,20 407,89 S T S
---------------------------------------------
AUTEUR : P. Van Campenhout, 2004
---------------------------------------------

---------------------------------------------
bijkomende interpretatie krijt:
Interpretatie Krijt (basis):
---------------------------------------------
196 Houthem Fm
221 Maastricht Fm
250 Lanaye Mbr, Gulpen Fm
291 Lixhe Mbr, Gulpen Fm
319 Vijlen Mbr, Gulpen Fm
330 kalkig Beutenaken Mbr, Gulpen Fm
340 mergelig Beutenaken Mbr, Gulpen Fm
342 Zevenwegen Mbr, Gulpen Fm
367 Vaals (smectiet van Herve) Fm
---------------------------------------------
AUTEUR : M. Dusar, 11/2005
---------------------------------------------

Insert the GSB number to search all associated content