Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 076W / 076W0306.TXT

076W0306.TXT

PL.DIEST 76 W

306 (I, b)

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS & TECHNISCHE GEGEVENS

Kaart-Nr: 76W
PLAAT: Diest
Nr: 306 (I, b)
Type Boring: filterput DB 4
Topografische kaart: 25/5
Uitgevoerd te: Zichem
postnr: 3271
Adres boorplaats: winning vinkenberg
Opdrachtgever: VMW
Boorfirma: Peeters Ramsel
Boordatum: juni 1993
Topografie: opgetekend door VMW
Stalen door: de boormeester
Boringsmethode: zuig/luchtlift
Lengte & doormeters: 700 mm tot 6 m, 600 mm tot 22,9 m, 580 mm tot 102 m
filter: 84-101 m; D: 224 m
Grondwaterstanden:
lste maal:
Bij rust : 0,62 m
Tijdens pompen:
Debiet :
waterzaaknr:
Totale diepte: 102 m
Stalen bewaard: neen
Maaiveld/ref. peil: +18,41 m
X: 195.494
Y: 186.576
NIS-code: 24129


BOORBESCHRIJVING (Volgens VMW)
Diepte Basis AARD DER GRONDLAGEN

1.00 bruine klei
5.00 zwartbruine turf
6.00 lichtgrijs, fijn, scherp zand
7.00 geelgrijs, middelmatig, scherp zand met weinig
glauconietkorrels
8.00 idem, grof zand
9.00 idem, piddelmatig zand
13.00 bruingroen, middelmatig, grof tot zeer grof kwarts-
zand met glauconiet; overgang naar donkergroen zand
onderaan
14.00 donkergroen, heterogeen glauconietzand
15.00 donkergroen, middelmatig tot grof glauconietzand
23.00 donkergroen, fijn tot middelmatig, heterogeen glauco-
nietzand
32.00 donkergroen, fijn tot grof glauconietzand
40.00 donkergroen, fijn tot middelmatig glauconietzand met
sporadisch wat zandsteen
46.00 zelfde zand, geleidelijke overgang naar zwartgroene
kleur
54.00 zwartgroen, grof tot zeer grof glauconietzand
62.00 zwartgroen, middelmatig glauconietzand, zeer hoog
glauconietgehalte
64.00 zwartgroen, zeer grof glauconietzand met zwarte
gerolde silex (= basisgrind van het Diestiaan)
68.00 lichtgrijs zeer fijn, glauconiethoudend zand, mica's
(en naval van zwarte gerolde silex = basisgrind van
Diestiaan)
71.00 lichtgrijs, zeer fijn, glauconiethoudend zand, mica's
73.00 lichtgrijs, zeer fijn, glauconiethoudend zand met
kleirijke siltbrokken, mica's
82.00 donkergroen, zeer fijn, siltig zand
83.00 donkergroen, zeer fijn, kleiig glauconietzand
86.00 lichtgrijs, fijn glauconietzand, met veel zandsteen
87.00 zelfde zand, zonder zandsteen
92.00 lichtgrijs, fijn tot middelmatig, glauconietzand
93.00 zelfde zand, maar zeer fijn tot fijn, met sporadisch
een kleibrok
95.00 lichtgrijs, fijn tot middelmatig glauconietzand +
sporadisch een kleibrok
100.00 donkergroen, middelmatig tot grof glauconietzand 80%
glauconiet en veel zandsteen
102.00 donkergroene, vette glauconietklei

Het eerste boorgat werd dieper geboord tot 123 m, met een instorting op 109 m.
De stalen zijn als volgt:

104.00 grijsgroene, zandige kleibrokken, en zeer fijn
glauconietzand
109.00 grijsgroene, plastische kleibrokken, zeer kompakt en
niet zandig, zeer fijn glauconietzand; witte kalk-
fragmenten (schelpen ?)
109.50 roestbruin, middelmatig tot grof rolgrind (1 tot 3 cm
D) in matrix van rosbruin, grof tot zeer grof zand,
dit is ingestort Demeralluvium (te weinig overdruk)
123.00 homogeen pakket donkergroen, zeer fijn kleiig zand
met kleibrokken

Dit pakket werd bij de herboring van de produktieput niet aangeboord.


STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE a.h.v. geofysische boorgatmetingen (TNO-Delft)
en spoelmonsters

Top basis STRATIGRAFISCHE EENHEDEN

0.00 - 13.00 recent: Demeralluvium
13.00 - 64.00 Formatie van Diest
64.00 - 83.00 Formatie van Tongeren
83.00 - 100.00 Formatie van Brussel
100.00 - 102.00 Formatie van Ieper


OPMERKINGEN EN ANALYSES

Een eerste boorgat werd op 22.06.93 geboord tot 123 m diepte. De puttenbatte-
rij in het Demeralluvium viel echter 's nachts stil waardoor het freatisch
grondwater steeg en de overdruk wegviel. Door gebrek aan overdruk stortte het
boorgat in bij een boordiepte van 109 m. Daarna werd doorgeboord tot 123 m.
Bij het uitbouwen van de stangen op 23.06.93 bleek dat de rollerbit afgebroken
was. Het boorgat stortte verder in tot 68 m. Van 68 m tot maaiveld werd het
aangevuld met boorgrond en bovenaan 3 m klei. Het niveau dat instortte was
grof zand en grind van het Demeralluvium. Bij het herboren van de put werd het
freatisch waterpeil verlaagd door het bepompen van drie ondiepe werkputten.
Deze putten werden naderhand uitgetrokken en toegegooid.

Insert the GSB number to search all associated content