Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 076E / 076E0295.TXT

076E0295.TXT

           PL.HERK-DE-STAD 76E          BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
           C.VANDORMAEL-P.LAGA

295 (IV,a) Peilput P.O.R. 7
           Uitgevoerd te : Linkhout
           Voor B.G.D.
           Op gemeentegrond aan de gebruiksweg langsheen de A2
           Door : PVBA PEETERS
           Datum : oktober 1989
           Coördinaten : X : 202.685
                         Y : 184.487
           Topografische ligging opgetekend door P. Van Wichelen
           Grondstalen verzameld door de boormeester
           Boringsmethode :  0.00 - 52.30 m  : inspoeling
                            52.30 - 88.30 m  : dubbele kernbuis
                            83.00 - 93.00 m  : inspoeling
           Opeenvolgende doormeters : 0-16 m : staal D219 mm
           PVC peilbuizen : D57/63 mm
           filter a : 66-71 m D2"
                  b : 85-90 mm D57/63 mm
           Hoogte van het maaiveld : +23,512 m
           rand peilbuis : a : +23,456 m
                           b : +23,426 m
           Totale diepte : 93 m
 

Volgnr.    BESCHRIJVING VAN DE SPOELMONSTERS                      Diepte m

1          Bruine teelaarde                                         2.00
2          Geel-bruin, leemhoudend zand, tamelijk heterogeen met
           keitjes                                                  3.00
3          Zelfde zand minder leemhoudend en licht 
           glauconiethoudend                                        4.00
4          Groen-bruin, zwak kleihoudend glauconiethoudend, 
           middelmatig zand met enkele roestkleurige zachte 
           concreties (limoniteus)                                  5.00
5          Grijs-groen, homogeen glauconiethoudend middelmatig 
           zand met roestkleurige (limoni teuse)
           zandsteenconcreties                                      6.00
6-10       Zelfde, matig fijn tot middelmatig, glauconiethoudend 
           zand met verspreid limoniteuse zandsteenbrokstukken     11.00
11         Zelfde zand, maar grover en slechter gesorteerd         12.00
12         Terug iets fijner, maar nog grove kwartskorrels tot
           fijne grindjes aanwezig                                 13.00
13         Idem                                                    14.00
14         Zelfde glauconiethoudend zand maar met enkele brokjes 
           bruin-grijze tamelijk plastische klei                   15.00
15         Bruin-grijze, plastische klei                           16.00
           Geen stalen  tot 50 m                                   50.00


           BESCHRIJVING VAN DE KERNEN

1.         52.30 - 53.80 m (1.52 m) (RI : 100%)
           ---------------
0.00-0.17: grijze zand en silthoudende klei (schelp op 0.16 m)
           met zwarte vlekken. Kalkrijk, grote kruipgangen
           opgevuld met zand.
0.17-0.46: zelfde klei, maar plastischer, weinig zandhoudend, 
           kalkrijk.
           Enkel op 0.23 m grotere, zandhoudende vlek. 
           Pyrietstaafjes.
           Vanaf 0.38 m komt er geleidelijk terug zand in. 
           Zwarte korreltjes van organisch materiaal.
           Op 0.46 m heel scherp contact tussen plastische klei
           en een grijsgroenachtig, fijn, silteus en kleihoudend
           zand. Boven de scheiding, zandige vlekken en er onder
           kleibrokken.
           Het zand is lichtjes gevlekt met blekere zandiger zones.
           Sterk gebioturbeerd, glimmerhoudend, pyrietconcretie 
           op 0.53 m (D2 cm)
           Op 1.25 m en 1.50 m schelpresten
           Op 0.60 m : nog kalkhoudend
           vanaf 1.00 m geen kalk meer


2.         53.80 - 55.30 m (1.52 m) (RI : 100%)
           ---------------
           Zelfde zand, donkerder gekleurd van 0. 22 m tot 1. 20 m,
           zwak kalkhoudend.
           Op 0.60, 0.80 en 1.00 m geen kalk.
           Op 0.94 m schelpje. Overwegend donker zand emt bleke
           vlekken, grote glimmers
           Vanaf 1.20 m terug blekere kleur. Sporen van kalk.
           Sporen van grote kruipgangen, opgevuld met bleek zand,
           verspreid over gans de kern.


3.         55.30 - 56.80 m (1.50 m)  (RI : 100%)
           ---------------
           Zelfd zand. Bovenaan geen kalk. Vanaf 0.75 m losser zand,
           vermoedelijk minder kleihoudend. Slechts sporen van kalk. 
           Resten van sterk doorkropen kleilamellen. Op 0.39 - 0.40 m
           Op 0.45, 0.77, 1.15  schelpenresten
           Vanaf 1.40 m tot 1.46 m grovere bijmenging ook resten van          

           dikwandige schelpen.
           1.46-1.52 : terug donkerder en kleiiger zand (geen kalk)
           

4 + 5 ontbreken


6.         59.80 - 61.30 m (1.51 m)  RI : 100%
           ---------------
           (meest losse zone)
           Terug bleek fijn silteus en kleihoudend zand met kleinere
           donkere vlekken.
           Afnemende vlekken naar onder toe.  Vanaf 0.60 m weer snelle 
           toename.
           Vanaf 0.65 m donkerder grijs, kleiig zand dat weer overgaat 
           naar een bleker en losser zand - sterk gevlekt.
           Sporen van schelpen op 1.00, 1.14-1.15, 1.24, 1.40 en 1.47 m.
           Zand is zwak kalkhoudend, slechts sporen van kalk.


7.         61.30 - 62.80 m (1.50 m)( RI = 100%)
           ---------------
0.00-0.32: terug zelfde bleek glimmerhoudend silteus zand met kleiige,
           donkere vlekjes, dikwandige schelpresjtes op 0.32 m. Geen kalk
           in het los zand
0.32-0.39: overgangszone, zelfde zand maar met doorkropen, donkergrijze,
           silteuse en fijn zandhoudende kleivlekken
0.39-1.50: donkergrijs, silteus en sterk kleiig fijn zand, sterk
           gebioturbeerd met vlekken van bleek, los zand en donkergrijze
           doorkropen kleilamellen - schelpenresten en pyrietconcreties
           verspreid. Naar onder toe zandiger, met nog herkenbare
           kleilamellen. Kalkhoudend.


8.         62.80 - 64.30 m (1.50 m)
           ---------------
0.00-0.10: zelfde sterk kleiig zand
0.10-0.22: nog opgebroken kleilamellen
           vanaf 0.22 lichter grijs, tamelijk los, minder fijn zand,
           kalkhoudend, resten van schelpen, sterk geboturbeerd.
0.70-0.74: erg grove zone - grof, hoekig kwartszand
           Vanaf 0.84 weer wat kleiiger met resten van schelpen,
           heel grote glimmers
0.88-0.90: talrijke sterk doorkropen kleilamellen
0.90-0.92: schuin verlopend grintniveau bestaande uit platte silexkeien
           (typisch basisgrint - Zand van Berg)
0.93-1.01: zeer homogeen, grijs, tamelijk hoekig zand
           Op 1.02 m: kleilaagje van ±1 cm met zelfde silexgrintjes
           lichtgrijs, glimmerhoudend zacht aanvoelend zand
1.03-1.50: homogeen, fijn,
           Tussen 1.04-1.10 : steil, schuin verlopende kruipgang opgevuld 
           met klei
           Geen kalk


9.         64.30 - 65.80 m (1.50 m)
           ---------------
           Zelfde lichtgrijs, homogeen, glimmerhoudend en zacht 
           aanvoelend fijn zand.
           Geen kalk. Tussen 0.07-0.14 m wat kleiig en grof materiaal in
           onregelmatige vlekken.
           Op 0.57 en 0.70 donkere adertjes die plaatselijk aanleiding 
           geven tot concreties (gesilisifieerd ?)
           Op 0.75 m groep donkere (bioturbate ?) vlekjes
           Op 1. 40 m donkerder gekleurd adertje
           Op 0.48 m scherpe aflijning tussen bovenaan een lichter en 
           onderaan iets donkerder
           zand (grotere frekwentie aan dnkere korrels - Organismen
           materiaal ?)


10.        65.80 - 67.30 m (1.50 m)
           ---------------
           Idem
           Op 0.42 m donkergrijze kleivlekjes
0.55-0.61: schuin verlopende kruipgang met donkergrijs kleizand
           Op 0.94 m zwak hellende donkere lamel
0.96-1.01: kruipgang met kleizand en binnenin bleek los zand en 
           donkerder kleiig zand


11.        67.30 - 68.80 m (1.50 m)
           ---------------
           Idem
           Op 0.40 m vermoedelijk schuin verlpende kruipgang, 
           opgevuld met donkerder en kleiig materiaal
           Op 0.49 m dwars doorsnede van een kruipgang
           Op 1.47 m donkergrijze vette klei in een ovaalvormig brokje


12.        68.80 - 70.30 m (20 cm)
           ---------------
           Zelfde zand. Kleiig vlekje op 0.13 m en een klein humeus 
           kleivlekje op 0.19 m.


13.        Ontbreekt


14.        71.80 - 75.20 m : (0.72 m)
           ---------------
           Zelfde zand, iets vaster, en mogelijk wat kleiig.
           Op 0.28 en 0.52 donker kleivlekje
           Rond 0.67 m enkel donkere kleiige vlekjes - geen kalk


15.        72.50 - 73.30 m (0.85 m)
           ---------------
           Zelfde glimmerrijk fijn zand. Tussen 0.19-0.33 m golvende,
           omgekeerd U-vormige kleiige zone bestaande uit opgebroken
           kleilamellen en brokjes met binnenin ook kleine kleibrokjes.
           Op 0.37 m kleine sfeervormige concretie.
           Tussen 0.59-0.70 m vage zichtbare gelaagdheid, horizontaal
           en schuin-afgesneden onderbroken door een scheef verlopende
           kruipgang.


16.        73.30 - 74.80 m (1.50 m)
           ---------------
0.00-0 21: zelfde zand, bovenaan een gebogen kleiband bestaande uit 
           talrijke opgebroken kleilamellen. 0p 0.06 m donkerder vlek 
           met groenige schijn.  Op 0.21 m vrij scherp, onregelmatig
           contact met een donker grijs heel fijn, kleiig en silteus
           zand, glimmerrijk. Tot 0.41 m duidelijke kruipgangen 
           opgevuld met het bovenliggende, bleek zand.
           Voor de rest sterk gebioturbeerd met vage resten van
           kleilamellen.
           Op 0.78 m rest van 50 mm dik kleilaagje. 
           Vanaf 0.70 m terug bleke vlekken; tamelijk grote 
           (cm schaal) tussen 0.70 en 0.80 m.
           Tussen 0.80-1.25 :  kleine bleke vlekjes (mm schaal)
           Vanaf 1.25 : sterker kleiig en geen bleke zandvlekjes.


17.        74.80 - 76.30 m (6.80 m)
           ---------------
0.00-0.30: zelfde sterk kleiig, glimmerrijk donker zand met enkele 
           zeldzame bleke vlekjes. 
           Vooral tussen 0.16-0.30 m heel kleirijk.
           Vanaf 0.30 m terug bleke, kleine vlekjes tussen opgebroken
           kleilamellen.
           Vanaf 0.50 m duidelijke afname in klei. Vrij homogeen - 
           slechts kleine bleke vlekjes zeer glimmerrijk.
           Op 0.64 m onregelmatige kleibrok. Op 0.75 m grote,
           glimmerrijke lichtgrijze vlekken.
           Tussen 0.79-0.81 m holstaand contact met grijze vette,
           klei - geen kalk, met talrijke fijne zandige en silteuze 
           vlekjes.
           Onregelmatige, grote vlek opgevuld met donker bruin-grijs
           kleiig zand vermoedelijk met organisch materiaal.


18.        76.30 - 77.80 m (1.50 m)
           ---------------
0.00-0.72: grijs-groene vaste klei - duidelijk silteus en zandhoudend 
           met talrijke bleke silteuse vlekjes en bovenaan ook
           donkerbruine vlekjes.
           Geen kalk. Vanaf 0.20 m toename in zandige kruipgangetjes -
           zowel blekere als donkere.
           Sterk zandige, lichtgrijze, voeg ttussen 0.70-0.72 m.
           Vanaf 0.72 m toenemend zandgehalte.
           Vanaf 0.90 m vrij snelle maar niet afgelijnde overgang naar
           een sterk kleiig zand.
           Vanaf 1.08 m zand met bleke bioturbate vlekjes. Geen kalk. 
           Op 1.13 m kleibol (D4 cm) van grijze vette klei met zandige 
           vlekjes (zoals bovenliggende klei).
           Vanaf 1.20 m grijs - iets groenachtig fijn silteus zand met
           talrijke bleke bioturbate vlekjes.


19.        77.80 - 79.30 m (0.83 m)
           ---------------
0.00-0.20: groen-grijs, silteus zwak kleihoudend, glauconiethoudend
           (niet duidelijk) zand.
           Vanaf 0.20 terug kleiiger met een maximum aan klei op ±0.30 m.
           Vanaf 0.47 m geleidelijk aan zandiger zone. Steilstaand
           onregelmatig contact
           Van 0.60 tot 0.75 m. Vanaf 0.58-0.60 m wigvormige sterk 
           zandige zone. Onder het contact iets kleiiger.
           Pyrietconcretie op 0.61 m.
           Onderaan vaste zandige klei met talrijk bleke siltvlekjes
           (vermiculaties).
           Geen kalk.


20.        79.30 - 80.80 m (1.51 m)
           ---------------
0.00-0.10: groen-grijs, sterk zandige klei maar met grover, 
           glauconiethoudend zand, geen kalk.
           Vanaf 0.10 m overgang naar een sterk kleiig zand.
           Van 0.35 m gebioturbeerd zand met bleke bioturbate vlekjes en
           slechts enkele kleibrokjes en lamellen.
0.68-0.75m:terug iets meer klei.
0.75-1.150:grijsgroen glauconiethoudend zand met sporadisch enkele resten
           van kleilamellen. Geen kalk.


21.        80.80 - 82.30 m (1.50)
           ---------------
           Zelfde zand maar donkerder en kleiiger met talrijke resten
           van opgebroken kleilamellen.  Bijna volledig gehomogeniseerd.
           Vanaf 0.30 m terug duidelijke bioturbatievlekjes.
           Vanaf 0. 50 m afnemend kleigehalte
           Op 0.57 en 0.69 en 0.80 Grotere kruipgangen met bleek 
           gekleurd zand.
           Vanaf 0.85 m tot 1.15 m weer duidelijke resten van kleilaagjes.
1.15-1.50: donker grijs-groen fijn glauconiethoudend en kleihoudend zand 
           met bleke bioturbate vlekken.
           Van 1.19 tot 1.45 m dunne vertikale kruipgang. Geen kalk.


22.        82.30 - 83.30 m (0.70 m)
           ---------------
0.00-0.59: donker grijs-groen, glauconiethoudend en kleiig zand slechts 
           enkele kruipgangen - bijna volledig gehomgeniseerd.
           Vanaf 0.25 toenemend kleigehalte. Naar onder toe komt klei
           meer en meer voor in brokjes en opgebroken k1ei1ensjes.
0.59-0.63: vette grijze, totaal doorkropen kleilaag.
0.63-0.70: donker grijs-groen kleiig zand met duidelijke kleibrokjes.
           Geen kalk.


           P.LAGA & C.VANDORMAEL


-----------------------------------------------------------------------------

           PL.HERK-DE-STAD 76E          BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

295 (IV,a) vervolg

           Peilput P.O.R. 7
           Uitgevoerd te : Linkhout
           Voor B.G.D.
           Op gemeentegrond aan de gebruiksweg langsheen de A2
           Door : PVBA PEETERS
           Datum : oktober 1989
 

Volgnr.    BESCHRIJVING VAN DE SPOELMONSTERS                         Diepte m


1          Teelaarde - donkerbruin humeus zand met, kleibrokjes en
           grove kwartskorrels + geel fijn, homogeen zand (zavel)      1.00
2          Okergeel, glauconiethoudend, kleiig tot sterk kleiig 
           heterogeen zand met enkele zwarte (Fe-houdende ?) 
           concreties                                                  2.00
3          okergeel, glauconiethoudend middelmatig zand met enkele 
           kleiige brokken + enkele donkerbruine leembrokjes           3.00
4          Zelfde zand iets kleihoudend en enkele grove 
           kwartskorrels + fijne grindjes erin                         4.00
5-7        Grijs-geel, beige, glauconiethoudend middelmatig fijn 
           zand met enkele grijze silteuze tot plastische 
           kleibrokjes enkele mica's en enkele donkerder bruine en
           limonietkleurige vlekken en roestkleurige concreties        7.00
8          Grijs, glauconiethoudend, heterogeen middelmatig tot
           grof kwartszand                                             8.00
9          Zelfde zand maar terug fijner                               9.00
10-11      Terug grover met enkele zeer grove kwartskorrels en fijne
           grindjes                                                   11.00
12-13      Zelfde zand, iets fijner maar nog heterogeen met fijne
           grindjes van o.a. kwarts en silex                          13.00
14         Heterogeen, tamelijk grof zand met fijn grind              14.00
15         Bruine, plastische klei                                    15.00
83         Grijs-groen, glauconiethoudend (grote glauconieten),
           silteus en kleihoudend zand met fijn schelpengruis en
           bleke kalkhoudende steenfragmenten enkele fijne
           kwartsgrindjes                                             83.00
           Steen

           83 tot 85 m
           ------------
           Groengrijs, glauconiethoudend (grote glauconieten) zwak            

           glimmerhoudend, silthoudend, middelmatig tot fijn zand
           met sporen van schelpen en enkele steensplinters

           85 tot 90 m
           ----------- 
           Groengrijs, glauconiethoudend, zwak glimmerhoudend 
           silteus fijn tot zeer fijn homogeen, zacht aanvoelend 
           zand zeer zwak kalkhoudend

           90 tot 93 m
           -----------
           Groen, glauconiethoudend silteus en kleiig tot sterk 
           kleiig fijn zand, zeer zwak kalkhoudend 




           Stratigrafische interpretatie a.h.v. geofysische boorgatmetingen

           Kwartair :                     0.00 -  2.00 m
           Formatie van Diest :           2.00   13.00 m
           Formatie van Boom :           13.00   53.00 m
           Formatie van Bilzen :         53.00 - 63.00 m
           Formatie van St. H. Hern :    63.00 - 83.00 m
           Lid van Neerrepen :           63.00 - 75.00 m
           Lid van Grimmertingen :       75.00 - 83.00 m
           Formatie van Ieper ? :        83.00 - 93.00 m (gelogd)

           C. VANDORMAEL


Onderzoekcentrum Pal-Interface
Laboratorium voor Paleontologie
Krijgslaan 281/S8
B-9000	Gent

Gent, 30 juli 1990

Rapport 24


Datering van enkele monsters uit de boring van Linkhout 
(76E-295 (IV,  a), ZW provincie Limburg.
Aan de hand van kalkschalig nannoplankton.

Abstract
De zandige klei op 62 m diepte uit de borigng van linkhout is 
korreleerbaar met het topgedeelte van NP22 en blijft aldus een lateraal 
equivalent te zijn van de Zanden van Ruisbroek; de fijne zanden op 52.90 
m diepte en de massieve klei op 50.40 m diepte mogen gesitueerd worden 
in het middenste gedeelte van NP23, en zijn aldus duidelijk jonger dan de 
Zanden van Ruisbroek en het onderste gedeelte van de Klei van Belsele-
Waas.

1. Situering en onderzochte monsters.-

De Boring van Linkhout is te situeren in het uiterste zuidwesten van de 
provincie Limburg, ongeveer halverwege Dienst – Hasselt. De volgende 
monsters werden op kalkschalig nannoplankton onderzocht:

-	62.00 m : olijfgroene zeer zandige klei met fijn verdeeld glauconiet en 
glimmer, rijk aan schelpresten.
-	52.90 m : groenbruin glimerhoudend fijn zand;
-	52.40 m : olijfgroene iets zandige compacte klei met fijn verdeelde 
glimmer en schelpresten.

2. Resultaten van het nannoplankton-onderzoek.
a)	- 62.00 m : 
Het onderste monster is relatief arm aan nanno-fossielen, die 
doorgaans duidelijk sporen van oplossing vertonen. Als meest 
dominante vormen herkennen we: Ericsonia eopelagica, 
Reticulofenestra, marismontia, Reticulofenestra besecta en 
Isthmolithus recurvus. Het gezamelijk voorkomen van deze vormen, 
en enkele schaarse exemplaren van Reticulofenestra umbilica 
verwijzen naar de topzone van NP22.

b)	- 52.90  en  - 52.40 m :
De hogergenoemde monsters vertonen gelijkaardige nannoassociaties, 
die duidelijk rijker en beter bewaard zijn dan dit uit het onderste 
monster. Op grond van enerzijds de aanwezigheid van 
Reticulofenestra bisecta, Cyclococcolithus hirstitus en Pontosphaera 
bukryi en anderzijds de afwezigheid an Reticulofenestra umbilica en 
Isthmolithus recurvus mogen we deze monsters in het middenstuk van 
NP23 situeren.
3. conclusies.-
 	De studie van kalkschalig nannoplankton uit de boring van Linkhout 
heeft aangetoond dat:
1.	de zeer zandige fossielhoudende klei op 62 m diepte tot de topzone 
van NP22 behoort en daardoor mag gekorreleerd worden met de top 
van de Zanden van Ruisbroek;
2.	de glimmerhoudende fijne zanden op 52.90 m diepte in het midden 
gedeelte van NP23 mogen gesitueerd worden en op grond daarvan 
duidelijk jonger zijn dan de Zanden van Ruisbroek en het onderste 
gedeelte van de Klei van Belsele-Waas. Analoge associaties zijn 
bekend uit de Zanden van Berg (type-lokaliteit), uit de topzone van de 
klei van Belsele-Waas en uit de Klei van Terhagen (type-streek);
3.	de massieve klei op 52.40 m diepte eveneens korreleerbaar is met het 
midden gedeelte van NP23. Aanaloge associaties worden aangetroffen 
in de Zanden van Berg (type-lokaliteit), in de topzone van de keli van 
Belsele-Waas en de Klei van Terhagen (type-streek)/


Gent, 04 juli 1990
Dr. E. STEURBAUT
Insert the GSB number to search all associated content