Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 075W / 075W0292.TXT

075W0292.TXT

Pl. AARSCHOT  75W 

M.GULINCK

292 (III) PUT No 8.
          Getubeerde put uitgevoerd te AARSCHOT
          bij de Nationale Maatschappij der Waterleidingen door de
          Maatschappij.
          Topografische ligging opgetekend volgens plan
          der Maatschappij.
          Grondstalen verzameld door de aannemer.
          Aanvang en einde der werken : Maart 1956.
          Boringsmethode : zonder inspoeling.
          Aard der pomp : pistonpomp.
          Diepte van het water, bij ruststand : gelijk met de
          begane grond ; tijdens het pompen : ongeveer 5 m., met
          een debiet van 9 tot 10 m3/u.
          Benaderende hoogte van de begane grond, boven de zeespiegel : 15.

          Totale diepte : 15.75 m.

No                     AARD DER GRONDLAGEN.                  Diepte   (m).

 1 - 4       Veen                                             0.00 -  4.00
 5           Donkergrijs, heterogeen samenhangend zand met
             plantenresten                                    5.00 -
 6 - 7       Bruinachtig, tamelijk grof zand - glauconiet-
             houdend - rolkeien (vuursteen) en limoniet-
             concreties                                       6.00 -  7.00
 8 -12       Bruingroenachtig, los, tamelijk grof, glau-
             coniethoudend zand - limonietconcreties op 11 m. 8.00 - 12.00
13 -16       Bruin, roestachtig, samenhangend, tamelijk
             grof, glauconietrijk zand (homogeen gekleurd)   13.00 - 15.75




          VERMOEDELIJKE AARDKUNDIGE VERKLARING : M.GULINCK 19 Februari 1957.

          HOLOCEEN          (  0.00 -  8.00m.
          PLEISTOCEEN       (
          DIESTIAAN            8.00 - 15.75m.




Pl. AARSCHOT  75W 

M.GULINCK

292 (vervolg) PUT No 9.
          Getubeerde put uitgevoerd te AARSCHOT
          bij de Nationale Maatschappij der Waterleidingen,
          door de Maatschappij.
          Topografische ligging opgetekend volgens plan der
          Maatschappij.
          Grondstalen verzameld door de aannemer.
          Aanvang en einde der werken : MAART 1956.
          Boringsmethode : zonder inspoeling.
          Aard der pomp : piston pomp.
          Diepte van het water bij ruststand : gelijk met de
          begane grond: tijdens het pompen : ongeveer 5 m.

          Benaderende hoogte van de begane grond, boven de zeespiegel : 15.

          N.B.- Deze put heeft dezelfde karakteristieken als put 8.

Volgnummer             AARD DER GRONDLAGEN.               Diepte  (m.)

 1         Zware, groengrijze klei, roestvlekken           1.00
 2         Groen, kleihoudend, grof zand met verveende
           plantenresten                                   2.00
 3         Vaste, grijze klei met grof zand vermengd       2.50
 4 - 5     Veen                                            3.00 -  4.00
 6         Donkergrijs, leemhoudend zand - plantenresten   4.50
 7*        Grijze, glimmerhoudende, zandige leem- enkele
           plantenresten                                   5.00
 8 - 9     Bruinachtig, los, grof, glauconiethoudend zand 
           een gerolde limonietconcretie                   6.00 -  7.00
10         idem, met harde limonietconcreties              8.00
11 -18     Bruinachtig, los, glauconiethoudend zand tot
           bruinroestachtig licht, samenhangend zand, met
           enkele weinig harde, limonietconcreties op 14 m 9.00 - 16.00

          N.B.- Het monster nummer 2 moet waarschijnlijk onderaan
                de veenlaag komen.



          VERMOEDELIJKE AARDKUNDIGE VERKLARING: M. GULINCK 19 Februari 1957.

          KWARTAIR     : 0.00 -  6.00m.
          DIESTIAAN    : 6.00 - 16.00m.
Insert the GSB number to search all associated content