Pl. VILVOORDE 73W Aardkundige Dienst
van België
N 292 (V,a)
Boring
Uitgevoerd te : Grimbergen
Bij : grens Beigem
Door : N.V. Smet
Datum : april 1985
Topografische ligging opgetekend door :
Grondstalen verzameld door :
Boringsmethode :
Opeenvolgende doormeters :
Grondwaterstanden : voor de eerste maal waargenomen :
Bij ruststand :
Tijdens het pompen :
met een debiet van :
Grondwaterregister nr. :
Hoogte van het maaiveld : 21,309 m
Volgnummer Aard der grondlagen Diepte Dikte Aardk.
Basis m. Ouderd.
m.
0 - 1 m (92 cm)
1 Grijsbruin kleihoudend leem met vegetatie-
resten, kalkconcreties, fijne steentjes en
ijzerknolletjes
Geheel is licht gevlekt
Geen kalk 0,39
2 Grijze geoxideerde leem, met een sterke con-
centratie van Fe/Mn knolletjes van 0,41 -
0,56
Van 0,56 tot 0,61 drie dunne licht gekleurde
kleiïge laagjes.
Vanaf 0,61 geoxideerde kleihoudende leem met 0,80-0,82
kleiïge (lenzen) en ook pure leemlenzen
Een wortelgang 0,68 - 0,85 0,92
1 - 2 m (96 cm)
3 Geoxideerde kleiïge leem met sterk ijzerhou-
dende knolletjes, overgaand naar grijze sterk 1,30-1,32
kleihoudende leem (van 1,54 - 1,80 minder
kleihoudend)
Fe/Mn concentratie van 1,21 - 1,60. Overige
zijn verspreid over het geheel
Zandig materiaal van 1,74 - 1,79 glauconiet- 1,75-1,77
houdend
Sterk geoxideerd aan de top, wordt gevlekt
vanaf 1,25. Geen kalk. 1,96
Geeft indruk van lichte gelaagdheid
2 - 3 m (94 cm)
4 Grijs geoxideerd sterk kleihoudende leem
met Fe/Mn concentraties. 2,20-2,22
Kalkconcreties
Vanaf 2,41 nog slechts weinig geoxideerd
Kalkrijk aan de basis 2,57
5 Grijze kleihoudende leem met diffuse fijn-
zandige laagjes of lensjes. (ontbreken aan
de basis)
Kalkconcreties. Geheel is zeer kalkrijk
Sporadisch enkele oxidatievlekken en Fe/Mn
concr. + ijzerknolletjes. Kleiinhoud ver-
mindert naar de basis toe. 2,96
3 - 4 m (98 cm)
6 Grijze licht kleihoudende leem met kalk-
mycelia
Sporadisch zeer kleine fijnzandige lensjes.
Enkele oxidatievlekken en ijzerhoudende
plekken
Zeer kalkrijk 3,53
7 Grijze licht kleihoudende leem met uiterst
dunne fijnzandige glauconietrijke laagjes.
Zeer kalkrijk 3,60
8 Groenkleurig lemig glauconietrijk fijn zand
met een schuine licht gebogen geoxideerde 3,65-3,67
lemige laag
Naar de basis toe wordt de silteuse fractie
dominerend
Kalkrijk 3,74
9 Grijs geoxideerd kleihoudend tot sterk klei-
houdende leem met glauconietrijke zandlenzen
en golvende laagjes. In het zandige en lemige
materiaal grote kalkconcreties ( D ?)
1 gebroken zwarte silex op 3,89
Zeer kalkrijk 3,98
4 - 5 m (94 cm)
10 Grijs licht geoxideerde kleihoudende leem met
fijnzandige glauconiethoudende zandlaagjes
(meestal schuin georiënteerd. Aan de basis
subhorizontaal)
Kalkrijk 4,32
11 Bruingrijze slappe klei met een concentratie
van kalkconcreties 4,34 4,32-4,34
12 geoxideerd glauconietrijk lemig fijn zand 4,35-4,37
Kalkrijk 4,37
13 Bruingrijs kleihoudende leem met zeer kleine
kalkconcreties 4,40-4,42
Naar de basis toe enkele zeer dunne kleiïge
discont effen niet parall. laagjes
Kalkrijk 4,49
14 Complex geheel van lemige, kleiïge en zandige
laagjes.
Een kleiïg laagje is opgebouwd me een aaneen-
schakeling van discont. golvende laagjes.
De bruingrijze lemige facies is domineren met
veelvuldig voorkomende lichtbruine kleilaagjes.
De zandlaagjes zijn meestal groter in omvang
(± 0,5 cm) en bestaan ofwel uit geel fijn-
korrelig materiaal of uit glauconietrijk mate-
riaal. Het aandeel van de zandige facies stijgt
naar de basis toe. (facies verandert om de 2 mm)
Kalkrijk. 4,94
5 - 6 m (100 cm)
15 Geel bruingrijze leem met van 5,05 tot 5,08
glauconietrijk fijn zand.
Vervolgens met lichtbruine kleilaagjes. Sub-
horizontaal aan de top ---> subhorizontaal gol-
vend ---> schuine golvende met parallele laag-
jes.
Sporadisch nog een glauconietrijk zandlaagje,
eveneens schuin golvend.
[Meestal verzameling van enkele kleilaagjes
(± 2 cm) gevolgd door een bijna uitsluitend
siltafzetting van ± 2 cm toch kleine diffuse
zand- en kleilaagjes]
Sporadisch kalkconcreties
Kalkrijk. De zandige afzettingen zijn meer
kalkrijk 6,00
Aan de basis zeer dunne (± 1 mm) zwarte
schuine even niet parallel laagjes (licht
humeus ?)
6 - 7 m (98 cm)
16 Gele leem met zeer dunne (< 1mm) zwarte laag-
jes.
De laminae zin aan de top discont golvend,
overgaand naar subgolvend niet parallel.
[mogelijk zeer dun vorstspleetje (3 cm laag)]
Enkele glauconietkorrels zijn in het geheel
verspreid.
Kalkrijk. 6,05
17 Gele leem met enerzijds geconcentreerde glau-
coniet zandkorrels die tot een schuin golvende
zandlaag kunnen uitgroeien en anderzijds bruin-
grijze kleihoudende diffuse lensjes of even
parallele laagjes.
Schuin gestratificeerd, welk nog toeneemt naar
de basis.
Sporadisch kalkconcreties. Kalkrijk.
Schuin contact (basis 6,35 - top 6,33) 6,35
18 Bruingrijze kleihoudende leem met een schuine
golvende kleiïge laag. Bovenop deze laag lig-
gen enkele zeer fijne kwartskorrels.
Vanaf 6,57 diffuus gelaagd met even discont
laagjes.
Vanaf 6,48 licht geoxideerd
Sporadisch kleilensjes.
Op 6,89 een 1 mm dik horizontaal fijnzandig
laagje.
Kalkrijk. 6,98
7 - 8 m (100 cm)
19 Bruingrijze geoxideerde kleihoudende leem met
diffuse zandige laagjes voornamelijk aan de
top.
Vervolgens diffuse discont. golvende grijze
laagjes en zandkorrels die zich concentreren
tot onduidelijke lenzen. Sporadisch een zand-
laagje zoals op 7,56.
Verzameling van kalkconcreties op 7,48 - 7,50
en op 7,55. Deze plaatsen zijn ook sterk ge-
oxideerd.
Duidelijke overgang qua kleur.
Kalkrijk. 7,60
20 Bruingrijs kleihoudende leem met enkele diffuse
laagjes.
Geleidelijk overgang. Zeer kalkrijk. 7,63
21 Groensgrijs sterk kleihoudend zeer fijnzandige
leem.
Keienvloer bestaande uit gebroken silexen op 7,66-7,68
7,65
Enkele kleilenzen zijn over het geheel ver-
spreid.
Afgeplatte witte leemlens op 7,94 cm.
Oxidatie neemt toe naar de basis.
Kalkrijk 8,00
8 - 9 m (100 cm)
22 Geel sterk kleihoudende zeer fijnzandige leem
met bruingrijze slappe kleilensjes, (groeien
uit tot lagen), die zelfs dominerend kunnen
worden, zoals tussen 8,21 en 8,33.
De kleilenzen, - lagen zijn golvend en liggen
aan de top subhorizontaal, vervolgens schuin
dalend naar rechts, gevolgd door dalend naar
links.
Tussen deze richtingsverandering ligt een
fijnzandige laag, bestaande uit golvende sub-
parallel laminae.
De laminae zijn opgebouwd uit geel en glau-
conietrijk zand.
Deze unit wordt afgebakend door een geoxi-
deerde homogene kleilaag.
Kalkrijk, met uitzondering van het kleiïg ma-
teriaal dat geen kalk bevat. 8,67
23 Geoxideerd kleihoudend zeer fijnzandig leem
met fijne sterk kleihoudend subhorizontale
laagje en glauconiethoudende banden.
Van 8,82 tot 8,88 domineert het glauconiet-
houdend zand; aan de top silteuse instulpingen
Van 8,88 tot 8,91 bruine grijze kleihoudende
leem met aan de top en basis microribbels.
Dit bed wordt gevolgd door een tweede; maar
deze is minder homogeen.
Sporadisch dunne kleilaagjes bestaande uit
een aaneenschakeling van kleine (D 0,5 cm)
lensjes.
Naar de basis toe vrij veel glauconietrijk
zand.
Kalkarm, slechts meer zandige facies bevat
een weinig kalk. 9,00
9 - 10 m (100 cm)
24 Bruingrijze licht kleihoudende lee met licht
golvende basis.
Kalk. 9,04
25 Bruingrijs sterk kleihoudend fijnzandig mate-
riaal met licht schuine basis.
Geen kalk. 9,07
26 Bruingrijze slappe klei, sterk geoxideerd aan
de basis.
Vanaf 9,09 slechts een gedeelte van de basis 9,07-9,09
opgevuld met klei, lemig fijn zandig materiaal
Geen kalk. 9,12
27 Geel lemig fijn zand met subhorizontale licht
gebogen grijsbruine leemlaagjes
(0,5 mm ---> 1 cm) ---> opgebouwd uit laminae
Bepaalde zones zijn sterk geoxideerd.
Onduidelijke grens. Aan de basis wordt het
kleiïg.
Geen kalk. 9,34
28 Aaneenschakeling van lichtbruine kleilensjes,
vermengd met enkele grofkorrelige kwartskorrels.
Rechter zijkant gebogen.
Geen kalk. 9,37
29 Bruingeel kleihoudende leem met fijnzandige
laagjes (1mm ---> 3 cm), die zeer diffuus
kunnen zijn. Sommige zandlaagjes bevatten
glauconietkorrels.
Vorstspleet (zeer dunne, opgevuld met silt)
van 9,66 tot 9,73.
Vanaf 9,77 wordt zandandeel groter met een
zandige intercalatie van 6,77 tot 6,84
Geen kalk. 10,00
10 - 11 m (100 cm)
30 Bruingeel lemig fijn zand met leem interca-
laties in de vorm van lenzen en licht gebo-
gen laagjes.
Naar de basis toe vermeerdert het siltaan-
deel.
Basis wordt gevormd door een aaneenschakeling
van kleine kleilensjes en glauconietkorrels.
Subhorizontaal schuin gelaagd.
Over het geheel zijn kalkconcreties ver-
spreid. 10,17
31 Bruingeel kleihoudend leem met slechts enkele
zeer dunne glauconiet slierten. 10,20-10,22
Subhorizontale grens.
Kalkrijk. 10,25
32 Bruingeel licht kleihoudend fijn zand met
discont. golvende silteuse laagjes. (± 3 mm
dikte)
Naar de basis toe wrden de siltlaagjes domi-
nerend.
Rechte grens. Kalkrijk. 10,45
33 Bruingeel kleihoudende leem.
Rechte grens. 10,46-10,48
Kalkrijk. 10,51
34 Kleihoudend glauconietrijk fijn zand, sub-
horizontaal gelaagd met zeer kleine schelp-
fragmentjes. 10,52-10,54
Rechte grens.
Kalkrijk. 10,56
35 Bruingeel kleihoudende leem met aan de top
en tussen 10,65 en 10,76 enkele slierten van 10,62-10,64
glauconietrijk zandig materiaal.
Sporadisch enkele lichtgolvende grijze silt-
laagjes.
Basis bestaat uit 1/2 fijn zandige leem. 10,98-11,00
Kalkconcreties over geheel verspreid. 11,00
Kalkrijk.
11 - 12 m (98 cm)
36 Bruingele licht kleihoudende leem met enkele
verspreide glauconietkorrels.
Kalkrijk. 11,07
37 Bruingeel kleilaagje. 11,075
38 Bruingeel kleihoudend, fijn zandhoudende leem
met zeer fijne (1 mm) horizontale leemlaagjes,
en diffuse kleiïge laagjes.
Naar de basis toenemend kleiïg materiaal met
een dunne kleilaag aan de grens (sporadisch
glimmers)
Kallrijk. 11,24
39 Bruingeel sterk kleihoudend glauconietrijk
fijn zand, overwegend niet gestructureerd,
maar van 11,29 - 11,34 leeside van ribbels
zijn zichtbaar.
Langzame overgang naar volgende unit (fractie
... ?)
Kalkrijk. 11,45
40 Bruingeel kleihoudende leem met golvende
niet parallele kleilaagjes.
Sporadisch glimmers.
Kalkrijk. 11,51
41 Glauconietrijk 1/2 fijn zand met een concen-
tratie van aaneengeklitte nummulieten en
grove korrels.
Schuin onduidelijk contact met volgende af-
zetting.
Kalkrijk. 11,54
42 Bruingele kleihoudende leem met diffuse zand-
insluitsels. Zijn zowel verticaal, als hori-
zontaal georiënteerd.
Duidelijke grens.
Kalkrijk. 11,72
43 Glauconietrijk kleihoudend 1/2 fijn zand, met
schelpfragmenten, en grintfragmenten tussen 11,75-11,77
11,88 - 11,89.
Zeer sporadisch een geoxideerd kleilensje
(D < 0,5 cm).
Geen kalk. Geen duidelijke stratificatie. 11,98
12 - 13 m (92 cm)
44 Glauconietrijk kleihoudend 1/2 fijn zand
schuin gestratifieerd (1) (high angle) met
geoxideerde kleilaagjes.
Deze zijn opgebouwd uit kleilenzen, waarvan
de omvang toeneemt naar de basis.
Schuin contact.
Geen kalk.
45 Glauconietrijk fijn zand met schuine (minder
schuin dan voorgaande) diffuse
leemlaagjes (± 1 mm)
Geen kalk 12,23
46 Bruingeel kleihoudende leem, niet gestrati-
fieerd
Rechte grens
Geen kalk 12,27
47 Grint in een matrix van heteromorf zand
(glauconiethoudend) 12,27-12,31
Geen kalk 12,31
48 Glauconiethoudend licht kleihoudend fijn tot
1/2 fijn zand met aan de top gebogen bruin-
gele siltlaagjes. 12,35-12,37
Aan de basis enkele fijne kleilensjes
Geen kalk 12,46
49 Geelbruin fijnzandige leem met diffuse sub-
horizontale stratificatie 12,50-12,52
Graduele overgang naar volgende facies
Geen kalk 12,55
50 Vuilgeel kleihoudend, glauconiethoudend 1/2
fijn zand met geoxideerde kleilens, waaronder
een gebroken silex van 12,63-12,65 en een
concentratie van even met parallele klei-
laagjes van 12,73-12,77. Boven deze is het
materiaal sterk geoxideerd.
Diffuse licht gebogen stratificatie.
Geen kalk. Kleigehalte en glauconiet vermin-
deren naar de basis. 12,92
13 - 14 m (78 cm)
51 Geelbruin lemig 1/2 fijn zand, een weinig
gestratifieerd.
Duidelijke grens
Geen kalk 13,10
51 Vuilgeel medium zandmet lemige zones 13,20-13,22
Sporadisch enkele dunne horizontale silteuse
laagjes. 13,70-13,72
Licht geoxideerde band aan de basis 13,78
Geen kalk.
14 - 15 m (65 cm)
52 Idem
Duidelijke schuine grens.
Geen kalk. 14,10
53 Groengrijs lemig fijn zand met enkele kei-
tjes (silex en zandsteen) aan de top.
Gestratifieerd met zeer dunne (< 1 mm)
(siltlaagjes - klei)
Tot 14,23 licht gebogen, vervolgens hori-
zontaal in een zeer dichte concentratie
Langs de laminae liggen ook schelpengruis
Kalkrijk 14,39
54 Licht groengrijs 1/2 fijn zand, subhori-
zontaal gestratifieerd maar veel minder fijn
dan voorgaande
Glauconiethoudend, en eveneens sporadisch 14,45-14,47
schelpengruis.
Aan de basis aaneenschakeling van kleine
kleilensjes
De grens is licht gebogen.
Geen kalk 14,52
55 Groengrijs lemige zeer fijn zand, wat minder 14,54-14,56
lemig en grover naar de basis toe
Subhorizontaal diffuus gestratifieerd. 14,62-14,64
Kalkrijk 14,65
15 - 16 m (100 cm)
56 Grijsgroen kleihoudend sterk silteus 1/2 fijn
zand met lenzen van fijner materiaal en spo-
radisch een intercalatie van wit medium zand.
Kalkrijk 15,11
57 Afwisselend wit medium zand en grijsgroen
kleiïge siltlaagjes. Horizontaal gestratifi-
eerd.
Kalkrijk 15,18
58 Grijsgroen kleiïge materiaal met heteromorf
zandig materiaal. ? bedding.
Sporadisch kalkhoudend zandsteen.
Verstoord contact. Kalkrijk 15,52
59 Donkergrijze compacte klei met 1 kalkrijk
zandsteentje. 16,00
16 - 17 m (70 cm)
60 Idem met sporadisch silteus lensje en een
kalkhoudende steen. 16,70
17 - 18 m (89 cm)
61 Idem