ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 72E
PLAAT: Merchtem
Nr: 176 (VII, d)
Type Boring: Verkenningsboring
Topografische kaart: 23/6
Uitgevoerd te: Mollem
Postnr: 1730
Adres boorplaats:
Opdrachtgever: Belgische Geologische Dienst
Boorfirma: Smet DB Dessel
Boordatum:
Topografie:
Stalen door: Boormeester
Boringsmethode: Gestoken
Lengte & doormeters: D kernen: 10 cm
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 12 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld/ref. peil: +43,990 m
X: 139.505
Y: 179.245
NIS-code: 23053
------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
----------------------------------------------------------------------
0.00 - 1.00 m (90 cm)
1. Donkerbruine kleiige leem met baksteenfragmenten houtsteenkool en vegetatieresten met vanaf 0,17 bruingele silt(euze) vlekken in bruin- grijs kleihoudende leem.
Op 0.60 kalksteentje. Geheel geoxideerd in vlekken. Graduele overgang. Geen kalk
diepte basis: 0,63 m.
2. Grijsbruine leem met donkergrijze kleiige slierten (vertikaal georiënteerd). Geen kalk.
Diepte basis: 0,90 m.
1.00 - 2.00 m (89 cm)
3. Kakikleurig tot grijs kleihoudende leem met lichtgrijze spotjes van grof silt. Donkergrijze afgeronde kleilens tussen 1,18-1,21 met eveneens bovenvermelde spotjes.
Vanaf 1,55 sterk geoxideerd (ontstaan na opening van de boorkern ? naar 1 cm diep).
Plantenrestjes over het geheel verspreid, met grotere concentratie in tweede gedeelte. Geen kalk.
Diepte basis: 1,89 m.
2.00 - 3.00 m (95 cm)
4. Kakikleurige leem met plantenrestjes, sterk geoxideerd in gang tussen 2,04-2,17.
Vanaf 2,22 graduele overgang naar grijze leem met op 2,29 grijze platte kleilens. Geen kalk
Diepte basis: 2,37 m.
5. Bruingrijs overgaand naar grijsbruin (aan de basis) humeuze kleihoudende leem met op 2,52 vuilwitte platte grover siltlens (of zeer fijn zand) en over geheel plantenrestjes - gyttja.
Niet-erosieve grens. Geen kalk.
Diepte basis: 2,54 m.
6. Grijze leem met vuilwitte spotjes van grof silt (of zeer fijn zand) en enkele plantenrestjes. Graduele overgang. Aan de basis licht humeuze vlekken. Geen kalk.
Diepte basis: 2,66 m.
7. Donkergrijze leem met diffuse kleiige lenzen, sterk humeuze intercala- ties & vele schelpenresten + vegetatierestjes, fijne mica's over geheel verspreidt. Kalkrijk.
Diepte basis: 2,90 m.
8. Grijsbruin licht kleihoudende leem met vele fijne plantenrestjes. Licht kalkhoudend (licht boorbaar).
Diepte basis: 2,95 m.
3.00 - 4.00 m (92 cm)
9. Donkerbruine tot zwarte sterk humeuze kleihoudende leem met vegetatie- resten (vertikaal georiënteerd). Van de top tot 3,17 grijze zeer fijne spotjes bestaande uit silt of zeer fijn zand (fijne mica's over geheel verspreidt). Op 3,14 vuilwitte platte lens & op 3,29 kalkconcretie. Licht kalkhoudend (licht boorbaar).
Diepte basis: 3,31 m.
10. Bruingrijze leem met zeer fijne schelprestjes.
Aan de top, tussen 3,39-3,42, 3,52-3,55 humeuze klei - leeminsluitsels.
Enkele vertikaal georiënteerde vegetatieresten.
Kalkconcretie op 3,47.
uitsluitend, gebaseerd op kleur).
Kalkhoudend.
11. Grijs (kakikleurige) zeer fijnzandige leem met enkele diffuse kleilen- zen, kalksteentje op 3,82.
Vegetatierestjes vnl. geconcentreerd tussen 3,65-3,70. Licht geoxideerd in vlekken. Geheel zeer kalkrijk.
4.00 - 5.00 m (100 cm)
12. Lichtbruin grijze leem (vanaf 4,23 iets donkerder van kleur) met vele zeer fijne humeuze spotjes (max. ±2 mm) en zijn op 4,28 uitgegroeid tot discontinu licht golvend laagjes. Vanaf 4,83 tot aan de basis ontbreken deze humeuze spotjes bijna volledig.
Over het geheel slechts enkele vertikaal georiënteerde vegetatieresten.
(geheel met uniform van kleur, bevat blekere zones).
Naar de basis toe twee dunne donkerkleurige slierten, die scherpe hoek vormen met de basis. Zeer kalkrijk. Fijne mica's over geheel verspreidt.
Diepte basis: 5,0 m.
5.00 - 6.00 m (0 cm)
13. Licht bruingrijze leem met dunne zwarte lijnen (<1 mm) rechtlijnig vertikaal donkerder van kleur of met zeer grote hoek.
Tussen 5,38-5,39 twee discontinu golvende humeuze laagjes.
Schuine grens. Zeer kalkrijk. Sporadisch fijne mica's.
14. Bruingrijze leem met (humeus) recht licht schuin humeus laagje op 5,78 (±1,5 mm).
Zeer kalkrijk.
Diepte basis: 6,00 m.
6.00 - 7.00 m (100 cm)
15. Bruingrijze leem; diffuus geboorde gelaagdheid op 6,27 & 6,88 twee lichtgolvende humeuze laagjes.
Geheel kalkrijk. Sporadisch mica's.
Diepte basis: 6,98 m.
16. Geoxideerde leem.
Kalkrijk. Mica's.
Diepte basis: 7,00 m.
7.00 - 8.00 m (100 cm)
17. Geoxideerde leem.
Vanaf 7,31 kleihoudend (eveneens donkerder van kleur) met vanaf 7,40 afwisseling van boven vernoemde facies onder de vorm van licht schuin verstoorde lagen.
Vanaf 7,57 subhorizontaal gestratifieerd.
Tussen 7,68-7,69 bleek kalkrijk laagje.
Vanaf 7,73 discontinu glauconiethoudend zeer fijn zandige leemlaagjes,
met diffuse grenzen (±3 à 4 mm) met uitzondering tussen 7,73-7,78 dat volledig bestaat uit bovenvermeld materiaal.
Zandige textuur wordt grover naar de basis toe.
Kalkrijk.
Diepte basis: 8,00 m.
8.00 - 9.00 m (90 cm)
18. Grint in grijze siltmatrix (zwarte silexen on- en gebroken).
Kalkrijk.
Diepte basis: 8,09 m
19. Geoxideerde glauconiethoudend kleihoudend fijn zand met kleiige continu subhorizontale laagjes worden meestal extra geaccentueerd (tussen 8,23, 8,24 licht gebogen).
Op 8,27; 8,30 leidiaanzandstaan, 8,34, silexkeitjes
Over het geheel schelpfragmenten verspreidt.
Kalkrijk.
Diepte basis: 8,365
20. Grint in matrix van glauconiethoudend fijn zand.
Naar de basis toe grovere korrels.
Schelpfragmenten.
Kalkrijk.
Diepte basis: 8,60
21 Lichtgroen silteus fijn zand met discontinu niet-parallel lichtgolvende kleilaagjes.
Geoxideerd in banden.
Licht kalkhoudend.
Diepte basis: 8,90 m.
9.00 - 10.00 m (100 cm)
22. grint (silexen) kalkrijk
23. Groen silteus fijn zand met blekere fijnzandige lenzen en sporadisch donkerkleurige kleilenzen.
Toename van de kleilenzen rond 9,42 en worden dominant vanaf 9,63 (flaser - benticular bedding).
Rond 9,50 zwarte discontinu zeer dunne slierten (± 1 mm) Geen kalk.
Diepte basis: 10,0 m.
10.00 - 11.00 m (62 cm)
23. Grint in grijze silteus fijnzandige matrix. Kalkrijk.
Diepte basis: 10,05 m.
24. Donkergrijze zeer kompakte klei met enkele zwarte silteuze kleine lensjes.
Geen kalk.
Diepte basis: 10,62 m.
11.00 - 12.00 m (87 cm)
25. Donkergrijze zeer kompakte klei met platte lens van zeer fijn zand bovenaan.
Sporadisch enkele grijze siltlenzen.
Diepte basis: 11,87 m.
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
0.00 - 3,92m Holoceen - Tardiglaciaal
3,92 - 8,00m Pleistoceen: Hesbayen
8,00 - 8,60m Terras
8,60 - 11,87m (geboord) Tertiair
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR Frieda BOGEMANS
---------------------------------------------------------------------------
