Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 068E / 068E0198.TXT

068E0198.TXT

PL. WAKKEN 68E

l98 (VIII, c)

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS

Kaart-Nr :               68E
PLAAT :                  Wakken
Nr :                     198 (VIII, c)
Type Boring :            Verkenningsboring Massief van Brabant
                         (Proj. VLA/92-3.1.)
Topografische kaart :    21/6
Uitgevoerd te :          Oostrozebeke
Postnr :                 8780
Adres boorplaats :       Oude Roterij - Tieltsesteenweg

Opdrachtgever :          ANRE (Afdeling Naturlijke Rijkdommen en Energie)
Boorfirma :              Smet-DB
Boordatum :              augustus 1993 tot januari 1994
Topografie :             opgetekend door H. Goossens en F. Moorkens
Stalen door :            de boormeester
Boringsmethode :         inspoeling en kernname
Lengten & doormeters :   boord. 240mm tot  131.50m;
                         130.59m verbuizing D. 168.3 x 4.5mm;
                         kernboorgat : D. 122.6mm; D. kernen : 85mm
Grondwaterstanden :
lste maal :
Bij rust :
Tijdens pompen :
Debiet :
Waterzaaknr :
Totale diepte :          209.30 m
Stalen bewaard :         ja, boorkernen
Maaiveld :               11.725
X :                       77385
Y :                      179825
NIS-code :               37010


BOORBESCHRIJVING
Nr       Diepte Basis   AARD DER GRONDLAGEN

  1        1.00         Donkergrijs fijn zand met planteresten, stukjes glas,
                        een schroef; geen kalk
  2        2.00         Lichtgrijs fijn zand, geen kalk
  3        3.00         Idem, een stukje (l cm lang) hoogovenslakken, geen
                        kalk
  4        4.00         Lichtgrijs kleihoudend fijn zand, geen kalk
  5        5.00         Idem, met wat fijn schelpengruis
6-7        7.00         Idem, ook enkele kleine baksteenfragmenten
  8        8.00         Lichtgrijs kleihoudend fijn zand met schelpfragmenten
                        en bijmenging van grijze klei
  9        9.00         Grijze silthoudende klei, geen kalk
10-16     16.00         Grijze stijve klei, geen kalk
17-19     19.00         Grijze silthoudende klei, zwak kalkhoudend
20-27     27.00         Grijze silthoudende klei, geen kalk
28        28.00         Grijze silthoudende klei met wat fijn schelpgruis
29-30     30.00         Grijze silthoudende klei, geen kalk
31-46     46.00         Idem, maar  steeds  duidelijk kalkhoudend en
                        wisselend aandeel van schelpengruis
47-52     52.00         Grijze zwak silthoudende klei, geen kalk
53-56     56.00         Idem maar duidelijk kalkhoudend
57-104   104.00         Grijze stijve klei, geen kalk
105-107  107.00         Grijze klei met een weinig bijmenging van fijn
                        glauconiethoudend zand, geen kalk
108-117  117.00         Groengrijze zandige klei, geen kalk
118-125  125.00         Idem, paar met een weinig schelpengruis
126-131  131.00         Groengrijze siltrijke klei, geen kalk
131.50                  Groengrijze klei met wat bijmenging van wit krijt


BESCHRIJVING DER BOORKERNEN (131,50 tot 173,30 m)

l. Boorkern 131.50 tot 132.64 m (Kist l)
L = l,14 m; gemeten 93 cm, verlies 21 cm
Licht witgrijs krijt, stevige kernen, hard, zeer fijnkorrelig.
Subvertikale diaklazen (3 parallelle vlakken)
Verbrokkelde zone 80-93 cm, met zwarte silexkeien.
Staal bioklasten : 132,50 m.

2. Boorkern 132.64 tot 135.20 m  (Kisten 2, 3)
L = 2,56 m; gemeten l,58 m, verlies 98 cm
0.00-0.35 m: zelfde witgrijs krijt, met subvertikale diaklazen
0.35-0.89 m: witgrijs krijt met verspreid glauconiet en enkele grindkeitjes
             (kwarts, silex, groene schiefer, schelpfragmenten). De hoeveel-
             heid glauconiet en grint neemt naar onderen toe (geleidelijk).
0.89-1.58 m: witgrijs krijt met verspreide grintfragmenten, glauconietkorrels
             en kleine zwarte klasten. Onderste 30 cm grotere en talrijkere
             grintkeien (tot 1 cm) : kwarts, groene schiefer,
             schelpfragmenten en verweerd sokkelgesteente (vnl. zwarte 
             silex en bruine fosfaat), ook rijker aan glauconiet.
             Staal bioklasten: 134 m.

3. Boorkern 135.20 tot 135.80 p  (kisten 3, 4)
L = 60 cm; gemeten 45 cm, verlies 15 cm.
0.00-0.05 m: aaneengekit grint met schelpresten en groene keien, en grijs
             krijt. Daaronder grijs groenachtig krijt, poreus en grofkorre-
             lig. Op 30 cm een laagje (l cm) met grint bestaande uit groene
             schiefer. Onderste 10 cm contact krijt-silex: massieve bruin-
             grijze silex, lijkt licht korrelig.

4. Boorkern 135.80 tot 137.60 m (kisten 4, 5)
L = 1,80 m;, gemeten 1,42 m, verlies 38 cm
Groengrijs fijnzandig krijt met schelpfragmenten en silex grint in laagjes
of verspreid (korrels gemiddeld 0,5-1 cm). Op 10 cm een grintlaagje met
groene schieferbrokjes; met 3 cm grote knollen in witter krijt zoals hierboven
(bioturbatie)
Staal bioklasten 136.40 m.
0.60-1.20 m: meer grintkeien: groene en grijze schiefers en vooral grijze
             silex in een donkere groengrijze krijt-matrix.
1.20-1.42 m: groengrijze tot grijs krijt met weinig keien, middelmatig
             zandig.
Staal bioklasten: 137.25 m.

5. Boorkern 137.60 tot 138.54 m (kist 6)
L = 94 cm; gemeten 91 cm.
0.00-0.73 m: Krijt, overwegend grijs groenachtig, grofkorrelig. Bovenaan
             nog grintkeien (over 7 cm)
0.80-0.15 m: laag fijn grint (2-3 mm) met krijt en glauconietmatrix.
             Schelpfragmenten, groene schiefer, grijs tot zwart
             sokkelgesteente, kwarts, krijt oncoiden
0.15-0.28 m: grofkorrelig krijt met glauconiet, weinig
0.28-0.38 m: wittere band, minder glauconiet; staal bioklasten 138 m
0.38-0.64 m: opnieuw groener, met veel schelpresten
0.65-0.73 m: grint met krijt matrix, brokstukken van kwarts en lichtgroene
             schiefer, veel schelpfragmenten en roze verweerde brokjes -
             staal bioklasten 138.25 m.
             Op 73 cm contact met sokkelgesteente, kern daar afgebroken.
0.73-0.91 m: rood verweerde schiefer, druksplijting 40°, goede kern.
             Bovenaan lichter van kleur, met groene schijn,

6. Boorkern 138.54 tot 139.17 m (kist 7)
L = 63 cm, gemeten 33 cm, verlies 30 cm
Rood verweerde schiefer, met goede druksplijting (40°), groene chloriet in
splijtingsvlakken.
Onderaan verbrokkeld.

7. Boorkernen 139.17 tot 141.50 m (kist 7)
L = 2,33 m, gemeten 45 cm. Verlies 1,88 m.
Roodverweerde kleisteen tot schiefer. Verbrokkeld.
Splijtingsvlakken bruin tot groenbruin gekleurd. Diaklaas op 60°.
Op 20 cm kern bestaande uit donkerrode gesteentefragmenten aaneengekit met
lichtgekleurde rode verweringsklei (door boren veroorzaakt ?).

8. Boorkernen 141.50 tot 143.55 m (kist 8)
L = 2,05 m; gemeten ongeveer 95 cm. Verlies 1,10 m
Verbrokkeld gesteente. Rood verweerde schiefer, met groenbruine kleur in
splijtingsvlakken.


9. Boorkernen 143.55 tot 145.65 m (kist 9)
L = 2,10 m, gemeten 88 cm, verlies 1,22 m
Bovenste 10 cm verbrokkeld en aaneengekitte rood verweerde klei.
0.10-0.88 m: regelmatige kernen. Rood verweerde schiefer. Splijting op 40°.
             Groenbruine verweringsklei in splijtingsvlakken.

10. Boorkern 145.65 tot 146.64 m (kist 10)
L = 1 m, gemeten 76 cm.
Zelfde roodverweerd gesteente, soms verbrokkeld.

11. Boorkern 146.65 tot 147.65 m (kist 11)
L = 1 m, gemeten 80 cm.
Zelfde roodverweerde schiefer. Kernen soms wat steviger. Splijtingen op 35°
en 80° (op 70-80 cm).

12. Boorkern 147.65 tot 148.65 m (kist 12)
L = 1 m, gemeten 76 cm.
zelfde roodverweerde schiefer, goede kernen.
Splijting op 25° (0 cm), 15° (20 cm), 35° ondulerend (op 55 cm), 50°
(onderaan).

13. Boorkern 148.65 tot 149.65 m (kist 13)
L = 1 m, gemeten 80 cm.
verbrokkeld rood verweerd gesteente.
Splijting op 30° tussen 15 en 40 cm.
0.35-0.40 m: fragmenten aderkwarts (l cm dik), en twee dunne (2 mm) kwarts-
             adertjes op 35°.

14. Boorkern 149.65 tot 155.69 p (kist 14)
L = 6,04 m, gemeten 90 cm. Verlies 5,14 m.
Verbrokkeld gesteente, roodverweerde schiefer.
Bovenaan zeer sterk verbrokkeld, met van 20 tot 45 cm brokstukken van kwarts-
hematiet ader. Hematiet met metallische glans en ook als rood poeder; zeer
zwak magnetisch .
0.45-0.90 m: kernen iets steviger, splijting op 60° alsook subvertikaal.
             Groenbruine kleur in splijtingsvlakken. 70 cm een brokstuk met
             subvertikaal kwartsadertje van 1 mm dik.

15. Boorkernen 155.69 tot 156.69 m (kist 15)
L = 1 m, gemeten 70 cm.
Sterk verbrokkeld rood gesteente, zelfde als voorheen. Splijting 30°.

16. Boorkernen 156.69 tot 157.45 m (kist 16)
L = 76 cm, gemeten 76 cm.
Sterk verbrokkelde rode schiefer, subvertikale splijting en splijting op
30°.

17. Boorkernen 157.45 tot 160.17 m (kisten 16, 17, 18, 19)
L = 2,72 m; gemeten 2,20 m
Verbrokkelde rode schiefer, met groenbruine verwering in diaklaasvlakken.
Splijting op 25 à 30°. Vaak ook subvertikale splijting.
Onderaan rode verweringsklei.

18. Boorkernen 160.17 tot 163.55 m (kisten 19, 20, 21, 22)
L = 3,38 m, gemeten 3 m.
Roodverweerde schiefer, verbrokkelde kernen van 50 tot 160 cm.
Zelfde gesteente, met splijtingen op 30° en subvertikaal. Druksplijting op
30°.
In splijtingsvlakken vaak groenbruine verwering.

19. Boorkernen 163.55 tot 167.65 m (kisten 22, 23)
L = 4,10 m, gemeten 1,50 m. Verlies 2,60 m.
Verbrokkelde roodverweerde schiefer, slechte kernen. Zelfde groenbruine
verkleuring in splijtingsvlakken. Splijting 65° (vermoedelijk druksplijting)
op 50 cm. Onderaan rode verweringsklei.

20. Boorkernen 167.65 tot 170.65 m (kisten 24, 25, 26)
L = 3 m, gemeten 2,70 m.
Goede kernen, overgang naar onverweerd gesteente.
0.00-0.40 m: roodgekleurde schiefer, splijting 25°
0.40-0.85 m: roodgrijs tot groenbruine schiefer, zacht, met goede
             druksplijting op 30°.
             Op 60-65 cm laminatie, met zuiver groene laagjes.
0.85-1.35 m: volledige roodverweerd, en meer verbrokkeld. In enkele stukken
             is een wit adertje met witte klei (kaolien ?) zichtbaar,
             subvertikaal, 1 mm dik.
1.35-1.50 m: overgang rood-groen gesteente. Splijtingsvlakken op 40°, 50°,
             80°, 25°.
             Gelaagdheidsvlak (?) op 40° volgens beginnende verwering
             (laminatie).
1.50-2.15 m: groene fylliet, druksplijting evenwijdig met laminatie van
             gelaagdheid op 30°. Diaklazen op 50°. Onregelmatige vlakken met
             roodkleuring.
2.15-2.25 m: opnieuw sterker verweerd, gesteente wat grofkorrelig ?
             Diaklaas op 80°
2.25-2.70 m: verbrokkelde roodverweerde schiefer.

21. Boorkernen 170.65 tot 171.00 m (kist 27)
L = 35 cm, gemeten 55 cm. Te veel 20 cm.
Roodverweerde schiefer. Diaklazen op 30°, 50° en 65°.

22. Boorkernen 171.00 tot 171.65 m  (kist 27)
L = 65 cm, gemeten 35 cm. Tekort 30 cm.
Eén goede kern, bovenaan roodverweerd, geleidelijk frisser, onderaan groene
fylliet. Laminatie door verwering op 30° .
Op 10 cm ader met kwarts, muscoviet en chloriet, op 50°, tot 1 cm breed.

23. Boorkernen 171.65 tot 17.30 m (kisten 28, 29)
L = 1.65 m, gemeten 1,80 m. Te veel 15 cm.
Groene  fylliet  met  druksplijting. Stevige  kernen.  Diaklazen  35°, met
druksplijting.
Tweede reeks diaklazen op 65°.
Vanaf  85  cm  tot  onderaan  zijn  subvertikale  kwartsaders  aanwezig, met
vertakkingen. Chloriet (een amfibool ?) aan de rand van de kwartsaders. Veel
fijnkorrelige pyriet, vaak met kubische kristalvlakken en striaties in het
gesteente rond de kwartsaders. Mogelijk ook chalcopyriet. Veel pyriet rond
1.60 m.


TWEEDE REEKS KERNEN, VANAF 172.67 m, KIST 30, TOT 209.30 m, KIST 71.

Nota: deze kernen werden met meer dan een jaar vertraging geleverd. De
aansluiting bij de vorige kernen is perfect maar de aanduiding van de diepte
is foutief.
Kist 29 (beschreven 5.04.96) eindigt op 173.30 m, terwijl kist 30 op 172.67 m
begint. Vermoedelijk is deze tweede reeks kernen geboord na 11 januari 1994
(logging) en werd een ander nul-niveau gebruikt dan in 1993.

24. Boorkernen eerste deel 172.67 tot 173.07 m (kist 30) boorplaatje
L = ongeveer 35 cm.
De eerste kern is stevig, 24 cm lang, en sluit perfect aan bij de kern uit
kist 29, langs druksplijting op 40°. Groene zachte leisteen, pyriet enkel
in adertje bovenaan. Chloriet soms in donkere adertjes evenwijdig met
druksplijting.
Van 24 tot 35 cm, zelfde gesteente, verbrokkeld.
Tweede deel, 173.07 tot 173.57 m (vorige aanduiding 174.15 m)
L = 47 cm.
Stevige  kernen, zelfde groene leisteen met chlorietconcentraties in
druksplijtingsvlakken. Druksplijting 40°. Het gesteente vertoont vage
subhorizontale banden. Geen pyriet. Niet magnetisch.

25. Boorkernen 173.57 tot 174.52 m (kist 31)

L = 95 cm
0-52 cm:    fris gesteente, groene leisteen, met onregelmatige kwartsaders
            getapisseerd met chloriet, enkele mm dik, geplooid en uitwiggend.
            Lokaal breksieuse aders met kwarts en chloriet, en verspreide
            pyriet. Het gesteente brokkelt gemakkelijk.
52-65 cm:   overgang naar rood-verweerd gesteente
65-95 cm:   Rubefactie, roodbruine leisteen met af en toe groene lenzen,
            onregelmatig.

26. 174.52 tot 175.40 m (kist 32)
L = 91 cm.
Roodbruine verweerde leisteen, goede kernen.
Af en toe groene onverweerde vlekken, naar onderen toe talrijker.
Druksplijting op 20 cm: 30°.
Vanaf 85 cm overwegend groen fris gesteente. Niet magnetisch.

27. 175.40 tot 176.32 m (kist 33)
L = 88 cm
Goede kernen, overwegend frisse groene leisteen, met onregelmatige roodbruine
verwering, de grens tussen groene en roodbruine vlekken is soms scherp. Naar
onderen toe opnieuw sterker gerubefieerd.

28. 176.32 tot 177.12 m (kist 34)
(boorplaatje op 177.12)
sterk verbrokkelde rode leisteen, slechte recuperatie.

29. 177.12 tot 178.07 m (kist 35)
L = 92 cm.
Roodbruine leisteen, verweerd met groene vlekken.
Druksplijting 40° op 30 cm.
Diaklazen 35°, 30° en 30° volgens 2 richtingen tussen 75 en 92 cm.
Onderaan minder sterk verweerd.

30. 178.07 tot 178.99 m (kist 36)
L = 94 cm.
Bovenaan roodbruine leisteen met groene vlekken, Diaklaas 25° op 0 cm, 50° op
15 cm, 32° op 24 cm, 30° op 32 cm, 15° op 69 cm.
Van 48 tot 52 cm wordt het gesteente frisser, groen.
52-94 cm:   groene leisteen met  zichtbare druksplijting, gemarkeerd door
            chloriet, op 40 à 50°. Gelaagdheid ?

31. 178.99 tot 179.94 m (kist 37)
L = 94 cm
Overwegend groene leisteen, met rubefactie tussen 18 en 21 cm, en van 44 tot
70 cm. Zwakke roodkleuring 70-94 cm onregelmatig.

32. 179.94 tot 180.91 m (kist 38)
L = 95 cm
Groene leisteen, meestal goede kernen.
Zwakke rubefactie 0-5 cm.
Kwartsader met chloriet begrensd, 18 tot 30 cm, dikte enkele mm, vorm
onregelmatig. Enkele sulfiden in buurt van kwartsader.
Pyrietlens op 52 cm.
Opnieuw kwartsadertjes vanaf 85.
Vanaf 88 cm ader met veel chloriet, kwarts en pyriet (fijnkorrelige
mineralogie).
Niet-magnetisch.

33. ? tot 180.91 m (kist 39)
L = 89 cm
Nota: deze diepte moet verkeerd zijn .
0-36 cm: overwegend groene leisteen, met onregelmatige kwartsaders, deels
         subvertikaal, met chloriet en pyriet. Druksplijting op 35°.    
Rode verwering vanaf 3 6 cm. Subvertikale kwartsader (6 mm) met nog
onverweerde pyriet, vertakt naar onderen toe (vanaf 42 cm). Vanaf 60 cm
opnieuw kwartsader van 6 mm, ondulerend en vertakt naar onderen. Subvertikale 
ader, met vertakkingen, vanaf 82 cm. Gesteente roodbruin verweerd.

34.  (geen diepte)  (kist 40)
L = 79 cm, met verbrokkelde zone.
Roodverweerde leisteen, met kwartsaders.
Vanaf 40 cm geleidelijk minder verweerd, groener met rode vlekken.
Op 55 cm fijne pyrietkristalletjes in lens.
Op 66 cm diaklaas 30°.
66-79 cm:   kernstuk met enkele donkere banden, op 20°, enkele mm dik,
            gelaagdheid ?

34. (geen diepte)  (kist 41)
L = 84 cm
Stevige aaneensluitende kernen (3 stukken) groene leisteen tot siltsteen -
niet magnetisch. Chloriet in adertjes en lensjes, soms met kwarts, soms met
pyriet. Geen druksplijting.
Enkele donkere vage gelaagdheidsbanden (?) op 20°.
Op 84 cm (onderaan) diaklaas op 40°, zelfde richting als gelaagdheid (?).

35. eerste deel tot 183.60 m (boorplaatje)  (kist 42)
L = 33 cm
compacte groene leisteen tot siltsteen, druksplijting slecht ontwikkeld
20-30°. Kernen sluiten gedeeltelijk aan.

Tweede deel, 183.60 tot ?
L = 57 cm
Zelfde gesteente, groene leisteen/siltsteen.
Druksplijting 20° op 6 cm.
Op 15 cm kwartsadertje lensvormig op 65°.
vanaf 23 cm netwerk van vertakte kwartsaders; breksieachtig met veel
chloriet, tot 50 cm. Onderaan groene leisteen/siltsteen.

36. (geen diepte) kist 43
L = 95 cm.
Aaneensluitende stevige kernen (vier stukken) .
Groene leisteen/siltsteen, compact, niet magnetisch.
Op 47 cm druksplijting 25°, idem op 56 cm.
Op 17 cm wat pyriet.
23-30 cm: subvertikaal geplooid kwartslensje met chloriet aan de rand, 2 mm
          dik
Vage banden met regelmatige helling van ongeveer 30° (gelaagdheid ?)
55-75 cm: subvertikaal adertje 1 mm met chloriet en pyriet, ander adertje
          met chloriet-pyriet 80-90 cm, ook subvertikaal.

37. eerste deel tot 185.65 m (kist 44) (boorplaatje)
3 cm kern, groene 1eisteen met steile diaklaas, met chloriet en pyriet.
Tweede deel, 185.65 tot ?
L = 87 cm.
Zelfde gesteente, af en toe donkere lenzen met meer chloriet.
21-30 cm:   fijn lensvormig adertje met chloriet en pyriet.
42-50 cm:   verschillende aders op 50 à 60° met kwarts, chloriet en pyriet.
Grootste pyriet-concentratie op 42-43 cm.
Van 50 tot 80 cm, dikkere gebogen kwartsaders, subvertikaal (80°) met
chloriet-rand, wat pyriet bovenaan de ader.

38. Kist 45
L = 92 cm
Zelfde compacte groene leisteen/siltsteen.
Hier en daar fijne onregelmatige adertjes met chloriet en wat pyriet.
Pyriet ook in diaklazen.
18-28 cm: bredere kwartsaders, onregelmatig, steil, met een zoom van
chloriet; een weinig pyriet. Diaklaasvlakken op 30 en 40°.

39. Kist 46
L = 90 cm.
Zelfde compacte groene siltsteen in aaneensluitende kernen.
Op 3 cm diaklaas 30° met striaties, gevuld met chloriet.
Vage banden (gelaagdheid ?) op 30° over bijna heel de lengte.
Op 33-35 cm fijn adertje 40° met chloriet en pyriet.

40. Kist 47
L = 85 cm.
Zelfde compacte groene siltsteen, aaneensluitende kernen.
Breukvlakken niet regelmatig. Op 55 cm diaklaas 50°.

41. Kist 48
L = 85 cm.
Zelfde compacte groene siltsteen, aaneensluitende kernen.

42. eerste deel tot 189.85 m (Kist 49) (boorplaatje)
L = 15 cm.
Tweede deel L = 75 cm.
Zelfde compacte groene siltsteen, aaneensluitende kernen.

43. Kist 50
L = 95 cm.
Zelfde compacte groene siltsteen, aaneensluitende kernen, vage banden op
30° (gelaagdheid ?)
40-47 cm: kwartsaders subvertikaal en onregelmatig, 40 en 55 cm splij-
          tingsvlak gebogen 40 à 50° met striaties en chloriet.
85-95 cm: subvertikale diaklaas met pyriet en chloriet.

44. Kist 51
L = 86 cm
Zelfde gesteente, aaneensluitende kernen. Op 50 cm kwartsadertje met wat
pyriet, verlengd door fijn chlorietadertje.

45. Kist 52
L = 92 cm
Zelfde compacte groene siltsteen met wazige gelaagdheidsbanden op 30°,
stevige aaneensluitende kernen.
Op 60 cm wat kwarts en pyriet. Ook donkere lenzen (chloriet).
Diaklaas 15° op 86 cm, met ritmische neerslag van calciet (fijne textuur
afwisselend wit calciet en groene chloriet fylliet)
Op 92 cm diaklaas 30° met wat chloriet en pyriet.

46. Kist 53
L = 79 cm
Zelfde groene siltsteen, compact, aaneensluitende kernen, licht
verbrokkeld vanaf 50 cm.
Rond 25-30 cm fijne onregelmatige adertjes met chloriet en wat pyriet.

47. Kist 54
L = 88 cm.
Zelfde compacte groene leisteen.
Van 75 tot 88 cm fijne chlorietadertjes in zwermen op 55° en 70°, soms wat
kwarts in centrum van ader. Op 85 cm pyriet.

48. eerste deel tot 195.40 m (Kist 55) (boorplaatje)
L = 42 cm.
Zelfde gesteente.
05-25 cm: gestoorde zone met breksie-achtige ader met fijnkorrelige
chloriet, kwarts en epidoot.
Tweede deel vanaf 195.40 (boorplaatje) L = 40 cm. Idem

49. Kist 56
L = 85 cm
Zelfde compacte groene siltsteen.
Vage gelaagdheidsbanden op 30 à 35°.
Van 20 tot 46 cm merkwaardige breksie-ader met chloriet, epidoot en
kwarts (fijnkorrelige mineralogie).

50. Kist 57
L = 96 cm
Zelfde compacte groene siltsteen, drie stevige kernstukken.
0-25 cm:    breksie-achtige ader of gestoorde zone met fijnkorrelige kwarts,
            chloriet en epidoot. Daarboven een donkere chlorietrijke zone,
            eronder gewone groene siltsteen met vage slierten op 30° 
            (gelaagdheid ?). Zeer fijne chloriet-adertjes, onregelmatig
            vertakt.
80-96 cm:   subvertikale kwartsader uitwiggend naar boven, met een chloriet-
            boord.

51. Kist 58
L = 92 cm
Zelfde groene siltsteen, stevige aaneensluitende kernen.
0-15 cm: subvertikale kwartsaders met vertakkingen.
Af en toe pyriet in chlorietlenzen, op 30 cm en 55 cm,
Vanaf 60 cm vage donkere en lichtere banden op 30°, waarschijnlijk
gelaagdheid. Elders lijkt de sedimentatie erg woelig, gestoord en soms
breksieachtig.

52. Kist 59
L = 95 cm
Zelfde stevige groene siltsteen, drie aaneensluitende kernen. Gelaagdheid
iets duidelijker, met centimetrische ritmiciteit (lichter en donkerder) op 30°
à 35°, tot 50 cm.
0.25 cm diaklaas 40° bijna evenwijdig met gelaagdheid, met chloriet en wat
kwarts. De ader is naar onderen vertakt en bevat wat pyriet.
50 95 cm: zeer fijne regelmatige chloriet adertjes, op 60° tot 80°, bijna
          evenwijdig. De gelaagdheid is hier zeer moeilijk te zien.
75 cm kwartslens met chloriet-zoom.

53. Kist 60
L = 95 cm
Aaneensluitende kernen, meer gebroken. Zelfde groene siltsteen met
woelige textuur
Diaklaas op 70° van 17 tot 40 cm, met chloriet, wat calciet, en pyriet.
Diaklaas 30° op 47 cm evenwijdig met druksplijting, deze is slechts zwak
uitgesproken, waarschijnlijk enkel in fijnkorrelige (kleiige) niveaus.
50-60 cm: gelaagdheidsbanden op 30 à 35°, wazig.
78 cm diaklaas 30° evenwijdig met gelaagdheidsbanden.
Rond 65 cm fijne chlorietader op 40°.
85-95 cm: beginnende rode verwering, op 92 cm onregelmatige aders van
          kwarts en chloriet.

54. Kist 61
L = 92 cm
Zelfde groene siltsteen, aaneensluitende kernen.
Roodbruine verwering afgewisseld met groen gesteente tot 35 cm.
Gelaagdheid duidelijk zichtbaar door enkele magnetiet korrels, deels verweerd
tot limoniet, volgens laagvlakken op 25 tot 30°. Het gesteente is
hierdoor zwak magnetisch (20-55 cm). Naar onderen toe is het gesteente vaag
geband.
50-55 cm: subvertikale chlorietaders met wat kwarts en pyriet in centrum.
Nog een band met roodbruine verwering rond 85 90 cm.

55. Eerste deel tot 201.45 m (Kist 62) (boorplaatje)
L = ongeveer 30 cm sterk gebroken.
Frisse leisteen met druksplijting op 30°, compact groen.
Tweede deel vanaf 201.45 m
L = 50 cm
Zelfde groene compacte leisteen tot siltsteen.
Wazige gelaagdheidsbanden op 30°, ook zwak ontwikkelde druksplijting op 30°,
en een diaklaas met chloriet en calciet op 50 cm.

56. Kist 63
L = 92 cm
Zelfde compacte groene siltsteen/leisteen.
5-10 cm: vage gelaagdheidsbanden 20 à 30°
8-20 cm: ondulerend adertje met chloriet en pyriet, doorsneden door een
         diaklaas op 45°.
Op 28 cm een diaklaas op 20°, op 39 cm een diaklaas op 30°, beide
onregelmatig ten opzichte van de gelaagdheidsbanden.
50-65 cm: beginnende rubefactie.

57. Kist 64
L = 89 cm
Zelfde groene leisteen, verbrokkeld 30 65 cm langs druksplijting op 30°,
in zelfde zone beginnende roodkleuring. Gelaagdheidsbanden, voor zover
zichtbaar, schijnen iets steiler dan de druksplijting.
Op 88 cm diaklaas met eigenaardige textuur, bleke en donkere chloriet
wisselen af volgens mozaïek (mm-schaal)

58. Kist 65
L = 90 cm.
Zelfde groene compacte leisteen (siltsteen)
De inwendige textuur van de sedimenten is breksieachtig, maar wolkig en
woelig.
Rond 70° wazige gelaagdheidsbanden (?) op 40°

59. Kist 66
L = 88 cm
Zelfde groene siltsteen, aaneensluitende kernen.

60. Kist 67
L = 90 cm
Zelfde groene siltsteen, aaneensluitende kernen.
18-46 cm: schuine diaklaas 80° gevuld met merkwaardige textuur afwisselend
          bleke en donkere chloriet, volgens loodrecht patroon gebroken.
          Op 50 cm diaklaas op 45° gevuld met donkere chloriet.

61. Eerste deel tot 207.25 m (Kist 68) (boorplaatje)
L = 80 cm
Zelfde groene compacte leisteen met wazige gestoorde textuur, vage gelaagd-
heidsbanden op 30°.
55 cm ondulerend adertje met chloriet (zoom), kwarts en wat pyriet.
Tweede deel vanaf 207.25 m
L = 12 cm. Idem.

62. Kist 69
L = 91 cm.
Zelfde gesteente, 0-12 cm gebroken, vooral door een diaklaas op 70°,
gevuld met chloriet. Wazig gebande textuur op 40° tot 55° (gelaagdheid ?)

63. Kist 70
L = 92 cm
Zelfde groene compacte siltsteen met gestoorde interne textuur.
Wazige gelaagdheidsbanden op 40° (30 à 40 cm), steiler naar onderen toe,
subvertikaal ondulerend vanaf 70 cm. Is dit een gelaagdheid of een andere
structuur ?

64. tot einddiepte 209.30 m (kist 71) (boorplaatje)
L = cm 70
Zelfde compacte groene siltsteen met gestoorde interne textuur.
Wazige banden op 30 à 50°, ook diaklazen volgens deze richting, 40° op 0 cm,
35° op 28 cm, 30° op 58 cm.
Laatste 10 cm beginnende rubefactie

Nota: deze boring is niet-magnetisch, met uitzondering van een niveau rond
200,5 m (kist 61).


STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE a.h.v. boorgatmetingen
   Top     basis   STRATIGRAFISCHE EENHEDEN

  0.00 -   8.00 m  Geroerd/aangevuld
  8.00 -  92.00 m  Formatie van Kortrijk
  8.00 -  56.00 m   l) Lid van Moen
 56.00 -  92.00 m   2) Lid van Saint-Maur
 92.00 - 129.00 m  Formatie van Hannut
129.00 - 209.30 m  Paleozoïcum: Onder-Cambrium


AUTEURS :

G. De Geyter - 22.10.94 - Kwartair (Aanvulling) en Tertiair
M. Dusar - Krijt
W. De Vos - 05.04.94 - Krijt en Sokkel
W. De Vos - 30 juni 1995


OPMERKINGEN :

1) De begrenzing van de eenheden steunt vooral op de meetresultaten van de
   gammastraling (opgenomen tot einddiepte). De resistiviteiten werden gemeten
   tot 89 m diepte en in een tweede opname van 144 tot 173 m.
2) Het sokkelgesteente behoort waarschijnlijk tot de Oisquercq Groep. De
   oudere Tubize Groep is niet uitgesloten wegens de uniforme groene kleur,
   typisch voor epizone. De gesteenten zijn niet magnetisch. Rubefactie tot
   +/- 171m.
Insert the GSB number to search all associated content