ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.: 66W
PLAAT: LO
Nr.: 148 (IV, c)
Type Boring: peilput
Topografische kaart: 20/5
Uitgevoerd te: Oostvleteren (Vleteren)
Post nr.: 8640
Adres boorplaats: Veurnestraat
Opdrachtgever: AMINAL
Boorfirma: G.M.C. / Crystal Drilling
Boordatum: april-mei 1999
Topografie: opgetekend op kaart 1/10000
Stalen door: de boormeester
Boormethode: inspoeling + kernen
Lengte & doormeters: boordiameter 315 mm 0-35 m, 220 mm 0-195 m, 90 mm 190-
257.5 m (kerndoormeter 5.5 cm); *
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust: 0.5 m
Tijdens pompen: 37 m
Debiet: 12000 l/u
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 257.50 m
Stalen bewaard: ja (selectie in lithotheek; kernen in magazijn Laken)
Maaiveld / ref. peil: + 6.08 m
X: 34892
Y: 182065
NIS code: 33018
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING spoelmonsters J. Van der Sluys & M. Dusar
---------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
0.00 1.00 bruingrijze tot bruine kleiige leem, licht fijnzandhoudend,
weinig kalk
1.00 2.00 grijs tot roestbruin kleiig fijn zand, roodgekleurde keitjes
(1-2 cm), licht kalkhoudend
2.00 3.00 grijze tot bleekbruine kleiige leem, fijnzandhoudend, licht
kalkhoudend
3.00 4.00 grijze kleiige leem, fijnzandhoudend, licht kalkhoudend
4.00 5.00 idem, blauwgrijs, enkele venige vlekjes, sterk kalkhoudend
5.00 6.00 grijsblauwe kleiige leem, glimmerhoudend, kalkhoudend
6.00 7.00 idem, sporadisch fijne gastropodenschelpjes
7.00 8.00 idem, zeer kleiig
8.00 9.00 idem, meer gastropodenschelpjes, sterk zandhoudend
9.00 10.00 blauwgrijs matig fijn zand, kleihoudend, enkele
gastropodenschelpjes
10.00 11.00 idem, wat minder kleihoudend, brokjes bruine veenhoudende
leem en enkele hoekige grindjes
11.00 12.00 idem, kleihoudend, enkele grindjes
12.00 13.00 fijn blauwgrijs zand, sterk kleihoudend, met grovere
zandkorrels, schelpresten, enkele veenresten
13.00 14.00 matig tot grof zand, veel grijze kleibrokken en silexgrind,
enkele schelpresten
14.00 15.00 groengrijze sterk silthoudende klei, nog wat silexgrind
(naval)
15.00 16.00 blauwgrijze tot groengrijze klei, minder silthoudend
16.00 35.00 grijze weinig silthoudende klei, licht kalkhoudend,
sporadisch fijne pyrietconcreties
35.00 52.00 zelfde klei, wordt iets bruiner, weinig of geen kalk
52.00 88.00 idem, bruinachtig, iets meer kalkhoudend
88.00 99.00 zelfde klei, wat grijzer wordend, weinig kalkhoudend
99.00 110.00 opnieuw meer bruinachtige klei, weinig silthoudend
110.00 115.00 grijze klei, weinig silthoudend
115.00 116.00 idem, meer silthoudend
116.00 117.00 groengrijze sterk fijnzandige klei, glauconiet, weinig kalk
117.00 118.00 groengrijs fijn zand, sterk kleihoudend, glauconiet, enkele
gesilicifieerde houtresten, zwart
118.00 119.00 zelfde zand, zonder houtresten, sporadisch schelpgruis
119.00 120.00 idem, minder kleihoudend
120.00 121.00 groengrijs fijn zand, sterker kleihoudend, glauconiet, enkele
brokjes donkere kalksteen (?)
121.00 122.00 zelfde zand, met zandige klei en enkele verharde brokjes
vermengd
122.00 124.00 idem, veel minder kleihoudend, sporadisch schelpgruis
124.00 125.00 zelfde zand, kleibrokjes
125.00 126.00 grijze klei, fijnzandig
126.00 127.00 groenachtig fijn zand, sterk kleihoudend, enkele
schelpresten, glauconiet
127.00 128.00 groengrijze klei, licht fijnzandhoudend, enkele schelpresten
128.00 135.00 idem, minder fijnzandhoudend, sterk silthoudend en enkele
schelpresten
135.00 139.00 zelfde klei, minder fijnzandig en silthoudend
139.00 141.00 grijze klei, nauwelijks fijnzandhoudend, silthoudend
141.00 143.00 opnieuw meer groenachtige klei, iets meer silt- en
fijnzandhoudend
143.00 155.00 grijze klei, doch weinig silt- en fijnzandhoudend
155.00 160.00 donkergrijze klei, silthoudend, weinig kalkhoudend
160.00 161.00 zelfde klei, iets bleker, kalkhoudend
161.00 168.00 fijn zacht wit mergelig krijt; monster lithotheek 162 m
168.00 171.00 iets compacter wit mergelig krijt (geleidelijke overgang);
monster lithotheek 170 m
171.00 178.00 slap wit mergelig krijt, geleidelijk terug verstevigend;
monster lithotheek 178 m
178.00 190.00 vrij vast wit mergelig krijt; wat zandige korrels; monsters
lithotheek 185 m, 190 m
190.00 195.00 geleidelijk slapper wit mergelig krijt; monster lithotheek
194 m
---------------------------------------------------------------------------
KERNBESCHRIJVING M. Dusar & W. De Vos
---------------------------------------------------------------------------
KIST 1 Kernstrook 0 tot 194.85 m: 20 cm grijze cement (niet bewaard)
Kernstrook 1 (begin) 194.85 - 197.85 m; L 170 cm; kern massief.
0- 8: cement (niet bewaard)
8- 13: kleinaval met cement (niet bewaard)
13-170: zacht fijn-silteus wit krijt met vage grijze gebioturbeerde
straticulaties, niet klievend volgens laagvlakken; vanaf 160 wat
harder,met roodbruine dunschalige schelpenrest en fijne grijze
verkiezeling
KIST 2 Kernstrook 1 (vervolg) L 123 cm (-7 cm); kern massief, geen laagvlakken
hard wit silteus krijt, met vage gebioturbeerdegrijze straticulaties;
sporadisch (op 14 cm)grijze cm-grote onregelmatige silex knollen; ook bleke
harde verkiezelingen, enkel afgetekend door de kernwand op 50, met doormeter
1.5 cm; op 50 verkiezeling 1.5 cm doormeter; tussen 70-85 harder en hel
klinkend, met zeer fijne bioklasten (1 à 2 mm o.a. kleine ronde gastropoden en
schelpjes), ook enkele grotere bioklasten (2 mm dik met gladde echinidenschaal
2 cm groot); eronder terug zachter met op 90: 7 cm lang steilstaand
echinidenstuk; snel terug harder tot einde kern; opnieuw echinidenbrok op 105
Kernstrook 2 197.85 - 200.85 m; L 299 cm (-1 cm); kern massief.
wit silteus krijt, aanvankelijk niet te hard maar snel verhardend; tussen 0-25
en 91-128 vooral grijs gestraticuleerd en gebioturbeerd; op 40 dikschalige (1-
2 mm) geribbelde schaal; met fijne donkergrijze verkiezelingshizonten, bijv.
op 55; op 85: 1.5 cm grote verkiezelde knol met sterk verkiezelde groenige
rand maar nog kalkig binnenin; tussen 135-140: talrijke tot 5 cm grote
dikschalige (3 mm) bioklasten in iets zachter krijt; terug harder vanaf 150,
ook meer grijs gestraticuleerd, met licht verkiezelde straticulaties; tussen
206-212 grijze vaag afgelijnde verkiezelde knol; eronder zacht wit silteus
krijt, vertikaal gespleten tot 250 en met weinig grijze licht verkiezelde
straticulaties; vanaf 265 terug zachter en homogeen wit silteus krijt
Kernstrook 3 (aanvang) 200.85 - 203.85 m; L in kist 2: 50 cm; kern massief,
vertikaal gespleten tot 45 cm.
hard wit krijt met vage grijze gebioturbeerde straticulaties; op 15 over 3 cm
ontdubbeld grijs silexbandje
KIST 3 Kernstrook 3 (vervolg) L in kist 3: 235 (- 15 cm); kern massief;
slechte contacten op silexen, vergruisd rond 115 cm.
0- 55: (geleidelijk) hard wit bros krijt; vage brede grijze
gestraticuleerde banden; basis onregelmatig meer verkiezeld en groen
uitgeslagen volgens knolvorm mat harde donkerder rand; ook vertikale
splijtvlakjes op dit niveau zijn groen uitgeslagen
55-120: wit bros krijt met meerdere zwarte cm-grote silexknollen en
onregelmatige platen
120-170: (geleidelijk) meer grijze gebioturbeerde straticulaties, soms licht
verkiezeld; minder maar gelijkaardige silex
170-235: wit bros krijt; op 215 ss 8? gemeten op zeldzame grijze fijne
straticulatie; op 220 verschillende cm-grote zwarte uitgemagerde
silexknollen
Kernstrook 4 203.85 - 206.05 m; L 219 cm (- 1 cm); kern massief; herboord tot
60 cm, nadien nog verschillende vergruizingsniveaus.
zelfde wit bros krijt, afwisselend hard (gladde kernen) en zachter (afbrekende
kernen); tot 60 enkele cm-grote verspreide zwarte silexknollen; krijt eronder
wit licht bros en poreus, met dunne vage grijze gebioturbeerde straticulaties;
tussen 60 en 90 vertikaal gebarsten; tussen 150 en 160: 3 grote grijze
silexknollen; op 170: ss 4?; vanaf 185 opnieuw vertikaal gebarsten met cm-
grote donkere silex knolletjes
Kernstrook 5 (begin) 206.05 - 209.05 m; L in kist 3: 15 cm;
wit bros gebarsten krijt
KIST 4 Kernstrook 5 (vervolg) L in kist 4: 289 cm (+ 4 cm); kern massief,
vertikaal gebarsten tot 40 cm en vanaf 263 cm; vergruisd rond silex en in
kernveerstuk.
blijft grijs bros krijt met fijne tot onregelmatige grijze straticulaties
(vooral aanwezig in zones zonder silex); grote grijze silexknollen tussen 77-
92, 254-263 cm; tussendoor kleinere silexknollen vnl. op 135, 167, 191, 202,
270 cm; op 55 grote (vgl kerndoormeter) dunschalige schelp, type Inoceramus
Kernstrook 6 (begin) 209.05 - 211.70 m; L in kist 4: 186; kern massief.
0- 80: (geleidelijk) zelfde krijt; grote grijze silexknollen op 13,
tussen14-20, 27-33, 38-43cm; kleinere silexknolletjes op 62, 77 cm
80-186: bleek grijsgespikkeld homogeen wit krijt, iets grover; vaag maar
grof gebioturbeerd en hierdoor wit tot bleekgrijs detail uitzicht;
op 103 harde kleine (0.5 cm) ronde knollen; groen verkiezeld en
beige (kleur bioklasten?)
KIST 5 Kernstrook 6 (vervolg) L in kist 5: 56 (- 24 cm); kern massief.
zelfde grijsgespikkeld krijt, afwisselend harde geconcentreerde bleke banden
met grijze verkiezelde rand; bovenrand gebioturbeerd en geperforeerd op 15 cm;
eronder praktisch tot einder kern, zelfde hard wit krijt, mogelijk onderdeel
van dezelfde hardground, met groen (glauconiet) gespikkelde gebioturbeerde
graafgangen en groene splijtvlakken; monster lithotheek 211.10 m
Kernstrook 7 211.70 - 214.75 m; L 304 cm (- 1 cm); kern massief; vergruisd aan
top en op 30 cm.
homogeen grijs bros fijnzandig fijngespikkeld (licht glauconiethoudend) krijt;
vaag maar grootschalig gebioturbeerd (afwisseling dominerend grijs -
ondergeschikt bleekgrijs); zeer weinig grote dikschalige bioklasten; vanaf 250
vertikaal gebarsten (barsten dicht) = drilling induced (is niet tektonisch)
Kernstrook 8 (aanvang) 214.75 - 216.90 m; L in kist 5: 135 cm?; kern massief;
doorlopend zeer steile (75-80?) barsten (om de 3 cm onderlinge afstand is
splijtvlak terug te vinden; verbrokkelend rond silex.
grijs tot bleekgrijs licht fijngespikkeld bros fijnzandig krijt; vanaf 116 cm
fijnkorreliger en bleker, zonder glauconiet; op 15 dikke (4 mm) grote
(kerndoormeter) prismatische schaal; grote grijze silexknollen op 26-34, 53-
59, 80-85; eronder en ertussen, vooral tussen 34-53 cm meer kleinere cm grote
silex; ook enkele onregelmatig verkiezelde horizonten
KIST 6 Kernstrook 8 (vervolg) L in kist 6: 76 cm? (- 4 cm); kern massief,
gebarsten rond silex en stuk uit kernveer.
hard bros bleekgrijs krijt, zeer fijn siltig; grote silex tussen 64-73; tot 22
cm sterk grijs gestraticuleerd; ss 0?; rond 25 kleine (2 cm) onregelmatige
silexknolletjes; nog vaag gestraticuleerd; vanaf 40 cm terug wat meer
fijngespikkeld
Kernstrook 9 216.90 - 218.85 m; L 198 cm (+ 3 cm); kern massief, subvertikaal
gebarsten tot 65 cm (drilling induced?).
zelfde hard bros bleekgrijs, soms vaag gestraticuleerd krijt; op 50-52:
gezoneerde silex; tussen 180 (geleidelijk) en 111 (scherp) overwegend grijs
gestraticuleerd fijn gebioturbeerd zeer hard fijn verkiezeld; ss 7?; eronder
flaserig gestraticuleerde banden; tussen 145-168 opnieuw overwegend grijze
gebioturbeerde straticulaties in hard licht verkiezeld krijt; eronder homogeen
bleek hard fijn krijt
Kernstrook 10 (aanvang) 218.85 - 221.85 m; L in kist 6: 162 cm; massief.
opnieuw verkiezeld grijs licht glauconiethoudend krijt; basis op 42 cm =
perforatiehorizont; eronder flaserig gestraticuleerde banden; blijft hard; op
94 platte ronde silex knol (2 cm dik met kerndoormeter); idem 127; op 140
vertikaal afgeplatte knol; fijne verkiezelde straticulaties rond 150 lijken
sponsachtig 2-D netwerk met bruine pyrietoxidatie; naar onder toe homogener
KIST 7 kernstrook 10 (vervolg) 218.85 - 221.85 m; L (kist 7) 138 cm (0);
massief.
blijft bleek grijswit siltig krijt, soms zacht, met fijne grijze
gestraticuleerde banden, soms licht gebioturbeerd; met banden in wit hard bros
fijnkorrelig maar poreus gedeeltelijk verkiezeld krijt met helder grijze
(doorzichtig kristallijne) verkiezelde fossielen en donkere kiezelige fijne
straticulaties; vanaf 30 cm met mooi ronde, soms peervormige (0.5 tot 7 cm)
grijze poreuze verkiezelingen (beginnende silex-vorming)
Kernstrook 11 221.85 - 224.85 m; L 295 cm (-5 cm); kern massief, slecht
geboord onder silexknol.
0-170: (zeer geleidelijk): zelfde krijt, serker gestraticuleerd en vooral
gebioturbeerd, met enkele onregelmatige zeer poreuze nochtans
fijnkorrelige eveneens bleke verkiezelingen (blijven kalkhoudend),
soms tot kerndoormeter, meestal <1 cm en gerelateerd aan
graafgangen; wisselende hellingen in de straticulaties; nog steeds
geen macrofossielen
170-295: fijnzandig grijswit krijt; op 195: 8 cm grote ronde zwarte
silexknol; eronder sporadisch donkere silexknollen (1 tot 6 cm),
soms intern gebarsten en onregelmatige contacten (silex <5% van
totaal volume)
Kernstrook 12 (aanvang) 224.85 - 227.40 m; L (kist 7) 45 cm; massief,
vertikaal gebarsten vanaf 30 cm; uitgeboord op 30 cm.
blijft zelfde zandig krijt met silexfragmenten op 27-30 en 40 (<5%)
KIST 8 kernstrook 12 (vervolg) L (kist 8) 208 (-11 cm); uitgeboord op 70 cm,
rest zeer massief.
begint nog in zandig krijt; na 5 cm geleidelijke maar snelle overgang naar
hard siltig gestraticuleerd-licht gebioturbeerd krijt; op 67 zwarte silexknol,
intern sterk gebarsten, in zandig krijtpassage; op 100 ss 7?; krijt wordt dan
zeer fijnkorrelig helderklinkend (intern grote homogene porositeit) iets
bleker, vager gestraticuleerd; met verkiezelingen volgens bioturbaties (zowel
in bleek als in grijs gestraticuleerd krijt)
Kernstrook 13 (begin) 227.40 - 230.40 m; L (kist 8) 271 cm; kern zeer massief;
geen laagvlakken (kern breekt niet, in een stuk).
zelfde krijt, fijn siltig, hard en bros met grijs verkiezelde bioturbaties;
straticulaties zijn vaag geworden door sterke bioturbaties; op 90: bruine
silex met gedissemineerde pyriet van fossiele oorsprong
KIST 9 kernstrook 13 (vervolg) L (kist 9) 29 cm (0); massief.
zelfde sterk gebioturbeerd fijn hard krijt met grijze verkiezelde bioturbaties
Kernstrook 14 230.40 - 233.35 m; L 282 cm (-13 cm); zeer massief, geen
laagvlakken.
idem: grijswit siltig krijt, sterk gestraticuleerd-gebioturbeerd, met weinig
ronde verkiezelingen (1%, bijv. op 120) met reactiezoom en verkiezelde
bioturbaties; glauconiet lijkt toe te nemen
Kernstrook 15 (aanvang) 233.25-236.35 L (kist 9) 155 cm; massief.
0-100: (geleidelijk) zelfde grijswit sterk gestraticuleerd-gebioturbeerd
krijt; tussen 50-60: grote onregelmatige afgeronde donkere silexknol
met bleekgrijze reactiezoom, krijt in concave delen ertussenin is
meer korrelig verpulverbaar gebleven; eronder geen straticulaties
meer, enkel bioturbaties, steeds meer verkiezeld; ss 3?; tussen 93-
97: sponsachtige verkiezeling
100-155: hard bleekgrijs krijt (vage kleurverandering); blijft sterk maar
vaag gestraticuleerd-gebioturbeerd, met fijn bioklastengruis, met
donkere (geoxideerde puriet) levenssporen; snel zachter en
mergelachtig zonder straticulaties maar wel met grote bioturbaties;
op 125 splijtvlak i 45?; sommige ronde of lensvormige bioturbaties
bevatten donkere glauconiet spikkels
KIST 10 kernstrook 15 (vervolg) L (kist 10) 139 cm (-16 cm); massief.
0- 47: harde bleek groenig grijze krijtmergel vol vage sterk gebioturbeerde
straticulaties, blekere lenzen en blekere rafelige banden en blekere
geperforeerde platte knollen (!), verspreide glauconietkorrels
toenemend in aantal naar onder toe; met groenig grijze verkiezelde
knollen, soms nog bleek van binnen, onregelmatig van vorm, 0.5 - 3
op 5 cm; grotere donkere knollen zijn langs alle zijden geperforeerd
en gevuld met hard bleek krijt (= rolkeien); basiscontact scherp
maar ongelijk: monster lithotheek 235.30 m
47-139: met zelfde kleur: bleek groenig grijs mergelig krijt, met zachtere
meer mergelige passages, vaag maar intens gebioturbeerd; in de
bovenste 25 cm nog wat ronde graafgangen (1-2 cm doormeter) gevuld
met glauconietrijk krijt uit bovenliggende laag; op 94: mooie fijn
geribbelde schelp (type Neithea); naar onder toe wat harder en
poreuzer; ss 0?
Kernstrook 16 236.35 - 239.35 m; L 299 cm (-1 cm); massief; geen laagvlak.
zeer vaag afgelijnd maar toch intens gebioturbeerd bleek groenig grijs krijt,
soms mergelig en zachter (bijv. tussen 86-118 en 235-255; met donkere
levenssporen en gebioturbeerde vlakken; met zeldzame grotere (1 cm)
dikschalige vlakke rozige bioklasten
Kernstrook 17 (begin) 239.35 - 242.35 m; L (kist 10) 35 cm; massief.
idem (glauconietsporen nog in duidelijke bioturbaties)
KIST 11 kernstrook 17 (vervolg) L (kist 11) 263 cm (-2 cm); kern massief; geen
laagvlakken.
idem; ss 9?; tot 60 cm met zeldzame grote (1 cm) bioklasten (schelpfragmenten)
en grijze organogene verkiezelingen, daaronder nauwelijks bioturbaties te
herkennen; ss 3?; geleidelijk meer dunschalige bioklasten (schelpfragmenten)
en zwarte levenssporen; mergelig uitzicht maar toch hard
Kernstrook 18 (aanvang) 242.35 - 245.20 m; L (kist 11) 211 cm; zeer massief,
geen laagvlakken.
idem, compact hard bleekgroengrijs mergelig krijt; zeer homogeen, vaag
gebioturbeerd, met verspreide grotere dunschalige schelpfragmenten (o.a.
Inoceramus met kerndoormeter en rhynchonellas)
KIST 12 kernstrook 18 (vervolg) L (kist 12) 70 cm (- 4 cm); massief.
idem, blijft vaag gebioturbeerd, met verspreide schelpfragmenten; ss 6?; lijkt
mergeliger naar onder
Kernstrook 19 245.20 - 248.15 m; L 292 cm (-3 cm); massief.
idem, top en onderste 30 cm meer mergelig (= bij uitdroging met klei-
splijting); vooral van boven donkere levenssporen; vooral tussen 110-175: iets
zandiger en talrijke grote dunschalige schelpfragmenten (diverse soorten maar
voornamelijk Inoceramus); ook tussen 220-255: veel kleinere schelpfragmenten,
zowel dik- als dunschalig; op 264: 2 cm dikke lens in harde bleke iets
zandiger kalksteen, ook met schelpenresten en verkiezelde sponsen (bloemvorm)
Kernstrook 20 (aanvang) 248.15 - 251.15 m; L (kist 12) 108 cm; massief.
bleek groengrijs mergelig krijt, zacht, met kleisplijting; enkele donkere
levenssporen, overvloedig dunschalige schelpen en schelpfragmenten
(Inoceramus, Neithea)
KIST 13 kernstrook 20 (vervolg) L (kist 13) 192 cm (0); massief.
idem, mergelig met kleisplijting; veel grote schelpen en soms donkere
levenssporen; met splijtvlakken: i 50? op 100
Kernstrook 21 (aanvang) 251.15 - 254.15 m; L (kist 13) 278 cm; massief;
splijtvlakken i 52? gemiddeld om de 40 cm.
blijft mergelig krijt met kleisplijting, soms fijnkorrelig, soms lutietisch;
ss 3?; geen schelpen meer, wel nog donkere levenssporen; zandiger in de
onderste 15 cm
KIST 14 kernstrook 21 (vervolg) L (kist 14) 19 (-3 cm); massief.
0- 15: compacte groenig grijze zandsteen met roestverkleuring, zeer massief
en zonder duidelijke structuren; ss 13?; overgangen abrupt: aan de
top fijnkorreliger geperforeerde groen afgelijnde platte tot
lensvormige klast met kerndoormeter
15- 19: conglomeraat: met bleek roestig verkleurend fijn kalkig-zandig
cement, vol klasten, zowel grote platte (tot 3 cm) uit de sokkel
afkomstig als kleine ronde (0.1-1 cm) in roodverkiezelde steen
(Krijt of sokkel?)
Kernstrook 22 254.15 - 256.30 m; L 205 cm (- 10 cm); massief tot 185 cm met
enkele slechte contacten op grof grind, zachtere mergel gebroken; nadien
kapotgeboord en herboord met mogelijk kernverlies.
0- 60: conglomeraat idem, monster lithotheek 254.25 m (16 cm); van boven
grote sterk afgeplatte (tot 1.5 x 6 cm) maar goed afgeronde sokkel
keien (zowel paars phylliet als grijs siltiet) uitzonderlijk een 1
cm grote perfect afgeronde perforatie vertonend gevuld met fijn
grind (afgeplatte klasten in horizontale positie, sommige opgeperst
tussen andere gelijkaardige klasten en subvertikaal); rest kleine
roestachtig verkleurde fijnkorrelige klasten (0.1-1 cm, grotere
klasten ook afgeplat en afgerond); vooral in het midden 1-5 cm-dikke
passages (zandsteen zoals hierboven) met weinig klasten (kalkige
matrix groenig door glauconiet) en fijne donkere levenssporen
(donker door geoxideerde pyriet, vermoedelijk sponsresten); dikke
lenzen in licht kalkige bruinige kwartsietische wat grovere
zandsteen; naar onder toe terug meer grote sokkelkeien met
wisselende grootte, meestal <1 cm opgevuld met roodachtige granule
(2-4 mm); vanaf 42 cm wat zandiger matrix, maar nog lenzen in kalkig
zand tot 2 cm dik
60-185: ss 7-17? (vooral de talrijke steilere laagvlakken ontwikkeld als
glijvlakken met rechte striaties) fijn licht verkit zeer poreus
stofferig slecht gesorteerd zand, soms met kleisplijting, grijs met
paarsige schijn; vol zachte kolige houtresten (o.a.
boomschorsfragmenten van kerndoormeter) en fijne kolige resten, soms
gepyritiseerd; vanaf 125: talrijke splijtvlakken op laagvlakken met
kolige resten (vgl. Steenkoolterrein); ook blekere gewassen zandige
lenzen tot 1 cm
185-205: los grind, meestal kwarts (wit alhoewel huid vaak grijsgekleurd),
matig afgerond tot onregelmatig, afhankelijk van structuur
moedergesteente (kwarts uit onregelmatige aders of getektoniseerd
volgens druksplijting); zelden bleke fijnkorrelige licht poreuze
harde kalkloze goed afgeronde steen (krijtverstening, geen
sokkelmateriaal)
Kernstrook 23 256.30 - 257.50 m; L 115 cm (-5 cm); gans verbrokkeld en
vergruisd.
0- 10: bleekgroene verdroogde siltige modder (naval uit bovenliggende
mergel?)
10-115: licht verkit (materiaal verpulverd door boring en cuttings nadien
bij uitdroging terug verkit) bleekgrijs sterk poreus kalkloos zand
(in feite gruis van zelfde materiaal als ook in klasten aanwezig)
met lenzen vol keien van kwarts en van kalkloze grijswitte zeer
fijne zandsteen, soms groenig met donker gemineraliseerde diaklazen
EINDE BORING (put begon over te lopen +/- 2 m druk)
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
0.00 14.00 Quartair
14.00 116.00 Formatie van Kortrijk
116.00 125.00 Formatie van Tienen Lid van Knokke (?)
125.00 161.00 Formatie van Hannut
161.00 234.25 Campaan-Santoniaan krijt; hardgrounds op 211.06 en 219.27 m
234.25 253.93 Coniaciaan-Turoon krijtmergel; hardground op 235.27 m
253.93 254.75 Cenomaniaan zandsteen-conglomeraat
254.75 257.50 Wealdiaan
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR J. Van der Sluys, M. Dusar, W. De Vos, juli 1999
---------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN
---------------------------------------------------------------------------
geofysische boorgatmetingen uitgevoerd door NITG-TNO, Delft op 27.04 en
06.05.99: caliper, GR, LN-SN, SP
Technische afwerking peilput: stijgbuis 250 mm 0-35 m, 168 mm 0-195 m;
stalen lithotheek: 118, 120, 127, 140, 155, 156, 162, 170, 178, 185, 190, 194m
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
66W/0148 (IV, c) KAARTBLAD: LO
p. 1/8
***************************************************************************