Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 062E / 062E0290.TXT

062E0290.TXT

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.:		062E
PLAAT:			HOUTHALEN
Nr.:			0290 (II, d)
Type Boring:		
Topografische kaart:	25/4
Uitgevoerd te:		PEER
Post nr.:		3990
Adres boorplaats:	Aan Comans vijver

Opdrachtgever:		BNRE/BGD
Boorfirma:		BDF (P. Van Wichelen)
Boordatum:		09.1992
Topografie:		kaart 1:10.000
Stalen door:	
Boormethode:		Wireline kern
Lengte & doormeters:	6 ¼, kern 8.3 mm

Grondwaterstanden:	
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:	
Debiet:	
Waterzaak nr.:
Totale diepte:		1348 m	
Stalen bewaard:			
Maaiveld / ref. peil:	75.36 m
X:			224826
Y:			196069
NIS code:		3990
----------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
-----------------------------------------------------------------------------
Top 	* Basis 	* AARD DER GRONDLAGEN
-----------------------------------------------------------------------------
Kern 1
856.00 – 859.93 m = 3.93 m; L: 373 (-20cm)
Kist 1-2

Kern massief, slecht geboord met onregelmatige doormeter (kernboor nog niet 
gestabiliseerd in iets breder destructief boorgat); geen verlies aan 
onderkant van kern; ook geen verlies aan top (spoor van bit aan top kern); 
zogenaamd kernverlies meetfout.
Top 37cm vol steile halfopen barsten (i65, ondulerend); onregelmatige zeer 
steile barsten, tot sub-verticaal tot 85 cm; verder geen spoor van barsten.
Aantal kernstukken: gebroken op 25 (natuurlijk); 75, 92, 150, 153,166, 218 
(donkere laagvlakken).

0-6 cm	fijne homogene bleekgrijze zandsteen
6-12 cm	grijze fijnzandig gelamineerde siltsteen
12-153 cm	met scherp contact aan de basis: bleekgrijs eerder fijne 
zandsteen met passages vol kolige slierten, zowel volgens 
iets van gekruiste gelaagdheid als laagparallel; boven 75cm 
in sliertige zone fijne siderietklasten (1cm op 0.5cm); op 
145 slecht gecompacteerd kolig hout, opgevuld met sideriet, 
aan de basis over 3cm onregelmatige klasten in grijze 
zandige schalie met sideriet (uit onderliggend materiaal) 
en fijn druifhout; i tot 20°, met haakse richtingen; basis 
sub-horizontaal
153-373 cm	met overgangen tussen 153 en 241: grijze sterk siltige 
schalie vol gestraticuleerde fijne zandsteen 
tussenschakelingen; in bovendeel vol fijne slumps (intern 
afgewisseld met fijne zandsteenstraticulaties) i 7°
	vanaf 241 tot 281 cm geleidelijk overwicht aan zandige 
straticulaties; in dikkere straticulaties (tot 5cm) fijne 
gekruiste gelaagdheid
	tussen 281 en 322 vol fijnzandige laminaties, maar ook 
enkele kleine slumps in bovendeel, wordt geleidelijk minder 
siltrijker
	tussen 322 en 373 grijze licht siltige schalie; talrijke 
laagvlakken met plantenhaksel; i 7; talrijke regelmatige 
laminaties in micarijk zand, rond 365 niveau fijn geslumpt; 
aan de basis dunne siderietische lenzen
	St. R. 859.90

Kern 2
859.93 – 864.11 – 4.18; L: 4.06 (- 12cm)
Kist 3-4

Kern massief, geen verlies aan top, gedeelte van uitgeboorde kern is in 
boorgat blijven staan
Met verticale barsten (normaal dicht) rond 25 en 360;
2 steile barsten i 80° tussen 200 en 240
op 270 verglijdingsvlak i=25°; tussen 295 en 355 met onregelmatige niet 
steile verglijdingsvlakken
zachte grijze schalie met weinig siderietlenzen i=8°. Vrijwel geen fossielen 
of plantenresten. Vanaf 70 zachter en donkerder grijs
Op 75:	pyrietknopen, vaag gebioturbeerd en licht gepyritiseerde schelpen
Op 110:	schelpenresten
Op 120:	band 3cm dik mogelijk donkergrijze sideriet; St. petro. 861,10
Verspreid enkele zeldzame gepyritiseerde plantenresten
Rond 170:	siderietlenzen met pyrietknollen
Van 174 tot 240: bitumineus; i7
Tussen 197 en 234 zeer sterk bitumineus, cannel-coalachtig; st. geoch. 861,95
Vanaf 240: zachtere gelamineerde fijne schalie, vaag gebioturbeerd met 
horizontale kruipsporen en fijne schelpenresten (weinig); enkele 
siderietlenzen en modules. Geen sporen van organismen
Aanvankelijk slecht klievend i7. Onderaan sporen van fijne kolige 
plantenresten.

Kern 3
864.11 – 868.31 = 4.20 m; L: 452 (+ 32cm)
Kist 5-6

Top kern komt uit kern (hoort bij kern 2)
Massieve kern, geen kernverlies; 22cm kool in desorptiecanister.
Splijtvlak tussen 115 en 135, i75 haaks op gelaagdheid; in de kolenkern 
sporen van sub-verticale barsten.
0-116:	blijft idem zachte donkergrijze schalie met horizontale 
kruipsporen; met vette kras i7-10 van boven; i4 op 40
op 10 dubbele schelp in levenspositie; st. fauna 864,15
idem op 20, 30, 70 (siderietgevuld); st. fauna 864,25
tussen 25 en 30 verglijdingsvlakken, i47 ? i//99;
eronder fijne siderietlenzen en platte knollen; met perforerende bioturbaties 
en enkele fijne verspreide kolige plantenresten
op 90 mooie schelp; st. fauna 865,00
op 95 meer vervormde dubbele schelp
vanaf 108 licht bitumineus blijft vaag gebioturbeerd; st. palyno 865,20
116-300	koollaag 1; i4-9/gemiddeld 7
116-179: massieve glanskool, zeer veel loopvlakken met houtskoolbrokken; op 
155 kleine pyrietknollen in gestreepte kool (1cm dik); st. kool 116-134 Lg 1-
1
179-193: gestreepte kool (weinig opvallende overgangen); st. kool 134-156 
Lg1-2; verglijdingsvlakken rond 190; st. kool 156-179 Lg 1-3
193-296: massieve glanskool (met inbegrip van desorptiemonster; st. kool 179-
193 Lg 1-4, genomen tussen 260 en 282, op 282 Stigmariavlak); st. kool 193-
232 Lg 1-5
296-299: massieve reinkool, fijngeband; st. kool 232-260 Lg 1-5
299-300 sterk kolige schalie met pyrietknolletjes; st. desorptie 260-282
diepte Lg 1 (corr 32cm) 864.95 – 866.79 = 184cm; st. kool 282-300 Lg 1-8
116-155:	 39cm cat 5
155-156:	  1cm cat 4
156-179:	 23cm cat 5
179-193:	 14cm cat 4
193-299:	106cm cat 5
299-300:	  1cm cat 3
300-312 bladerig klievende donkere schalie, horizontaal vergleden en 
doorworteld, met dunne kolige lenzen
312-318 grijze fijn klievende escaille-schalie
318-326 aan top onregelmatige gepyritiseerde siderietknol, 4cm dik in 
donkergrijze vergleden schalie; op 323 nieuwe siderietische lens, knolvormig 
uitgeknepen (niet pyrietisch); aan basis kolige lenzen; st. petro 867,05
326-330 grijze sterk vergleden en doorwortelde schalie
330-350 grijze siltrijke schalie, vergleden en doorworteld met Stigmaria, 
goed klievend
350-452 geleidelijk gestraticuleerd, met naar onder toenemende zandige 
banden, gestoord door doorworteling; verspreide siderietknollen (2-3cm lang); 
i7-9
blijft zandige schalie (geen siltsteen)
vanaf 380 Calamites en Calamostachips in laagvlakken vol fijne plantenresten; 
st. fl. 867,85
vanaf 410 eerder siltsteen, blijft grof doorworteld; laagvlakken met 
plantenresten, waaronder slecht bewaarde Neuropteris; st. fl. 868,30

Kern 4
868.31 – 872.71 = 4.40; L: 415 (-25)
Kist 6-7

Massieve kern

0-70	met onduidelijke overgang: aanvankelijk fijn doorwortelde 
onregelmatig gestraticuleerde zandsteen met fijn gekruiste 
gelaagdheid (sets 1cm), vanaf 20 zandige schalie, tot 30 vol 
grote platte siderietknollen; donkere laagvlakken vol 
plantenhaksel, blijft doorworteld
vanaf 40 sterk zandig gestraticuleerd, met convoluted bedding op 55, eronder 
nog fijne slumps; donkere laagvlakken, licht geperforeerd
70-257	grijze zandige schalie, naar onder afnemend siltgehalte, goed 
klievend met laatvlakken vol wit georiënteerd plantenhaksel met 
enkele grotere resten (Cordaites), aanvankelijk nog zandige 
straticulaties, licht doorworteld
	i8-10
	vanaf 90 zachte en iets donkerder, talrijke siderietknollen, en 
grover doorworteld tot 110, dan compacte schalie met 
siderietbanden, weinig gemacereerde of kolige plantenresten, 
blijft licht doorworteld tot ?150; vanaf 220 donkergrijs 
homogeen, vette kras; donker vanaf 240
	schelpenrest op 240, op 255 guilielmites; st. palyno 870,75
257-267	koollaag 2 870.88 – 870.98 = 10cm; st. geochem. 870,80
i6-8; top stigmaria vlak
257-263 	glanskool cat 5 = 6cm; st. kool Lg 2
263-267 	gestreepte kool cat 4 = 4cm
267-353	grof doorwortelde grijze sterk zandige schalie, met 
siderietknollen, vanaf 295 zandig gestraticuleerd, met 
Stigmariavlakken i 8-12
353-387	fijne plantenresten, begint als dikke straticulatie in massief 
zand met wat kolige slierten aan basis (scherp contact) idem, 
doorlopend kruisgelaagd op onregelmatige wijze
387-415	donkergrijze mikarijke siltige schalie; top vol bruine korrelige 
siderietknollen, terug grover doorworteld (hernemen 
doorworteling?); tussen 408 en 412 gestoorde zandstraticulaties

Kern 5
872.71 – 876.81 = 4.10; L: 4.17 (+ 7)
Kist 8-9

Massieve kern: stuk in veer kapot geklopt; op 235 dubbele kwartsader, 1cm 
breed, i60 tot steiler met horizontale striaties; st. diagen. 875,05

0-7	donkergrijze doorwortelde sterk zandige schalie, dik maar vaag 
gestraticuleerd
7-62	grijze doorwortelde lichtzandige schalie met siderietknollen in 
lagen, en onregelmatige zandige straticulaties
i7-12
62-194	fijne grijze sterk gestraticuleerde zandsteen, met donkere 
laagvlakken; straticulaties gestoord door doorworteling; donkere 
zandige schalie straticulaties; tussen 95 en 115 met siderietknollen 
en meestal iets fijner; met Stigmaria
i7-9
vanaf 135 dikkere zandsteenbanden (? 10cm)
194-375	coarsening xxx serie, met geleidelijke overgang naar onder: fijne 
grijze zandsteen met sliertige stratificaties als donkere mikarijke 
laagvlakken; aanvankelijk sporen van doorworteling
vanaf 250 steeds meer gestraticuleerd, met fijn kolige slierten; tussen 300 
en 315 met 2 geslumpte niveaus, doorworteling verdwenen
i10; afhelling meestal in zelfde richting
375-417	grijze siltige schalie met fijne slechtbewaarde plantenresten, vaag 
zandig gestraticuleerd; i10
op 380 	onregelmatig glijvlak, i50

Kern 6
876.81 – 881.04 = 4.23; L: 4.25 (+2)
Kist 10-11

Kern massief behalve tussen 85 en 185: schalie sterk vergleden en vergruisd, 
vooral vanaf 120 (geen kernverlies, geen breukverplaatsing), grootste stuk 
3cm; vanaf 165 eerder zandig en meer samenhangend, i35-60-75, met horizontale 
wrijfkrassen; op 175 dooraderd, kwartsader 1cm breed, zeer steil, met 
onregelmatige stringers

0-165	grijze licht siltige schalie, i8-10, met spiegelglijvlakken met 
weinig slecht bewaarde plantenresten
vanaf 20 geleidelijk zachter, met dunne siderietbanden, vaag gebioturbeerd, 
zeer weinig tot geen plantenresten; vanaf 120 bleker (bijna 
doorwortelde zone?) = laagvlak
165-180	fijne mikarijke zandsteen, vertikale barsten met pyriet, 
doorworteld
180-220	(geleidelijke overgangen / grof doorwortelde grijze zeer sterk 
zandig gestraticuleerde siltsteen, naar onder met siderietknollen 
en slumps
220-280	grijze licht doorwortelde siltsteen, met slump in 
gestraticuleerde zandsteen in midden, vol grote onregelmatige 
vaag afgelijnde siderietknollen, geconvoluteerd
280-425	grijze siltsteen, fijner naar onder, vol fijnzandige 
straticulaties, i10-14; blijft doorworteld, met lange platte 
onregelmatige siderietknollen, drie niveaus met convoluted 
bedding; dikke straticulaties met gekruiste gelaagdheid; 
laagvlakken donker of met fijne slecht bewaarde plantenresten; 
doorworteling aan de basis vrijwel verdwenen

Kern 7
881.04 – 885.44 = 4.40; L= 4.47 (+7)
Kist 11-13

Top 7cm uit kernveer (horen bij vorige kern), contact op 9cm vergruisd.
Massieve kern, op 30 glijvlak i47, licht vergruisd

0-103	grijze siltsteen, homogeen, slecht klievend, met verspreide soms 
georiënteerde fijne plantenresten, van boven slecht bewaarde 
bladafdrukken en twijgen; st. fl. 881,10
lijkt fijn geperforeerd, maar zou geslumpt kunnen zijn (duidelijker 
van onder), aan de basis vage siderietlens
103-270	grijze siltsteen, sterk zandig gestraticuleerd, met gekruiste 
gelaagdheden; eerder overwicht aan zand; i8-13; donkere laagvlakken 
en laagvlaken met fijne plantenresten waaronder varenblaadjes en 
Calamites (slecht bewaard); geleidelijke overgangen
270-447	grijze sterk zandige schalie, fijn en regelmatig gestraticuleerd, 
talrijke laagvlakken vol fijne plantenresten waaronder 
bladafdrukken; st. fl. 884-
i4-6; st.fl. 884,60
vanaf 365 met minder gestraticuleerde passages
vanaf 420 zandiger, talrijke laagvlakken vol plantenhaksel


Kern 8
885.44 – 889.81 = 4.37; L: 4.35 (-2)
Kist 13-14

Massieve kern
Grijze sterk zandige schalie, fijnzandig gestraticuleerd; veel laagvlakken 
vol fijne plantenresten of georiënteerd plantenhaksel; dikkere straticulaties 
met fijne gekruiste gelaagdheid
Op 175 doorheen zandige laminaties: escape shaft
Rond 200 sterk zandig; op 220 cm-dikke lenzen in eerder middelmatig zand; i5
Schalie zachter en minder gestraticuleerd vanaf 240, blijft met grovere 
zandsteenlenzen; dunne siderietlenzen vanaf 300; schalie wordt zacht, 
alhoewel met verspreide zandige intercalaties, vooral tussen 410 en 425 met 
fijn drijfhout en cross-bedding; met donkere laagvlakken, naast fijne 
plantenresten ook enkele slecht bewaarde bladafdrukken en twijgen

Kern 9
889.91 – 894.21 = 4.40; L: 4.51 (+11)

Massieve kern

Grijze licht zandige schalie met fijne zandsteenstraticulaties, die 
onregelmatig verdeeld voorkomen, tot ? 200, met xxx en/of bioturbatie aan 
basis, i8; vage siderietbanden; laagvlakken met plantenhaksel, fijne licht 
kolige stengels en enkele slecht bewaarde bladafdrukken en twijgen; st. fl. 
890,30, 890,50
Vanaf 80 schalie zandiger en eerder donkergrijs; veel zeer fijne plantenresten 
tussen 80 en 100 veel zandige straticulaties met onduidelijke regendruppels 
Op 160 vergruizingsvlak volgens gelaagdheid, i7: schalie wordt terug iets 
zandiger, minder fijn verdeelde plantenresten, waaronder twijgen en slecht 
bewaarde varens; st.fl. 890,40
Op 230 glijvlak met horizontale striaties, i12, striaties volgens hoek van 60°
Vanaf 270 met dikkere (? 5cm) fijn tot middelmatige mikarijke niet 
gestratifieerde maar gebioturbeerde zandstenen met fijn verdeelde 
plantenresten st.fl. 893,15
Schalie wordt ook zandiger vol fijn slecht bewaarde plantenresten die vnl. Uit 
varenblaadjes bestaan
Tussen 325 en 335 onregelmatig gestratifieerde zandsteen met rechte contacten
Rond 370 meerdere schuine glijvlakken
Op 390 onregelmatig glijvlak; i50; zandsteenlens tussen 380 en 388 gevat
Aders volgens i65 st. diagen. 893,80
Op 395 glijvlak i32, eronder idem volgens ss
Veel bladafdrukken, blijven slecht bewaard, met zwakhellende 
spiegelglijvlakken; st. fl. 893,90
Van 417 tot 451 fijne bleke zandsteen, top kolige letter, vol drijfhout en 
platte schalie-klasten; met siderietknol in koollens, zeer onregelmatig 
gestratifieerd
Kern 10
894.21 – 898.61 = 4.40 m; L: 4.39 (-1)

Massieve kern

0-82	(basis i:22): fijne bleekgrijze zandsteen, zeer onregelmatig 
gestratifieerd, veel drijfhout en mudclasts vooral tot 50 (dikke 
koollens), met kolige slierten en vooral van boven schalie-
straticulaties, i10 var.
82-102	donkergrijze fijn gebioturbeerde schalie zonder plantenresten, met 
siderietlenzen, aan de basis horizontale glijvlakken met striaties
102-104 zwarte bitumineuze schalie
104-114	donkergrijze vrij goed klievende doorwortelde schalie, aan de basis 
herneming koollaag ? L.vl. 895.35
114-118	grijze grof doorwortelde schalie met Stigmaria
118-188	grijze doorwortelde zandige schalie met Stigmaria st. fl. 895,70, 
zandiger naar onder, met Calamites en Calamostachips; st. fl. 896-
188-384	(top zandsteenknollen in schalie, basis plat met kleine loadings) 
fijne bleke zandsteen onregelmatig gestratifieerd, vanaf 233 toenemend 
gestratifieerd met kleiige straticulaties, i8-12
vanaf 320 worden schaliestraticulaties terug fijner; zandsteen lijkt niet 
doorworteld,; straticulaties fijn gekruist en gebioturbeerd; donkere 
of fijne plantenresten laagvlakken
384-439	stuk zandig gebioturbeerde schalie (top straticulatie-vrij, met slecht 
bewaarde Calamites); met gekruiste gelaagdheden in verschillende 
richtingen en grote bioturbaties, donkere laagvlakken, i9; naar onder 
evenwicht zand-klei


Kern 11
898.61 – 903.01 = 4.40; L: 401 (-39)
Kist 18-19

Kern massief

0-92 (zeer geleidelijke overgang):
tot 16 sterk gestraticuleerde schalie, overwegend zandsteen van onder;
16-27: siltsteen, geslumpt aan top
27-39: fijne grijze zandsteen met gekruiste gelaagdheid
39-46: siltsteen met slump
46-66: fijn gestraticuleerde schalie; i8
66-78: fijne zandsteen met onregelmatige gekruiste gelaagdheden
78-92: fijn gestraticuleerde schalie
92-401: aanvankelijk grijze fijnzandig gestratifieerde schalie, geleidelijk 
zachter, siderietknollen vanaf 140; vrijwel geen plantenmateriaal 
st.fl.900,80, zeldzame stengels waaronder Calamites; i6
schalie wordt terug fijn gelamineerd, aanvankelijk niet zandige laminaties i6-
11, fijn gebioturbeerd
vanaf 275 fijne schelpenresten (weinig), vertikale perforaties, geleidelijk 
donkergrijs en smeuïge kras; vanaf 300 weer schelpen st.fauna 901,80
op 335 spiegelglijvlak; weinig f, op 360 terug grote schelp st.fauna 902,20, 
wordt terug zandiger, vrijwel steriel, vaag gebioturbeerd

Kern 12
903.01 – 907.11 = 4.10; L: 436 (+26)
Kist 20

Kern massief, tot 17 herboord

0-335	 	compacte eerder donkergrijze vaag gebioturbeerde overigens 
vrijwel steriele schalie, met wat siderietbanden; visrest? 
op 20 en 70
		vanaf 50 iets zachter, met schelpen; i7-10
		schalie wordt zacht donkergrijs, meer doorgaans slecht 
bewaarde schelpen en zelfs visresten
	vanaf 120 wat zandiger en geleidelijk blekergrijs, vanaf 150 
zandige laminaties met stengelige plantenresten, i90
		vrijwel steriel, vrij veel siderietbanden
		op 290 spiegelglijvlak, i8
		vanaf 300 opnieuw zachter maar blijft compact, steriel, 
gebioturbeerd
		vanaf 328 smeuïg en geleidelijk donkergrijs, fijn ingekoolde 
plantenresten
335-336	  	vaste donkergrijze fijn klievende schalie, wordt licht 
bitumineus
336-351	  	zwarte fijn klievende sterk bitumineuze schalie (hoort al 
bij koollaag) overlangs gekloven
351-387	  	glanskool in massieve kern, i10, veel houtskool
387-391	  	aan top lens in licht kolige schalie, eronder gestreepte 
kool
391-419	  	desorptie monster n°72 (28cm)
419-432	  	glanskool in massieve kern
432-435	  	vaste dofkool (vol fijne platte calcietadertjes, mogelijk 
met megasporen
435-436	  	sterk vergleden schalie
Lg3: 906.11 – 907.10
15cm  cat 3
36cm  cat 5
 4cm  cat 2-4
28cm  ? (desorptie)
13cm  cat 5
 3cm  cat 4

Kern 13
907.11 – 911.51 = 4.40; dikte: 4.38 (-2)
Kist 21-22

Massieve kern en vanaf 410-440: sterk vergleden tot escaille

0-12	 	grijze sterk vergleden schalie (escaille)
12-42	 	grijze siltige sterk doorwortelde schalie
42-75	 	zelfde doorwortelde schalie met boxwork van fijne aders; tussen 60 en 
75 grote siderietknol
75-200	 	grijze tot donkergrijze doorwortelde schalie, tot 140 met 
korrelige siderietknollen, met groenbruine tint; geleidelijk met 
stengelige plantenresten en enkele bladafdrukken; tussen 190 en 200 
opnieuw fijn dooraderd
200-438	 	siltiger, met gladde siderietknollen, licht doorworteld, met 
stengels (Calamites) en meest losse bladafdrukken, calamites, 
asterophyllites; op 258: drijfhout, schalie meer vergleden; schalie 
wordt zandig tot siltsteen vanaf 270, slechts licht doorworteld 
zonder plantenresten, vanaf 330 terug zachter met varens, en donkere 
laminaties, vanaf 375 cordaïtes en zaden. Vanaf 400 zachter en meer 
vergleden met stengelige plantenresten. Met talrijke 
spiegelglijvlakken vanaf 414.

Kern 14
911.51 – 915.87 (4.36m); dikte: 4.56m (+20)
Kist 23-25

Massieve kern, tussen 25 en 45: sterk vergruisd volgens diaklasers met i=70. 
Op 65 en 75 2 glijvlakken i=45 daartussen horizontaal ondulerend glijvlak met 
horizontale striaties. Op 245: 2 onregelmatige diaklasers i=40 in 
tegengestelde zin. OP 280 en 290: spiegelglijvlakken helling = 40°. Op 300: 
spiegelglijvlak i=40 in tegengestelde zin. Ertussen stuk barst in dezelfde zin 
als glijvlak van 300. Op 380: glijvlak met i=55.

0-185	 	grijze siltige schalie, vrijwel steriel, wordt siltsteen met zandige 
laminaties, laagvlakken met fijne slecht bewaarde plantenresten. Rond 
150 straticulaties met gekruiste gelaagdh.
185-200	 	fijn geslumpt niveau
200-220	 	zandige straticulaties synsedimentair niveau
220-260	 	overwegend dikke zandige straticulaties, gekruist gelaagd
260-345	 	silteus gestraticuleerd
345-456	 	massieve siltsteen met zeer fijne plantenresten, fijn verdeeld

Kern 15
915.87 – 919.11 (3.24m); dikte: 2.90m (-34)
Kist 25-26

Vanaf 50: aders met i=70; vanaf 85: sub-verticaal gebarsten tot 130. Vanaf 
180-250: barsten volgens i=75 gemiddeld om 4 cm. Op 300: barsten i=55 en 
verticaal. Erboven fijne onregelmatige zandsteen.

0-52	siltsteen: grijs, naar onder toe meer gestraticuleerd, laagvlakken vol 
fijne plantenresten
52-94	sterk gestraticuleerde zandsteen, gekruiste gelaagdheid, 
spiegelglijvlakken op dikkere kleirijk straticulaties
94-einde kern 	scherp contact van boven, bleke fijne zandsteen met 
onregelmatige stratificaties van boven, snel massief, soms met 
verspreide opgebroken schaliestratificaties als mudclasts 
afgezet

Kern 16
919.11 – 923.51 (4.40m); dikte: 4.52m (+12)
Kist 26-29

0-23	met scherp contact; donkergrijze licht zandige schalie vol 
van fijne plantenresten. Daaronder fijn zandig gelamineerd. 
Van boven sterk vergleden tot escaille.
23-247	fijne bleekgrijze zandsteen onregelmatig gestratifieerd vol 
ingekoolde lenzen vooral rond 70 en rond 130, 
synsedimentair-tectonisch gestoord i=?47° Boven 210: 
breccieachtig, onder meer gestraticuleerde zone met i=32. 
Basiscontact = scherp
247-283	grijze, siltrijke schalie, onregelmatig vergleden, 
doorworteld, escaille aan de top (lege bedding)
283-einde kern	recht contact, bleekgrijze, fijne zandsteen, talrijke kolige 
lenzen, onregelmatige stratificaties, regelmatige kolige 
slierten vanaf 350 met i=15

Kern 17
923.51-927.91 (4.40m); dikte: 4.25m (-15)
Kist 29-31

Massieve kern, vergleden tussen 30-40 en rond 70; schuine glijvlakken op 43, 
23, 80 met i=65 tegengesteld aan gelaagdheid; op 110 spiegelglijvlak met i=35 
en op 180 i=50

0-30	fijne bleke zandsteen, kolige slierten
30-134	van boven licht kolige schalie vol kolige plantenresten, 
bitumineus met geconvoluteerde siderietlenzen, vanaf 35 
sterk vergleden donkergrijze schalie vol ingekoolde lenzen, 
fijne twijgen en bladafdrukken slecht bewaard, vanaf 70 
harde bleekgrijze schalie, zeer weinig plantenmateriaal fijn 
gelamineerd
134-209	fijn bleekgrijze zandsteen vol kolige stratificaties aan de 
top conglomeraat van siderietknollen onder laagje zeer fijn 
gestratifieerde zandsteen 3cm dik; vanaf 185 talrijke kolige 
lenzen (drijfhout, licht synsedimentaire breuken)
209-einde kern	grijze sterke schalie; laagvlakken vol fijn verdeelde 
plantenresten, aan de top siderietknollen, zandige 
schalieniveaus met zandige laminaties met slecht bewaarde 
plantenresten; vanaf 350: siderietlaminaties; vrijwel 
steriel, enkele kolige plantenresten


Kern 18
927.91-932.21 (4.30m); dikte: 4.47m (+17)
Kist 31-32

Massieve kern, licht gebroken aan de top en basis koollaag, spiegelig 
vergleden vlak boven koollaag

0-85	grijze siltige schalie, vrij donker, enkele siderietklasten, 
weinig slecht bewaarde plantenresten, vaag gebioturbeerd, 
naar onder toe lagen vol kolige plantenresten (rond 70), 
zaden en schubben voornamelijk, en megasporen, 76-80: 
siderietknol, eronder zachte donkergrijze vergleden schalie 
met vette kras
85-130	koollaag
85-90	 fijn klievende glanskool
90-93	 gestreepte kool
93-123  glanskool: zowel top als basis: fijngeband, 
gasdesorptiemonster nr 54 = midden (dikte 24cm, i=5-8°)
123-130 gestreepte kool, zeer fijn klievend
130-260	geleidelijke overgang
grijze, grof doorwortelde schalie met kleine verspreide 
siderietknollen, tot 7cm, goed doorworteld, plantenresten 
(Calamites, strobilus), faux mûr
zandige schalie blijft licht doorworteld met weinig doch 
goed bewaarde plantenresten: complete stengels, Calamites, 
twijgen zeer massief siltsteenachtig
260-400	met zeer geleidelijke overgang
fijne grijze zandige gestraticuleerde siltsteen, zandige 
stratificaties bovenste 25cm
vol, grof plantenhaksel, zwarte laagvlakken
gegruisde stratificaties in zandigere lagen, nog zeer licht 
doorworteld
400-425	massieve siltsteen met fijn verspreide plantenstengels en 
Calamites
425-447	grijze fijn gestratifieerde zandsteen met gekruiste 
gelaagdheden

Kern 19
932.21-936.21 (4.40m); dikte: 4.27m (-13)
Kist 32-34

Massieve kernen; verticaal klievende en verticaal dooraderd tot 330. Op 375 
glijvlak met schuine striaties i=52. Op 395: idem; op 420: sub-verticaal 
glijvlak, subhorizontaal striaties.

0-168	bleekgrijze gestratifieerde zandsteen met gekruiste 
gelaagdh.
Vanaf 30 meer gestraticuleerd, rond 150 met bioturbaties 
naar onder toe snelle overgang naar siltsteen met donkere 
laagvlakken
168-212	begin micahoudende compacte siltsteen met zandige flasers, 
gebioturbeerd; vanaf 185 eerder straticulaties, vanonder 
zeer fijne plantenresten
212-217	zachte donkergrijze schalie, bitumineus, naar onder met 
fructificaties; aan basis kristallijne pyrietresten
217-223	fijngebande glanskool
223-240	grijze fijnzandige schalie, onregelmatig vergleden, sporen 
van doorworteling, kolige stengels, vanaf 233 eerder 
donkergrijze, fijnzandige siltsteen, doorworteld, slecht 
bewaarde stempels (sigillaria), vol onregelmatige 
pyrietresten en flasers, sommige stengels in houtskool 
(fusain) veranderd
240-267	glanskool met verticaal open barsten, met fusainlenzen, top 
licht vergleden
267-308	meer massieve glanskool (bovenste 25cm mogelijk 
gasdesorptiemonster)
308-323	glanskool, sterker verticaal klievend
323-328	gestreepte kool
328-335	verticaal dooraderde glanskool, calciet en pyriet, half open 
barsten
335-339	zeer fijne glanskool zonder vitrietlenzen; vol kristallijne 
pyrietaders en nesten
339-?350	donkergrijze schalie met kristallijne pyrietaders, fijn 
doorworteld, laagvlakken vol stengelige plantenresten, 
pyrietaders & lenzen
350-355	iets bleker, zandiger grof doorworteld
355-375	donkergrijze, licht zandig, grof doorwortelde, goed 
klievende schalie, zwak hellende calciet- en pyrietadertjes, 
enkele bladafdrukken
375-392	zwarte bitumineuze licht kolige schalie, sporen van wortels, 
fijn kolige pyriteuze plantenresten
392-412	meer doorwortelde en vergleden donkergrijze schalie, 
fijnzandig met koollenzen, naar onder toe zandige 
straticulaties met koollenzen
412-einde kern	bleekgrijzige siltige doorwortelde schalie met 
siderietknollen


Kern 20
936.21-940.91 (4.30m); dikte: 4.25m (-5)
Kist 34-35

Steil glijvlak op 10, i=65, sterk vergleden rond 45, op 58, 62 slechte 
contacten, (x) vergruisd op 71 (22cm kernenverlies), zeer sterk gebroken langs 
sub-verticale barsten op 110, eronder vergleden langs glijvlakken i=47 tot 
130; tussen 150 en 255 breccieachtig langs sub-verticale barsten en zwak 
hellende glijvlakken; op 260 glijvlak i=63

0-58	grijze siltige doorwortelde schalie met stigmaria, 
verspreide siderietknollen, vanonder donkergrijs en zachter
58-71	koollaag 5c
58-60 sterk kolige schalie
60-71 gestreepte kool
71-270	grijze tot donkergrijze fijnzandig gestraticuleerde schalie, 
doorworteld, van boven enkele siderietknollen, licht 
vergleden, donkere laagvlakken
270-370	met zeer geleidelijke overgang
begin: fijne grijze zandsteen met donkere stratificaties 
licht gekruist, naar onder meer gestraticuleerd, donkere 
laagvlakken, geleidelijk overwicht silt met plantenhaksel, 
lijkt niet meer doorworteld
370-425	grijze siltige schalie met siderietlenzen, zachter naar 
onder, met fijn kolige plantenresten, vanaf 410 
schelpafdrukken en zandige laminaties, schalie wordt fijn 
gebioturbeerd met staal fauna op 420

Kern 21
940.91-945.30 (4.39m); dikte: 4.40m (+1)
Kist 36-37

Massieve kern, spiegelglijvlakken (i=50) op 10, 45, 60, 75, 135, 150 (in 
zandsteen, tegengestelde richting), 160, 175, 290 (tegengesteld), 315, 340, 
400 (tegengesteld), 410; in koollaag sub-verticale barst.

0-10	eerder donkergrijze schalie met siderietbanden, vaag 
gebioturbeerd, met complete schelpen, ook kolige 
plantenresten (strobilus), schalie met vette kras
10-141	siltige schalie met siderietbanden, twijgen; tussen 80 en 
100 eerder siltsteen, eronder licht zandig gestraticuleerd,; 
laagvlakken met plantenhaksel
141-154	eerder fijn grijze zandsteen, flaserig gestratifieerd met 
rechte contacten, steile brede (1cm) calcietader
154-348	grijze licht siltige schalie, met vergane plantenresten, 
wordt zachter en donkerder, met siderietbanden en lenzen, 
fijn gebioturbeerd, met schelpenresten, aanvankelijk slecht 
bewaard; veel horizontale spiegelglijvlakken
348-393	koollaag 6 compacte reinkool, geen gebande textuur
393-einde kern	aanvankelijk donkergrijze doorwortelde schalie, na 10cm 
siltig en grijs, naar onder siltsteen met aan top 
zandsteenband


Kern 22
945.30-949.70 (4.40m); dikte: 4.47m (+7)
Kist 37-39

Massief; tussen 170 en 180: 3 spiegelglijvlakken, i=?25, top vergruisd

0-116	grijze doorwortelde siltsteen, kleine siderietknollen; vanaf 
40 met zandige straticulaties, fijne convoluted bedding rond 
90
116-171	scherpe contacten (basis contact tegengesteld aan ss): fijne 
grijze zandsteen, gekruist gestratifieerd
171-245	sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, licht doorworteld, 
toenemend zandgehalte naar onder; top sterk vergleden
245-440	(contacten niet scherp) opnieuw grijze fijne gekruist 
gestratifieerde zandsteen, in middendeel met donkere 
stratificaties
440-447	grijze mikarijke sterk zandige schalie tot siltsteen, goed 
klievend, vol plantenhaksel


Kern 23
949.70-954.10 (4.40m); dikte: 4.30m (-10)
Kist 39-41

Kern massief
Grijze siltsteen met plantenhaksel, vanaf 25 donker gestratifieerd volgens 
parallelle stratificaties; tussen 60 en 70 gekruist gestratifieerde 
zandsteen; eronder grijze siltsteen, snel siltige schalie met parallelle 
donkere laagvlakken, of fijne plantenresten; schalie word vaag gebioturbeerd 
naar onder terug wat zandige laminaties, met fijne plantenresten of 
plantenhaksel; wordt terug overwegend siltsteen, zeldzame dikkere zandige 
straticulatie; aan de basis (vanaf 440) zachter, met zandige stratificaties

Kern 24
954.10-958.40 (4.30m); dikte: 4.36m (+6)
Kist 42-43

0-36	grijze licht siltige schalie, met twijgen, ingekoolde 
plantenresten, basis licht bitumineus
36-155	kolenlaag
36-38	gestreepte kolen (cat 4)
38-42	fijn klievende sterk kolige schalie (cat 3)
42-118	glanskolen, massieve kern (cat 5)
46-74 canister 533
tijdelijk, daarna terug kern
verticale barsten met fijne calcietaders
118-120 bladerig licht klievende licht kolige schalie met 
kolenlenzen
120-122 gestreepte kolen
122-134 glanskool in massieve kern
134-138 fijn zandige intercalatie, onregelmatig 
gestratifieerd, staal petro 955.44-955.48
138-152 fijn klievende reinkolen
152-155 sterk kolige schalie
155-250	grijze siltsteen grof doorworteld, onregelmatige 
zandstraticulaties, stigmaria, siderietknollen
250-268	fijne grijze zandsteen, fijne siderietknollen, doorworteld, 
silt
268-288	grof doorwortelde siltsteen, kleine siderietknollen, zandige 
straticulaties
288-325	geleidelijke overgang: fijne grijze zandsteen, gekruiste 
zwarte laagvlakken; heel licht doorworteld
325-436	eerder donkergrijze sterk zandige schalie, fijn 
gestratifieerd, // donkere laagvlakken (hellingen 5 tot 
12°), lijkt niet meer doorworteld, naar onder toe laagvlak 
met plantenresten

Kern 25
958.40-962.80 (4.40m); dikte: 4.32m (-8)
Kist 43-45

Tussen 85 en 160 gebroken en dooraderd met helling 70°.

0-85	aanvankelijk grijze sterk zandige schalie, zandige 
straticulaties, donkere laagvlakken, laagvlakken tussen 30 
en 60, fijne slumps, meer laagvlakken met plantenhaksel naar 
onder toe, vanaf 70, zachtere schalie, vaag gebioturbeerd; 
i=3°
85-153	grijze fijne zandsteen, gestratifieerd, gekruiste 
laagvlakken naar onder toe, donkerder stratificaties
153-225	geleidelijke overgang, fijn zandige gestratifieerde 
siltsteen, donkere laagvlakken, verschillende 
slumphorizonten; i=4°
225-373	grijze schalie, aanvankelijk zandig, vaag gebioturbeerd, 
zachter naar onder, met siderietbanden, weinig 
plantenresten, enkele stengelige plantenresten; op 325: 
sterk gebioturbeerde siderietlens
373	koollaag 8a (lengte 35)
373-391	kern kolen horizonten met "houtskolen" aan top: 
adertjes
391-393	licht kolige schalie
393-395	gestreepte kolen
395-397	schalie grijs, escaille in laagvlak, talrijke 
wortels, adertjes
397-398	kolenlens
398-401	zelfde schalie, wortels
401-404	onregelmatige kolen
404-406	schalie
406-408	kolen gestreept
408-432	grijze doorwortelde schalie; fijn klievende 
kolige lenzen op 110, 112, 125, en 438


Kern 26
962.80-967.20 (4.40m); dikte: 4.50m (+10)
Kist 45-47

0-33	grijze grof doorwortelde schalie; ingekoolde plantenresten, 
weinig vergleden
33-44	koollaag 8b (lengte 11)
33-36	donkere fijn klievende licht kolige schalie
36-42	gestreepte kolen
42-44	glanskolen
44-84	grijze zandige schalie, grof doorworteld, micarijk, 
onregelmatige siderietlenzen, zandige straticulaties, 
gestoorde kleiige zandsteenstraticulaties; aan de top fijn 
klievend; i=6°
84-94	grijze doorwortelde schalie, licht vergleden
94-98	donkere licht bitumineuze schalie, wortels
98-116	koollaag 8c (lengte 18) I=4°
98-101	 fijn klievende gestreepte kolen, calcietaders
101-116 massieve glanskolen; onderste cm met calcietaders
116-344	grijze zandige gestratifieerde zandsteen, doorworteld, fijne 
siderietknollen, sterk gestratifieerde zandsteenpassages (? 
5cm dik); dikkere zandsteen tussen 262 en 280 met gekruiste 
gelaagdheid, donkere laagvlakke; vanaf 310, geleidelijk 
zachter met siderietlenzen en wortels
344-349	fijn klievende gestreepte kolen in dunne lenzen afwisselend 
met siderietbanden; calcietaders; bovenste siderietband 4cm, 
basis ½cm = radiaal vezelige calciet met kolen
349-370	grijze siltsteen licht doorworteld; afwisseling geslumpte 
passages en gestraticuleerde passages
370-440	grijze sterk zandige schalie, licht doorworteld, 
zandsteenstraticulaties, siderietlenzen, op 425 
siderietbank, naar onder meer zandige straticulaties met 
differentiële compactie rond siderietknol; licht 
doorworteld; i=70 

Kern 27
967.20-971.56 (4.36m); dikte: 4.41m (+5)
Kist 47-50

Massieve kern
Grijze siltsteen, compact, zeer licht gestraticuleerd, licht doorworteld, met 
zandsteenmutulaties (cf. Regendruppels).
Vanaf 64 tot 90 zandsteenmutulaties, laagvlakken met plantenresten met 
gekruiste stratificaties.
Tot 125 meer compacte siltige schalie, fijne zandige straticulaties, steriel.
Vanaf 125 zachtere compacte schalie, laagvlakken met heel fijne plantenresten, 
top siderietlens.
150-170 siltsteen, fijnzandig gestraticuleerd, zeldzame fijne plantenresten; 
eronder grijze sompacte schalie (licht siltig), vrijwel steriel, wordt zachter 
vanaf 250 met dunne siderietbanden, soms tot 5cm dik, naar onder toe fijn 
gelamineerd; zeldzame verspreide fijne planetenresten.
Vanaf 352 met slecht bewaarde zeldzame schelpen; fijnzandige laminaties met 
vage regendruppels; zeldzame siderietband tot einde kern.

Kern 28
971.56-975.96 (4.40m); dikte: 4.37m (-3)
Kist 50-51

Massieve kern
I3-5, zachte grijze schalie, dunne siderietlenzen, heel fijne zandige 
straticulaties, zeldzame verspreide schelpenresten.
Tussen 17 en 22 siderietlens.
Schalie wordt donkergrijs, fijngeband, mikahoudend; fijne siderietlenzen, 
grote schelpen geconcentreerd in laagvlakken, soms met doffe pyriet (schelpen 
zeer talrijk) 
I4 tot 60
Wordt lichtgrijs zonder mika, blijft geband.
Nog laagvlakken met schelpen op 60 en 95.
Na 100 zachte grijze gebande schalie met siderietlenzen, vol laagvlakken vol 
schelpen met doffe pyriet.
Vanaf 130 zachte compacte grijze schalie met verspreide schelpen.
Vanaf 150 grijze compacte mikarijke siltsteen, verspreide kolige plantenresten 
waaronder Cordaïtes; doffe pyriet.
Vanaf 185 zachtere compacte schalie, vergaan in mikahoudende siltsteen, 
zeldzame schelpenrest, naar onder toe fijnzandig.
Tot 235, 5cm dikke grijze fijne zandsteen, zwarte straticulaties eronder 
opgebroken siderietlens, met ingezakte zandsteen. 
Tot 300 licht mikahoudende compacte siltsteen, met geslumpte passages; aan de 
basis fijne zandsteenstraticulaties.
300-315 fijne grijze zandsteen, met zwarte laagvlakken met grove mika
315-350 fijne grijze zandsteen met talrijke parallelle zwarte laagvlakken met 
grove mika
350-437 grijze siltsteen, fijnzandig gestraticuleerd, laagvlakken met 
plantenhaksel, geslumpte zone tussen 375 en 315; eronder fijnere siltsteen, 
laagvlakken met plantenresten; wordt zachter, met dunne sideriet.

Kern 29
975.96-980.96 (4.33m); dikte: 4.27m (-6)
Kist 51-54

Massieve kern

0-234	grijze siltige schalie met fijne twijgen, zeldzame 
siderietlenzen; parallelle straticulaties, worden talrijker 
tot 170, nadien afname
vanaf 200, zeldzame zandige straticulaties met plantenresten
schalie wordt fijner en iets geband
tussen 210 en 222, talrijke straticulaties met plantenhaksel
tussen 222-234 zachtere grijze schlaie met verspreide 
plantenresten 
i=6°
234-265	koollaag 9 (lengte 31)
234-238 kolen vol calcietlenzen en fuseinlenzen en –knollen
238-263 CANISTER 54, 25cm
263-265 gestreepte kolen
265-427	i=4°
grijze schaliewortels, vergleden; massiever vanaf 3m20; 
siltige schalie vanaf 345 met onregelmatige siderietknollen; 
laagvlak vol fijne plantenresten; eerder dofgrijs tuusen 
3m60 en 3m80 en tussen 394 en 405
op 425 1 Asterophyllites

Kern 30
980.96-984.69 (4.40m); dikte: 4.46m (+6)
Kist 54-56

Massieve kern

0-18	eerder dofgrijze fijn klievende schalie, grof doorworteld: 
vol plantenresten; kolige laagvlakken en lenzen naar onder 
toe fijn dooraderd; cordaites; i=
18-446	i=7°, compacte grijze siltige schalie, grote wortels; 
vanaf 85 harder, met minder duidelijke wortels; vanaf 140 
enkele laagvlakken met plantenresten; eerder siltsteen, 
met zeldzame verspreide siderietknollen; talrijke grote 
bladafdrukken vanaf 220 (neuropteris, mariopteris, 
cordaites, asterophyllites, takjes) nog doorworteld; vanaf 
300 geleidelijk zandiger, niet meer doorworteld; fijne 
perforaties; vrijwel steriel; vanaf 330 stengelige 
plantenresten, micahoudende siltsteen; vanaf 370, i=6°, 
zandige straticulaties met plantenresten; meer verspreide 
stengelige plantenresten, gehele varens 

Kern 31
984.69-989.09 (4.40m); dikte: 4.54m (+14)
Kist 56-58

Massieve kern, dubbele scheur op 150, i71 in zelfde richting als 
helling=glijvlak met horizontale striaties

0-205	i7
(onduidelijke overgang) eerder fijne schalie met fijne 
mica, fijn verdeeld, dunne siderietlenzen, verspreide 
fijne plantenresten (twijgen, Asterophyllites), mooie 
planten in zachtere banden (varens, Calamites), gestoord 
sediment (geslumpt vanaf 140), met grovere mica
205-325	i7
(scherp contact) grijze siltsteen, bovenste 25 cm 
geslumpte zandige banden, zwarte laagvlakken met grove 
mica; fijne zandsteenstraticulaties met gekruiste 
gelaagdheid; rond 300 verschillende schuine escape shafts
325-332	grijze fijne zandsteen met siderietlens, zwarte 
laagvlakken
332-389	donkergrijze achte schalie vol laagvlakken met kolige 
Cordaites, Neuropteris, onderste 2cm siderietband
339-400	koollaag 10 (988.08)
	339-343 sterk kolige schalie
	343-346 licht kolige schalie (koollenzen)
	346-362 zachte grijze compacte schalie, siderietlenzen, 
zeldzame wortels, verspreide takken, vol 
siderietknollen met gestoorde laminaties
362-365	gestreepte kool met kleine fusainlenzen
365-369	reinkool
369-382	gestreepte kool met fusain
382-387	donkergrijze schalie, fijn horizontaal vergleden
387-390	bleekgrijze bisterkleurige sterk vergleden 
schalie, met koollenzen
390-391	glanskool
391-398	zwarte licht kolige schalie (met koollenzen)
398-400	zwarte schalie met witte horizontale calciet, 
talrijke kolige plantenresten, einde koollaag
400-454	grijze compacte silsteen; talrijke siderietknollen, 
doordringende wortels


Kern 32
989.09-993.50 (4.41m); dikte: 4.42m (+1)
Kist 58-60

Massieve kern

0-70	i7
grijze eerder zachte schalie, siderietlenzen en knollen, 
doordringende wortels
70-90	grijze fijjngestraticuleerde siltsteen, laagvlakken met 
plantenresten, doorworteld
90-135	grijze schalie met siltige passages, siderietlenzen, 
doorworteld, zachter naar onder toe
135-150	zachte donkergrijze schalie, lichtvergleden met kleine 
siderietknollen; laagvalek met complete slecht bewaarde 
schelpen, licht doorworteld
150-160	korrelige sideriet, gepyritiseerd, ook pyrietopvulling in 
brede graafgangen
160-210	tamelijk zachte grijze schalie, geband, siderietlenzen, 
twijgen en Cantheliophorus
210-240	fijne siltsteen, afwisselend met zandsteenlenzen en 
slumps, talrijke vlakken met plantenhaksel
240-290	zachte grijze gebande schalie, siderietlenzen, veel kolige 
plantenresten, soms met doffe pyriet; op 288 kleine 
schelpen; vanaf 290 geband
290-309	donkere bitumineuze schalie, vol schelpenresten, doffe 
pyriet, geband
309-310	zwarte sterk bitumineuze kolige schalie
310-319	koollaag 11 (lengte 9cm)
310-312	cannel coal
312-319	glanskool
319-330	grijze zachte schalie, talrijke laagvlakken met kolige 
plantenresten (Cordaites, Neuropteris, sporen), wortels
330-441	compacte schalie, siderietlenzen in knollen, doorworteld, 
fijne siltige banden met talrijke laagvlakken met 
plantenresten

Kern 33
993.50-997.94 (4.44m); dikte: 4.45m (+1)
Kist 61-63

Massieve kern; een steile barst tussen 80 en 120, met horizontale striaties, 
helling 70° tot verticaal 45° haaks op richting lagen

0-8 	i4°
	zwarte fijn klievende schalie met ingekoolde 
plantenresten, Cordaites
	koollaag 11b (lengte 8cm)
	0-4 sterk kolig
	4-8	licht kolig
8-10	donkergrijze schalie vol stengelige plantenresten, 
wortels, Neuropteris, herneming muur
10-20	bleekgijze siltsteen, wortels, siderietknollen aan de 
basis
20-31	i7°
fijne zandsteen, sterk gestrat., dikke gekruiste 
straticulaties, siderietknollen, wortels
31-	grijze micahoudende siltsteen, licht doorworteld, laagvlak 
vol met plantenresten; vanaf 85 meer geband, minder 
laagvlakken met fijne plantenresten, wat gebioturbeerd, 
geen tot weinig sporen van wortels; vanaf 190 geleidelijk 
zachter, goed klievend, fijne zandige perforaties, 
plantenmateriaal zeer slecht bewaard
	i5° tot 10°
	vanaf 230 meer gestraticuleerd, met compactiestructuren 
(5mm); tussen 285 en 290 onregelmatig gestraticuleerde 
passages met donkere parallelle laagvlakken; vanaf 335 
sterk zandige flaserige straticulaties; vanaf 350 sterk 
gebioturbeerde siltsteen over 15cm; tussen 375 en 408 
overwegend zand, onregelmatig gestrat., onregelmatige 
laagvlakken; van 408 tot 440 fijne zandige laminaties in 
grijze siltsteen; van 440 tot 444 sterk siltige schalie, 
grijs, met fijne plantenresten; laagvlakken met 
plantenhaksel

Kern 34
997.94-1002.32 (4.40m); dikte: 4.40m 
Kist 63-64

Massieve kern

0-105	i4°
	grijze siltige schalie, fijn plantenhaksel, onderste helft 
vrijwel steriel, compact en homogeen
105-260	zelfde schalie, meer geband, siderietbanden; zachtere 
grijze banden; verspreide kleine bladafdrukken, wordt 
geleidelijk zacht met verspreide fijne plantenresten
260-298	zachte eerder dofgrijze schalie, vaag geband, compact, 
steriel, vette kras naar onder toe, wordt licht 
bitumineus, hard in de onderste 5cm
298-440	koollaag 12 (lengte 178)
298-313	cannel-coal, verticaal gebarsten, fijne 
pyrietlenzen van 307 tot 308, pyrietbank
313-338	glanskool
338-344	eerder gestreepte kool
344-347	donkere licht kolige schalie, fijn 
subhorizontale calcietflasers
347-381	eerder dofgrijze doorwortelde schalie, compact, 
siltig, calcietflasers; vanaf 365, goed klievend 
met laagvlakken vol kolige plantenresten, 
ingekoolde lenzen; licht kolig: sterk bitumineus 
naar onder; van 377 tot 381: onregelmatige 
siderietlenzen; gestraticuleerd en fijn zandig; 
aan de basis fijne pyriet en spiegelvlak
381-401	glanskool in massieve kern, met verticale 
barsten
401-425	CANISTER 533-3
425-438	glanskolen, massief
438-440	gestreepte kolen



Kern 35
1002.32-1006.62 (4.28m); dikte: 4.46m (+18)
Kist 65-66

0-14	(herboord)
	top gestreepte kolen: 0-2
	licht kolige escaille: 2-6
	vitrinietlens: 6-7
	licht kolige escaille: 7-14
14-26	i7°
zwarte fijn klievende sterk kolige schalie
26-38	aanvankelijk donkere fijn klievende schalie, wortels, 
plantenresten, vanaf 30 bleker
38-46	lens in fijn tot middelmatige bleekgrijze zandsteen, sterk 
doorworteld
46-107	licht siltige grijze doorwortelde schalie; 
siderietknollen; aan de top, zandige perforaties; tot 65 
licht zandig gestraticuleerd; naar onder iets donkerder 
grijs, meer gelaagd
107-140	dofgrijze licht vergleden doorwortelde schalie, grote 
siderietknollen
140-152	koollaag 12b (lengte 12)
140-141	gestreepte kolen
141-143	gestreepte kolen vol fusainlenzen
143-145	dofgrijze doorwortelde schalie
145-147	bladerig klievende sterk kolige schalie, met 
kolige plantenresten
147-152	gestreepte kolen met fusainlenzen, vooral meer 
onder, fijne calcietadertjes verticaal en 
horizontaal
152-154	licht kolige dofgrijze schalie, lijkt doorworteld, fijne 
kolige lenzen
154-184	doorwortelde grijze schalie, redelijk goed klievend, 
kolige lenzen, sporenregen aan de basis, houtskoolbrokken
184-366	i10°
	grijze doorwortelde schalie, grote siderietlenzen, 
ingekoolde stengelige plantenresten, sporenregen in 
bovenste stuk
	i12°
	op 212 glijvlak op ingekoolde stengel; ertussen: vergruisd 
materiaal
	i47°
	op 235 glijvlak, helling tegengesteld aan gelaagdheid, 
laagvlak vol fijne plantenresten, kolige plantenresten, 
talrijke bladafdrukken rond 240, nog licht geperforeerd, 
mooie bladafdrukken vanaf 295; gevarieerde flora; vanaf 
250 siltsteen, steriel in de massa maar laagvlakken vol 
plantenresten
366-416	sterk gestrat. siltsteen, micarijke laagvlakken, vol 
zandige straticulaties, sporen van perforaties; naar onder 
toe evenwicht silt-zandsteen
416-	i9°
	grijze siltsteen, Nrijk, fijnzandig gelamineerd; vrijwel 
steriel; sporen van perforaties


Kern 36
1006.62-1011.04 (4.42m); dikte: 4.42m (-)
Kist 67-69


Massieve kern

0-95	i5-10
fijne grijze siltsteen zandige gestraticuleerd, 
zandsteenbanden 3 à 4cm dik met gekruiste gelaagdheid; 
laagvlakken met grovere mica en met heel fijne 
plantenresten
95-130	afwisselend silt- en zandsteen, fel gebioturbeerd, 
erosieve sets (± 5cm dik) met gekruiste stratificaties, 
basis i21 (erosief)
130-195	siltsteen, gestraticuleerd, met zandsteenlenzen, 
laagvlakken met fijne plantenresten; aan de basis licht 
gestraticuleerd, laagvlakken met mica
195-200	i5
grijze gestratifieerde zandsteen met xxx (of graafgangen) 
aan basis
200-240	tamelijk zachte schalie met siltrijker banden, zeldzame 
laagvlakken met plantenresten, zandige perforaties
240-255	gestraticuleerde siltsteen, talrijke laagvlakken met grove 
plantenresten
255-422	grijze tamelijk zachte schalie met siltrijker banden, 
licht gestratifieerde banden, zeldszame donkergekleurde 
banden; op 300 laagvlak met megasporen, vaag 
gebioturbeerd; op 325 Cantheliophorus; op 360 
siderietlens; eronder zeldzame fijne schelpenrest; schalie 
wordt zachter naar onder, met zeldzame kleine 
schelpenresten en zeldzame siderietlenzen
422-442	compacte licht micahoudende siltsteen


Kern 37
1011.04-1015.46 (4.42m); dikte: 4.38m (-4)
Kist 69-71

Massieve kern

0-121	grijze fijne zandige gelamineerde siltsteen, met weinig 
fijne plantenresten; naar onder toe sterker gebioturbeerd; 
vanaf 15 dikke zandige straticulaties sterk gebioturbeerd, 
afwisselend met meer gestraticuleerde passages; mogelijk 
ontwateringskanalen, met siderietbandjes
tussen 29 en 46 fijn en regelmatige gestratifieerde 
zandsteen (boven i=3°, onder i=11°) basis sub-horizontaal
46-64 sterk gebioturbeerd afwisselend zand- en siltrijk
64-70 top gekruiste gelaagdheid, nadien onregelmatig 
gestratifieerd (i7°)
70-89 omgekeerd gestrat. (i7°) met niet gecompacteerde 
boomstem: kolige wand met calciet
89-121 overwegend zzer fijne gestratifeerde zandstenen 
(5cm) hellende in verschillende richtingen
121-442	grijs tot dofgrijze siltsteen, fijn gestrat., laagvlakken 
vol plantenresten, plantenhaksel; ingekoolde lenzen; 
donkerder naar onder toe (i gemiddeld 6°) 
tussen 184 en 190 gekruiste gelaagdheid, zeldzame slecht 
bewaarde plantafdrukken en megasporen; zones met fijne 
zandige perforaties
vanaf 230 fijne slumps, talrijke laagvlakken met zeer 
fijne plantenresten; minder zandig
naar onder toe homogener
tussen 282 en 292, sterk gebioturbeerde straticulaties
slecht bewaarde plantenresten, 1 Cantheliophorus op 330
vanaf 338 opnieuw gekruiste gelaagdheden
rond 380 sterk gebioturbeerd, licht carbonatisch?
vanaf 390 licht carbonatische gekruiste gelaagdheden, nog 
steeds gebioturbeerd, slecht bewaarde schelpenresten, 
hellingen 5 tot 8° in tegengestelde richtingen
boven verspreide Cantheliophorus, tamelijk slecht bewaard
blijft grijze sterk siltige schalie

Kern 38
1015.46-1019.86 (4.40m); dikte: 4.31m (-9)
Kist 71-73

Massieve kern

i6 (regelmatig) grijze siltige schalie, met weinig fijne siderietlenzen, 
talrijke maar dunne zandige straticulaties, tussen 53 en 65 gekruist erosief; 
zeldzame fijne plantenresten; vanaf 110 bioturbaties merkbaar in de 
straticulaties: veel fijne zandige perforaties (regendruppels)
i4, schalie met zachtere passages, wordt geleidelijk donkergrijs vanaf 200; 
regendruppels blijven, met zeldzame schelpfragmenten
rond 300 ook horizontale graafgangen; vanaf 350 zahter, geen zandige 
straticulaties meer (ook minder regendruppels), met complete schelpen, meer 
siderietlenzen, terug wat kolige plantenresten, schalie wordt terug siltrijker


Kern 39
1019.86-1024.14 (4.28); dikte: 4.24m (-4)
Kist 73-75

Massieve kern

i4-6, grijze tot donkergrijze licht siltige schalie met fijne siderietlenzen 
en veel verspreide complete schelpen, soms gepyritiseerd; vette kras; schalie 
wordt zachter
tussen 140 en 160: zone met niet-gecompacteerde schelpen omzoomd met 
siderietbanden, wel slecht bewaard, vette kras, zeer compact, wat kolige 
plantenresten
ook eronder nog talrijke grote verspreide schelpen
i5, tussen 263 en 276: bleekgrijze fijne zandsteen, midden sterk 
gebioturbeerd, top sterk gestoorde straticulaties; met fijn plantenhaksel
276-282: fijn glemaineerde siderietische zandsteen, met zeer fijne 
plantenresten
i4, 382-356: fijne grijze zandsteen, erosieve basis; zwarte laagvlakken zwak 
hellend; rond 330 schuine onregelmatige calcietaders, met verschillende 
mineralen
356-eind: aan de top geslumpte siltsteen, na 8cm sterk zandige schalie met 
talrijke gestraticuleerde laagvlakken, vol fijne plantenresten

Kern 40
1024.14-1028.34 (4.20); dikte: 4.43m (+23)
Kist 75-77

Massieve kern

fijne grijze siltsteen, licht micahoudend, met verspreide plantenresten 
(bladeren en twijgen), lijkt licht geperforeerd (mogelijk geslumpt), aan de 
top 5cm gestraticuleerd, met laagvlakken vol fijne plantenresten; eronder 
massief vaag geslumpt; vanaf 70 opnieuw gestraticuleerd, eronder massief vaag 
geslumpt; vanaf 70 opnieuw gestraticuleerd
i=5, laagvlakken met fijne plantenresten en plantenhaksel; schalie wordt 
zachter vanaf 80, geen perforaties, plantenhaksel, cordaites, en twijgen; meer 
steriel vanaf 170; fijn zandige perforaties rond 180, straticulaties vrijwel 
verdwenen
i=4, vanaf 350 terug talrijker laagvlakken met plantenhaksel
rond 300 gestoorde zandige straticulaties, vanaf 320 zachter fijn 
gebioturbeerd, vrijwel steriel, vage siderietbanden
tot 383-aan de basis niet goed bewaarde schelpen
tussen 383-390 eerder donker grijze micarijke fijne zandsteen, sterk 
gebioturbeerd, onregelmatige basis
390-einde: donkergrijze compacte schalie, vage siderietlenzen, van boven 
siltig met vette kras, vol grote slecht bewaarde schelpen, naar onder toe 
geleidelijk grijze schalie maar steeds met schelpen, aan de basis kleine 
regendruppels

Kern 41
1028.34-1032.75 (4.41); dikte: 4.37 (-4)
Kist 77-79

Massieve kern

0-128	i=5
compacte grijze schalie, fijn gelamineerd, zandige 
perforaties met donkere banden, vaag gebioturbeerd, 
vrijwel steriel, onregelmatige siderietbanden, horizontale 
kruipsporen, vanaf 60 met schelpen, schalie iets 
donkergrijs, schalie vol kruip- en graafsporen, weinig 
schelpen, vanaf 90 ijn verdeelde silt; naar de basis toe 
meer kolige plantenresten, aan de basis fijn zandig, licht 
bitumineus
120-138	koollaag 13 (lengte 10)
120-130	gestreepte kool
130-135	glanskool
135-136	bladerig klievende sterk kolige schalie
136-138	donkerder klievende licht kolige schalie
138-160	slecht geboorde grijze schalie, fijn doorworteld, vol 
fijne plantenresten en kolige plantenresten
160-200	met onregelmatige basis, fijne grijze zandsteen, sterk 
gebioturbeerd, vol drijfhout
200-220	grijze siltige schalie, siltsteen naar boven, doorworteld, 
vol stengelige plantenresten, drijfhout, basis rijk aan 
kolige planten en sporen
220-280	i=4, onduidelijke overgang, zeer fijne grijze zandsteen, 
donkere laagvlakken, van boven gestratifieerd, van onder 
gestraticuleerd, licht doorworteld
280-eind	compacte grijze siltsteen, blijkt niet meer doorworteld, 
afwisseling geslumpte passages (vooral boven) gestoorde 
gestraticuleerde passages met zeer fijne plantenresten, 
dikke zandige passages tussen 325-338 en tussen 375-385

Kern 42
1032.75-1037.15 (4.40); dikte: 4.42 (+2)
Kern 79-81

Massieve kern

0-33	i=15
grijze siltsteen vol plantenhaksel, zandig gestraticuleerd 
met donkere laagvlakken, basis erosief i=15, intern i=2
33-60	met erosieve basis, zeer fijne grijze zandsteen, 
verschillende sets met gekruiste gelaagdheid, aan de basis 
sideriet en mud-klasten
60-86	grijze silsteen met fijn verdeelde mica, zeer fijne 
plantenresten
86-115	zandsteen, 2 sets, gestraticuleerde basis, schuin 
gestratifieerde top, donkere laagvlakken
115-222	i=8
sterk siltige schalie, fijn gelamineerd, niet grof 
plantenhaksel, passages vol zandige straticulaties met 
gekruiste gelaagdheden
222-357	fijne grijze zandsteen, met donkere stratificaties, 
gekruiste gelaagdheden, enkele siderietbandjes
357-eind	aanvankelijk overwegend fijn gestraticuleerde zandsteen, 
met siderietbanden, vanaf 380 overwegend siltrijke 
schalie, met onregelmatige dikke straticulaties, vol zeer 
fijne kolige plantenresten, onderste 10cm geslumpt

Kern 43
1037.15-1041.55 (4.40); dikte: 4.34 (-6)
Kist 81-83

Massieve kern

0-58	met geleidelijke overgang: grijze sterk gestraticuleerde 
siltsteen, vol grove plantenresten en donkere laagvlakken, 
enkele geslumpte niveaus (± 5cm dik), evenwicht zand-silt
58-422	grijze siltige schalie, zeer fijne plantenresten, donkere 
micarijke laagvlakken, aanvankelijk sterk zandig 
gestraticuleerd, met enkele slumps, geleidelijk meer 
steriel en zachter, zandige laagvlakken met plantenhaksel
tussen 365-390 dikkere zandige straticulaties met 
bioturbaties
naar onder toe wordt schalie meer gelamineerd en meer 
verspreide plantenresten
422-434	tamelijk zachte bleekgrijze schalie, slecht bewaarde 
plantenresten
vol flasers en nesten in kristallijne pyriet


Kern 44
1041.55-1045.89 (4.34); dikte: 4.52 (+18)
Kist 83-84

Massieve kern met sub-verticale barsten tussen 15-80
gepyritiseerde sub-verticale open spleet van 90-115
zeer steile barsten van 140 tot 180 met verticale helling (i=7°)

0-5	eerder donkergrijze licht siltige schalie vol slecht 
bewaarde kolige plantenresten, pyrietlenzen aan de basis
5-216	koollaag (lengte 211)
5-66	 glanskool in massieve kern, naar onder toe meer 
dofkool lenzen
66-71	 i=4, bladerig klievende donkere licht kolige    
schalie
71-81	 glanskool
81-85	 sterk kolige schalie
85-91	doorworteld licht kolige schalie, vol kolige 
stengelige plantenresten met megasporen
91-96	fijn klievende donkere licht kolige schalie
96-128	i=5, eerder donkergrijze zeer licht kolige 
schalie onregelmatig klievend maar vrij compact 
licht vergleden, doorworteld, kolige stengelige 
plantenresten, kristallijne pyriet in fijne 
lenzen en in open barst
128-156	glanskool in massieve kern
156-158	gestreepte kool vol kristallijne pyriet
158-200	glanskool in massieve kern
200-214	idem
214-215	gestreepte kool
215-216	donkere bladerig klievende sterk kolige schalie 
met pyrietlenzen
216-230	fijne zandsteen, gestoorde stratificaties
230-eind	fijne doorwortelde siltige schalie, fijn zandig 
gelamineerd met siderietbolletjes, fijne pyrietflasers van 
boven, vanaf 270 siltsteen, met fijne plantenresten, 
blijft doorworteld, vanaf 300 zandig gestraticuleerd met 
donkere laagvlakken, waarschijnlijk doorworteld, vanaf 340 
zachter, licht doorworteld, donkere laagvlakken, passages 
vol zandige straticulaties, met gekruiste gelaagdheden, 
afgewisseld  met massieve siltsteen, met verspreide fijne 
plantenresten, blijft licht doorworteld tot einde; i=5

Kern 45
1045.89-1050.32 (4.43); dikte: 4.44m (+1)
Kist 85-87

Massieve kern tot 380, dan meerdere spiegelglijvlakken i14 en 25 in haakse 
richtingen, vanaf 390 tot einde kern sub-verticale rekspleet, breksieachtig 
van boven, glijvlakken in haakse richtingen met horizontale striaties van 
onder, relatie met ss onduidelijk

0-316	i5, fijne grijze siltsteen, homogeen en compact, met 
dikkere zandige straticulaties, van boven nog wat gestoord 
(doorworteling?), vrijwel steriel, fijn plantenhaksel op 
laagvlakken, naar onder toe eerder donkere laagvlakken
316-einde kern	eerder donkergrijze licht siltige schalie, vrijwel 
steriel, enkele zandige straticulaties en wat 
siderietbanden

Kern 46
1050.32-1054.59 (4.27); dikte: 4.19 (-8)
Kist 87-89

rekspleet van 0 tot 90 (voortzetting spleet uit vorige kern), zowel 
breksieachtige stukken als met striaties, meestal horizontaal, tot 15° 
hellend, maar op schuin onderstuk van spleet (helling 50°) ook verticaal 
gestrieerd!; op 110 breksieachtige spleetzone 5cm breed, helling 35°; 
overigens massief

0-102	met onduidelijke overgang: zelfde eerder donkergrijze 
licht siltige steriele schalie
102-146	i7-9
zwarte fijn klievende bitumineuze schalie, met enkele 
siderietbandjes, vaag gebioturbeerd, van boven enkele 
gepyritiseerde stengelige plantenresten, naar onder toe 
wat complete, meestal kleinere, slecht bewaarde schelpen
146-182	koollaag 15 (lengte 36cm)
146-151	top: cannel coal, klievend volgens rectangulair 
patroon, aan de basis blekere lens 
(tonsteinachtig?) max. 0.5cm dik
151-158	glanskool
158-174	grijze doorwortelde schalie, top donkergrijs, 
met flaserige calcietadertjes; aan de top 
kristallijne pyriet
174-182	i5-6, glanskool, fijn splijtend, naar onder toe 
dikke fusainlenzen, kristallijne pyrietnesten 
en talrijke calcietflasers
182-200	i5-7, donkergrijze doorwortelde schalie, plantenmateriaal 
slecht bewaard, met sporen op fructificaties, goed 
klievend
200-237	met geleidelijke overgang: doorwortelde grijze micarijke 
gestraticuleerde siltsteen
237-334	grijze fijne gestratifieerde zandsteen, aan de top 
duidelijk doorworteld
334-einde kern	fijn parallel gestraticuleerde siltsteen, wordt eerder 
zeer fijne zandsteen, met gekruiste gelaagdheden in 
sommige straticulaties; donkere en micarijke laagvlakken


Kern 47
1054.59-1058.91 (4.32); dikte: 4.26 (-6)
Kist 89-91

Massieve kern

0-83	i4, fijne grijze zandsteen, wavy bedding (onregelmatige 
gekruiste ss), naar onder toe donkere stratificaties, 
vlakhellend
83-einde kern	grijze zeer fijn gelamineerde siltsteen, enkele gestoorde 
straticulaties naar onder toe, geleidelijk zachter tot 
fijne steriele schalie
	op 180 sinusites kruipspoor, lepidodendron bladpunt 
(lepidephyllum), overigens vrijwel steriel, afwisselend 
licht siltig en zachter; enkele siderietbandjes vanaf ± 
300 eerder donkergrijs, verspreide mica, compact, steriel, 
vette kras, van boven mogelijk enkele slecht bewaarde 
schelpen, naar onder enkele intercalaties met fijne kolige 
plantenresten

Kern 48
1058.91-1063.13 (4.22); dikte: 4.22 (0)
Kist 91-93

Massieve kern

0-415	i3-5
grijze schalie, compact, vrijwel steriel, met meer siltige 
banden, enkele siderietbanden; rond 50 kleine schelpen, 
fijn gebioturbeerd; wordt geleidelijk donkergrijs, 
steriel, met Cantheliophorus, soms fijne perforaties; op 
200 plots mooie varen; op 220 mooie schelpen
vanaf 230 donker, compact, verspreide mica, veel 
siderietbanden, slecht klievend, geleidelijk licht 
bitumineus tot 370; eronder zachte donkergrijze schalie 
met zeldzame fijne plantenresten; wordt opnieuw bitumineus 
in de onderste 5cm, met zeldzaam schubje van sigillaria
415-422	koollaag 16 (lengte 46)
i3, glanskool, top, bovencontact calcietflaser

Kern 49
1063.13-1068.39 (4.26); dikte: 4.41 (+15)
Kist 93-95

Massieve kern

0-39	i7, vervolg koollaag
0-2	fijn klievende glanskool
2-9	donkere licht kolige schalie, fijn vergleden, 
kolige laagvlakken, calcietadertjes, basis 
vergruisd contact
9-10	fijn bladerig klievende sterk kolige schalie
10-39	i3, glanskool tussen 18 en 20 doffe poederkool; 
aan de basis, DMT monster nr. 433
39-100	(geleidelijke overgang) grijze doorwortelde schalie; 
vooral van boven veel fijne kolige lenzen, fijn vergleden; 
vooral in middendeel zwart en licht kolig
100-einde kern	grijze doorwortelde siltige schalie met siderietknollen 
stengelige plantenresten, donkerem micarijke laagvlakken, 
sterk zandig gestraticuleerd (vanaf 130) met gestoorde 
stratificaties; intercalaties in geslumpte siltsteen 
tussen 170 en 180; vanaf 220 donkerder; stengelige 
plantenresten met calcietflasers, met siderietknollen, 
vanaf 250 opnieuw geslumpt tot 290; eronder fijn 
horizontaal gestraticuleerd, blijft doorworteld; vrijwel 
steriel; vanaf 375 compacte donkergrijze fijne siltsteen 
tot siltige schalie, steriel, lijkt niet meer doorworteld

Kern 50
1067.39-1071.82 (4.43); dikte: 4.43 (-)
Kist 95-97

Massieve kern

0-85	grijze siltige schalie, licht doorworteld, 
siderietknollen, van boven zandige straticulaties, naar 
onder toe slecht bewaarde schelpenresten, en zandigere 
straticulaties
85-einde kern	i=14, zeer fijne grijze zandsteen met gekruiste 
stratificaties
	i=2, van boven fijn geslumpte horizons, vanaf 140 eerder 
gestratifieerde siltsteen, fijn plantenhaksel, vanaf 206 
overwegend fijn zand tot 245 onrgelmatig gestraticuleerd 
(ontwateringsstructuren) afgewisseld met siltsteen en 
slumps, vanaf 230 eerder compacte siltsteen, vanaf 300 
parallel fijn gestratifieerde zandsteen, geen 
doorworteling
	i=2, vanaf 325 fijn gestratifieerde siltsteen donkere 
laagvlakken steeds dikkere zandsteenstraticulaties, tussen 
350-395: onregelmatig gestratifieerde zandsteen, eronder 
tot einde kern: afwisseling gestraticuleerde silsteen en 
gestratifieerde zandsteen, banden van 35cm

Kern 51
1071.82-1076.24 (4.42); dikte: 4.47 (+3)
Kist 98-100

Massieve kern

0-157	i=2, overwegend regelmatig gestratifieerde siltsteen met 
donkere laagvlakken, met dikkere zandsteenstraticulaties, 
soms convoluted bedding/ontwateringsstructuren
	vanaf 125 overwegend zandsteen
157-225	siltsteen met fijne slumps
225-260	sterk zandig gestraticuleerde siltsteen met gekruiste 
gelaagdheden
260-305	massieve siltsteen
305-330	gestraticuleerd
330-einde 	siltsteen met grote slumps


Kern 52
1076.24-1080.64 (4.40); dikte: 4.37 (-3)
Kist 100-102

Kern massief maar 2 spleten, bovenste gespleten zone van 30 tot 90 sub-
verticaal, horizontaal gestrieerd, 2de gespleten zone 160-200: (sub-verticaal) 
i=70, horizontale striaties
over ganse kern: grijze silsteen, iets fijner naar onder
i=3 massieve siltsteen met weinig xxx fijne plantenresten
Tot 40 met grote slumps, daaronder afwisseling massieve passages en fijn 
gestraticuleerde zone
Geleidelijk zachter vanaf 230 
Ook fijn gebioturbeerd
Blijft vrijwel steriel, zeer fijne plantenresten op zandigere straticulaties, 
zeldzame siderietband


Kern 53
1080.64-1085.04 (4.40); dikte: 4.30 (-10)
Kist 102-104

Massieve kern, van harder naar zchater (naar onder toe)

Grijze siltige schalie met fijne siderietlenzen, laagvlakken met zeer fijne 
plantenresten, verspreide Neuropterisbladafdrukken; meestal schalie nochtans 
vrij steriel; siderietbandjes, sterker gebioturbeerd; vanaf 150 licht 
vergleden met verticaal glijvlak tot 170; afwisseling tussen hardere en 
zachtere gelamineerde passages; overwegend gebioturbeerd, fijn gelamineerde 
schalie; 

Kern 54
1085.04-1089.19 (4.15); dikte: 04.10 (-5)
Kist 104-106

Massieve kern

i=4° grijze siltige, gebioturbeerde schalie, weinig siderietbanden, vrijwel 
steriel, gelamineerde schalie, steriel, rond 50 zeldzame kolige plantenrest 
i=2° Op 235 stukken schelp, 260 en 280 Guilielmites, schalie wordt zachter en 
donkerder. Op 340 kruipsporen

Kern 55
1089.19-1093.26 (4.07); dikte: 4.17 (+10)
Kist 106-108

Massieve kern
0-18	lijken herboord
Eerder donkergrijze steriele schalie, gebioturbeerd en fijn 
gelamineerd
I=5°
18-53	zelfde schalie wordt zacht en met vette kras, sporen van 
ostracoda, blijft steriel, wordt zwart
53-57	donkere compacte, licht bitumineuze schalie met pyriet
57-104	koollaag 17 (lengte 47)
57-59	gestreepte kool
59-71	glanskool
71-74	licht kolige schalie
74-77	donkere licht kolige schalie
77-89	i3
		glanskool in massieve kern
89-95	compacte, licht kolige schalie, fijn vergleden
95-99	sterk kolige schalie
99-104 glanskool in massieve kern, naar onder toe fijn klievend 
met houtskool
104-212	I=9°
Donkergrijze, micarijke siltsteen, grof doorworteld met siltige 
straticulaties, onregelmatige siderietbanken, dikke zandbanken 
tot 202, donkere laagvlakken
212-320	grijze micarijke schalie, aanvankelijk met zandige 
straticulaties, doorworteld, met siderietknollen en 
siderietbanden vanaf 275. Vanaf 300 geleidelijk zachter, iets 
donkerder, gelamineerd, blijft doorworteld
320-363	I=4°
Met geleidelijke overgang, donkere bitumineuze schalie, fijn 
klievend met gepyritiseerde wortels, grote pyrietnesten in 
siderietische banden met strobili. Vanaf 340 kolige stengelige 
plantenresten. Vanaf 346 sterk vergleden schalie (wortelbodem?) 
laagvlak 1092.65. Na enkele cm terug regelmatig klievend, vol 
regelmatige plantenresten, calcietflasers, blijft doorworteld, 
enkel doordringende pyrietrijke stengels
363-einde 	koollaag 18 (lengte 54)
	basis sluit aan bij volgende kern
363-379	glanskool
op 375 desorptiemonster 476
379-384	donkere fijn doorwortelde, fijn vergleden, licht 
kolige schalie
384-385	donkere fijn klievende sterk kolige schalie
385-401	glanskool zonder dikke vitrinietbanden; op 401 3mm 
dikke pyrietlens
401-409	onder pyrietlens: glanskool met dikke vitrinietband
409-413	donkere fijn klievende, sterk kolige schalie
basis: vergruisd, op glijvlak
413-einde kern: glanskool

Kern 56
1093.26-1097.63 (4.31); dikte: 4.48 (+17)
Kist 108-110

Massieve kern (slecht geboord in wortelbodem)

0-einde	i=11° bleekbruin doorwortelde schalie, compact met 
siderietknollen, sideriet blijft korrelig; schalie wordt eerder groen na 30cm; 
plantenmateriaal slecht bewaard; wordt compact en siltig, grijs 85, slecht 
doorworteld, schalie wordt licht siltig met stengelige plantenresten vanaf 
150, mooie flora; vanaf 200 terug stengelige plantenresten, blijft licht 
doorworteld, wordt sterk siltig met siderietlenzen, zandige straticulaties 
vanaf 250, blijft licht doorworteld, slecht bewaarde plantenresten; op 275 
verticaal glijvlak met horizontale striaties; vol calamites, op 300: 
Pecopteris, siltsteen blijft micarijk en licht geperforeerd, op 360: onkruid 
(Asterophyllites), op 400 sporen van perforaties, blijft met Calamites en 
Asterophyllites i=4°

Kern 57
1097.63-1101.73 (4.10); dikte: 4.11 (+1)
Kist 110-112

Massieve kern: siltsteen tot schalie

Grijze siltsteen, sporen van doorworteling, vage siderietbanden, weinig 
plantenresten, voornamelijk Calamites en Asterophyllites, wisselende helling 
op Calamites; I=13°-4°
Vanaf 100: bladafdrukken, vanaf 140: fijn geband en fijn plantenhaksel, nog 
steeds laagvlakken met stengels Asterophyllites en sporadisch bladafdrukken
Fructificaties op 175, vanaf 200 wordt schalie zachter met stengelige 
plantenresten, veel sideriet, schalie zeer zacht en sterk vergleden, vanaf 
220, vol spiegelglijvlakken, weinig plantenresten, soms een zaad, schalie 
slecht klieven, megasporen rond 260, schalie = donker, vette kras, fijn 
verdeelde mica, vanaf 285 zeer fijne en slecht bewaarde plantenresten tot 313, 
wordt licht bitumineus
313-326	koollaag 19a (lengte 13)
313-314	gestreepte kool, pyrietische lens aan top
314-316	glanskool, fijn klievend
316-319	fijn gestreepte kool
319-324	glanskool: massief
324-326	gestreepte kool met calcietlenzen
326-391	I=21° grijze grof doorwortelde schalie, vrij zacht met onkruide, 
en kolige stengels, op 350 ingekoolde boomtak met zijtakken, 
siderietknollen, op 370 strobilus, escailleachtig op 385 en 
eerder donkergrijs (hernemen wortelbodem?)
391-415	aan top gestratifieerde fijne zandsteen overgaand in siltsteen, 
licht doorworteld, vol donkere laagvlakken


Kern 58
1101.73-1106.13 (4.40); dikte: 4.34 (-6)
Kist 112-114

Massieve kern
0-109	grijze siltsteen, donkere laagvlakken of zeer fijne 
plantenresten, grof doorworteld, siderietknollen, rond 50 zandig 
gestraticuleerd, vanaf 70 stengelige plantenresten, fijn 
onkruid, op 100 enkele varenblaadjes en Lepidophyllum, onderste 
5cm vanaf 104 opstapeling plantenresten, sterk vergleden tot 
escaille, licht kolig (reeds wortelbodem)
109-115	donkere fijn bladende, klievende, licht kolige, fijn vergleden 
schalie
115-227	koollaag 19b 
115		top koollaag met sigillaria, fijn klievende, sterk 
kolige schalie tot 120
120-123	monster 19b1, gestreepte kool met fijne 
vitrinietlenzen
123-125	monster 19b1, cannel coal-achtige splijting (sapropel 
kool)
125-132	donkere schalie doorworteld, licht kolig met kolige 
plantenresten, sterk bitumineus, aan de basis escaille 
minder kolig
132-140	monster 19b1, massieve glanskool
140-143	monster 19b1, glanskool zonder vitrinietbanden
143-170	monster 19b1, glanskool rijk aan houtskool I=2°-7°, op 
150 desorptiemonster nr 521, naar onder toe fijn 
geband
170-180	donkere licht kolige schalie, lijkt doorworteld met 
kolige plantenresten, vol megasporen, mogelijk ook 
houtskoollenzen, aan top pyrietlenzen
180-188	zeer heterogeen, sterk kolige schalie aan de top 
glanskool met pyrietlenzen in het midden, fusiniet van 
onder
188-195	bruinig grijze doorwortelde schalie, licht kolig aan 
de top met pyrietknollen met megasporen, met 2cm dikke 
onregelmatige koollens in het midden, naar basis toe 
terug licht kolige schalie
195-224	I=6°, koollaag 19b2 (meer kolig) met op 210 
gasdesorptiemonster, steile calcietader met 
horizontale striaties, gestreepte kool, naar onder toe 
steeds meer vitrinietlenzen, vanaf 210: glanskool naar 
onder toe fijn klievend
224-227	fijnbladerig klievende schalie vol fijne 
plantenresten, aan de top brede calcietlens, sporen 
van wortels
227-419	fijn klievende, doorwortelde schalie vol calamites, na enkele cm 
wordt schalie compacter, blijft zacht, vol plantenresten, vanaf 
260 licht siltig met donkere laagvlakken en siderietknollen, 
calamites wat slechter bewaard, wordt geleidelijk harder, 
blijvend met calamites, vanaf 330 eerder silteus, licht 
doorworteld met slecht bewaarde plantenresten, vanaf 370 
onduidelijke zandige banden, donkere laagvlakken, overwegend 
zandig tot 419
419-einde kern	 grijze siltige schalie, wat calamites, sporen van perforaties


Kern 59
1106.13-1110.41 (4.28); dikte: 4.41 (+13)
Kist 114-115

Massieve kern, steile dichte barsten in kool

0-241	naar onder geleidelijk zachter, fijne grijze siltsteen, massief, 
enkele slecht bewaarde calamites en onkruid, staal flora op 40, 
blijft niet meer doorworteld, vanaf 100 geleidelijk zachter, 
sporadisch calamites, staal flora op 150, staal flora op 200, 
vanaf 225 slecht geboord, vol kolige stengelige plantenresten en 
fijne twijgen, enkele zaden (cantelioplovus)
241-362	koollaag 20, I=7°, monster 20-1
241-250	top koollaag, goed klievende schalie met fijne 
vitrinietlenzen
250-264	massieve glanskool
264-290	minder vitrinietlenzen, massieve glanskool tot 270, 
onder afwisseling van hardere en zachter lenzen
290-292	monster 20-2, fijn gestreepte kool
292-305	monster 20-2, fijn klievende glanskool met zachtere 
lenzen, spiegelglijvlakken I=7°
205-306	monster 20-2, sterk kolige schalie
306-310	monster 20-2, zeer fijn klievende glanskool zonder 
vitrinietbanden (desorptiemonster)
310-325	monster 20-2, glanskool in massieve kern
325-332	monster 20-2, sterk kolige schalie
332-337	monster 20-2, gestreepte kool
337-340	fijn doorwortelde, fijn vergleden, donkere, licht 
kolige schalie
340-354	donkergrijze, zachte, doorwortelde schalie, mooie 
stigmaria (florastaal 1109.55), licht vergleden
354-358	monster 20-2, gestreepte kool
358-362	monster 20-2, sterk kolige schalie, bladerig klievend, 
glazige calciet aan de top
362-370	donkergrijze, fijn vergleden, doorwortelde schalie
370-einde kern	 snelle overgang, grijze siltige schalie met siderietknollen, 
fijn plantenresten vanaf 390 (staal flora), laagvlakken vol 
fijne plantenresten, wordt fijn zandig gelamineerde siltsteen, 
dikke straticulaties en grof zand (? 2-3cm), gebioturbeerd naar 
onder toe licht siltige schalie met spiegelglijvlakken, blijft 
grof doorworteld


Kern 60
1110.41-1114.81 (4.40); dikte: 4.54 (+14)
Kist 115-117

I9, massieve kern, barst (i70 onderaan) tussen 40 en 70, aanzet nieuwe barst 
rond 80, eerder donkergrijze siltige schalie, licht vergleden aan top, met 
onregelmatige siderietknollen en lenzen, stengelige plantenresten, fijne 
plantenresten op laagvlakken, banden met zandige straticulaties; licht 
doorworteld, met zachtere passen; vanaf 90 geleidelijk talrijke bladafdrukken; 
vanaf 200 meer cordaites; blijft licht doorworteld, vanaf 300 siltsteen met 
fijne verdeelde plantenresten, en Calamites
Vanaf 350 zachter, niet meer doorworteld, met verspreide Calamites
Vanaf 390 tot 420 dikke zandige straticulaties
Vanaf 420 tot 450 steriele siltrijke schalie
Vanaf 450 opnieuw zandig gestraticuleerd


Kern 61
1114.81-1119.21 (4.40); dikte: 4.35 (-5)
Kist 117-119

Massief
0-185	i6° met geleidelijke overgang: overwegend zeer fijne zandsteen; 
afwisseling tussen gestraticuleerde en gestratifieerde passages 
(? 20cm dik); donkere laagvlakken; op 85 erosieve basis met mud 
clasts; tot 95 gestoorde gekruiste gelaagdheden, begin van 
convoluted bedding
185-255	i5° fijn gebande eerder dofgrijze licht siltige schalie, enkele 
zandige straticulaties met donkere laagvlakken
255-295	top geleidelijk, basis scherp: fijn gestraticuleerde zandsteen, 
donkere laagvlakken en sterke straticulaties naar onder, 
parallel gelaagd
295-435	grijze sterk siltige schalie, vrijwel steriel; dunne 
siderietbankjes; enkele dikke gestraticuleerde passages


Kern 62
1119.21-1123.61 (4.40); dikte: 3.99 (-41)
Kist 119-121

Massieve kern, stuk naar volgende kern

0-50	grijze licht siltige schalie, fijne mica, compact, met dunne 
gecarboneerde banden, enkele laagvlakken met fijne planten
50-150	licht gestraticuleerde licht siltige schalie, grijs, naar onder 
sterker gestraticuleerd met zwarte laagvlakken, laagvlakken met 
plantenresten (bladafdrukken)
150-190	grijze tamelijk zachte compacte schalie, met siderietbandjes, 
enkele laagvlakken met losse plantenresten, Asterophyllites, 
zachter aan de basis met lemig laagvlak
190-202	donkergrijze schalie, zacht, zwarte passen, talrijke verspreide 
en laagvormige kolige plantenresten, met doffe pyriet en 
verspreide fijne mica naar onder
202-218	koollaag 21 (lengte 84)
218-221	vergruisde kolen (desorptiemonster)
221-286	massieve glanskool, met pyrietlenzen; enkele 
laagvlakken en horizonten met fusain
286-290	grijze zachte schalie, doorworteld, escaille
290-350	grijze verkleurde zachte schalie, leemachtige passen, escaille 
laagvlakken, sterk doorworteld, naar onder siderietknolletjes
350-einde kern	 zachte grijze doowortelde schalie, siderietknollen en lenzen; 
zeldzame laagvlakken met plantenresten

Kern 63
1123.61-1127.61 (4.00); dikte: 4.21 (+21)
Kist 121-123

I5; massieve kern; top stuk uit vorige kern; breukvlak op 325; i48 
tegengesteld. Blijft zelfde zachtere schalie tot 35.

35-98	grijze licht siltige schalie, compact, passen met kleine 
siderietknollen, ook siderietbanden, doorworteld
98-120	zachtere grijze schalie, licht doorworteld, leemachtige passen
120-130	zachte grijze schalie, leemachtige passen, siderietlenzen, met 
slecht bewaarde schelpen
130-160	gesloten bedding: zachte grijze leemachtige schalie, talrijke 
wortels in bovenste 5cm, eronder weinig fijne wortels
160-176	zachte grijze schalie, licht doorworteld, siderietlenzen, enkele 
laagvlakken met grote schelpenresten
176-179	grijze escaille
179-208	top kool koollaag 22 (lengte 29)
tot 208: kern in massieve glanskool, horizonten met fusain, zeer 
fijne calcietische verticale barsten
208-232	grijze verkleurde zachte schalie, sterk escaille tot leemachtige 
passen, sterk doorworteld
232-einde kern	 compacte grijze siltsteen, talrijke siderietknollen en –lenzen; 
enkele passen met gestraticuleerde siltsteen, doorworteld; i6, op 315 
zandsteenlens, 4cm; laagvlakken met plantenresten; wordt fijner naar onder

Kern 64
1127.61-1131.72 (4.11); dikte: 4.21 (+10)
Kist 123-125

Op 35 glijvlak i60°; rond 150 rekspleet i65° i65° ondulerend
Kolenkern verticaal gebroken, licht vergruisd aan de basis; tussen 200 en 375 
verschillende barsten met calciet
Steil 60° tot verticaal, in tegengestelde richting
Zie figuur:
Van boven: grote barsten afhellen in goede richting
Van onder: grote barsten afhellen in tegengestelde richting

0-154	i4°
compacte grijze licht siltige schalie, licht doorworteld, 
vrijwel steriel; vanaf o70 siltiger passen, onregelmatige 
siderietlenzen; vanaf o90 zachter, siderietbanden, zeer licht 
geperforeerd, onregelmatig klievend
vanaf 120 grijze zachte schalie, siderietknollen, licht 
geperforeed, fijn geband, spiegelglijvlakken
vanaf 135 slecht bewaarde schelpen, zachter, vette kras
154-191	koollaag 23 (lengte 37)
top vergruisd contact i35°
basis zwak hellend vergruisd contact
154-164 glanskool massief, met escaille, lenzen volgens schuine 
vlakken
164-166 donker licht kolige escaille
166-171 glanskool in massieve kern, verticaal klievend, zacht, 
bros
171-191 glanskool; poederige lenzen, fijn gebroken volgens 
steile barsten, kolige escaille aan de basis
191-421	grijze doorwortelde siltsteen, fijn verdeelde mica; kleine 
siderietknollen, lenzen vanaf 300; dikkere gestoorde zandige 
straticulaties vanaf 250 tot 325; bladafdruk rond 300; zeer 
sterk vergleden met horizontale striaties
vanaf 360 zachtere schalie, vage siderietbanden, glijvlakken 
verticaal en volgens gelaagdheid; blijft licht doorworteld
vanaf 400: schalie compact en zacht, met grote schelpenresten en 
ogen
mengeling fauna en flora: strobilus, grote schelpen


Kern 65
1131.72-1135.05 (3.33); dikte: 2.05 (-128!)
Kist 125-126

Aan de top: een sub-verticale barst met horizontale beweging
Kern tot 1m65
Stukjes en herboorde stukjes tot 2m05 
In de zandsteen parallelle barsten met calciet gevuld, i55-70, tegengesteld 
aan ss (calciet met verdeelde pyriet)

0-49	i4
grijze tamelijk zachte schalie, siderietlenzen, regelmatig 
gebouwd, leemachtige vlakken (spiegelglijvlakken); 
schelpfragmenten; enkele glijvlakken met gecremuleerde striaties 
(horizontaal en schuin), naar onder meer schelpenresten, meer 
vergleden
aan de basis siderietlenzen, lichtkorrelig, met pyriet, fijn 
gebarsten (breksie-achtig)
49-86	koollaag 24 (lengte 37)
49-69	massieve glanskool, horizonten met fusain, verticale 
calcietbarsten
69-72	licht kolige schalie met kolige laagvlakken lenzen
72-82	massieve kool, verticaal gebarsten, met calciet
82-83	zwarte licht kolige escaille
83-86	fijn klievende gestreepte kool
86-90	zachte escaille-achtige doorwortelde schalie
90-107	grijze siltsteen, compact van boven, gestraticuleerd 
(onregelmatig) van onder, met siderietknollen, doorworteld
107-165	grijze fijne zandsteen, massief en licht gestraticuleerd met 
zwarte laagvlakken en gekruiste gelaagdheid
dunne zones met conglomeraten van siderietknollen en lensjes, 
barsten met calciet gevuld; lijkt niet doorworteld
165-einde	herboorde stukken in zelfde zandsteen, met calcietaders: zwarte 
laagvlakken met grove mica


Kern 66
1135.05-1136.60 (1.55); dikte: 1.00 > 1.55 (-55 > 0)
Kist 126

0-20	herboorde brokken zandsteen
20-155	i11°, niet stabiel
	silsteen, wordt zachter, fijn gebande schalie, zeer sterk 
gebroken; rond 0m70 breksie-achtig, zonder verplaatsing; 
verticaal gebarsten; barsten 23°, 47°, 65°
fijn zandig gestratifieerd

Kern 67
1136.60-1137.65 (1.05); dikte: 1.22 (+17)
Kist 126

0-46	herboord, meest fijne zandsteen met spiegelglijvlakken, 
calcietaders
46-126	grijze zeer sterk zandige schalie tot siltsteen; 
spiegelglijvlakken
enkele laagvlakken met fijne plantenresten
vanaf 68: zeer sterk gebarsten volgens helling 70°; fijn 
vergleden laagvlakken

Kern 68
1137.65-1140.29 (2.64); dikte: 2.74 (+10)
Kist 126-127

0-10	herboorde zandsteen (NAVAL? Telkens zelfde zandsteen)
10-69	grijze fijn gebande licht siltige schalie tot o32 sub-verticale 
calcietaders, en dwars op gelaagdheid daarmee hoek 37°; 
siderietbanden met spiegelglijvlakken: wordt eerder donkergrijs 
en zachter, steriel;
vanaf 0m50 fijne plantenresten
naar onder toe fijnere siderietlenzen
vanaf 0m60 kruipsporen
vanaf 0m65 complete slecht bewaarde schelpen in schalie, fijn 
geband
69-80	zachtere donkergrijze schalie met siderietbanden, sterk 
vergleden, glijvlakken zwak hellend en tot 47°; calcietische 
lenzen onder schelpen
80-100	schalie grijs, zacht, bandenstructuren, spiegelglijvlakken 
volgens gelaagdheid sub-verticale breuk
laagvlakken en horizonten met mengeling van schelpen, soms in 
calciet
100-106	schalie idem, geheel gestoord (in plaats), glijvlakken in alle 
richtingen
106-115	na een spiegelvlak 36°, schalie idem, een open breukvlak met 
calciet, zeer talrijke niveaus met mengeling van schelpen in 
calciet
aan de basis: open breukvlak 44° met calciet
115-202	i5°
grijze schilfer met zachte passen met siderietbandjes en meer 
compacte siltige passages met laagvlakken met plantenresten
	plantenresten, 1 calciet, 1 laagvlak met bolvormige schelpen
vanaf 185 verticaal glijvlak met horizontale striaties, in de 
gebande schalie donkere laagvlakken met bladafdrukken
20-255	geleidelijke overgang: schelpenbedniveau, donkere schalie met 
vage siderietbanden, vol slecht bewaarde schelpen, 
gepyritiseerde stengelige planten, spiegelglijvlakken in de 
massa, zeer zeldzame Ostrakoden, 1? Geisina
255-274	grijze zachte fijn gebioturbeerde schalie met verspreide 
schelpenresten, fijn gelamineerd, brede gebioturbeerde 
siderietbank
wordt licht bitumineus, verticaal klievend naar onder

Kern 69
1140.29-1144.23 (4.00); dikte: 4.32 (+23)
Kist 128-129

0-16	herboorde zandsteen (NAVAL)
16-19	koollaag 25 (lengte 3)
kleine stukjes glanskool, fijn gebroken
19-423	grijze siltige grof doorwortelde schalie, siderietknollen, grof 
zandige straticulaties
i=7°
vanaf 75 geen straticulaties meer; steriel
vanaf 150 goed klievend met talrijke laagvlakken met grof 
plantenhaksel; blijft doorworteld;
vanaf 200 slechts vaag geperforeerd: licht siltige schalie met 
fijn verdeelde plantenresten; wordt fijn gelamineerd; twijgen en 
bladafdrukken; vage siderietbanken; minder laagvlakken met grof 
plantenhaksel; Asterophyllites;
vanaf 275 geleidelijk zachter; fijn gebioturbeerd met 
kruipsporen; fijne kolige plantenresten, schelpfragmenten
vanaf 300 laagvlakken met schelpen
naar 320 toe zeer zacht en fijn vergleden
vanaf 320 blekere siltige schalie met spiegelglijvlakken, 
siderietbanden, fijn plantenhaksel op laagvlak; 
vanaf 350 terug zachter en donkergrijs met fijn verdeelde 
plantenresten, niveaus met schelpen en kolige plantenresten, 
Cantheliophorus, Lepidophyllum, strobilus
vanaf 370 licht siltige donkergrijze schalie vol plantenresten, 
lepidodendron, 1 Stigmaria
naar onder toe plantenmateriaal, slecht bewaard


Kern 70
1144.23-1147.99 (3.70); dikte: 365 (-5)
Kist 130-131

105 > 240: fijne sub-verticale barsten met calcietaders: 2 halfopen barsten: 
140-160 en 190-230

0-116	i10°
	grijze sterk siltige schalie met zandige straticulaties, 
talrijker naar onder toe met dikkere gekruiste gelaagdheden, 
vooral vanaf o50; laagvlakken met zeer fijne plantenresten
116—268	fijne grijze zandsteen, gestratifieerd; 
	tot 140 fijn gelamineerde zandsteen intercalaties, met hellingen 
tegengestelde stratificatie
	i17 > 7	
	eronder meer fijn kolig oppervlak i17° van boven, 7° van onder
	vanaf 230 kolig oppervlak volgens heel onregelmatige 
gelaagdheden
268-365	massieve grijze siltsteen met verspreide fijne plantenresten; 
vanaf 350, vaag gestratifieerd, met gekruiste gelaagdheid


Kern 71
1147.99-1152.24 (425); dikte: 439 (+14)
Kist 131-134

Massieve kern, sub-verticaal splijtvlak tussen 105 en 145

0-216	i6-8-9
grijze licht siltige schalie, compacte passen met fijne 
verspreide plantenresten; laagvlakken met plantenhaksel; licht 
en regelmatig gestraticuleerde banden; op 50 zandsteenlaag 3cm; 
tussen 55 en 65 licht geslumpte zone; tussen 82 en 91 fijn 
zandsteenbankje, licht gestraticuleerd, zwarte laagvlakken; 
verticaal breukvlak met calciet tussen 82 en 100 herhaald naar 
onder toe; vanaf 150 fijne schalie, verticaal gebarsten, licht 
gestraticuleerd; zeldzame laagvlakken met fijne plantenresten; 
tussen 150 en 182 fijn gestraticuleerde grijze licht siltige 
schalie; passen sterker gestraticuleerd met gekruiste 
gelaagdheid
216-einde	i4-6
	vanaf 216 fijne grijze tamelijk zachte schalie, 
siderietbandjes; tot 250 sub-verticale barst; op 310 breed 
kruipspoor; op 330 schelpenrest: vanaf 340 zachte grijze 
schalie, geband; op 350 grote deels gepyritiseerde Carbonicola, 
los verspreide spirorbis en ostracoden; schalie licht 
bitumineus, donker tot 385; wordt sterk gebioturbeerde tamelijk 
zachte compacte schalie met siderietlenzen; op 410 oog; geband, 
idem tot op einde

Kern 72
1152.24-1156.46 (422); dikte: 418 (-4)
Kist 134-135

Massief, tussen 150 en 200 sub-verticale splijtvlakken met horizontale 
striaties, op 220 en 250 open barsten, bovenste i50, onderste i68, volgens ss.
I7-4
Grijze tamelijk zachte gebioturbeerd schalie; siderietlenzen en banden, 
zeldzame verspreide fijne plantenresten; rond 40 kleine schelpenresten; met 
kruipsporen, op 70 zand; meer compacte passen; siderietband met fijne schelpen 
en kristallijne pyriet op 140
Vanaf  150 zachter, geband, leemachtige passen; met sideriet; verspreide 
schelpfragmenten worden talrijker
Vanaf 220 tot 250 enkele verschuivingsvlakken
Vanaf 256 grijs tot tamelijk donkergrijs zachte schiefer, licht bitumineuse 
passen; talrijke oppervlakken met Ostrakoden waaronder Geisina, en spirorbis
Tot 265

265-322	koollaag 26
massieve koollaag, verticaal gebarsten, laagvlakken met pyriet
322-325	grijze schalie, kolige laagvlakken, doorworteld
325-342	massieve glanskool kern
342-407	zeer donkergrijze schalie, zacht, fijn klievend, talrijke kolige 
laagvlakken en lenzen, platte wortels; leemachtige (=fijn 
vergleden) laagvlakken
407-411	zwarte licht kolige schalie vol kolige lenzen
411-418	donkergrijze zachte doorwortelde schalie vol kolige vlakken en 
lenzen


Kern 73
1156.46-1160.76 (430); dikte: 414 (-16)
Kist 136-138

Massieve kern met 2 splijtvlakken van 0 tot o25 (i=60°)
Verticale barst in zandsteen, van 270 tot 325

0-5	koollaag 26a?
0-3	sterk kolige schalie, fijn bladerig klievend, 
in fijne brokken
3-5	donkere licht kolige schalie met koollenzen
5-21	zachte grijze sterk doorwortelde schalie, sterk vergleden; 
licht siltig naar onder
21-40	i2°
donkergrijze schalie, sporen van doorworteling; horizontaal 
klievend op donkere laagvlakken; kolige laagvlakken
40-142	compacte grijze grof doorwortelde schalie, goed klievend op 
kolige plantenresten vanaf o50; rond o60 passage van 2cm dik 
goed klievend licht kolig, zwarte schalie
vanaf o70 opnieuw goed doorworteld, vanaf o80 grijs
vanaf o90 compact
vanaf 110 goed klievend met kolige lenzen, licht kolige 
passages, stengelige plantenresten, fijne bladafdrukken
koollaag 26b
142-245	vanaf 142, opnieuw onregelmatig klievend, grof doorworteld met 
talrijke siderietknollen
silt goed doorworteld, vanaf 180 met onregelmatige dikke 
zandsteenbanken; sets met gekruiste gelaagdheden en erosieve 
basis; goed doorworteld; dunne sideriet/silt intercalaties
245-270	i10°
grijze siltsteen, doorworteld; laagvlakken met fijne 
plantenresten; zandige straticulaties
270-321	i17°
massieve fijne grijze zandsteen; 3 sets met gekruiste 
gelaagdheden (i17°) afhelling tegengesteld structurele 
gelaagdheid
321-414	i5° tot 9°
bleekgrijze gelamineerde sterk siltige schalie, talrijke 
laagvlakken met breksie, sporen van doorworteling; zandige 
straticulaties; zeldzame siderietbanden; donkergrijze passages 
Lepidophyllum

Kern 74
1160.76-1165.18 (442); dikte: 436 (-6)
Kist 138-140

Massief, enkele verticale barsten tussen 120 en 220, met open splijtvlakken

0-195	i7°
afwisseling grijze siltsteen, zeldzame siderietknollen, zeldzame 
plantenresten op donkere laagvlakken; vaag geperforeerd; fijne 
zandsteenbankjes (gemiddeld 5cm), scherpe basis, soms erosief; 
laagvlak met plantenresten (donkere laagvlakken) of haksel; 
fijne stengelige plantenresten en slecht bewaarde bladafdrukken
tussen 120 en 130 geslumpte zandsteen
vanaf 130 meer gestratifieerd met donkere laagvlakken
195-325	i8°
overwegend grijze fijne gestratifieerde zandsteen in banken van 
10 à 15cm dik, afwisselend met siltsteen, eerder donkergrijs, 
fijn gelaagd; talrijke laagvlakken met plantenresten
325-436	geleidelijke overgang: siltsteen grijs, dikke zandige 
straticulaties; rond 390 zandsteenbank (10cm); laagvlak met 
plantenresten; zachter naar onder, zeldzame siderietbank; 
verspreide mica; donkere laagvlakken


Kern 75
1165.18-1169.51 (433); dikte: 443 (+10)
Kist 140-141

Massieve kern tot o98; verticaal gebarsten in de kolen, vooral tussen 135 en 
150; vanaf 160, niet doorlopende open verticale barsten tot 205; dan opnieuw 
verticale barsten tussen 240 en 260; steil vergleden rond 305; eronder 
opnieuw verticaal klievend, tot 330; vergruisd op 373; verschillende 
verticale barsten tot 425

0-30	i5° tot 8°
donkergrijze micarijke sterk siltige schalie tot siltsteen, 
zeer sterk gestraticuleerd, vol met plantenresten; bioturbaties
30-50	bovencontact geleidelijk, eerder donkergrijze fijnzandige 
schalie, verticaal klievend, vol plantenresten
vanaf 42 sterk bitumineus, sporen van spirorbis; verticaal 
klievend; licht bitumineus naar onder aan de basis, laagvlakken 
met plantenresten
koollaag 26c
0.00
50-82	i7° tot 9°
compacte grijze doorwortelde schalie
82-96	donkere goed klievende bitumineuze schalie met wortels 
gedeeltelijk gepyritiseerd, naar onder strobilus
96-389	koollaag 27 (lengte 293)
96-98	fijn gestreepte kool
98-152	glanskool, kernstukken: 98-120; 120-140; laagvlakken 
met houtskool; basis vergruisd
152-157	fijn klievende sterk kolige schalie
157-159	licht kolige schalie
159-207	glanskool; 1 pyrietlens op 185
207-227	donkergrijze fijn vergleden schalie, wortels, 
spiegelglijvlakken 
227-230	sterk kolige schalie
230-261	i=8° glanskolen in kernen van 15 en 10cm, vanonder 
verbrokkeld
261-302	grijze tot donkergrijze zeer sterk vergleden schalie, 
escailleachtig in het middenstuk; spiegelglijvlakken; 
vanaf 295 licht kolige escaille
302-303	kolenlenzen in sterk kolige schalie verticaal 
klievend
303-330	glanskool in massieve kern, van boven fijn verticaal 
klievend; kern met glad oppervlak; op 311 dunne 
bladklievende lens (1/2cm)
330-349	CANISTER desorptiemonster
349-383	glanskool, massieve kern; aan de top, talrijke 
dofkoollenzen
383-385	fijn klievende gestreepte kolen
385-389	kolige escaille, zeer fijn vergruisd

Kern 76
1169.51-1173.81 (440); dikte: 438 > 451 (-2 > +11)
Kist 141-143

Massieve kern tot 50; op 50 verschuivingsvlak i22 volgens ss; tussen 80 en 90 
verschillende verschuivingsvlakken, i50 en 75 haaks op ss
op 110 verschuivingsvlakken (=glijvlakken) i22 tegengesteld; vanaf 110 tot 
175 talrijke glijvlakken, i40-45 tegengesteld en i75 volgens ss; op 200 
glijvlak i14 volgens ss; regelmatig tot 265; vanaf 265 tot einde gebarsten in 
tegengestelde richtingen, licht verplaatst; sub-verticale glijvlakken met 
horizontale striaties; zandsteen sterk gebarsten tot breksie tussen 370 en 
400; van 400 tot 425 verticale calcietader; vanaf 425 opnieuw breksie 
kolen aan basis vergruisd
begint in fijne compacte zandsteen, talrijke zwarte kolige laagvlakken en 
lenzen, doorworteld, sub-verticale diaklasen met calciet, pyrietknollen, 
blijft dooraderd, gestratifieerd
op 78 geslumpt contact: sterk zandige siltsteen, talrijke verspreide 
plantenresten, siderietknollen en lenzen, zandsteenstraticulaties en slumps, 
doordringende wortels; talrijke glijvlakken; aan de basis licht 
gestraticuleerd met talrijke siderietknolletjes, basis glijvlak 
op 115 over 5cm zandsteenbank, licht gestoord, gestratifieerd eronder 
compacte schalie, talrijke glijvlakken en laagvlakken met plantenresten en 
Neuropteris blaadjes; glijvlakken in alle richtingen; vanaf 180 
siderietlenzen, verspreide plantenresten
vanaf 200 grote siderietwolken, talrijke Neuropteris bladeren
vanaf 230 regelmatige, talrijke vlakken met Neuropteris tot 265; eronder 
schalie met glijvlakken in alle richtingen; tussen 270 en 280 storingsbreksie 
volgens i44 tot 54; schalie wordt silt- en micarijker, minder glijvlakken, 
steeds in alle richtingen, tot 300; van 300 tot 325 geheel gestoorde 
leemachtige grijze schalie (vol platte spiegelglijvlakken), met soms 
siderietknollen
325-442 zandsteen, talrijke zwarte kolige insluitsels, dooraderd en uit 
elkaar vallend, sub-verticale glijvlakken met horizontale striaties, met 
calciet of storingsbreksie
441 contact met kolen, gestoord volgens i17
442-einde kern (451) koollaag 28 (lengte 234) blinkende vergruisde kolen 
(455!)

Kern 77
1173.81-1178.31 (440); dikte: 431 (-11)
Kist 144-145

mogelijk kernverlies aan top; kolenkern fijn gebroken volgens zwak hellende 
spiegelglijvlakken, i57 tegengesteld ss; gebroken volgens steile sub-
verticale  barsten vanaf 85 tot 180, met horizontale striaties; sterk 
vergleden rond 230; verder massieve kern

0-5	brokstukken in glanskool tot licht kolige schalie (glanskool 
zeker 5cm dik)
5-21	glanskool, i21, klievend volgens steile splijtvlakken
21-36	i12; donkere bladerig klievende sterk vergleden schalie met 
ingekoolde lenzen, vanaf 29 licht kolig
36-52	bladerig klievende sterk kolige schalie met dikke 
glanskoollenzen
i=13; naar onder toe overgaand naar gestreepte kool, sterk 
verbrokkeld tengevolge van dofkoollenzen, basis vergruisd
52-58	sterk klievende, sterk kolige schalie
58-102	i=27; spiegelglijvlakken, goed splijtende bladerig klievende 
licht kolige schalie vol plantenresten, fijne flaserige 
calcietlenzen, soms zeer rijk aan ingekoolde lenzen, sterk 
kolig tussen 66 en 70, rond 76 dikke houtskoolbrokken, eronder 
glanskoollenzen tot 1cm dik; i=24, vanaf 82 duidelijk 
doorworteld en sterk vergleden; vanaf 89 terug dikke 
vitrinietlenzen, overwegend sterk kolig
overwegend sterk kolige schalie met licht kolige passages tot 
93 en eerder gestreepte kool eronder
102-169	aanvankelijk sterk vergleden, donkere schalie, doorworteld, 
bladerig klievend; vanaf 124 meer compact, donkergrijs; vanaf 
150 zachter en donkerder, sterker vergleden, blijft 
doorworteld, bitumineus, contact met koollaag totaal 
verbrokkeld, licht kolig geworden
169-225	opnieuw volgend gedrukte koollaag, van 169 tot 181 eerder doffe 
kool met pyrietlens, bladerig klievend
181-190	glanskool, compacte kern i=13, met grof kristallijne 
pyrietlenzen
190-193	fijn gelaagde, gestreepte kool
193-203	glanskool in massieve kern
203-205	gestreepte kool
205-220	fijn klievende, sterk kolige schalie overgaand in gestreepte 
kool
220-225	i=12, fijne gestreepte kool
225-einde kern	 vergleden, eerder donkergrijze schalie, goed klievend met 
talrijke bladafdrukken, stengelige plantenresten, slecht 
bewaard, geen wortels!, (staal flora); met dikke siderietbanden 
vanaf 240, donkere laagvlakken, onkruidsporen van wortels?, 
heel sterk gecarbonateerd; vanaf 275 hoofdzakelijk stengelige 
plantenresten (minder talrijk); vanaf 300 kern wordt zeer 
massief, siltsteen met mica, fijn gelamineerd, zonder wortels, 
zeldzame plantenresten meestal zeer fijn (staal flora op 300m 
320); vanaf 370 fijne zandige laminaties, zeer fijne 
plantenresten, vaag gebioturbeerd; vanaf 380 terug opnieuw zeer 
compact; in onderste 5cm: verticale brede calcietlens


Kern 78
1178.31-1182.55 (424); dikte: 440 
Kist 145-147

op 35 steile barst (i75) met horizontale striaties, overigens massief
grijze micahoudende siltsteen; aan de top calcietadertje, fijn en regelmatig 
gestratifieerd met donkere laagvlakken; enkele glijvlakken 
van boven sporen van perforaties, enkele stengelige plantenresten, wordt 
minder micarijk, met siderietlenzen vanaf 70, fijn onkruid, tamelijk steriel
doorlopende fijne barst, verticaal, tot 90
i14, blijft regelmatig geband, afwisseling zachtere en hardere passen, 
overwegend licht siltige grijze schalie met zeldzame verspreide slecht 
bewaarde plantenresten; vanaf 150 geleidelijk meer gebioturbeerd, met 
kruipsporen, geleidelijk donkergrijs en zacht met zeldzame fijne kolige 
plantenresten, visschub op 18° en gepyritiseerde resten in licht bitumineuze 
zone
vanaf 210 massiever en siltig; op 230 kolige strobili
i12, vanaf 245 laagvlakken met grove plantenresten
rond 290 eerder donkergrijs fijn klievend met vergleden vlakken eronder, 
verspreide zaden, blijvend met weinig plantenresten, vaag gebioturbeerd, fijn 
gelamineerd, vage siderietbanden, licht siltig; rond 325 Asterophyllitus, en 
andere verspreide slecht bewaarde plantenresten (zowel stengelig als 
bladeren), i10

Kern 79
1182.55-1187.05 (450); dikte: 421 (433) –29 (-17) 
Kist 148-149

slechte contacten in kool

0-208	i=10
	grijze siltige schalie, tamelijk steriel, vaag gebioturbeerd, 
vage siderietbanden, zeldzame fijn kolige plantenresten, 
verspreide bladafdrukken 
	kern blijft zeer compact, wordt iets zachter vanaf 175, fijn 
geband, met schelpenrest?, met kolige plantenresten, vanaf 190 
schelpenresten, schalie wordt zacht en fijn gebioturbeerd, 
fijne siderietbanden, op 200 schelpen met spirorbis
	aan basis licht bitumineus en carbonaatrijk, slecht bewaarde 
schelpen
208-413	koollaag 29-1 (lengte 203)
208-229	glanskool in massieve kern met fijne dofkoollenzen, 
fijne calcietadertjes
229-235	goed klievende donkere schalie, doorworteld, vol 
kolige plantenresten
235-240	zwarte, fijn klievende, sterk kolige schalie
240-241	gestreepte kool
241-276	glanskool in massieve kern, doortrokken door 
calcietaders en barst volgens i=75 en met 
fusainlenzen
276-300	koollaag 29-2
desorptiemonster, vermoedelijk glanskool in massieve kern
300-311	koollaag 29-3
300-307	fijn klievende glanskool
307-309	bladerig klievende sterk kolige schalie
309-311	glanskoollens, fijn klievend
311-343	koollaag 29-4
311-328	fijn bladerige, klievende, sterk kolige schalie, 
zonder vitrinietlenzen
328—337	donkergrijze fijn klievende doorwortelde schalie, 
licht kolig naar onder
337-343	compacte, bladerig klievende sterk kolige schalie
343-384	koollaag 29-5
343-371	glanskool in massief, talrijke laagvlakken vol 
fusiniet, ook in talrijke dikke lenzen, 2 
kernstukken, eveneens vol doortrokken door steile 
(75°) halfopen barst
371-373	fijn klievende sterk kolige schalie
373-376	donkere bladerig klievende licht kolige schalie met 
flaserige calcietlenzen
376-377	vitrinietlens
377-379	bladerig klievende licht kolige schalie
379-380	vitrinietlens
380-384	zwarte bladerig klievende licht kolige schalie
384-433	koollaag 29-6
384-411	massieve glanskool, talrijke dofkoollenzen in het 
midden, 2 kernstukken van 8 en 15cm
411-413	opstapeling van radicaal vezelige calcietlenzen 
ongeveer door fijne vitrinietlenzen
413-433	(einde kern) grijze sterk vergleden doorwortelde 
schalie, vanaf 420 iets bleker, vanaf 425 iets 
compacter


Kern 80
1187.05 (1186.88)-1191.25 (4.20); dikte: 4.26 (4.35) (+6) 
Kist 149-151

op 280 verbrokkeld, op 295-305: steile barst (i=35), met horizontale 
striaties, overigens massief

0-30	compacte eerder donkergrijze doorwortelde schalie, 
plantenresten, rond 25 intercalatie van 4cm donker met kolige 
lenzen, tot 45 grijze grof doorwortelde schalie
45-165	i=10-13°; sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, doorworteld 
met talrijke kleine siderietknollen, donkere laagvlakken; vanaf 
60 licht gestraticuleerd; vanaf 125 regelmatiger geband, licht 
doorworteld, micarijke siltige schalie, nog steeds talrijke 
siderietknollen, geen plantenresten behalve wortels
165-225	fijn vergleden, eronder terug compacter
rond 250 ook asterophyllites
280-285 	escaille met aan de top vermoedelijk lens in sterk kolig, 
bladerig klievende schalie vol fijne calcietlaminaties 2cm dik
285	spiegelglijvlak i=48 en i=55 in tegengestelde richtingen; i=55 
is parallel aan stratificaties
vanaf 310 sterk zandig gestraticuleerd met grote 
siderietknollen, blijft doorworteld, calcietaders vooral in 
sideriet, zandige straticulaties gestoord i=20-25, donkere of 
spiegelige laagvlakken
370-380	sterk gebroken, glijvlakken met breccie-achtige structuur 
tussen i=30 en i=63. Grijze siltige schalie met fijne mica in 
de massa, doorworteld, afgewisseld met schalie. Grote 
siderietknollen en calcietaders tot einde kern.



Kern 81
1191.25 (1191.14)-1195.55 (4.30); dikte: 4.34 (4.46) (+13) 
Kist 151-153

Massieve kern, op 95 calcietader met brede stringers, i43 volgens ss; op 215 
barst i70 volgens ss

0-65	grijze schalie, zacht, talrijke glijvlakken, goed doorworteld;; 
leemachtige (spiegelige) glijvlakken tot 20cm
65-105	grijze licht siltige schalie, heel fijn gestraticuleerd, 
siderietknollen, laagvlakken met plantenhaksel en donkere 
laagvlakken, licht doorworteld
105-108	zandsteenbankje
108-300	grijze tamelijk zachte schalie, fijne mica in de massa, 
siderietlensjes, zeldzame dunne doordringende wortels;
op 175 glijvlak
van 215 tot 230 enkele glijvlakken, hellingen tot sub-
verticaal; zachte passen
op 240 vage kruipsporen
vanaf 250 zacht met regelmatige siderietbandjes; zeldzame 
compacte passen; blijft zeer licht doorworteld; laagvlak met 
plantenresten op 290
300-350	grijze zachte schalie, donkerder passen, vage siderietbandjes, 
zeldzame schelpfragmenten en verspreide ostracoden
350-390	grijze tamelijk zachte compacte schalie; met ostracoden in 
donkere lagen blekere schalie sterk gebioturbeerd met graaf- en 
kruipgangen; (donkere schalie licht bitumineus)
390-400	donkergrijze compacte schalie, fijne mica in de massa, 
verspreide fijne kolige plantenresten
400-412	zwarte bitumineuze schalie tot licht cannel coal, blinkende 
koolvlekken
412-415	koollaag 30 (lengte 3)
	fijn gestreepte doffe kool, compact
415-einde	grijze schiefer, silt- tot zandsteenachtig, sterk 
gestraticuleerd, zandbanken met stukken planten en wortels

Kern 82
1195.55-1199.95 (4.40); dikte: 4.35 (4.35) (-5) 
Kist 153-155

Massieve kern, op 80 1 open breukvlak i=70, zelfde richting met gelaagdheid; 
op 20 i=16
Op 60 i=11
Op 100 i=10
Zandsteen grijs, heel sterk gestraticuleerd, zeer talrijke, zwarte en kolige 
laagvlakken, laagvlakken met kolige plantenresten, doorworteld tot 40
40-102	grijze compacte tamelijk zachte schalie, siderietlenzen en –
knollen, doorworteld, tussen 70 en 90 pas met barst en enkele 
glijvlakken in zelfde richting; aan basis donkerder pas, meer 
leemachtig (=horizontaal vergleden), licht bitumineus
102-106	zwarte sterk bitumineuze schalie
106-113	zwarte licht cannel coal-achtige schalie
113-118	koollaag 30bis (lengte 5)
113-115	gestreepte kool
115-118	verbrokkelde kool, einde laag
118-240	grijze sterk siltige schalie, compact, talrijke 
siderietknollen, lenzen en wolken; laagvlakken met fijne 
plantenresten, Calamites, Neuropteris, Cordaites; vaag 
gestraticuleerde passen; planten tot 160; doorworteld
240-280	i10-17
fijne zandsteen, grijs, zwarte laagvlakken en flasers, zeldzaam 
kolig, laagvlakken met plantenresten, doordringende wortels; 
gestoorde schuine stratificaties
280-385	grijzes schalie, compact met fijne mica, vaag gestraticuleerde 
passen; kleine siderietlenzen, verspreide plantenresten 
(Calamites)
285-einde	i18
	fijne grijze zandsteen, laagvlakken met kolige plantenresten, 
aan de basis talrijke kleine siderietknolletjes; over ganse 
lengte open calcietader

Kern 83
1199.95 (1199.91)-1204.30 (4.35); dikte: 4.39 (4.35) (+4) 
Kist 155-157

Massieve kern, top contact erosief

0-100	i3-5
grijze tot donkergrijze zachte schalie, vage siderietbandjes, 
passen met bandenstructuren, in bovenste 5cm met schelpen en 
kleine ostracoden op 5; Cantheliophorus op 25; verspreide fijne 
plantenresten; meer compacte passen; vrij sterk gebioturbeerd
100-115	zachte grijze schalie met donkerder passen, vage 
siderietbanden, grote verspreide spirorbis, zeldzame 
schelpenresten; laagvlakken vol schelpen; naar de basis 
bitumineus kras
115-135	tamelijk zachte grijze steriele schalie, fijne mica in de 
massa; laagvlakken met kolige plantenresten; grote 
schalepenresten aan de basis, bitumineus
135-155	tamelijk donkergrijze compacte schalie, fijne mica in de massa; 
laagvlakken met kolige plantenresten; grote schalpenresten aan 
de basis, bitumineus
155-175	tamelijk zachte grijze schalie, compacte passen, siderietlenzen
175-200	zachte grijze schalie, verspreide bolvormige schelpen; 
siderietbank aan de basis
200-220	donkerder zachte schalie, spiegelglijvlakken, leemachtige 
vlakken; talrijke laagvlakken met verspreide ostracoden
220-235	grijze fijne zandsteen met verticale calcietaders; kolige 
lenzen en laagvlakken; basis erosief; fijn gestratifieerd
235-305	fijne grijze zandsteen met fijn gestraticuleerde passen; 
laagvlakken met grove mica, soms met plantenresten
305-345	grijze siltige schalie, gestraticuleerd aan top, naar onder 
meer compact, verspreide fijne plantenresten
345-einde	fijne grijze zandsteen; aan top gestraticuleerd met gekruiste 
gelaagdheid, naar onder regelmatig gestratifieerd; laagvlakken 
met grove mica, soms plantenresten
	dunne passen met gekruiste gelaagdheid


Kern 84
1204.30-1208.70 (4.40); dikte: 4.43 (+3) 
Kist 158-160

Massieve kern
0-28	i=2°
zeer fijne zandsteen
28-52	fijne regelmatig gestraticuleerde siltsteen, donkere 
laagvlakken naar onder toe met fijne plantenresten, licht 
gebioturbeerde passages
52-147	grijze siltsteen, verspreide mica, verspreid zeer fijne 
plantenreten, vermoedelijk geslumpt met aan de basis, i=50°
147-360	grijze sterk siltige schalie, vrijwel steriel, vage 
siderietbanden; zachter naar onder; zeer slecht bewaarde fijne 
plantenresten; micarijke laagvlakken, zeldzame laagvlakken met 
kolige plantenresten, vanaf 235, meer laagvlakken met fijne 
plantenresten; 300: i=5°
360-443	meer massief siltsteen, mogelijk licht geslumpt, verspreide 
fijne plantenresten, Calamites, fijne mica

Kern 85
1208.70-1213.10 (4.40); dikte: 4.41  
Kist 160-162

Massieve kern

0-25	vaag geslumpte siltsteen
	25: i=5°
25-441	siltige schalie, vage siderietbanden; steriel; zeldzame zeer 
fijne plantenresten
vanaf 75 met zachte en donkerder passen
fijn gebioturbeerd en fijn gelamineerd
op 100 1 lemig glijvlak; 100: i=5°
schalie wordt zachter met kruipsporen en zeldzame vage 
schelpenresten (tussen 125 en 150)
vage ogen op 220
vanaf 260 opnieuw fijne schelpenresten
op 285 niveau met ogen, 1 laagvlak met ?; na 310 blijft 
afwisselend zachte en tamelijk zachte passen; op 360 ogen en 
zeer fijne plantenresten


Kern 86
1213.10-1217.40 (4.30); dikte: 425?442 (-5, +12)  
Kist 162-164

Massieve kern

0-310	grijze tamelijk zachte schalie, compacte passen, 
siderietlenzen, passen met fijne mica, zeldzame regelmatig 
verspreide ogen, overigens steriel, zachtere passen; na 200 
licht gestraticuleerde passen; ogen tot 250
i7 op 170
i5 op 270
310-340	zachte grijze schalie, siderietbandjes, enkele leemachtige 
laagvlakken; donkerder passen met kolige plantenresten; passen 
met siderietlensjes
340-361	donkergrijze schalie, tamelijk zacht, talrijke kolige 
verspreide plantenresten
361-380	zwarte licht bitumineuze schalie, blinkende plantenresten; 
doffe pyriet fijnkleivend
380-397	zwarte sterk bitumineuze schalie, kolig
397-einde	koollaag 31
397-420	wordt cannel coal, fijn klievend
420-424	glanskoolbrokjes
424-430	glanskoolkern, fijn klievend, met dofkoollaagjes

Kern 87
1217.40-1221.75 (435); dikte: 456(458) (+21)
Kist 164-166

Massieve kern, sub-verticaal gebarsten tussen 75 en 160

0-165	vervolg koollaag 31
0-26	glanskool, massieve kern, onregelmatige niet 
doorlopende splijtvlakken
26-30	zeer sterk kolige schalie, dikke vitrinietlenzen aan 
de top
30-32	zeer fijn klievende licht kolige schalie
32-49	donkergrijze doorwortelde schalie, fijn klievend, 
kolige stengelige plantenresten
49-51	zwarte fijn klievende sterk kolige schalie
51-54	idem met sterke zandige straticulaties (staal petro)
54-58	gestreepte kolen
58-61	fijn klievende glanskolen
61-68	glanskolen met dikke zandige straticulaties (staal 
petro)
68-76	heel dofe massieve kolen (?) of cannel coal
76-86	glanskool in massieve kern
86-109	gasdesorptiemonster
109-160	glanskolen in massieve kern
160-164	donkere bladerig klievende doorwortelde schalie, vol 
megasporen; spiegelglijvlakken onder en boven
aan de basis: escaille
164-166	fijn klievende licht kolige escaille-achtige schalie
166-266	compacte grijze siltrijke doorwortelde schalie, afwisselend met 
siltsteen, siderietknollen naar onder
266-363	fijne grijze doorwortelde zandsteen, kolige slierten 
afgewisseld met sterk gestrat. siltsteen met donkere 
laagvlakken in passen van ± 15cm dik
zeldzame megasporen
i=5°, tussen 315 en 335 verticale calcietader; straticulaties 
gestoord, aan de basis convolutie met kleine siderietknollen
363-458	fijne grijze zandsteen; massieve kolige stratificaties; grove 
micarijke laagvlakken; vaag gestratifieerd
aan de top fijne sub-verticale calcietaders
	lijkt niet meer doorworteld

Kern 88
1221.75 (1121.95)-1226.15 (440); dikte: 420 (-20)
Kist 166-168

Massieve kern
Escaille tussen 416 en 418

0-14	zandsteen fijn, grijs, vaag gestratifieerd, verticale barst, 
scherpe basis (i=7°)
14-54	siltige schalie, gestraticuleerd, donkere laagvlakken met 
zandige perforaties (doordringende wortels), gestrat. tot 30, 
massief tot 40, gestrat. tot 54, met weinig plantenresten, vage 
siderietbanken
54-63	getrat. zandsteen met compacte breukjes en gekruiste 
gelaagdheid
63-107	siltige schalie boven tot siltaders, gestraticuleerd, 
siderietbanken; vaag geperforeerd, donkere laagvlakken met 
stengelige plantenresten; onregelmatig gestraticuleerd, 
gedeeltelijk met gekruiste gelaagdheden; vanaf 90: meer 
compacte siltsteen
107-120	zandsteen fijn, kolig oppervlak
120-136	i=6°; schalie gestraticuleerd, sterk siltig; donkere 
laagvlakken; gegolfde beddingen (wavy bedding)
136-144	zandsteen, fijn, kolige laagvlakken en slierten
144-168	gestraticuleerde schalie met donkere laagvlakken, sterk en 
regelmatig gestraticuleerd
168-198	donkergrijze schalie, compact, sterk siltig, siderietknollen 
naar onder toe dikke micarijke zandige straticulaties
198-240	eerder fijn zandsteen, meer gestrat. naar onder siltrijke 
straticulaties, donkere laagvlakken; vanaf 220: grof 
kruisgelaagd en convoluted bedding op 225
240-254	siltsteen met slumps
254-277	schalie, gestrat., fijner naar onder
277-290	donkergrijze schalie, met siderietlenzen, fijn geband, steriel
290-310	gestratifieerde zandsteen met fijne stratificaties of 
kruisgelaagd
scherpe basis i=7°
310-330	grijze siltsteen in slumps, naar onder toe fijn gestrat.
330-383	i=8°
donkergrijze schalie, siderietlenzen, vette kras
i=4°
kolige slecht bewaarde plantenresten; naar onder zachter fijn 
gebioturbeerd; vrij compact 
op 370 Lepidodendron
tamelijk steriel; basis verzuurt
383-409	koollaag 32 i=3° tot 10°
383-407	glanskool in massieve kern, 2 spiegelglijvlakken
407-409	grijze escaille, calcietlenzen, valse muur
409-420	donkergrijze escaille, siltig, compact; doorworteld


Kern 89
1226.15-1230.35 (420); dikte: 422 (+2)
Kist 168-170

I75; massief, 2cm brede calcietader (rond 100), bovenop zit een fijne 
verticale barst, helt tegengesteld aan de gelaagdheid

0-30	top: donkergrijze licht siltige schalie met plantenwortels, 
siderietknollen met zoom van calciet (radiaal vezelig); 
redelijk goed klievend, i8° 
30-34	kolen: hoofdzakelijk dofkool, zeer fijn geband, hard met 
glanskoollenzen
34-68	i5°
compacte grijze grof doorwortelde siltsteen met verspreide 
fijne mica, zandig gestraticuleerd (in dikkere banden) 
onregelmatige siderietknollen
68-200	fijne grijze zandsteen, fijn gestratifieerd met gekruiste 
gelaagdheid, doorworteld
200-390	i9°
vanaf 200 zandsteen, meer massief, met verticale fijne 
calcietaders
390-422	meer donkere stratificaties met zwarte laagvlakken (fijn 
plantenmateriaal) blijft fijn gekruist gelaagd

Kern 90
1230.35-1234.75 (440); dikte: 436 (-4)
Kist 170-172

Massieve kern, i3° op 40

0-146	hoofdzakelijk zandsteen, grijze fijne zandsteen met talrijke 
fijne donkere stratificaties: zwak hellend, passages met 
gekruiste gelaagdheden, niet meer doorworteld
10-60	 fijne sub-verticale barst
146-222	geleidelijke overgangen! Grijze siltsteen sterk gestraticuleerd 
met fijne mica; laagvlakken met plantenhaksel
222-275	compacte grijze siltige schalie: vaag gelamineerd, zeer fijn 
verdeelde mica; steriel; met zeldzame sideriet band
275-300	stengelige plantenresten
300-305	sterk zandig gestraticuleerd
305-315	i14°
	massieve zandsteen
315-360	eronder vol grove plantenresten met siderietlenzen, ook slecht 
bewaarde bladafdrukken
360-400	plantenresten verdwijnen, schalie wordt geleidelijk zachter, 
blijft compact
400-410	vage bioturbaties met zeer fijne schelpenresten
410-einde	eerder donkergrijs, zacht, vette kras, met fijne siderietbanden

Kern 91
1234.75-1239.17 (442); dikte: 410 (414) –32 (-28)
Kist 172-174

315-330: sub-verticale barsten; rond 340 en 380: schuine barsten met calciet, 
hellend, i45°

0-314	zachte grijze schalie met siderietbanden, vaag gebioturbeerd, 
blijft compact, steriel, vrij slecht klievend met spiegelige 
glijvlakken; rond 40: i17°
met kolige plantenresten
vanaf 80 met goed bewaarde schelpen; sterk gebioturbeerd in 
siderietbanden
100: sporen van ostracoden; rond 100: i6?10°
125-140: talrijke siderietbanden; schalie donkergrijs: vet; 
slecht bewaarde schelpen + fijn kolige plantenresten; vet tot 
bitumineus: bruine kras
	op 140: Guilielmites
	bitumineus tot 150
	vanaf 150: grijze licht siltige compacte schalie met mica, 
siderietlenzen, kolige stengelige plantenresten, steriel
	vanaf 250: iets zachter meer gebioturbeerd, grote 
siderietlenzen; i6° rond 300
315-414	koollaag 33
315-333	massieve en harde/hoekig klievend cannelachtig
333-335	donkergrijze fijn klievende licht bitumineuze schalie
335-382	glanskool met dikkere dofkoollenzen op 351 en 357 
(bovenste 2cm dik, onderste 4cm)
367: dunne poederige dofkoolstraticulatie, i11°
	382		gasdesorptiemonster
409-411	fijn gestreepte kool
411-414	doorwortelde schalie
bovenste 2cm sterk zandig, basis zachter en fijn 
vergleden


Kern 92
1239.17-1243.28 (411); dikte: 431 (+20)
Kist 174-175

Kern massief, herboord met winst van zeker 5cm van 0?17)
Slechte contacten op 78 en 100

0-17	grijze goed klievend doorwortelde schalie; kolig; licht 
vergleden met bladerig klievend licht kolige lenzen
17-102	vervolg koollaag 33
16-37	i7°, glanskool, aan de top dikke pyrietlens, kern is 
compact met dunne dofkoollenzen
37-60	37-40	donkere fijn klievende sterk hoekige schalie
40-51	donkere schalie, fijn vergleden, slecht 
klievend met kolige stengelige plantenresten
51-54	fijn gebande glanskool
54-60	i10°, bladerig klievend, sterk kolige schalie 
tot fijngebande glanskool
	60-99	glanskool, massief
		70: i42°, glijvlak haaks op helling
		85: i25°, glijvlak met schuine striaties
99-102	fijn bladerig klievend sterk kolige schalie met fijne 
glanskoollaminaties, met spiegelglijvlakken
102-106	donkere fijn zandige schalie, sporen van 
doorworteling, verspreide zandkorrels
106-347	i=13°, grijze doorwortelde siltsteen, donkere 
laagvlakken, gestoorde dikke zandige straticulaties, 
straticulaties worden regelmatig vanaf 187, met 
platte siderietknollen
nog steeds zandige straticulaties, micarijk
347-392	met scherpe contacten fijn bleekgrijze zandsteen vaag 
gestratifieerd met doorlopende sub-verticale 
calcietader beginnend aan de top van de zandsteen 
doorlopend tot ongeveer 400 en vernauwend naar onder
basiscontact is erosief
kist 175	392-einde	grijze siltsteen met geslumpte straticulatie

Kern 93
1243.28-1247.58 (430); dikte: 425 (-5)
Kist 176-178

Massieve kern

0-146	i=7°, grijze siltsteen, fijn zandig gestraticuleerd, micarijke 
laagvlakken met plantenhaksel, geen doordringende wortels
rond 50: laagvlak met kruipsporen
85: graafgand 7cm diep
wordt mogelijk iets zachter naar onder, blijft regelmatig 
geband, blijft steriel
146-151	met scherp erosieve basis, grijs eerder fijne zandsteen met 
vanboven flaserige straticulatie
151-164	grijze siltsteen met verspreide fijne plantenresten, mogelijk 
geslumpt
164-200	compacte grijze licht siltige schalie met siderietbanden, fijn 
gelamineerd, naar onder toe iets gestraticuleerd
200-252	siltsteen, vaag geslumpt, gestraticuleerde passage rond 228 en 
238 met donkere laagvlakken, tot ± 230 geleidelijk contact
252-285	fijne siltige schalie, fijn gestraticuleerd, met laagvlakken 
met fijne plantenresten
285-einde	fijnere schalie met siderietbanden, vrijwel steriel, vanaf 300 
geleidelijk zachter met zaden, schalie is zeer steriel, bij de 
top fijne zandige tubulaties, op 399 ligt 1cm dikke 
vitrinietlens, vanaf 408 wordt het donkergrijs, fijn zandig, 
micarijk met onregelmatige siderietknollen, waarschijnlijk 
carbonietische zandsteen, afwisselend licht/donker 
gestraticuleerd sub-verticaal gebarsten (kalkzandsteen), i14°


Kern 94
1247.58-1249.32 (190); dikte: 179 (-11)
Kist 178

Massieve kern

0-34	fijne kalkzandsteen met subverticale aders, fijn 
gestratifieerd, donkere laagvlakken en laagvlakken met 
plantenhaksel, spiegelglijvlakken, flaserig gestraticuleerd
34-93	donkergrijze siltsteen en lichtgrijze zandsteen in evenwicht 
fijner naar onder, regelmatig gestraticuleerd maar dikkere 
zandstraticulaties vanboven, donkere laagvlakken, 
spiegelglijvlakken
93-einde	i=4°, compacte grijze siltige schalie, vage siderietbanden, 
vaag gebioturbeerd met grote plantenresten (calamites), 
onderste 20cm slecht geboord, blijft steriel, fijn 
gebioturbeerd tot einde kern


Kern 95
1249.37-1253.77 (440); dikte: 432 (-8)
Kist 179-181

Massief

0-153	compacte grijze siltige schalie, siderietlenzen met slecht 
bewaarde fijne verspreide plantenresten, fijn gelamineerd, 
enkele laagvlakken met grof plantenhaksel, i9°
geleidelijk zachter naar de basis (voornamelijk vanaf 135) met 
vette kras, stengelige plantenresten met doffe pyriet
i=30°, aan de basis glijvlak, naar basis toe sterk vergleden
153-165	12cm dikke zeer onregelmatige lens van zeer fijne 
kwartsietische bruin-grijs-rode zandsteen ? met grote 
onregelmatige pyrietknollen ligt ingebed in zacht gestreepte 
kool met dikke vitrinietlenzen, basis sterk vergruisd en meer 
schalierijk
koollaag 34
165-230	sub-horizontaal tot 20°, grijze micarijke 
doorwortelde siltsteen met dunne kolige lenzen 
ingespoeld, laagvlakken vol kolige stengelige 
plantennesten, met dikke onregelmatige zandige 
straticulaties
230-270	carbonatische zeer fijne zandsteen met fijne 
onregelmatige calcietaders; met cordaites en wortels
270-	i=55°
op 270: glijvlak met horizontale striaties
onder kalkzandsteen: fijne siltsteen, sterk zandig 
gestraticuleerd, grove plantenresten, licht kolig, 
fijn doorworteld
op 300 en 310 fijne slumps
normaal fijn gestraticuleerd met dunne laagvlakken
op 350 15cm dikke onregelmatig gestraticuleerde 
zandsteen; sporen van doorworteling;
dikkere straticulaties met fijne gekruiste 
gelaagdheid; 
bioturbaties
kleine verspreide plantenresten naar onder toe, zeer 
regelmatig geband

Kern 96
1253.77-1258.06 (434); dikte: 429 (-5)
Kist 181-183

0-345	grijze sterk siltige schalie, siderietbanden, regelmatig sterk 
zandig gestraticuleerd, laagvlakken donker of met grof 
plantenhaksel, met ontsnappingsschachten (escape shafts)
i=7°
vanaf 75 wordt schalie zachter maar met brede zandige 
straticulaties; op 70: geslumpt;
meer plantenresten en donkere laagvlakken, enkele grote 
stengelige plantenresten (cordaites) en ook plantenhaksel, 
aanvankelijk licht doorworteld of eerder geslumpt
op 250: dikkere straticulatie met gekruiste gelaagdheid
vanaf 300: opnieuw sterker gestraticuleerd met meer gekruiste 
gelaagdheden
op 320: ingekoolde lens
geleidelijke overgang naar onder
345-einde	i=15, eerder bleke zandsteen met grovere zandsteen, vol fijne 
kolige slierten, helling onregelmatig, wisselend
	zwarte laagvlakken met houtskoolbrokken
	vanaf 420: fijne sub-verticale calcietader naar boven 
doorlopend als fijne onregelmatige barst


Kern 97
1258.06-1262.26 (425); dikte: 420 (-5)
Kist 183

Fijne sub-verticale barsten in zandsteen tot 54
I=38°
Op 45: spiegelglijvlak haaks op gelaagdheid, gevolgd door fijne calcietlens
Rond 70: verschillende glijvlakken die i=15-35 tot 45°, lijkt tegengesteld 
aan gelaagdheid
Vanaf 75-130: verticaal gebarsten

0-53	fijne grijze zandsteen, vaag gestratifieerd, kolige lenzen en 
slierten vanonder en boven
54-130	koollaag 35
54-60	korrelige bruine zandsteen (Tonstein?) vol dikke 
vitrinietlenzen vooral naar top en basis, ook fijne 
gele pyrietlens aan de basis
60-66	fijn bladerig klievende schalie, vol ingekoolde 
lenzen, fijn vergleden, vol fijne kolige 
plantenresten
66-68	fijn zandige lenzen, zacht, Tonstein-achtig, met fijn 
kolig materiaal, boven- en ondercontact vergleden
68-89	glanskool, glijvlak i=34, gewone gelaagdheid = 5°
89-91	doffe poederkool (opstapeling verpulverde 
fusainbrokken)
91-119	glanskool, kolen lijken nogal brokkelig
119-130	massieve dofkool met fijne vitrinietlenzen, recht 
verticaal klievend
130-136	bruinige schalie sterk vergleden en doorworteld
136-147	zwarte bitumineuze compacte doorwortelde schalie naar de basis 
toe dikke glanskoollenzen (3cm dik)
147-347	groenig-grijze compacte doorwortelde schalie, licht siltig, 
slecht geboord, met minder en meer vergleden zone's, 
plantenresten slechter bewaard
i=8, vanaf 220m: kolige stengelige plantenresten en enkele 
siderietknollen 
geleidelijker zachter vanaf 290m, meer vergleden, niet zo goed 
klievend, eerder donkergrijs
met stengelige plantenresten (calamites)
fijn maar scherp contact aan de basis
347-einde	iets blekere grijze grove doorwortelde licht siltige schalie 
met fijne siderietknollen, brede zandige gestraticuleerde 
zone's
	wordt eerder stiltsteen naar onder toe

Kern 98
1262.26-1264.81 (255); dikte: 260 (+5)
Kist 185-186

Steile barst tussen 15-35 (± 70° tegengesteld aan gelaagdheid), horizontale 
striaties
50: idem
80-110	halfopen barst: breksie-achtig (steeds tegengesteld aan 
gelaagdheid)
105-130	nieuwe barst: horizontale striaties
200	2 barsten helling 20?55° (tegengesteld aan gelaagdheid) 
overigens massief

0-20	grijze siltsteen: sterk zandig gestraticuleerd, donkere 
laagvlakken; gebioturbeerd, laagvlakken met fijne 
plantenresten; sporen van wortels
20-50	zeer fijne zandsteen met fijne straticulaties, synsedimentaire 
breukjes; onregelmatige fijne barsten
50-140	i=11°; silsteen fijn gestraticuleerd met donkere laagvlakken 
met geslumpte passages, zandige straticulaties worden breder en 
onregelmatig
140-eind	zeer onregelmatig gestratifieerd, gebarsten, dan laagvlakken 
met plantenresten

Kern 99
1264.81-1269.21 (440); dikte: 437 (-3)
Kist 186-188

Algemeen	15		glijvlak met horizontale striaties (gekruiste 
gelaagdheid)
	40		idem
40-65	sterk vergleden volgens zwak hellende vlakken, 
escaille (54)
90		onregelmatige glijvlakken
90-120	onregelmatige sub-verticale barst
120		i=60, meer glijvlakken
225		i=32, sterk vergleden met escaille
300		steile splijtvlakken
335		sterk vergleden (zwak hellend)
onderkant koollaag verbrokkeld
400-415	zeer regelmatige barst, tegengesteld aan gelaagdheid

0-40	grijze sterk zandig gestraticuleerde zandsteen, vaag 
gestraticuleerd naar onder, vrij sterk sedimentaire 
helling
41-68	koollaag 36
41-45	donkere licht kolige schalie met fijne 
vitrinietlenzen
45-47	gestreepte kool in midden
47-51	donkergrijze fijn klievende doorwortelde schalie met 
zeer fijne koollenzen
51-52	kolige escaille
52-55	sterk kolige schalie/zeer sterk vergleden
55-57	fijn klievende glanskool
57-62	licht kolige fijn vergleden schalie, meer compact, 
blijft bladerig klievend/spiegelige glijvlakken
62-68	massieve kern in glanskool, naar onder toe dikke 
vitrinietlenzen
68-120	donkergrijze schalie, fijn doorworteld en vergleden
120-160	met siderietknollen (licht siltig), met zachte passages
160-285	wat regelmatiger klievend
staal met zaden
naar onder toe zachter met stengelige plantenresten
schalie wordt steeds zachter, meer siderietlenzen, fijn 
korrelige plantenresten, nog slechts licht doorworteld en 
tamelijk donkergrijs
285-298	donker "schist carbon" met visresten (gastropoden?, 
ostracoden?) schelpafdruk (Leaia?)
plantenresten met doffe pyriet
wordt licht bitumineus naar onder toe met calcietadertjes
stalen: megasporen en stengelige plantenresten
298-337	laagvlak
grijze compacte doorwortelde schalie met siderietknollen met 
fijne stengelige plantenresten, sterk vergleden aan de basis
337-355	vervolg koollaag 37
glanskool, naar onder toe zachter en verbrokkeld
355-	i=5, compacte grijze siltige schalie, grof doorworteld, 
geleidelijk bleker naar onder toe


Kern 100
1269.21-1273.61 (440); dikte: 441 (+1)
Kist 188-189

Massieve kern maar rond 350 glijvlakken i=60 sub-verticaal

0-85	i=2-12°, bruinig grijze doorwortelde schalie, vele kleine 
siderietknollen fijn vergleden, vanaf 45 geleidelijk 
donkergrijs, op 70 glijvlak op kolige lens i=30
85-105	i=5-10, sterk gecarboniseerde schalie
105-	vanaf 120 beter klievend, ook bleker grijs, aantal 
siderietknollen neemt sterk af, vanaf 175 fijn geband, 
micarijker vanaf 200 met zeer talrijke bladafdrukken en 
onregelmatige siderietknollen, blijft doorworteld, verticaal 
klievend, siltsteen is massiever geworden, niet meer geband, 
vanaf 250 minder plantenresten, steeds met losse blaadjes en 
stengelige resten, schalie is fijn zandig gestraticuleerd en 
eerder siltsteen, op 280 onkruid, op 290 splijtvlak i=45°, 
weinig slecht bewaarde plantenresten, blijft licht doorworteld, 
laagvlakken met onkruid, blijvend met vage siderietbanken, rond 
320: opnieuw bladafdrukken (stalen), met zeldzame 
straticulaties, complete takken van calamitesachtigen, eerder 
siltsteen, doorworteling vrijwel verdwenen, op 360 calamites 
(stalen), op 370 enkele losse bladafdrukken (staal), blijvend 
met meer calamites (stalen)
	

Kern 101
1273.61-1277.98 (4.37); dikte: 4.44 (441) +5 (+4)
Kist 190-192

Massieve kern

0-14	grijze schalie, steriel, siltig, niet meer doorworteld
14-122	grijze fijne en regelmatig gestraticuleerde siltsteen, met goed 
bewaarde Calamites, fijne gekruiste gelaagdheden in de dikkere 
straticulaties (i27-29, i18 aan de basis), micarijk, met 
verdeelde zeer fijne plantenresten, met dikke twijgen, zeer 
weinig plantenresten, zelfs niet op zandige laagvlakken, blijft 
zeer grof micarijk
122-167	i40, siltsteen met dikkere steil hellende zandige 
straticulaties; mini-washouts van zand in silt; intercalatie 
van massieve onregelmatig gestratifieerde zandsteen tussen 150 
en 160
167-276	(onmiddellijke overgangen) grijze siltsteen, meest massief, met 
weinig maar goed bewaarde plantenresten (Asterophyllites, 
Calamites) afwisseling fijnere en grovere passages; fijne 
plantenresten op zandige straticulaties die onregelmatig 
gespreid voorkomen in gestoorde bandjes van enkele cm dikte
276-350	grijze siltsteen met Calamites, vol vage zandige 
straticulaties, veel zeer fijne plantenresten, fijne convoluted 
bedding op 305; ook donkere laagvlakken
350-395	sterker gestraticuleerde siltsteen, wordt onregelmatig 
gestratifieerde zandsteenbanden, op ? 10cm dik, met grof 
korrelige passages
395-431	i14, grijze siltsteen met regelmatige zandige straticulaties, 
donkere laagvlakken
431-441	fijne grijze massieve zandsteen, micarijk, met dikke kolige 
twijgen

Kern 102
1277.98-1281.52 (354); dikte: 3.44 (357) -10 (+3)
Kist 192-193

Kolen verbrokkeld tussen 25-50 en 54-62, talrijke schuine glijvlakken i=?50°; 
tussen 50-100: fijn sub-horizontaal vergleden in zelfde interval; glijvlakken 
met sub-horizontale striaties i=?50° op 125, 150, 195, 205; verticale barsten 
tussen 125-150, 200-245; 4 steile barsten in zandsteen met i=?70 tussen 270-
320; aan de basis vanaf 345 fijne sub-verticale barst

0-4	verticaal gebarsten fijne grijze zandsteen, micarijk met kolige 
slierten
4-24	i=9°, fijne grijze siltsteen met zeer fijne straticulaties in 
gekruiste sets, met donkere laagvlakken vol fijne 
plantenresten, naar onder toe verdeelde fijne twijgen, naar 
basis toe zachter, blijft siltig en fijn gelamineerd
24-100	koollaag 38 
24-54	koollaag 38.1
24-25	fijnklievende glanskool met zeer fijne calcietflasers
25-35	glanskool in massieve kern, fijne dofkoollenzen, 
verticale splijtvlakken
35-44	zeer fijn verbrokkelde, fijne glanskool
44-49	verbrokkelde, gestreepte kool
49-54	glanskool in massieve kern, klievend volgens steile 
splijtvlakken
54-58	bladerig klievende sterk kolige schalie
58-62	licht kolige escaille
62-73	sterk vergleden, donkergrijze doorwortelde schalie met 
zeer fijne kolige lenzen, brokkelig
73-76	donkergrijze fijn bladerige, klievende schalie met 
koollenzen, escaille-achtig
76-88	koollaag 38.2
	donkere sterk kolige schalie vol kolige lenzen, van 
boven licht vergleden naar onder toe fijn vergleden, 
laagvlakken met megasporen
88-90	licht kolige bladerig klievende schlaie vol zeer fijne 
koollenzen
90-95	fijn vergleden, donkere kleurende schalie, vol 
koollenzen
95-98	glanskool in zeer dikke lenzen
98-100	zeer fijn klievende sterk kolige schalie
100-259	aanvankelijk donkergrijze, fijn vergleden, 
doorwortelde schalie met fijn kolige lenzen, top contact 
lijkt vergleden volgens i=30°, vanaf 110 compacter, 
grijs, siltig, grof doorworteld
	i=30°, vanaf 150 met onregelmatige zandige 
straticulaties en siderietknollen, donkere laagvlakken, 
ook laagvlakken met zeer fijne plantenresten en 
calamites, op 250 i=16, naar basis toe meer siltachtig
259-315	eerder fijne grijze zandsteen, redelijk grof korrelig 
vooral van boven, enkele vage stratificaties, zwakker 
hellend naar basis
315-355 (einde kern)	grijze siltsteen met donkere laagvlakken, 
en sedimentaire glijvlakken, fijn gestratifieerd met 
dikkere passage in zeer fijn flaserige zandsteen, 
mogelijk licht doorworteld


Kern 103
1281.52-1285.85 (4.33); dikte: 4.37 (+4)
Kist 193-196

Massieve kern, 0-40 calcietader 4mm breed, vernauwend naar onder tot barst, 
i80, haaks op ss; 75-90: verticale barst; op 85, 100 en 105 halfopen barsten, 
licht breccie-achtig, i?70 tot minder, tegengesteld aan ss; op 245 fijne 
calcietlens en volgens gelaagdheid; op 380 barst volgens i50, tegengesteld 
aan ss

0-4	grijze siltige schalie
4-26	zeer fijne grijze zandsteen, basis plat, heel vaag fijn 
gestratifieerd
26-57	i11, fijn gestraticuleerde siltige schalie, compact, met 
donkere laagvlakken
57-90	(geleidelijke overgangen) zelfde schalie met dikkere 
zandsteenbanden, tot 10cm dik; zandsteen fijn gestratifeerd, 
vlak hellend, aan de basis siderietbandje
90-222	i8, zeer fijn en regelmatig zandig gestraticuleerde siltsteen; 
donkere laagvlakken; straticulaties mm-dik, soms licht gekruist
222-einde kern	 i15, grijze siltige compacte schalie met siderietbanden; op 
250: 2cm dikke escaille-zone met spiegelglijvlakken; schalie 
gebioturbeerd; met weinig plantenresten (ook bladafdrukken), 
vrijwel steriel, i11, met Lepidophyllum en twijgen, naar onder 
toe zachter, banden met meer verspreide fijne en stengelige 
plantenresten, lijkt niet meer gebioturbeerd

Kern 104
1285.85-1295.25 (4.40); dikte: 4.43 (4.50) +3 (+10)
Kist 196-197

Op 0 glijvlak i=40, onregelmatig; tussen 27-32: licht verbrokkeld; idem op 
82, in de kolen enkele glijvlakken met schuine, sub-horizontale striaties, 
glijvlakken in wisselende richtingen; op 101 en 112 slechte contacten, boven 
112 vergruisd; tussen 310 en 365 zeer steile calcietaders met onregelmatig 
verloop, tegengesteld aan gelaagdheid; rond 430: steile barsten volgens i=65 
met calcietader verbredend naar boven; tussen 420 en 445: breccieuze zeer 
steile barst, haaks op gelaagdheid

0-24	compacte siltige grijze schalie, laagvlakken met onkruidk, naar 
onder toe steeds rijker aan plantenresten (onkruid) (stalen)
24-31	donkergrijze, zachte fijn klievende schalie vol stengelige 
plantenresten, wordt zeer sterk vergleden tot licht kolige 
schalie
31-33	fijn bladerig, klievende sterk kolige schalie
33-35	donkergrijze licht kolige schalie, bladerig klievend, met licht 
kolige lenzen, lijkt niet te ontwikkelen tot wortelbodem
35-50	i=4-8
eerder donkergrijze, vrij goed klievende schalie, vol slecht 
bewaarde plantenresten, horizontaal vergleden, onkruid en 
kolige plantenresten (staal flora)
50-73	grijze compacte schalie met siderietlenzen, laagvlakken vol 
Neuropterisbladeren, onkruid, stengelige plantenresten (soms 
kolig), lijkt helemaal niet doorworteld
73-77	zeer donkergrijze fijn klievende schalie vol meer kolige 
plantenresten in dezelfde associatie (veel Neuropterisbladeren)
77-80	zwarte bitumineuze fijn klievende (ook verticaal) kolige 
schalie
81-162	koollaag 39
81-107	glanskool in massieve kern, gemakkelijk 
verbrokkelend, met schuine splijtvlakken, met 
dofkoollensjes
107-137	desorptiemonster (30cm)
137-151	glanskool in massieve kern, met afwisseling tussen 
weinig maar dikke vitrinietlenzen en compacte 
dofkoolbandjes
151-162	brokkelige glanskool, op 140 3mm dikke bruine lenz in 
zandig korrelig materiaal (Tonstein?), ook bladerig 
klievende kolige schaliebrokjes; meestal verbrokkelde 
fijn klievende glanskool (gestreept), aan de basis 
fijne calcietflasers
162-163	donkerbruine grijze bladerig klievende schalie met koollenzen
163-278	i8-12, grijze (aan top over 2cm donkergrijze) grof doorwortelde 
massieve siltsteen, naar onder snel toenemend zandig 
gestraticuleerd, met fijne siderietknolletjes tussen de dikke 
gestoorde zandige straticulaties; blijft grof doorworteld; op 
basis spiegelglijvlak, i10
278-362	compacte fijne grijze vaag gestratifieerde zandsteen, met 
verticale barsten, donker laagvlak op 309
vanaf 340 fijn en regelmatig gestraticuleerd, vanaf 345 
evenwicht silt-zand tot 362; lijkt niet meer doorworteld, i7
362-einde kern	 i12, grijze compacte siltige schalie met weinig maar brede 
zandige straticulaties, met enkele gecarbonateerde banden, 
vrijwel steriel met naar onder wat meer fijne plantenresten en 
enkele zaden, ook micarijkere laagvlakken, fijn geband


Kern 105
1295.25-1294.63 (4.38); dikte: 4.37 -1
Kist 197-200

Aan de top verschillende barsten (rekspleten, soms breksie-achtig), i75 haaks 
op gelaagdheid, op 20 en 40 schuine barsten met fijne calciet, haaks op 
gelaagdheid (i40-65); op 55 spiegelglijvlak i35, tegengesteld aan ss; verder 
massieve kern

0-140	i8, grijze fijn gestraticuleerde siltsteen met micarijke 
laagvlakken vol fijne plantenresten, ook enkele spiegelige 
laagvlakken; vanaf 55 iets zachter (donkerder) schalie, nog 
steeds sterk gestraticuleerd; donkere laagvlakken tot 
plantenhaksel; vanaf 90 met siderietbanden; straticulaties nog 
beperkt tot enkele banden, gemiddeld 5cm dik; ook wat fijne 
twijgen
140-einde kern	 i9, (zeer geleidelijke overgangen) nog slechts flaserig 
gestraticuleerde doorgaans compacte en steriele sterk siltige 
schalie, met uitgerafelde siderietlenzen, vanaf 270 dikkere 
siderietbanden, met fijn verdeelde mica, blijft steriel, vaag 
gebioturbeerd met brede rechte kruipsporen;
	i6, rijk aan siderietbanden tot 400; wordt geleidelijk zachter 
met zeldzame kolige stengelige plantenrest

Kern 106
1294.63-1298.97 (434); dikte: 4.37 +3
Kist 200-202

Rond 20 onregelmatig verticaal glijvlak 
Op 75 glijvlak, i40 met schuine striaties, helling tegengesteld aan ss
Op 80 siderietband met brede breksie-achtige calciet (2cm)
Op 80 spiegelglijvlak, i40
Tussen 80 en 110, onregelmatig verlopende steile barsten, onderling verbonden, 
nog niet breksie-achtig
Op 140 splijtvlak, i55 tot steiler in de knol; top en basis van kool zijn fijn 
verbrokkeld
Op170, 175, 200 (2x), 210 (2x), 215 glijvlakken, i ?50, schalie ertussen met 
fijne breukvlakjes, indien gestrieerd, dan recht!
Tussen 220 en 235 fijne calcietadertjes, meest verticaal, in gecarboneerde 
zandsteen
Van 225 tot 295 doortrokken door zeer steile barst, met talrijke afgeleide 
breukvlakjes
Tussen 305 en 310 barst i40, met talrijke begeleidende breukvlakjes, al deze 
barsten overwegend tegengesteld aan gelaagdheid
Op 410 glijvlak met horizontale striaties, i45 tegengesteld aan ss
Tussen 420 en 430 idem, met verticaal verlengstuk en brede onregelmatige  
calcietopvulling in gecarboneerde bank

0-127	i6, donkergrijze zachte sterk gebioturbeerde schalie met fijne 
siderietbanden, enkele kolige plantenresten met doffe pyriet, 
geleidelijk verdonkerend, met vette kras tot licht bitumineus tot 
75, vervolgens opnieuw bleker, minder gebioturbeerd, steriel, 
wordt fijn klievend en sterk bitumineus rond 120, met 
Lepidodendron, vergleden naar de basis toe
127-162	koollaag 40
127-129	gestreepte kool
129-154	glanskool met talrijke fijne dofkoollagen, toch nog 
vrij massief
154-159	fijn klievende glanskool
159-162	donkere fijn klievende licht kolige schali met fijne 
koollenzen (faux mur)
162-einde	grijze vergleden doorwortelde schalie, aan top enkele donkergrijze 
fijn kleivende passages, 1 à 2cm dik, vol stengleige 
plantenresten, zeldzame kleine siderietknollen, tussen 215 en 235 
met dikkere zandige straticulaties, vanaf 280 meer siderietlenzen, 
vanaf 310 geleidelijk siltig en compact, licht doorworteld, zeer 
fijne plantenresten op sommige laagvlakken, fijn geband; vanaf 340 
overwegend zachter en donkerder, blijft vrijwel steriel, sterker 
doorworteld, meer vergleden (hernemen wortelbodem?); wordt vanaf 
380 siltiger, minder sideriet, lichter doorworteld, met zeldzame 
kleine kolige plantenresten en calamites op einde kern

Kern 107
1298.98-1303,37 (440); dikte: 4.25 -15
Kist 202-204

Op 50 glijvlak i50, op 155 glijvlak i40 tegengesteld aan gelaagdheid eronder 
fijn gebroken, op 320 glijvlak i55, op 350 en 365 glijvlakken i40 tegengesteld 
ook, op 390 idem, tussen 410 en einde kern verschillende spiegelglijvlakken in 
wisselende richting volgens gelaagdheid en haaks erop

0-einde	Tekt.5-10; grijze siltige schalie, harde zachte banden tamelijk 
steriel, vage siderietbanden, weinig zandige straticulaties in laagvlakken met 
zeer fijne plantenresten vanboven vaag geperforeerd, rond 50 fijne 
schelpenresten, eronder geleidelijk meer gestraticuleerd, talrijke laagvlakken 
met plantenresten en plantenhaksel, vanaf 150 (i6) zachter meer vergleden 
zonder zandige straticulaties, staal fauna op 170, enkele onduidelijke 
schelpfragmenten en fijne kolige plantenresten maar meest steriel, vaag 
gebioturbeerd vergleden rond siderietbanden, afwisseling hardere en zachtere 
banden met Cantheliophorus, bioturbatie vooral in zachtere pakketten

Kern 108
1303,37-1306,30 (293); dikte: 2.82 (2.86) –11 (-7)
Kist 204-205

0-95	netwerk van fijne verticale calcietaders, vanonder eerder barst, 
aan de top 2-3cm breed en breksie-achtig gevuld
80-90	tussen 80 en 90 kern meer vergleden en gebroken met 
spiegelglijvlak
110-125	idem
160-195	sub-verticaal gebarsten, steile glijvlakken in wisselende 
richtingen
230-240	verticaal gebarsten met calciet recht op gelaagdheid
250-260	sterk vergleden volgens glijvlakken i ?50
260-265	kern verbrokkeld
270-275	idem
280		glijvlak i45 volgens gelaagdheid

0-5	herboorde stukken, sideriet en zandsteen
5-18	zandsteen sterk dooraderd
18-?95	i18, sterk gestraticuleerde fijne zandsteen met dikke zwarte 
siltsteen tussenschakelingen; i10, zwarte spiegelige laagvlakken, 
met fijne ingekoolde lenzen, gekruiste gelaagdheden, kolige 
flasers
95-150	donkere licht bitumineuze siltige schalie met fijne verdeelde 
mica, zeer sterk gestraticuleerd, zandstraticulaties tot 1cm dik, 
zeer regelmatig en vrij grof, spiegelglijvlakken
150-190	evenwicht zand-silt, zandstraticulaties tot 5cm dik, silt blijft 
donker bitumineus en micarijk
190-250	i14-17,  met geleidelijke overgangen, zeer fijne donkergrijze 
zandsteen, met grove mica, donkere laagvlakken, vergleden; fijne 
kolige flasers
250-270	zwarte sterk bitumineuze schalie, cannel coal-achtig vanboven, vol 
houtskoolbrokken en kolige plantenresten vanonder
270-286	grijze schalie, sterk vergleden vol plantenresten: calamites en 
bladafdrukken


Kern 109
1306,30-1310.41 (411); dikte: 4.20 +9
Kist 205-208

Talrijke spiegelglijvlakken i ?40 op 10, 20, 30, 35
Op 40 en 45 tegengesteld afhellend, op 51 escaille, tussen 50 en 70 
verschillende calcietaders i50 volgens hoofdglijvlakrichting parallel aan 
gelaagdheid, spiegelglijvlakken op 75, 105 volgens gelaagdheid, op 135, 145, 
160, 180 spiegelglijvlakken volgens gelaagdheid, op 160 en 180 tegengestelde 
spiegelglijvlakken, op 210 spiegelglijvlak i50 haaks op gelaagdheid, op 235 en 
250 barsten haaks op gelaagdheid, op 260 spiegelglijvlakken volgens 
gelaagdheid en tegengesteld aan gelaagdheid, op 270 barst i65 volgens 
gelaagdheid, idem 295 (spiegelglijvlak), tussen 300 en 340 sub-verticale barst 
en spiegelglijvlakken i50 volgens gelaagdheid, op 350 barst met calciet i40; 
op 380 en 385 spiegelglijvlakken volgens gelaagdheid i45, op 395 tegengesteld 
spiegelglijvlak vanaf 395 ook verticaal gebarsten en sterk verbrokkeld.

0-51	donkergrijze siltige schalie met verdeelde fijne mica, slecht 
bewaarde plantenresten, onregelmatige siderietlenzen en zeer sterk 
vergleden met fijne bladafdrukken
51-95	opnieuw verdonkerend vol fijne kolige brokjes, fijn doorworteld? 
micarijk, onregelmatige fijn zandige straticulaties, rond 80 
kleine siderietknollen
95-160	i30, regelmatig klievende donkergrijze micarijke siltsteen, fijn 
zandig gestraticuleerd met stengelige en twijgachtige kolige 
plantenresten, laagvlakken met zeer fijne plantenresten
160-260	vanaf 160 minder zandige straticulaties, meer siderietknolletjes 
met verspreide fijne plantenresten, enkele bladafdrukken mogelijk 
doorworteld, blijft compact en siltrijk, plantenresten zeer slecht 
bewaard
vanaf 260 compacte donkergrijze micarijke siltige schalie sterk 
vergleden, vol fijne plantenresten met gecarbonateerde banden; 
i13, talrijke spiegelglijvlakken
330-345	geleidelijk bleker vanaf 330 minder micarijk tot 345
345-410	grijze sterk zandige schalie met siderietknolletjes, micarijk, 
zeer fijne donkere plantenresten, zachter en sterker vergleden 
naar onder tot escaille op 410
410-420	grijze siltsteen vol spiegelglijvlakken, fijn gelamineerd


Kern 110
1310.41-1314.84 (4.43); dikte: 4.43  0
Kist 208-210

Tussen 10 en 25 barst I50 exact loodrecht op gelaagdheid
Tussen 25 en 30 fijn gebarsten en dooraders in gecarbonateerde passage
Tot 60 zelfde fijne barsten en aders loodrecht op gelaagdheid
Tussen 70 en 85 fijn gebroken zeer steile glijvlakken loodrecht op elkaar
Tussen 95 en 103 fijn en onregelmatig gebarsten, fijn dooraderd hoofdrichting 
loodrecht op gelaagdheid
Van 103 tot 125 steile barsten en aders I70 loodrecht op gelaagdheid, eronder 
enkele zeer fijne barsten van korte lengte ook afhellend in zelfde richting en 
gelaagdheid
Van 180 tot 225 zeer steile barst met calciet en horizontale striaties, haaks 
op gelaagdheid
Op 235 en 250 gelijkaardige barsten
Van 250 tot 280 gelijkaardige barsten met calciet, I?60
Van 275 tot 290 verticale barst, op 305 verticale calcietadertjes en op 315 en 
325 spiegelglijvlakken met calciet I30-I55 haaks op gelaagdheid
Vanaf 330 tot einde kern verschillende onregelmatige sub-verticale barsten, 
met spiegelglijvlakken en breksie van 420 tenslotte stuk uit kern veer kapot 
geklopt

0-130	fijn gestraticuleere siltsteen tot fijne zandsteen met dikkere 
gecarbonateerde passages vooral tussen 20 en 65 met fijne 
gekruiste gelaagdheid, aan de top I55; op 50 I22 siltsteen heel 
fijn gelamineerd, micarijk, donkergrijze laagvlakken, meestal 
spiegelvlakken
130-280	I14, fijn gestraticuleerde siltsteen, tussen 140 en 150 
boxformanticline met plooiassen volgens onregelmatige barsten, 
vrijwel steriel
	vanaf 180 met dikkere zandige straticulaties tot ?200 fijne 
gekruiste gelaagdheden, laagvlakken met zeer fijne plantenresten, 
fijne verstoringen van straticulaties langs calcietaders, nog 
steeds voornamelijk spiegelglijvlakken I20
280-einde	met geleidelijke overgang, grijze compacte sterk siltige schalie, 
met fijn plantenhaksel meer gestraticuleerde passages afgewisseld 
met massieve passages, de laatste met kleine slumps aan de top, 
vanaf 315 verdwijnen de straticulaties met zeer fijne mica, weinig 
zeer fijne plantenresten, soms met plantenhaksel

Kern 111
1314.84-1319.15 (4.31) dikte: 4.33  +2
Kist 210-213


Massieve kern, tussen 10 en 76 doortrokken door onregelmatige calcietaders

0-10	I50, zak in grijze siltsteen vol gecarbonateerde 
zandsteenstraticulaties, fijn opgebroken
10-76	I60, bleke grijze zandsteen, massief, op 65 splijtvlak I60, de 
basis I13 met fijne mudclasts 
76-90	grijze siltsteen met gecarbonateerde zandsteenstraticulaties, 
sterk gestoord
90-183	I2, bleekgrijze compacte siltige schalie, vage siderietbanden, 
vrijwel steriel met vage zandige tubulaties en kronkelige 
kruipsporen, op 95 onregelmatige barst met calcietaders, I50 naar 
onder toe enkele fijne stengelige plantenresten
183-243	I2-7, zeer sterk gestraticuleerde zandsteen, fijn gestratifieerd 
met siltsteenstraticulaties, massieve zandlensjes maximaal 2cm 
dik, regelmatig gelaagd met donkere laagvlakken
243-433	I37, compacte licht kolige schalie met siderietknollen en lenzen; 
op 265 calcietader met fijne zijaders; vanaf 300 geleidelijk 
donkergrijs, zachter, gebioturbeerd, meer sideriet; vanaf 325 met 
vette kras; op 335 glijvlak blijft overwegend steriel, enkele 
fijne twijgen en zaden; I27; op 380 met fijne mica, zeer donker, 
eronder zeer fijne ogen in gebioturbeerde schalie; I6; ook fijne 
kolige plantenresten en zaden; mogelijk enkele schelpfragmenten

Kern 112
1319.15-1323.51 (4.34) dikte: 4.40  +6
Kist 213-214

Van 5 tot 30 zeer steil glijvlak tegengesteld aan gelaagdheid; op 30 glijvlak 
I45 volgens gelaagdheid, ertussen fijn gebroken; van 75 tot 100 zeer steile 
barst tegengesteld aan gelaagdheid, op 40 barst volgens I60, horizontale 
striaties ; op 170 idem; rond 150 fijnere zwak hellende bnarsten in 
verschillende richtingen; tussen 160 en 200 fijn gebarsten in verschillende 
richtingen, sporen van gelijkaardige barsten echter niet doorlopend vooral 
rond 265; vanaf 270 tot 305 sub-verticaal gebarsten; in de 2de  koolband zeer 
sterk gebroken volgens  sub-verticale barsten en gelaagdheid; zeer steile 
onregelmatige barsten op 320, 340, 350, 360 zwakker hellend naar onder, vanaf 
375 tot einde kern breccie-achtig gebroken, gedeeltijk dooraderd, 
straticulaties in alle richtingen

0-60	grijze gebioturbeerde schalie, enkele siderietbanden en –lenzen, 
wordt donkerder naar onder met vette kras, zeer fijne 
schelpenbrokjes, steriel op een zeldzame fijne kolige plantenrest 
met doffe pyriet; I8
60-121	fijnklievende zachte donkere schalie, licht bitumineus met een 
enkele dikke pyriet tubulatie, ingekoolde plantenresten doffe 
pyriet ook schelpenresten; op 80 met megasporen?; I9; Zeer sterk 
bitumineus vanaf 75; vol zeer fijne kolige resten; naar onder toe 
mogelijk met ostracoden vrij sterk kolig
121-174	koollaag 41
van 121 tot 131 fijn klievende glanskool met talrijke 
dofkoollenzen, fijn vergleden
131-174 glanskool in massieve kern, enkele poederkoollensjes met 
glijvlakken op 156 DMT monster 646; fijn klievend niveau; I15
174-270 grijze grof doorwortelde siltige schalie met enkele 
siderietknollen, sterk vergleden aan de top vol gestoorde dikkere 
(tot 5cm) zandsteenstraticulaties
270-290 scherpe basis, grijze fijne zandsteen, van boven 
onregelmatig gestratifieerd
290-318 I6 grijze siltrijke fijn gebande schalie met siderietband, 
doorworteld; naar onder toe zachter, enkele stengels; vanaf 301 
donker en bitumineus met zandige straticulaties 
koollaag 41-B
318-328
318-324 fijnklievende zachte glanskool, verpulverend
324-328 zeer fijnklievende glanskool die in plaatjes uit elkaar 
valt, basis bladerig klievend
328-398 grijze compacte grof doorwortelde schalie met 
siderietknollen en sterk vergleden vanaf 380; naar onder toe 
onduidelijke overgang wegens prexi.
398-einde kern bruinig grijze licht doorwortelde sterk vergleden 
zeer fijne zandsteen met sterk verstoorde fijne straticulaties


Kern 113
1323.51-1327.13 (3.62) dikte: 3.58 423  -4 (+61)
Kist 215-216

0-52	I38; bruinig grijze sterk gestratifieerde fijne zandsteen, zachter 
naar onder vol spiegelglijvlakken gelijk aan gelaagdheid; 
doortrokken door sub-verticale fijne calcietaders en barsten; 
breccie-achtig zonder verschuivingen vanaf 37
52-83	I50, verbrokkeld vol glijvlakken, grijze fijn gestraticuleerde 
doorwortelde schalie met dikkere zandlenzen
83-108	zeer sterk vergleden grijze siltige schalie met gestoorde zandige 
straticulaties
108-140	idem, meer verbrokkeld, straticulaties geplooid
140-243	bruinig sterk grijze gestraticuleerder fijne zandsteen, 
subverticaal klievend volgens spiegelglijvlake, 
spiegelglijvlakken, gelaagdheidvlakken zijn glijvlakken met fijn 
gestraticuleerde siltsteenpassages; in bovenste 30cm sterk 
dooraderd; vanaf 220 opnieuw sterk dooraderd zandsteen
243-277	sterk verbrokkelde siltsteen en zandsteen
277-307	gestoorde bruinig grijze fijne zandsteen nog licht met calciet 
dooraderd, donkere laagvlakken mogelijk nog doorworteld
307-345	compleet opgebroken, vanboven fragmenten in vrij grove zandsteen 
met calciet en pyriet in breccieuze barsten
345-370	zelfde sterk en onregelmatig gestratifieerde bruinige zandsteen 
vanboven fijn dooraderd met calciet en pyriet, vanonder meer 
opgebroken straticulaties
370-395	grijze siltsteen , tot zeer fijne zandsteen massief uiterlijk, 
breukvlakken met pyriet, fijn doorworteld fijn verdeelde mica en 
zeer fijne plantenresten
395-423	grijze fijn gestraticuleerde siltsteen vol spiegelglijvlakken met 
sterk geslumpte straticulaties met stoelplooi? 10cm
tot einde kern met pyriet




Kern 114
1327.13-1329.95 (2.82) dikte: 280 (325) –2 (+43)
Kist 217-218

0-30 	i8-90, gebroken sterk gestraticuleerde micarijke siltige schalie; 
met fijne plantenresten, na 12cm gaan de zandige straticulaties 
verticaal staan; subhorizontale calcietdooradering in de knikken; 
spiegelglijvlakken
31-41	brokken in hetzelfde materiaal, aangerijkt in calciet en pyriet
41-57	breccie van sterk gestraticuleerde schalie, met klasten rijk aan 
pyriet
57-102	brokken in sterk gestraticuleerde dooraderde siltsteen, snel 
dominantie van dooraderde bruinig gestraticuleerde zandsteen, met 
breccietextuur
102-110	breccie, bruinig, dooraderd, zeer fijnzandig
110-120	brokken in zelfde materiaal
120-175	grijze siltsteen met fijn gestraticuleerde passages: top 
calcietader met horizontale striaties, i75; straticulaties 
gestoord langs synsedimentaire subverticale barsten; scheiding van 
samenhangende en opgebroken strata; van boven onder glijvlak meer 
geslumpte horizon
175-325	i13; massieve grijze siltsteen, vaag gestratifieerd en enkele 
siderietbanden in wisselende richtingen (i7-27); op 80 
onregelmatig glijvlak, i55; vanaf 210 licht gecremuleerde zandige 
straticulaties, in banden van 5cm dik; op 240 dikker, met meer 
homogeen gestratifieerde zandsteen;; gescheiden door ? 10cm dikke 
vaag geslumpte massieve siltsteen, weinig slecht bewaarde zeer 
fijne plantenresten; vanaf 260 zeer licht dooraderd; va,af 280 tot 
einde kern duidelijk dooraderd in richting loodrecht op 
gelaagdheid (met zelfde strekkingàà; 2 grote steile calcietaders 
rond 290 verstoren de zandige straticulaties (verschuiving van 5cm 
verticaal, maar lateraal geen continuïteit = synsedimentair)

Kern 115
1329.95-1333.12 (317) dikte: 217 (312) 0 (-5)
Kist 218-220

Van 0-65 verticale barst met horizontale striaties gevolgd door fijne 
calcietader rond 50 breccie-achtig 1cm breed en opsplitsend in verschillende 
richtingen.
Op 75, I?70, nieuwe steile barsten afhellend in richting van gelaagdheid; 
tussen 75 en 100 verticale barst omgeven door calcietadertjes; tussen 110 en 
175 zeer steile barst, zwak hellend gestrieerd opgevuld met calciet 
synsedimentair gestoord talrijke fijne parallelle adertjes; tussen 170 en 190 
nieuwe barsten tegengesteld aan gelaagdheid; tussen 210 en 240 steile barst 
haaks op gelaagdheid; I?50, op 250 en 265 barsten I?50 haaks op gelaagdheid 
maar afhellend in andere richting; tussen 300 en 310 sterk gebroken (stuk uit 
veer). 

0-311	Grijze siltsteen met fijn verdeelde mica, sterk zandig gestoord 
gestraticuleerd, straticulaties vooral synsedimentair; op 50 
gecarbonateerde band 3cm dik; brekend volgens glijvlakken; 
tussen 100 en 110 sporen van slumps; eronder enkele dikkere 
zandstraticulaties (1-3cm dik) om de 15cm terugkerend; I6° op 
200; met zeer fijne plantenresten; vanaf 220 opnieuw sterk 
zandig met vaag gestratifieerde banden van 5cm dik; laagvlakken 
= spiegelglijvlakken; zandsteen in fijn micarijk, zeer dicht met 
donkergrijze micarijke laagvlakken op de straticulaties.


Kern 116
1333.12-1337.50 (4.38) dikte: 4.40 +2
Kist 220-222

Kern wordt terug massiever, tussen 45-65: 2 steile glijvlakken i?65 tot 
subverticaal, afhellend in richting van gelaagdheid; tussen 70 en 90: 
tegengestelde glijvlakken; ook verticale barst met calciet gevuld; tussen 110 
en 130: lichte barst, zeer steil, richting gelaagdheid; op 180 halfopen barst 
i=60, tegengesteld aan gelaagdheid

0-25	i=20, met geleidelijke overgang; grijze sterk zandig 
gestraticuleerde siltsteen met dunne (? 0,5cm) siderietbanjes, 
klievend volgens glijvlakken
25-95	siltige schalie minder gestraticuleerd (nog slechts enkele 
passages) met zelfde siderietbandjes, enkele laagvlakken met fijne 
plantenresten, zeer compact
95-400	geleidelijke overgang, blijft grijze, siltige schalie, micarijke 
laagvlakken, siderietbanden, fijn gelamineerd met weinig, fijne 
plantenresten, zeer compact, rond 150 grote slecht bewaarde ogen; 
behalve ogen ook fijne tubulaties, i13; i?4°, tamelijk steriel, 
ogen zitten in interval van ?25cm, enkele laagvlakken met fijn 
plantenhaksel, schalie is vaag gebioturbeerd, vooral rond 300; 
rond 320 doortrokken door grove casts (staal fauna); rond 350 
terug grote ogen; op 370 schalie wordt iets zachter, naar onder 
toe meer plantenhaksel en fijne twijgen, op 380-390 staal flora, 
tot onder met grove cast en ogen
400-einde kern: zelfde schalie met fijne grove casts, meer zandig 
gestraticuleerd, gebioturbeerd, blijft met dunne siderietlenzen 
met straticulaties enkel in bovenste deel




Kern 117
1337.50-1341.96 (4.46) dikte: 4.46  0
Kist 222-224

Massieve kern, tussen 100-150: spiegelglijvlakken i=30-50 in tegengestelde 
richtingen, spatie ?5cm; op 315: zeer steile barst; tussen 340-390: glijvlak 
met zwak hellende striaties, subverticaal met calcietstrengen.

0-141 	i=4°, compacte grijze siltige schalie met siderietbanden, 
laagvlakken met fijne plantenresten, rond 20 zeer fijne 
straticulaties met plantenhaksel, eronder gebioturbeerd, rond 40 
opnieuw met zowel grote als kleine ogen, schalie wordt zachter, 
vanaf 50 talrijke fijne ogen en perforaties, graaf- en kruipgangen 
en verspreide slecht bewaarde plantenresten, rond 100 zeer sterk 
vergleden met spiegelglijvlakken, zeer zachte schalie, met 
siderietbanden, blijvend met ogen, wordt donkergrijze met vette 
kras, onregelmatig klievend, fijn verdeelde mica, met kolige zaden 
(130 flora), naar onder toe vol ingekoolde resten, in onderste 2cm 
vol glanskoollenzen
141-305	koollaag 42
141-142 licht kolige schalie met 1cm dikke pyrietlens (laagvlak)
142-245 compacte grijze doorwortelde siltige schalie, eerder 
donkergrijs en sterk vergleden top, vanaf 175 fijn verspreide 
siderietknollen en gestoorde straticulaties, donkere laagvlakken, 
naar onder toe: regelmatiger en sterker gestraticuleerd
245-305 met geleidelijke overgangen, fijne grijze zandsteen, vaag 
gestratifieerd, vooral naar boven en onder toe fijne koollenzen
305-einde kern: compacte fijen siltsteen met grote wortels, zandig 
gestraticuleerd, wordt zachter naar onder toe, vanaf 355 zeer 
regelmatig gestraticuleerd, laagvlakken met fijne plantenresten, 
onduidelijke plantenresten, vrijwel steriel

Kern 118
1341.96-1346.16 (420) dikte: 424  (+4)
Kist 225-227

0-20 rechte barst, i70; 115-155: zeer steile tot subverticale barst met 
calciet, doorsneden door schuine barst; 183-205: zandsteen 
doortrokken door verticale calcietaders, met pyriet halfopen, aan 
top met kolengruis gevuld; 215-einde kern: doortrokken door 
verticale barst, meer barsten met calciet tot 270, tussen 230 en 
240 sterker gebroken; spiegelglijvlakken op straticulaties

0-103	i4; grijze gestraticuleerde schalie, regelmatig geband, met 
schuine en bredere zandbandjes die vanaf 40 voorkomen tot 78
103-424	i9; fijne grijze zandsteen, vaag gestratifieerd, van 103 tot 110 
gestraticuleerd, idem van 175 tot 183 met donkere kolige 
laagvlakken met grove mica, zwak hellend; top zandsteen op 183, 
vanaf 245 terug grover, rond 370 kolige stratificaties, zwak 
hellend; i13-6, idem rond 300 en van 340 tot 350; van 380 tot 400, 
met dikkere gestraticuleerde bandjes (2cm dik)


Kern 119
1346.16-1348.00 (184) dikte: 183  (-1)
Kist 227-228

Massieve kern, met enkele steile barsten (3) tot 50

0-183 	massieve eerder fijne grijze zandsteen (aan de grove kant); tussen 
54 en 66 kolige stratificaties, zwak hellend, aan de basis 2cm 
dikke zwarte passages, rijk aan organisch materiaal; vanaf 55 
wordt de zandsteen ook fijner tot 66; vanaf 66 iets grovere 
massieve zandsteen; i7, aan de basis van 98 tot 102 fijner met 
kolige stratificaties; zandsteen set eronder is aan de top wat 
fijner met vage stratificaties, i9-7, blijft massief tot 143, waar 
vage stratificaties volgen tot 153; van 153 tot einde kern massief






Lijst van de stalen

R	859.90	
Petro	861.10
Geoch.	961.95
Fauna	864.15
Fauna	864.25
Fauna	865.00
Palyno	865.20
Kool	116-134 Lg1-1
Kool	134-156 Lg1-2
Kool	156-179 Lg1-3
Kool	179-193 Lg1-4
Kool	193-232 Lg1-5
Kool	232-260 Lg1-6
Desorptie	260-282
Kool	282-300 Lg1-8
Petro	867-
Petro	867.05
Flora	867.85
Flora	868.30
Palyno	870.75
Geochem.	870.80
Kool	Lg2
Diagen.	875.05
Diagen.	878.55
Flora	884-
Flora	884.60
Flora	890.30
Flora	890.50
Flora	892.40
Flora	893.15
Diagen.	893.80
Flora	893.90
Flora	894-
Pal.+geoch.	895-
Flora	895.70
Flora	896-
Flora	900.80
Fauna	901.80
Fauna	902.20
Fauna	902.70
Fauna	903.20
Fauna	903.40
Fauna	903.70
Fauna	903.90
Palyn.	906.05
Geochem.	906.10
Kool	336-351 Lg3-1
Kool	351-376 Lg3-2
Kool	376-387 Lg3-3
Kool	419-432 Lg3-5
Petro	904-
-----------------------------------------------------------------------------
AUTEUR: 
-----------------------------------------------------------------------------
***************************************
Interpretatie : M.Dusar
******************************



basis klastisch Tertiair		432m            -357m
basis Krijt			683m            -608m
basis Buntsandstein		778m            -703m
basis Zechstein			802m            -727m
grens Westphaliaan A/B	1089m          -1014m


Kwartair grind 	0-16 m
Formatie van Kasterlee	16-28 m
Formatie van Diest	28-68 m
Formatie van Bolderberg
	Lid van Genk	68-96 m
	Lid van Houthalen	96-120 m
Formatie van Voort	120-170 m
Formatie van Eigenbilzen	170-220 m
Formatie van Boom
	Gebande klei	220-235 m
	Zware klei + septaria	235-247.5 m
	Lid van Berg	262-270 m
Formatie van Tongeren	270-292 m
Formatie van Tienen	292-316 m
Formatie van Hannut
	Lid van Grandglise	316-357 m
	Lid van Halen	357-381 m
	Lid van Waterschei	381-407 m
Formatie van Heers
	Lid van Gelinden	407-422 m
	Lid van Orp	422-432 m
Formatie van Houthem	432-457 m
Formatie van Maastricht	452-467 m
Formatie van Gulpen
	Lid van Lanaye	467-486 m
	Lid van Lixhe - Vylen	486-504 m
	Lid van Beutenaken (boven)	504-532 m
	Lid van Beutenaken (onder)	532-571 m
	Lid van Zeven Wegen	571-583 m
Formatie van Vaals	583-640 m
Formatie van Aachen	640-683 m
Buntsandstein	778 m
Zechstein	802 m
Steenkoolterrein, Westphaliaan B	1089 m
Steenkoolterrein, Westphaliaan A (geboord)	1348 m


Lijst van dikkere, potentieel ontginbare lagen, met K.S. nummering en met 
kooldikte:
	 866.79m		KS43		184cm
	 907.10m		KS44		 97cm
	 935.60m		KS45b		105cm
	 955.65m		KS47		113cm
	1002.46m		KS49		117cm
	1043.71m		KS50		163cm
	1109.75m		KS54		100cm
	1169.07m		KS60		226cm
	1186.68m		KS61		181cm
	1219.06m		KS68		174cm
	1239.91m		KS70		169cm

BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

	062E/0290 (II, d) - KAARTBLAD: HOUTHALEN
p. 69/71

*****************************************************************************
Insert the GSB number to search all associated content