ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 062E
PLAAT: HOUTHALEN
Nr.: 0290 (II, d)
Type Boring:
Topografische kaart: 25/4
Uitgevoerd te: PEER
Post nr.: 3990
Adres boorplaats: Aan Comans vijver
Opdrachtgever: BNRE/BGD
Boorfirma: BDF (P. Van Wichelen)
Boordatum: 09.1992
Topografie: kaart 1:10.000
Stalen door:
Boormethode: Wireline kern
Lengte & doormeters: 6 ¼, kern 8.3 mm
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 1348 m
Stalen bewaard:
Maaiveld / ref. peil: 75.36 m
X: 224826
Y: 196069
NIS code: 3990
----------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
-----------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * AARD DER GRONDLAGEN
-----------------------------------------------------------------------------
Kern 1
856.00 859.93 m = 3.93 m; L: 373 (-20cm)
Kist 1-2
Kern massief, slecht geboord met onregelmatige doormeter (kernboor nog niet
gestabiliseerd in iets breder destructief boorgat); geen verlies aan
onderkant van kern; ook geen verlies aan top (spoor van bit aan top kern);
zogenaamd kernverlies meetfout.
Top 37cm vol steile halfopen barsten (i65, ondulerend); onregelmatige zeer
steile barsten, tot sub-verticaal tot 85 cm; verder geen spoor van barsten.
Aantal kernstukken: gebroken op 25 (natuurlijk); 75, 92, 150, 153,166, 218
(donkere laagvlakken).
0-6 cm fijne homogene bleekgrijze zandsteen
6-12 cm grijze fijnzandig gelamineerde siltsteen
12-153 cm met scherp contact aan de basis: bleekgrijs eerder fijne
zandsteen met passages vol kolige slierten, zowel volgens
iets van gekruiste gelaagdheid als laagparallel; boven 75cm
in sliertige zone fijne siderietklasten (1cm op 0.5cm); op
145 slecht gecompacteerd kolig hout, opgevuld met sideriet,
aan de basis over 3cm onregelmatige klasten in grijze
zandige schalie met sideriet (uit onderliggend materiaal)
en fijn druifhout; i tot 20°, met haakse richtingen; basis
sub-horizontaal
153-373 cm met overgangen tussen 153 en 241: grijze sterk siltige
schalie vol gestraticuleerde fijne zandsteen
tussenschakelingen; in bovendeel vol fijne slumps (intern
afgewisseld met fijne zandsteenstraticulaties) i 7°
vanaf 241 tot 281 cm geleidelijk overwicht aan zandige
straticulaties; in dikkere straticulaties (tot 5cm) fijne
gekruiste gelaagdheid
tussen 281 en 322 vol fijnzandige laminaties, maar ook
enkele kleine slumps in bovendeel, wordt geleidelijk minder
siltrijker
tussen 322 en 373 grijze licht siltige schalie; talrijke
laagvlakken met plantenhaksel; i 7; talrijke regelmatige
laminaties in micarijk zand, rond 365 niveau fijn geslumpt;
aan de basis dunne siderietische lenzen
St. R. 859.90
Kern 2
859.93 864.11 4.18; L: 4.06 (- 12cm)
Kist 3-4
Kern massief, geen verlies aan top, gedeelte van uitgeboorde kern is in
boorgat blijven staan
Met verticale barsten (normaal dicht) rond 25 en 360;
2 steile barsten i 80° tussen 200 en 240
op 270 verglijdingsvlak i=25°; tussen 295 en 355 met onregelmatige niet
steile verglijdingsvlakken
zachte grijze schalie met weinig siderietlenzen i=8°. Vrijwel geen fossielen
of plantenresten. Vanaf 70 zachter en donkerder grijs
Op 75: pyrietknopen, vaag gebioturbeerd en licht gepyritiseerde schelpen
Op 110: schelpenresten
Op 120: band 3cm dik mogelijk donkergrijze sideriet; St. petro. 861,10
Verspreid enkele zeldzame gepyritiseerde plantenresten
Rond 170: siderietlenzen met pyrietknollen
Van 174 tot 240: bitumineus; i7
Tussen 197 en 234 zeer sterk bitumineus, cannel-coalachtig; st. geoch. 861,95
Vanaf 240: zachtere gelamineerde fijne schalie, vaag gebioturbeerd met
horizontale kruipsporen en fijne schelpenresten (weinig); enkele
siderietlenzen en modules. Geen sporen van organismen
Aanvankelijk slecht klievend i7. Onderaan sporen van fijne kolige
plantenresten.
Kern 3
864.11 868.31 = 4.20 m; L: 452 (+ 32cm)
Kist 5-6
Top kern komt uit kern (hoort bij kern 2)
Massieve kern, geen kernverlies; 22cm kool in desorptiecanister.
Splijtvlak tussen 115 en 135, i75 haaks op gelaagdheid; in de kolenkern
sporen van sub-verticale barsten.
0-116: blijft idem zachte donkergrijze schalie met horizontale
kruipsporen; met vette kras i7-10 van boven; i4 op 40
op 10 dubbele schelp in levenspositie; st. fauna 864,15
idem op 20, 30, 70 (siderietgevuld); st. fauna 864,25
tussen 25 en 30 verglijdingsvlakken, i47 ? i//99;
eronder fijne siderietlenzen en platte knollen; met perforerende bioturbaties
en enkele fijne verspreide kolige plantenresten
op 90 mooie schelp; st. fauna 865,00
op 95 meer vervormde dubbele schelp
vanaf 108 licht bitumineus blijft vaag gebioturbeerd; st. palyno 865,20
116-300 koollaag 1; i4-9/gemiddeld 7
116-179: massieve glanskool, zeer veel loopvlakken met houtskoolbrokken; op
155 kleine pyrietknollen in gestreepte kool (1cm dik); st. kool 116-134 Lg 1-
1
179-193: gestreepte kool (weinig opvallende overgangen); st. kool 134-156
Lg1-2; verglijdingsvlakken rond 190; st. kool 156-179 Lg 1-3
193-296: massieve glanskool (met inbegrip van desorptiemonster; st. kool 179-
193 Lg 1-4, genomen tussen 260 en 282, op 282 Stigmariavlak); st. kool 193-
232 Lg 1-5
296-299: massieve reinkool, fijngeband; st. kool 232-260 Lg 1-5
299-300 sterk kolige schalie met pyrietknolletjes; st. desorptie 260-282
diepte Lg 1 (corr 32cm) 864.95 866.79 = 184cm; st. kool 282-300 Lg 1-8
116-155: 39cm cat 5
155-156: 1cm cat 4
156-179: 23cm cat 5
179-193: 14cm cat 4
193-299: 106cm cat 5
299-300: 1cm cat 3
300-312 bladerig klievende donkere schalie, horizontaal vergleden en
doorworteld, met dunne kolige lenzen
312-318 grijze fijn klievende escaille-schalie
318-326 aan top onregelmatige gepyritiseerde siderietknol, 4cm dik in
donkergrijze vergleden schalie; op 323 nieuwe siderietische lens, knolvormig
uitgeknepen (niet pyrietisch); aan basis kolige lenzen; st. petro 867,05
326-330 grijze sterk vergleden en doorwortelde schalie
330-350 grijze siltrijke schalie, vergleden en doorworteld met Stigmaria,
goed klievend
350-452 geleidelijk gestraticuleerd, met naar onder toenemende zandige
banden, gestoord door doorworteling; verspreide siderietknollen (2-3cm lang);
i7-9
blijft zandige schalie (geen siltsteen)
vanaf 380 Calamites en Calamostachips in laagvlakken vol fijne plantenresten;
st. fl. 867,85
vanaf 410 eerder siltsteen, blijft grof doorworteld; laagvlakken met
plantenresten, waaronder slecht bewaarde Neuropteris; st. fl. 868,30
Kern 4
868.31 872.71 = 4.40; L: 415 (-25)
Kist 6-7
Massieve kern
0-70 met onduidelijke overgang: aanvankelijk fijn doorwortelde
onregelmatig gestraticuleerde zandsteen met fijn gekruiste
gelaagdheid (sets 1cm), vanaf 20 zandige schalie, tot 30 vol
grote platte siderietknollen; donkere laagvlakken vol
plantenhaksel, blijft doorworteld
vanaf 40 sterk zandig gestraticuleerd, met convoluted bedding op 55, eronder
nog fijne slumps; donkere laagvlakken, licht geperforeerd
70-257 grijze zandige schalie, naar onder afnemend siltgehalte, goed
klievend met laatvlakken vol wit georiënteerd plantenhaksel met
enkele grotere resten (Cordaites), aanvankelijk nog zandige
straticulaties, licht doorworteld
i8-10
vanaf 90 zachte en iets donkerder, talrijke siderietknollen, en
grover doorworteld tot 110, dan compacte schalie met
siderietbanden, weinig gemacereerde of kolige plantenresten,
blijft licht doorworteld tot ?150; vanaf 220 donkergrijs
homogeen, vette kras; donker vanaf 240
schelpenrest op 240, op 255 guilielmites; st. palyno 870,75
257-267 koollaag 2 870.88 870.98 = 10cm; st. geochem. 870,80
i6-8; top stigmaria vlak
257-263 glanskool cat 5 = 6cm; st. kool Lg 2
263-267 gestreepte kool cat 4 = 4cm
267-353 grof doorwortelde grijze sterk zandige schalie, met
siderietknollen, vanaf 295 zandig gestraticuleerd, met
Stigmariavlakken i 8-12
353-387 fijne plantenresten, begint als dikke straticulatie in massief
zand met wat kolige slierten aan basis (scherp contact) idem,
doorlopend kruisgelaagd op onregelmatige wijze
387-415 donkergrijze mikarijke siltige schalie; top vol bruine korrelige
siderietknollen, terug grover doorworteld (hernemen
doorworteling?); tussen 408 en 412 gestoorde zandstraticulaties
Kern 5
872.71 876.81 = 4.10; L: 4.17 (+ 7)
Kist 8-9
Massieve kern: stuk in veer kapot geklopt; op 235 dubbele kwartsader, 1cm
breed, i60 tot steiler met horizontale striaties; st. diagen. 875,05
0-7 donkergrijze doorwortelde sterk zandige schalie, dik maar vaag
gestraticuleerd
7-62 grijze doorwortelde lichtzandige schalie met siderietknollen in
lagen, en onregelmatige zandige straticulaties
i7-12
62-194 fijne grijze sterk gestraticuleerde zandsteen, met donkere
laagvlakken; straticulaties gestoord door doorworteling; donkere
zandige schalie straticulaties; tussen 95 en 115 met siderietknollen
en meestal iets fijner; met Stigmaria
i7-9
vanaf 135 dikkere zandsteenbanden (? 10cm)
194-375 coarsening xxx serie, met geleidelijke overgang naar onder: fijne
grijze zandsteen met sliertige stratificaties als donkere mikarijke
laagvlakken; aanvankelijk sporen van doorworteling
vanaf 250 steeds meer gestraticuleerd, met fijn kolige slierten; tussen 300
en 315 met 2 geslumpte niveaus, doorworteling verdwenen
i10; afhelling meestal in zelfde richting
375-417 grijze siltige schalie met fijne slechtbewaarde plantenresten, vaag
zandig gestraticuleerd; i10
op 380 onregelmatig glijvlak, i50
Kern 6
876.81 881.04 = 4.23; L: 4.25 (+2)
Kist 10-11
Kern massief behalve tussen 85 en 185: schalie sterk vergleden en vergruisd,
vooral vanaf 120 (geen kernverlies, geen breukverplaatsing), grootste stuk
3cm; vanaf 165 eerder zandig en meer samenhangend, i35-60-75, met horizontale
wrijfkrassen; op 175 dooraderd, kwartsader 1cm breed, zeer steil, met
onregelmatige stringers
0-165 grijze licht siltige schalie, i8-10, met spiegelglijvlakken met
weinig slecht bewaarde plantenresten
vanaf 20 geleidelijk zachter, met dunne siderietbanden, vaag gebioturbeerd,
zeer weinig tot geen plantenresten; vanaf 120 bleker (bijna
doorwortelde zone?) = laagvlak
165-180 fijne mikarijke zandsteen, vertikale barsten met pyriet,
doorworteld
180-220 (geleidelijke overgangen / grof doorwortelde grijze zeer sterk
zandig gestraticuleerde siltsteen, naar onder met siderietknollen
en slumps
220-280 grijze licht doorwortelde siltsteen, met slump in
gestraticuleerde zandsteen in midden, vol grote onregelmatige
vaag afgelijnde siderietknollen, geconvoluteerd
280-425 grijze siltsteen, fijner naar onder, vol fijnzandige
straticulaties, i10-14; blijft doorworteld, met lange platte
onregelmatige siderietknollen, drie niveaus met convoluted
bedding; dikke straticulaties met gekruiste gelaagdheid;
laagvlakken donker of met fijne slecht bewaarde plantenresten;
doorworteling aan de basis vrijwel verdwenen
Kern 7
881.04 885.44 = 4.40; L= 4.47 (+7)
Kist 11-13
Top 7cm uit kernveer (horen bij vorige kern), contact op 9cm vergruisd.
Massieve kern, op 30 glijvlak i47, licht vergruisd
0-103 grijze siltsteen, homogeen, slecht klievend, met verspreide soms
georiënteerde fijne plantenresten, van boven slecht bewaarde
bladafdrukken en twijgen; st. fl. 881,10
lijkt fijn geperforeerd, maar zou geslumpt kunnen zijn (duidelijker
van onder), aan de basis vage siderietlens
103-270 grijze siltsteen, sterk zandig gestraticuleerd, met gekruiste
gelaagdheden; eerder overwicht aan zand; i8-13; donkere laagvlakken
en laagvlaken met fijne plantenresten waaronder varenblaadjes en
Calamites (slecht bewaard); geleidelijke overgangen
270-447 grijze sterk zandige schalie, fijn en regelmatig gestraticuleerd,
talrijke laagvlakken vol fijne plantenresten waaronder
bladafdrukken; st. fl. 884-
i4-6; st.fl. 884,60
vanaf 365 met minder gestraticuleerde passages
vanaf 420 zandiger, talrijke laagvlakken vol plantenhaksel
Kern 8
885.44 889.81 = 4.37; L: 4.35 (-2)
Kist 13-14
Massieve kern
Grijze sterk zandige schalie, fijnzandig gestraticuleerd; veel laagvlakken
vol fijne plantenresten of georiënteerd plantenhaksel; dikkere straticulaties
met fijne gekruiste gelaagdheid
Op 175 doorheen zandige laminaties: escape shaft
Rond 200 sterk zandig; op 220 cm-dikke lenzen in eerder middelmatig zand; i5
Schalie zachter en minder gestraticuleerd vanaf 240, blijft met grovere
zandsteenlenzen; dunne siderietlenzen vanaf 300; schalie wordt zacht,
alhoewel met verspreide zandige intercalaties, vooral tussen 410 en 425 met
fijn drijfhout en cross-bedding; met donkere laagvlakken, naast fijne
plantenresten ook enkele slecht bewaarde bladafdrukken en twijgen
Kern 9
889.91 894.21 = 4.40; L: 4.51 (+11)
Massieve kern
Grijze licht zandige schalie met fijne zandsteenstraticulaties, die
onregelmatig verdeeld voorkomen, tot ? 200, met xxx en/of bioturbatie aan
basis, i8; vage siderietbanden; laagvlakken met plantenhaksel, fijne licht
kolige stengels en enkele slecht bewaarde bladafdrukken en twijgen; st. fl.
890,30, 890,50
Vanaf 80 schalie zandiger en eerder donkergrijs; veel zeer fijne plantenresten
tussen 80 en 100 veel zandige straticulaties met onduidelijke regendruppels
Op 160 vergruizingsvlak volgens gelaagdheid, i7: schalie wordt terug iets
zandiger, minder fijn verdeelde plantenresten, waaronder twijgen en slecht
bewaarde varens; st.fl. 890,40
Op 230 glijvlak met horizontale striaties, i12, striaties volgens hoek van 60°
Vanaf 270 met dikkere (? 5cm) fijn tot middelmatige mikarijke niet
gestratifieerde maar gebioturbeerde zandstenen met fijn verdeelde
plantenresten st.fl. 893,15
Schalie wordt ook zandiger vol fijn slecht bewaarde plantenresten die vnl. Uit
varenblaadjes bestaan
Tussen 325 en 335 onregelmatig gestratifieerde zandsteen met rechte contacten
Rond 370 meerdere schuine glijvlakken
Op 390 onregelmatig glijvlak; i50; zandsteenlens tussen 380 en 388 gevat
Aders volgens i65 st. diagen. 893,80
Op 395 glijvlak i32, eronder idem volgens ss
Veel bladafdrukken, blijven slecht bewaard, met zwakhellende
spiegelglijvlakken; st. fl. 893,90
Van 417 tot 451 fijne bleke zandsteen, top kolige letter, vol drijfhout en
platte schalie-klasten; met siderietknol in koollens, zeer onregelmatig
gestratifieerd
Kern 10
894.21 898.61 = 4.40 m; L: 4.39 (-1)
Massieve kern
0-82 (basis i:22): fijne bleekgrijze zandsteen, zeer onregelmatig
gestratifieerd, veel drijfhout en mudclasts vooral tot 50 (dikke
koollens), met kolige slierten en vooral van boven schalie-
straticulaties, i10 var.
82-102 donkergrijze fijn gebioturbeerde schalie zonder plantenresten, met
siderietlenzen, aan de basis horizontale glijvlakken met striaties
102-104 zwarte bitumineuze schalie
104-114 donkergrijze vrij goed klievende doorwortelde schalie, aan de basis
herneming koollaag ? L.vl. 895.35
114-118 grijze grof doorwortelde schalie met Stigmaria
118-188 grijze doorwortelde zandige schalie met Stigmaria st. fl. 895,70,
zandiger naar onder, met Calamites en Calamostachips; st. fl. 896-
188-384 (top zandsteenknollen in schalie, basis plat met kleine loadings)
fijne bleke zandsteen onregelmatig gestratifieerd, vanaf 233 toenemend
gestratifieerd met kleiige straticulaties, i8-12
vanaf 320 worden schaliestraticulaties terug fijner; zandsteen lijkt niet
doorworteld,; straticulaties fijn gekruist en gebioturbeerd; donkere
of fijne plantenresten laagvlakken
384-439 stuk zandig gebioturbeerde schalie (top straticulatie-vrij, met slecht
bewaarde Calamites); met gekruiste gelaagdheden in verschillende
richtingen en grote bioturbaties, donkere laagvlakken, i9; naar onder
evenwicht zand-klei
Kern 11
898.61 903.01 = 4.40; L: 401 (-39)
Kist 18-19
Kern massief
0-92 (zeer geleidelijke overgang):
tot 16 sterk gestraticuleerde schalie, overwegend zandsteen van onder;
16-27: siltsteen, geslumpt aan top
27-39: fijne grijze zandsteen met gekruiste gelaagdheid
39-46: siltsteen met slump
46-66: fijn gestraticuleerde schalie; i8
66-78: fijne zandsteen met onregelmatige gekruiste gelaagdheden
78-92: fijn gestraticuleerde schalie
92-401: aanvankelijk grijze fijnzandig gestratifieerde schalie, geleidelijk
zachter, siderietknollen vanaf 140; vrijwel geen plantenmateriaal
st.fl.900,80, zeldzame stengels waaronder Calamites; i6
schalie wordt terug fijn gelamineerd, aanvankelijk niet zandige laminaties i6-
11, fijn gebioturbeerd
vanaf 275 fijne schelpenresten (weinig), vertikale perforaties, geleidelijk
donkergrijs en smeuïge kras; vanaf 300 weer schelpen st.fauna 901,80
op 335 spiegelglijvlak; weinig f, op 360 terug grote schelp st.fauna 902,20,
wordt terug zandiger, vrijwel steriel, vaag gebioturbeerd
Kern 12
903.01 907.11 = 4.10; L: 436 (+26)
Kist 20
Kern massief, tot 17 herboord
0-335 compacte eerder donkergrijze vaag gebioturbeerde overigens
vrijwel steriele schalie, met wat siderietbanden; visrest?
op 20 en 70
vanaf 50 iets zachter, met schelpen; i7-10
schalie wordt zacht donkergrijs, meer doorgaans slecht
bewaarde schelpen en zelfs visresten
vanaf 120 wat zandiger en geleidelijk blekergrijs, vanaf 150
zandige laminaties met stengelige plantenresten, i90
vrijwel steriel, vrij veel siderietbanden
op 290 spiegelglijvlak, i8
vanaf 300 opnieuw zachter maar blijft compact, steriel,
gebioturbeerd
vanaf 328 smeuïg en geleidelijk donkergrijs, fijn ingekoolde
plantenresten
335-336 vaste donkergrijze fijn klievende schalie, wordt licht
bitumineus
336-351 zwarte fijn klievende sterk bitumineuze schalie (hoort al
bij koollaag) overlangs gekloven
351-387 glanskool in massieve kern, i10, veel houtskool
387-391 aan top lens in licht kolige schalie, eronder gestreepte
kool
391-419 desorptie monster n°72 (28cm)
419-432 glanskool in massieve kern
432-435 vaste dofkool (vol fijne platte calcietadertjes, mogelijk
met megasporen
435-436 sterk vergleden schalie
Lg3: 906.11 907.10
15cm cat 3
36cm cat 5
4cm cat 2-4
28cm ? (desorptie)
13cm cat 5
3cm cat 4
Kern 13
907.11 911.51 = 4.40; dikte: 4.38 (-2)
Kist 21-22
Massieve kern en vanaf 410-440: sterk vergleden tot escaille
0-12 grijze sterk vergleden schalie (escaille)
12-42 grijze siltige sterk doorwortelde schalie
42-75 zelfde doorwortelde schalie met boxwork van fijne aders; tussen 60 en
75 grote siderietknol
75-200 grijze tot donkergrijze doorwortelde schalie, tot 140 met
korrelige siderietknollen, met groenbruine tint; geleidelijk met
stengelige plantenresten en enkele bladafdrukken; tussen 190 en 200
opnieuw fijn dooraderd
200-438 siltiger, met gladde siderietknollen, licht doorworteld, met
stengels (Calamites) en meest losse bladafdrukken, calamites,
asterophyllites; op 258: drijfhout, schalie meer vergleden; schalie
wordt zandig tot siltsteen vanaf 270, slechts licht doorworteld
zonder plantenresten, vanaf 330 terug zachter met varens, en donkere
laminaties, vanaf 375 cordaïtes en zaden. Vanaf 400 zachter en meer
vergleden met stengelige plantenresten. Met talrijke
spiegelglijvlakken vanaf 414.
Kern 14
911.51 915.87 (4.36m); dikte: 4.56m (+20)
Kist 23-25
Massieve kern, tussen 25 en 45: sterk vergruisd volgens diaklasers met i=70.
Op 65 en 75 2 glijvlakken i=45 daartussen horizontaal ondulerend glijvlak met
horizontale striaties. Op 245: 2 onregelmatige diaklasers i=40 in
tegengestelde zin. OP 280 en 290: spiegelglijvlakken helling = 40°. Op 300:
spiegelglijvlak i=40 in tegengestelde zin. Ertussen stuk barst in dezelfde zin
als glijvlak van 300. Op 380: glijvlak met i=55.
0-185 grijze siltige schalie, vrijwel steriel, wordt siltsteen met zandige
laminaties, laagvlakken met fijne slecht bewaarde plantenresten. Rond
150 straticulaties met gekruiste gelaagdh.
185-200 fijn geslumpt niveau
200-220 zandige straticulaties synsedimentair niveau
220-260 overwegend dikke zandige straticulaties, gekruist gelaagd
260-345 silteus gestraticuleerd
345-456 massieve siltsteen met zeer fijne plantenresten, fijn verdeeld
Kern 15
915.87 919.11 (3.24m); dikte: 2.90m (-34)
Kist 25-26
Vanaf 50: aders met i=70; vanaf 85: sub-verticaal gebarsten tot 130. Vanaf
180-250: barsten volgens i=75 gemiddeld om 4 cm. Op 300: barsten i=55 en
verticaal. Erboven fijne onregelmatige zandsteen.
0-52 siltsteen: grijs, naar onder toe meer gestraticuleerd, laagvlakken vol
fijne plantenresten
52-94 sterk gestraticuleerde zandsteen, gekruiste gelaagdheid,
spiegelglijvlakken op dikkere kleirijk straticulaties
94-einde kern scherp contact van boven, bleke fijne zandsteen met
onregelmatige stratificaties van boven, snel massief, soms met
verspreide opgebroken schaliestratificaties als mudclasts
afgezet
Kern 16
919.11 923.51 (4.40m); dikte: 4.52m (+12)
Kist 26-29
0-23 met scherp contact; donkergrijze licht zandige schalie vol
van fijne plantenresten. Daaronder fijn zandig gelamineerd.
Van boven sterk vergleden tot escaille.
23-247 fijne bleekgrijze zandsteen onregelmatig gestratifieerd vol
ingekoolde lenzen vooral rond 70 en rond 130,
synsedimentair-tectonisch gestoord i=?47° Boven 210:
breccieachtig, onder meer gestraticuleerde zone met i=32.
Basiscontact = scherp
247-283 grijze, siltrijke schalie, onregelmatig vergleden,
doorworteld, escaille aan de top (lege bedding)
283-einde kern recht contact, bleekgrijze, fijne zandsteen, talrijke kolige
lenzen, onregelmatige stratificaties, regelmatige kolige
slierten vanaf 350 met i=15
Kern 17
923.51-927.91 (4.40m); dikte: 4.25m (-15)
Kist 29-31
Massieve kern, vergleden tussen 30-40 en rond 70; schuine glijvlakken op 43,
23, 80 met i=65 tegengesteld aan gelaagdheid; op 110 spiegelglijvlak met i=35
en op 180 i=50
0-30 fijne bleke zandsteen, kolige slierten
30-134 van boven licht kolige schalie vol kolige plantenresten,
bitumineus met geconvoluteerde siderietlenzen, vanaf 35
sterk vergleden donkergrijze schalie vol ingekoolde lenzen,
fijne twijgen en bladafdrukken slecht bewaard, vanaf 70
harde bleekgrijze schalie, zeer weinig plantenmateriaal fijn
gelamineerd
134-209 fijn bleekgrijze zandsteen vol kolige stratificaties aan de
top conglomeraat van siderietknollen onder laagje zeer fijn
gestratifieerde zandsteen 3cm dik; vanaf 185 talrijke kolige
lenzen (drijfhout, licht synsedimentaire breuken)
209-einde kern grijze sterke schalie; laagvlakken vol fijn verdeelde
plantenresten, aan de top siderietknollen, zandige
schalieniveaus met zandige laminaties met slecht bewaarde
plantenresten; vanaf 350: siderietlaminaties; vrijwel
steriel, enkele kolige plantenresten
Kern 18
927.91-932.21 (4.30m); dikte: 4.47m (+17)
Kist 31-32
Massieve kern, licht gebroken aan de top en basis koollaag, spiegelig
vergleden vlak boven koollaag
0-85 grijze siltige schalie, vrij donker, enkele siderietklasten,
weinig slecht bewaarde plantenresten, vaag gebioturbeerd,
naar onder toe lagen vol kolige plantenresten (rond 70),
zaden en schubben voornamelijk, en megasporen, 76-80:
siderietknol, eronder zachte donkergrijze vergleden schalie
met vette kras
85-130 koollaag
85-90 fijn klievende glanskool
90-93 gestreepte kool
93-123 glanskool: zowel top als basis: fijngeband,
gasdesorptiemonster nr 54 = midden (dikte 24cm, i=5-8°)
123-130 gestreepte kool, zeer fijn klievend
130-260 geleidelijke overgang
grijze, grof doorwortelde schalie met kleine verspreide
siderietknollen, tot 7cm, goed doorworteld, plantenresten
(Calamites, strobilus), faux mûr
zandige schalie blijft licht doorworteld met weinig doch
goed bewaarde plantenresten: complete stengels, Calamites,
twijgen zeer massief siltsteenachtig
260-400 met zeer geleidelijke overgang
fijne grijze zandige gestraticuleerde siltsteen, zandige
stratificaties bovenste 25cm
vol, grof plantenhaksel, zwarte laagvlakken
gegruisde stratificaties in zandigere lagen, nog zeer licht
doorworteld
400-425 massieve siltsteen met fijn verspreide plantenstengels en
Calamites
425-447 grijze fijn gestratifieerde zandsteen met gekruiste
gelaagdheden
Kern 19
932.21-936.21 (4.40m); dikte: 4.27m (-13)
Kist 32-34
Massieve kernen; verticaal klievende en verticaal dooraderd tot 330. Op 375
glijvlak met schuine striaties i=52. Op 395: idem; op 420: sub-verticaal
glijvlak, subhorizontaal striaties.
0-168 bleekgrijze gestratifieerde zandsteen met gekruiste
gelaagdh.
Vanaf 30 meer gestraticuleerd, rond 150 met bioturbaties
naar onder toe snelle overgang naar siltsteen met donkere
laagvlakken
168-212 begin micahoudende compacte siltsteen met zandige flasers,
gebioturbeerd; vanaf 185 eerder straticulaties, vanonder
zeer fijne plantenresten
212-217 zachte donkergrijze schalie, bitumineus, naar onder met
fructificaties; aan basis kristallijne pyrietresten
217-223 fijngebande glanskool
223-240 grijze fijnzandige schalie, onregelmatig vergleden, sporen
van doorworteling, kolige stengels, vanaf 233 eerder
donkergrijze, fijnzandige siltsteen, doorworteld, slecht
bewaarde stempels (sigillaria), vol onregelmatige
pyrietresten en flasers, sommige stengels in houtskool
(fusain) veranderd
240-267 glanskool met verticaal open barsten, met fusainlenzen, top
licht vergleden
267-308 meer massieve glanskool (bovenste 25cm mogelijk
gasdesorptiemonster)
308-323 glanskool, sterker verticaal klievend
323-328 gestreepte kool
328-335 verticaal dooraderde glanskool, calciet en pyriet, half open
barsten
335-339 zeer fijne glanskool zonder vitrietlenzen; vol kristallijne
pyrietaders en nesten
339-?350 donkergrijze schalie met kristallijne pyrietaders, fijn
doorworteld, laagvlakken vol stengelige plantenresten,
pyrietaders & lenzen
350-355 iets bleker, zandiger grof doorworteld
355-375 donkergrijze, licht zandig, grof doorwortelde, goed
klievende schalie, zwak hellende calciet- en pyrietadertjes,
enkele bladafdrukken
375-392 zwarte bitumineuze licht kolige schalie, sporen van wortels,
fijn kolige pyriteuze plantenresten
392-412 meer doorwortelde en vergleden donkergrijze schalie,
fijnzandig met koollenzen, naar onder toe zandige
straticulaties met koollenzen
412-einde kern bleekgrijzige siltige doorwortelde schalie met
siderietknollen
Kern 20
936.21-940.91 (4.30m); dikte: 4.25m (-5)
Kist 34-35
Steil glijvlak op 10, i=65, sterk vergleden rond 45, op 58, 62 slechte
contacten, (x) vergruisd op 71 (22cm kernenverlies), zeer sterk gebroken langs
sub-verticale barsten op 110, eronder vergleden langs glijvlakken i=47 tot
130; tussen 150 en 255 breccieachtig langs sub-verticale barsten en zwak
hellende glijvlakken; op 260 glijvlak i=63
0-58 grijze siltige doorwortelde schalie met stigmaria,
verspreide siderietknollen, vanonder donkergrijs en zachter
58-71 koollaag 5c
58-60 sterk kolige schalie
60-71 gestreepte kool
71-270 grijze tot donkergrijze fijnzandig gestraticuleerde schalie,
doorworteld, van boven enkele siderietknollen, licht
vergleden, donkere laagvlakken
270-370 met zeer geleidelijke overgang
begin: fijne grijze zandsteen met donkere stratificaties
licht gekruist, naar onder meer gestraticuleerd, donkere
laagvlakken, geleidelijk overwicht silt met plantenhaksel,
lijkt niet meer doorworteld
370-425 grijze siltige schalie met siderietlenzen, zachter naar
onder, met fijn kolige plantenresten, vanaf 410
schelpafdrukken en zandige laminaties, schalie wordt fijn
gebioturbeerd met staal fauna op 420
Kern 21
940.91-945.30 (4.39m); dikte: 4.40m (+1)
Kist 36-37
Massieve kern, spiegelglijvlakken (i=50) op 10, 45, 60, 75, 135, 150 (in
zandsteen, tegengestelde richting), 160, 175, 290 (tegengesteld), 315, 340,
400 (tegengesteld), 410; in koollaag sub-verticale barst.
0-10 eerder donkergrijze schalie met siderietbanden, vaag
gebioturbeerd, met complete schelpen, ook kolige
plantenresten (strobilus), schalie met vette kras
10-141 siltige schalie met siderietbanden, twijgen; tussen 80 en
100 eerder siltsteen, eronder licht zandig gestraticuleerd,;
laagvlakken met plantenhaksel
141-154 eerder fijn grijze zandsteen, flaserig gestratifieerd met
rechte contacten, steile brede (1cm) calcietader
154-348 grijze licht siltige schalie, met vergane plantenresten,
wordt zachter en donkerder, met siderietbanden en lenzen,
fijn gebioturbeerd, met schelpenresten, aanvankelijk slecht
bewaard; veel horizontale spiegelglijvlakken
348-393 koollaag 6 compacte reinkool, geen gebande textuur
393-einde kern aanvankelijk donkergrijze doorwortelde schalie, na 10cm
siltig en grijs, naar onder siltsteen met aan top
zandsteenband
Kern 22
945.30-949.70 (4.40m); dikte: 4.47m (+7)
Kist 37-39
Massief; tussen 170 en 180: 3 spiegelglijvlakken, i=?25, top vergruisd
0-116 grijze doorwortelde siltsteen, kleine siderietknollen; vanaf
40 met zandige straticulaties, fijne convoluted bedding rond
90
116-171 scherpe contacten (basis contact tegengesteld aan ss): fijne
grijze zandsteen, gekruist gestratifieerd
171-245 sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, licht doorworteld,
toenemend zandgehalte naar onder; top sterk vergleden
245-440 (contacten niet scherp) opnieuw grijze fijne gekruist
gestratifieerde zandsteen, in middendeel met donkere
stratificaties
440-447 grijze mikarijke sterk zandige schalie tot siltsteen, goed
klievend, vol plantenhaksel
Kern 23
949.70-954.10 (4.40m); dikte: 4.30m (-10)
Kist 39-41
Kern massief
Grijze siltsteen met plantenhaksel, vanaf 25 donker gestratifieerd volgens
parallelle stratificaties; tussen 60 en 70 gekruist gestratifieerde
zandsteen; eronder grijze siltsteen, snel siltige schalie met parallelle
donkere laagvlakken, of fijne plantenresten; schalie word vaag gebioturbeerd
naar onder terug wat zandige laminaties, met fijne plantenresten of
plantenhaksel; wordt terug overwegend siltsteen, zeldzame dikkere zandige
straticulatie; aan de basis (vanaf 440) zachter, met zandige stratificaties
Kern 24
954.10-958.40 (4.30m); dikte: 4.36m (+6)
Kist 42-43
0-36 grijze licht siltige schalie, met twijgen, ingekoolde
plantenresten, basis licht bitumineus
36-155 kolenlaag
36-38 gestreepte kolen (cat 4)
38-42 fijn klievende sterk kolige schalie (cat 3)
42-118 glanskolen, massieve kern (cat 5)
46-74 canister 533
tijdelijk, daarna terug kern
verticale barsten met fijne calcietaders
118-120 bladerig licht klievende licht kolige schalie met
kolenlenzen
120-122 gestreepte kolen
122-134 glanskool in massieve kern
134-138 fijn zandige intercalatie, onregelmatig
gestratifieerd, staal petro 955.44-955.48
138-152 fijn klievende reinkolen
152-155 sterk kolige schalie
155-250 grijze siltsteen grof doorworteld, onregelmatige
zandstraticulaties, stigmaria, siderietknollen
250-268 fijne grijze zandsteen, fijne siderietknollen, doorworteld,
silt
268-288 grof doorwortelde siltsteen, kleine siderietknollen, zandige
straticulaties
288-325 geleidelijke overgang: fijne grijze zandsteen, gekruiste
zwarte laagvlakken; heel licht doorworteld
325-436 eerder donkergrijze sterk zandige schalie, fijn
gestratifieerd, // donkere laagvlakken (hellingen 5 tot
12°), lijkt niet meer doorworteld, naar onder toe laagvlak
met plantenresten
Kern 25
958.40-962.80 (4.40m); dikte: 4.32m (-8)
Kist 43-45
Tussen 85 en 160 gebroken en dooraderd met helling 70°.
0-85 aanvankelijk grijze sterk zandige schalie, zandige
straticulaties, donkere laagvlakken, laagvlakken tussen 30
en 60, fijne slumps, meer laagvlakken met plantenhaksel naar
onder toe, vanaf 70, zachtere schalie, vaag gebioturbeerd;
i=3°
85-153 grijze fijne zandsteen, gestratifieerd, gekruiste
laagvlakken naar onder toe, donkerder stratificaties
153-225 geleidelijke overgang, fijn zandige gestratifieerde
siltsteen, donkere laagvlakken, verschillende
slumphorizonten; i=4°
225-373 grijze schalie, aanvankelijk zandig, vaag gebioturbeerd,
zachter naar onder, met siderietbanden, weinig
plantenresten, enkele stengelige plantenresten; op 325:
sterk gebioturbeerde siderietlens
373 koollaag 8a (lengte 35)
373-391 kern kolen horizonten met "houtskolen" aan top:
adertjes
391-393 licht kolige schalie
393-395 gestreepte kolen
395-397 schalie grijs, escaille in laagvlak, talrijke
wortels, adertjes
397-398 kolenlens
398-401 zelfde schalie, wortels
401-404 onregelmatige kolen
404-406 schalie
406-408 kolen gestreept
408-432 grijze doorwortelde schalie; fijn klievende
kolige lenzen op 110, 112, 125, en 438
Kern 26
962.80-967.20 (4.40m); dikte: 4.50m (+10)
Kist 45-47
0-33 grijze grof doorwortelde schalie; ingekoolde plantenresten,
weinig vergleden
33-44 koollaag 8b (lengte 11)
33-36 donkere fijn klievende licht kolige schalie
36-42 gestreepte kolen
42-44 glanskolen
44-84 grijze zandige schalie, grof doorworteld, micarijk,
onregelmatige siderietlenzen, zandige straticulaties,
gestoorde kleiige zandsteenstraticulaties; aan de top fijn
klievend; i=6°
84-94 grijze doorwortelde schalie, licht vergleden
94-98 donkere licht bitumineuze schalie, wortels
98-116 koollaag 8c (lengte 18) I=4°
98-101 fijn klievende gestreepte kolen, calcietaders
101-116 massieve glanskolen; onderste cm met calcietaders
116-344 grijze zandige gestratifieerde zandsteen, doorworteld, fijne
siderietknollen, sterk gestratifieerde zandsteenpassages (?
5cm dik); dikkere zandsteen tussen 262 en 280 met gekruiste
gelaagdheid, donkere laagvlakke; vanaf 310, geleidelijk
zachter met siderietlenzen en wortels
344-349 fijn klievende gestreepte kolen in dunne lenzen afwisselend
met siderietbanden; calcietaders; bovenste siderietband 4cm,
basis ½cm = radiaal vezelige calciet met kolen
349-370 grijze siltsteen licht doorworteld; afwisseling geslumpte
passages en gestraticuleerde passages
370-440 grijze sterk zandige schalie, licht doorworteld,
zandsteenstraticulaties, siderietlenzen, op 425
siderietbank, naar onder meer zandige straticulaties met
differentiële compactie rond siderietknol; licht
doorworteld; i=70
Kern 27
967.20-971.56 (4.36m); dikte: 4.41m (+5)
Kist 47-50
Massieve kern
Grijze siltsteen, compact, zeer licht gestraticuleerd, licht doorworteld, met
zandsteenmutulaties (cf. Regendruppels).
Vanaf 64 tot 90 zandsteenmutulaties, laagvlakken met plantenresten met
gekruiste stratificaties.
Tot 125 meer compacte siltige schalie, fijne zandige straticulaties, steriel.
Vanaf 125 zachtere compacte schalie, laagvlakken met heel fijne plantenresten,
top siderietlens.
150-170 siltsteen, fijnzandig gestraticuleerd, zeldzame fijne plantenresten;
eronder grijze sompacte schalie (licht siltig), vrijwel steriel, wordt zachter
vanaf 250 met dunne siderietbanden, soms tot 5cm dik, naar onder toe fijn
gelamineerd; zeldzame verspreide fijne planetenresten.
Vanaf 352 met slecht bewaarde zeldzame schelpen; fijnzandige laminaties met
vage regendruppels; zeldzame siderietband tot einde kern.
Kern 28
971.56-975.96 (4.40m); dikte: 4.37m (-3)
Kist 50-51
Massieve kern
I3-5, zachte grijze schalie, dunne siderietlenzen, heel fijne zandige
straticulaties, zeldzame verspreide schelpenresten.
Tussen 17 en 22 siderietlens.
Schalie wordt donkergrijs, fijngeband, mikahoudend; fijne siderietlenzen,
grote schelpen geconcentreerd in laagvlakken, soms met doffe pyriet (schelpen
zeer talrijk)
I4 tot 60
Wordt lichtgrijs zonder mika, blijft geband.
Nog laagvlakken met schelpen op 60 en 95.
Na 100 zachte grijze gebande schalie met siderietlenzen, vol laagvlakken vol
schelpen met doffe pyriet.
Vanaf 130 zachte compacte grijze schalie met verspreide schelpen.
Vanaf 150 grijze compacte mikarijke siltsteen, verspreide kolige plantenresten
waaronder Cordaïtes; doffe pyriet.
Vanaf 185 zachtere compacte schalie, vergaan in mikahoudende siltsteen,
zeldzame schelpenrest, naar onder toe fijnzandig.
Tot 235, 5cm dikke grijze fijne zandsteen, zwarte straticulaties eronder
opgebroken siderietlens, met ingezakte zandsteen.
Tot 300 licht mikahoudende compacte siltsteen, met geslumpte passages; aan de
basis fijne zandsteenstraticulaties.
300-315 fijne grijze zandsteen, met zwarte laagvlakken met grove mika
315-350 fijne grijze zandsteen met talrijke parallelle zwarte laagvlakken met
grove mika
350-437 grijze siltsteen, fijnzandig gestraticuleerd, laagvlakken met
plantenhaksel, geslumpte zone tussen 375 en 315; eronder fijnere siltsteen,
laagvlakken met plantenresten; wordt zachter, met dunne sideriet.
Kern 29
975.96-980.96 (4.33m); dikte: 4.27m (-6)
Kist 51-54
Massieve kern
0-234 grijze siltige schalie met fijne twijgen, zeldzame
siderietlenzen; parallelle straticulaties, worden talrijker
tot 170, nadien afname
vanaf 200, zeldzame zandige straticulaties met plantenresten
schalie wordt fijner en iets geband
tussen 210 en 222, talrijke straticulaties met plantenhaksel
tussen 222-234 zachtere grijze schlaie met verspreide
plantenresten
i=6°
234-265 koollaag 9 (lengte 31)
234-238 kolen vol calcietlenzen en fuseinlenzen en knollen
238-263 CANISTER 54, 25cm
263-265 gestreepte kolen
265-427 i=4°
grijze schaliewortels, vergleden; massiever vanaf 3m20;
siltige schalie vanaf 345 met onregelmatige siderietknollen;
laagvlak vol fijne plantenresten; eerder dofgrijs tuusen
3m60 en 3m80 en tussen 394 en 405
op 425 1 Asterophyllites
Kern 30
980.96-984.69 (4.40m); dikte: 4.46m (+6)
Kist 54-56
Massieve kern
0-18 eerder dofgrijze fijn klievende schalie, grof doorworteld:
vol plantenresten; kolige laagvlakken en lenzen naar onder
toe fijn dooraderd; cordaites; i=
18-446 i=7°, compacte grijze siltige schalie, grote wortels;
vanaf 85 harder, met minder duidelijke wortels; vanaf 140
enkele laagvlakken met plantenresten; eerder siltsteen,
met zeldzame verspreide siderietknollen; talrijke grote
bladafdrukken vanaf 220 (neuropteris, mariopteris,
cordaites, asterophyllites, takjes) nog doorworteld; vanaf
300 geleidelijk zandiger, niet meer doorworteld; fijne
perforaties; vrijwel steriel; vanaf 330 stengelige
plantenresten, micahoudende siltsteen; vanaf 370, i=6°,
zandige straticulaties met plantenresten; meer verspreide
stengelige plantenresten, gehele varens
Kern 31
984.69-989.09 (4.40m); dikte: 4.54m (+14)
Kist 56-58
Massieve kern, dubbele scheur op 150, i71 in zelfde richting als
helling=glijvlak met horizontale striaties
0-205 i7
(onduidelijke overgang) eerder fijne schalie met fijne
mica, fijn verdeeld, dunne siderietlenzen, verspreide
fijne plantenresten (twijgen, Asterophyllites), mooie
planten in zachtere banden (varens, Calamites), gestoord
sediment (geslumpt vanaf 140), met grovere mica
205-325 i7
(scherp contact) grijze siltsteen, bovenste 25 cm
geslumpte zandige banden, zwarte laagvlakken met grove
mica; fijne zandsteenstraticulaties met gekruiste
gelaagdheid; rond 300 verschillende schuine escape shafts
325-332 grijze fijne zandsteen met siderietlens, zwarte
laagvlakken
332-389 donkergrijze achte schalie vol laagvlakken met kolige
Cordaites, Neuropteris, onderste 2cm siderietband
339-400 koollaag 10 (988.08)
339-343 sterk kolige schalie
343-346 licht kolige schalie (koollenzen)
346-362 zachte grijze compacte schalie, siderietlenzen,
zeldzame wortels, verspreide takken, vol
siderietknollen met gestoorde laminaties
362-365 gestreepte kool met kleine fusainlenzen
365-369 reinkool
369-382 gestreepte kool met fusain
382-387 donkergrijze schalie, fijn horizontaal vergleden
387-390 bleekgrijze bisterkleurige sterk vergleden
schalie, met koollenzen
390-391 glanskool
391-398 zwarte licht kolige schalie (met koollenzen)
398-400 zwarte schalie met witte horizontale calciet,
talrijke kolige plantenresten, einde koollaag
400-454 grijze compacte silsteen; talrijke siderietknollen,
doordringende wortels
Kern 32
989.09-993.50 (4.41m); dikte: 4.42m (+1)
Kist 58-60
Massieve kern
0-70 i7
grijze eerder zachte schalie, siderietlenzen en knollen,
doordringende wortels
70-90 grijze fijjngestraticuleerde siltsteen, laagvlakken met
plantenresten, doorworteld
90-135 grijze schalie met siltige passages, siderietlenzen,
doorworteld, zachter naar onder toe
135-150 zachte donkergrijze schalie, lichtvergleden met kleine
siderietknollen; laagvalek met complete slecht bewaarde
schelpen, licht doorworteld
150-160 korrelige sideriet, gepyritiseerd, ook pyrietopvulling in
brede graafgangen
160-210 tamelijk zachte grijze schalie, geband, siderietlenzen,
twijgen en Cantheliophorus
210-240 fijne siltsteen, afwisselend met zandsteenlenzen en
slumps, talrijke vlakken met plantenhaksel
240-290 zachte grijze gebande schalie, siderietlenzen, veel kolige
plantenresten, soms met doffe pyriet; op 288 kleine
schelpen; vanaf 290 geband
290-309 donkere bitumineuze schalie, vol schelpenresten, doffe
pyriet, geband
309-310 zwarte sterk bitumineuze kolige schalie
310-319 koollaag 11 (lengte 9cm)
310-312 cannel coal
312-319 glanskool
319-330 grijze zachte schalie, talrijke laagvlakken met kolige
plantenresten (Cordaites, Neuropteris, sporen), wortels
330-441 compacte schalie, siderietlenzen in knollen, doorworteld,
fijne siltige banden met talrijke laagvlakken met
plantenresten
Kern 33
993.50-997.94 (4.44m); dikte: 4.45m (+1)
Kist 61-63
Massieve kern; een steile barst tussen 80 en 120, met horizontale striaties,
helling 70° tot verticaal 45° haaks op richting lagen
0-8 i4°
zwarte fijn klievende schalie met ingekoolde
plantenresten, Cordaites
koollaag 11b (lengte 8cm)
0-4 sterk kolig
4-8 licht kolig
8-10 donkergrijze schalie vol stengelige plantenresten,
wortels, Neuropteris, herneming muur
10-20 bleekgijze siltsteen, wortels, siderietknollen aan de
basis
20-31 i7°
fijne zandsteen, sterk gestrat., dikke gekruiste
straticulaties, siderietknollen, wortels
31- grijze micahoudende siltsteen, licht doorworteld, laagvlak
vol met plantenresten; vanaf 85 meer geband, minder
laagvlakken met fijne plantenresten, wat gebioturbeerd,
geen tot weinig sporen van wortels; vanaf 190 geleidelijk
zachter, goed klievend, fijne zandige perforaties,
plantenmateriaal zeer slecht bewaard
i5° tot 10°
vanaf 230 meer gestraticuleerd, met compactiestructuren
(5mm); tussen 285 en 290 onregelmatig gestraticuleerde
passages met donkere parallelle laagvlakken; vanaf 335
sterk zandige flaserige straticulaties; vanaf 350 sterk
gebioturbeerde siltsteen over 15cm; tussen 375 en 408
overwegend zand, onregelmatig gestrat., onregelmatige
laagvlakken; van 408 tot 440 fijne zandige laminaties in
grijze siltsteen; van 440 tot 444 sterk siltige schalie,
grijs, met fijne plantenresten; laagvlakken met
plantenhaksel
Kern 34
997.94-1002.32 (4.40m); dikte: 4.40m
Kist 63-64
Massieve kern
0-105 i4°
grijze siltige schalie, fijn plantenhaksel, onderste helft
vrijwel steriel, compact en homogeen
105-260 zelfde schalie, meer geband, siderietbanden; zachtere
grijze banden; verspreide kleine bladafdrukken, wordt
geleidelijk zacht met verspreide fijne plantenresten
260-298 zachte eerder dofgrijze schalie, vaag geband, compact,
steriel, vette kras naar onder toe, wordt licht
bitumineus, hard in de onderste 5cm
298-440 koollaag 12 (lengte 178)
298-313 cannel-coal, verticaal gebarsten, fijne
pyrietlenzen van 307 tot 308, pyrietbank
313-338 glanskool
338-344 eerder gestreepte kool
344-347 donkere licht kolige schalie, fijn
subhorizontale calcietflasers
347-381 eerder dofgrijze doorwortelde schalie, compact,
siltig, calcietflasers; vanaf 365, goed klievend
met laagvlakken vol kolige plantenresten,
ingekoolde lenzen; licht kolig: sterk bitumineus
naar onder; van 377 tot 381: onregelmatige
siderietlenzen; gestraticuleerd en fijn zandig;
aan de basis fijne pyriet en spiegelvlak
381-401 glanskool in massieve kern, met verticale
barsten
401-425 CANISTER 533-3
425-438 glanskolen, massief
438-440 gestreepte kolen
Kern 35
1002.32-1006.62 (4.28m); dikte: 4.46m (+18)
Kist 65-66
0-14 (herboord)
top gestreepte kolen: 0-2
licht kolige escaille: 2-6
vitrinietlens: 6-7
licht kolige escaille: 7-14
14-26 i7°
zwarte fijn klievende sterk kolige schalie
26-38 aanvankelijk donkere fijn klievende schalie, wortels,
plantenresten, vanaf 30 bleker
38-46 lens in fijn tot middelmatige bleekgrijze zandsteen, sterk
doorworteld
46-107 licht siltige grijze doorwortelde schalie;
siderietknollen; aan de top, zandige perforaties; tot 65
licht zandig gestraticuleerd; naar onder iets donkerder
grijs, meer gelaagd
107-140 dofgrijze licht vergleden doorwortelde schalie, grote
siderietknollen
140-152 koollaag 12b (lengte 12)
140-141 gestreepte kolen
141-143 gestreepte kolen vol fusainlenzen
143-145 dofgrijze doorwortelde schalie
145-147 bladerig klievende sterk kolige schalie, met
kolige plantenresten
147-152 gestreepte kolen met fusainlenzen, vooral meer
onder, fijne calcietadertjes verticaal en
horizontaal
152-154 licht kolige dofgrijze schalie, lijkt doorworteld, fijne
kolige lenzen
154-184 doorwortelde grijze schalie, redelijk goed klievend,
kolige lenzen, sporenregen aan de basis, houtskoolbrokken
184-366 i10°
grijze doorwortelde schalie, grote siderietlenzen,
ingekoolde stengelige plantenresten, sporenregen in
bovenste stuk
i12°
op 212 glijvlak op ingekoolde stengel; ertussen: vergruisd
materiaal
i47°
op 235 glijvlak, helling tegengesteld aan gelaagdheid,
laagvlak vol fijne plantenresten, kolige plantenresten,
talrijke bladafdrukken rond 240, nog licht geperforeerd,
mooie bladafdrukken vanaf 295; gevarieerde flora; vanaf
250 siltsteen, steriel in de massa maar laagvlakken vol
plantenresten
366-416 sterk gestrat. siltsteen, micarijke laagvlakken, vol
zandige straticulaties, sporen van perforaties; naar onder
toe evenwicht silt-zandsteen
416- i9°
grijze siltsteen, Nrijk, fijnzandig gelamineerd; vrijwel
steriel; sporen van perforaties
Kern 36
1006.62-1011.04 (4.42m); dikte: 4.42m (-)
Kist 67-69
Massieve kern
0-95 i5-10
fijne grijze siltsteen zandige gestraticuleerd,
zandsteenbanden 3 à 4cm dik met gekruiste gelaagdheid;
laagvlakken met grovere mica en met heel fijne
plantenresten
95-130 afwisselend silt- en zandsteen, fel gebioturbeerd,
erosieve sets (± 5cm dik) met gekruiste stratificaties,
basis i21 (erosief)
130-195 siltsteen, gestraticuleerd, met zandsteenlenzen,
laagvlakken met fijne plantenresten; aan de basis licht
gestraticuleerd, laagvlakken met mica
195-200 i5
grijze gestratifieerde zandsteen met xxx (of graafgangen)
aan basis
200-240 tamelijk zachte schalie met siltrijker banden, zeldzame
laagvlakken met plantenresten, zandige perforaties
240-255 gestraticuleerde siltsteen, talrijke laagvlakken met grove
plantenresten
255-422 grijze tamelijk zachte schalie met siltrijker banden,
licht gestratifieerde banden, zeldszame donkergekleurde
banden; op 300 laagvlak met megasporen, vaag
gebioturbeerd; op 325 Cantheliophorus; op 360
siderietlens; eronder zeldzame fijne schelpenrest; schalie
wordt zachter naar onder, met zeldzame kleine
schelpenresten en zeldzame siderietlenzen
422-442 compacte licht micahoudende siltsteen
Kern 37
1011.04-1015.46 (4.42m); dikte: 4.38m (-4)
Kist 69-71
Massieve kern
0-121 grijze fijne zandige gelamineerde siltsteen, met weinig
fijne plantenresten; naar onder toe sterker gebioturbeerd;
vanaf 15 dikke zandige straticulaties sterk gebioturbeerd,
afwisselend met meer gestraticuleerde passages; mogelijk
ontwateringskanalen, met siderietbandjes
tussen 29 en 46 fijn en regelmatige gestratifieerde
zandsteen (boven i=3°, onder i=11°) basis sub-horizontaal
46-64 sterk gebioturbeerd afwisselend zand- en siltrijk
64-70 top gekruiste gelaagdheid, nadien onregelmatig
gestratifieerd (i7°)
70-89 omgekeerd gestrat. (i7°) met niet gecompacteerde
boomstem: kolige wand met calciet
89-121 overwegend zzer fijne gestratifeerde zandstenen
(5cm) hellende in verschillende richtingen
121-442 grijs tot dofgrijze siltsteen, fijn gestrat., laagvlakken
vol plantenresten, plantenhaksel; ingekoolde lenzen;
donkerder naar onder toe (i gemiddeld 6°)
tussen 184 en 190 gekruiste gelaagdheid, zeldzame slecht
bewaarde plantafdrukken en megasporen; zones met fijne
zandige perforaties
vanaf 230 fijne slumps, talrijke laagvlakken met zeer
fijne plantenresten; minder zandig
naar onder toe homogener
tussen 282 en 292, sterk gebioturbeerde straticulaties
slecht bewaarde plantenresten, 1 Cantheliophorus op 330
vanaf 338 opnieuw gekruiste gelaagdheden
rond 380 sterk gebioturbeerd, licht carbonatisch?
vanaf 390 licht carbonatische gekruiste gelaagdheden, nog
steeds gebioturbeerd, slecht bewaarde schelpenresten,
hellingen 5 tot 8° in tegengestelde richtingen
boven verspreide Cantheliophorus, tamelijk slecht bewaard
blijft grijze sterk siltige schalie
Kern 38
1015.46-1019.86 (4.40m); dikte: 4.31m (-9)
Kist 71-73
Massieve kern
i6 (regelmatig) grijze siltige schalie, met weinig fijne siderietlenzen,
talrijke maar dunne zandige straticulaties, tussen 53 en 65 gekruist erosief;
zeldzame fijne plantenresten; vanaf 110 bioturbaties merkbaar in de
straticulaties: veel fijne zandige perforaties (regendruppels)
i4, schalie met zachtere passages, wordt geleidelijk donkergrijs vanaf 200;
regendruppels blijven, met zeldzame schelpfragmenten
rond 300 ook horizontale graafgangen; vanaf 350 zahter, geen zandige
straticulaties meer (ook minder regendruppels), met complete schelpen, meer
siderietlenzen, terug wat kolige plantenresten, schalie wordt terug siltrijker
Kern 39
1019.86-1024.14 (4.28); dikte: 4.24m (-4)
Kist 73-75
Massieve kern
i4-6, grijze tot donkergrijze licht siltige schalie met fijne siderietlenzen
en veel verspreide complete schelpen, soms gepyritiseerd; vette kras; schalie
wordt zachter
tussen 140 en 160: zone met niet-gecompacteerde schelpen omzoomd met
siderietbanden, wel slecht bewaard, vette kras, zeer compact, wat kolige
plantenresten
ook eronder nog talrijke grote verspreide schelpen
i5, tussen 263 en 276: bleekgrijze fijne zandsteen, midden sterk
gebioturbeerd, top sterk gestoorde straticulaties; met fijn plantenhaksel
276-282: fijn glemaineerde siderietische zandsteen, met zeer fijne
plantenresten
i4, 382-356: fijne grijze zandsteen, erosieve basis; zwarte laagvlakken zwak
hellend; rond 330 schuine onregelmatige calcietaders, met verschillende
mineralen
356-eind: aan de top geslumpte siltsteen, na 8cm sterk zandige schalie met
talrijke gestraticuleerde laagvlakken, vol fijne plantenresten
Kern 40
1024.14-1028.34 (4.20); dikte: 4.43m (+23)
Kist 75-77
Massieve kern
fijne grijze siltsteen, licht micahoudend, met verspreide plantenresten
(bladeren en twijgen), lijkt licht geperforeerd (mogelijk geslumpt), aan de
top 5cm gestraticuleerd, met laagvlakken vol fijne plantenresten; eronder
massief vaag geslumpt; vanaf 70 opnieuw gestraticuleerd, eronder massief vaag
geslumpt; vanaf 70 opnieuw gestraticuleerd
i=5, laagvlakken met fijne plantenresten en plantenhaksel; schalie wordt
zachter vanaf 80, geen perforaties, plantenhaksel, cordaites, en twijgen; meer
steriel vanaf 170; fijn zandige perforaties rond 180, straticulaties vrijwel
verdwenen
i=4, vanaf 350 terug talrijker laagvlakken met plantenhaksel
rond 300 gestoorde zandige straticulaties, vanaf 320 zachter fijn
gebioturbeerd, vrijwel steriel, vage siderietbanden
tot 383-aan de basis niet goed bewaarde schelpen
tussen 383-390 eerder donker grijze micarijke fijne zandsteen, sterk
gebioturbeerd, onregelmatige basis
390-einde: donkergrijze compacte schalie, vage siderietlenzen, van boven
siltig met vette kras, vol grote slecht bewaarde schelpen, naar onder toe
geleidelijk grijze schalie maar steeds met schelpen, aan de basis kleine
regendruppels
Kern 41
1028.34-1032.75 (4.41); dikte: 4.37 (-4)
Kist 77-79
Massieve kern
0-128 i=5
compacte grijze schalie, fijn gelamineerd, zandige
perforaties met donkere banden, vaag gebioturbeerd,
vrijwel steriel, onregelmatige siderietbanden, horizontale
kruipsporen, vanaf 60 met schelpen, schalie iets
donkergrijs, schalie vol kruip- en graafsporen, weinig
schelpen, vanaf 90 ijn verdeelde silt; naar de basis toe
meer kolige plantenresten, aan de basis fijn zandig, licht
bitumineus
120-138 koollaag 13 (lengte 10)
120-130 gestreepte kool
130-135 glanskool
135-136 bladerig klievende sterk kolige schalie
136-138 donkerder klievende licht kolige schalie
138-160 slecht geboorde grijze schalie, fijn doorworteld, vol
fijne plantenresten en kolige plantenresten
160-200 met onregelmatige basis, fijne grijze zandsteen, sterk
gebioturbeerd, vol drijfhout
200-220 grijze siltige schalie, siltsteen naar boven, doorworteld,
vol stengelige plantenresten, drijfhout, basis rijk aan
kolige planten en sporen
220-280 i=4, onduidelijke overgang, zeer fijne grijze zandsteen,
donkere laagvlakken, van boven gestratifieerd, van onder
gestraticuleerd, licht doorworteld
280-eind compacte grijze siltsteen, blijkt niet meer doorworteld,
afwisseling geslumpte passages (vooral boven) gestoorde
gestraticuleerde passages met zeer fijne plantenresten,
dikke zandige passages tussen 325-338 en tussen 375-385
Kern 42
1032.75-1037.15 (4.40); dikte: 4.42 (+2)
Kern 79-81
Massieve kern
0-33 i=15
grijze siltsteen vol plantenhaksel, zandig gestraticuleerd
met donkere laagvlakken, basis erosief i=15, intern i=2
33-60 met erosieve basis, zeer fijne grijze zandsteen,
verschillende sets met gekruiste gelaagdheid, aan de basis
sideriet en mud-klasten
60-86 grijze silsteen met fijn verdeelde mica, zeer fijne
plantenresten
86-115 zandsteen, 2 sets, gestraticuleerde basis, schuin
gestratifieerde top, donkere laagvlakken
115-222 i=8
sterk siltige schalie, fijn gelamineerd, niet grof
plantenhaksel, passages vol zandige straticulaties met
gekruiste gelaagdheden
222-357 fijne grijze zandsteen, met donkere stratificaties,
gekruiste gelaagdheden, enkele siderietbandjes
357-eind aanvankelijk overwegend fijn gestraticuleerde zandsteen,
met siderietbanden, vanaf 380 overwegend siltrijke
schalie, met onregelmatige dikke straticulaties, vol zeer
fijne kolige plantenresten, onderste 10cm geslumpt
Kern 43
1037.15-1041.55 (4.40); dikte: 4.34 (-6)
Kist 81-83
Massieve kern
0-58 met geleidelijke overgang: grijze sterk gestraticuleerde
siltsteen, vol grove plantenresten en donkere laagvlakken,
enkele geslumpte niveaus (± 5cm dik), evenwicht zand-silt
58-422 grijze siltige schalie, zeer fijne plantenresten, donkere
micarijke laagvlakken, aanvankelijk sterk zandig
gestraticuleerd, met enkele slumps, geleidelijk meer
steriel en zachter, zandige laagvlakken met plantenhaksel
tussen 365-390 dikkere zandige straticulaties met
bioturbaties
naar onder toe wordt schalie meer gelamineerd en meer
verspreide plantenresten
422-434 tamelijk zachte bleekgrijze schalie, slecht bewaarde
plantenresten
vol flasers en nesten in kristallijne pyriet
Kern 44
1041.55-1045.89 (4.34); dikte: 4.52 (+18)
Kist 83-84
Massieve kern met sub-verticale barsten tussen 15-80
gepyritiseerde sub-verticale open spleet van 90-115
zeer steile barsten van 140 tot 180 met verticale helling (i=7°)
0-5 eerder donkergrijze licht siltige schalie vol slecht
bewaarde kolige plantenresten, pyrietlenzen aan de basis
5-216 koollaag (lengte 211)
5-66 glanskool in massieve kern, naar onder toe meer
dofkool lenzen
66-71 i=4, bladerig klievende donkere licht kolige
schalie
71-81 glanskool
81-85 sterk kolige schalie
85-91 doorworteld licht kolige schalie, vol kolige
stengelige plantenresten met megasporen
91-96 fijn klievende donkere licht kolige schalie
96-128 i=5, eerder donkergrijze zeer licht kolige
schalie onregelmatig klievend maar vrij compact
licht vergleden, doorworteld, kolige stengelige
plantenresten, kristallijne pyriet in fijne
lenzen en in open barst
128-156 glanskool in massieve kern
156-158 gestreepte kool vol kristallijne pyriet
158-200 glanskool in massieve kern
200-214 idem
214-215 gestreepte kool
215-216 donkere bladerig klievende sterk kolige schalie
met pyrietlenzen
216-230 fijne zandsteen, gestoorde stratificaties
230-eind fijne doorwortelde siltige schalie, fijn zandig
gelamineerd met siderietbolletjes, fijne pyrietflasers van
boven, vanaf 270 siltsteen, met fijne plantenresten,
blijft doorworteld, vanaf 300 zandig gestraticuleerd met
donkere laagvlakken, waarschijnlijk doorworteld, vanaf 340
zachter, licht doorworteld, donkere laagvlakken, passages
vol zandige straticulaties, met gekruiste gelaagdheden,
afgewisseld met massieve siltsteen, met verspreide fijne
plantenresten, blijft licht doorworteld tot einde; i=5
Kern 45
1045.89-1050.32 (4.43); dikte: 4.44m (+1)
Kist 85-87
Massieve kern tot 380, dan meerdere spiegelglijvlakken i14 en 25 in haakse
richtingen, vanaf 390 tot einde kern sub-verticale rekspleet, breksieachtig
van boven, glijvlakken in haakse richtingen met horizontale striaties van
onder, relatie met ss onduidelijk
0-316 i5, fijne grijze siltsteen, homogeen en compact, met
dikkere zandige straticulaties, van boven nog wat gestoord
(doorworteling?), vrijwel steriel, fijn plantenhaksel op
laagvlakken, naar onder toe eerder donkere laagvlakken
316-einde kern eerder donkergrijze licht siltige schalie, vrijwel
steriel, enkele zandige straticulaties en wat
siderietbanden
Kern 46
1050.32-1054.59 (4.27); dikte: 4.19 (-8)
Kist 87-89
rekspleet van 0 tot 90 (voortzetting spleet uit vorige kern), zowel
breksieachtige stukken als met striaties, meestal horizontaal, tot 15°
hellend, maar op schuin onderstuk van spleet (helling 50°) ook verticaal
gestrieerd!; op 110 breksieachtige spleetzone 5cm breed, helling 35°;
overigens massief
0-102 met onduidelijke overgang: zelfde eerder donkergrijze
licht siltige steriele schalie
102-146 i7-9
zwarte fijn klievende bitumineuze schalie, met enkele
siderietbandjes, vaag gebioturbeerd, van boven enkele
gepyritiseerde stengelige plantenresten, naar onder toe
wat complete, meestal kleinere, slecht bewaarde schelpen
146-182 koollaag 15 (lengte 36cm)
146-151 top: cannel coal, klievend volgens rectangulair
patroon, aan de basis blekere lens
(tonsteinachtig?) max. 0.5cm dik
151-158 glanskool
158-174 grijze doorwortelde schalie, top donkergrijs,
met flaserige calcietadertjes; aan de top
kristallijne pyriet
174-182 i5-6, glanskool, fijn splijtend, naar onder toe
dikke fusainlenzen, kristallijne pyrietnesten
en talrijke calcietflasers
182-200 i5-7, donkergrijze doorwortelde schalie, plantenmateriaal
slecht bewaard, met sporen op fructificaties, goed
klievend
200-237 met geleidelijke overgang: doorwortelde grijze micarijke
gestraticuleerde siltsteen
237-334 grijze fijne gestratifieerde zandsteen, aan de top
duidelijk doorworteld
334-einde kern fijn parallel gestraticuleerde siltsteen, wordt eerder
zeer fijne zandsteen, met gekruiste gelaagdheden in
sommige straticulaties; donkere en micarijke laagvlakken
Kern 47
1054.59-1058.91 (4.32); dikte: 4.26 (-6)
Kist 89-91
Massieve kern
0-83 i4, fijne grijze zandsteen, wavy bedding (onregelmatige
gekruiste ss), naar onder toe donkere stratificaties,
vlakhellend
83-einde kern grijze zeer fijn gelamineerde siltsteen, enkele gestoorde
straticulaties naar onder toe, geleidelijk zachter tot
fijne steriele schalie
op 180 sinusites kruipspoor, lepidodendron bladpunt
(lepidephyllum), overigens vrijwel steriel, afwisselend
licht siltig en zachter; enkele siderietbandjes vanaf ±
300 eerder donkergrijs, verspreide mica, compact, steriel,
vette kras, van boven mogelijk enkele slecht bewaarde
schelpen, naar onder enkele intercalaties met fijne kolige
plantenresten
Kern 48
1058.91-1063.13 (4.22); dikte: 4.22 (0)
Kist 91-93
Massieve kern
0-415 i3-5
grijze schalie, compact, vrijwel steriel, met meer siltige
banden, enkele siderietbanden; rond 50 kleine schelpen,
fijn gebioturbeerd; wordt geleidelijk donkergrijs,
steriel, met Cantheliophorus, soms fijne perforaties; op
200 plots mooie varen; op 220 mooie schelpen
vanaf 230 donker, compact, verspreide mica, veel
siderietbanden, slecht klievend, geleidelijk licht
bitumineus tot 370; eronder zachte donkergrijze schalie
met zeldzame fijne plantenresten; wordt opnieuw bitumineus
in de onderste 5cm, met zeldzaam schubje van sigillaria
415-422 koollaag 16 (lengte 46)
i3, glanskool, top, bovencontact calcietflaser
Kern 49
1063.13-1068.39 (4.26); dikte: 4.41 (+15)
Kist 93-95
Massieve kern
0-39 i7, vervolg koollaag
0-2 fijn klievende glanskool
2-9 donkere licht kolige schalie, fijn vergleden,
kolige laagvlakken, calcietadertjes, basis
vergruisd contact
9-10 fijn bladerig klievende sterk kolige schalie
10-39 i3, glanskool tussen 18 en 20 doffe poederkool;
aan de basis, DMT monster nr. 433
39-100 (geleidelijke overgang) grijze doorwortelde schalie;
vooral van boven veel fijne kolige lenzen, fijn vergleden;
vooral in middendeel zwart en licht kolig
100-einde kern grijze doorwortelde siltige schalie met siderietknollen
stengelige plantenresten, donkerem micarijke laagvlakken,
sterk zandig gestraticuleerd (vanaf 130) met gestoorde
stratificaties; intercalaties in geslumpte siltsteen
tussen 170 en 180; vanaf 220 donkerder; stengelige
plantenresten met calcietflasers, met siderietknollen,
vanaf 250 opnieuw geslumpt tot 290; eronder fijn
horizontaal gestraticuleerd, blijft doorworteld; vrijwel
steriel; vanaf 375 compacte donkergrijze fijne siltsteen
tot siltige schalie, steriel, lijkt niet meer doorworteld
Kern 50
1067.39-1071.82 (4.43); dikte: 4.43 (-)
Kist 95-97
Massieve kern
0-85 grijze siltige schalie, licht doorworteld,
siderietknollen, van boven zandige straticulaties, naar
onder toe slecht bewaarde schelpenresten, en zandigere
straticulaties
85-einde kern i=14, zeer fijne grijze zandsteen met gekruiste
stratificaties
i=2, van boven fijn geslumpte horizons, vanaf 140 eerder
gestratifieerde siltsteen, fijn plantenhaksel, vanaf 206
overwegend fijn zand tot 245 onrgelmatig gestraticuleerd
(ontwateringsstructuren) afgewisseld met siltsteen en
slumps, vanaf 230 eerder compacte siltsteen, vanaf 300
parallel fijn gestratifieerde zandsteen, geen
doorworteling
i=2, vanaf 325 fijn gestratifieerde siltsteen donkere
laagvlakken steeds dikkere zandsteenstraticulaties, tussen
350-395: onregelmatig gestratifieerde zandsteen, eronder
tot einde kern: afwisseling gestraticuleerde silsteen en
gestratifieerde zandsteen, banden van 35cm
Kern 51
1071.82-1076.24 (4.42); dikte: 4.47 (+3)
Kist 98-100
Massieve kern
0-157 i=2, overwegend regelmatig gestratifieerde siltsteen met
donkere laagvlakken, met dikkere zandsteenstraticulaties,
soms convoluted bedding/ontwateringsstructuren
vanaf 125 overwegend zandsteen
157-225 siltsteen met fijne slumps
225-260 sterk zandig gestraticuleerde siltsteen met gekruiste
gelaagdheden
260-305 massieve siltsteen
305-330 gestraticuleerd
330-einde siltsteen met grote slumps
Kern 52
1076.24-1080.64 (4.40); dikte: 4.37 (-3)
Kist 100-102
Kern massief maar 2 spleten, bovenste gespleten zone van 30 tot 90 sub-
verticaal, horizontaal gestrieerd, 2de gespleten zone 160-200: (sub-verticaal)
i=70, horizontale striaties
over ganse kern: grijze silsteen, iets fijner naar onder
i=3 massieve siltsteen met weinig xxx fijne plantenresten
Tot 40 met grote slumps, daaronder afwisseling massieve passages en fijn
gestraticuleerde zone
Geleidelijk zachter vanaf 230
Ook fijn gebioturbeerd
Blijft vrijwel steriel, zeer fijne plantenresten op zandigere straticulaties,
zeldzame siderietband
Kern 53
1080.64-1085.04 (4.40); dikte: 4.30 (-10)
Kist 102-104
Massieve kern, van harder naar zchater (naar onder toe)
Grijze siltige schalie met fijne siderietlenzen, laagvlakken met zeer fijne
plantenresten, verspreide Neuropterisbladafdrukken; meestal schalie nochtans
vrij steriel; siderietbandjes, sterker gebioturbeerd; vanaf 150 licht
vergleden met verticaal glijvlak tot 170; afwisseling tussen hardere en
zachtere gelamineerde passages; overwegend gebioturbeerd, fijn gelamineerde
schalie;
Kern 54
1085.04-1089.19 (4.15); dikte: 04.10 (-5)
Kist 104-106
Massieve kern
i=4° grijze siltige, gebioturbeerde schalie, weinig siderietbanden, vrijwel
steriel, gelamineerde schalie, steriel, rond 50 zeldzame kolige plantenrest
i=2° Op 235 stukken schelp, 260 en 280 Guilielmites, schalie wordt zachter en
donkerder. Op 340 kruipsporen
Kern 55
1089.19-1093.26 (4.07); dikte: 4.17 (+10)
Kist 106-108
Massieve kern
0-18 lijken herboord
Eerder donkergrijze steriele schalie, gebioturbeerd en fijn
gelamineerd
I=5°
18-53 zelfde schalie wordt zacht en met vette kras, sporen van
ostracoda, blijft steriel, wordt zwart
53-57 donkere compacte, licht bitumineuze schalie met pyriet
57-104 koollaag 17 (lengte 47)
57-59 gestreepte kool
59-71 glanskool
71-74 licht kolige schalie
74-77 donkere licht kolige schalie
77-89 i3
glanskool in massieve kern
89-95 compacte, licht kolige schalie, fijn vergleden
95-99 sterk kolige schalie
99-104 glanskool in massieve kern, naar onder toe fijn klievend
met houtskool
104-212 I=9°
Donkergrijze, micarijke siltsteen, grof doorworteld met siltige
straticulaties, onregelmatige siderietbanken, dikke zandbanken
tot 202, donkere laagvlakken
212-320 grijze micarijke schalie, aanvankelijk met zandige
straticulaties, doorworteld, met siderietknollen en
siderietbanden vanaf 275. Vanaf 300 geleidelijk zachter, iets
donkerder, gelamineerd, blijft doorworteld
320-363 I=4°
Met geleidelijke overgang, donkere bitumineuze schalie, fijn
klievend met gepyritiseerde wortels, grote pyrietnesten in
siderietische banden met strobili. Vanaf 340 kolige stengelige
plantenresten. Vanaf 346 sterk vergleden schalie (wortelbodem?)
laagvlak 1092.65. Na enkele cm terug regelmatig klievend, vol
regelmatige plantenresten, calcietflasers, blijft doorworteld,
enkel doordringende pyrietrijke stengels
363-einde koollaag 18 (lengte 54)
basis sluit aan bij volgende kern
363-379 glanskool
op 375 desorptiemonster 476
379-384 donkere fijn doorwortelde, fijn vergleden, licht
kolige schalie
384-385 donkere fijn klievende sterk kolige schalie
385-401 glanskool zonder dikke vitrinietbanden; op 401 3mm
dikke pyrietlens
401-409 onder pyrietlens: glanskool met dikke vitrinietband
409-413 donkere fijn klievende, sterk kolige schalie
basis: vergruisd, op glijvlak
413-einde kern: glanskool
Kern 56
1093.26-1097.63 (4.31); dikte: 4.48 (+17)
Kist 108-110
Massieve kern (slecht geboord in wortelbodem)
0-einde i=11° bleekbruin doorwortelde schalie, compact met
siderietknollen, sideriet blijft korrelig; schalie wordt eerder groen na 30cm;
plantenmateriaal slecht bewaard; wordt compact en siltig, grijs 85, slecht
doorworteld, schalie wordt licht siltig met stengelige plantenresten vanaf
150, mooie flora; vanaf 200 terug stengelige plantenresten, blijft licht
doorworteld, wordt sterk siltig met siderietlenzen, zandige straticulaties
vanaf 250, blijft licht doorworteld, slecht bewaarde plantenresten; op 275
verticaal glijvlak met horizontale striaties; vol calamites, op 300:
Pecopteris, siltsteen blijft micarijk en licht geperforeerd, op 360: onkruid
(Asterophyllites), op 400 sporen van perforaties, blijft met Calamites en
Asterophyllites i=4°
Kern 57
1097.63-1101.73 (4.10); dikte: 4.11 (+1)
Kist 110-112
Massieve kern: siltsteen tot schalie
Grijze siltsteen, sporen van doorworteling, vage siderietbanden, weinig
plantenresten, voornamelijk Calamites en Asterophyllites, wisselende helling
op Calamites; I=13°-4°
Vanaf 100: bladafdrukken, vanaf 140: fijn geband en fijn plantenhaksel, nog
steeds laagvlakken met stengels Asterophyllites en sporadisch bladafdrukken
Fructificaties op 175, vanaf 200 wordt schalie zachter met stengelige
plantenresten, veel sideriet, schalie zeer zacht en sterk vergleden, vanaf
220, vol spiegelglijvlakken, weinig plantenresten, soms een zaad, schalie
slecht klieven, megasporen rond 260, schalie = donker, vette kras, fijn
verdeelde mica, vanaf 285 zeer fijne en slecht bewaarde plantenresten tot 313,
wordt licht bitumineus
313-326 koollaag 19a (lengte 13)
313-314 gestreepte kool, pyrietische lens aan top
314-316 glanskool, fijn klievend
316-319 fijn gestreepte kool
319-324 glanskool: massief
324-326 gestreepte kool met calcietlenzen
326-391 I=21° grijze grof doorwortelde schalie, vrij zacht met onkruide,
en kolige stengels, op 350 ingekoolde boomtak met zijtakken,
siderietknollen, op 370 strobilus, escailleachtig op 385 en
eerder donkergrijs (hernemen wortelbodem?)
391-415 aan top gestratifieerde fijne zandsteen overgaand in siltsteen,
licht doorworteld, vol donkere laagvlakken
Kern 58
1101.73-1106.13 (4.40); dikte: 4.34 (-6)
Kist 112-114
Massieve kern
0-109 grijze siltsteen, donkere laagvlakken of zeer fijne
plantenresten, grof doorworteld, siderietknollen, rond 50 zandig
gestraticuleerd, vanaf 70 stengelige plantenresten, fijn
onkruid, op 100 enkele varenblaadjes en Lepidophyllum, onderste
5cm vanaf 104 opstapeling plantenresten, sterk vergleden tot
escaille, licht kolig (reeds wortelbodem)
109-115 donkere fijn bladende, klievende, licht kolige, fijn vergleden
schalie
115-227 koollaag 19b
115 top koollaag met sigillaria, fijn klievende, sterk
kolige schalie tot 120
120-123 monster 19b1, gestreepte kool met fijne
vitrinietlenzen
123-125 monster 19b1, cannel coal-achtige splijting (sapropel
kool)
125-132 donkere schalie doorworteld, licht kolig met kolige
plantenresten, sterk bitumineus, aan de basis escaille
minder kolig
132-140 monster 19b1, massieve glanskool
140-143 monster 19b1, glanskool zonder vitrinietbanden
143-170 monster 19b1, glanskool rijk aan houtskool I=2°-7°, op
150 desorptiemonster nr 521, naar onder toe fijn
geband
170-180 donkere licht kolige schalie, lijkt doorworteld met
kolige plantenresten, vol megasporen, mogelijk ook
houtskoollenzen, aan top pyrietlenzen
180-188 zeer heterogeen, sterk kolige schalie aan de top
glanskool met pyrietlenzen in het midden, fusiniet van
onder
188-195 bruinig grijze doorwortelde schalie, licht kolig aan
de top met pyrietknollen met megasporen, met 2cm dikke
onregelmatige koollens in het midden, naar basis toe
terug licht kolige schalie
195-224 I=6°, koollaag 19b2 (meer kolig) met op 210
gasdesorptiemonster, steile calcietader met
horizontale striaties, gestreepte kool, naar onder toe
steeds meer vitrinietlenzen, vanaf 210: glanskool naar
onder toe fijn klievend
224-227 fijnbladerig klievende schalie vol fijne
plantenresten, aan de top brede calcietlens, sporen
van wortels
227-419 fijn klievende, doorwortelde schalie vol calamites, na enkele cm
wordt schalie compacter, blijft zacht, vol plantenresten, vanaf
260 licht siltig met donkere laagvlakken en siderietknollen,
calamites wat slechter bewaard, wordt geleidelijk harder,
blijvend met calamites, vanaf 330 eerder silteus, licht
doorworteld met slecht bewaarde plantenresten, vanaf 370
onduidelijke zandige banden, donkere laagvlakken, overwegend
zandig tot 419
419-einde kern grijze siltige schalie, wat calamites, sporen van perforaties
Kern 59
1106.13-1110.41 (4.28); dikte: 4.41 (+13)
Kist 114-115
Massieve kern, steile dichte barsten in kool
0-241 naar onder geleidelijk zachter, fijne grijze siltsteen, massief,
enkele slecht bewaarde calamites en onkruid, staal flora op 40,
blijft niet meer doorworteld, vanaf 100 geleidelijk zachter,
sporadisch calamites, staal flora op 150, staal flora op 200,
vanaf 225 slecht geboord, vol kolige stengelige plantenresten en
fijne twijgen, enkele zaden (cantelioplovus)
241-362 koollaag 20, I=7°, monster 20-1
241-250 top koollaag, goed klievende schalie met fijne
vitrinietlenzen
250-264 massieve glanskool
264-290 minder vitrinietlenzen, massieve glanskool tot 270,
onder afwisseling van hardere en zachter lenzen
290-292 monster 20-2, fijn gestreepte kool
292-305 monster 20-2, fijn klievende glanskool met zachtere
lenzen, spiegelglijvlakken I=7°
205-306 monster 20-2, sterk kolige schalie
306-310 monster 20-2, zeer fijn klievende glanskool zonder
vitrinietbanden (desorptiemonster)
310-325 monster 20-2, glanskool in massieve kern
325-332 monster 20-2, sterk kolige schalie
332-337 monster 20-2, gestreepte kool
337-340 fijn doorwortelde, fijn vergleden, donkere, licht
kolige schalie
340-354 donkergrijze, zachte, doorwortelde schalie, mooie
stigmaria (florastaal 1109.55), licht vergleden
354-358 monster 20-2, gestreepte kool
358-362 monster 20-2, sterk kolige schalie, bladerig klievend,
glazige calciet aan de top
362-370 donkergrijze, fijn vergleden, doorwortelde schalie
370-einde kern snelle overgang, grijze siltige schalie met siderietknollen,
fijn plantenresten vanaf 390 (staal flora), laagvlakken vol
fijne plantenresten, wordt fijn zandig gelamineerde siltsteen,
dikke straticulaties en grof zand (? 2-3cm), gebioturbeerd naar
onder toe licht siltige schalie met spiegelglijvlakken, blijft
grof doorworteld
Kern 60
1110.41-1114.81 (4.40); dikte: 4.54 (+14)
Kist 115-117
I9, massieve kern, barst (i70 onderaan) tussen 40 en 70, aanzet nieuwe barst
rond 80, eerder donkergrijze siltige schalie, licht vergleden aan top, met
onregelmatige siderietknollen en lenzen, stengelige plantenresten, fijne
plantenresten op laagvlakken, banden met zandige straticulaties; licht
doorworteld, met zachtere passen; vanaf 90 geleidelijk talrijke bladafdrukken;
vanaf 200 meer cordaites; blijft licht doorworteld, vanaf 300 siltsteen met
fijne verdeelde plantenresten, en Calamites
Vanaf 350 zachter, niet meer doorworteld, met verspreide Calamites
Vanaf 390 tot 420 dikke zandige straticulaties
Vanaf 420 tot 450 steriele siltrijke schalie
Vanaf 450 opnieuw zandig gestraticuleerd
Kern 61
1114.81-1119.21 (4.40); dikte: 4.35 (-5)
Kist 117-119
Massief
0-185 i6° met geleidelijke overgang: overwegend zeer fijne zandsteen;
afwisseling tussen gestraticuleerde en gestratifieerde passages
(? 20cm dik); donkere laagvlakken; op 85 erosieve basis met mud
clasts; tot 95 gestoorde gekruiste gelaagdheden, begin van
convoluted bedding
185-255 i5° fijn gebande eerder dofgrijze licht siltige schalie, enkele
zandige straticulaties met donkere laagvlakken
255-295 top geleidelijk, basis scherp: fijn gestraticuleerde zandsteen,
donkere laagvlakken en sterke straticulaties naar onder,
parallel gelaagd
295-435 grijze sterk siltige schalie, vrijwel steriel; dunne
siderietbankjes; enkele dikke gestraticuleerde passages
Kern 62
1119.21-1123.61 (4.40); dikte: 3.99 (-41)
Kist 119-121
Massieve kern, stuk naar volgende kern
0-50 grijze licht siltige schalie, fijne mica, compact, met dunne
gecarboneerde banden, enkele laagvlakken met fijne planten
50-150 licht gestraticuleerde licht siltige schalie, grijs, naar onder
sterker gestraticuleerd met zwarte laagvlakken, laagvlakken met
plantenresten (bladafdrukken)
150-190 grijze tamelijk zachte compacte schalie, met siderietbandjes,
enkele laagvlakken met losse plantenresten, Asterophyllites,
zachter aan de basis met lemig laagvlak
190-202 donkergrijze schalie, zacht, zwarte passen, talrijke verspreide
en laagvormige kolige plantenresten, met doffe pyriet en
verspreide fijne mica naar onder
202-218 koollaag 21 (lengte 84)
218-221 vergruisde kolen (desorptiemonster)
221-286 massieve glanskool, met pyrietlenzen; enkele
laagvlakken en horizonten met fusain
286-290 grijze zachte schalie, doorworteld, escaille
290-350 grijze verkleurde zachte schalie, leemachtige passen, escaille
laagvlakken, sterk doorworteld, naar onder siderietknolletjes
350-einde kern zachte grijze doowortelde schalie, siderietknollen en lenzen;
zeldzame laagvlakken met plantenresten
Kern 63
1123.61-1127.61 (4.00); dikte: 4.21 (+21)
Kist 121-123
I5; massieve kern; top stuk uit vorige kern; breukvlak op 325; i48
tegengesteld. Blijft zelfde zachtere schalie tot 35.
35-98 grijze licht siltige schalie, compact, passen met kleine
siderietknollen, ook siderietbanden, doorworteld
98-120 zachtere grijze schalie, licht doorworteld, leemachtige passen
120-130 zachte grijze schalie, leemachtige passen, siderietlenzen, met
slecht bewaarde schelpen
130-160 gesloten bedding: zachte grijze leemachtige schalie, talrijke
wortels in bovenste 5cm, eronder weinig fijne wortels
160-176 zachte grijze schalie, licht doorworteld, siderietlenzen, enkele
laagvlakken met grote schelpenresten
176-179 grijze escaille
179-208 top kool koollaag 22 (lengte 29)
tot 208: kern in massieve glanskool, horizonten met fusain, zeer
fijne calcietische verticale barsten
208-232 grijze verkleurde zachte schalie, sterk escaille tot leemachtige
passen, sterk doorworteld
232-einde kern compacte grijze siltsteen, talrijke siderietknollen en lenzen;
enkele passen met gestraticuleerde siltsteen, doorworteld; i6, op 315
zandsteenlens, 4cm; laagvlakken met plantenresten; wordt fijner naar onder
Kern 64
1127.61-1131.72 (4.11); dikte: 4.21 (+10)
Kist 123-125
Op 35 glijvlak i60°; rond 150 rekspleet i65° i65° ondulerend
Kolenkern verticaal gebroken, licht vergruisd aan de basis; tussen 200 en 375
verschillende barsten met calciet
Steil 60° tot verticaal, in tegengestelde richting
Zie figuur:
Van boven: grote barsten afhellen in goede richting
Van onder: grote barsten afhellen in tegengestelde richting
0-154 i4°
compacte grijze licht siltige schalie, licht doorworteld,
vrijwel steriel; vanaf o70 siltiger passen, onregelmatige
siderietlenzen; vanaf o90 zachter, siderietbanden, zeer licht
geperforeerd, onregelmatig klievend
vanaf 120 grijze zachte schalie, siderietknollen, licht
geperforeed, fijn geband, spiegelglijvlakken
vanaf 135 slecht bewaarde schelpen, zachter, vette kras
154-191 koollaag 23 (lengte 37)
top vergruisd contact i35°
basis zwak hellend vergruisd contact
154-164 glanskool massief, met escaille, lenzen volgens schuine
vlakken
164-166 donker licht kolige escaille
166-171 glanskool in massieve kern, verticaal klievend, zacht,
bros
171-191 glanskool; poederige lenzen, fijn gebroken volgens
steile barsten, kolige escaille aan de basis
191-421 grijze doorwortelde siltsteen, fijn verdeelde mica; kleine
siderietknollen, lenzen vanaf 300; dikkere gestoorde zandige
straticulaties vanaf 250 tot 325; bladafdruk rond 300; zeer
sterk vergleden met horizontale striaties
vanaf 360 zachtere schalie, vage siderietbanden, glijvlakken
verticaal en volgens gelaagdheid; blijft licht doorworteld
vanaf 400: schalie compact en zacht, met grote schelpenresten en
ogen
mengeling fauna en flora: strobilus, grote schelpen
Kern 65
1131.72-1135.05 (3.33); dikte: 2.05 (-128!)
Kist 125-126
Aan de top: een sub-verticale barst met horizontale beweging
Kern tot 1m65
Stukjes en herboorde stukjes tot 2m05
In de zandsteen parallelle barsten met calciet gevuld, i55-70, tegengesteld
aan ss (calciet met verdeelde pyriet)
0-49 i4
grijze tamelijk zachte schalie, siderietlenzen, regelmatig
gebouwd, leemachtige vlakken (spiegelglijvlakken);
schelpfragmenten; enkele glijvlakken met gecremuleerde striaties
(horizontaal en schuin), naar onder meer schelpenresten, meer
vergleden
aan de basis siderietlenzen, lichtkorrelig, met pyriet, fijn
gebarsten (breksie-achtig)
49-86 koollaag 24 (lengte 37)
49-69 massieve glanskool, horizonten met fusain, verticale
calcietbarsten
69-72 licht kolige schalie met kolige laagvlakken lenzen
72-82 massieve kool, verticaal gebarsten, met calciet
82-83 zwarte licht kolige escaille
83-86 fijn klievende gestreepte kool
86-90 zachte escaille-achtige doorwortelde schalie
90-107 grijze siltsteen, compact van boven, gestraticuleerd
(onregelmatig) van onder, met siderietknollen, doorworteld
107-165 grijze fijne zandsteen, massief en licht gestraticuleerd met
zwarte laagvlakken en gekruiste gelaagdheid
dunne zones met conglomeraten van siderietknollen en lensjes,
barsten met calciet gevuld; lijkt niet doorworteld
165-einde herboorde stukken in zelfde zandsteen, met calcietaders: zwarte
laagvlakken met grove mica
Kern 66
1135.05-1136.60 (1.55); dikte: 1.00 > 1.55 (-55 > 0)
Kist 126
0-20 herboorde brokken zandsteen
20-155 i11°, niet stabiel
silsteen, wordt zachter, fijn gebande schalie, zeer sterk
gebroken; rond 0m70 breksie-achtig, zonder verplaatsing;
verticaal gebarsten; barsten 23°, 47°, 65°
fijn zandig gestratifieerd
Kern 67
1136.60-1137.65 (1.05); dikte: 1.22 (+17)
Kist 126
0-46 herboord, meest fijne zandsteen met spiegelglijvlakken,
calcietaders
46-126 grijze zeer sterk zandige schalie tot siltsteen;
spiegelglijvlakken
enkele laagvlakken met fijne plantenresten
vanaf 68: zeer sterk gebarsten volgens helling 70°; fijn
vergleden laagvlakken
Kern 68
1137.65-1140.29 (2.64); dikte: 2.74 (+10)
Kist 126-127
0-10 herboorde zandsteen (NAVAL? Telkens zelfde zandsteen)
10-69 grijze fijn gebande licht siltige schalie tot o32 sub-verticale
calcietaders, en dwars op gelaagdheid daarmee hoek 37°;
siderietbanden met spiegelglijvlakken: wordt eerder donkergrijs
en zachter, steriel;
vanaf 0m50 fijne plantenresten
naar onder toe fijnere siderietlenzen
vanaf 0m60 kruipsporen
vanaf 0m65 complete slecht bewaarde schelpen in schalie, fijn
geband
69-80 zachtere donkergrijze schalie met siderietbanden, sterk
vergleden, glijvlakken zwak hellend en tot 47°; calcietische
lenzen onder schelpen
80-100 schalie grijs, zacht, bandenstructuren, spiegelglijvlakken
volgens gelaagdheid sub-verticale breuk
laagvlakken en horizonten met mengeling van schelpen, soms in
calciet
100-106 schalie idem, geheel gestoord (in plaats), glijvlakken in alle
richtingen
106-115 na een spiegelvlak 36°, schalie idem, een open breukvlak met
calciet, zeer talrijke niveaus met mengeling van schelpen in
calciet
aan de basis: open breukvlak 44° met calciet
115-202 i5°
grijze schilfer met zachte passen met siderietbandjes en meer
compacte siltige passages met laagvlakken met plantenresten
plantenresten, 1 calciet, 1 laagvlak met bolvormige schelpen
vanaf 185 verticaal glijvlak met horizontale striaties, in de
gebande schalie donkere laagvlakken met bladafdrukken
20-255 geleidelijke overgang: schelpenbedniveau, donkere schalie met
vage siderietbanden, vol slecht bewaarde schelpen,
gepyritiseerde stengelige planten, spiegelglijvlakken in de
massa, zeer zeldzame Ostrakoden, 1? Geisina
255-274 grijze zachte fijn gebioturbeerde schalie met verspreide
schelpenresten, fijn gelamineerd, brede gebioturbeerde
siderietbank
wordt licht bitumineus, verticaal klievend naar onder
Kern 69
1140.29-1144.23 (4.00); dikte: 4.32 (+23)
Kist 128-129
0-16 herboorde zandsteen (NAVAL)
16-19 koollaag 25 (lengte 3)
kleine stukjes glanskool, fijn gebroken
19-423 grijze siltige grof doorwortelde schalie, siderietknollen, grof
zandige straticulaties
i=7°
vanaf 75 geen straticulaties meer; steriel
vanaf 150 goed klievend met talrijke laagvlakken met grof
plantenhaksel; blijft doorworteld;
vanaf 200 slechts vaag geperforeerd: licht siltige schalie met
fijn verdeelde plantenresten; wordt fijn gelamineerd; twijgen en
bladafdrukken; vage siderietbanken; minder laagvlakken met grof
plantenhaksel; Asterophyllites;
vanaf 275 geleidelijk zachter; fijn gebioturbeerd met
kruipsporen; fijne kolige plantenresten, schelpfragmenten
vanaf 300 laagvlakken met schelpen
naar 320 toe zeer zacht en fijn vergleden
vanaf 320 blekere siltige schalie met spiegelglijvlakken,
siderietbanden, fijn plantenhaksel op laagvlak;
vanaf 350 terug zachter en donkergrijs met fijn verdeelde
plantenresten, niveaus met schelpen en kolige plantenresten,
Cantheliophorus, Lepidophyllum, strobilus
vanaf 370 licht siltige donkergrijze schalie vol plantenresten,
lepidodendron, 1 Stigmaria
naar onder toe plantenmateriaal, slecht bewaard
Kern 70
1144.23-1147.99 (3.70); dikte: 365 (-5)
Kist 130-131
105 > 240: fijne sub-verticale barsten met calcietaders: 2 halfopen barsten:
140-160 en 190-230
0-116 i10°
grijze sterk siltige schalie met zandige straticulaties,
talrijker naar onder toe met dikkere gekruiste gelaagdheden,
vooral vanaf o50; laagvlakken met zeer fijne plantenresten
116268 fijne grijze zandsteen, gestratifieerd;
tot 140 fijn gelamineerde zandsteen intercalaties, met hellingen
tegengestelde stratificatie
i17 > 7
eronder meer fijn kolig oppervlak i17° van boven, 7° van onder
vanaf 230 kolig oppervlak volgens heel onregelmatige
gelaagdheden
268-365 massieve grijze siltsteen met verspreide fijne plantenresten;
vanaf 350, vaag gestratifieerd, met gekruiste gelaagdheid
Kern 71
1147.99-1152.24 (425); dikte: 439 (+14)
Kist 131-134
Massieve kern, sub-verticaal splijtvlak tussen 105 en 145
0-216 i6-8-9
grijze licht siltige schalie, compacte passen met fijne
verspreide plantenresten; laagvlakken met plantenhaksel; licht
en regelmatig gestraticuleerde banden; op 50 zandsteenlaag 3cm;
tussen 55 en 65 licht geslumpte zone; tussen 82 en 91 fijn
zandsteenbankje, licht gestraticuleerd, zwarte laagvlakken;
verticaal breukvlak met calciet tussen 82 en 100 herhaald naar
onder toe; vanaf 150 fijne schalie, verticaal gebarsten, licht
gestraticuleerd; zeldzame laagvlakken met fijne plantenresten;
tussen 150 en 182 fijn gestraticuleerde grijze licht siltige
schalie; passen sterker gestraticuleerd met gekruiste
gelaagdheid
216-einde i4-6
vanaf 216 fijne grijze tamelijk zachte schalie,
siderietbandjes; tot 250 sub-verticale barst; op 310 breed
kruipspoor; op 330 schelpenrest: vanaf 340 zachte grijze
schalie, geband; op 350 grote deels gepyritiseerde Carbonicola,
los verspreide spirorbis en ostracoden; schalie licht
bitumineus, donker tot 385; wordt sterk gebioturbeerde tamelijk
zachte compacte schalie met siderietlenzen; op 410 oog; geband,
idem tot op einde
Kern 72
1152.24-1156.46 (422); dikte: 418 (-4)
Kist 134-135
Massief, tussen 150 en 200 sub-verticale splijtvlakken met horizontale
striaties, op 220 en 250 open barsten, bovenste i50, onderste i68, volgens ss.
I7-4
Grijze tamelijk zachte gebioturbeerd schalie; siderietlenzen en banden,
zeldzame verspreide fijne plantenresten; rond 40 kleine schelpenresten; met
kruipsporen, op 70 zand; meer compacte passen; siderietband met fijne schelpen
en kristallijne pyriet op 140
Vanaf 150 zachter, geband, leemachtige passen; met sideriet; verspreide
schelpfragmenten worden talrijker
Vanaf 220 tot 250 enkele verschuivingsvlakken
Vanaf 256 grijs tot tamelijk donkergrijs zachte schiefer, licht bitumineuse
passen; talrijke oppervlakken met Ostrakoden waaronder Geisina, en spirorbis
Tot 265
265-322 koollaag 26
massieve koollaag, verticaal gebarsten, laagvlakken met pyriet
322-325 grijze schalie, kolige laagvlakken, doorworteld
325-342 massieve glanskool kern
342-407 zeer donkergrijze schalie, zacht, fijn klievend, talrijke kolige
laagvlakken en lenzen, platte wortels; leemachtige (=fijn
vergleden) laagvlakken
407-411 zwarte licht kolige schalie vol kolige lenzen
411-418 donkergrijze zachte doorwortelde schalie vol kolige vlakken en
lenzen
Kern 73
1156.46-1160.76 (430); dikte: 414 (-16)
Kist 136-138
Massieve kern met 2 splijtvlakken van 0 tot o25 (i=60°)
Verticale barst in zandsteen, van 270 tot 325
0-5 koollaag 26a?
0-3 sterk kolige schalie, fijn bladerig klievend,
in fijne brokken
3-5 donkere licht kolige schalie met koollenzen
5-21 zachte grijze sterk doorwortelde schalie, sterk vergleden;
licht siltig naar onder
21-40 i2°
donkergrijze schalie, sporen van doorworteling; horizontaal
klievend op donkere laagvlakken; kolige laagvlakken
40-142 compacte grijze grof doorwortelde schalie, goed klievend op
kolige plantenresten vanaf o50; rond o60 passage van 2cm dik
goed klievend licht kolig, zwarte schalie
vanaf o70 opnieuw goed doorworteld, vanaf o80 grijs
vanaf o90 compact
vanaf 110 goed klievend met kolige lenzen, licht kolige
passages, stengelige plantenresten, fijne bladafdrukken
koollaag 26b
142-245 vanaf 142, opnieuw onregelmatig klievend, grof doorworteld met
talrijke siderietknollen
silt goed doorworteld, vanaf 180 met onregelmatige dikke
zandsteenbanken; sets met gekruiste gelaagdheden en erosieve
basis; goed doorworteld; dunne sideriet/silt intercalaties
245-270 i10°
grijze siltsteen, doorworteld; laagvlakken met fijne
plantenresten; zandige straticulaties
270-321 i17°
massieve fijne grijze zandsteen; 3 sets met gekruiste
gelaagdheden (i17°) afhelling tegengesteld structurele
gelaagdheid
321-414 i5° tot 9°
bleekgrijze gelamineerde sterk siltige schalie, talrijke
laagvlakken met breksie, sporen van doorworteling; zandige
straticulaties; zeldzame siderietbanden; donkergrijze passages
Lepidophyllum
Kern 74
1160.76-1165.18 (442); dikte: 436 (-6)
Kist 138-140
Massief, enkele verticale barsten tussen 120 en 220, met open splijtvlakken
0-195 i7°
afwisseling grijze siltsteen, zeldzame siderietknollen, zeldzame
plantenresten op donkere laagvlakken; vaag geperforeerd; fijne
zandsteenbankjes (gemiddeld 5cm), scherpe basis, soms erosief;
laagvlak met plantenresten (donkere laagvlakken) of haksel;
fijne stengelige plantenresten en slecht bewaarde bladafdrukken
tussen 120 en 130 geslumpte zandsteen
vanaf 130 meer gestratifieerd met donkere laagvlakken
195-325 i8°
overwegend grijze fijne gestratifieerde zandsteen in banken van
10 à 15cm dik, afwisselend met siltsteen, eerder donkergrijs,
fijn gelaagd; talrijke laagvlakken met plantenresten
325-436 geleidelijke overgang: siltsteen grijs, dikke zandige
straticulaties; rond 390 zandsteenbank (10cm); laagvlak met
plantenresten; zachter naar onder, zeldzame siderietbank;
verspreide mica; donkere laagvlakken
Kern 75
1165.18-1169.51 (433); dikte: 443 (+10)
Kist 140-141
Massieve kern tot o98; verticaal gebarsten in de kolen, vooral tussen 135 en
150; vanaf 160, niet doorlopende open verticale barsten tot 205; dan opnieuw
verticale barsten tussen 240 en 260; steil vergleden rond 305; eronder
opnieuw verticaal klievend, tot 330; vergruisd op 373; verschillende
verticale barsten tot 425
0-30 i5° tot 8°
donkergrijze micarijke sterk siltige schalie tot siltsteen,
zeer sterk gestraticuleerd, vol met plantenresten; bioturbaties
30-50 bovencontact geleidelijk, eerder donkergrijze fijnzandige
schalie, verticaal klievend, vol plantenresten
vanaf 42 sterk bitumineus, sporen van spirorbis; verticaal
klievend; licht bitumineus naar onder aan de basis, laagvlakken
met plantenresten
koollaag 26c
0.00
50-82 i7° tot 9°
compacte grijze doorwortelde schalie
82-96 donkere goed klievende bitumineuze schalie met wortels
gedeeltelijk gepyritiseerd, naar onder strobilus
96-389 koollaag 27 (lengte 293)
96-98 fijn gestreepte kool
98-152 glanskool, kernstukken: 98-120; 120-140; laagvlakken
met houtskool; basis vergruisd
152-157 fijn klievende sterk kolige schalie
157-159 licht kolige schalie
159-207 glanskool; 1 pyrietlens op 185
207-227 donkergrijze fijn vergleden schalie, wortels,
spiegelglijvlakken
227-230 sterk kolige schalie
230-261 i=8° glanskolen in kernen van 15 en 10cm, vanonder
verbrokkeld
261-302 grijze tot donkergrijze zeer sterk vergleden schalie,
escailleachtig in het middenstuk; spiegelglijvlakken;
vanaf 295 licht kolige escaille
302-303 kolenlenzen in sterk kolige schalie verticaal
klievend
303-330 glanskool in massieve kern, van boven fijn verticaal
klievend; kern met glad oppervlak; op 311 dunne
bladklievende lens (1/2cm)
330-349 CANISTER desorptiemonster
349-383 glanskool, massieve kern; aan de top, talrijke
dofkoollenzen
383-385 fijn klievende gestreepte kolen
385-389 kolige escaille, zeer fijn vergruisd
Kern 76
1169.51-1173.81 (440); dikte: 438 > 451 (-2 > +11)
Kist 141-143
Massieve kern tot 50; op 50 verschuivingsvlak i22 volgens ss; tussen 80 en 90
verschillende verschuivingsvlakken, i50 en 75 haaks op ss
op 110 verschuivingsvlakken (=glijvlakken) i22 tegengesteld; vanaf 110 tot
175 talrijke glijvlakken, i40-45 tegengesteld en i75 volgens ss; op 200
glijvlak i14 volgens ss; regelmatig tot 265; vanaf 265 tot einde gebarsten in
tegengestelde richtingen, licht verplaatst; sub-verticale glijvlakken met
horizontale striaties; zandsteen sterk gebarsten tot breksie tussen 370 en
400; van 400 tot 425 verticale calcietader; vanaf 425 opnieuw breksie
kolen aan basis vergruisd
begint in fijne compacte zandsteen, talrijke zwarte kolige laagvlakken en
lenzen, doorworteld, sub-verticale diaklasen met calciet, pyrietknollen,
blijft dooraderd, gestratifieerd
op 78 geslumpt contact: sterk zandige siltsteen, talrijke verspreide
plantenresten, siderietknollen en lenzen, zandsteenstraticulaties en slumps,
doordringende wortels; talrijke glijvlakken; aan de basis licht
gestraticuleerd met talrijke siderietknolletjes, basis glijvlak
op 115 over 5cm zandsteenbank, licht gestoord, gestratifieerd eronder
compacte schalie, talrijke glijvlakken en laagvlakken met plantenresten en
Neuropteris blaadjes; glijvlakken in alle richtingen; vanaf 180
siderietlenzen, verspreide plantenresten
vanaf 200 grote siderietwolken, talrijke Neuropteris bladeren
vanaf 230 regelmatige, talrijke vlakken met Neuropteris tot 265; eronder
schalie met glijvlakken in alle richtingen; tussen 270 en 280 storingsbreksie
volgens i44 tot 54; schalie wordt silt- en micarijker, minder glijvlakken,
steeds in alle richtingen, tot 300; van 300 tot 325 geheel gestoorde
leemachtige grijze schalie (vol platte spiegelglijvlakken), met soms
siderietknollen
325-442 zandsteen, talrijke zwarte kolige insluitsels, dooraderd en uit
elkaar vallend, sub-verticale glijvlakken met horizontale striaties, met
calciet of storingsbreksie
441 contact met kolen, gestoord volgens i17
442-einde kern (451) koollaag 28 (lengte 234) blinkende vergruisde kolen
(455!)
Kern 77
1173.81-1178.31 (440); dikte: 431 (-11)
Kist 144-145
mogelijk kernverlies aan top; kolenkern fijn gebroken volgens zwak hellende
spiegelglijvlakken, i57 tegengesteld ss; gebroken volgens steile sub-
verticale barsten vanaf 85 tot 180, met horizontale striaties; sterk
vergleden rond 230; verder massieve kern
0-5 brokstukken in glanskool tot licht kolige schalie (glanskool
zeker 5cm dik)
5-21 glanskool, i21, klievend volgens steile splijtvlakken
21-36 i12; donkere bladerig klievende sterk vergleden schalie met
ingekoolde lenzen, vanaf 29 licht kolig
36-52 bladerig klievende sterk kolige schalie met dikke
glanskoollenzen
i=13; naar onder toe overgaand naar gestreepte kool, sterk
verbrokkeld tengevolge van dofkoollenzen, basis vergruisd
52-58 sterk klievende, sterk kolige schalie
58-102 i=27; spiegelglijvlakken, goed splijtende bladerig klievende
licht kolige schalie vol plantenresten, fijne flaserige
calcietlenzen, soms zeer rijk aan ingekoolde lenzen, sterk
kolig tussen 66 en 70, rond 76 dikke houtskoolbrokken, eronder
glanskoollenzen tot 1cm dik; i=24, vanaf 82 duidelijk
doorworteld en sterk vergleden; vanaf 89 terug dikke
vitrinietlenzen, overwegend sterk kolig
overwegend sterk kolige schalie met licht kolige passages tot
93 en eerder gestreepte kool eronder
102-169 aanvankelijk sterk vergleden, donkere schalie, doorworteld,
bladerig klievend; vanaf 124 meer compact, donkergrijs; vanaf
150 zachter en donkerder, sterker vergleden, blijft
doorworteld, bitumineus, contact met koollaag totaal
verbrokkeld, licht kolig geworden
169-225 opnieuw volgend gedrukte koollaag, van 169 tot 181 eerder doffe
kool met pyrietlens, bladerig klievend
181-190 glanskool, compacte kern i=13, met grof kristallijne
pyrietlenzen
190-193 fijn gelaagde, gestreepte kool
193-203 glanskool in massieve kern
203-205 gestreepte kool
205-220 fijn klievende, sterk kolige schalie overgaand in gestreepte
kool
220-225 i=12, fijne gestreepte kool
225-einde kern vergleden, eerder donkergrijze schalie, goed klievend met
talrijke bladafdrukken, stengelige plantenresten, slecht
bewaard, geen wortels!, (staal flora); met dikke siderietbanden
vanaf 240, donkere laagvlakken, onkruidsporen van wortels?,
heel sterk gecarbonateerd; vanaf 275 hoofdzakelijk stengelige
plantenresten (minder talrijk); vanaf 300 kern wordt zeer
massief, siltsteen met mica, fijn gelamineerd, zonder wortels,
zeldzame plantenresten meestal zeer fijn (staal flora op 300m
320); vanaf 370 fijne zandige laminaties, zeer fijne
plantenresten, vaag gebioturbeerd; vanaf 380 terug opnieuw zeer
compact; in onderste 5cm: verticale brede calcietlens
Kern 78
1178.31-1182.55 (424); dikte: 440
Kist 145-147
op 35 steile barst (i75) met horizontale striaties, overigens massief
grijze micahoudende siltsteen; aan de top calcietadertje, fijn en regelmatig
gestratifieerd met donkere laagvlakken; enkele glijvlakken
van boven sporen van perforaties, enkele stengelige plantenresten, wordt
minder micarijk, met siderietlenzen vanaf 70, fijn onkruid, tamelijk steriel
doorlopende fijne barst, verticaal, tot 90
i14, blijft regelmatig geband, afwisseling zachtere en hardere passen,
overwegend licht siltige grijze schalie met zeldzame verspreide slecht
bewaarde plantenresten; vanaf 150 geleidelijk meer gebioturbeerd, met
kruipsporen, geleidelijk donkergrijs en zacht met zeldzame fijne kolige
plantenresten, visschub op 18° en gepyritiseerde resten in licht bitumineuze
zone
vanaf 210 massiever en siltig; op 230 kolige strobili
i12, vanaf 245 laagvlakken met grove plantenresten
rond 290 eerder donkergrijs fijn klievend met vergleden vlakken eronder,
verspreide zaden, blijvend met weinig plantenresten, vaag gebioturbeerd, fijn
gelamineerd, vage siderietbanden, licht siltig; rond 325 Asterophyllitus, en
andere verspreide slecht bewaarde plantenresten (zowel stengelig als
bladeren), i10
Kern 79
1182.55-1187.05 (450); dikte: 421 (433) 29 (-17)
Kist 148-149
slechte contacten in kool
0-208 i=10
grijze siltige schalie, tamelijk steriel, vaag gebioturbeerd,
vage siderietbanden, zeldzame fijn kolige plantenresten,
verspreide bladafdrukken
kern blijft zeer compact, wordt iets zachter vanaf 175, fijn
geband, met schelpenrest?, met kolige plantenresten, vanaf 190
schelpenresten, schalie wordt zacht en fijn gebioturbeerd,
fijne siderietbanden, op 200 schelpen met spirorbis
aan basis licht bitumineus en carbonaatrijk, slecht bewaarde
schelpen
208-413 koollaag 29-1 (lengte 203)
208-229 glanskool in massieve kern met fijne dofkoollenzen,
fijne calcietadertjes
229-235 goed klievende donkere schalie, doorworteld, vol
kolige plantenresten
235-240 zwarte, fijn klievende, sterk kolige schalie
240-241 gestreepte kool
241-276 glanskool in massieve kern, doortrokken door
calcietaders en barst volgens i=75 en met
fusainlenzen
276-300 koollaag 29-2
desorptiemonster, vermoedelijk glanskool in massieve kern
300-311 koollaag 29-3
300-307 fijn klievende glanskool
307-309 bladerig klievende sterk kolige schalie
309-311 glanskoollens, fijn klievend
311-343 koollaag 29-4
311-328 fijn bladerige, klievende, sterk kolige schalie,
zonder vitrinietlenzen
328337 donkergrijze fijn klievende doorwortelde schalie,
licht kolig naar onder
337-343 compacte, bladerig klievende sterk kolige schalie
343-384 koollaag 29-5
343-371 glanskool in massief, talrijke laagvlakken vol
fusiniet, ook in talrijke dikke lenzen, 2
kernstukken, eveneens vol doortrokken door steile
(75°) halfopen barst
371-373 fijn klievende sterk kolige schalie
373-376 donkere bladerig klievende licht kolige schalie met
flaserige calcietlenzen
376-377 vitrinietlens
377-379 bladerig klievende licht kolige schalie
379-380 vitrinietlens
380-384 zwarte bladerig klievende licht kolige schalie
384-433 koollaag 29-6
384-411 massieve glanskool, talrijke dofkoollenzen in het
midden, 2 kernstukken van 8 en 15cm
411-413 opstapeling van radicaal vezelige calcietlenzen
ongeveer door fijne vitrinietlenzen
413-433 (einde kern) grijze sterk vergleden doorwortelde
schalie, vanaf 420 iets bleker, vanaf 425 iets
compacter
Kern 80
1187.05 (1186.88)-1191.25 (4.20); dikte: 4.26 (4.35) (+6)
Kist 149-151
op 280 verbrokkeld, op 295-305: steile barst (i=35), met horizontale
striaties, overigens massief
0-30 compacte eerder donkergrijze doorwortelde schalie,
plantenresten, rond 25 intercalatie van 4cm donker met kolige
lenzen, tot 45 grijze grof doorwortelde schalie
45-165 i=10-13°; sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, doorworteld
met talrijke kleine siderietknollen, donkere laagvlakken; vanaf
60 licht gestraticuleerd; vanaf 125 regelmatiger geband, licht
doorworteld, micarijke siltige schalie, nog steeds talrijke
siderietknollen, geen plantenresten behalve wortels
165-225 fijn vergleden, eronder terug compacter
rond 250 ook asterophyllites
280-285 escaille met aan de top vermoedelijk lens in sterk kolig,
bladerig klievende schalie vol fijne calcietlaminaties 2cm dik
285 spiegelglijvlak i=48 en i=55 in tegengestelde richtingen; i=55
is parallel aan stratificaties
vanaf 310 sterk zandig gestraticuleerd met grote
siderietknollen, blijft doorworteld, calcietaders vooral in
sideriet, zandige straticulaties gestoord i=20-25, donkere of
spiegelige laagvlakken
370-380 sterk gebroken, glijvlakken met breccie-achtige structuur
tussen i=30 en i=63. Grijze siltige schalie met fijne mica in
de massa, doorworteld, afgewisseld met schalie. Grote
siderietknollen en calcietaders tot einde kern.
Kern 81
1191.25 (1191.14)-1195.55 (4.30); dikte: 4.34 (4.46) (+13)
Kist 151-153
Massieve kern, op 95 calcietader met brede stringers, i43 volgens ss; op 215
barst i70 volgens ss
0-65 grijze schalie, zacht, talrijke glijvlakken, goed doorworteld;;
leemachtige (spiegelige) glijvlakken tot 20cm
65-105 grijze licht siltige schalie, heel fijn gestraticuleerd,
siderietknollen, laagvlakken met plantenhaksel en donkere
laagvlakken, licht doorworteld
105-108 zandsteenbankje
108-300 grijze tamelijk zachte schalie, fijne mica in de massa,
siderietlensjes, zeldzame dunne doordringende wortels;
op 175 glijvlak
van 215 tot 230 enkele glijvlakken, hellingen tot sub-
verticaal; zachte passen
op 240 vage kruipsporen
vanaf 250 zacht met regelmatige siderietbandjes; zeldzame
compacte passen; blijft zeer licht doorworteld; laagvlak met
plantenresten op 290
300-350 grijze zachte schalie, donkerder passen, vage siderietbandjes,
zeldzame schelpfragmenten en verspreide ostracoden
350-390 grijze tamelijk zachte compacte schalie; met ostracoden in
donkere lagen blekere schalie sterk gebioturbeerd met graaf- en
kruipgangen; (donkere schalie licht bitumineus)
390-400 donkergrijze compacte schalie, fijne mica in de massa,
verspreide fijne kolige plantenresten
400-412 zwarte bitumineuze schalie tot licht cannel coal, blinkende
koolvlekken
412-415 koollaag 30 (lengte 3)
fijn gestreepte doffe kool, compact
415-einde grijze schiefer, silt- tot zandsteenachtig, sterk
gestraticuleerd, zandbanken met stukken planten en wortels
Kern 82
1195.55-1199.95 (4.40); dikte: 4.35 (4.35) (-5)
Kist 153-155
Massieve kern, op 80 1 open breukvlak i=70, zelfde richting met gelaagdheid;
op 20 i=16
Op 60 i=11
Op 100 i=10
Zandsteen grijs, heel sterk gestraticuleerd, zeer talrijke, zwarte en kolige
laagvlakken, laagvlakken met kolige plantenresten, doorworteld tot 40
40-102 grijze compacte tamelijk zachte schalie, siderietlenzen en
knollen, doorworteld, tussen 70 en 90 pas met barst en enkele
glijvlakken in zelfde richting; aan basis donkerder pas, meer
leemachtig (=horizontaal vergleden), licht bitumineus
102-106 zwarte sterk bitumineuze schalie
106-113 zwarte licht cannel coal-achtige schalie
113-118 koollaag 30bis (lengte 5)
113-115 gestreepte kool
115-118 verbrokkelde kool, einde laag
118-240 grijze sterk siltige schalie, compact, talrijke
siderietknollen, lenzen en wolken; laagvlakken met fijne
plantenresten, Calamites, Neuropteris, Cordaites; vaag
gestraticuleerde passen; planten tot 160; doorworteld
240-280 i10-17
fijne zandsteen, grijs, zwarte laagvlakken en flasers, zeldzaam
kolig, laagvlakken met plantenresten, doordringende wortels;
gestoorde schuine stratificaties
280-385 grijzes schalie, compact met fijne mica, vaag gestraticuleerde
passen; kleine siderietlenzen, verspreide plantenresten
(Calamites)
285-einde i18
fijne grijze zandsteen, laagvlakken met kolige plantenresten,
aan de basis talrijke kleine siderietknolletjes; over ganse
lengte open calcietader
Kern 83
1199.95 (1199.91)-1204.30 (4.35); dikte: 4.39 (4.35) (+4)
Kist 155-157
Massieve kern, top contact erosief
0-100 i3-5
grijze tot donkergrijze zachte schalie, vage siderietbandjes,
passen met bandenstructuren, in bovenste 5cm met schelpen en
kleine ostracoden op 5; Cantheliophorus op 25; verspreide fijne
plantenresten; meer compacte passen; vrij sterk gebioturbeerd
100-115 zachte grijze schalie met donkerder passen, vage
siderietbanden, grote verspreide spirorbis, zeldzame
schelpenresten; laagvlakken vol schelpen; naar de basis
bitumineus kras
115-135 tamelijk zachte grijze steriele schalie, fijne mica in de
massa; laagvlakken met kolige plantenresten; grote
schalepenresten aan de basis, bitumineus
135-155 tamelijk donkergrijze compacte schalie, fijne mica in de massa;
laagvlakken met kolige plantenresten; grote schalpenresten aan
de basis, bitumineus
155-175 tamelijk zachte grijze schalie, compacte passen, siderietlenzen
175-200 zachte grijze schalie, verspreide bolvormige schelpen;
siderietbank aan de basis
200-220 donkerder zachte schalie, spiegelglijvlakken, leemachtige
vlakken; talrijke laagvlakken met verspreide ostracoden
220-235 grijze fijne zandsteen met verticale calcietaders; kolige
lenzen en laagvlakken; basis erosief; fijn gestratifieerd
235-305 fijne grijze zandsteen met fijn gestraticuleerde passen;
laagvlakken met grove mica, soms met plantenresten
305-345 grijze siltige schalie, gestraticuleerd aan top, naar onder
meer compact, verspreide fijne plantenresten
345-einde fijne grijze zandsteen; aan top gestraticuleerd met gekruiste
gelaagdheid, naar onder regelmatig gestratifieerd; laagvlakken
met grove mica, soms plantenresten
dunne passen met gekruiste gelaagdheid
Kern 84
1204.30-1208.70 (4.40); dikte: 4.43 (+3)
Kist 158-160
Massieve kern
0-28 i=2°
zeer fijne zandsteen
28-52 fijne regelmatig gestraticuleerde siltsteen, donkere
laagvlakken naar onder toe met fijne plantenresten, licht
gebioturbeerde passages
52-147 grijze siltsteen, verspreide mica, verspreid zeer fijne
plantenreten, vermoedelijk geslumpt met aan de basis, i=50°
147-360 grijze sterk siltige schalie, vrijwel steriel, vage
siderietbanden; zachter naar onder; zeer slecht bewaarde fijne
plantenresten; micarijke laagvlakken, zeldzame laagvlakken met
kolige plantenresten, vanaf 235, meer laagvlakken met fijne
plantenresten; 300: i=5°
360-443 meer massief siltsteen, mogelijk licht geslumpt, verspreide
fijne plantenresten, Calamites, fijne mica
Kern 85
1208.70-1213.10 (4.40); dikte: 4.41
Kist 160-162
Massieve kern
0-25 vaag geslumpte siltsteen
25: i=5°
25-441 siltige schalie, vage siderietbanden; steriel; zeldzame zeer
fijne plantenresten
vanaf 75 met zachte en donkerder passen
fijn gebioturbeerd en fijn gelamineerd
op 100 1 lemig glijvlak; 100: i=5°
schalie wordt zachter met kruipsporen en zeldzame vage
schelpenresten (tussen 125 en 150)
vage ogen op 220
vanaf 260 opnieuw fijne schelpenresten
op 285 niveau met ogen, 1 laagvlak met ?; na 310 blijft
afwisselend zachte en tamelijk zachte passen; op 360 ogen en
zeer fijne plantenresten
Kern 86
1213.10-1217.40 (4.30); dikte: 425?442 (-5, +12)
Kist 162-164
Massieve kern
0-310 grijze tamelijk zachte schalie, compacte passen,
siderietlenzen, passen met fijne mica, zeldzame regelmatig
verspreide ogen, overigens steriel, zachtere passen; na 200
licht gestraticuleerde passen; ogen tot 250
i7 op 170
i5 op 270
310-340 zachte grijze schalie, siderietbandjes, enkele leemachtige
laagvlakken; donkerder passen met kolige plantenresten; passen
met siderietlensjes
340-361 donkergrijze schalie, tamelijk zacht, talrijke kolige
verspreide plantenresten
361-380 zwarte licht bitumineuze schalie, blinkende plantenresten;
doffe pyriet fijnkleivend
380-397 zwarte sterk bitumineuze schalie, kolig
397-einde koollaag 31
397-420 wordt cannel coal, fijn klievend
420-424 glanskoolbrokjes
424-430 glanskoolkern, fijn klievend, met dofkoollaagjes
Kern 87
1217.40-1221.75 (435); dikte: 456(458) (+21)
Kist 164-166
Massieve kern, sub-verticaal gebarsten tussen 75 en 160
0-165 vervolg koollaag 31
0-26 glanskool, massieve kern, onregelmatige niet
doorlopende splijtvlakken
26-30 zeer sterk kolige schalie, dikke vitrinietlenzen aan
de top
30-32 zeer fijn klievende licht kolige schalie
32-49 donkergrijze doorwortelde schalie, fijn klievend,
kolige stengelige plantenresten
49-51 zwarte fijn klievende sterk kolige schalie
51-54 idem met sterke zandige straticulaties (staal petro)
54-58 gestreepte kolen
58-61 fijn klievende glanskolen
61-68 glanskolen met dikke zandige straticulaties (staal
petro)
68-76 heel dofe massieve kolen (?) of cannel coal
76-86 glanskool in massieve kern
86-109 gasdesorptiemonster
109-160 glanskolen in massieve kern
160-164 donkere bladerig klievende doorwortelde schalie, vol
megasporen; spiegelglijvlakken onder en boven
aan de basis: escaille
164-166 fijn klievende licht kolige escaille-achtige schalie
166-266 compacte grijze siltrijke doorwortelde schalie, afwisselend met
siltsteen, siderietknollen naar onder
266-363 fijne grijze doorwortelde zandsteen, kolige slierten
afgewisseld met sterk gestrat. siltsteen met donkere
laagvlakken in passen van ± 15cm dik
zeldzame megasporen
i=5°, tussen 315 en 335 verticale calcietader; straticulaties
gestoord, aan de basis convolutie met kleine siderietknollen
363-458 fijne grijze zandsteen; massieve kolige stratificaties; grove
micarijke laagvlakken; vaag gestratifieerd
aan de top fijne sub-verticale calcietaders
lijkt niet meer doorworteld
Kern 88
1221.75 (1121.95)-1226.15 (440); dikte: 420 (-20)
Kist 166-168
Massieve kern
Escaille tussen 416 en 418
0-14 zandsteen fijn, grijs, vaag gestratifieerd, verticale barst,
scherpe basis (i=7°)
14-54 siltige schalie, gestraticuleerd, donkere laagvlakken met
zandige perforaties (doordringende wortels), gestrat. tot 30,
massief tot 40, gestrat. tot 54, met weinig plantenresten, vage
siderietbanken
54-63 getrat. zandsteen met compacte breukjes en gekruiste
gelaagdheid
63-107 siltige schalie boven tot siltaders, gestraticuleerd,
siderietbanken; vaag geperforeerd, donkere laagvlakken met
stengelige plantenresten; onregelmatig gestraticuleerd,
gedeeltelijk met gekruiste gelaagdheden; vanaf 90: meer
compacte siltsteen
107-120 zandsteen fijn, kolig oppervlak
120-136 i=6°; schalie gestraticuleerd, sterk siltig; donkere
laagvlakken; gegolfde beddingen (wavy bedding)
136-144 zandsteen, fijn, kolige laagvlakken en slierten
144-168 gestraticuleerde schalie met donkere laagvlakken, sterk en
regelmatig gestraticuleerd
168-198 donkergrijze schalie, compact, sterk siltig, siderietknollen
naar onder toe dikke micarijke zandige straticulaties
198-240 eerder fijn zandsteen, meer gestrat. naar onder siltrijke
straticulaties, donkere laagvlakken; vanaf 220: grof
kruisgelaagd en convoluted bedding op 225
240-254 siltsteen met slumps
254-277 schalie, gestrat., fijner naar onder
277-290 donkergrijze schalie, met siderietlenzen, fijn geband, steriel
290-310 gestratifieerde zandsteen met fijne stratificaties of
kruisgelaagd
scherpe basis i=7°
310-330 grijze siltsteen in slumps, naar onder toe fijn gestrat.
330-383 i=8°
donkergrijze schalie, siderietlenzen, vette kras
i=4°
kolige slecht bewaarde plantenresten; naar onder zachter fijn
gebioturbeerd; vrij compact
op 370 Lepidodendron
tamelijk steriel; basis verzuurt
383-409 koollaag 32 i=3° tot 10°
383-407 glanskool in massieve kern, 2 spiegelglijvlakken
407-409 grijze escaille, calcietlenzen, valse muur
409-420 donkergrijze escaille, siltig, compact; doorworteld
Kern 89
1226.15-1230.35 (420); dikte: 422 (+2)
Kist 168-170
I75; massief, 2cm brede calcietader (rond 100), bovenop zit een fijne
verticale barst, helt tegengesteld aan de gelaagdheid
0-30 top: donkergrijze licht siltige schalie met plantenwortels,
siderietknollen met zoom van calciet (radiaal vezelig);
redelijk goed klievend, i8°
30-34 kolen: hoofdzakelijk dofkool, zeer fijn geband, hard met
glanskoollenzen
34-68 i5°
compacte grijze grof doorwortelde siltsteen met verspreide
fijne mica, zandig gestraticuleerd (in dikkere banden)
onregelmatige siderietknollen
68-200 fijne grijze zandsteen, fijn gestratifieerd met gekruiste
gelaagdheid, doorworteld
200-390 i9°
vanaf 200 zandsteen, meer massief, met verticale fijne
calcietaders
390-422 meer donkere stratificaties met zwarte laagvlakken (fijn
plantenmateriaal) blijft fijn gekruist gelaagd
Kern 90
1230.35-1234.75 (440); dikte: 436 (-4)
Kist 170-172
Massieve kern, i3° op 40
0-146 hoofdzakelijk zandsteen, grijze fijne zandsteen met talrijke
fijne donkere stratificaties: zwak hellend, passages met
gekruiste gelaagdheden, niet meer doorworteld
10-60 fijne sub-verticale barst
146-222 geleidelijke overgangen! Grijze siltsteen sterk gestraticuleerd
met fijne mica; laagvlakken met plantenhaksel
222-275 compacte grijze siltige schalie: vaag gelamineerd, zeer fijn
verdeelde mica; steriel; met zeldzame sideriet band
275-300 stengelige plantenresten
300-305 sterk zandig gestraticuleerd
305-315 i14°
massieve zandsteen
315-360 eronder vol grove plantenresten met siderietlenzen, ook slecht
bewaarde bladafdrukken
360-400 plantenresten verdwijnen, schalie wordt geleidelijk zachter,
blijft compact
400-410 vage bioturbaties met zeer fijne schelpenresten
410-einde eerder donkergrijs, zacht, vette kras, met fijne siderietbanden
Kern 91
1234.75-1239.17 (442); dikte: 410 (414) 32 (-28)
Kist 172-174
315-330: sub-verticale barsten; rond 340 en 380: schuine barsten met calciet,
hellend, i45°
0-314 zachte grijze schalie met siderietbanden, vaag gebioturbeerd,
blijft compact, steriel, vrij slecht klievend met spiegelige
glijvlakken; rond 40: i17°
met kolige plantenresten
vanaf 80 met goed bewaarde schelpen; sterk gebioturbeerd in
siderietbanden
100: sporen van ostracoden; rond 100: i6?10°
125-140: talrijke siderietbanden; schalie donkergrijs: vet;
slecht bewaarde schelpen + fijn kolige plantenresten; vet tot
bitumineus: bruine kras
op 140: Guilielmites
bitumineus tot 150
vanaf 150: grijze licht siltige compacte schalie met mica,
siderietlenzen, kolige stengelige plantenresten, steriel
vanaf 250: iets zachter meer gebioturbeerd, grote
siderietlenzen; i6° rond 300
315-414 koollaag 33
315-333 massieve en harde/hoekig klievend cannelachtig
333-335 donkergrijze fijn klievende licht bitumineuze schalie
335-382 glanskool met dikkere dofkoollenzen op 351 en 357
(bovenste 2cm dik, onderste 4cm)
367: dunne poederige dofkoolstraticulatie, i11°
382 gasdesorptiemonster
409-411 fijn gestreepte kool
411-414 doorwortelde schalie
bovenste 2cm sterk zandig, basis zachter en fijn
vergleden
Kern 92
1239.17-1243.28 (411); dikte: 431 (+20)
Kist 174-175
Kern massief, herboord met winst van zeker 5cm van 0?17)
Slechte contacten op 78 en 100
0-17 grijze goed klievend doorwortelde schalie; kolig; licht
vergleden met bladerig klievend licht kolige lenzen
17-102 vervolg koollaag 33
16-37 i7°, glanskool, aan de top dikke pyrietlens, kern is
compact met dunne dofkoollenzen
37-60 37-40 donkere fijn klievende sterk hoekige schalie
40-51 donkere schalie, fijn vergleden, slecht
klievend met kolige stengelige plantenresten
51-54 fijn gebande glanskool
54-60 i10°, bladerig klievend, sterk kolige schalie
tot fijngebande glanskool
60-99 glanskool, massief
70: i42°, glijvlak haaks op helling
85: i25°, glijvlak met schuine striaties
99-102 fijn bladerig klievend sterk kolige schalie met fijne
glanskoollaminaties, met spiegelglijvlakken
102-106 donkere fijn zandige schalie, sporen van
doorworteling, verspreide zandkorrels
106-347 i=13°, grijze doorwortelde siltsteen, donkere
laagvlakken, gestoorde dikke zandige straticulaties,
straticulaties worden regelmatig vanaf 187, met
platte siderietknollen
nog steeds zandige straticulaties, micarijk
347-392 met scherpe contacten fijn bleekgrijze zandsteen vaag
gestratifieerd met doorlopende sub-verticale
calcietader beginnend aan de top van de zandsteen
doorlopend tot ongeveer 400 en vernauwend naar onder
basiscontact is erosief
kist 175 392-einde grijze siltsteen met geslumpte straticulatie
Kern 93
1243.28-1247.58 (430); dikte: 425 (-5)
Kist 176-178
Massieve kern
0-146 i=7°, grijze siltsteen, fijn zandig gestraticuleerd, micarijke
laagvlakken met plantenhaksel, geen doordringende wortels
rond 50: laagvlak met kruipsporen
85: graafgand 7cm diep
wordt mogelijk iets zachter naar onder, blijft regelmatig
geband, blijft steriel
146-151 met scherp erosieve basis, grijs eerder fijne zandsteen met
vanboven flaserige straticulatie
151-164 grijze siltsteen met verspreide fijne plantenresten, mogelijk
geslumpt
164-200 compacte grijze licht siltige schalie met siderietbanden, fijn
gelamineerd, naar onder toe iets gestraticuleerd
200-252 siltsteen, vaag geslumpt, gestraticuleerde passage rond 228 en
238 met donkere laagvlakken, tot ± 230 geleidelijk contact
252-285 fijne siltige schalie, fijn gestraticuleerd, met laagvlakken
met fijne plantenresten
285-einde fijnere schalie met siderietbanden, vrijwel steriel, vanaf 300
geleidelijk zachter met zaden, schalie is zeer steriel, bij de
top fijne zandige tubulaties, op 399 ligt 1cm dikke
vitrinietlens, vanaf 408 wordt het donkergrijs, fijn zandig,
micarijk met onregelmatige siderietknollen, waarschijnlijk
carbonietische zandsteen, afwisselend licht/donker
gestraticuleerd sub-verticaal gebarsten (kalkzandsteen), i14°
Kern 94
1247.58-1249.32 (190); dikte: 179 (-11)
Kist 178
Massieve kern
0-34 fijne kalkzandsteen met subverticale aders, fijn
gestratifieerd, donkere laagvlakken en laagvlakken met
plantenhaksel, spiegelglijvlakken, flaserig gestraticuleerd
34-93 donkergrijze siltsteen en lichtgrijze zandsteen in evenwicht
fijner naar onder, regelmatig gestraticuleerd maar dikkere
zandstraticulaties vanboven, donkere laagvlakken,
spiegelglijvlakken
93-einde i=4°, compacte grijze siltige schalie, vage siderietbanden,
vaag gebioturbeerd met grote plantenresten (calamites),
onderste 20cm slecht geboord, blijft steriel, fijn
gebioturbeerd tot einde kern
Kern 95
1249.37-1253.77 (440); dikte: 432 (-8)
Kist 179-181
Massief
0-153 compacte grijze siltige schalie, siderietlenzen met slecht
bewaarde fijne verspreide plantenresten, fijn gelamineerd,
enkele laagvlakken met grof plantenhaksel, i9°
geleidelijk zachter naar de basis (voornamelijk vanaf 135) met
vette kras, stengelige plantenresten met doffe pyriet
i=30°, aan de basis glijvlak, naar basis toe sterk vergleden
153-165 12cm dikke zeer onregelmatige lens van zeer fijne
kwartsietische bruin-grijs-rode zandsteen ? met grote
onregelmatige pyrietknollen ligt ingebed in zacht gestreepte
kool met dikke vitrinietlenzen, basis sterk vergruisd en meer
schalierijk
koollaag 34
165-230 sub-horizontaal tot 20°, grijze micarijke
doorwortelde siltsteen met dunne kolige lenzen
ingespoeld, laagvlakken vol kolige stengelige
plantennesten, met dikke onregelmatige zandige
straticulaties
230-270 carbonatische zeer fijne zandsteen met fijne
onregelmatige calcietaders; met cordaites en wortels
270- i=55°
op 270: glijvlak met horizontale striaties
onder kalkzandsteen: fijne siltsteen, sterk zandig
gestraticuleerd, grove plantenresten, licht kolig,
fijn doorworteld
op 300 en 310 fijne slumps
normaal fijn gestraticuleerd met dunne laagvlakken
op 350 15cm dikke onregelmatig gestraticuleerde
zandsteen; sporen van doorworteling;
dikkere straticulaties met fijne gekruiste
gelaagdheid;
bioturbaties
kleine verspreide plantenresten naar onder toe, zeer
regelmatig geband
Kern 96
1253.77-1258.06 (434); dikte: 429 (-5)
Kist 181-183
0-345 grijze sterk siltige schalie, siderietbanden, regelmatig sterk
zandig gestraticuleerd, laagvlakken donker of met grof
plantenhaksel, met ontsnappingsschachten (escape shafts)
i=7°
vanaf 75 wordt schalie zachter maar met brede zandige
straticulaties; op 70: geslumpt;
meer plantenresten en donkere laagvlakken, enkele grote
stengelige plantenresten (cordaites) en ook plantenhaksel,
aanvankelijk licht doorworteld of eerder geslumpt
op 250: dikkere straticulatie met gekruiste gelaagdheid
vanaf 300: opnieuw sterker gestraticuleerd met meer gekruiste
gelaagdheden
op 320: ingekoolde lens
geleidelijke overgang naar onder
345-einde i=15, eerder bleke zandsteen met grovere zandsteen, vol fijne
kolige slierten, helling onregelmatig, wisselend
zwarte laagvlakken met houtskoolbrokken
vanaf 420: fijne sub-verticale calcietader naar boven
doorlopend als fijne onregelmatige barst
Kern 97
1258.06-1262.26 (425); dikte: 420 (-5)
Kist 183
Fijne sub-verticale barsten in zandsteen tot 54
I=38°
Op 45: spiegelglijvlak haaks op gelaagdheid, gevolgd door fijne calcietlens
Rond 70: verschillende glijvlakken die i=15-35 tot 45°, lijkt tegengesteld
aan gelaagdheid
Vanaf 75-130: verticaal gebarsten
0-53 fijne grijze zandsteen, vaag gestratifieerd, kolige lenzen en
slierten vanonder en boven
54-130 koollaag 35
54-60 korrelige bruine zandsteen (Tonstein?) vol dikke
vitrinietlenzen vooral naar top en basis, ook fijne
gele pyrietlens aan de basis
60-66 fijn bladerig klievende schalie, vol ingekoolde
lenzen, fijn vergleden, vol fijne kolige
plantenresten
66-68 fijn zandige lenzen, zacht, Tonstein-achtig, met fijn
kolig materiaal, boven- en ondercontact vergleden
68-89 glanskool, glijvlak i=34, gewone gelaagdheid = 5°
89-91 doffe poederkool (opstapeling verpulverde
fusainbrokken)
91-119 glanskool, kolen lijken nogal brokkelig
119-130 massieve dofkool met fijne vitrinietlenzen, recht
verticaal klievend
130-136 bruinige schalie sterk vergleden en doorworteld
136-147 zwarte bitumineuze compacte doorwortelde schalie naar de basis
toe dikke glanskoollenzen (3cm dik)
147-347 groenig-grijze compacte doorwortelde schalie, licht siltig,
slecht geboord, met minder en meer vergleden zone's,
plantenresten slechter bewaard
i=8, vanaf 220m: kolige stengelige plantenresten en enkele
siderietknollen
geleidelijker zachter vanaf 290m, meer vergleden, niet zo goed
klievend, eerder donkergrijs
met stengelige plantenresten (calamites)
fijn maar scherp contact aan de basis
347-einde iets blekere grijze grove doorwortelde licht siltige schalie
met fijne siderietknollen, brede zandige gestraticuleerde
zone's
wordt eerder stiltsteen naar onder toe
Kern 98
1262.26-1264.81 (255); dikte: 260 (+5)
Kist 185-186
Steile barst tussen 15-35 (± 70° tegengesteld aan gelaagdheid), horizontale
striaties
50: idem
80-110 halfopen barst: breksie-achtig (steeds tegengesteld aan
gelaagdheid)
105-130 nieuwe barst: horizontale striaties
200 2 barsten helling 20?55° (tegengesteld aan gelaagdheid)
overigens massief
0-20 grijze siltsteen: sterk zandig gestraticuleerd, donkere
laagvlakken; gebioturbeerd, laagvlakken met fijne
plantenresten; sporen van wortels
20-50 zeer fijne zandsteen met fijne straticulaties, synsedimentaire
breukjes; onregelmatige fijne barsten
50-140 i=11°; silsteen fijn gestraticuleerd met donkere laagvlakken
met geslumpte passages, zandige straticulaties worden breder en
onregelmatig
140-eind zeer onregelmatig gestratifieerd, gebarsten, dan laagvlakken
met plantenresten
Kern 99
1264.81-1269.21 (440); dikte: 437 (-3)
Kist 186-188
Algemeen 15 glijvlak met horizontale striaties (gekruiste
gelaagdheid)
40 idem
40-65 sterk vergleden volgens zwak hellende vlakken,
escaille (54)
90 onregelmatige glijvlakken
90-120 onregelmatige sub-verticale barst
120 i=60, meer glijvlakken
225 i=32, sterk vergleden met escaille
300 steile splijtvlakken
335 sterk vergleden (zwak hellend)
onderkant koollaag verbrokkeld
400-415 zeer regelmatige barst, tegengesteld aan gelaagdheid
0-40 grijze sterk zandig gestraticuleerde zandsteen, vaag
gestraticuleerd naar onder, vrij sterk sedimentaire
helling
41-68 koollaag 36
41-45 donkere licht kolige schalie met fijne
vitrinietlenzen
45-47 gestreepte kool in midden
47-51 donkergrijze fijn klievende doorwortelde schalie met
zeer fijne koollenzen
51-52 kolige escaille
52-55 sterk kolige schalie/zeer sterk vergleden
55-57 fijn klievende glanskool
57-62 licht kolige fijn vergleden schalie, meer compact,
blijft bladerig klievend/spiegelige glijvlakken
62-68 massieve kern in glanskool, naar onder toe dikke
vitrinietlenzen
68-120 donkergrijze schalie, fijn doorworteld en vergleden
120-160 met siderietknollen (licht siltig), met zachte passages
160-285 wat regelmatiger klievend
staal met zaden
naar onder toe zachter met stengelige plantenresten
schalie wordt steeds zachter, meer siderietlenzen, fijn
korrelige plantenresten, nog slechts licht doorworteld en
tamelijk donkergrijs
285-298 donker "schist carbon" met visresten (gastropoden?,
ostracoden?) schelpafdruk (Leaia?)
plantenresten met doffe pyriet
wordt licht bitumineus naar onder toe met calcietadertjes
stalen: megasporen en stengelige plantenresten
298-337 laagvlak
grijze compacte doorwortelde schalie met siderietknollen met
fijne stengelige plantenresten, sterk vergleden aan de basis
337-355 vervolg koollaag 37
glanskool, naar onder toe zachter en verbrokkeld
355- i=5, compacte grijze siltige schalie, grof doorworteld,
geleidelijk bleker naar onder toe
Kern 100
1269.21-1273.61 (440); dikte: 441 (+1)
Kist 188-189
Massieve kern maar rond 350 glijvlakken i=60 sub-verticaal
0-85 i=2-12°, bruinig grijze doorwortelde schalie, vele kleine
siderietknollen fijn vergleden, vanaf 45 geleidelijk
donkergrijs, op 70 glijvlak op kolige lens i=30
85-105 i=5-10, sterk gecarboniseerde schalie
105- vanaf 120 beter klievend, ook bleker grijs, aantal
siderietknollen neemt sterk af, vanaf 175 fijn geband,
micarijker vanaf 200 met zeer talrijke bladafdrukken en
onregelmatige siderietknollen, blijft doorworteld, verticaal
klievend, siltsteen is massiever geworden, niet meer geband,
vanaf 250 minder plantenresten, steeds met losse blaadjes en
stengelige resten, schalie is fijn zandig gestraticuleerd en
eerder siltsteen, op 280 onkruid, op 290 splijtvlak i=45°,
weinig slecht bewaarde plantenresten, blijft licht doorworteld,
laagvlakken met onkruid, blijvend met vage siderietbanken, rond
320: opnieuw bladafdrukken (stalen), met zeldzame
straticulaties, complete takken van calamitesachtigen, eerder
siltsteen, doorworteling vrijwel verdwenen, op 360 calamites
(stalen), op 370 enkele losse bladafdrukken (staal), blijvend
met meer calamites (stalen)
Kern 101
1273.61-1277.98 (4.37); dikte: 4.44 (441) +5 (+4)
Kist 190-192
Massieve kern
0-14 grijze schalie, steriel, siltig, niet meer doorworteld
14-122 grijze fijne en regelmatig gestraticuleerde siltsteen, met goed
bewaarde Calamites, fijne gekruiste gelaagdheden in de dikkere
straticulaties (i27-29, i18 aan de basis), micarijk, met
verdeelde zeer fijne plantenresten, met dikke twijgen, zeer
weinig plantenresten, zelfs niet op zandige laagvlakken, blijft
zeer grof micarijk
122-167 i40, siltsteen met dikkere steil hellende zandige
straticulaties; mini-washouts van zand in silt; intercalatie
van massieve onregelmatig gestratifieerde zandsteen tussen 150
en 160
167-276 (onmiddellijke overgangen) grijze siltsteen, meest massief, met
weinig maar goed bewaarde plantenresten (Asterophyllites,
Calamites) afwisseling fijnere en grovere passages; fijne
plantenresten op zandige straticulaties die onregelmatig
gespreid voorkomen in gestoorde bandjes van enkele cm dikte
276-350 grijze siltsteen met Calamites, vol vage zandige
straticulaties, veel zeer fijne plantenresten, fijne convoluted
bedding op 305; ook donkere laagvlakken
350-395 sterker gestraticuleerde siltsteen, wordt onregelmatig
gestratifieerde zandsteenbanden, op ? 10cm dik, met grof
korrelige passages
395-431 i14, grijze siltsteen met regelmatige zandige straticulaties,
donkere laagvlakken
431-441 fijne grijze massieve zandsteen, micarijk, met dikke kolige
twijgen
Kern 102
1277.98-1281.52 (354); dikte: 3.44 (357) -10 (+3)
Kist 192-193
Kolen verbrokkeld tussen 25-50 en 54-62, talrijke schuine glijvlakken i=?50°;
tussen 50-100: fijn sub-horizontaal vergleden in zelfde interval; glijvlakken
met sub-horizontale striaties i=?50° op 125, 150, 195, 205; verticale barsten
tussen 125-150, 200-245; 4 steile barsten in zandsteen met i=?70 tussen 270-
320; aan de basis vanaf 345 fijne sub-verticale barst
0-4 verticaal gebarsten fijne grijze zandsteen, micarijk met kolige
slierten
4-24 i=9°, fijne grijze siltsteen met zeer fijne straticulaties in
gekruiste sets, met donkere laagvlakken vol fijne
plantenresten, naar onder toe verdeelde fijne twijgen, naar
basis toe zachter, blijft siltig en fijn gelamineerd
24-100 koollaag 38
24-54 koollaag 38.1
24-25 fijnklievende glanskool met zeer fijne calcietflasers
25-35 glanskool in massieve kern, fijne dofkoollenzen,
verticale splijtvlakken
35-44 zeer fijn verbrokkelde, fijne glanskool
44-49 verbrokkelde, gestreepte kool
49-54 glanskool in massieve kern, klievend volgens steile
splijtvlakken
54-58 bladerig klievende sterk kolige schalie
58-62 licht kolige escaille
62-73 sterk vergleden, donkergrijze doorwortelde schalie met
zeer fijne kolige lenzen, brokkelig
73-76 donkergrijze fijn bladerige, klievende schalie met
koollenzen, escaille-achtig
76-88 koollaag 38.2
donkere sterk kolige schalie vol kolige lenzen, van
boven licht vergleden naar onder toe fijn vergleden,
laagvlakken met megasporen
88-90 licht kolige bladerig klievende schlaie vol zeer fijne
koollenzen
90-95 fijn vergleden, donkere kleurende schalie, vol
koollenzen
95-98 glanskool in zeer dikke lenzen
98-100 zeer fijn klievende sterk kolige schalie
100-259 aanvankelijk donkergrijze, fijn vergleden,
doorwortelde schalie met fijn kolige lenzen, top contact
lijkt vergleden volgens i=30°, vanaf 110 compacter,
grijs, siltig, grof doorworteld
i=30°, vanaf 150 met onregelmatige zandige
straticulaties en siderietknollen, donkere laagvlakken,
ook laagvlakken met zeer fijne plantenresten en
calamites, op 250 i=16, naar basis toe meer siltachtig
259-315 eerder fijne grijze zandsteen, redelijk grof korrelig
vooral van boven, enkele vage stratificaties, zwakker
hellend naar basis
315-355 (einde kern) grijze siltsteen met donkere laagvlakken,
en sedimentaire glijvlakken, fijn gestratifieerd met
dikkere passage in zeer fijn flaserige zandsteen,
mogelijk licht doorworteld
Kern 103
1281.52-1285.85 (4.33); dikte: 4.37 (+4)
Kist 193-196
Massieve kern, 0-40 calcietader 4mm breed, vernauwend naar onder tot barst,
i80, haaks op ss; 75-90: verticale barst; op 85, 100 en 105 halfopen barsten,
licht breccie-achtig, i?70 tot minder, tegengesteld aan ss; op 245 fijne
calcietlens en volgens gelaagdheid; op 380 barst volgens i50, tegengesteld
aan ss
0-4 grijze siltige schalie
4-26 zeer fijne grijze zandsteen, basis plat, heel vaag fijn
gestratifieerd
26-57 i11, fijn gestraticuleerde siltige schalie, compact, met
donkere laagvlakken
57-90 (geleidelijke overgangen) zelfde schalie met dikkere
zandsteenbanden, tot 10cm dik; zandsteen fijn gestratifeerd,
vlak hellend, aan de basis siderietbandje
90-222 i8, zeer fijn en regelmatig zandig gestraticuleerde siltsteen;
donkere laagvlakken; straticulaties mm-dik, soms licht gekruist
222-einde kern i15, grijze siltige compacte schalie met siderietbanden; op
250: 2cm dikke escaille-zone met spiegelglijvlakken; schalie
gebioturbeerd; met weinig plantenresten (ook bladafdrukken),
vrijwel steriel, i11, met Lepidophyllum en twijgen, naar onder
toe zachter, banden met meer verspreide fijne en stengelige
plantenresten, lijkt niet meer gebioturbeerd
Kern 104
1285.85-1295.25 (4.40); dikte: 4.43 (4.50) +3 (+10)
Kist 196-197
Op 0 glijvlak i=40, onregelmatig; tussen 27-32: licht verbrokkeld; idem op
82, in de kolen enkele glijvlakken met schuine, sub-horizontale striaties,
glijvlakken in wisselende richtingen; op 101 en 112 slechte contacten, boven
112 vergruisd; tussen 310 en 365 zeer steile calcietaders met onregelmatig
verloop, tegengesteld aan gelaagdheid; rond 430: steile barsten volgens i=65
met calcietader verbredend naar boven; tussen 420 en 445: breccieuze zeer
steile barst, haaks op gelaagdheid
0-24 compacte siltige grijze schalie, laagvlakken met onkruidk, naar
onder toe steeds rijker aan plantenresten (onkruid) (stalen)
24-31 donkergrijze, zachte fijn klievende schalie vol stengelige
plantenresten, wordt zeer sterk vergleden tot licht kolige
schalie
31-33 fijn bladerig, klievende sterk kolige schalie
33-35 donkergrijze licht kolige schalie, bladerig klievend, met licht
kolige lenzen, lijkt niet te ontwikkelen tot wortelbodem
35-50 i=4-8
eerder donkergrijze, vrij goed klievende schalie, vol slecht
bewaarde plantenresten, horizontaal vergleden, onkruid en
kolige plantenresten (staal flora)
50-73 grijze compacte schalie met siderietlenzen, laagvlakken vol
Neuropterisbladeren, onkruid, stengelige plantenresten (soms
kolig), lijkt helemaal niet doorworteld
73-77 zeer donkergrijze fijn klievende schalie vol meer kolige
plantenresten in dezelfde associatie (veel Neuropterisbladeren)
77-80 zwarte bitumineuze fijn klievende (ook verticaal) kolige
schalie
81-162 koollaag 39
81-107 glanskool in massieve kern, gemakkelijk
verbrokkelend, met schuine splijtvlakken, met
dofkoollensjes
107-137 desorptiemonster (30cm)
137-151 glanskool in massieve kern, met afwisseling tussen
weinig maar dikke vitrinietlenzen en compacte
dofkoolbandjes
151-162 brokkelige glanskool, op 140 3mm dikke bruine lenz in
zandig korrelig materiaal (Tonstein?), ook bladerig
klievende kolige schaliebrokjes; meestal verbrokkelde
fijn klievende glanskool (gestreept), aan de basis
fijne calcietflasers
162-163 donkerbruine grijze bladerig klievende schalie met koollenzen
163-278 i8-12, grijze (aan top over 2cm donkergrijze) grof doorwortelde
massieve siltsteen, naar onder snel toenemend zandig
gestraticuleerd, met fijne siderietknolletjes tussen de dikke
gestoorde zandige straticulaties; blijft grof doorworteld; op
basis spiegelglijvlak, i10
278-362 compacte fijne grijze vaag gestratifieerde zandsteen, met
verticale barsten, donker laagvlak op 309
vanaf 340 fijn en regelmatig gestraticuleerd, vanaf 345
evenwicht silt-zand tot 362; lijkt niet meer doorworteld, i7
362-einde kern i12, grijze compacte siltige schalie met weinig maar brede
zandige straticulaties, met enkele gecarbonateerde banden,
vrijwel steriel met naar onder wat meer fijne plantenresten en
enkele zaden, ook micarijkere laagvlakken, fijn geband
Kern 105
1295.25-1294.63 (4.38); dikte: 4.37 -1
Kist 197-200
Aan de top verschillende barsten (rekspleten, soms breksie-achtig), i75 haaks
op gelaagdheid, op 20 en 40 schuine barsten met fijne calciet, haaks op
gelaagdheid (i40-65); op 55 spiegelglijvlak i35, tegengesteld aan ss; verder
massieve kern
0-140 i8, grijze fijn gestraticuleerde siltsteen met micarijke
laagvlakken vol fijne plantenresten, ook enkele spiegelige
laagvlakken; vanaf 55 iets zachter (donkerder) schalie, nog
steeds sterk gestraticuleerd; donkere laagvlakken tot
plantenhaksel; vanaf 90 met siderietbanden; straticulaties nog
beperkt tot enkele banden, gemiddeld 5cm dik; ook wat fijne
twijgen
140-einde kern i9, (zeer geleidelijke overgangen) nog slechts flaserig
gestraticuleerde doorgaans compacte en steriele sterk siltige
schalie, met uitgerafelde siderietlenzen, vanaf 270 dikkere
siderietbanden, met fijn verdeelde mica, blijft steriel, vaag
gebioturbeerd met brede rechte kruipsporen;
i6, rijk aan siderietbanden tot 400; wordt geleidelijk zachter
met zeldzame kolige stengelige plantenrest
Kern 106
1294.63-1298.97 (434); dikte: 4.37 +3
Kist 200-202
Rond 20 onregelmatig verticaal glijvlak
Op 75 glijvlak, i40 met schuine striaties, helling tegengesteld aan ss
Op 80 siderietband met brede breksie-achtige calciet (2cm)
Op 80 spiegelglijvlak, i40
Tussen 80 en 110, onregelmatig verlopende steile barsten, onderling verbonden,
nog niet breksie-achtig
Op 140 splijtvlak, i55 tot steiler in de knol; top en basis van kool zijn fijn
verbrokkeld
Op170, 175, 200 (2x), 210 (2x), 215 glijvlakken, i ?50, schalie ertussen met
fijne breukvlakjes, indien gestrieerd, dan recht!
Tussen 220 en 235 fijne calcietadertjes, meest verticaal, in gecarboneerde
zandsteen
Van 225 tot 295 doortrokken door zeer steile barst, met talrijke afgeleide
breukvlakjes
Tussen 305 en 310 barst i40, met talrijke begeleidende breukvlakjes, al deze
barsten overwegend tegengesteld aan gelaagdheid
Op 410 glijvlak met horizontale striaties, i45 tegengesteld aan ss
Tussen 420 en 430 idem, met verticaal verlengstuk en brede onregelmatige
calcietopvulling in gecarboneerde bank
0-127 i6, donkergrijze zachte sterk gebioturbeerde schalie met fijne
siderietbanden, enkele kolige plantenresten met doffe pyriet,
geleidelijk verdonkerend, met vette kras tot licht bitumineus tot
75, vervolgens opnieuw bleker, minder gebioturbeerd, steriel,
wordt fijn klievend en sterk bitumineus rond 120, met
Lepidodendron, vergleden naar de basis toe
127-162 koollaag 40
127-129 gestreepte kool
129-154 glanskool met talrijke fijne dofkoollagen, toch nog
vrij massief
154-159 fijn klievende glanskool
159-162 donkere fijn klievende licht kolige schali met fijne
koollenzen (faux mur)
162-einde grijze vergleden doorwortelde schalie, aan top enkele donkergrijze
fijn kleivende passages, 1 à 2cm dik, vol stengleige
plantenresten, zeldzame kleine siderietknollen, tussen 215 en 235
met dikkere zandige straticulaties, vanaf 280 meer siderietlenzen,
vanaf 310 geleidelijk siltig en compact, licht doorworteld, zeer
fijne plantenresten op sommige laagvlakken, fijn geband; vanaf 340
overwegend zachter en donkerder, blijft vrijwel steriel, sterker
doorworteld, meer vergleden (hernemen wortelbodem?); wordt vanaf
380 siltiger, minder sideriet, lichter doorworteld, met zeldzame
kleine kolige plantenresten en calamites op einde kern
Kern 107
1298.98-1303,37 (440); dikte: 4.25 -15
Kist 202-204
Op 50 glijvlak i50, op 155 glijvlak i40 tegengesteld aan gelaagdheid eronder
fijn gebroken, op 320 glijvlak i55, op 350 en 365 glijvlakken i40 tegengesteld
ook, op 390 idem, tussen 410 en einde kern verschillende spiegelglijvlakken in
wisselende richting volgens gelaagdheid en haaks erop
0-einde Tekt.5-10; grijze siltige schalie, harde zachte banden tamelijk
steriel, vage siderietbanden, weinig zandige straticulaties in laagvlakken met
zeer fijne plantenresten vanboven vaag geperforeerd, rond 50 fijne
schelpenresten, eronder geleidelijk meer gestraticuleerd, talrijke laagvlakken
met plantenresten en plantenhaksel, vanaf 150 (i6) zachter meer vergleden
zonder zandige straticulaties, staal fauna op 170, enkele onduidelijke
schelpfragmenten en fijne kolige plantenresten maar meest steriel, vaag
gebioturbeerd vergleden rond siderietbanden, afwisseling hardere en zachtere
banden met Cantheliophorus, bioturbatie vooral in zachtere pakketten
Kern 108
1303,37-1306,30 (293); dikte: 2.82 (2.86) 11 (-7)
Kist 204-205
0-95 netwerk van fijne verticale calcietaders, vanonder eerder barst,
aan de top 2-3cm breed en breksie-achtig gevuld
80-90 tussen 80 en 90 kern meer vergleden en gebroken met
spiegelglijvlak
110-125 idem
160-195 sub-verticaal gebarsten, steile glijvlakken in wisselende
richtingen
230-240 verticaal gebarsten met calciet recht op gelaagdheid
250-260 sterk vergleden volgens glijvlakken i ?50
260-265 kern verbrokkeld
270-275 idem
280 glijvlak i45 volgens gelaagdheid
0-5 herboorde stukken, sideriet en zandsteen
5-18 zandsteen sterk dooraderd
18-?95 i18, sterk gestraticuleerde fijne zandsteen met dikke zwarte
siltsteen tussenschakelingen; i10, zwarte spiegelige laagvlakken,
met fijne ingekoolde lenzen, gekruiste gelaagdheden, kolige
flasers
95-150 donkere licht bitumineuze siltige schalie met fijne verdeelde
mica, zeer sterk gestraticuleerd, zandstraticulaties tot 1cm dik,
zeer regelmatig en vrij grof, spiegelglijvlakken
150-190 evenwicht zand-silt, zandstraticulaties tot 5cm dik, silt blijft
donker bitumineus en micarijk
190-250 i14-17, met geleidelijke overgangen, zeer fijne donkergrijze
zandsteen, met grove mica, donkere laagvlakken, vergleden; fijne
kolige flasers
250-270 zwarte sterk bitumineuze schalie, cannel coal-achtig vanboven, vol
houtskoolbrokken en kolige plantenresten vanonder
270-286 grijze schalie, sterk vergleden vol plantenresten: calamites en
bladafdrukken
Kern 109
1306,30-1310.41 (411); dikte: 4.20 +9
Kist 205-208
Talrijke spiegelglijvlakken i ?40 op 10, 20, 30, 35
Op 40 en 45 tegengesteld afhellend, op 51 escaille, tussen 50 en 70
verschillende calcietaders i50 volgens hoofdglijvlakrichting parallel aan
gelaagdheid, spiegelglijvlakken op 75, 105 volgens gelaagdheid, op 135, 145,
160, 180 spiegelglijvlakken volgens gelaagdheid, op 160 en 180 tegengestelde
spiegelglijvlakken, op 210 spiegelglijvlak i50 haaks op gelaagdheid, op 235 en
250 barsten haaks op gelaagdheid, op 260 spiegelglijvlakken volgens
gelaagdheid en tegengesteld aan gelaagdheid, op 270 barst i65 volgens
gelaagdheid, idem 295 (spiegelglijvlak), tussen 300 en 340 sub-verticale barst
en spiegelglijvlakken i50 volgens gelaagdheid, op 350 barst met calciet i40;
op 380 en 385 spiegelglijvlakken volgens gelaagdheid i45, op 395 tegengesteld
spiegelglijvlak vanaf 395 ook verticaal gebarsten en sterk verbrokkeld.
0-51 donkergrijze siltige schalie met verdeelde fijne mica, slecht
bewaarde plantenresten, onregelmatige siderietlenzen en zeer sterk
vergleden met fijne bladafdrukken
51-95 opnieuw verdonkerend vol fijne kolige brokjes, fijn doorworteld?
micarijk, onregelmatige fijn zandige straticulaties, rond 80
kleine siderietknollen
95-160 i30, regelmatig klievende donkergrijze micarijke siltsteen, fijn
zandig gestraticuleerd met stengelige en twijgachtige kolige
plantenresten, laagvlakken met zeer fijne plantenresten
160-260 vanaf 160 minder zandige straticulaties, meer siderietknolletjes
met verspreide fijne plantenresten, enkele bladafdrukken mogelijk
doorworteld, blijft compact en siltrijk, plantenresten zeer slecht
bewaard
vanaf 260 compacte donkergrijze micarijke siltige schalie sterk
vergleden, vol fijne plantenresten met gecarbonateerde banden;
i13, talrijke spiegelglijvlakken
330-345 geleidelijk bleker vanaf 330 minder micarijk tot 345
345-410 grijze sterk zandige schalie met siderietknolletjes, micarijk,
zeer fijne donkere plantenresten, zachter en sterker vergleden
naar onder tot escaille op 410
410-420 grijze siltsteen vol spiegelglijvlakken, fijn gelamineerd
Kern 110
1310.41-1314.84 (4.43); dikte: 4.43 0
Kist 208-210
Tussen 10 en 25 barst I50 exact loodrecht op gelaagdheid
Tussen 25 en 30 fijn gebarsten en dooraders in gecarbonateerde passage
Tot 60 zelfde fijne barsten en aders loodrecht op gelaagdheid
Tussen 70 en 85 fijn gebroken zeer steile glijvlakken loodrecht op elkaar
Tussen 95 en 103 fijn en onregelmatig gebarsten, fijn dooraderd hoofdrichting
loodrecht op gelaagdheid
Van 103 tot 125 steile barsten en aders I70 loodrecht op gelaagdheid, eronder
enkele zeer fijne barsten van korte lengte ook afhellend in zelfde richting en
gelaagdheid
Van 180 tot 225 zeer steile barst met calciet en horizontale striaties, haaks
op gelaagdheid
Op 235 en 250 gelijkaardige barsten
Van 250 tot 280 gelijkaardige barsten met calciet, I?60
Van 275 tot 290 verticale barst, op 305 verticale calcietadertjes en op 315 en
325 spiegelglijvlakken met calciet I30-I55 haaks op gelaagdheid
Vanaf 330 tot einde kern verschillende onregelmatige sub-verticale barsten,
met spiegelglijvlakken en breksie van 420 tenslotte stuk uit kern veer kapot
geklopt
0-130 fijn gestraticuleere siltsteen tot fijne zandsteen met dikkere
gecarbonateerde passages vooral tussen 20 en 65 met fijne
gekruiste gelaagdheid, aan de top I55; op 50 I22 siltsteen heel
fijn gelamineerd, micarijk, donkergrijze laagvlakken, meestal
spiegelvlakken
130-280 I14, fijn gestraticuleerde siltsteen, tussen 140 en 150
boxformanticline met plooiassen volgens onregelmatige barsten,
vrijwel steriel
vanaf 180 met dikkere zandige straticulaties tot ?200 fijne
gekruiste gelaagdheden, laagvlakken met zeer fijne plantenresten,
fijne verstoringen van straticulaties langs calcietaders, nog
steeds voornamelijk spiegelglijvlakken I20
280-einde met geleidelijke overgang, grijze compacte sterk siltige schalie,
met fijn plantenhaksel meer gestraticuleerde passages afgewisseld
met massieve passages, de laatste met kleine slumps aan de top,
vanaf 315 verdwijnen de straticulaties met zeer fijne mica, weinig
zeer fijne plantenresten, soms met plantenhaksel
Kern 111
1314.84-1319.15 (4.31) dikte: 4.33 +2
Kist 210-213
Massieve kern, tussen 10 en 76 doortrokken door onregelmatige calcietaders
0-10 I50, zak in grijze siltsteen vol gecarbonateerde
zandsteenstraticulaties, fijn opgebroken
10-76 I60, bleke grijze zandsteen, massief, op 65 splijtvlak I60, de
basis I13 met fijne mudclasts
76-90 grijze siltsteen met gecarbonateerde zandsteenstraticulaties,
sterk gestoord
90-183 I2, bleekgrijze compacte siltige schalie, vage siderietbanden,
vrijwel steriel met vage zandige tubulaties en kronkelige
kruipsporen, op 95 onregelmatige barst met calcietaders, I50 naar
onder toe enkele fijne stengelige plantenresten
183-243 I2-7, zeer sterk gestraticuleerde zandsteen, fijn gestratifieerd
met siltsteenstraticulaties, massieve zandlensjes maximaal 2cm
dik, regelmatig gelaagd met donkere laagvlakken
243-433 I37, compacte licht kolige schalie met siderietknollen en lenzen;
op 265 calcietader met fijne zijaders; vanaf 300 geleidelijk
donkergrijs, zachter, gebioturbeerd, meer sideriet; vanaf 325 met
vette kras; op 335 glijvlak blijft overwegend steriel, enkele
fijne twijgen en zaden; I27; op 380 met fijne mica, zeer donker,
eronder zeer fijne ogen in gebioturbeerde schalie; I6; ook fijne
kolige plantenresten en zaden; mogelijk enkele schelpfragmenten
Kern 112
1319.15-1323.51 (4.34) dikte: 4.40 +6
Kist 213-214
Van 5 tot 30 zeer steil glijvlak tegengesteld aan gelaagdheid; op 30 glijvlak
I45 volgens gelaagdheid, ertussen fijn gebroken; van 75 tot 100 zeer steile
barst tegengesteld aan gelaagdheid, op 40 barst volgens I60, horizontale
striaties ; op 170 idem; rond 150 fijnere zwak hellende bnarsten in
verschillende richtingen; tussen 160 en 200 fijn gebarsten in verschillende
richtingen, sporen van gelijkaardige barsten echter niet doorlopend vooral
rond 265; vanaf 270 tot 305 sub-verticaal gebarsten; in de 2de koolband zeer
sterk gebroken volgens sub-verticale barsten en gelaagdheid; zeer steile
onregelmatige barsten op 320, 340, 350, 360 zwakker hellend naar onder, vanaf
375 tot einde kern breccie-achtig gebroken, gedeeltijk dooraderd,
straticulaties in alle richtingen
0-60 grijze gebioturbeerde schalie, enkele siderietbanden en lenzen,
wordt donkerder naar onder met vette kras, zeer fijne
schelpenbrokjes, steriel op een zeldzame fijne kolige plantenrest
met doffe pyriet; I8
60-121 fijnklievende zachte donkere schalie, licht bitumineus met een
enkele dikke pyriet tubulatie, ingekoolde plantenresten doffe
pyriet ook schelpenresten; op 80 met megasporen?; I9; Zeer sterk
bitumineus vanaf 75; vol zeer fijne kolige resten; naar onder toe
mogelijk met ostracoden vrij sterk kolig
121-174 koollaag 41
van 121 tot 131 fijn klievende glanskool met talrijke
dofkoollenzen, fijn vergleden
131-174 glanskool in massieve kern, enkele poederkoollensjes met
glijvlakken op 156 DMT monster 646; fijn klievend niveau; I15
174-270 grijze grof doorwortelde siltige schalie met enkele
siderietknollen, sterk vergleden aan de top vol gestoorde dikkere
(tot 5cm) zandsteenstraticulaties
270-290 scherpe basis, grijze fijne zandsteen, van boven
onregelmatig gestratifieerd
290-318 I6 grijze siltrijke fijn gebande schalie met siderietband,
doorworteld; naar onder toe zachter, enkele stengels; vanaf 301
donker en bitumineus met zandige straticulaties
koollaag 41-B
318-328
318-324 fijnklievende zachte glanskool, verpulverend
324-328 zeer fijnklievende glanskool die in plaatjes uit elkaar
valt, basis bladerig klievend
328-398 grijze compacte grof doorwortelde schalie met
siderietknollen en sterk vergleden vanaf 380; naar onder toe
onduidelijke overgang wegens prexi.
398-einde kern bruinig grijze licht doorwortelde sterk vergleden
zeer fijne zandsteen met sterk verstoorde fijne straticulaties
Kern 113
1323.51-1327.13 (3.62) dikte: 3.58 423 -4 (+61)
Kist 215-216
0-52 I38; bruinig grijze sterk gestratifieerde fijne zandsteen, zachter
naar onder vol spiegelglijvlakken gelijk aan gelaagdheid;
doortrokken door sub-verticale fijne calcietaders en barsten;
breccie-achtig zonder verschuivingen vanaf 37
52-83 I50, verbrokkeld vol glijvlakken, grijze fijn gestraticuleerde
doorwortelde schalie met dikkere zandlenzen
83-108 zeer sterk vergleden grijze siltige schalie met gestoorde zandige
straticulaties
108-140 idem, meer verbrokkeld, straticulaties geplooid
140-243 bruinig sterk grijze gestraticuleerder fijne zandsteen,
subverticaal klievend volgens spiegelglijvlake,
spiegelglijvlakken, gelaagdheidvlakken zijn glijvlakken met fijn
gestraticuleerde siltsteenpassages; in bovenste 30cm sterk
dooraderd; vanaf 220 opnieuw sterk dooraderd zandsteen
243-277 sterk verbrokkelde siltsteen en zandsteen
277-307 gestoorde bruinig grijze fijne zandsteen nog licht met calciet
dooraderd, donkere laagvlakken mogelijk nog doorworteld
307-345 compleet opgebroken, vanboven fragmenten in vrij grove zandsteen
met calciet en pyriet in breccieuze barsten
345-370 zelfde sterk en onregelmatig gestratifieerde bruinige zandsteen
vanboven fijn dooraderd met calciet en pyriet, vanonder meer
opgebroken straticulaties
370-395 grijze siltsteen , tot zeer fijne zandsteen massief uiterlijk,
breukvlakken met pyriet, fijn doorworteld fijn verdeelde mica en
zeer fijne plantenresten
395-423 grijze fijn gestraticuleerde siltsteen vol spiegelglijvlakken met
sterk geslumpte straticulaties met stoelplooi? 10cm
tot einde kern met pyriet
Kern 114
1327.13-1329.95 (2.82) dikte: 280 (325) 2 (+43)
Kist 217-218
0-30 i8-90, gebroken sterk gestraticuleerde micarijke siltige schalie;
met fijne plantenresten, na 12cm gaan de zandige straticulaties
verticaal staan; subhorizontale calcietdooradering in de knikken;
spiegelglijvlakken
31-41 brokken in hetzelfde materiaal, aangerijkt in calciet en pyriet
41-57 breccie van sterk gestraticuleerde schalie, met klasten rijk aan
pyriet
57-102 brokken in sterk gestraticuleerde dooraderde siltsteen, snel
dominantie van dooraderde bruinig gestraticuleerde zandsteen, met
breccietextuur
102-110 breccie, bruinig, dooraderd, zeer fijnzandig
110-120 brokken in zelfde materiaal
120-175 grijze siltsteen met fijn gestraticuleerde passages: top
calcietader met horizontale striaties, i75; straticulaties
gestoord langs synsedimentaire subverticale barsten; scheiding van
samenhangende en opgebroken strata; van boven onder glijvlak meer
geslumpte horizon
175-325 i13; massieve grijze siltsteen, vaag gestratifieerd en enkele
siderietbanden in wisselende richtingen (i7-27); op 80
onregelmatig glijvlak, i55; vanaf 210 licht gecremuleerde zandige
straticulaties, in banden van 5cm dik; op 240 dikker, met meer
homogeen gestratifieerde zandsteen;; gescheiden door ? 10cm dikke
vaag geslumpte massieve siltsteen, weinig slecht bewaarde zeer
fijne plantenresten; vanaf 260 zeer licht dooraderd; va,af 280 tot
einde kern duidelijk dooraderd in richting loodrecht op
gelaagdheid (met zelfde strekkingàà; 2 grote steile calcietaders
rond 290 verstoren de zandige straticulaties (verschuiving van 5cm
verticaal, maar lateraal geen continuïteit = synsedimentair)
Kern 115
1329.95-1333.12 (317) dikte: 217 (312) 0 (-5)
Kist 218-220
Van 0-65 verticale barst met horizontale striaties gevolgd door fijne
calcietader rond 50 breccie-achtig 1cm breed en opsplitsend in verschillende
richtingen.
Op 75, I?70, nieuwe steile barsten afhellend in richting van gelaagdheid;
tussen 75 en 100 verticale barst omgeven door calcietadertjes; tussen 110 en
175 zeer steile barst, zwak hellend gestrieerd opgevuld met calciet
synsedimentair gestoord talrijke fijne parallelle adertjes; tussen 170 en 190
nieuwe barsten tegengesteld aan gelaagdheid; tussen 210 en 240 steile barst
haaks op gelaagdheid; I?50, op 250 en 265 barsten I?50 haaks op gelaagdheid
maar afhellend in andere richting; tussen 300 en 310 sterk gebroken (stuk uit
veer).
0-311 Grijze siltsteen met fijn verdeelde mica, sterk zandig gestoord
gestraticuleerd, straticulaties vooral synsedimentair; op 50
gecarbonateerde band 3cm dik; brekend volgens glijvlakken;
tussen 100 en 110 sporen van slumps; eronder enkele dikkere
zandstraticulaties (1-3cm dik) om de 15cm terugkerend; I6° op
200; met zeer fijne plantenresten; vanaf 220 opnieuw sterk
zandig met vaag gestratifieerde banden van 5cm dik; laagvlakken
= spiegelglijvlakken; zandsteen in fijn micarijk, zeer dicht met
donkergrijze micarijke laagvlakken op de straticulaties.
Kern 116
1333.12-1337.50 (4.38) dikte: 4.40 +2
Kist 220-222
Kern wordt terug massiever, tussen 45-65: 2 steile glijvlakken i?65 tot
subverticaal, afhellend in richting van gelaagdheid; tussen 70 en 90:
tegengestelde glijvlakken; ook verticale barst met calciet gevuld; tussen 110
en 130: lichte barst, zeer steil, richting gelaagdheid; op 180 halfopen barst
i=60, tegengesteld aan gelaagdheid
0-25 i=20, met geleidelijke overgang; grijze sterk zandig
gestraticuleerde siltsteen met dunne (? 0,5cm) siderietbanjes,
klievend volgens glijvlakken
25-95 siltige schalie minder gestraticuleerd (nog slechts enkele
passages) met zelfde siderietbandjes, enkele laagvlakken met fijne
plantenresten, zeer compact
95-400 geleidelijke overgang, blijft grijze, siltige schalie, micarijke
laagvlakken, siderietbanden, fijn gelamineerd met weinig, fijne
plantenresten, zeer compact, rond 150 grote slecht bewaarde ogen;
behalve ogen ook fijne tubulaties, i13; i?4°, tamelijk steriel,
ogen zitten in interval van ?25cm, enkele laagvlakken met fijn
plantenhaksel, schalie is vaag gebioturbeerd, vooral rond 300;
rond 320 doortrokken door grove casts (staal fauna); rond 350
terug grote ogen; op 370 schalie wordt iets zachter, naar onder
toe meer plantenhaksel en fijne twijgen, op 380-390 staal flora,
tot onder met grove cast en ogen
400-einde kern: zelfde schalie met fijne grove casts, meer zandig
gestraticuleerd, gebioturbeerd, blijft met dunne siderietlenzen
met straticulaties enkel in bovenste deel
Kern 117
1337.50-1341.96 (4.46) dikte: 4.46 0
Kist 222-224
Massieve kern, tussen 100-150: spiegelglijvlakken i=30-50 in tegengestelde
richtingen, spatie ?5cm; op 315: zeer steile barst; tussen 340-390: glijvlak
met zwak hellende striaties, subverticaal met calcietstrengen.
0-141 i=4°, compacte grijze siltige schalie met siderietbanden,
laagvlakken met fijne plantenresten, rond 20 zeer fijne
straticulaties met plantenhaksel, eronder gebioturbeerd, rond 40
opnieuw met zowel grote als kleine ogen, schalie wordt zachter,
vanaf 50 talrijke fijne ogen en perforaties, graaf- en kruipgangen
en verspreide slecht bewaarde plantenresten, rond 100 zeer sterk
vergleden met spiegelglijvlakken, zeer zachte schalie, met
siderietbanden, blijvend met ogen, wordt donkergrijze met vette
kras, onregelmatig klievend, fijn verdeelde mica, met kolige zaden
(130 flora), naar onder toe vol ingekoolde resten, in onderste 2cm
vol glanskoollenzen
141-305 koollaag 42
141-142 licht kolige schalie met 1cm dikke pyrietlens (laagvlak)
142-245 compacte grijze doorwortelde siltige schalie, eerder
donkergrijs en sterk vergleden top, vanaf 175 fijn verspreide
siderietknollen en gestoorde straticulaties, donkere laagvlakken,
naar onder toe: regelmatiger en sterker gestraticuleerd
245-305 met geleidelijke overgangen, fijne grijze zandsteen, vaag
gestratifieerd, vooral naar boven en onder toe fijne koollenzen
305-einde kern: compacte fijen siltsteen met grote wortels, zandig
gestraticuleerd, wordt zachter naar onder toe, vanaf 355 zeer
regelmatig gestraticuleerd, laagvlakken met fijne plantenresten,
onduidelijke plantenresten, vrijwel steriel
Kern 118
1341.96-1346.16 (420) dikte: 424 (+4)
Kist 225-227
0-20 rechte barst, i70; 115-155: zeer steile tot subverticale barst met
calciet, doorsneden door schuine barst; 183-205: zandsteen
doortrokken door verticale calcietaders, met pyriet halfopen, aan
top met kolengruis gevuld; 215-einde kern: doortrokken door
verticale barst, meer barsten met calciet tot 270, tussen 230 en
240 sterker gebroken; spiegelglijvlakken op straticulaties
0-103 i4; grijze gestraticuleerde schalie, regelmatig geband, met
schuine en bredere zandbandjes die vanaf 40 voorkomen tot 78
103-424 i9; fijne grijze zandsteen, vaag gestratifieerd, van 103 tot 110
gestraticuleerd, idem van 175 tot 183 met donkere kolige
laagvlakken met grove mica, zwak hellend; top zandsteen op 183,
vanaf 245 terug grover, rond 370 kolige stratificaties, zwak
hellend; i13-6, idem rond 300 en van 340 tot 350; van 380 tot 400,
met dikkere gestraticuleerde bandjes (2cm dik)
Kern 119
1346.16-1348.00 (184) dikte: 183 (-1)
Kist 227-228
Massieve kern, met enkele steile barsten (3) tot 50
0-183 massieve eerder fijne grijze zandsteen (aan de grove kant); tussen
54 en 66 kolige stratificaties, zwak hellend, aan de basis 2cm
dikke zwarte passages, rijk aan organisch materiaal; vanaf 55
wordt de zandsteen ook fijner tot 66; vanaf 66 iets grovere
massieve zandsteen; i7, aan de basis van 98 tot 102 fijner met
kolige stratificaties; zandsteen set eronder is aan de top wat
fijner met vage stratificaties, i9-7, blijft massief tot 143, waar
vage stratificaties volgen tot 153; van 153 tot einde kern massief
Lijst van de stalen
R 859.90
Petro 861.10
Geoch. 961.95
Fauna 864.15
Fauna 864.25
Fauna 865.00
Palyno 865.20
Kool 116-134 Lg1-1
Kool 134-156 Lg1-2
Kool 156-179 Lg1-3
Kool 179-193 Lg1-4
Kool 193-232 Lg1-5
Kool 232-260 Lg1-6
Desorptie 260-282
Kool 282-300 Lg1-8
Petro 867-
Petro 867.05
Flora 867.85
Flora 868.30
Palyno 870.75
Geochem. 870.80
Kool Lg2
Diagen. 875.05
Diagen. 878.55
Flora 884-
Flora 884.60
Flora 890.30
Flora 890.50
Flora 892.40
Flora 893.15
Diagen. 893.80
Flora 893.90
Flora 894-
Pal.+geoch. 895-
Flora 895.70
Flora 896-
Flora 900.80
Fauna 901.80
Fauna 902.20
Fauna 902.70
Fauna 903.20
Fauna 903.40
Fauna 903.70
Fauna 903.90
Palyn. 906.05
Geochem. 906.10
Kool 336-351 Lg3-1
Kool 351-376 Lg3-2
Kool 376-387 Lg3-3
Kool 419-432 Lg3-5
Petro 904-
-----------------------------------------------------------------------------
AUTEUR:
-----------------------------------------------------------------------------
***************************************
Interpretatie : M.Dusar
******************************
basis klastisch Tertiair 432m -357m
basis Krijt 683m -608m
basis Buntsandstein 778m -703m
basis Zechstein 802m -727m
grens Westphaliaan A/B 1089m -1014m
Kwartair grind 0-16 m
Formatie van Kasterlee 16-28 m
Formatie van Diest 28-68 m
Formatie van Bolderberg
Lid van Genk 68-96 m
Lid van Houthalen 96-120 m
Formatie van Voort 120-170 m
Formatie van Eigenbilzen 170-220 m
Formatie van Boom
Gebande klei 220-235 m
Zware klei + septaria 235-247.5 m
Lid van Berg 262-270 m
Formatie van Tongeren 270-292 m
Formatie van Tienen 292-316 m
Formatie van Hannut
Lid van Grandglise 316-357 m
Lid van Halen 357-381 m
Lid van Waterschei 381-407 m
Formatie van Heers
Lid van Gelinden 407-422 m
Lid van Orp 422-432 m
Formatie van Houthem 432-457 m
Formatie van Maastricht 452-467 m
Formatie van Gulpen
Lid van Lanaye 467-486 m
Lid van Lixhe - Vylen 486-504 m
Lid van Beutenaken (boven) 504-532 m
Lid van Beutenaken (onder) 532-571 m
Lid van Zeven Wegen 571-583 m
Formatie van Vaals 583-640 m
Formatie van Aachen 640-683 m
Buntsandstein 778 m
Zechstein 802 m
Steenkoolterrein, Westphaliaan B 1089 m
Steenkoolterrein, Westphaliaan A (geboord) 1348 m
Lijst van dikkere, potentieel ontginbare lagen, met K.S. nummering en met
kooldikte:
866.79m KS43 184cm
907.10m KS44 97cm
935.60m KS45b 105cm
955.65m KS47 113cm
1002.46m KS49 117cm
1043.71m KS50 163cm
1109.75m KS54 100cm
1169.07m KS60 226cm
1186.68m KS61 181cm
1219.06m KS68 174cm
1239.91m KS70 169cm
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
062E/0290 (II, d) - KAARTBLAD: HOUTHALEN
p. 69/71
*****************************************************************************