WESTERLO 60E
M. GULINCK
Nr 223 (III)
FILTERPUT
uitgevoerd te VEERLE
bij de Hoeve CLERCKX, Nieuwstr.5
door de N.V. SMET uit DESSEL
datum : februari 1967
Topografische ligging opgetekend door W. CLAESSENS de 14.8.1968
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode : met inspoeling
0peenvolgende doormeters : 2", filter : idem
Grondwaterstanden :
bij ruststand : 1.10 m; tijdens het pompen : 6.50 m
met een debiet van 6000 l/u
Hoogte van het maaiveld : 17 (H20)
Totale diepte : 119.50 m
Volg- AARD DER GRONDLAGEN Diepte
nummer m
1-4 bleek grijsgeelachtig leemhoudend zand 4.00
5-8 geen stalen (vermoedelijk g1auconiethoudend zand) 8.00
9-12* glauconietrijk, heteromorf zand 12.00
13-15 fijn glauconietrijk, homogeen zand 15.00
16-24 geen stalen 24.00
25*-27 tamelijk fijn glauconietrijk zand 27.00
28-50* idem (verschillende stalen ontbreken) 50.00
51-59 idem 59.00
60-62 geen stalen 62.00
63* tamelijk fijn glauconietrijk zand 63.00
64-75 geen stalen 75.00
76*-83* fijn glauconietisch zand, geen kalk 83.00
84-85 geen stalen (vermoedelijk glauc. zand) 85.00
86*-100* grijze klei 100.00
10l-104* zeer fijn bleekgrijs zand 104.00
105-119* idem 119.00
Aardkundige Verklaring - M. GULINCK - 15.4.1971
Kwartair 0.00 - 4.00
Mioceen (Diestiaan-Antwerpiaan ?) 4.00 - 86.00
Rupeliaan R2c 86.00 - 100.00
R1 100.00 - 119.00
Aard der grondlagen volgens de boormeester Diepte m
bruin zand 3.50
grijs zand 6.80
steen 7.00
grijs zand en stenen 15.00
grijs zand 77.00
verharde en vette klei 93.00
steen 93.15
vet zand en klei 95.00
vet grijs zand l03.00
grijs zand 119.50