Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 055W / 055W1090.TXT

055W1090.TXT

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.:			55W		
PLAAT:			Gent
Nr.:				1090 (I, b)
Type Boring:		peilput - kernboring
Topografische kaart:	22/1
Uitgevoerd te:		Vinderhoute (Lovendegem)
Post nr.:			9920
Adres boorplaats:		aan Kanaal Gent-Oostende

Opdrachtgever:		AMINAL
Boorfirma:			Smet GWT - Dessel
Boordatum:			augustus-september 1999		
Topografie:				
Stalen door:		de boormeester
Boormethode:		inspoeling + wireline PQ
Lengte & doormeters:	boordiameter 311 mm 0-204 m; *

Grondwaterstanden:	
1ste maal:			
Bij rust:			
Tijdens pompen:		61 m
Debiet:			
Waterzaak nr.:		
Totale diepte:		265.80 m 
Stalen bewaard:		ja (selectie in lithotheek)
Maaiveld / ref. peil: 	+ 5 m
X:				10 0 115
Y:		 		197715
NIS code:			44068

---------------------------------------------------------------------------
BESCHRIJVING der doorboorde grondlagen - spoelmonsters
---------------------------------------------------------------------------
	0.00	1.00	grijs fijn zand, licht silthoudend
	1.00	6.00	ontbreken
	6.00	7.00	grijs fijn zand, licht silthoudend, weinig schelpgruis
	7.00	8.00	idem, enkele donkere kleiige brokjes
	8.00	9.00	idem, enkele baksteenbrokjes
	9.00	12.00	grijs fijn zand, enkele kleiige brokjes, sporadisch 
schelpgruis
	12.00	13.00	idem, wat meer schelpgruis, weinig fijne grindjes
	13.00	15.00	grijs middelmatig tot grof zand, schelpgruis
	15.00	17.00	grijs fijn zand, schelpgruis
	17.00	20.00	grijs zeer fijn zand, weinig schelpgruis
	20.00	21.00	zelfde zand, schelpgruis
	21.00	22.00	groener zeer fijn zand, schelpgruis
	22.00	25.00	grijsgroen fijn zand, schelpgruis, glauconiet
	25.00	35.00	groen zeer fijn zand, glauconiet, weinig of geen 
schelpgruis
	35.00	43.00	zelfde zand, wat meer silthoudend, geleidelijk kleiiger
	43.00	47.00	groen fijn zand, glauconiet, fijn schelpgruis
	47.00	49.00	zelfde zand, meer en grotere schelpresten (o.a. Nummulites 
planulatus)
	49.00	53.00	idem, veel nummulieten
	53.00	59.00	zelfde zand, minder nummulieten, enkele kleibrokjes
	59.00	67.00	idem, nauwelijks schelpresten, sterker kleihoudend
	67.00	68.00	groengrijze klei, silthoudend, sterk kleihoudend, 
glauconiet
	68.00	71.00	idem, sterk zeer fijnzandhoudend, silthoudend
	71.00	75.00	zelfde klei, minder zandig
	75.00	90.00	groengrijze-grijze klei, weinig zandhoudend, sterk 
silthoudend
	90.00	143.00	zelfde klei, wordt zwaarder
	143.00	175.00	vastere grijze klei, licht silthoudend
	175.00	176.00	grijs fijn zand, sterk kleihoudend, wat schelpgruis
	176.00	178.00	groengrijs fijn zand, gemengd met kleibrokken, glauconiet
	178.00	180.00	grijze klei, silthoudend, weinig zandhoudend
	180.00	182.00	zelfde klei, iets meer zandhoudend
	182.00	183.00	grijze vaste klei, nauwelijks zandhoudend, wat schelpgruis
	183.00	195.00	idem, verkitte brokjes
	195.00	204.00	idem, licht fijnzandhoudend
	204.00	205.00	verkit zand – cementprop?
	205.00	210.00	grijze slappe klei
	210.00	210.50	idem, met gruis van krijt
	
---------------------------------------------------------------------------
KERNBESCHRIJVING KRIJT
---------------------------------------------------------------------------
Kern 1, kist 1 210.84 - 211.60 m; L 0.62 (- 0.14m); kern massief, 4 stukken.
hard compact wit siltig krijt vol kleine grijze deels opgeloste bioklasten (<1 
mm)met enkele vage licht verkiezelde groenig grijs getinte knollen ca 5 cm 
groot en met kernen tot 0.5 cm in donkergrijze sterk pyrietische silex; vanaf 
35 cm iets zachter en pulveriger

Kern 2, kisten 1-3 211.60 - 214.60 m; L 2.96 (- 0.04 m); massief in stukken 
van 2 tot 36 cm.
zelfde wit vrij hard licht pulverig dicht (compact) siltig krijt, zeer 
homogeen, zeldzame bioklasten (fragment gryphaea-oesterschaal); onregelmatig 
klievend; vanaf 115 cm vaag nodulair gestraticuleerd met grijswitte kleiige 
passages, en kleine donkere brosse verkiezelingen; enkele schaalvormige 
bioklastfragmenten in zachtere mergelig krijt passages

Kern 3, kisten 4-7 214.60 - 217.60 M. L 3.15 (+ 0.15 m); massief tot 205 cm 
met kernstukken tot 25 cm lang, vertikaal gebarsten rond 125, 165 en vanaf 185 
cm, eronder sterk verbrokkeld met 3 kernstukken van 15 cm lang deels overlangs 
gebarsten [noot: vertikale barsten kunnen ook ‘drilling-induced’ fractures 
zijn].
fijn wit siltig krijt, vaag grofschalig gebioturbeerd met grijswitte mergelige 
banden en verkiezelde nesten; dofklinkend; sporen van laagvormige opgeloste 
sponsen; ss 4° op 100 cm; in verbrokkelde kern harder, compacter en 
korreliger, helklinkend

Kern 4, kisten 7-10 217.60 - 220.40 m; L 2.97 (+ 0.17 m) top 16 cm; 
verbrokkeld, rest zeer massief aaneensluitend; vertikaal gebarsten tussen 70-
115 cm en 180-225 cm, eronder gesloten barst doorlopend tot 246; blijft 
gevoelig voor vertikaal klieven ook in gestraticuleerde passages [drilling 
induced?].
ss 6° op 25 cm; zeer hard wit compact homogeen fijn siltig krijt, met nesten 
van fijne bioklasten en Thecidea-achtige schelpjes, en van donkergrijze 
brokkelige verkiezelingen, kleine fragmenten van echinidenschalen; naar onder 
toe terug wat meer bioklasten (< 1 mm) en mergelig-kleiige slierten;
vanaf 100 cm mergelige grijswitte nodulaire straticulaties en iets pulveriger; 
in de vertikaal gekloven banden is telkens harder fijn homogeen helklinkend 
krijt aanwezig zonder herkenbare bioklasten

Kern 5, kisten 11-14 220.40 - 223.60 m; L 3.22 (+ 0.02 m) massief tot 190 cm 
(aaneensluitend kernstuk tot 75 cm), dan vertikaal opengebarsten en naar onder 
toe steeds meer verbrokkeld met kernstukken tot 15 cm; basis herboorde 
krijtpap.
fijn wit siltig krijt, vaag gebioturbeerd, naar onder toe steeds homogener; 
grijswitte banden zijn zeer licht verkiezeld; meer bioklasten met fragmenten 
van schalen (oesters, echiniden), vooral van boven; enkele kleine (1 cm) 
donkere silexknollen; rond 175 cm fijne bleekgrijze straticulaties, eronder 
steeds meer grijze banden en verkiezelde nesten

Kern 6, kisten 14-17 223.60 - 226.65 m; L 2.43 (- 0.62 m) kern massief tot 120 
cm met kernstukken max 20 cm, nadien steil gebarsten met verbrokkelde zones, 
onderste stuk desondanks meer massief.
wit pulverig slechtklievend homogeen siltig krijt zonder bioklasten; vanaf 50 
cm vage grijswitte gestoorde banden en enkele kiezelnesten; vanaf 75 cm 
duidelijk dikke (2-3 cm) bleekgrijze mergelige banden; toch nog hardere 
passages

Kern 7, kisten 17-20 226.65 - 229.15 m; L 3.20 (+ 0.70 m) massief tot 250 cm 
(eerste kern 80 cm aaneensluitend), beginnende vertikale splijting vanaf 210 
cm, sterk verbrokkeld vanaf 250 cm met 1 gebarsten kernstuk van 15 cm.
blijvend wit krijt maar met duidelijke bleekgrijze nodulaire straticulaties, 
weinig gebioturbeerd, met zwarte boogvormige levenssporen (1-2 mm breed en 
centimeters lang), steeds verkiezelde nesten, soms veel fijne bioklasten <1 
mm; ss 11° op 200 cm

Kern 8, kisten 21-23 229.15 - 232.28 m; L 2.07 (- 1.06 m) kern redelijk 
verbrokkeld met vaste kernstukken ca 10 cm; tussen 50-180 cm vertikaal 
gebarsten in 2 haakse richtingen, tussen 180-207 cm massief.
zelfde wit fijn siltig niet zeer hard krijt, soms wel splinterig klievend, 
veel bleekgrijze nodulaire-gestraticuleerde banden

Kern 9, kisten 23-26 232.28 - 234.91 m; L 2.50 (- 0.13 m) doorgaans massief 
met sporen van vertikale barsten tot 170 cm; onderste 25 cm verbrokkeld.
zelfde wit siltig krijt, afwisselend homogeen (overwegend) en geband (meer van 
boven), met zwarte verkiezelde knopen; homogeen krijt bevat zelden fijne 
bioklasten (waaronder dunschalige bruine schelpjes)

Kern 10, kisten 26-27 234.91 - 236.04 m; L 1.01 (- 0.12 m) kern massief met 9 
gelijkmatige stukken.
massief wit siltig krijt, zeer vaag onregelmatige geband met zwarte 
levenssporen

Kern 11, kisten 27-30 236.04 - 239.44 m; L 2.52 (- 0.88 m) kern massief, steil 
gebarsten vanaf 190 cm, laatste stuk uit kernveer geplet.
zeer massief wit siltig splinterig klievend krijt met vage grijze 
gebioturbeerde banden, zwarte langgerekte levenssporen en fijne bioklasten (< 
1 mm); op 140 cm fragmenten van dikschalige oesters; fijne ronde silexknollen 
< 1 cm in bovendeel

Kern 12, kisten 30-31 239.44 - 241.65 m; L 1.51 (- 0.70 m) volledig massief; 
onderste 5 cm zeer steil splijtvlak, grijs gesmeerd met rechte wrijfkrassen.
zeer compact wit siltig hard krijt met vage doch intense bioturbaties en 
enkele grijze laagvlakken; fijne kiezelsplinters en bioklasten <1 mm; op 58 cm 
grote (6 cm) deels vervormde echinide type echinocorys

Kern 13, kisten 31-33 241.65 - 243.72 m; L 2.05 (-0.02 m) bovenste 24 cm 
vertikaal gespleten met parallelle splijtvlakken, vervolgens massieve 
doorlopende kern, kernstuk 1 m; vertikaal gespleten 115-155 cm (normaal 
dicht); stuk uit kernveer gebarsten.
zelfde wit compact krijt, vaag gebioturbeerd volgens grijswitte gestoorde 
nodulaire banden tot wit/grijswit gevlekt; op 105 cm echinidenplaat, ss 5°; 
wordt zeer hard en compact, kalksteenachtig, met veel fijne (<1 mm) grijze 
bioklasten

Kern 14, kisten 34-35 243.72 - 245.26 m; L 1.68 (+ 0.14 m) gebroken tot 60 cm, 
nadien zeer massief en aansluitend.
zelfde zeer hard helklinkend wit krijt vol fijne donkergrijze bioklasten, vaag 
gebioturbeerd en wit/grijswit gevlekt; beginnende bleekgrijze splijtvlakken; 
ss 4° op 168 cm

Kern 15, kisten 36-38 245.26 - 247.76 m; L 2.70 (+ 0.20 m) volledig massief 
aansluitend.
zelfde helklinkend kalksteenachtig krijt; worden sterker gebioturbeerd, met 
beginnnede bleekgrijze splijtvlakken; met groter wordende en meer 
gestructureerde donkere bioklasten (sponsskelet); op 160 cm grote (7 cm) 
sponsbioklast met reticulaire structuur: MONSTER LITHOTHEEK 246.85 m; op 270 
cm idem, minder goed bewaard: MONSTER LITHOTHEEK 247.76 m

Kern 16, kisten 39-42 247.76 - 250.80 m; L 3.09 (+ 0.04 m) kern steil 
gebarsten tussen 0-30 cm; op 127 cm recht donker glijvlak 40°, overigens zeer 
massief aansluitend.
zelfde hard grof gebioturbeerd krijt; behoudens donkere sponsresten zijn 
minder bioklasten waar te nemen; op 60 cm bleekgrijs laagvlak ss 7° 
ondulerend; op 75 cm ss 4°; op 112 cm mooie trechtervormige spons met 
kerndoormeter: MONSTER LITHOTHEEK 248.88 m; rond 127 cm veel zwarte 
onregelmatige verkiezelde vlekken;
vanaf 175 cm wordt het krijt geleidelijk korrelig zandig door frequente fijne 
(<1 mm) gesorteerde bioklasten; blijvend fijne sponsresten; op 190 cm kleine 
(0.5 op 2 cm) onregelmatige silexknol; op 195 en 225 cm idem (<1 cm) met 
geresorbeerde rand; wordt echt zandig krijt; op 263 cm roestkleurige 
structuurloze schubben, ca 3 mm groot: MONSTER LITHOTHEEK 250.35 m; op 305 cm 
kleine (0.5 op 1.5 cm) verkiezelde knol met bioklastische textuur; blijvend 
vol bioklasten, gemiddeld 0.5 mm (zelden 2 mm groot met grote langgerekte 
donkere sponsstructuur)

Kern 17, kisten 42-45 250.80 - 253.80 m; L 3.06 (+ 0.06 m)massief aansluitend 
tot 215 cm, dan verbrokkeld in conglomeraat; vervolgens vaste kern met aan de 
top op 220 cm donkergrijs splijtvlak 51°; tussen 230-260 cm steil splijtvlak 
60° aan top aansluitend op subhorizontale chlorietgevulde drukontlastingsvoeg; 
op 235 cm nieuw donkergrijs chlorietisch subhorizontaal splijtvlak; op 290 cm 
splijtvlak 45°; op 300 cm tegengesteld splijtvlak 58° ondulerend.
  0-203 cm:	blijft massief helklinkend sterk gebioturbeerd zeer hard 
bleekgrijs zandig krijt (geleidelijke kleurverandering), met 
gestoorde witte krijtbanden; met bioklasten (sponsresten); op 41 
cm ss 3° ondulerend, gestoorde bleekgrijze banden; vanaf 50 cm 
donkere fosfatische klasten (<0.5 cm); op 63 cm eerste fragmenten 
van dikschalig calciet (echiniden 2 cm lang 3 mm dik); op 75 cm 
schelp(?)afdruk en belemniet 4 cm lang met ranke punt: MONSTER 
LITHOTHEEK 241.55 m; weinig onderscheid meer tussen bioklasten en 
donkere fosfaatklasten tenzij in grootte; op 85 cm opnieuw zelfde 
soort belemniet en roestbruine structuurloze schubben; vanaf 85 cm 
scherp afgelijnde witte gerolde krijtklasten (bevatten dezelfde 
bioklasten en lijken daarom niet ouder) 1-6 cm groot en soms 
geperforeerd; op 98 cm opnieuw dikschalig calcietfragment; vanaf 
130 cm ook lithische fragmenten 1-2 cm groot meestal zwart soms 
met groene schijn; vanaf 140 cm donkergevlekt korrelig (lijkt op 
glauconietkorrels maar vermoedelijk vooral gefosfatiseerde gerolde 
bioklasten); vanaf 190 cm groenig puddingsteen, met lithoklasten, 
meestal zwart plat goed afgerond tot 2cm, korrels in de matrix ca 
1 mm.
203-220 cm:	basisconglomeraat in bleek siltig krijt matrix, met afgeronde en 
afgeplatte sokkelkeien van groene schalie,tot over de 
kerndoormeter (aan de top) meestal 2-3 cm, in harde donkergrijze 
kwartsietische siltsteen tot groene verweerde chlorietphylliet; 
basis Krijt op 253 m.
220-296 cm:	(onder grijs splijtvlak gevuld met chlorietische lens 1 mm dik): 
groene licht micahoudende licht poreuze homogene fijne kleiige 
zandsteen; vanaf 280 cm met roodbruine vlekken. Onregelmatige 
diaklazen met donkergroene chloriet.
296-306 cm:	groene schalie, helemaal verbrokkeld, met duidelijke 
druksplijting. Gelaagdheidsvlak op 296 cm staat op 55°.

Kern 18, kisten 46-49 253.80 - 256.89 m; L ongeveer 300 cm; kernen stevig en 
aaneensluitend, behalve op 0 cm, 170-182 cm (verbrokkeld), 258 cm en 275-300 
cm.
Zachte lichtgroene siltsteen met fijnzandige en fyllietische intercalaties, 
soms roodverweerd in onregelmatige plekken, met zichtbare gelaagdheid, 65° op 
15 cm, 62° op 70 cm, 60° op 90 cm, 60° op 130 cm, 60° op 210 cm, 60° op 250 
cm. Fijne zandsteen is grijzer, leisteen meer groen. Er is een vage 
subverticale druksplijting. Het gesteente is niet magnetisch.

Kern 19, kisten 49-51 256.89 - 258.67 m; L ongeveer 185 cm, brokkelige kernen, 
slechte aansluiting 0-10 cm, 90-105 cm, 160-185 cm.
Roodverweerde zachte siltsteen, bovenaan nog met groene plekken, vanaf 70 cm 
helemaal gerubefieerd, wordt meer zandig naar onderen. Gelaagdheid zichtbaar 
door kleurverschillen; soms gelamineerd; 55° op 50 cm (groene leisteen-horizon 
van 1 cm), 58° op 60 cm (roodverweerde band van 7 mm). 
Druksplijting steil, maar moeilijk te zien.

Kern 20, kisten 51-52 258.67 - 260.04 m; L ongeveer 135 cm; verbrokkeld vanaf 
120 cm.
Volledig gerubefieerde zandsteen, tussen 15 en 50 cm mogelijk convoluted 
bedding in een dikke zandige laag. De gelaagdheid is hier overigens niet 
duidelijk. In onregelmatige diaklazen (wisselende oriëntatie) is vaak nog een 
groene kleur te zien, met soms donker blinkende chloriet.

Kern 21, kisten 53-55  260.04 - 262.56 m; L ongeveer 265 cm; aansluitende 
kernen, behalve op 185-190 cm en op 255-265 cm.
Gerubefieerde siltsteen, donkerrood tot donkerbruin met vage gelaagdheid, meer 
geelbruine en groenbruine laagjes, maar ook verkleuring langs diaklaasvlakken 
(wisselende oriëntatie). Druksplijting zichtbaar: 65° op 5 cm, 63° op 25 cm 
(evenwijdig met gelaagdheidsbanden).
Gelaagdheid 60° op 50 cm. 
Het gesteente wordt meer zandig vanaf 100 cm, de gelaagdheid is daar vager. 
Tussen 200 en 250 cm duidelijke brede gelaagdheidsbanden op 60° tot 70°, met 
afwisselend roodverweerde zandsteen (geelroodbruin) en bontgekleurde siltsteen 
met laminaties (afwisselend paars, groengrijs, geelbruin, roodbruin).
Op 235-245 cm convoluted bedding in zandsteenlaagje.

Kern 22, kisten 55-59  262.56 - 265.80 m; L ongeveer 320 cm; meestal stevige 
kernen, maar slechte aansluiting op 5 cm, 215 cm en 265-270 cm.
Roodverweerd gesteente, helemaal onderaan fris lichtgroen. Van 0 tot 70 cm 
overwegend siltsteen, met gelaagdheid rond 60° tot 70°, subevenwijdig met 
druksplijting; donkerrood met lichtgroene en geelroodbruine vlekken volgens de 
gelaagdheid.
Gelaagdheid steil ondulerend, 80° op 70 cm, 70° op 80 cm. Van 70 tot 270 cm 
overwegend zandig, donkerrood verweerd, homogeen, met onregelmatige barsten. 
Geen gelaagdheid of druksplijting zichtbaar. Op 270 cm gelaagdheidscontact op 
65°. Van 270 tot 320 cm gelaagde siltsteen, deels roodverweerd, maar groen 
naar onderen toe. Gelaagdheid 72° op 280 cm, 77° op 300 cm, 80° op 320 cm.
De druksplijting is evenwijdig aan de gelaagdheid in de siltsteen.
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
   Top   * basis  * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------

  0.00	 18.00	Quartair
	18.00	36.00	Formatie van Gent – Lid van Vlierzele + Pittem
	36.00	42.00	Formatie van Gent – Lid van Merelbeke (?)
 42.00	 56.50	Formatie van Tielt – Lid van Egem
 56.50	 85.00	Formatie van Tielt – Lid van Kortemark 
	85.00	177.00	Formatie van Kortrijk
177.00	210.50	Formatie van Hannut
210.50	253.00	Campaan-Santoon krijt
253.00	265.80	Tubize-formatie, Onder-Cambrium

---------------------------------------------------------------------------
AUTEURS	J. Van der Sluys, W. De Vos, 30.11.1999  & M. Dusar, 18.1.2000
---------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN
---------------------------------------------------------------------------
boordiameter 190 mm 204-265.8 m; stijgbuis staal 219 mm 0-204 m, PVC 60 mm 
197.4-256.44 m; filter PVC 60 mm 256.44-265.44 m 122 mm; kern 83 mm

Stalen voor lithotheek: 27-28, 43-44, 47-48 m

Geofysische boorgatmetingen door EGS op 19.08 en 09.09.99: GR, caliper; SP, 
LN-SN, SPR (elektrische metingen enkel van 205-253 m)
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

	55W/1090 (I, b) KAARTBLAD: GENT
p. 1/6

***************************************************************************
Insert the GSB number to search all associated content