PL. GENT 55W
946 (IXa)
Voorafgaande nota mbt de nummers 913 - 960: TABEL MET DE OVEREENKOMSTIGE
NUMMERS VAN DE ARCHIEVEN VAN DE GEOLOGISCHE KAART. Zie onder nr 913.
BORING 221 HB 40
uitgevoerd te : GENT
door : R.U.G., afd. Toegepaste Geologie
Datum : 1975
Topografische ligging opgetekend : volgens kaart R.U.G. Zie bijgevoegd
plan.
Boringsmethode : handboor
Grondwaterstanden: voor de eerste maal waargenomen : 2,28m
Hoogte van het maaiveld : +9,65
Totale diepte : 4,20
Beschrijving door M. Depret en Ph. Van Burm (Prof. Paper 1978/6 - nr. 154,
p. 31).
BORING 221 HB40 (+9,65)*
Aard der Grondlagen Diepte (m)
van tot
- Donkerbruin licht kleihoudend fijn zand met organische resten
en baksteenfragmenten 0,00 0,80
- Donkerbruinzwart fijn zand met wortelresten 0,80 1,00
- Bruinbeige fijn zand afwisselend met groengrijze kleilaagjes;
roestvlekken; onderaan een glauconietzandsteenklei (20mm) 1,00 1,70
- Groengrijs licht glauconiethoudend kleiïg fijn zand met
roestvlekken en glimmers (1mm) 1,70 3,50
- Donkergroengrijs glauconiethoudend kleiïg fijn zand met
glimmers (1mm) 3,50 4,20
Vermoedelijke geologische verklaring :
Aanvulling : van 0,00 tot 0,80m
Kwartair : van 0,80 tot 3,50m
Tertiair : Paniseliaan (P1c) : van 3,50 tot 4,20m
* Alle peilen zijn uitgedrukt in meter t.o.v. het referentievlak TAW.