PL. GENT 55W
939 (Vc)
Voorafgaande nota mbt de nummers 913 - 960: TABEL MET DE OVEREENKOMSTIGE
NUMMERS VAN DE ARCHIEVEN VAN DE GEOLOGISCHE KAART. Zie onder nr 913.
BORING 221 HB30
uitgevoerd te : Drongen
door : R.U.G., afd. Toegepaste Geologie
Datum : 1975
Topografische ligging opgetekend : volgens kaart R.U.G. Zie bijgevoegd
plan.
Boringsmethode : handboor
Grondwaterstanden: voor de eerste maal waargenomen : 0,45m
Hoogte van het maaiveld : +6,29
Totale diepte : 7,40
Beschrijving door M. Depret en Ph. Van Burm (Prof. Paper 1978/6 - nr. 154,
p. 25).
BORING 221 HB30 (+6,29)*
Aard der Grondlagen Diepte (m)
van tot
- Donkergrijsbruin licht kleihoudend fijn zand met veel wortel-
resten 0,00 0,20
- Bruingrijze zandige klei met bruine zandlenzen en roest-
vlekken 0,20 0,50
- Grijsbeige zandige leem tot lemig zand met veel roestvlekken,
organische resten en roestconcreties (5mm) in de leem 0,50 1,10
- Bruinbeige licht leemhoudend zand 1,10 1,90
- Grijsbeige fijn zand 1,90 2,20
- Okerbeige licht leemhoudend fijn zand 2,20 3,70
- Grijsbeige licht leemhoudend fijn zand 3,70 5,30
- Grijs middelmatig zand met organische resten (tot 3mm); vanaf
6,60m wordt de kleur donkergrijs 5,30 6,90
- Donkerbruine licht humushoudende zandige leem afwisselend
met bruine leemlaagjes 6,90 7,40
Vermoedelijke geologische verklaring :
Kwartair : van 0,00 tot 7,40m
* Alle peilen zijn uitgedrukt in meter t.o.v. het referentievlak TAW.