PL. GENT 55W
918 (VIIIb)
Voorafgaande nota mbt de nummers 913 - 960: TABEL MET DE OVEREENKOMSTIGE
NUMMERS VAN DE ARCHIEVEN VAN DE GEOLOGISCHE KAART. Zie onder nr 913.
BORING 221 HB 6
uitgevoerd te : GENT
door : R.U.G., afd. Toegepaste Geologie
Datum : 1975
Topografische ligging opgetekend : volgens kaart R.U.G. Zie bijgevoegd
plan.
Grondstalen verzameld door : de boormeester
Boringsmethode : handboor
Grondwaterstanden: voor de eerste maal waargenomen : 1,16m
Hoogte van het maaiveld: +7,84
Totale diepte: 2,00
Beschrijving door M. Depret en Ph. Van Burm (Prof. Paper 1978/6 - nr. 154,
p. 7).
BORING 221 HB6 (+7,84)*
Aard der Grondlagen Diepte (m)
van tot
- Bruin fijn zand met wortelresten 0,00 0,20
- Bruingeel fijn zand 0,20 0,80
- Bleekgrijs lemig zand 0,80 1,00
- Grijze zandige leem met zwarte lenzen rijk aan organisch
materiaal 1,00 1,20
- Grijsblauw lemig fijn zand met zwarte lenzen rijk aan or-
ganisch materiaal en ook roestvlekken 1,20 1,40
- Bleekgrijs fijn zand met enkele schelpfragmenten (1mm),
nummulieten (1mm); vanaf 1,50m meerdere grintelementen
(glauconietzandsteen - tot 30mm) 1,40 1,60
- Grijs fijn zand met glauconiethoudende lemige laagjes,
enkele grintelementen en glimmers (1mm); tussen 1,70 en
1,90m groengele glauconiethoudende zandige kleilamellen 1,60 2,00
Einde boring op grintlaag 2,00
Vermoedelijke geologische verklaring :
Aanvulling : van 0,00 tot 0,80m
Kwartair : van 0,80 tot 2,00m
* Alle peilen zijn uitgedrukt in meter t.o.v. het referentievlak TAW.