PL. GENT 55W
184 (VI)
Natuurwetenschappelijk Tijdschrift.- Gent, 1941, Jaargang 23, nr 2,
blz 33-35
Korte bijdragen tot de Geologie van het Vlaamsche Land
(Uit het Geologisch Laboratorium van 's Rijksuniversiteit te Gent)
(7)
Waarnemingen te Gent
door R. TAVERNIER
De nummering van de hier volgende waarnemingen sluit aan bij deze
van de "Korte Bijdragen ...., 6" (1).
------------
(1) Natuurwetensch. Tijdschr., XXI, bl. 401-403, Gent 1939.
------------
18. Sint Lievenspoort
Belangrijke ontsluitingen waren zichbaar tijdens de uitvoe-
ring van grondwerken aan de Sint Lievenspoort te Gent, in de
jaren 1937 en 1938 tijdens den aanbouw van de nieuwe Sint
Lievensbrug en van een kaaimuur langs de Schelde. Bijgaand
kaartje (fig. 5) geeft de localisatie van deze werken aan.
Veertien verkenningsboringen werden uitgevoerd; de Heer
Walraeve, ondernemer, stelde ons in de mogelijkheid de mon-
sters hiervan te onderzoeken. Slechts drie boringen lieten
evenwel toe, het juiste peil van de basis van het alluvium te
bepalen; van deze boringen (BI, BII en BIII op fig. 5) worden
de monsters bewaard in het Geologisch Laboratorium der Rijks-
universiteit te Gent. We danken den Heer Walraeve, die zoo
bereidwillig was, ons alle inlichtingen over de uitgevoerde
werken te verschaffen, en die ons toegang tot de uitgravingen
verleende.
Fig. 5.- Schets van de Sint Lievensbrug en omgeving met
aanduiding van de hier beschreven profielen en boringen.
Volgende waarnemingen konden gedaan worden :
ALLUVIUM
Het alluvium bestaat doorgaans uit donker gekleurd zeer
kleiachtig zand, doch is plaatselijk grover; aan de basis
is een goed ontwikkeld grint aanwezig. Aan het punt 1 (zie
fig. 5), waar de begane grond op het peil ca +8m ligt, be-
vindt zich de basis van het alluvium op het peil +2, wat
overeenstemt met een dikte van zes meter. Aan het punt 2 is
de basis van het alluvium op -0,25 zodat hier de dikte van
het alluvium reeds meer dan 8 meter bedraagt.
Aan punt 3 werden op het peil +4,50m vier grote beenderen
van een zwaar paard gevonden. Deze beenderen berusten thans
in het Koninklijk Natuurhistorisch Museum van België te Brus-
sel. Midden in het donker gekleurde kleiachtig alluvium komt
op de plaats op bijgaande kaartje met 1 aagegeven, een grote
massa zeer fijn wit zand voor (zie fig. 6), rijk aan kalk en
met tarijke schelpen van Helix. In het overige kleiachtig
alluvium komen over de gehele dikte eveneens fossiele voor,
op sommige niveau's zelfs zeer talrijk, o.a. Limnea, Helix en
Paludina. Het contact tussen het bleke zand en het donkere
kleiachtig alluvium was zeer scherp afgetekend. Die lensvor-
mige massa is overal onregelmatig begrensd en vertoont in
sommige richtingen uitlopers, die soms tot meters ver in het
kleiachtig alluvium doordringen. Het alluvium wordt onderaan
continu begrensd door een grintbedding, bestaande naast grove
kwartskorrels, uit talrijke gerolde en gebroken vuursteenen,
uit gerolde stukken paniseliaansche zandsteen en fossielen.
Uit het onderzoek van de drie boringen blijkt dat de diepte
van den thalweg zeer veranderlijk is van plaats en plaats.
De grintbedding werd in boring I op het peil +1,50m aange-
boord in boring II op het peil 0 en in boring III op het peil
-0,50m.
Al deze afzettingen worden voor monderne afzettingen aan-
gezien, om reden van de geringe diepte van den thalweg en de
recente fauna die ze bevatten.
Fig. 6.- Ontsluiting aan de Sint Lievensbrug. Men ziet duidelijk
de bleke zandlens midden in het donkere, kleiachtig alluvium.
PANISELIAAN
Het Paniseliaan was slechts over een geringe dikte zichtbaar.
Het bestaat uit donker-groene, compacte klei, rijk aan glim-
mers en blijkbaar zonder fossielen (P1m van de Geologische
Kaart). Dit zelfde facies komt nog voor op het peil -6
(grootste diepte van boring BIII). In enkele boringen werden
stukken zeer harde paniseliaansche zandsteen op dit peil
aangetroffen.
