PL. NEVELE 54E
131 (VIc)
214 WB 16
Lokalisatie: DRONGEN-BAARLE (Moerstraat) - Lootens
In opdracht van: Geologisch Instituut, Rijksuniversiteit Gent
Aard: verkenningsboring
Boringsmethode: waterspoeling - Open waterkring - Controlebuis voor
monstername
Datum: 5 september 1962
Boring uitgevoerd door: J. AMEYE (Ardooie)
Grondstalen verzameld door: G. DE MOOR (boring ter plaatse gevolgd)
Beschrijving door: G. DE MOOR
Topografische ligging opgetekend door: G. DE MOOR
Maaiveld : 9m
Determinaties: DE CONINCK J.
Volgnummer Aard der grondlagen Diepte (m)
van tot
1 Aanvulling 0,0 0,5
2 Grijsgele zware zandleem 0,5 1,5
3 Bleekgeel tot geelgrijs tamelijk fijn zand,
kalkhoudend 1,5 6,0
4 Donkergrijs humeuze zandleem tot kleiig zand met
dunne fijnzandige lensjes en dunne zwarte
humuslensjes bevat quartaire fossielen :
Succinea sp., Pupilla sp 6,0 8,0
5 Fijn bleekgroen glauconiethoudend zand, kalkhoudend 8,0 9,0
6 Veenlaag 9,0 9,2
7 Fijn groen zand 9,2 10,2
8 Grijze klei met zwarte venige laagjes 10,2 11,3
9 Los, vuilgrijs fijn zand, glauconiethoudend en
glimmerhoudend, bevat vrij veel losse plantenresten,
zeer veel schelpfragmenten en ook quartaire
fossielen, Cerithium reticulatum, Mytilus sp.
Hydrobia stagnalis, Hydrobia ulvae, Scrobicularia
Cardium edule, Theodoxus sp, ostracoden en ook zeer
veel foraminiferen 11,2 15,0
10 Schelpenbank bestaande uit Cardium edule en
Scrobicularia, met geremanieerde tertiaire fossielen 15,0 17,0
11 Vuilgrijs zand met plantenrestjes, zeer veel
schelpfragmenten, geremanieerde tertiaire schelpen
(Ostrea, Cardita) en talrijke exemplaren, waaronder
tweeschalige, van Cardium edule, Hydrobia stagnalis,
Hydrobia ulvae, Theodoxus fluviatilis, Nassa
reticularis, Cerithium reticulatum, Scrobicularia
plana, Mytilus edulis, Mytilaster sp., Vertigo
substriata, Anisus complanatus (?), ostracoden
foraminiferen 17,0 18,3
12 Slappe bruinzwarte sterk humeuze klei 18,3 19,5
13 Bleekgroen glauconiethoudend zand met zeer veel
schelpresten, enkele koraalstukjes (?) plantenresten
(kleine takjes) en enkele silexkeien. De schelpen
komen voor in banken geremanieerde nummulieten en
quartaire : Cardium edule, Corbicula fluminalis 19,5 23,0
14 Zeer grof kwartszand tot kwartsgrind met silexkeien,
silexfragmenten en veel schelpstukjes 23,0 23,5
15 Donkergroen glauconietrijk middelmatig fijn zand met
zeer veel kleine schelpfragmenten 23,5 25,0
16 Donkergroen glimmerhoudend en glauconietrijk
compact middelmatig fijn zand, kleiig met enkele
blauwe kleiige lenzen bovenaan 25,0 30,0
Vermoedelijke Aardkundige Verklaring (G. DE MOOR, 1962)
Quartair: 25,0m
Ieperiaan Yd: 5,0m
