ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.: 53W
PLAAT: WINGENE
Nr.: 084 (VIII, c)
Type Boring: Geotechnische boring SB1
Topografische kaart: 21/1
Uitgevoerd te: Pittem - Egem
Post nr.: 8740
Adres boorplaats: Steenbakkerij AMPE
Opdrachtgever: AGEO opdrachtnummer: 10375-01
Boorfirma: bvba GEOLAB projectnr. 03.11.266
Boordatum: 12/11/2003
Topografie: volgens plan op schaal 1/1000
Stalen door: boormeester
Boormethode: droog tot 12 m - gekernd tot 95 m
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal: 5.50 m
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 95 m
Stalen bewaard: neen
Maaiveld / ref. peil: + 24.96 m TAW
X: 070007
Y: 189617
NIS code: 37003
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING volgens boorfirma (H. VANNIEUWENBORGH)
---------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
0.00 - 0.35 baksteenfragmenten (tot 20 m m), rood, weinig vochtig
0.35 - 1.00 zeer fijn tot fijn zand, kleihoudend, groengrijs, weinig
vochtig
1.00 - 1.50 zeer fijn zand, sterk kleihoudend, groengrijs, weinig
vochtig
1.50 - 2.00 zeer fijn tot fijn zand, kleihoudend, groengrijs, weinig
vochtig
2.00 - 2.50 zeer fijn tot fijn zand, kleihoudend, groengrijs, weinig
vochtig
2.50 - 3.00 klei, zeer fijn zandhoudend, brokkelig, groengrijs/grijs,
weinig vochtig
3.00 - 3.50 zeer fijn tot fijn zand, groengrijs, sterk vochtig
3.50 - 4.00 zeer fijn tot fijn zand, groengrijs, vochtig
4.00 - 4.50 zeer fijn tot fijn zand, weinig kleihoudend, groengrijs,
vochtig
4.50 - 5.00 klei, zeer fijn zandhoudend, brokkelig, groengrijs, sterk
vochtig
5.00 - 5.50 klei, zeer weinig zeer fijn zandhoudend, matig vast,
verzadigd
5.50 - 6.00 klei, zeer weinig zeer fijn zandhoudend, matig vast,
verzadigd
6.00 - 6.50 klei, vast, grijs, verzadigd
6.50 - 7.00 klei, weinig zeer fijn zandhoudend, matig vast, grijs,
verzadigd
7.00 - 7.50 klei, weinig zeer fijn zandhoudend, matig vast, grijs,
verzadigd
7.50 - 8.00 klei, zeer weinig zeer fijn zandhoudend, matig
vast/brokkelig, grijs verzadigd
8.00 - 8.50 klei, zeer weinig fijn zandhoudend, matig vast/brokkelig,
grijs verzadigd
8.50 - 9.00 zeer fijn zand, sterk kleihoudend, grijs, verzadigd
9.00 - 9.50 klei, zeer fijn zandhoudend, brokkelig, grijs, verzadigd
9.50 - 10.00 zeer fijn zand, groengrijs/grijs, verzadigd
10.00 - 10.50 zeer fijn zand, kleihhoudend, groengrijs, verzadigd
10.50 - 11.00 zeer fijn zand, zeer sterk kleihoudend, groengrijs,
verzadigd
11.00 - 11.50 zeer fijn zand, zeer sterk kleihoudend, groengrijs,
verzadigd
11.50 - 12.00 klei, sterk zeer fijn zandhoudend, plastisch, grijs,
verzadigd
12.00 - 13.00 zeer fijn zand, zeer weinig kleihoudend, grijs, verzadigd
13.00 - 14.00 klei, zeer fijn zandhoudend, brokkelig, grijs, verzadigd
14.00 - 15.00 zeer fijn zand, zeer sterk kleihoudend, grijs, verzadigd
15.00 - 16.00 zeer fijn zand, zeer sterk kleihoudend, grijs, verzadigd
16.00 - 17.00 klei, zeer fijn zandhoudend, brokkelig, grijs, verzadigd
17.00 - 18.00 klei, zeer fijn zandhoudend, brokkelig, grijs, verzadigd
18.00 - 19.00 zeer fijn zand, sterk kleihoudend, grijs, verzadigd
19.00 - 20.00 zeer fijn zand, sterk kleihoudend, grijs, verzadigd
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING van de kernen
---------------------------------------------------------------------------
12.00 - 13.00 m (0,98 m)
02 17 cm grijsgroen zeer fijn kleiig glauconiethoudend zand, zwak
kalkhoudend met kleine brokjes (opgebroken) klei,
glimmerhoudend, enkele blekere (minder kleiige) vlekjes en
een grotere kleibrok op 5 cm, onderaan subhorizontaal laagje
(kruipgang?) met losser groen zand
17 25 cm scherp contact met kleiband, scheef gelaagd en heel
onregelmatige kleilaagjes, doorkropen en verbrokkeld met een
onregelmatige graafgang; scheef (van 18 tot 22 c m) ongeveer
1.5 cm breed opgevuld met groen zand.
25 43 cm grijsgroen heel fijn zand, glimmerhoudend, vanaf 38 cm
kleibrokjes, op 32 cm een naar boven gebogen 2 cm dik laagje
licht groen zand.
43 54 cm zelfde zand, doch met veel meer opgebroken dunne kleilaagjes,
met een verticale gang (kruipgang) ø 1.5 cm
54 77 cm overwegend vaste compacte schilferige klei, de vertikale gang
van hierboven loopt verder door tot 77 cm en met horizontale
zandlaagjes van 57 tot 59 cm en van 65 tot 67 cm
77 78 cm groen fijn gelamineerd zandlaagje met sterker
glauconiethoudende vlekken (kruipgangen)
78 80 cm bleker bruingroen sterk kleiig zand, grote glimmers
80 - 80.7 cm kleilaagje van bruine vette klei, gedeeltelijk verbrokkeld,
0.7 cm dik
80.7 100 cm grijsgroen zeer fijn silteus zand, glauconiethoudend, zeer
fijn hoofdzakelijk horizontaal gelamineerd; bovenaan enkele
zeldzame kleibrokjes, in onderste 2 cm slumpingachtige
vervormde laminaties, geen kalk
13.00 14.00 m (0.98 m)
02 44 cm zelfde zeer fijn silteus fijn gelamineerd zand, geen kalk; de
laminaties zijn soms lichtjes gebogen.
44 100 cm scherp contact, lichtjes gebogen met groengrijze zandige
klei, bovenaan kleine zandige stippen en vlekjes, geleidelijk
meer zand tot onderaan (vanaf 88 cm) grotere kruipgangen) tot
2 cm ø; kalkhoudend.
14.00 15.00 m (0.98 m)
02 49 cm grijsgroen sterk kleiig fijn zand met talrijke vaag afgelijn-
de kleibrokjes (= intens gebioturbeerd); zwak kalkhoudend
49 55 cm laagje grijsgroene vette compacte klei, maar sterk doorkropen
met vele graafgangen, opgevuld met meer zandig sediment;
kalkhoudend.
55 64 cm terug zelfde sterk kleiig zand, enkele bleke zandvlekken
64 76 cm terug eerder sterk doorkropen, zandige klei, zwak kalkhou-
dend, onderaan heeft de klei een iets blekere bruinachtige
kleur
76 92 cm terug vermengd zeer fijn zand, vrij homogeen, rond 80 cm een
opgebroken kleibandje, onderaan een bruinachtig randje
92 100 cm terug zeer sterk doorkropen zandige klei
15.00 16.00 m (0.975 m)
02.50 49 cm overwegend kleiig en silteus zeer fijn zand met nog sporen
van opgebroken kleilamellen, op 25 cm een kalkstipje, zwak
kalkhoudend
49 67 cm scherpe grens met een iets sterker kleiige zone
67 74 cm idem, afnemend kleigehalte (aantal kleibrokjes)
74 78 cm homogeen grijs groen fijn kleiig en silteus zand
78 100 cm terug kleiig zand met kleine kleiblokjes; 85 88 cm: fijn
gelaagd zand + kruipsporen, zwak kalkhoudend
16.00 17.00 m (0.98 m)
02 44 cm grijsgroen kleiig zeer fijn zand, tot 29 cm, grote kleibrok-
ken, soms met een zwarte rand (amorf pyriet), naar onder toe
afnemend aantal en steeds kleinere kleibrokjes, zwak kalkhou-
dend
44 52 cm grijsgroen zeer fijn homogeen zand, slechts sporadische klei-
brokjes, enkele sporen en schelpen (kalkstippen)
52 100 cm terug veel meer kleiig met enkele resterende kleilaagjes van
65 - 66 cm en van 79 81 cm; kleinere kleibrokjes naar onder
toe, zwak kalkhoudend
17.00 18.00 m (0.95 c m) een brokkelige zone op 57 cm.
05 12 cm bijna homogeen zand, slechts enkele kleibrokjes
12 100 cm kleiig zeer fijn zand met vele kleibrokjes; blekere zandvlek-
ken op 17, 27, 47, 61, 77 en 97 cm; op 57 cm een laagje ble-
ker fijn gelaagd zand, onderste 3 cm, sterker kleiig (meer
kleibrokjes)
18.00 19.00 m (0.99 m) verbrokkelde kern + opening van 16 tot 30 cm.
01 30 cm groengrijs zeer fijn kleiig zand, slechts enkele blekere
zandvlekjes.
30 100 cm sterker kleiig zand met sporen van gebioturbeerde kleilaagjes
en lamellen; van 43 tot 48 cm een blekere en zandige zone; 64
65 cm: homogeen laagje zandige klei; 78 90 cm: weinig of
geen kleibrokjes; vanaf 90 cm terug heel fijne opgebroken
kleilamellen en op 96 cm concentrische fijn kleilamellen
(kruipgang?) vanaf 30 cm duidelijk kalkhoudend.
19.00 20.00 m (0.97 m)
03 35 cm grijsgroen zeer fijn silteus en iets kleiig zand, glauconiet-
en glimmerhoudend; vanaf 17 cm enkele kleibrokjes; kalkhou-
dend
35 75 cm zelfde zand met veel volledig gebioturbeerde resten van klei-
lamellen en kleilaagjes, op 36 cm een soort kleibol, bestaan-
de uit concentrische kleilammellen; duidelijk kalkhoudend
75 100 cm zelfde zand met slechs enkele verspreide kleibrokjes en
resten van enkele kleilaagjes
20.00 21.00 m (0.92 m)
08 25 cm zelfde zand met betrekkelijk weinig kleibrokjes, tenzij een 2
cm dik kleilaagje, gedeeltelijk aangeboord van 08 10 cm,
kalkhoudend
25 10 cm zelfde zand, maar sterk kleiig met veel resten van kleilaag-
jes (gebioturbeerd), kalkhoudend, vanaf 70 cm enkele donker-
der vlekken met meer glauconiet.
21.00 22.00 m (0.95 m)
05 30 cm zelfde kleiig zand met kleine kleibrokjes, enkel op 27 cm en-
kele grote kleibrokken, op 10 cm kalkstip
30 64 cm vrij homogeen kleiig zand (duidelijk waterhoudend); heel fijn
glamineerd, weinig kalkhoudend
64 100 cm zelfde kleiig zand met dunne kleilaagjes, opgebroken met er
tussen fijn gelamineerd zand, op 95 cm een 1 cm dikke klei-
lens; weinig kalkhoudend.
22.00 23.00 m (0.82 m)
18 27 cm brokkelige vaste kleibrokken
27 70 cm grijsgroen licht en glimmerhoudend zeer fijn silteus zand met
vanaf 55 cm een zachte verkitting van het zand in brokjes,
weinig tot niet kalkhoudend
70 100 cm zelfde kleiig zand, maar fijn gelamineerd en grotere glimmers
23.00 24.00 m (0.95m eerste 5 cm gestoord).
05 85 cm zelfde sterk kleiig zeer fijn zand met veel resten van klei-
laagjes en brokjes, vage sporen van kruipgangen, kalkstrip op
80 cm
85 95 cm ½ van de kern bestaat uit zeer fijn gelamineerd zand, andere
helft is zeer homogeen zand, weinig tot geen kalk
95 100 cm op 95 cm een dun kleilensje, en onder zelfde groene grijs ho-
mogeen zand (gestoord?)
24.00 25.00 m (0.94 m) op 35 cm een iets gestoorde verbrokkelde zone.
06 36 cm overwegend zeer fijn groengrijs kleiig zand, met slechts en-
kele kleibrokjes en op 16 cm een subhorizontaal verlopende
kruipgang, opgevuld met groen zeer fijn silteus zand (zonder
klei), ongeveer 1 cm breed kalkhoudend.
36 100 cm sterk kleiig zeer fijn zand met talrijke resten van doorkro-
pen kleilensjes en kleilaagjes, vanaf 85 cm neemt de klei af,
op 94 cm een klei "keitje" van 2 op 1 cm, weinig tot niet
kalkhoudend
25.00 26.00 m (0.94 m)
06 34 cm zelfde grijsgroen zeer fijn zand, met enkele blekere niet
kleihoudende vlekken vanaf 24 cm geleidelijk terug kleivlek-
jes
34 100 cm overwegend sterk zandige klei, sterk gebioturbeerde klei tus-
sen 43 en 47 cm, een zandige zone, terug met bleke grijs bei-
ge vlekken, verder naar onder nog enkele blekere zandvlekken
(68 cm 93 c m), kalkhoudend, zandgehalte neemt af naar on-
der toe.
26.00 27.00 m (0.96 m) opening op 17 cm en lichtjes verstoord (brokke-
lig) tussen 37 en 45 cm.
04 35 cm zelfde sterk kleiig zand of sterk zandige klei, veel resten
van opgebroken kleilaagjes en lamellen; enkele blekere vlek-
ken met gelamineerd zand; vrijwel geen kalk
35 48 cm overwegend tot bruinachtig grijze kleiig zand met enkele ble-
kere vlekken.
48 100 cm terug met groengrijze sterk kleiig zeer fijn zand met talrij-
ke kleilaagjes, die meestal sterk doorkropen zijn; homogeen
bruine zand zones zijn: van 66 tot 72 cm en van 83 tot 86 cm
met bleker gelamineerd zand; vanaf 93 cm terug sterk kleiig
met een zwartachtige vlek onderaan (amorf pyriet?)
27.00 28.00 m (0.95 m) openstaande voeg op 27 cm en 50 cm.
05 100 cm een bruingrijze sterk zandige klei met vele blekere zandige
vlekjes, van 83 tot 92 cm een grote verticale vlek met fijn
gelamineerd bleker zand (opgevulde graafgang?) zwak kalkhou-
dend
28.00 29.00 m (0.98 m)
overwegend vaste bruine grijze klei, iets kalkhoudend met en-
kele bleke zandige vlekjes en enkele grotere met gelamineerd
zand op 20 25 cm en talloze heel fijne siltstippen, regel-
matig enkele grotere zwarte vlekken (amorf pyriet)
29.00 30.00 m (0.93 m)
overwegend zwaardere klei, maar nog steeds meer bleke zand-
vlekken en talloze siltstippen en vlekjes, kalkhoudend; gro-
tere bleke vlek gelamineerd zand op 45 en 82 cm.
30.00 - 31.00 m (0.96 m) vrijwel geen kalk.
04 20 cm lichtgrijze groenachtige vaste zandhoudende silteuze klei;
met meerdere zwarte zandige vlekken (amorf pyriet), glimmer-
houdend
20 46 cm zelfde grijze groenachtige klei, doch de zandige vlekken zijn
licht grijs, slechts enkele kleinere pyriethoudend, zwarte
vlekjes, fijne glimmers
46 77 cm zelfde klei, met talrijke en grotere lichtgrijze zandige
vlekken, slechts enkele grote pyriethoudende vlekken op 58
cm, 64 cm en 66 cm;
77 100 cm zelfde vaste vrij homogene klei, doch sterk gebioturbeerd,
zichtbaar door verschillen in zandgehalten; enkele kleine
witte zandvlekjes, zeer vaag nog brokjes van opgebroken vette
kleilensjes met meer zandige klei ertussen, slechts enkele
kleine pyriethoudende vlekjes en laminae
31.00 32.00 m (0,96 m) vrijwel geen kalk.
zelfde grijs groenige vette vaste zandhoudende klei; grotere
pyriethoudende vlekken op 6, 14, 20, 22, 49, 53, 72, 80, 84
en 89 cm; enkele grote bleke zandvlekken op 17, 38 en 54 cm;
meer kleinere zandvlekjes, vooral tussen 8 en 38 cm en tussen
52 en 77 cm, klei is intens gebioturbeerd, zandvlekjes zijn
resten van zandlensjes
32.00 33.00 m (0,96 m) geen kalk.
zelfde vaste zwak zandhoudende kalk; enige variaties zijn
donkere vlekjes met amorf pyriet en enkele kleine bleke zand-
vlekjes, sterk gebioturbeerd en gehomogeniseerd; op 89 cm
concentratie van fijne witte zandstippen
33.00 34.00 m (0,93 m) geen kalk.
zelfde vette compacte zwak zandhoudende grijsgroene klei,
geen kalk grote donkere pyriethoudende op 55 en 94 cm, ver-
spreid kleinere donkere pyriethoudende zandvlekken; spora-
disch witte bleke fijn zandige vlekken van 63 en 74 cm en
schuine "marmerachtige" zwarte (pyriethoudende) vage slier-
ten, voor de rest zeer homogene kern
34.00 35.00 m (0,95 m) geen kalk.
zelfde vaste bija zuivere vette compacte klei, zeer zwak
zandhoudend; op 84 cm; één grote donkerbruine vlek (2x4) met
gelamineerd zand; voor de rest slechts verspreide donkere
(pyriethoudend) en bleke kleine zandige vlekjes
35.00 36.00 m (0,96 m) geen kalk.
zelfde vaste vette compacte klei met verspreide bleke en don-
kere zandvlekjes, enkele grotere op 8, 48 en 90 cm, de klei
is heel vaag "marmerachtig" met vage donkere slierten en ble-
kere iets geelachtige vlekken
36.00 37.00 m (0,97 m) geen kalk.
zelfde klei, zeer vet vast en homogeen; de blekere "marmer-
achtige" adertjes zijn waarschijnlijk door beginnende oxida-
tie ontstaan
37.00 38.00 m (0,96 m) enkele openingen (door het boorproces).
idem; op de splijtvlakken zijn diaklazen te zien
38.00 39.00 m (0,96 m) geen kalk.
brokkelige opening op 22 cm; idem zeer vaste vette klei,
slechts heel zeldzame zandstippen of vlekjes over de ganse
kern, een vage "breksie-achtige" structuur (donkerder hoekige
brokjes met iets blekere randen)
39.00 40.00 m (0.97 m) geen kalk; brokkelige schistoïde klei van 30
tot 55 cm.
03 30 cm zelfde klei, "breksie-achtige"
30 55 cm brokkelige schistoïde horizontaal gebroken klei, iets donker-
der, vrijwel zonder rand
55 100 cm iets blekere klei, tot 65 cm met golvende laminaties (ver-
vormd); vanaf 65 cm terug "breksie-achtig" maar minder duide-
lijk dan bovenaan; op 65 en 75 cm terug donkere pyriethoudend
zand, op 75 cm in de kern duidelijke pyrietkristallen (py-
rietconcretie)
40.00 41.00 m (0,94 m) geen kalk.
zeer vette vaste compacte klei, breksie-achtige van 6 tot 30
cm tot onderaan; meer "marmerachtige" met plastische vervor-
mingen; heel vage tekening; enkele heel kleine pyriet brokjes
41.00 42.00 m (0,98 m)
zelfde klei; tussen 10 cm en 75 cm terug "breksie-achtig" tu-
sen 75 en 100 cm; vrij veel homogeen; enkel op 86 cm enkele
breksie-achtige brokjes
42.00 43.00 m (0,91 m) geen kalk
09 30 cm vette klei met glijspiegels
30 70 cm plots veel zandiger, dat zandgehalte daalt geleidelijk tot
onderaan (70 cm); pyriethoudende vlekjes op 54 cm
70 100 cm vaste compacte iets zandige klei, enkele zandvlekjes en zand-
stipjes en silteus;
43.00 44.00 m (0,95 m)
zelfde klei, aanvankelijk nog iets zandhoudend, maar vanaf 45
cm terug bijna zuivere vaste vette klei, met enkele zwarte
pyrietvlekjes vanaf 80 cm, terug toename van het zandgehalte
(fijne zandstippen); op 25 cm en een sterk vervormd en door-
kropen zandlaagje van maximaal 2 cm dikte, donkerbruin tot
zwart (door pyriet)bestaande uit zeer fijn glimmerhoudend
zand; vanaf 70 cm: een vage aderachtige marmerstructuur;
44.00 45.00 m (0,96) een continu ongestoorde en ongebroken kern.
zeer homogene vaste compacte vette klei; rond 25 en 85 cm en
lichte concentratie van compacte vette klei; rond 25 en 85 cm
een lichte concentratie van bleek zandvlekjes, talrijke heel
fijne donkere tot zwarte pyrietstippen, vanaf 90 cm terug een
vage tekening van "geaderde marmer"
45.00 46.00 m (0,95 m)
heel vette klei tot ongeveer 25 cm, vanaf 25 cm met zandstip-
pen en enkele sterk vervormde zand laminatie rond 48 en 70 cm
talrijk heel fijn zwarte stipjes, op 53 cm een zwarte zand-
vlekken een vage pyrietsliert; op een horizontaal kreukvlak:
enkele ondulerende zandvlekken
46.00 47.00 m (0,96 m) slechts 1 barst in de kern (op 72 cm).
zelfde vette vaste klei met enkele zones met meer bleke zan-
dige vlekjes nl. van 04-10 cm; op 32 cm met één pyriethouden-
de, zandige vlek; van 58 tot 65 cm en van 25 tot 95 cm; naast
de zandvlekjes een zeer homogeen grijsgroene klei met enkele
zwarte pyrietstippen
47.00 48.00 m (0,97 m) geen kalk.
zelfde vaste vette klei met zandvlekjes rond 30 cm, 45 cm, 60
cm en van 73 tot 85 cm, flinterdunne zandvoegjes op de ge-
laagdheidsvlakken vanaf 75 cm een vage "geaderde" marmer-
structuur
48.00 49.00 m (0,965 m) geen kalk kern in 1 stuk.
zeer homogene vaste vette klei, nauwelijks enkele zandstip-
jes; op 20 cm: mogelijks enkele bioturbate vlekken; verder
enkele zwarte pyriet puntjes
49.00 50.00 m (0,96 m) geen kalk.
bleek grijs groenige zeer homogene vette zuivere klei, geen
zand met tussen 20 en 60 cm meerdere openingen ten gevolge
van de schistoïde structuur; op 47 cm een steenkern van een
gastropood en op 80 cm een steenkern (pyriet) van een pelecy-
pood (of tweekleppige mollusc); op 52 cm: 1 zwart zandig
vlekje enkel bovenaan en onderaan een heel vage "mar-
mer"structuur (door oxidatie?)
50.00 51.00 m (0,94 m) geen kalk 1 volledige ongebroken kern.
heel homogene zuivere vette grijs groenige klei; op 27 cm op
85 cm een pyrietconcretie, slechts enkele pyrietstippen, ver-
der helemaal homogeen
51.00 52.00 m (0,94 m) perfecte continue kern, ongebroken geen kalk.
grijs groene zeer homogene compacte vette plastische klei;
vrijwel geen zandfractie
op 29 cm: korrelige pyrietconcreties (4x8 mm)
op 37 cm: klein blekere vlek (= zandvoegje)
op 41 cm: klein zwart pyriethoudende vlekjes
op 83 cm: klein bleek zandvlekje
verder geen details, behalve heel kleine verspreide zwarte
stippen (pyriet?)
52.00 53.00 m (0,95 m) volledige kern kleine openingen in de klei op
40, 83, 87 en 92 cm.
zelfde plastische klei, geen kalk, geen zand
op 44,49,78 cm: pyrietconcreties; op 50 cm een zwarte pyriet-
houdende (?) sliert, vaag afgelijnd
53.00 54.00 m (0,95 m) volledige volle kern, ongebroken geen kalk.
05 25 cm zelfde homogene klei, maar met meerdere kleiconcreties op 20
cm een klein bruin rood vlekje (samenstelling?), zacht en af-
krabbaar; vanaf 15 cm een heel vage nauwelijks merkbare wol-
kige structuur met iets donkere kleur.
25 41 cm zelfde klei: de vage wolkjes structuur wordt duidelijker met
vooral op 33 34 cm donkerder slierten en met pyrietconcre-
ties; op 39 40 cm sterk van een bleker laagje van ongeveer
1 cm dikte dat via een breukvlakje een opgeschoven stukje
vertoont onderaan : een vrij scherp scheef verlopend contact
(van 41 tot 45 c m) dat soms hoekige, soms gedrevender ver-
loopt
41 50 cm zelfde klei, doch bleker en duidelijk "marmerachtig" met en-
kele duidelijke afgeronde blekere vlekjes; enkele pyrietcon-
creties; deze zone is duidelijk iets zandiger - sporen van
zandiger kruipsporen
50 67 cm terug zeer vette bijna geen zand bevattende klei, vrij homo-
geen, enkele donkere vage wolkige zwarte slierten
67 73 cm zelfde klei, nu duidelijk marmerachtige structuur met donker-
der slierten en blekere vervormde laagjes en vlekken; een
kleine concretie die zwak kalkhoudend is
73 96 cm zeer egale homogene vette blekere grijze groenachtige kei;
meer slechts verspreide zwarte (pyriethoudend) stippen; op 7,
8 cm; 2 donkere iets grotere vlekjes
96 100 cm nogal scherp maar sterk vervormd contact met een donkere
grijze klei met enkele grotere blekere vervormde en talrijk
bleke stippen.
54.00 55.00 m (0,99 m) volledige continue ongebroken kern enkele
kleine horizontale openingen tussen 55 cm en 65 cm.
01 19 cm zelfde homogene zeer vette klei op 8 en 13 cm en concentratie
van fijne blekere vlekjes (fijn kruipsporen)
19 36 cm zelfde klei, maar iets zandiger (krasgeluid bij het afschra-
pen van het oppervlak); op 27 cm een bleek zandvlekje van 3
mm ø; vanaf 15 tot 36 cm: een heel vage wolkige structuur van
donkerder vlekken.
36 100 cm zelfde zeer vette compacte blekere klei met nauwelijks enige
structuur; tussen 43 en 56 cm; enkele fijne blekere zandvoeg-
jes (lensjes) tussen 42 en 50 cm is de kei donkerder en groe-
ner en vertoont die enkele blekere langgerekte vlekken (oxi-
datie langs spleetjes?) vanaf 60 cm is de klei vrijwel volle-
dig homogeen, alleen enkele zwarte verspreide stippen; op 94
cm een zwart dun laagje langs een breukvlakje over 5mm opge-
schoven (glijvlak?)
55.00 56.00 m (0,99 m) volledige kern, slechts enkele kleine openingen
op 29 en 35 cm.
zelfde compacte vette homogene klei; iets zandhoudend,
slechts enkele zandvlekjes (bleek of zwart)
bleke zandvlekjes op 12, 24, 27, 32, 38, 70 cm en op 80 cm
donker pyriethoudende zandvlekken op 26, 31 en 73 cm; op 40
cm een dun laagje met zwart zand, vertakt op 87 cm een groter
(?1 c m) zandvlek, vaag lichtgrijs en groen gelamineerd kei-
nere gelijkaardige vlekken op 86 cm en 91 cm; 42 51 cm: en-
kele donkere vlekken (vervormde uitgerokken laagjes?); dit is
de minst zandhoudende zone
52 53 cm: langgerekte vlek met fijne blekere kruipsporen
(cf 54,08 en 54,13 m); 90 100 cm: iets breksie-achtig (ble-
kere adertjes langs glijspiegels? door oxidatie)
56.00 57.00 m (01.00 m) volledige zeer homogene kern.
00 63 cm zelfde vette compacte kei met gespreide blekere fijnzandige
vlekjes; enkele grote op 40,48,57 en 63 cm; op 58 cm een don-
kere zwarte pyriethoudende vlek (stukje hout?); van 0 46
cm: marmarachtige donkerder vaag afgelijnde slierten; op 52
cm: een langgerekte bleke vlek (kruipachtig); op 55 cm ook
een kruipgangachtige vlek van dezelfde kleuren als de massa
maar met zwarte randen; op 63 cm: een vlek (1x2 c m) met de-
zelfde karakteristieke fijn kruipgangen ('vermiculaties' van
M. Gulinck)
63 100 cm Zeer egale klei slechts enkele donkere pyrietstippen
57.00 58.00 m (1.00 m) volledige kern, regelmatig enkele kleine ope-
ningen.
00 56 cm zelfde klei, iets donkerder, onderaan een gebroken, opgescho-
ven en golvend contact met iets blekere klei; op 7 cm: bleke-
re zandhoudende voeg; op 14 cm: een scheefverlopend subhori-
zontale blekere vlek (kruipgang): op 30 cm: kleine pyrietcon-
cretie; tussen 5 en 50 cm: gespreid regelmatig voorkomen van
de typische fijne blekere kruipsporen (= vermiculaties); op
43 cm een contact met een iets donkere klei is verplaatst
langs een breukje (glijvlak) het contact is ook door bio-
turbatie doorboord
56 - 100 cm blekere klei met een heel vage marmerachtige tot soms brek-
sie-achtige structuur
58.00 59.00 m (1.00 m) grotere openingen tussen 6 en 28 cm; op 30 cm
uitgebrokkelde opening tot 1,5 cm breed.
zelfde grijs groene vaste vette plastische klei; zwak zand-
houdend, voorkomend in kleine witte vlekjes, zandgehalte
neemt geleidelijk toe naar onder, ook het aantal zandvlekjes;
tussen 32 en 37 cm; veel zandvlekjes; op 57 cm: grote zand-
vlek ø 1,5 cm; op 73 cm: een zandlaagje, 5mm dik, scherp af-
gelijnd onderaan uitdeinend naar boven toe, sterk doorboord
en zelfs volledig door graafgang onderbroken vanaf 90 cm
daalt het zandgehalte terug
59.00 60.00 m (1.00 m) tussen 20 en 65 cm is het kleivlak verstoord
door uitbrokkeling geen kalk.
00 20 cm zeer homogene zuivere kei met een heel vage marmerachtige
stuctuur
20 65 cm zelfde ietswat schistoïde klei, enkele fijne bleke kruipspo-
ren (vermiculaties), die fijnzandig en silteus zijn; op 40
cm: eerste duidelijk bleek zandvlekje, die het talrijkst zijn
tussen 52 en 65 cm
65 100 cm zelfde klei, niet meer uitgebrokkeld; op 70 en 81 cm scheef-
verlopend zandvoegje; nog enkele verspreide bleke zandvlek-
jes; tussen 75 en 95 cm: een vage breksie-achtige structuur
(iets meer groene klei met blekere randen langs glijvlak-
jes, door oxidatie?)
60.00 61.00 m (1.00 m) volledige kern, een beetje brokkelig tot 10 cm
en vooral tussen 75 en 100 cm.
00 25 cm zelfde vette zeer zuivere klei met zwarte grillige adertjes;
onderaan schuin verlopend contact van 25 tot 42 cm met een
zelfde
25 75 cm vette klei, die echter een wolkige tekening heeft van vage
zwarte slierten soms beksie-achtig; fijn bleke zandvlekje
vanaf 50 cm met een grotere tot 1,5 cm op 62 cm
75 100 cm talrijke "diaklaas"lineaties, die de brokkeligheid veroorza-
ken en die meestal met glijvlakjes overeenkomen, zeer vette
klei, weinig tot niet zandhoudend, een beetje breksie-achtig
61.00 62.00 m (1,02 m) volledige kern, doch iets wat brokkelig tot
schistoïd tot 65 cm op 56 60 cm: een groter opening.
02 50 cm zeer vette grijsgroene klei, vrijwel geen zand, een heel vage
breksie-achtige structuur; onderaan een gebogen vrij scherp
contact
50 100 cm een iets donkerder, meer bruine klei, duidelijk meer zandhou-
dend met geleidelijk naar onder toe meer zandvlekjes, met op
80 cm een zwak hellend 1,5 cm dik fijn gelamineerd bleker
zandig laagje dat echter gebioturbeerd is; vanaf 83 cm een
vage marmerachtige structuur met blekere meer zandige zones
en vaak slierten met zand en siltstippen met ertussen de don-
kerder meer bruine klei
62.00 63.00 m (01.00 m) volledige onderbroken kern; brokkelig (schis-
toïde) tussen 20 en 85 cm.
00 65 cm grijsgroene vette bijna zandvrije klei; een vage breksie-
achtige structuur met blekere randen en donkerder groenere
hoekige brokken
65 90 cm geleidelijke overgang tot iets donkerder bruinere klei met
ietsje meer zand nog steeds heel vaag breksie-achtige en soms
heel fijne blekere vlekjes (siltstippen)
90 100 cm terug een groene blekere klei, niet grotere donkerbruine iets
wat hoekige vlekken (= zelfde kei als er boven); duidelijk
sterk gebioturbeerd
63.00 64.00 m (01.02 m) brokkelig schistoïd kernoppervlak; vanaf 5 cm
(gering) tot grote opening van 2,5 cm aan 68 cm.
02 68 cm zelfde vette bleek grijze klei met iets donkerder groenere
hoekige brokken, de breksie-achtige structuur is vooral dui-
delijk van 0 tot 21 cm
68 100 cm zelfde klei, iets meer zandhoudend met max op 82 cm naar en-
kele witte zandvlekjes voorkomen, in de zeer egale kern is er
enkele een heel vage wolkige stuctuur + een aantal gespreide
pyriethoudend trippen; onderste 5 cm terug brokkelig
64.00 65.00 m (01.00 m) een weinig uitgebrokkeld van 0 tot 34 cm en
van 58 tot 80 cm; sterker uitgebrokkeld (schistoïd)van
34 tot 58 cm.
00 70 cm grijsgroene zeer vette klei; enkele bleke zandvlekjes op 8 cm
en eentje op 18 cm; een vage beksie-achtige structuur in de
klei met iets donkerder hoekige brokken, doch ook volledig
afgeronde elementen (op 31 c m); vanaf 60 cm geleidelijk iets
donkerder meer bruinachtige brokstukken
70 - 100 cm een zeer grave kern; zelfde klei, een ietsje buinachtig enkel
verspreide blekere zandvlekjes, een bleek zandvoegje van 2,5
op 95 cm
65.00 66.00 m (1.00 m) en volledige ongebroken kern; zwak brokkelig
van 10 tot 20 cm en van 60 tot 95 cm; meer brokkelig.
van 20 tot 60 en sterker van 95 100 cm; zelfde groengrijze
zelfde klei; iets zandiger met zandvlekje op 8 cm tot 25 cm;
eronder zeer zuivere klei, terug enkele zandvlekjes tussen 75
cm en 90 cm; vrijwel homogeen, geen stuctuur, tenzij vanaf 65
tot 100 cm en heel vage breksie-achtige structuur; vanaf 70
cm terug iets zandhoudend
66.00 67.00 (0,90 m) brokkelig tot 75 cm, met grote opening op 75 cm
(tot 3 cm breed).
groengrijze zeer vette klei met duidelijke breksie-achtige
structuur van 10 tot 60 cm en minder duidelijk van 60 tot 85
cm; zwarte pyriethoudende vlekken in slierten en in geringere
mate tussen 50 en 85 cm op 76 cm een heel dun stukje hout (?)
of takje 14mm lang
67.00 68.00 m (1,03 m) zwak brokkelig van bovenaan tot 79 cm.
grijsgroen zeer vette plastische klei; vrijwel geen struc-
tuur;
op 20 cm enkele blekere zandvlekjes; enkel zwarte pyriethou-
dende stippen verspreid in de klei
vanaf 80 cm: een heel vage marmerachtige structuur vooral
door de zwarte pyriteuse slierten
op 90 cm: een eerste stukje schelp; de klei is wellicht een
weinig kalkhoudend; op 94 cm een doorkropen laagje met zwarte
pyriethoudende zandkorrels; op 95 cm een heel fijn zandvoegje
van slechts 1 cm lengte
68.00 69.00 (1,00 m) zwak brokkelig tot 50 cm, sterk brokkelig met
grote openingen tot 85 cm.
een iets donkerder zeer vette plastische klei; zeer homogeen,
zowel kalkhoudend met verspreide kalkstippen en soms enkele
heel vaag afgelijnde kleine pyriethoudende vlekjes; vanaf 95
cm: een paar heel kleine bleke zandvlekjes
69.00 70.00 m (1,00 m) matig brokkelige kern oppervlak tot 40 cm,
sterker tussen 50 en 65 cm; volledig glad intact opper-
vlak van 65 tot 100 cm.
grijsgroene zeer vette klei met vage zwarte slierten en ver-
spreide kalkstippen van schelpen en zwarte pyrietstippen; 43
46 cm: scheefverlopend laagje met veel fijn schelpgruis
70.00 71.00 m (01,02 m) volledige kern brokkelig van 4 tot 40 cm, op
50, 80 en 98 cm, openingen op 20 22 cm en op 25 cm;
kalkhoudend.
zelfde vaste grijsgroene plastische klei met enkele zandvlek-
ken, verspreide stippen van schelpresten, enkele zwarte py-
riethoudende vlekjes
02 25 cm weinig zandhoudend, slechts enkele dunne zandige voegjes en
vlekjes; op 20-22 cm: een vervormd laagje (lensje) licht
grijsgroen fijn glimmerhoudend zand, 5 cm lang en 1 cm dik;
klei vertoont soms een marmerachtige breksie-achtige struc-
tuur (oxidatie langs glijvlakken?); op 16-18 cm een concen-
tratie aan fijne zwarte (pyriethoudende) vlekken;
25 33 cm iets donkerder grijsgroene hoekige brokken met iets blekere
klei ertussen
33 60 cm duidelijk meer zandhoudende onregelmatige en doorkropen vlek-
ken; op 40 cm: grotere en duidelijker vervormde zwarte vlek-
ken op 50-52 cm, en op 57-60 cm: idem
60 75 cm duidelijke breksie-actige klei; hoekige brokken donderder
klei, enkel bleke zandvekjes en voegjes; grote zeer zandiger
hoekige vlek van 72-75 cm, voorkomen van verspreide, duide-
lijke glauconietkorrels vanaf 60 cm, ø 250 tot 500 mm; op 75
cm grote (3,5 cm lang en 0,5 tot 1,5 cm dik) vervormde zand-
vlek, fijn gelamineerd, zeer bleek en licht groen
75 95 cm vaste grijze iets bruinachtige klei, enkele grotere zandhou-
dende vlekken op 80 cm en 83 cm; enkele fijne zandstippen
95 100 cm vaste brokkelige klei, enkele bleke zandvlekjes, maar met
veel verspreide glauconietkorrels
71.00 72.00 m (1.00 m) volledige gave kern, kalkhoudend enkel op 20 cm
een beetje uitgebrokkeld.
00 60 cm Zelfde vaste klei, geleidelijk iets meer zandhoudend maar
sterk gebioturbeerd, met max op 51 54 cm; glauconietkorrels
tot 8 cm met op 5 cm grote afgeronde vlek (2,5 x 5 cm) met
veel meer glauconietkorrels; op 8 cm vrij scherpe grens, waar
het voorkomen van glauconietkorrels ophoudt
60 85 cm zelfde klei, geleidelijk minder zandhoudend
85 100 cm vrijwel zuivere klei, steeds kalkhoudend, een beetje heel
vaag marmerachtig
72.00 73.00 m (1.01 m) volledige kern, maar brokkelig over de ganse
lengte, kalkhoudend.
bruingrijze vette brokkelige klei, slechts kleine vlekjes
zand en zwarte stippen, zeer homogeen, enkel vanaf 80 cm een
beetje breksie-achtig; nog slechts enkele zichtbare stippen
en schelpresten
73.00 74.00 m (01.00 m) volledige kern, ongebroken, maar van 0 tot 65
cm min of meer uitgebrokkeld, bovenaan nog zwak kalkhou-
dend, verder geen kalk.
bruingrijze tamelijk bleek vette klei met een marmerachtige
breksie-achtige structuur, vanaf 75 cm eerder fijn geaderde
marmerstructuur, verder enkel zwarte pyriethoudende stippen
74.00 75.00 m (1.00 m) erg uitgebrokkelde kern grote opening van 75
tot 92 cm en op 31 cm; vanaf 90 cm terug kalkhoudend.
zelfde klei; spijts (of daardoor?) nog steeds breksie-achtige
structuur; tussen 0 22 cm enkele bleke grijsgroene vlekken
in de klei, doch geen sporen, glauconietkorrels, zwarte stip-
pen die soms op 70 cm als slierten in de adertjes tussen de
brokken voorkomen; op de breukvlakjes duidelijke foraminife-
ren en glauconietkorrels op 70 cm, het adertje is ook zand-
houdend
75.00 76.00 m (1.00 m) volledige kern, maar over de ganse lengte sterk
brokkelig zwak kalkhoudend.
zelfde blekere grijsbruin zeer plastische klei, geen spoor
van zandige vlekken enkel zwarte pyrietstippen; op 80 cm:
duidelijk voorkomen van foraminiferen op de breukvlakken van
de klei; op de niet-uitgebrokkelde zones nog steeds de mar-
merachtige breksie-structuur
76.00 77.00 m (01.00 m) volledige kern, matig uitgebrokkeld van 0 tot
65 cm; zwak kalkhoudend.
zelfde vette klei met voor zover zichtbaar duidelijk
breksie-structuur tussen 30 en 65 cm zijn de hoekige brokken
donkerder grijs groenachtig van kleur; vanaf 30 cm: voorkomen
van verspreide glanonietkorrels (ø250 tot 500 mm); soms dui-
delijke witte stippen van foraminiferen van kristallijn en
amorf pyriet
77.00 78.00 m (1.0l m) volledige kern, vanaf 65 cm geleidelijk meer en
meer uitgebrokkeld; zwak kalkhoudend.
zelfde vette klei met de typische breksie-structuur;
kalkstippen op 27 en 40 cm; gespreide zwarte pyriethoudende
vlekjes + slechts enkele zeldzame glauconietkorrels
78.00 79.00 m (1.00 m) volledige kern slechts lichte uitbrokkeling
op 70 cm, duidelijk kalkhoudend.
grijsgroene vaste compacte zwak zand en silthoudende klei,
met talrijke vage blekere zand- en siltvlekjes (sterk gebio-
turbeerd); op 15 cm: een beige concretie (1,5 x3 c m) met een
zwarte harde kern, de beige materie is kalkrijk; gespreid
veel zwarte pyrietvlekken, enkele witte stippen met schel-
presten en sporadisch en bleek zandvlekje.
79.00 80.00 m (1.01 m) volledige kern, slechts heel geringe uitgebrok-
keling (gespreid); duidelijk kalkhoudend.
zelfde zand en silthoudende klei, talrijke heel fijne
siltstippen en vlekjes; tussen 53 cm en 65 cm sterker zand-
houdende zone (doorkropen zandlaagje en zandvoegjes; op 81 en
95 cm nog resten van doorlopende scheve dunne zandlaagjes,
tussen 25 en 80 cm: vage breksie-achtige structuur, soms heel
fijne stippen ( vermiculaties)
80.00 81.00 m (1.01 m) volledige kern, lichtjes uitgebrokkeld tussen
18-44 en 60-82 cm; kalkhoudend.
00 25 cm zelfde zandige en siltige vaste klei, enkele bleke zandstip-
pen en voegjes, op 12 cm schelpresten vanaf 15 cm verminde-
ring van het zandgehalte
25 100 cm terug de blekere bruingrijze vette klei met vanaf 40 cm terug
de breksie-structuur; grote zwarte pyriethoudende vlekken op
57 cm (ø 2,5 cm) en op 82 cm (scherpe slierten)
81.00 82.00 m (1.00 m) volledige kern lichtjes uitgebrokkeld tussen
5 en 50 cm duidelijk kalkhoudend.
bovenaan nog heel vaag de breksie-structuur; gaat over naar
silteuse klei met fijne stippen en vlekjes; slechts enkele
zandvlekjes; slechts heef fijn zwarte pyrietstippen, gespreid
weinig opvallend
82.00 83.00 m (1.00 m) volledige kern; uitbrokkeling van 15 tot 30 cm;
kalkhoudend.
grijs groene heel vaste bovenaan zwak zandhoudende, stilthou-
dende klei met regelmatig, een blekere vlek met zuiver zand
en talrijk fijn siltvlekjes, grotere zandvlekken op 30 cm en
80 cm, slechts enkele, zwarte pyriethoudende slierten (op 30
cm en 53 cm); vanaf 40 cm enkele glauconietkorrels die soms
bijna even zacht zijn als de klei; talrijke bleke siltvakjes
op 40 42 cm (= vermicultaies)
83.00 84.00 (1.01 m) volledige kern, brokkelig van 0 tot 25 cm, gro-
te opening ø 5 cm op 80 cm, kalkhoudend.
bruingrijze zeer vette klei met de breksie-structuur, slechts
enkele zeldzame zandvlekjes; verspreide, zwarte pyrietstippen
(vooral vanaf 70 cm) en verspreide glauconietkorrels (ø 250
mm à 500 mm), vanaf 70 cm enkele kalkstippen
84.00 85.00 (1.01 m) volledige kern een weinig uitbrokkeling tus-
sen 30 en 67 cm kalkhoudend.
00 40 cm grijsgroene heel vaste silthoudende, weinig kalkhoudende
klei, sterk gebioturbeerd, grote grove glauconietkorrel (ø 5
mm) + verspreide glauconietkorrels
40 68 cm de eerder blekere bruingrijze plastische klei met breksie-
structuur (heel vaag) sporadisch en glauconietkorretje, vanaf
50 cm resten van fijne, zandige blekere laminaties, die door-
kropen zijn
68 100 cm terug de grijsgroene vaste silthoudende klei; en hele fijne
zandige stippen en veel siltstippen, zwart pyrietstippen en
gespreid glauconietkorreltjes; schelpdoorsnede op 83 cm
85.00 86.00 m (1.01 m) volledige kern; kleine uitbrokkelingen over de
ganse kern, iets sterker uitgebrokkeld vanaf 65 tot ein-
de kalkhoudend.
00 17 cm zelfde grijsgroene silthoudende klei; bleke zandvlekjes op 9
cm en 14 cm
17 100 cm terug de eerder bruingrijze plastische klei met breksie-
structuur en enkel zwarte pyrietstippen; enkele zeldzame ble-
ke zandstippen.
86.00 87.00 m (1.00 m) sterk verbrokkelde en zelfs gedeeltelijk uit
gespoelde (tot 23 c m) kern tot 72 cm, kalkhoudend.
00 72 cm bruine grijze plastische klei, blijkbaar met veel zandige
voegen (opengetrokken bij het doorsnijden van de kern?); tot
23 cm: verspoeld? weinig structuur; vanaf 23 cm: breksie-
structuur zichtbaar op de grootste brokken, op de barsten
fijnzandige bedekking sterk verbrokkeld tot 72 cm
72 85 cm (gave kern) grijsgroene zandhoudende en silthoudende klei,
maar nog met vager breksie-structuur
85 100 cm heel homogene siltige klei, slechts een heel vage tekening
van bioturbatie; 1 witzandig vlekje + gespreide zwarte py-
rietstippen; terug enkele glauconietkorreltjes
87.00 88.00 m (0.98 m) volledige kern, lichtjes verbrokkeld tot 50 cm
+ op 93 cm opening (5 x 2 cm); kalkhoudend.
00 10 cm zelfde eerder siltige iets zandige klei
10 75 cm bruingrijze plastische klei met de typishe breksie-structuur;
enkele grotere zarte pyriethoudende vlekken op 45 en rond 65
cm; een schelpstukje op 66 cm
75 100 cm terug meer de vaste iets zandige klei met siltstippen, sporen
van bioturbatie (iets zandige vlekken); enkele zwarte pyriet-
houdende slierten
88.00 89.00 m (0.99 m) volledige kern enkele geringe uitbrokkeling
tot 25 cm, kalkhoudend.
grijsgroene silthoudende vaste klei, enkele zandvlekken (res-
ten van gelamineerde zandlaagjes); tussen 03 10 cm en tus-
sen 27 en 35 cm; van 25 tot 42 cm schuin verlopende rechtlij-
nige zwarte stip, die een glijvlak verraadt; vanaf 35 cm zeer
homogene klei met veel zwarte stippen en enkele zwart kronke-
lend verlopende adertjes; vanaf 80 cm: bleke zandstippen;
door de adertjes iets marmerachtig.
89.00 90.00 m (0.98 m) uitgebrokkeld oppervlak van 08 tot 60 cm; kalk-
houdend.
bruin grijze vette, plastische kei met een vaag zichtbare
breksie-structuur gespreid enkele grotere pyriethoudende
vlekken; een vlekje van schelpresten op 96 cm; op 68 cm zeld-
zaam zandvlekje; het uitgebrokkelde deel zit vol met glij-
spiegels
90.00 91.00 m (1.00 m) sterk verbrokkelde kern; duidelijk kalkhoudend,
veel glijspiegels zichtbaar bij het breken van de klei.
zelfde bruine grijze vette plastische kei met breksie
structuur, die afneemt naar onder toe, enkele zwarte
pyriethoudende vlekken en streepjes
91.00 92.00 m (1.00) lichtjes verbrokkeld oppervlak tussen 10 en 60
cm: duidelijk kalkhoudend.
iets donkerder vaste grijsgroene siltige klei met talloze
heel fijn zand- en siltstippen met breksie-structuur tot 60
cm, vanaf 60 cm een heel vaste siltige en iets zandhoudende
klei met vele duidelijke witte zandstippen, zwart pyriethou-
dende vlekken en enkele zeldzame zandvlekken, onderaan ook
enkele glanconietkorrels, op 12 cm een bleek zandvoegje en
zandvlekjes op 98 cm
92.00 93.00 m (1.02) volledige kern, slechts lichtjes verbrokkeld,
kalkhoudend tot kalkrijk.
zelfde siltige vaste klei met siltige zandstippen, slechts
zeldzame zandvlekjes tot 55 cm, zwarte vlekjes en slierten,
vanaf 55 nog slechts heel kleine zwarte stippen, brokjes kalk
(schelpstukjes en/of foramiferen)
93.00 94.00 m (1.00 m) volledige kern, een beetje brokkelig tussen 15
en 50 cm, kalkhoudend.
00 48 cm bruine grijze vette klei met breksie-structuur; op 30 cm iets
zandige vlek met schelpgruis en sporen van glauconietkorrels
48 100 cm grijsgroene heel vaste siltige klei met enkele doorkropen
zandvoegen en laagjes (vooral op 49,64 en 89 c m), zeer homo-
geen, enkel nog siltstippen en zwarte pyriethoudende vlekjes
94.00 95.00 m (01.00 m) volledige gave kern; kalkrijk.
00 60 cm grijsgroene zeer vaste, zeer homogeen, siltige klei, enkele
zwarte stippen en heel fijne siltstippen
60 100 cm zelfde klei vanaf 75 cm, veel siltstippen, een grotere zand-
vlek op 93 cm; steeds zwarte stippen en vlekjes
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
00.35 04.50 Formatie van Tielt - Lid van Egem
04.50 28.00 Formatie van Tielt - Lid van Kortemark
28.00 95.00 Formatie van Kortrijk Lid v. Aalbeke + Lid v. Moen
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR P. Laga & Marleen De Ceukelaire 15/04/2004
---------------------------------------------------------------------------
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
053W/0084 (VIII, c) KAARTBLAD: WINGENE
p. 1/16
***************************************************************************
----------------------------------------------------------------------
aanvulling J. Herman augustus 2007
EGEM - Egemkapelle - 53 W 84 - Wienerberger S.A. (anciennement Ampe S.A.) Kleiput
Additions : observations antérieures à 1998
Localisation : Planchette topographique Wingene 21.1 (IGN 1/10.000)
Les coordonnées Lambert du centre de lexploitation à la fin 1998 sont x : 70150 y : 189900. La cote absolue z
est forcément variable. Les observations qui suivent se situent entre les cotes absolues +47m (surface naturelle, à lextrémité nord-est) et circa +14m (fond de lexploitation en 1998). Un remblai de quelques 3m y surmontait un quaternaire limoneux dà peine 0.5m.
Les couches éocènes se situent entre + 44m et +14m, toutes cotes DNG. Quelques 37 planches photographiques accompagnent ce document.
Descriptif général (cf. coupes J.Herman et synthèse F. van Nieulande & S. Mermuys ) :
Les formations observables furent et sont encore (2007) :
De 44m à 39m50: lArgile de Pittem avec son banc gréseux de base qui pouvait simple ou dédoublé atteindre un mètre dépaisseur.
De 39m50 à 19m00 : les Sables dEgem, subdivisables en trois masses principales.
- de 39m50 à 36 m00 : des sables avec amas coquilliers irréguliers, turritelles et cardites y dominent.
- de 36m00 à 27m 00 : des sables à stratifications marquées, des strates ostréifères sont abondantes.
- de 27m00 à 19m00 : des sables fins argileux avec à leur base des accumulations fossilifères occasionnelles
De 19m00 à 14m50 : lArgile dEgemkapel, pratiquement stérile en macro fossiles.
De +14m50 à +13m : le Silt de Kortemark, avec ses lentilles fossilifères ;
Historique des fouilles :
Dès 1971, la faune dinvertébrés du banc de grès à la base de lArgile de Pittem (mollusques et échinodermes) retint lattention de divers chercheurs ; citons M. Buelens-Maes, F.&Y. Ceulemans,, L. De Coninck, R. Marquet, F. Migom. Ceux-ci découvrirent des spécimens remarquables.
Parmi les Mollusques, des Gastéropodes : Megalocypraea, Tudicula, Athleta, et des Céphalopode: Nautiles indéterminés. Une liste préliminaire en est donnée par F. van Nieulande et S. Mermuys (2001).
Parmi les Echinodermes, une Astéride : Astropecten sp.., et des Echinides : Schizaster, Spatangide indét, un régulier indét. Aucun de ceux-ci na encore fait lobjet dune étude approfondie.
De 1976 à 1981 diverses fouilles concernant les lentilles occasionnelles à Megacardita planicosta, au sommet des Sables dEgem, juste sous le banc de grès à la base de lArgile de Pittem, furent entreprises (M. Crochard et J. Herman, matériaux en collection à lIRSNB). Ces lentilles ont livré une faune délasmobranches relativement diversifiée. Les dents y étaient parfaitement conservées, mais leur concentration était très faible, de lordre dune dent supérieure à 1mm par litre de lumachelle. Y furent découvertes deux nouvelles espèces : Archaeomanta melenhorsti nov gen., nov.sp., et Mustelus vanderhoefti nov. sp. (Herman & Crochard 1979 , Herman 1982).
De 1980 à 1985, lapprofondissement progressif de lexploitation mit à jour des strates successives dont un horizon à petits chenaux entre les cotes +27m et +28m, caractérisés par leur remplissage constitués de coquilles de turritelles, de tubes de tarets et de sphérules pyriteux de 2 à 6mm de diamètre, ainsi quune formidable concentration de dents délasmobranches. Les lentilles rencontrées furent lobjet de fouilles intensives entreprises par. J.Herman - R.Smith -E .Vanderhoeft, et par M.Bejaert J.-P. Luypaerts. Une espèce nouvelle de sélacien y fut signalée Squalus smithi nov. sp. ( Herman 1982). Quelques vertèbres dun grand ophidien marin Woutersophis y furent découvertes et signalées (Rage, 1980), quelques dents de Mammifères également : Macrocranion cf. nitens et Neoplagiaulax cf. sylvani ( (Smith & Smith 2003 ).
Dès 1986, un nouvel approfondissement fut entrepris jusquà la cote de + 13m. Diverses campagnes de fouilles furent entreprises par D. Nolf, E. Steurbaut et S. Van Simaeys , ensuite par divers collaborateurs, dont D. & M. Hovestadt, J.-P. Luypaerts, J. Boel et de nombreux inconnus dans lextraordinaire niveau de concentration à Ditrupa , dents et ossements de téléostéens et délasmobranches situé à la cote +14m50. Un inventaire général très incomplet, car limité aux restes de dimensions supérieures à 3 mm, en a été publié (Van Simaeys, 1994).
De ce niveau provient Eomobula stehmani nov. gen., nov. sp. (Herman, Hovestadt-Euler & Hovestadt,1989). Il était également riche en restes de crustacés : une nouvelle espèce de callianasside : Upogebia lambrechtsi (Fraaije, van Bakel, Jagt & Cole 2006) en provient. Dautres crustacés y ont également été découverts : Linuparus scyllariformis (Bell, 1857), Glyphithyreus wetherelli (Bell, 1858), Retropluma sp. et Goniochele cf. angulata Bell, 1858. (van Bakel, Fraaije & Jagt, 2006).
Références bibliographiques générales ( géologie stratigraphie):
DE CONINCK J. , 1976 : Biostratigrafische korrelatie van Ieperiaanafzettingen te Aalbeke en te Lauwe, met de boring van Kallo. Natuurwetenschap Tijdschrift. Gent.57(1975) : 230-235.
DE CONINCK, J., 1990 : Ypresian organic-walled Phytoplankton in the Belgian Basin and adjacent areas.
Bulletin de la Société belge de Géologie. Bruxelles. 97 (3/4): 287-319.
DE CONINCK, J., & NOLF, D., 1978 : Note sur les couches de la base de la Formation de Panisel entre Torhout et Tielt. Bulletin de la Société belge de Géologie. Bruxelles. 87 (3): 171-178.
HENRIET J.P., DE BATIST M., VAN VAERENBERGH W. & VERSCHUREN M., 1990 : Seismic facies and clay tectonic features of the Ypresian Clay in the southern North Sea. Bulletin de la Société belge de Géologie. Bruxelles. 97/3-4 (1988) : 457-472.
STEURBAUT, E., 1987 : The Ypresian in the Belgian Basin. Bulletin de la Société belge de Géologie. Bruxelles. 96 (4): 339-351.
STEURBAUT, E. & NOLF, D., 1986 : Revision of Ypresian Stratigraphy of Belgium and Northwestern France. Mededelingen Werkgroep voor Tertiair en Kwartair Geologie. Leiden. 23(4): 115-172, 12figs., 3 tabs.
VAN NIEULANDE, F., & MERMUYS, S., 2001 : Geologisch verslag van de excursie naar de kleigroeve Ampe te Egem. Afzettingen WTKG. Leiden. 22(1) : 1-10.
Nummulites Référence :
LIMBOURG, Y., 1986 : Observations sur six populations de Nummulites planulatus provenant de trois localités belges. Bulletin de la Société belge de Géologie. Bruxelles. 95 (1): 55-63.
Mollusques Références :
GEYS, J.F.,& MARQUET, R., 1983 : Veldatlas voor Cenozoische fossielen van Belgïe. Publicatie van de Belgische Vereniging voor Paleontologie. Antwerpen. 3 .
GLIBERT, M., 1985 : Les Bivalves et Gastéropodes du Bruxellien inférieur de la Belgique (Eocène moyen). Annales de la Société royale de Malacologie de Belgique. Bruxelles. 115 (suppl. 1) : 261-368.
VAN NIEULANDE, F., & MERMUYS, S., 2001 : Geologisch verslag van de excursie naar de kleigroeve Ampe te Egem. Afzettingen WTKG. Leiden. 22(1) : voir p.10.
SCHILDER, F. A., 1931 : Die cypraeacea des Eocaen von Belgien. Bulletin du Musée royal dHistoire naturelle de Belgique. Bruxelles. 7(14) : 19p.
Crustacés - Références :
BELL, T., 1853 : A History of the British Stalk-eyed Crustacea. John van Voorst. London. Lxii + 386 p.
BELL, T., 1858 : A monograph of the fossil malacostracous Crustacea of Great Britain. Part I. Crustacea of the London Clay. Palaeontographical Society. Monography. London. 44 p.
GLAESSNER M.F. in MOORE R.C. , 1969 : Treatise on Invertebrate Palaeontology. Part R Arthropoda 4(2), Decapoda : p.R400-651, voir p. R521-522.
FRAAIJE, R., VAN BAKEL, B.W.M., JAGT, J.W.M. & COOLE, Y., 2006 : Two new Paleogene species of mud shrimp ( Crustacea, Decapoda, Upogebiidae) from Europe and North America. Bulletin of the Mizunami Fossil Museum. Mizunami. 33 (2006) : 77-85, 2pls., 1 fig.
LERICHE M., 1927 : Sur des fossiles recueillis, aux environs de Courtrai, dans largile désignée sous le symbole P1m (« Panisélien inférieur ») dans la légende de la Carte géologique de la Belgique à 1/40.000. Bulletin de la Société belge de Géologie, Paléontologie et Hydrologie. Bruxelles. 37(1) : 72-74.
VAN BAKEL, B.W.M., FRAAIJE, R.H.B. & JAGT, J.W.M. 2006: Synopsis of Cenozoic decapod crustaceans from Belgium. Revista Mexicana de Ciencias Gelogicas. Mexico. 23(3) : 370-374.
Elasmobranches - Références :
CASIER, E., 1946 : La faune ichthyologique de lYprésien de la Belgique. Mémoire du Musée dHistoire naturelle de Belgique. Bruxelles. 104 : 267p., 6 pls.
HERMAN J., & CROCHARD M., 1977 - Additions to the Eocene fish fauna of Belgium. 3. Revision of the Orectolobiforms. Tertiary Research. London. 1(4): 127 - 138.
HERMAN J., & CROCHARD M., 1979 : Additions to the Eocene fish fauna of Belgium. 4. Archaeomanta, a new genus from the Belgian and North African Palaeogene. Tertiary Research. London. 2(2): 61 - 67.
HERMAN J., 1982 : Additions to the Eocene fish fauna of Belgium. 5. The discovery of Mustelus teeth in Ypresian, Paniselian and Wemmelian strata. Tertiary Research. Rotterdam. 3(4): 189 - 193.
HERMAN J., 1983 : Additions to the Eocene fish fauna of Belgium. 6. The Belgian Eocene Squalidae. Tertiary Research, Leiden.4(1): 1 - 6.
HERMAN J., 1983 : Additions to the Eocene fish fauna of Belgium. 7. Discovery of Gymnura teeth in Ypresian, Paniselian and Rupelian strate. Tertiary Research, Leiden.6(2): 47-54.
HERMAN J., HOVESTADT-EULER M., & HOVESTADT D.C.,1989 : Additions to the Eocene fish fauna of Belgium. 9. Discovery of Eomobula gen. and spec. nov. (Mobulidae, Chondrichthyes) from the Ypresian. Tertiary Research, 10(4): 175 - 178.
LERICHE, M., 1905 : Les poissons éocènes de la Belgique. Mémoires du Musée royal dHistoire naturelle de Belgique. Bruxelles. 3(11) : 49-228, pl. 4 -12.
SIMAEYS, S., 1994 : Deelname aan de prijs voor natuurstudie. De visfauna uit de basis van de Klei van Egemkapel in de groeve Ampe te Egem (Onder Eoceen van Noordwest-Belgïe . Kortrijk. 57 p., incl. 5 pls.
Otolithes Référence :
STEURBAUT, E. & NOLF, D., 1991 : Ypresian teleost otoliths from Belgium and Northwestern France in The Ypresian stratotype (eds. Dupuis, De Coninck & Steurbaut). Bulletin de la Société belge de Géologie. Bruxelles. 97 (3/4): 321-347.
Ophidiens Référence :
RAGE, J.-C., 1983. Les serpents aquatiques de lEocène européen. Définitions des espèces et aspects stratigraphiques. Bulletin du Muséum national dHistoire naturelle, 4 (5) (1983) C(2) : 213-241
Mammalia Référence :
SMITH, T. & SMITH, R., 2003. Terrestrial mammals as biostratigraphic indicators in Upper Paleocene-Lower Eocene marine deposits of the southern North Sea Basin. In: Wing, S. L., Gingerich, P. D., Schmitz, B. & S Thomas (eds.), Causes and consequences of globally warm climates in the early Paleogene. The Geological Society of America, Special Paper 369: 513-520.
------------------------------------------------------------------------
aanvulling J. Herman september 2007
EGEM données complémentaires pour :
EGEM 53 W 84 Wienerberger NV. (anc. Ampe NV.)
(4 planches)
La visite du 05.09. 2007 en compagnie de H. Doutrelepont (MRAC) a mis en évidence la richesse et la grande diversité de la flore des talus sableux et argileux et du fond plus ou moins marécageux. Algues, mousses, hépatiques, filicales et équisétales y foisonnent accompagnées de roselières (à Typha et Phragmites) et dautres formes supérieures herbacées (comme calitriche, plantain deau, renouée
) à arbustives (dont le peuplier).
Observations du 20. 09. 2007, avec H. Doutrelepont (MRAC Tervuren):
Nouvelle visite du 20.09, remise des clichés aériens pris le 18 à la Direction de la Firme et, établissement dune collaboration de terrain entre M. H. Doutrelepont, botaniste ( MRAC), Mme. P. Van Dromme (Police Fédérale, Service DVI : Disaster Victim Identification), et M. J. Herman, géologue (SGB) visant à optimaliser divers travaux dherborisation en fonction de la nature (composant principal) des strates porteuses : argile, argile silteuse, argile sableuse, silt, silt argileux, sable argileux, sable
.
Les clichés aériens pris le 18.09.2007 doivent permettre de localiser au mieux les prélèvements géologiques et botaniques.
Prélèvements géologiques (avec. F. Moorkens, P. Van Campenhout et L. Van Gompel)
- Horizon à Nummulites, Ostrea et Turbinolia, cote circa + 34m DNG, échantillon fortement altéré de 100dm³. Les fractions inf. à 0.7mm , 0.7 à 2.5mm et supérieure à 2.5mm sont en cours dexamen.
- Horizon à Ostrea et petits mollusques (Bivalvia et Gastropoda), cote circa + 29m DNG, échantillon de 50dm³.
Les fractions inf. à 0.7mm , 0.7 à 2.5mm et supérieure à 2.5mm sont en cours dexamen.
---------------------------------------------------------------------------------
in de lithotheek zitten monsters van deze groeve van J. Herman geklasseerd met nr 053W0071 (etiketten J. Herman)