ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.: 51E
PLAAT: Diksmuide
Nr.: 167 (I, b)
Type Boring: peilput
Topografische kaart: 20/2
Uitgevoerd te: Keiem (Diksmuide)
Post nr.: 8600
Adres boorplaats: Tervaetestraat, brug over de IJzer
Opdrachtgever: AMINAL
Boorfirma: G.M.C. / Crystal Drilling
Boordatum: 17.05.1999
Topografie: opgetekend op kaart 1/10000
Stalen door: de boormeester
Boormethode: inspoeling + kernen
Lengte & doormeters: boordiameter 315 mm 0-40 m, 220 mm 40-215 m, 150 mm
215-238 mm (kerndoormeter 5.5 cm);*
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust: 23 m
Tijdens pompen: 150 m
Debiet: 200 l/u
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 238 m
Stalen bewaard: ja ( selectie in lithotheek; kernen in magazijn
Maaiveld / ref. peil: + 4.21 m
X: 043713
Y: 198067
NIS code: 32008
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING spoelmonsters J. Van der Sluys & M. Dusar
---------------------------------------------------------------------------
0 1 bruingrijze klei, met veel fijn zand, stenen, houtresten
1 2 bleekgrijze klei, sterk kalkhoudend
2 3 blauwgrijze klei, silthoudend, schelpresten
3 4 idem, veel schelpresten, sterk fijn zand houdend
4 5 blauwgrijze fijnzandige kleiige leem, wat plantenresten, minder
kalkhoudend
5 6 groengrijze leem, wat fijnzandig, weinig kalk
6 7 idem, met wat blauwgrijze silteuse kleibrokken
7 17 blauwgrijze silthoudende klei, nauwelijks kalkhoudend
17 34 idem, weinig silthoudend
34 46 zelfde klei, wordt wat bruinachtig
46 55 idem, meer groenachtig grijs
55 64 opnieuw wat meer bruine klei
64 65 blauwgrijze klei
65 100 zelfde klei, grijsbruin
100 120 zelfde klei, wordt wat grijzer
120 128 idem, opnieuw grijsbruin
128 134 zelfde klei, wordt weer groengrijs
134 135 zelfde klei met wat zandige vlekken, licht kalkhoudend
135 136 donkergrijze klei, fijn zand houdend, veel schelpgruis; monster
lithotheek 136 m
136 137 donkergrijze sterk fijnzandige klei, zeer veel schelpgruis;
monster lithotheek 137 m
137 138 grijs fijn zand met overvloedig schelpen en schelpgruis;
monster lithotheek 138 m
138 139 grijs fijn zand, nog wat schelpresten; monster lithotheek 139 m
139 140 slappe donkergrijze sterk fijnzandige klei, rijk aan
dikschalige, dunschalige schelpen (meestal kleine
oesterschalen, ook columellas); brokken in bruine verharde
klei; fijn schelpengruis; monster lithotheek 140 m
140 141 grijze licht fijnzandige klei; nog wat schelpenresten; monster
lithotheek 141 m
141 142 mengeling harde bleekgrijze licht fijnzandige klei en fijn
grijs zand
142 143 fijn grijs goed gesorteerd en gewassen zand, kwartsrijk, soms
groenige strepen en zwarte strepen van organisch materiaal;
monster lithotheek 143 m
143 144 mengeling van harde grijze klei, bleekgroene zelden bruine
schistoïde klei en slappe zwarte zeer organisch-rijke klei
(sapropel); monster lithotheek 144 m
144 145 overwegend zwarte sterk kleverige klei (minder sapropel) en
veel bleekbruine schistoïde klei; monster lithotheek 145 m
145 146 bleek groenig grijze (typisch mergelige kleur maar zonder kalk)
eerder slappe zeepachtige massieve klei (overgangslaag)
vermengd met zwarte klei; monster lithotheek 146 m
146 150 zeer vaste zeepachtige bleekgroene klei, met een weinig
groenbruine harde schistoïde klei; monster lithotheek 150 m
150 152 vaste grijsgroene klei; monster lithotheek 152 m
152 154 iets slappere zelfde grijsgroene klei; steeds met wat naval van
lichtgroene en bruine schistoïde klei
154 155 zelfde mengeling maar vaster
155 156 idem, terug slapper
156 170 meer homogene compacte grijsgroene klei, iets slapper tot 161
m, nadien zeer vast tot 164 m, terug iets slapper tot 166 m en
zeer vast tot 170 m; monster lithotheek 164 m; monster
lithotheek 170 m
170 172 grijze vrij compacte klei; monster lithotheek 172 m
172 173 iets groenig grijze iets slappere klei
173 174 donkergrijze meer compacte vaste klei met zandkorrels; monster
lithotheek 174 m
174 176 groenig grijze compacte klei, iets slapper van boven, vaster
van onder; monster lithotheek 175 m
176 209 wit mergelig krijt (met naval van voornamelijk vaste grijze
Landeniaan klei, zelfs bruinkool brokjes, vooral rond 186 m)
vast tot 178 m; monster lithotheek 177 m; nadien slapper tot
188 m; monster lithotheek 182 m; monster lithotheek 186 m;
vaster tot 190 m; iets slapper met meer groene brokken (ook
mosgroen rond 192 m); monster lithotheek 192 m; geleidelijk
vaster tot 195 m; terug slap mergelig tot 200 m; monster
lithotheek 199 m; geleidelijk vaster tot 203 m; terug
geleidelijk slapper tot 209 m; monster lithotheek 204 m;
monster lithotheek 209 m
209 215 slap mergelig grijswit siltig krijt, steeds met Landeniaan
naval; monster lithotheek 214 m
---------------------------------------------------------------------------
KERNBESCHRIJVING M. Dusar & W. De Vos
---------------------------------------------------------------------------
KIST 1 kernstrook 1 214.75 - 216.00 m; L 129 cm (+ 4 cm)
kern massief op vergruisde zone na
0- 20: grijs verkiezeld silteus krijt, vage bioturbaties tot uitgerafeld
lensvormig met donkergrijze kleur en tevens centra van meer
intense verkiezeling
20- 24: vergruisd krijt
24-129: hard wit silteus krijt; kleine cm grote zwarte onregelmatige silex
knolletjes tussen 40-47 cm; eronder vage grijze kiezelige
onregelmatige straticulaties; rond 110 kleine mm grote zwarte
knoopvormige of rafelige verkiezelingen; op 129 zwarte
worstvormige silexknol 5 op 1.5 cm
kernstrook 2 216.00 - 219.00 m; L 302 cm (+ 2 cm)
kern massief, slecht geboord rond silex
idem: hard wit silteus krijt met onregelmatige vage grijze straticulaties,
soms gebioturbeerd, en kleine zwarte rafelige silexknolletjes; krijt is
iets zachter tot 50; talrijke cm-grote silexknolletjes rond 40 en 90; op
100: ss 3?; geen macrofossielen; soms zacht wit korrelkrijt in ronde
graafgangen met doormeter 1 cm afgeplat; tussen 112 en 118 grote gladde
donkere silexknol; tussen 150 en 160 vertikale barst; tussen 205 en 216, op
255, 260, 280 (onregelmatig vertikaal georienteerd): zwarte cm-grote
silexknollen; tussen 224 en 228: grijs licht verkiezeld krijt
kernstrook 3 (begin) 219.00 - 221.70 m; L in kist 1: 42 cm
kern massief, slecht geboord
bleek fijn grijs gespikkeld vrij zacht krijt met gebioturbeerde vage grijze
straticulaties; rafelige donkere silexknol op 40 cm
KIST 2 kernstrook 3 (vervolg) L in kist 2: 232 cm (kernopbrengst complete
kernstrook + 4 cm)
kern massief maar slecht geboord in krijtgedeelte, door verplaatste
silexknollen tussen kernbuis en kernwand
0-20 (geleidelijke overgang): zelfde bleek grijs gespikkeld krijt (spikkels
hier duidelijk detrietisch) met zeldzaam bruin schelpfragment en kleine (<1
cm) donkere silexknollen rond 5 cm
20-195(?) (geleidelijke overgang): bleek zacht krijt, sterk gespikkeld met
grijze en donkergrijze glauconietkorrels; meer fijn bioklastengruis;
geleidelijk grover (tot > 1 mm) en glauconietrijker; vanaf 100 ook vlekken
(of opgevulde bioturbaties) in groen krijt; geen gelaagdheidsvlakken
195(?)-190 (geleidelijke overgang): compact glauconietrijk krijt, groen met
vage bleke bioturbaties, vrij grofkorrelig (1 mm)~echter glauconietkorrels
nog zwevend in de krijtmassa
190-232: groen gespikkeld (uitwendige kleur van boorkern wordt groendoor
uitsmeren en pletten van glauconietkorrels langs de boorkernwand)
glauconietrijk grijs krijt (glauconietkorrels raken elkaar, meer
zandsteentextuur) en helgroene mergelslierten; ss 2?
kernstrook 4 221.70 - 222.20 m; L 48 cm (- 2 cm)
0-48: idem, uitwendig groengekleurd zandig glauconietrijk krijt en mergelig
krijt met slierten groen glauconietzand; ss 7?
kernstrook 5 (begin) 222.20 - 225.25 m; L in kist 2: 195 cm
kern massief maar slecht geboord
0-89: idem groen, glauconietrijk krijt (met schelpenresten) en mergelig
krijt
89-195 (geleidelijke maar snelle overgang): hard bleek grofkorrelig krijt
banden in zachtere glauconiethoudende krijt banden, met: op 105
serpulidenhorizont, tussen 113-128 grijze poreuze pokdalige silex gevuld
met krijt, tussen 128-148 bleke extra harde bank in grofkorrelig sterk
versteend krijt, tussen 148-151 glauconietrijk krijt, tussen 151-185 poreus
brokkelig grijs verkiezeld krijt, tussen 185-195 bleekgrijs fijnzandig
krijt
KIST 3 kernstrook 5 (vervolg) L in kist 3: 101 cm (- 9 cm)
kern massief, met slechte vergruisde contacten
0-105: idem, bleekgrijs poreus fijnzandig krijt, homogeen, met hardere meer
gecementeerde banden en grijze poreus verkiezelde banden, meer gespleten;
harder tussen 0-5, rond 70, 80, tussen 84-97; poreus verkiezeld tussen 7-
16, 28-36; zacht grijs korrelig rond 54; monster lithotheek 225.15 m (7 cm
tussen 84-97 cm, grof bioklastisch met ostracoden en schelpen)
tussen 97-105: grijsgroen glauconietrijk zeer grofkorrelig krijt (korrels
bestaande ofwel uit versplinterende opaal ofwel carbonatisch-bioklastisch
vnl ostracoden)
kernstrook 6 225.25 - 228.25 m; L 295 cm (- 5 cm)
kern massief
0-15 (geleidelijke overgang): poreus grijs fijnzandig krijt, geleidelijk
groener en grover tot fijne platte groene keitjes <0.5 cm met grote
bioklasten (w.o. schelpen); monster lithotheek 225.40 m (7 cm)
15-47: hard gecementeerd grofkorrelig krijt; korrels bestaande uit fijne
bioklasten; van boven nog geïnfiltreerde glauconiet langs vage bioturbaties
47-80: grijs fijnkorrelig krijt, met poreuze en gecementeerde zones
(overwegend poreus), vergrovend en glauconietrijker naar onder toe, ook
bioklasten en fijne platte groene keitjes
80-104 (geleidelijke overgang): fijn krijtconglomeraat, aanvankelijk bleek,
naar onder toe groener, met hoofdzakelijk platte (<0.5 cm) brede (tot 2.5
cm) meestal enkele mm-grote groene sokkelkeitjes, fijn klievend; ook
verstoorde glauconietrijke fragmenten, grove bioklasten (dikschalige
schelpen) en aan de basis kwartsgranule: monster lithotheek 226.25 m (2 cm)
104-115 (geleidelijke overgang): grijs fijnzandig licht poreus krijt met
verspreide grotere klasten (tot 0.5 cm) uit zelfde materiaal; ss 1?
115-168 [basis Krijt 226.93 m] basisgrind met steeds grotere keien (van
<0.5 cm tot 10 cm) in groen en paars sokkelmateriaal, meestal afgerond en
licht afgeplat; een aantal klasten zijn geperforeerd met gaten van 0.2 tot
0.5 cm oppervlakkig; vooral van boven zijn sommige stenen volledig
geperforeerd met gangen in kleinere doormeter [hardground karakter]; ook
grotere bioklasten (dikke en dunschalige schelpen, belemnietpunt, veel
grote ostracoden); ook grotere glauconietkorrels (tot 3 mm); klasten aan de
top zweven in krijtmatrix, naar onder toe snel contactpunten; monster
lithotheek 226.40 m (9 cm), 226.75 m (8 cm)
168-295: bleekgrijsgroene fijnkorrelige compacte kleisteen met meerdere
diaklaasvlakken:
i 54? en 37? haaks op elkaar staande rond 180 cm; op 200 cm i 80?; op 235 i
20? en op 250 cm i 47? haaks op elkaar staande; op 260 cm i 75?
(tegengesteld aan i 47?) met schuine wrijfkrassen (open, roestverkleuring)
met hoek 25?; op 275? i 45? (volgens i 20?) met roest; stuk uit kernveer vol
subvertikale tot zeer steile splijtvlakken
(vervolg van de beschrijving door W. De Vos)
Vanaf 168 cm is het sokkelgesteente continu aanwezig: donkergroene mudstone
zonder duidelijke gelaagdheid, met wazige onregelmatige paarse tot
bruinrode verkleuring door oxidatie, soms donkerbruin.
Er zijn sporen van een wazige gelaagdheid die de verwering in brede banden
kenmerkt: ongeveer 50? op 205 cm, 50? op 240 cm, 50? op 265 cm, de strekking
en helling zijn constant, de kernen sluiten aaneen. Het gesteente splijt
ten dele volgens deze gelaagdheid. Ook diaklazen in veranderlijke richting,
soms steil.
Kernstrook 7 (kisten 3 en 4) 228,25 - 230,90 m; L ongeveer 290 cm, slechte
aansluiting wegens verbrokkeling tussen 65 en 85 cm, en tussen 120 en 170
cm. Elders wel aansluitende kernen.
Zelfde zachte groengrijze tot bruinpaars tot grijze mudstone, zonder
ontwikkelde druksplijting, met onregelmatige diaklazen. Roodbruinkleuring
door oxidatie gebeurt in wazige vaag begrensde vlekken.
Op ongeveer 50? zijn structuren aanwezig die zouden kunnen overeenkomen met
de gelaagdheid: verkleuring van het gesteente volgens gelaagdheidsbanden.
Vanaf 170 cm minder verweerd en steviger. Enkele diaklazen hebben een
heldergroene chlorietische zoom van 1 à 2 mm dik. Het gesteente is niet
magnetisch.
Kernstrook 8 (kisten 4 en 5) 230,90 - 233,90 m; L ongeveer 295 cm, meestal
sluiten de kernen aan; wat verbrokkeld tussen 10-20 cm, en rond 60-65 cm.
Zelfde zachte groengrijze siltsteen (mudstone) zonder druksplijting, met
roodbruine tot paarsbruine verwering. Vaak is het gesteente groen langs
diaklazen, terwijl het bulkgesteente roodbruin gekleurd is, alsof een soort
reverse reductie tot Fe²+ heeft plaatsgevonden langs latere spleten. Er
zijn geen scherpe begrenzingen van roodverweerde plekken. Op 70-80 cm komt
de structurele richting op 50? opnieuw voor: een zwart mineraal zit in een
groene matrix volgens een band op 50?. Op 100 cm idem op 60?, niet erg
opvallend, en opnieuw op 150-160 cm rond 60-65?, steeds met dezelfde
strekking. In de band op 150-160 cm zitten loodrechte fijne lensjes met
calciet.
Tussen 180 en 220 cm is het gesteente opvallend donkerpaars, terwijl het
elders meer roodbruin is. In de donkerpaarse zone is een eigenaardig
aderpatroon zichtbaar, met onregelmatige vertakte aders die donkergroene
chlorietaggregaten bevatten in het midden, met daar rond lichtgroene zones,
waarschijnlijk reverse verwering na de grondige rubefactie.
Op 268-278 cm is een diaklaas op 65? met een lichtgroene zoom van 1 mm. In
de diaklaas komen concentrische precipitatieringen voor met zwarte en
groene bandjes, mogelijk chloriet met verschillende samenstelling of
kristallisatiegraad.
Kernstrook 9 (kist 5) 233,90 - 236,35 m; L ongeveer 250 cm. Verbrokkeld 15-
35 cm, 120-125 cm, 160-180 cm, 195-200 cm en 245-250 cm.
Sterk verweerde bruine tot groengrijze zachte siltsteen, zeer poreus, soms
schijnbaar verbrokkeld tot breccie (180-200 en 235-250 cm). Sommige zones
zijn iets minder roodgekleurd, meer groengrijs: 45-90 cm, 130-160 cm en
200-220 cm.
Gelaagdheid als wazige banden op 60? tot 70? op 70-80 cm, 70? rond 150 cm,
60? rond 205 cm.
Onregelmatige diaklazen. Geen druksplijting, tenzij evenwijdig met de vage
gelaagdheid. Het gesteente is niet magnetisch.
Kernstrook 10 (kist 5) 236,35 - 238,00 m; L ongeveer 160 cm, slechte
aansluiting op 0-15 cm en 60 cm, elders stevige kernen.
Zelfde gerubefieerde siltsteen, met groengrijze tot donkerpaarsgrijze tint.
Zeer poreus en niet-magnetisch.
Mogelijk een druksplijting op 30? tussen 10 en 30 cm (verschillende
evenwijdige splijtingsvlakken). Op 94 cm een kwartsader van 5-8 mm op 20?.
Tussen 120 en 160 cm vage gelaagdheidsbanden op 60?.
--------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
0 6 Quartair
6 33 Formatie van Tielt Lid van Kortemark (?)
33 135 Formatie van Kortrijk
135 147 Formatie van Tienen Lid van Knokke
147 177 Formatie van Hannut
177 227 Krijt (Campaan-Santoon)
227 238 Formatie van Oisquercq (Onder- tot Midden-Cambrium)
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR J. VAN DER SLUYS, M. DUSAR, W. DE VOS, juli 1999
---------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN
---------------------------------------------------------------------------
Geofysische boorgatmetingen uitgevoerd door NITG-TNO, Delft (NL) op
18.05.99: caliper, GR, LN-SN, SP
Technische afwerking peilput: stijgbuis 250 mm 0-40 m, 168 mm 0-215 m;
filter 125 mm 229-239 m
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
51E/0167 (I, b) KAARTBLAD: DIKSMUIDE
p. 1/6
***************************************************************************