ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
--------------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 050W
PLAAT: De moeren
Nr.: 0059 (III, d)
Type Boring: geotechnische boring B5A
Topografische kaart: 19/3
Uitgevoerd te: Adinkerke De moeren
Post nr.: 8660
Adres boorplaats:
Opdrachtgever: AGEO GEO-00/56
Boorfirma: AGEO
Boordatum: 29/06-04/07/2000
Topografie: AGEO
Stalen door: boormeester
Boormethode: droog
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal: 1,28 (peil -0,57) op 29/06/2000
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 20
Stalen bewaard: neen
Maaiveld / ref. peil: 0,71
X: 25374
Y: 195855
NIS code: 38001
--------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
--------------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * AARD DER GRONDLAGEN
--------------------------------------------------------------------------------
P1 00,00 - 00,42 bruine silteuse klei, plantenresten, kleine
baksteenfragmentjes, klei- en zandinsluitsels, weinig
kalkhoudend
P2 00,42 - 00,52 bleekbruingrijs, roestvlekken, fijn zandig silt met
onregelmatige kleiinsluitsels, kalkhoudend
P3 00,52 - 00,61 roestbruine (gevlekt) klei, iets silteus met enkele
kleine siltrestjes, sporadisch klein schelpfragmentjes,
weinig kalkhoudend
P4 00,61 - 00,75 bleekbruingrijze, bovenaan nog roestvlekken, klei met
onregelmatige lenzen en laminae (0.5cm - mm) van fijn
zandige silt, bovenaan bioturbatie sporen, kalkhoudend
P5 00,75 - 01,00 bleekbruingrijs (weinig roestvlekken), afwisseling,
horizontaal gelaagd van :
- kleilaminae (+/- 3cm dik)
- fijn zandig silt
sporen van bioturbatie in de klei, kalkhoudend
P6 01,00 - 01,09 geen monster
P7 01,09 - 01,25 bleekbruingrijs (roestvlekken) iets kleiig fijn zandig
silt, sporen van vegetatiedoorgroeiing tot 1.65 ; enkele
kleine schelpfragmentjes (+ hydrobia), enkele kleine
restjes veen, kalkhoudend
P8 01,25 - 01,45 muizegrijs, vrij regelmatige afwisseling, horizontaal
gelaagd van :
- kleilaminae (0.5cm) en
- sterk silteus zeer fijn zand (1cm)
sporadisch klein veenrestje, kalkhoudend
P9 01,45 - 01,55 muizegrijs kleiig fijn zandig silt, kalkhoudend
P10 01,55 - 01,76 muizegrijs sterk silteus zeer fijn zand met mm-dikke
kleilaminae, horizontaal cm gelaagd, rietdoorgroeiing
van 1.69-1.78, kalkhoudend
P11 01,76 - 01,96 muizegrijs silteus zeer fijn zand, enkele lenzen met
geconcentreerd schelpgruis, Cardiumfragment aan basis,
kalkhoudend
P12 01,96 - 02,55 grijze klei, vanaf 2.35 : enkele zeer dunne siltlensjes
; top is gebioturbeerd, Hydrobia, veel sporen van
bioturbatie : kalkhoudend
P13 02,55 - 02,90 muizegrijs iets kleiig fijn zandig silt met veel
regelmatige en onregelmatige kleilenzen en kleilaminae,
kalkhoudend
P14 2,90 - 03,77 muizegrijze klei/silt/fijn zand, afwisselend mm-
horizontaal gelaagd (3.05-03.10 : slappe kleibrok -
ingevallen met boven ?), kalkhoudend
op 02.93 : halve Scrobicularia kleine veenbrokjes
tussen 03.30 - 3.36 : concentratie van schelpfragmenten
(Hydrobia - Scrobicularia)
03.55 - 03.60 : kleilaminae met mm-siltlensjes
03.70 : Cardiumfragment
P15 03,77 - 03,90 grijze slappe klei met grillige siltlensjes,
kalkhoudend, veel schelpfragmenten (en dubbele Cardium,
dubbele Scrobicularias - niet in situ, enkele
veenrestjes (zeer veel Hydrobia), weinig
P16 03,90 - 04,90 muizegrijs sterk silteus zeer fijn zand tot fijn zandig
silt, iets kleiig, vrij veel zeer fijn schelpgruis,
enkele grillige kleibrokken op 04.20, kalkhoudend
04.28 : ovaal-gerolde veenbrok
rond 04.30 : enkele mm-laminae van geconcentreerd
veendetritus
04.45 : veenbrokjes en kleilensjes
04.60 : enkele cm-dikke kleilaminae
P17 04,90 - 07,63 grijs silteus zeer fijn zand, weinig kleihoudend, vanaf
7.00 kleiiger, kalkhoudend, weinig zeer fijn schelpgruis
05.82 : concentratie van schelpfragmenten (vnl. Cardium)
P18 07,63 - 07,74 grijze slappe kleibrokken gemengd met fijn zand met zeer
veel schelpfragmenten (vooral Cardium), kalkhoudend
P19 07,74 - 08,25 grijze slappe klei met lenzen en laminae van fijn zandig
silt, scheef gelaagd ; veenbrokjes ; kalkhoudend
vanaf 07.85 : sub-vertikaal gelaagd en met grillige
kleibrokken
P20 08,25 - 08,65 muizegrijs iets kleiig, sterk silteus zeer fijn zand tot
fijn zandig silt, kalkhoudend
08.47 : kleilaminae met schelpfragmenten (Cardium)
P21 08,65 - 10,00 grijze slappe klei met talrijke mm-siltlensjes en
siltlaminae tot 09.00 ; kalkhoudend sporen van
vegetatiedoorgroeiing, sporen van bioturbatie
09.72 : dubbel Scrobicularia in situ
P22 10,00 - 10,35 grijze iets fijn zandige silteuse klei (waarschijnlijk
totaal gemengd door bioturbatie), weinig kalkhoudend
P23 10,35 - 10,56 grijze slappe klei met scheve laminae (mm) van fijn
zandig silt, weinig kalkhoudend
P24 10,56 - 10,80 grijs fijn zandig silt, iets kleiig, met kleibrokjes en
grillige kleilenzen, kalkhoudend
P25 10,80 - 10,90 grijze klei met mm-siltlaagjes horizontaal en scheef
gelaagd, kleine veenrestjes, kalkhoudend
P26 10,90 - 11,00 grijze silteuse klei, enkele dunne siltlensjes, fijne
vegetatiedoorgroeiing, kleine veenrestjes, weinig
kalkhoudend
P27 11,00 - 11,18 grijze klei met horizontale mm-laminae van fijn zandig
silt, weinig kalkhoudend
11.13 : gastropode
P28 11,18 - 11,40 grijze klei met enkele siltlensjes, kalkhoudend
op 11.33 : fijn zandige silt in de klei
- sporen van bioturbatie (o.a. gevuld met silt)
- 11.33 : dubbele Scrobicularia in situ
- kleine siltdoorgroeiingen
vrij veel Hydrobia tussen 11.33-11.40
P29 11,40 - 11,87 grijze iets fijn zandige sterk silteuse klei, sterk
gebioturbeerd, schelpfragmenten in onderste gedeelte,
kalkhoudend
P30 11,87 - 13,37 grijze silteuse klei, siltnestjes, fijn zandig,
kalkhoudend
P31 13,37 - 13,90 grijze sterk silteuse klei, sterk gebioturbeerd, zeer
weinig kalkhoudend
P32 13,90 - 14,90 grijze iets silteuse klei, aan top nog enkele
siltnestjes
- reductievlekken
- rietresten
zeer weinig kalkhoudend
P33 14,90 - 14,96 donkerbruine organische klei, veel schelpjes (dubbele
Cardium-juveniel en broos ; Hydrobia), kalkhoudend
P34 14,96 - 15,00 donkerbruin venig, iets kleiig fijn zand
P35 15,00 - 15,72 bruingrijs tot groenachtiggrijs iets humeus kleiig fijn
zand, humusgehalte vermindert geleidelijk naar onder
toe, enkele onregelmatige kleiiger zones veen- en
vegetatierestjes
15.21 : keitje
15.67 : keitje
P36 15,72 - 16,00 grijs iets kleiig halffijn zand, glauconiethoudend, veel
fijn schelpgruis, enkele laminae met geconcentreerde
schelpfragmenten, kalkhoudend
P37 16,00 - 17,50 grijs fijn tot halffijn zand, enkele keitjes (silex en
kwarts) iets kleihoudend vanaf 17.00, veel
schelpfragmenten en schelpgruis, kalkhoudend
16.12 - 16.25 : concentratie van schelpfragmenten
P38 17,50 - 18,00 bleekgrijs schelpenzand (fijn zand met zeer veel
schelpgruis en schelpfragmenten), enkele keitjes,
kalkhoudend
P39 18,00 - 18,60 bleekgrijs iets kleiig fijn en halffijn zand, veel
schelpfragmenten en schelpgruis, kalkhoudend (juveniele
Corbula op 18.25)
P40 18,60 - 20,00 grijsgroene zware compacte klei, brokkelige structuur
--------------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
--------------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
--------------------------------------------------------------------------------
00,00 - 01,25 Quartair : Holoceen - wad (opvulling van geul)
01,25 - 01,96 Quartair : Holoceen - geulopvulling (fijn zand)
01,96 - 03,90 Quartair : Holoceen - slikwad/gemengd wad
03,90 - 08,65 Quartair : Holoceen - zandwad (of geul)
08,65 - 14,96 Quartair : Holoceen - slikwad - gemengd wad
14,96 - 15,00 Quartair : Holoceen - basisveen
15,00 - 15,72 Quartair : Pleistoceen - (? Weichsel) fluviatiel/dekzand
15,72 - 18,60 Quartair : Pleistoceen - marien (Eem ?)
18,60 - 20,00 Tertiair : Eoceen - Formatie van Kortrijk
--------------------------------------------------------------------------------
AUTEUR: Cecile Baeteman, BGD ;Datum: 27/06/2000
--------------------------------------------------------------------------------
Opmerking: In de lithologische beschrijving opgemaakt door de Belgische
Geologische Dienst wordt de grondsoortbenaming leem enkel in een zeer
specifieke geologische context gebruikt.
Algemeen benoemt men de grondsoort die overeenstemt met de
granulometrische factie 63 µm 2 µm als silt, dit conform
internationale afspraken.
In de geotechnische beschrijvingen gaat men uit van de
grondsoortbenaming gangbaar in de Belgische context, waarbij de
benaming van de granulometrische fractie 63 µm 2 µm i.f.v. de
plasticiteit verder wordt genuanceerd.
plasticiteitsindex Ip < 5 : silt
plasticiteitsindex Ip > 5 : leem of kleihoudend silt.
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
050W/0059 (III, d) KAARTBLAD:
p.1/3
********************************************************************************
