PL. VEURNE 50 E. BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
C.BAETEMAN
220(II,c) Kaart-Nr: 52E
PLAAT: Veurne
Nr: 220 (II,c)
Topografische kaart: 19/4
Type Boring: gestoken
Uitgevoerd te : Kruispunt Callon-gracht
Postnr: 8630
Adres boorplaats:
Opdrachtgever: Belgische Geologische Dienst
Boorfirma: N.V. Smet
Boordatum: 1986
Topografie:
Stalen door:
Boringsmethode: gestoken
Lengte & doormeters: 10 cm
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte : 14 m
Stalen bewaard : volledig bewaard
Maaiveld/ref. peil: +4,295
X: 29.388
Y: 195.177
NIS-code: 38006
BOORBESCHRIJVING
AARD DER GRONDLAGEN Diepte Basis
donkergroen bruin fijn zandig silt, kalkhoudend, 0.34
baksteenfragmenten aan de top
geelbruin met donkere zones, fijn zandig silt met 0.34-
kleiiger zones, kalkhoudend, enkele kleine veenbrokjes
naar onder toe (vanaf 1.00) kleiiger en gevlekt met
donkere onregelmatige klei, sporadisch veenbrokjes
bleekgrijs sterk silteus fijn zand met talrijke lenzen 1.35
en flasers - kalkhoudend
roest, donkerbruine klei
vanaf 1.55: talrijke kleilensjes en flasers waarin
veendetritus (sommige zelfs in ongeveer climing up
ripple)
vanaf 1.83 meer zandig.
1.65-1.70: laminatie van zeer fijne afwisseling van
fijn zand / veendetritus
tussen 1.70-1.83: nog talrijke "wiggen" en laagjes van
geconcentreerd peat detritus.
verstoord door het boren 2.00-2.20
grijs zeer fijn zand, silteus, bovenaan zeer fijn 2.20
diffeuse cross bedding, kalkhoudend.
Tussen 2.30-2.38: kleine veenbrokjes en veendetritus
geconcentreerd in ripples.
tussen 2.50-2.65: zeer regelmatig, fijne (maar diffeuse)
parallelle laminatie.
2.70: Cardium schelp
vanaf 2.30: nog steeds diffeuse parallelle laminatie en
af en toe iets kleiiger laminaties - kalkhoudend
af en toe veenbrokjes in kleine lensjes
4.34: gerolde veenbrok
tussen 4.72-8.83: talrijke dunne laminaties en lensjes
met klei en veendetritus.
vanaf 5.70-6.00: talrijke lensjes, flasers en dunne
laminaties van groenbruine klei.
rond 6.50: enkele cm laminaties van kleilaagjes,
kleibrokjes en veenbrokjes met heel fijn schelpgruis.
rond 7.20: zone met grillige kleibrokken en
schelpfragmenten (o.a. Macona).
Grens: scherp erosief
bleekgroen iets silteuze klei, kalkrijk 7.38-
veel Hydrobria en juveniel Cardium
tussen 7.47-7.55
enkele reductionspots, enkele venige plantenresten
7.55-7.61: talrijke siltnesten (bioturbatie) iets
brokkelig rond 7.63
tussen 7.67-7.85: enkele cm & mm siltlaagjes met
weliswaar al enkele bioturbatie sporen.
bleekgrijze slappe klei, kalkhoudend 7.85-8.10
iets donkerbruingroen humeuze zone
zone 8.00-8.10 met aan basis zeer veel broze Hydrobria
bleekgroen slappe klei, iets silteus, kalkhoudend 8.10-8.53
kleine fijne vegetatiesporen (doorgr.)
vanaf 8.30: veel Hydrobria en Scrobicularia (ook in
levenspositie).
tussen 8.43-8.58: concentratie van zeer veel Hydrobria
grijs afwisseling van cm-kleilaminaties en 8.53-8.62
mm-siltlaminaties, kalkhoudend, met veel escapingsroutes.
bleekgrijs kleiig silt, iets fijn zandig, kalkhoudend. 8.62-
Veel grote vegetatiedoorgroeiingen gevuld met klei.
tot 8.79: afwisseling gelaagdheid silt/klei is sterk
verstoord.
tussen 8.79-8.96: bijna volledig gemengd en iets zandiger.
8.78: verveende plantenrest (waarschijnlijk enkele
kleine fijne dunne vegetatiedoorgroeiingen)
8.96- parall. laminatie fijn siltlaagje/kleilaagje
grijs silteuze klei, kalkhoudend 9.00-9.40
soms gemengd, soms nog met de gelaagdheid (mm)
Mosselfragment.
Donkergrijs, iets venige klei, kalkhoudend, nog 9.40-9.53
enkele silt en fijne zandlaagjes bovenaan - grens
is zeer gradueel.
bruin veen (basis veen) 9.53-9.57
donkerbruin gevlekt, humeus zand, kleiig humus 9.57-9.78
vermindert naar onder toe, veenresten, plantenresten
bruin gevlekt, humeus zand, plantendoorgroeiing 9.78-9.90
geel=grijs iets kleiig zand met nog grillige 9.90-10.00
kleiaanrijkingszones
groen-grijs kleiig fijn zand met kleiiger zones, 10.00-10.37
rond 10.20: iets zandiger en een fijne parallelle
gelaagdheid.
aan basis: duidelijk grint niveautje met kleine
gebroken silexen, sporadisch verveende plantenresten.
grens: scherp, erosief.
groen=grijs fel roest gevlekt zware compacte klei met 10.37
siltnestjes, zeer fijn brokkelige structuur, fijne
vegetatiesporen.
11.40: wordt grof brokkelig en roestbruine kleur
12.55: groen=blauw iets silteuze klei (af en toe nog
roestvlekken)
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
Top basis STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
0.00 - 9.57 Kwartair: Holoceen
9.57 - 10.37 Pleistoceen
10.37 Tertiair: Ieperse Klei (Yc)
AUTEUR : C. Baeteman