Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 050E / 050E0219.TXT

050E0219.TXT

         
          PL. VEURNE 50 E.              BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
          C.BAETEMAN
 
219 V,a)  ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS

          Kaart-Nr:              50E
          PLAAT:                 VEURNE
          Nr:                    219 (V, a)
          Topografische kaart:   19/4
          Type Boring:           gestoken
          Uitgevoerd te:         Bulskamp
          Postnr:                8630
          Adres boorplaats:

          Opdrachtegever:        Belgische Geologische Dienst
          Boorfirma:             N.V. Smet
          Boordatum:             1986
          Topografie:
          Stalen door:
          Boringsmethode:        gestoken
          Lengte & doormeters:   10 cm
          Grondwaterstanden:
          1ste maal:
          Bij rust:
          Tijdens pompen:
          Debiet :
          Waterzaaknr:
          Totale diepte:         13 m
          Stalen bewaard:        volledig bewaard
          Maaiveld/ref. peil:    +4,030
          X:                     29.192
          Y:                     193.785
          NIS-code:              38006


          BOORBESCHRIJVING
          AARD DER GRONDLAGEN                                     Diepte Basis

          bruin kleiig silt, met blekere iets zandiger en iets      0.30
          kleiiger insluitsels, kalkhoudend

          grijsbruin fijn zandig kleiig silt - kalkhoudend          1.33
          talrijke vertikale scheve doorgroeiïngen gevuld met
          bovenliggens sediment
          rond 80: talrijke kleine kalkconcentraties sporadisch
          broos schelpfragmentjes.
          Roest vanaf 1.00 m.
          Grens: duidelijk maar niet erosief

          bruin=grijs enkele roestvlekken, zeer fijn zand, iets     2.00
          silteus
          aan top: talrijke horizontale parall. bruine kleilenzen
          - nog veg. doorgroeiïngen aan top
          - weinig zeer fijne schelpfragmenten
          talrijke lenzen en flasers
          (horizontaal en golvend) van bruine slappe klei, en
          klei met veel grof) veendetritus
          - enkele zwarte veenbrokken (plat gerold)
          - diffeuze horizontale gel. van zeer dunne lam. en
          lenzen van geconcentreerd schelpgruis
          - enkele bruine slappe gerolde kleibrokken

          geelbruin= grijs zeer fijn zand, iets silteus -           2.00-
          kalkhoudend                                            

          in bovenste ged.: talrijke (diffeuze) lenzen van
          geconcentreerd schelpgruis
          vanaf 2.60-2.73: talrijke kleine veen en kleibrokjes
          all over verspreid
          tussen 2.40-2.45: kleine platte kleibrokjes en -lensjes
          geconcentreerd in scheve lam.
          rond 2.48: hoekige brok bestaande uit fijn zand met
          laagjes van veendetritus en bruine klei en schelpgruis
          geconcentreerd
          3.00: grote plat gerolde veenbrok
          3.06-3.25: enkele dunne laagjes gevormd - platte kleine
          veenbrokjes en weinig kleibrokjes
          3.30-3.40: diffeuze hor. parall. gelaagdh. van iets
          silteuzere lam. (cm-dik)
          3.40-3.60: veel heel kleine veenbrokjes, overal
          verspreid

          grijs fijn silteuse zand af en toe (diffeuze) kleiiger    4.00-
          zones (hor. gelaagd).
          in bovenste ged. : platte gerolde kleibrokken
          geconcentreerd in horizontale laminates
          - sporadisch Cardiumfragment
          - sporadisch schelpfragmentjes
          4.46-4.49; 4.58-45.62; 4.77-4.82: laminaties bestaande
          uit veenbrokjes - met horizontale gel. par. fijne
          zandlaagjes ertussen, kalkhoudend
          tussen 4.37-4.44: talrijke kleiiger laminaties en
          lenzen van geconcentreerd fijn schelpgruis (naaldjes
          van zeeëgel) 
          4.65: zwart stuk hout.
          5.15-5.21: horizontale paral. mm- & cm laminaties van
          hele kleine brokjes veen - sporadisch schelpfragment
          6.30-6.45: diffeuze horizontale en scheef gelaagde
          kleiiger laminaties (regelmatig gelaagd)
          6.67-6.73: enkele lam. (cm-dik) van kleine veenbrokjes
          6.20: gerolde Yc-kleibrok
          6.73-6.77: zeer dunne lenzen en lam. die iets kleiiger
          zijn
          7.20-7.27: pakket van Yc kleibrokken, veenbrokjes en
          enkele schelpen (o.a. witte boormossel)
          7.40-7.50: pakket (heterogeen) van slappe humeuze klei,
          gerolde Yc-brokken, veen en schelpfragmenten (o.a.
          oester, veel Hydrobria,...)
          7.50-7.65: talrijke kleine lensjes donkergroene
          humeuze klei
          7.67-7.76: talrijke flasers van veendetritus.
          7.90-7.98: onregelmatig en golvende laminaties van
          veenbrokjes.

          muizegrijs zeer fijn, zand, silteus met talrijke          8.00-
          laminae en lenzen (cm en mm dik) golvend, en flasers
          van heel kleine veenbrokjes - kalkhoudend
          8.00-8.20: heterogeen pakket van ingevallen zand, veen,
          slappe bruine humeuze klei, Yc-gerolde brokken,
          schelpgruis en -fragmenten (vnl. Cardium)

          grijs en bruin fijn silteus zand met venige klei          9.00-9.10
          afkomstig van basis veen) - kalkhoudend, grens is
          erosief. 
                                              
          blauw=grijs - talrijke reductievlekken, klei, weinig      9.10-
          zandhoudend - weinig kalk                              
          iets brokkelige structuur, zeer veel fijne
          vegetatierestjes en enkele plantenstengels doorgegroeid.
          Kleine veg. houdt op vanaf ±9,55
          vanaf 9.70-9.80: talrijke losse kalkconcreties

          blauwgroene klei, weinig zandhoudend enkele cm-dikke     10.00
          siltlaminae - grof brokkelige structuur, zeer weinig
          kalk.
          Rond 10.60: nog enkele vegetatiedoorgroeiïngen
          Rond 10.90: kalk in enkele zones
          Vanaf 11: geen kalk, veel kleine vegetaties in de klei
          gedrukt.


          STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
          STRATIGRAFISCHE EENHEDEN     Top     basis 

          Kwartair: Holoceen           0.00 -  9.10
          Pleistoceen                  9.10 - 10.00
          Tertiair Ieperse klei (Yc)  10.00 -


          AUTEUR : C. Baeteman

Insert the GSB number to search all associated content