ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.: 48 E
PLAAT: Bree
Nr.: 321 (V, a)
Type Boring: productieput 4003-004
Topografische kaart: 18/6
Uitgevoerd te: Bree
Post nr.: 3960
Adres boorplaats:
Opdrachtgever: VMW
Boorfirma: Vormann, Nottuln (D)
Boordatum: 17-25.2.2004 (werken tussen 16.2 en 12.5.2004)
Topografie: VMW
Stalen door: de boormeester
Boormethode: droog tot 6 m; omgekeerd spoelboren tot TD
Lengte & doormeters: zie opmerking
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust: 15,09 m (stijghoogte 30,92 m)
Tijdens pompen: 30,68 m
Debiet: 175 m³/h
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 233 m
Stalen bewaard: ja (selectie in lithotheek)
Maaiveld / ref. peil: + 45,70 m / 46,01 m
X: 237269
Y: 203204
NIS code: 72004
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
---------------------------------------------------------------------------
Nr. * Diepte basis* AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
0 0,3: Bruine zandige aarde met planten
0,3 1: Bruine aarde met scherp zand en grote keien
1 2,1: Oranje-roestkleurig grof lemig zand met kleine platte (1-2 cm)
keitjes
2,1 2,5: Roestgeel grof, licht lemig zand, homogeen, enkele fijne
keitjes
2,5 3,0: Geelwit grof heterogeen, bijna slibvrij zand (monster
lithotheek)
3 3,3: Licht groenig geel zeer grof slibvrij zand
3,3 3,8: Licht roestig geel grof heterogeen, slibvrij zand, met
lithische fragmenten (gele of oranje kleur- komt van ijzeroxide
film rond de korrels)
3,8 4,5: Groenig geel slibhoudend zeer grof zand tot fijne granule
4,5 5: Licht roestig geel slibhoudend zeer grof zand, heterogeen
5 5,8: Vaste plastische bleek groengele zandhoudende klei (monster
lithotheek)
5,8 7: Grijsgeel slibhoudend zeer grof zand tot fijne granule
7 8: Bleekgroen papperig silt met grof zand en fijn grind
8 9: ± idem, bijna geen grind meer
9 10: ± idem
10 11: Grijze slappe siltige klei, zand- en grindhoudend, met oranje
roestvlekken (monster lithotheek)
11 12: Compacte harde oranjebruine klei in grijs papperig kleiig silt;
weinig grind; zandhoudend
12 13: Terug iets vastere, maar nog slappe klei, blauwgrijs, grijs
oxiderend; nog enkele keien; meer grof zand
13 14: Grof grind in slibrijk zeer grof bleekbruin zand
14 15: Grof grind in groengeel grof kleiig zand
15 16: ± idem, met bleekbeige zandige slappe, kleilamellen
16 17: Grof grind in lichtgrijs licht slibhoudend granule grind
17 18: Zeer grof grind, idem
18 19: Grof grind in oranjebruin slibhoudende granule
19 20: 2 monsters: grof grind in geelbruine granule, en geelbruin zeer
grof, licht slibhoudend zand tot granule
20 21: Blijft zeer grof geelbruin zeer licht slibhoudend zand tot fijn
granule
21 22: Ontbreekt
22 23: Licht slibhoudend geelbruin grof heterogeen zand en grind
23 24: Bleek groengeel kleverig sterk kleiig zand met harde brokken in
zelfde kleiig zand en enkele witte kwartskeitjes
24 25: Bleek groengele zandige leem met zandige kleibollen in zelfde
kleur en verhard roestkleurig zand
25 26: Grijsgeel middelmatig tot grof slibrijk grind met wat
kwartskeitjes
26 27: Bleek grijsgeel overwegend middelmatig heterogeen zand, vrijwel
slibvrij (monster lithotheek)
27 28: ± zelfde, overwegend grof slibrijk zand met zandige kleibollen;
wat fijne granule
28 29: ± zelfde zand, overwegend grof, slibhoudend, zwartgespikkeld
29 30: Donker bruingrijs overwegend grof licht slibhoudend zand, met
zachte zwarte veen fragmenten
30 31: Donkergrijs grof slibrijk zand met bollen in geelgrijs kleihoudend
zand
31 32: Grof grijs slibhoudend heterogeen zand met zachte ligniet
bolletjes en grijze zandige kleibollen
32 33: Meer homogeen middelmatig tot grof bruinig grijs zand, vrijwel
slibvrij
33 34: Roodachtig, bruingrijs grof kwartszand, slibvrij (monster
lithotheek) - (geleidelijke veranderingen)
34 35: Bruingrijs middelmatig tot grof slibhoudend kwartszand
35 36: Kleurverandering naar overwegend grof kwartszand, met wat zwarte
veenstrepen, vrijwel slibvrij, licht geelgrijs
36 37: ± zelfde zand, zeer licht slibhoudend, met zachte zwarte bruinkool
37 38: ± Zelfde zand, grof heterogeen (veel fijne korrels zoals ook in
bovenliggende monsters), vrijwel slibvrij
38 39: Lichtgrijs zeer grof heterogeen kwartszand, zeer licht
slibhoudend, met grote slappe bruinkoolbrokken (3 cm)
39 40: Donkere zachte kruimelige bruinkool met houtige resten en wortels
(monster lithotheek)
40 41: Terug bruingrijs slibhoudend grof heterogeen zand, fijner dan
boven bruinkoollaag (monster lithotheek)
41 42: Iets bruinig grijs grof heterogeen zand, met lithische fragmenten
42 43: ± idem, iets bleker en iets fijner, vrijwel slibvrij
43 44: Grijswit grof zand, slibvrij (monster lithotheek)
44 45: Grijs, slibhoudend, middelmatig tot grof zand met zwarte spikkels;
wordt iets bruiner
45 46: ± idem, licht slibhoudend
46 47: Grijs, meer slibrijk, middelmatig grof heterogeen zand
47 48: Lichtgrijs, middelmatig tot grof, licht gespikkeld kwartszand,
slechts licht slibhoudend
48 49: Lichtgrijs eerder grof zand, kwartsrijk maar steeds met lithische
fragmenten, licht gespikkeld
49 50: Idem
50 51: Lichtgrijs iets grover slibvrij zand (monster lithotheek)
51 52: Idem
52 53: Donkergrijs grof zand, met venig slib, vermengd met grote brokken
(8 cm) in compacte zachtere korrelige bruinkool, zandhoudend
(monster lithotheek)
53 54: Idem
54 55: Grof asgrijs zand, nog met grote zachte bruinkoolbrokken
55 56: Lichtgrijs grof kwartszand
56 57: ± idem, iets fijner
57 58: Grof, iets bruinig grijs kwartszand, slibvrij (monster
lithotheek)
58 59: Grof, sterk doorlatend, lichtgrijs kwartszand met wat kleine
donkergrijze venige kleifragmenten
59 60: ± idem, zeer grof, ook zachte bruinkoolfragmenten
60 61: Middelmatig tot grof, lichtgrijs (iets gelig) slibvrij kwartszand
61 62: Bleekgrijs (kleur wordt lichter) grof, vrij goed gesorteerd
kwartszand
62 63: Idem
63 64: ± idem, iets fijner
64 65: Zelfde zand, wordt donkerder tot lichtgrijs
65 66: Idem
66 67: ± idem, terug bleker (monster lithotheek)
67 68: ± idem, iets donkerder
68 69: Idem
69 70: ± idem, wordt bleker en iets minder grof
70 71: Idem, middelmatig grof, wordt geleidelijk grijswit
71 72: Blijft homogeen, grijswit middelmatig en grof slibvrij zand
72 73: Idem
73 74: Idem (monster lithotheek)
74 75: Idem
75 76: Idem
76 77: Idem
77 78: Lichtgrijs, zeer grof, licht slibhoudend, zwart gespikkeld
kwartszand
78 79: Terug grijswit middelmatig tot grof slibvrij zand
79 80: ± idem, eerder grof
80 81: ± idem eerder middelmatig grof
81 82: Idem
82 83: ± idem, grof (monster lithotheek)
83 84: ± idem, eerder middelmatig tot grof zand, met zeldzaam granule-
keitje (iets bruinig gekleurd)
84 85: ± idem, grof
85 86: Grof lichtgrijs zand, met cm-grote brokken in zwarte zachte
bruinkool
86 87: Idem, blijft slibvrij
87 88: Lichtgrijs grof slibvrij kwartszand met zwarte zachte en houtige
bruinkoolbrokken
88 89: Idem, licht verfijnend
89 90: ± idem, iets fijner, maar blijft nog grof
90 91: Idem, wordt geleidelijk terug grijswit (monster lithotheek)
91 92: Idem, meer harde houtige bruinkool; is terug zeer grof geworden
92 93: Zwarte bruinkool vol grote houtfragmenten (monster lithotheek)
93 94: Meer slappe bruinkool met kleine houtfragmenten
94 95: ± idem, bruinkool wordt kleiiger
95 96: Idem (monster lithotheek), steeds met fijne houtfragmenten
96 97: ± idem, bruinkool is niet meer kleiig
97 98: Asgrijs zeer grof kwartszand, slibvrij, met fijne houtskoolresten
(naval?)
98 99: Idem, ook houtige tak
99 100: Idem (monster lithotheek)
100 101: Zwarte bruinkool met wat houtresten (monster lithotheek)
101 102: Bruinkool, hoofdzakelijk bestaande uit grote houtresten (monster
lithotheek)
102 103: Wat fijnere bruinkool, echter nog steeds houtig van oorsprong
(monster lithotheek)
103 104: Bruinkool bestaande uit grote bomen (monster lithotheek)
104 105: Bruinkool, nog steeds houtig maar fijnere resten; steeds met wat
bijmenging van zeer grof zand
105 106: Zeer grof wit kwartszand, zwart verkleurd, en houtige bruinkool,
in gelijke delen (monster lithotheek)
106 107: Zwarte fijne bruinkool, echter nog steeds vezelig, bijna geen zand
meer (monster lithotheek)
107 108: ± idem, echter duidelijk zandhoudend; grote harde houtresten zijn
zwart van buiten en bruin van binnen (monster lithotheek)
108 109: Grof asgrijs zand met grove bruinkoolresten
109 110: Grof wit zand (1 mm), met zwarte verkleuring uit bovenliggende
bruinkool
110 111: Grof grijswit zand (0,5 1 mm); nog weinig zwart verkleurd
(monster lithotheek)
111 112: Idem
112 113: Middelmatig tot grof grijswit zand (volledig slibvrij), blijft wat
donker verkleurd (monster lithotheek)
113 114: Idem
114 115: Idem (korrelgrootte rond 0,5 mm) (monster lithotheek)
115 116: Terug iets grover grijswit zand (0,5 1 mm) met lange splinters
van compact hout (monster lithotheek)
116 117: Grof kwartszand, zwart verkleurd door bijmenging met fijne zwarte
teerachtige bruinkool, met weinig fijne vezelige resten
117 118: Fijnkorreliger: bruin middelmatig, steeds slibvrij zand en wat
houtige bruinkoolresten
118 119: ± Idem, zelfde bruine kleur, iets slechter gesorteerd van fijn tot
grof, hoofdzakelijk middelmatig, met wat fijne houtige bruinkool
bijmenging (monster lithotheek)
119 120: Zwarte fijne, sterk kleverige bruinkool, maar toch heel wat fijn
vezelige houtresten
120 121: Bruinkool, hoofdzakelijk bestaande uit zachte houtsplinters,
blijft kleverig (monster lithotheek)
121 122: Zwarte, sterk kleverige venige klei, vermengd met zeer grof,
slecht gesorteerd zand (monster lithotheek)
122 123: ± idem, meer zand en meer houtsplinters
123 124: Slecht gesorteerd, fijn tot grof, bleekbruingrijs zand en grote
bollen in zwarte, sterk venige klei (vol fijne houtresten)
(monster lithotheek)
124 125: Slappe, plastische grijze klei en donkergrijze venige klei met
grof grijs wit zand en met hard hout in grote brokken (monster
lithotheek)
125 126: Slap zwart kleiig veen, opbollend (monster lithotheek)
126 127: Vaster, licht kleiig, fijnkorrelig veen, fijn geband (monster
lithotheek)
127 128: Asgrijs, slibvrij, middelmatig tot grof zand met wat fijne
vezelige bruinkool bijmenging
128 129: Idem (monster lithotheek)
129 130: Gemengd: zelfde zand, wat donkerder door donkergrijze kleibollen
en fragmenten hard hout
130 131: Donkergrijze sterk zandige, toch plastische klei (monster
lithotheek)
131 132: Donker bruingrijze compacte sterk venige klei, met fijne
laminaties in bruin, eerder fijn zand; door hoge veengehalte is de
klei niet plastisch maar brokkelig (monster lithotheek)
132 133: Bruinig grijs, door veen donker verkleurd, slecht gesorteerd (fijn
grof), overwegend middelmatig, slibhoudend zand (monster
lithotheek)
133 134: Asgrijs, nog licht slibhoudend, zeer slecht gesorteerd zand met
zeer grove (1 2 mm) lithische fragmenten (monster lithotheek)
134 135: ± idem, slibvrij en minder grove fragmenten; blijft toch grof,
steeds met wat harde bruinkoolschilfers
135 136: ± idem, blijft zeer grof maar iets beter gesorteerd (monster
lithotheek)
136 137: Idem
137 138: ± idem, terug wat zeer grove korrels (bijna fijne granule);
(monster lithotheek)
138 139: Idem
139 140: ± idem, minder zeer grove korrels en iets donkerder verkleurd
140 141: Idem
141 142: ± idem, zeer grof, blijft eerder lichtgrijs (monster lithotheek)
142 143: Zelfde grof slibvrij kwartszand, donkerder verkleurd tot grijs
(monster lithotheek)
143 144: Idem, met bollen in zeer slappe sterk grofzandige donkergrijze
klei, die uit elkaar gewreven kan worden
144 145: Blijft zelfde zeer grof grijs zand, nu met harde houtbrokken
145 146: Iets bruinig, donkergrijs, zeer grof, slecht gesorteerd zand met
slappe donkere klei en harde houtbrokken (monster lithotheek)
146 147: ± idem, met weinig fijne granule; rijker aan kleibollen die zand
wat slibhoudend maken
147 148: ± idem, minder bruin; duidelijker scheiding tussen slibvrij zand
en grote donkere slappe kleibollen en hard hout
148 149: Idem (monster lithotheek); steeds meer klei en houtbijmenging
149 150: Wordt terug kleirijker en slibrijk
150 151: Vergelijkbaar met 131 132: grote brok (10 x 10 x 10 cm) in
bruinzwarte, sterk venige, schilferige, niet platische klei met
enkele verspreide grove zandkorrels, zeer homogeen, met zwart op
mes-zaagsnede (monster lithotheek)
151 152: Zwarte fijn houtige bruinkool ingebed in donkergrijze slappe,
sterk plastische zandhoudende klei (monster lithotheek)
152 153: Mengeling hard zwart hout en sterk plastische, matzwarte venige
klei, nog licht zandhoudend (monster lithotheek)
153 154: ± idem, houtresten fijner vergruisd en klei compacter: donkerbruin
tot zwart slap venig en grof zandhoudend; (monster lithotheek);
de bruine klei in één grote brok, rest mogelijk bijmenging
154 155: De klei wordt veniger en iets slapper (blijft wel donkerbruin);
veel meer fijne houtige bruinkool; steeds grove zandkorrels
155 156: Zwarte slappe kleiige bruinkool en grote brokken zwart hard hout
(monster lithotheek)
156 157: ± idem, bruinkool wordt nog kleiiger
157 158: Slappe papperige bruinkool vol fijne en enkele grote harde
houtresten; duidelijk minder klei
158 159: Slappe plastische grijze klei in grote brokken, vermengd met
zwarte sterk venige klei en fijn houtige bruinkool (die uit elkaar
valt) (monster lithotheek)
159 160: Zwarte slappe papperige bruinkool vol fijne houtresten
160 161: Zeer grof (1 mm) bleek bruingrijs slibvrij kwartszand met zwart
water (monster lithotheek)
161 162: Idem, zeer sterk permeabel
162 163: ± idem, wordt iets bleker en minder bruin
163 164: Idem
164 165: Idem (monster lithotheek)
165 166: Idem
166 167: ± idem, wordt lichtgrijs, blijft zelfde grof (1 mm) volkomen
slibvrij kwartszand (monster lithotheek); steeds zwart water
167 168: Grote lamellen in vaste grijze, zeepachtige zandloze klei (monster
lithotheek)
168 169: ± idem, klei nog iets bleker, vast maar nauwelijks plastisch door
te lage watergehalte, ook wat slappere donkere, meer organisch
rijke kleibollen (monster lithotheek)
169 170: Slappe plastische grijze klei vermengd met bleekgrijs zeer grof
zand (monster lithotheek)
170 171: Slappe bruinkool bestaande uit houtresten
171 172: ± idem, met grotere houtresten (monster lithotheek)
172 173: Grijze plastische klei met lichtgrijze fijnzandige klei, grof zand
en wat hard hout naval (monster lithotheek)
173 174: Licht slibhoudend bruingrijs slecht gesorteerd zand met grove
lithische fragmenten; nog wat bruinkool naval
174 175: ± zelfde zand, maar minder bruin, middelmatig tot zeer grof
(monster lithotheek)
175 176: Donkergrijs kleihoudend slecht gesorteerd, fijner zand met zwarte
brokken in harde fijn korrelige bruinkool (niet houtig); (monster
lithotheek)
176 177: Donkergrijs grof zand (zelfde korrelgrootte als bovenliggend) vol
bollen in lichtbruine, roestbruine en donkergrijze slappe soms
zandige - venige klei, die het geheel wat papperig maken (monster
lithotheek)
177 178: Vergrovend: grof donkerbruingrijs zand met wat kleiige zandbollen
178 179: Wordt zeer grof zand met grijze kleizandbollen; het geheel is
daardoor slibrijk (monster lithotheek)
179 180: Zeer grof (met wat granule) licht bruingrijs zand, bijna niet meer
slibhoudend
180 181: ± idem, nog wat fijne granule en brokjes in hard hout en harde
fijnkorrelige bruinkool (monster lithotheek)
181 182: Meer homogeen grijs zeer grof slibvrij zand
182 183: ± idem, terug iets slechter gesorteerd (monster lithotheek)
183 184: ± idem, blijft toch iets bruinig van tint, minder zeer grove
korrels
184 185: Wat bleker grijs zeer grof slibvrij zand, heterogeen en slecht
gesorteerd; zeer grof tot 2 3 mm (monster lithotheek)
185 186: ± idem, wat beter gesorteerd (minder zeer grove korrels)
186 187: ± idem, terug meer fijne granule (2 4 mm)
187 188: Verandering in korrelgrootte: grijs gewoon grof zand (0,5 mm), nog
niet goed gesorteerd, met zwarte harde houtige bruinkoolbrokjes
188 189: Zelfde, gewoon grof zand; bijna geen bruinkool (monster
lithotheek)
189 190: Idem, enkele slappe kleiige bruinkoolbrokjes
190 191: Lichtgrijs zeer grof (1 2 mm) zand zonder veel fijne fractie,
met enkele bollen in slappe grijze klei (monster lithotheek)
191 192: Zelfde zand met enkele granule (tot 4 mm), nog met kleibollen van
vastere, gelamineerde grijze + bruingrijze klei (afschilferend);
klei lijkt afkomstig van klasten, mogelijk reeds gecompacteerd en
verhard tijdens de sedimentatie (monster lithotheek)
192 193: Lichtgrijs zeer grof slibvrij zand met wat granule
193 194: Bleker gekleurd: zeer grof slibvrij bleekgrijs zand zonder granule
(monster lithotheek)
194 195: Bleker gekleurd: bleekgrijs zeer grof (1-2 mm) zand met lithische
fragmenten
195 196: Terug iets fijner en donkerder lijkend, maar blijft in feite
bleekgrijs zeer grof, zonder lithische fragmenten (1-2 mm)
196 197: Idem (monster lithotheek)
197 198: ± idem, zeer bleek gekleurd
198 199: ?
199 200: ± idem, lichtgrijs, zeer grof (1-2 mm) slibvrij zand
201 201: Verblekend: bleekgrijs (asgrijs) zeer grof slibvrij zand
201 202: Idem
202 203: ± idem, iets fijner (rond 1 mm), blijft dus grof (monster
lithotheek)
203 204: Terug grover (1-2 mm) en met houtige bruinkoolsplinters
204 205: Iets fijner en donkerder (0,5 1 mm), met grotere (4 mm)
witgebleekte hoekige silex en ronde kwarts en nog wat
bruinkoolsplinters
205 206: Blijft lichtgrijs eerder grof (0,5 mm) zand, zonder bijmenging van
granule of bruinkool (monster lithotheek)
206 207: Terug verblekend: bleekgrijs zeer grof zand met fijne granule
207 208: Idem (asgrijs), veel fijne granule en enkele klasten in kleiige of
houtige bruinkool (monster lithotheek)
208 209: ± idem zonder de klasten
209 210: Beduidend donkerder en bimodaal, van zeer fijn tot granule met
weinig intermediaire fractie (monster lithotheek)
210 211: Terug lichtgrijs en zeer grof (1 3 mm) zonder fijne fractie
(monster lithotheek)
211 212: ± idem, met wat bolletjes in slappe grijze klei
212 213: Verblekend tot asgrijs, blijft zeer grof (1-2 mm)
213 214: ± idem, iets homogener asgrijs slibvrij (1 mm) (monster
lithotheek)
214 215: ± idem, iets meer grove fractie (1-2 mm)
215 216: ± idem, terug iets fijner (1 mm)
216 217: ± idem, terug grover (1-3 mm)
217 218: ± idem, blijft zeer grof, met slappe grijze kleibol (monster
lithotheek)
218 219: ± idem, zonder kleibol
219 220: Sterke verandering: grijs slecht gesorteerd, overwegend fijn
kwartszand, nog met grovere korrels en donker spikkels (zeer fijn,
geen glauconiet), wat papperig (monster lithotheek)
220 221: ± idem, nog beter gesorteerd, licht micahoudend
221 222: Idem
222 223: ± idem, iets lichter gekleurd (blijft grijs en donkergespikkeld);
geen grove korrels (monster lithotheek)
223 224: ± idem, enkele grovere lithische fragmenten
224 225: ± idem, homogener, fijnkorrelig
225 226: ± idem, iets bleker en wat grovere korrels
226 227: Blijft iets bleker, homogeen fijnkorrelig tot middelmatig, zonder
grove korrels (monster lithotheek)
227 228: Grijs, grover, heterogeen, slibrijk zand met bollen in
donkergrijze slappe klei en talrijke fijne grindjes van Ardeens
grind tot 1 cm groot, niet afgerond tenzij de kwartsen (monster
lithotheek)
228 229: Zelfde zand, overwegend middelmatig, met grindjes maar zonder
kleibollen en minder slibrijk
229 230: Zelfde heterogeen (fijn-grof) grijs slibhoudend zand met grijze
kleibollen (vermoedelijk klasten) en fijne vezelige bruinkool; nog
wat fijne grindjes (eerder granule)
(monster lithotheek)
230 231: Grijs slibhoudend, overwegend middelmatig donker gespikkeld zand
met zeer fijne klastjes (2-3 mm) in zwarte venige klei
231 232: Homogeen, middelmatig, sterk gespikkeld, licht slibhoudend zand
met grotere, platte, slappe, donkere klei-klasten
232 233: ± idem, zeer slibarm (nog kleine klastjes 2-3 mm), blijft sterk
gespikkeld (hoekige donkere korrels) en micahoudend (monster
lithotheek)
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE (spoelmonsters en boorgatmetingen)
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN (met HCOV code)
---------------------------------------------------------------------------
0 23 Quartair grind (0171)
23 92 Kiezeloöliet Fm, Lid Jagersborg zand (0211)
92 132 Brunssum I - klei en bruinkool (0212)
132 150 Pey zand (0213)
150 160 Brunssum II - klei en bruinkool (0214)
160 219 Waubach zand ss (0215)
219 233 Waubach zand, onderste eenheid (0216)
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR M. Dusar, 11.5.2004
---------------------------------------------------------------------------
Deze productieput 4003-004 vervangt de vroegere ondiepe put 4003-009.
Putarchitectuur
boordoormeter: 0-6 m 1200 mm
6-40 m 1000 mm
40-233 m 700 mm
verbuizing 0-147 m PVC stijgbuis 400 mm
147-148 m tussenstuk
148-180 m PVC stijgbuis 250 mm wand 16 mm
180-220 m PVC filter 250 mm met aangeplakte grind
175-233 m filtergrind 0,7-1,2 cm
klaarpompen 75-135-150 m³/h
Waterkwaliteit (zand van Waubach)
specifiek debiet in Zanden van Waubach: 12,2 m³/h/m
doorlatendheid 28,7 m/d bij aquifer/filterlengte 40 m
scheikundige analyse (monster 10.4.2004):
sulfaat mg/l 4
nitriet 0
nitraat 0
Cl 6
fosfaat 0,17
bicarbonaat 182
F 0,14
Ca 44,4
K 6
Na 7,6
Mg 6
NH3 0,3
Mn 0,013
Fe2+ 1,11
pH 7,52
T °C 12,4
EC µS/cm 277
TH °F 14,1
O2 mg/l 0,2
Geofysische boorgatmetingen
uitvoering GeoService (operator L. Duchatsch, Immergrünweg 26, D-52477
Alsdorf)
datum: 26.2.2004
meetprogramma in open boorgat tot 233 m met voorbuis van 40 m: natuurlijke
gammastraling, resistiviteit 16-64"/SP, caliper
meting in productieput op 12.5.2004: verticaliteit, flow
boorvloeistof: water
Kwaliteit boormonsters
- De spoelmonsters waren van uitzonderlijke kwaliteit zodanig dat het
onderscheid kon gemaakt worden tussen bijv. kleiig zand (met kleifilm rond
de korrels of in de poriën) en kleihoudend zand (zand met kleilenzen of
kleilaminaties).
- De lithostratigrafische onderverdeling is gemaakt op basis van de
spoelmonsters en niet gebaseerd op vergelijkingen met andere boringen. Het
resultaat was consistent met boring 48E322 en werd bij inspectie achteraf van
de boorgatmetingen niet meer gewijzigd. De meeste pakketten bevatten zowel
zand als klei en bruinkool. De lithostratigrafische onderverdeling werd
gebaseerd op de praktische overweging dat de Brunssum pakketten minder
doorlatend zouden moeten zijn, inclusief de ingesloten zanden, om van nut te
kunnen zijn voor de waterwinning (isolatie en bescherming van productiezones).
Het onderscheid tussen de zandpakketten ingesloten in de Brunssum leden en de
Pey zanden is gebaseerd op de indruk dat het zandpakket van het lid van Pey
veel sterker doorlatend is. De leden van Brunssum en Pey vallen bij deze wijze
van onderverdeling nogal dun uit in vergelijking met de bovenliggende
Jagersborg en onderliggende Waubach leden, die dus ook nog klei en bruinkool
bevatten. Het lid van Waubach is volgens de flowmeting productief over de
gehele dikte.
- De put is geëindigd in een iets fijnkorreliger pakket donkergekleurde
zanden met oplopende gammastraling. Desondanks behoort dit pakket nog niet
tot de glauconietvoerende, mariene formaties van Breda of Kasterlee, maar
wel nog steeds tot de Kiezeloolietformatie. In sommige boringen in de
Roerdalslenk is dit pakket afwezig en rusten de zanden van Waubach s.s.
rechtstreeks op groene zanden. Mogelijk moet echter de lithostratigrafie
van meerdere boringen herbekeken worden omdat dit onderscheid tussen
donkergrijze zanden van de Kiezeloolietormatie en donkergroene zanden van
het mariene Tertiair niet eerder gemaakt is.
Referentie
VMW Technische Directie afdeling Winningen en Bescherming (J. Van der Sluys),
2004. Bree Aanleg van productieput 400.-004. Technisch Rapport, 17 p., 20
fig., 2 bijl.
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
048E/0321 (V, a) KAARTBLAD: BREE
p. 1/3
******************************************************************************
