Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 047W / 047W0264.TXT

047W0264.TXT

Pl.LEOPOLDSBURG 47 W

264       Boring
          Te : Lommel-Kerkhoven
          Uitgevoerd door : N.V. Smet-DB
          Datum : juni 1986


          Aard der grondlagen                          Diepte m

          Voorput (droge monsters)

          Fijn geel zand, zwartgespikkeld                 4.00
          Eerder fijn gelig grijs zand, mikahoudend,
          meer heterogeen                                 8.00
          Zeer fijn maar scherp grijs zand               16.00
          Fijn grijsgeel zand, mikahoudend               24.00

          Boring spoelmonsters

          24 - 29 m ontbreekt

          Fijn geelbruin zand                            32.00
          Groen glauconiethoudend zand - eerder
          papperig                                       38.00
          Heterogeen staal met keitjes - materieel in
          fijn glauconietzand                            41.00
          groen glauconiet zand - meer vloeiend -
          blijft eerder fijn                             47.00
          Wordt iets grover en heterogener               65.00
          Groen glauconiet zeer grof heterogeen zand     71.00
          Wordt fijner, meer homogeen                    77.00
          Groen heterogeen fijn grint (witte
          kwartskorrels), glauconiet (D 4 mm max.)       83.00
          Middelmatig grof zand                          86.00
          Groen grof heterogeen zand tot zeer grof
          zand zeer grof heterogeen zand, kwartskorrels
          (afgerond - D 3 mm) glauconiethoudend,
          samengekitte korrels                           95.00
          Fijn groen glauconiethoudend zand              98.00
          Grof groen glauconiethoudend zand,
          kwartskorrels tot 3 mm + Samengekitte korrels
          wordt grover naar onder toe, heterogeen,
          kwartskorrels                                 110.00
          Wordt trug iets fijner naar onder toe         119.00
          Groen fijn zand, papperig, iets vloeiender
          naar onder                                    125.00
          Groen mddelmatig grof heterogeen,
          glauconiethoudend                             128.00
          Donker groen bruin glauconietrijk middelmatig
146*      grof zand, hoofdzakelijk kwarts (D max. 2 mm)
          + glauconiet                                  140.00*
152*      Iets fijner donker glauconietrijk zand        155.00*
164*      Fijn donkergroen homogeen glauconietrijk
          silt 167-170 : ontbreekt                      167.00
          Zeer fijn zeer donker glauconietrijk zand,
          homogeen wordt als maar donkerder naar onder
          toe (glauconiet gehalte neemt toe), sporadisch
206*      een fijn schelpfragmentje                     197.00*
          Iets grover donkerder glauconietrijk zand
          wordt terug fijner naar onder toe             212.00*
215*      Zwart fijn zeer glauconietrijk zand (max.
          glauconietgehalte)                            218.00*
          Donkergrijs fijn glauconietrijk silt, wordt
229*      lichter naar onder toe, bovenaan weinig fijne
          schelpfragmentjes toename van de
          schelpfragmenten naar onder toe               232.00*
          Donkergrijs-groen fijn glauconiethoudend
          silt weinig fijne schelpfragmenten            235.00
          Idem maar fijn zandig                         241.00*
          Terug iets fijner, toename schelpfragmenten   244.00
244*      Grijsbruin fijn zand, zeer veel glauconiet,
          zeer veel fijne schelpfragmenten - enkele
          stukjes hout                                  250.00*
          Grijsbruin glauconiethoudend silt (fijner)
          ook beduidend minder schelpfragmenten         259.00*
          Idem, maar iets grover (fijn tot middelmatig
          zand)                                         268.00*
268*      Iets grover - fijn tot middelmatig zand -
          glauconiet (bruingrijs) - matig aantal fijne
          schelpfragmenten - zand wordt iets fijner
          naar onder toe                                280.00*
          Eerder bruingrijs - zeer fijn kompakte
          siltsteen (silt) brokstukjes - veel minder
          glauconiet - veel grove schelpfragmenten      289.00*
280*      289-292 ontbreekt
          Grijs zeer fijn kleiig silt - eerder weinig
          grove schelpfragmenten - veel zeer kleine
          tubulaire gastropoden - naar onder toe gaat
          het van vloeiend naar meer plastisch          307.00*
          Grijgroen meer plastische klei - weinig
          glauconiet - eerder weinig schelpfragmenten   313.0*
313*      Meer groenige echte klei - weinig
          samenkitting weinig schelpfragmenten          319.00
          Grijsgroen zandige kleiig niveau - weinig
          schelpen - iets meer glauconiet - voelt meer
          korrelig aan                                  321.00
          Groen -grijs sterk samengekitte klei - weinig
          glauconiet - weinig schelpfragmenten (voelt
          korrelig aan)                                 336.00
          Zeer eentonige sequentie - grijze klei -
          veel samengekitte kleibrokjes - glauconiet
          Zeer weinig fijn vergruisde schelpgrafmenten
          - af en toe een kompakt kleibrokje            360.00
          Meer vloeiend-grijs - veel minder
          schelpfragmenten - weinig glauconiet - minder
          samenkittingen                                369.00
          Grijze siltige klei (ongev. vloeiend) meer
          grotere schelpfragmenten (dikschalig +
          gastropoden) glauconiet                       372.00
          Idem, veel grote dikschalige schelpfragmenten
          stukjes ligniet - samengekit zandfragmentje   375.00
          Terug iet fijner - minder schelpfragmenten    378.00
          Grijs middelmatig grof kwartszand met zeer
          veel fijnschalige schelpen - (sterk gebroken
381*      maar ook enkele volledige) - weinig
          glauconiet - tamelijk homogeen                384.00
          Grijs eerder grof - heterogeen zand - weinig
          glauconiet - veel dikschalige en fijnschalige
          schelpfragmenten - ook samengekitte klei      387.00
          Eerder bruingrijze ongev. vloeibare klei met
          zeer weinig schelpmateriaal - zowel
          samengekitte grijze als bleke siltige
396*      kleibrokjes                                   396.00
          Bruingrijze klei - zowel grijze als
          bleekbruine                                   396*-399*
405*      samengekitte brokjes - weinig glauconiet-     405*-408*
411*      zeer weinig schelpfragmenten                  411.00*
          Idem, maar iets donkerder, ook minder
          bleekbruine samengekitte korrels -           (411-414)
417       zeer weinig schelpfragmenten                  420.00*
          Wordt iets bleker met zeer fijn zand vermengd 423.00
          Eerder bleekgroengrijs fijn glauconiethoudend
          zand tot silt met wat zachte steenkoolbrokjes 426.00
          ongev. Idem in geleidelijk kleiige en
          donkerder matrix                              441.00
447*      Meer fijn glauconiethoudend zand, in klei
          blijft vrij bleek donkerder groengrijs fijn
          zand in klei, met bleke zandsteenbrokjes      447.00
450*      en kleisteenlamellen, wat grote schelpen
          (naval)                                       450.00
          450-453 : ontbreekt
462*      Grijsgroen glauconietrijker fijn tot
          middelmatig zand                              465.00
          Zelfde zand in meer kleiige matrix            471.00
          ongev. Idem, klei overwegend                  477.00
          Mergelig zelfde zand met klei, wordt
          geleidelijk grijze                            489.00
          Scherp groengrijs kleiig silt                 495.00
495*      Steviger groengrijs, kleiig silt              498.00
501*      Eerder donker groengrijs fijn tot zeer fijn
504*      zand, naar onter toe meer zachte groene fijne
          zandsteen, nog wat klei-bijmenging            513.00
525*      ongev. Idem, maar klei wordt steeds vaster,
531*      met veel donkergrijze zachte siltsteen, wordt
540*      sterk grijs, zonder zand, wel veel silt       543.00
          Overgangsmonster (reeds groener, nog steeds
          kleiig)                                       546.00
549*      Met fijn donkergroen zand, veel kleilamellen
          en enkele grote siltsteenbrokken              552.00
561*      Grijze klei vol kleilamellen en wat siltsteen 570.00
          vermengd met bleke mergel                     572.50

          EINDE EERSTE GELEIDINGSBUIS

          Cement, bleek homogeen, fijnkorrelig          581.00
          Groene CMC-pap                                590.00
          Bleekgrijze mergel met fijne harde bleke
          cement (of krijt) verroest ijzer              597.00
603*      Zacht wit krijt en harde bleke cement (of
          fijnkorrelig krijt ?)                         612.00
          ongev. Idem, maar een fijne zandfractie-vrij
          veel roestschilfers - naar onder geleidelijk
          grijze - heel zuiver                          621.00
627*      Bleekgrijs fijnkorrelig zachter krijt met
          grijze silex                                  630.00
636*      Bleekwit fijn krijt - fijnzandig              639.00
          Idem met bleekgrijze silex, zeer fijn
          versplinterd                                  645.00
          Fijn zandig bleekgrijs krijt - met wat meer
675*      bleekgrijze silex - naar onder toe rijker aan
          silex - geleidelijk aan grijzer zeker vanaf
          672                                           684.00
          Met geleidelijke overgang - grijs krijt -
687*      licht glauconiethoudend met lichte silex      696.00
          Vermengd met grijs mergelig krijt             702.00
705*      Grijs zandig krijt - vrij zacht               714.00
          ongev. Idem - meer verkiezeld                 726.00
          Verontreinigd staal                           729.00
          Grijs fijn zandig krijt - nog steeds
          bleekgrijze silex                             741.00
          Fijn zandig grijs krijt - duidelijk
          glauconiethoudend                             747.00
747*      Groen-grijs glauconietrijk krijt vrij
          grofzandig - mogelijk reeds vaalse groen zand 753.00
          Groen grijs fijner glauconiethoudend zand     762.00
774*      Donkergroen glauconietrijk eerder fijn zand
          Staal 771-774 ontbreekt!
          Opvallend weinig mergelbijmenging - met
          geleidelijke overgang                         789.00
795*      (grove fraktie sterk verontreinigd)
          Groen fijn glauconietrijk zand                806.00
          Grijsgroen zand - glauconiethoudend - iets
          minder fijn - wordt geleidelijk bleker en
          grover                                        824.00
          Vrij fijn bleekgrijs zand in groengrijze
          modder                                        827.00
827*      Middelmatig tot grof bleekgrijs scherp zand
          korrels met roze schijn - vrij goed gesorteerd
          - weinig in de grove frakties                 830.00
830*      Eerder fijn tot middelmatig rood zand
833*                                                    836.00
836*
839*      Eerder fijn bleekgrijs zand - rozige korrels  839.00
842*      Grijs-rood fijn tot middelmatig zand met
          verkitte rode en groene zandsteen             842.00
845*      Eerder fijn bleekgrijs zand - talrijke roze
          korrels mica (weinig) en donkere spikkels     845.00
          Rood-grijs (idem)                             848.00
848*      Oranjebruin idem (hoekig eerder fijn
          kwartszand zeer veel roze korrels)            851.00
851*      Vrij veel grijze en groene zandsteenfragmenten
          - vrij veel zwarte spikkels                   854.00
854*      Zwart brokkelig klievende schalie vermengd
          met bleekgrijs zand                           857.00
          Terug overwegend (bleekgrijs-zand)            858.00

          EINDE SPOELBORING



          KB 186 LOMMEL-KERKHOVEN

          Litho interpetatie R. Demyttenaere

                                      TNO            DIASOL
          Basis Boom                  348 m
          Tongeren/Kallo              377 m
          Brussel                     393 m
          Ieper                       437 m          433 m
          L1d
          L1c                         541 m
          Waterschei L1b              568 m          563 m
          Kalking Landen              573 m          567.50 m
          Gelinden                                   580 m
          Orp                                        585.50 m
          Houthem                                    616 m
          Maastricht                                 662 m
          Boven Gulpen                               706.50 m
          Beutenaken Kalk                            738 m
          Beutenaken Mergel                          746 m
          Zeven Wegen                                764 m
          Vaals boven                                795 m
          Vaals onder                                821 m
          Aken                                       831 m
          Trias                                      852 m


--------------------------------------------------------------------------

PL.LEOPOLDSBURG 47W

BORING nr. 264 (IIc)

          X:213.950
          Y 206.350

          Nummer KB : 186
          BORING uitgevoerd te : Lommel-Kerkhoven

Kernstrook nr. 1


Kernstrook nr. 1
Geboorde diepte: 857,87-859,50 (1.63 m) – Dikte: 110 – Verschil: -53
Kist nr. 1

Kernverlies aan de basis (± 10 cm) en aan de top (± 43 cm) verweerd en 
brokkelig tot 50 en tussen 80 en 90.

0–5	Verweerde bruine schalie zeer sterk vergleden, met losse 
siderietknollen.
5-10 	niet aansluitend boven (i=30°); bleek verweerde siltsteen - fijn 
zandig, gelamineerd met tussen 5 en 20 talrijke open zeer zwak 
hellende barsten
10–21 	bleekgrijs verweerde zandige schalie met stengelige plantenresten 
(i=idem)
21–26 	zachte donkergrijze schalie - licht micahoudend (i=idem) op 26 
slechte aanpassing
26–82	(i =70° boven, i=15° onder) zachte grijze schalie - met slecht 
bewaarde fijne plantenresten met bladafdrukken en stengels en 
brede siderietbanden, plantenresten gedeeltelijk geoxideerd of 
gepyritiseerd; vanaf 50 schalie gecompact. Minder planten - vanaf 
75 terug meer, ook meer verhakseld; vanaf 82 kern in kernkist 
waarschijnlijk omgedraaid! 
82–103	Koollaag; 82-84: vol pyrietlenzen en pyrietknollen; eronder 
massieve kern - doortrokken met fijne CaCO3 rijk aan houtskool; 
naar onder talrijke pyrietlenzen, ook meer siderietische lenzen 
(i=17°, basis i=11°) - eerder gestreepte kool - vrij zwaar
103-110	vrij compacte grijze doorwortelde schalie

Kernstrook 2a
Cementering 859,88 – Dikte: 2 m

Cement - onderkant met siderietknol.

Kernstrook 2b
Geboorde diepte: 859,88 – 865,88 (6.00) – Dikte: 6.00 - Verschil: 0 
Kist nr. 1-7

Massieve kern, zeer slecht geboord tot 280 tussen 400 en 440 breccie-achtig 
gebarsten, tussen 485 en 515 zeer steile barst - glijvlak met schuine
striaties (i=80°)

0–255 	geleidelijke overgang - helgroene doorwortelde schalie - 
onregelmatige vergleden - met kleine siderietknollen – helgroen 
vanaf 155 sideriet soms sferolietisch afgebroken. Naar onder toe 
meer korrelig; vanaf 230 met donkere zachte lenzen
255–257	Tongestein-lens? omgeven door kolige slierten, dikte tot 3.5 cm 
verstoord door compactiebreukjes - basis uitgeboord
257–280 	grijsgroen en sterk vergleden schalie - bij de basis 
siderietknollen
280–333	bleekgrijze doorwortelde zandige schalie - onregelmatig vergleden 
met brede siderietknollen, aan de basis over 2 cm onregelmatig 
kleiig bandje
333-440	helling 11° - vrij homogene grijze siltsteen - dicht doorworteld 
grote onregelmatige siderietknollen - enkele zandige laminaties 
meestal structuurloos. Tussen 340-360 zeer steile barst met kleine 
verschuiving boven. Soms sporen van slumping, vanaf 400 iets 
zachter meer gebroken, naar de basis terug harder.
440–600 	(i=5-11°) blijft grijze licht doorwortelde silt. Met 
siderietknollen; vanaf 500 (doorworteling verdwijnt) eerder 
lenzen, afgewisseld met zachtere schalie en 
zandsteenstraticulaties; tussen 496 en 500 dikkere 
gestraticuleerde band, enkele laagvlakken met zeer fijne 
plantenresten

Kernstrook nr. 3
Geboorde diepte: 865,88-871,88 – Dikte: 5,94 – Verschil: -6 
Kist nr. 7-12

Massieve kern - rond 270, calced aders en een barst volgens i=60°. Vanaf 
320 - 350 over helft kernlengte compactiebreuk, naar onder toe overgaand in
breccie. Tussen 350-370 verschillende glijvlakken (i=60°) slecht geboord. 
Vanaf 392-400 - op 400 mogelijk kernverlies, rond 580 barst volgens i=65°.

0–345 	geleidelijk maar snel kalkhoudend - overwegend grijze siltsteen 
met zandige straticulaties, soms ripples - enkele schalierijke 
banden met siderietbanden en onregelmatige lenzen. Op 88 en 124 en 
135 (167) CaCo3 lenzen met cone-in-cone, naar onder toe 
pyrietrijker (i=8°). Siltsteen vrijwel zonder organisch materiaal, 
zandsteenbanden met zeer fijn plantenhaksel; tussen 245 en 280 
overwegend fijn gestratifieerde zandsteen, tussenschakelingen in 
donkere micarijke schalie met sideriet, blijft verweerd, eronder 
steeds zachter
345–365 	grijze sterk zandige schalie - silt – siderietlenzen, vrij sterk 
vergleden (voortzetting breccie) - contact met koollaag vergleden 
en kleiig (escaille) doorworteld? - vermoedelijk niet
365–392 	koollaag in massieve kern, top vergleden volgens i=55°, basis 
uitgeboord - tot 375 talrijke pyrietlenzen en knollen - verstoord 
volgens compactiebreuk - eronder onregelmatige pyrietlenzen - 
glanskool
392–400 	grijze sterk vergleden schalie, doorworteld - escaille.
400–468 	vrij compacte bleekbruin grijze doorwortelde schalie - van boven 
over 3 cm onregelmatige zak in donkergrijze escaille - vrij scherp 
contact naar onder.
468–564 	meer geleidelijk contact - groene doorwortelde schalie. Vrij sterk 
vergleden, talrijke onregelmatige siderietknollen. Rond 495 
breccie-achtig, vanaf 500 geleidelijk zandiger. Minder 
siderietknollen, wortels onduidelijk (i=6°) terug talrijke grote 
siderietknollen vanaf 545.
564–594 	overwegend onregelmatige gestratifieerde zandsteen met 
intercalaties in groengrijze schalie en sideriet, met 
compactiebreukjes. Doorworteld.

Kernstrook nr. 4
Geboorde diepte: 871.88-877.88 m – Dikte: 6.00 – Verschil: 0 
Kist nr. 12-19

Kern massief, compactiebreukjes tussen 30 en 65 - grote compactiebreuk rond 90 
- tussen 105 en 120 - steile barsten gedeeltelijk met calciet opgevuld op 150. 
Op 180 breccieachtig onder steil glijvlak (i=60°) - erboven verschillende 
parallelle glijvlakken. gedeeltelijk met calciet opgevuld – zwakhellende 
compaktiebreukjes 235-240 - tussen 250 en 280 steile barst met verplaatsing 
(ook 300-320) - steile compaktiebreukjes tussen 300 en 335 – breccie-achtig 
met calciet tussen 350 en 365. Tussen 370 en 375 kleiig verweerde band volgens 
i=5&° waarschijnlijk zonder verplaatsing. Barst met calciet volgens (i=65°) op 
435. Tussen 485 en 505 gebroken barst volgens i=50°(op 347 kleiig verweerde 
band volgens i=30°).

0–069	grijze siltsteen met talrijke onregelmatige zandige straticulaties 
en groenige schaliebandjes - grote vage siderietlenzen. i tot 18° 
wisselend met convoluted bedding op kleine schaal.
069–152	fijne grijze zandsteen, onregelmatig gestratifieerd (i=14°)
	Op 129 en 149 lenzen in fijn tot middelmatige zandsteen naar onder 
donkere laagvlakken.
149–159	zeer regelmatig gestraticuleerde zandsteen met donkere laagvlakken 
(i=16°)
159–300	overwegend massieve siltsteen - vaag geslumpt, licht vergleden met 
gestraticuleerde zandsteenpassages, rond 170: siderietlenzen, 
tussen 268-278: massieve zandsteen.
300–345	grijze fijn tot middelmatige zandsteen, grover naar onder, kolige 
sliertige gelaagdheidvlakken, onregelmatig.
345–377 	fijne breccieuze zandsteen, onregelmatig gestratifieerd.
377-585	zeer geleidelijke overgang, grijze zandige schalie met 
siderietbanden, talrijke zandige straticulaties (afnemend naar 
onder) weinig zeer fijne plantenresten in de gestraticuleerde 
banden, soms kleine regendruppelachtige perforaties (rond 420) 
i=8°, zeer regelmatig. In dikke zandige straticulaties soms 
ribbels van 2-3 cm - vanaf 500 steeds zachter met enkele slecht 
bewaarde schelpafdrukken, vrijwel zonder plantenresten.
585–600 	blijft vrij zachte grijze schalie met brede siderietbanden, zonder 
plantenresten.

Kernstrook nr. 5a
Geboorde diepte: 877,88-881.90 m – Dikte: 3,79 – Verschil: -23 
Kist nr. 19—22

Slecht geboord tussen 80 en 105 en 140-240 - overigens massief, kleiig 
verweerd, tussen 81 en 85 - brede calcietader volgens i =70°, tussen 0 en 20.

0–119	grijze schalie, compact - aanvankelijk vaag met dunne zandige 
straticulaties met enkele vage siderietbanden waarin organisch 
materiaal (i=14°), zeer regelmatig vanaf 40, geen zandige 
straticulaties meer - fijn gelamineerd - tussen 80 en 108 fijn 
vergleden, zacht, naar onder met kleine schelpen, Vanaf 110 - 
niveaus met kleine schelpen (Spirorbis) - kolige plantenresten - 
vaag gebioturbeerd.
119–139 	i=16° - donkere sterk bitumineuze schalie met gepyritiseerde 
schelpenresten, siderietische straticulaties - kleine bolletjes, 
met verticale pyrietaders - sporadisch bladafdrukken.
139–144	eerder donkergrijze vrij goed klievende schalie, fijn vergleden, 
vermoedelijk reeds doorworteld - megasporen.
144–205 	geleidelijke overgang - sterk vergleden bruinige schalie - sterk 
doorworteld. Rond 190 met gladde siderietknollen.
205–230 	sterk vergleden doorwortelde schalie - licht zandig - knollige 
pyrietlenzen en pyrietknollen (= 0,5 cm)
230–379 	grijze lichtzandige doorwortelde schalie - Vrij grote 
siderietknollen, laagvlakken vol slecht bewaarde plantafdrukken. 
Vanaf 310 planten beter bewaard, vanaf 350 - zandiger - vanaf 370 
terug meer vergleden, zachter, minder plantenresten.

Kernstrook nr. 5b en 5c
Geboorde diepte: 881,90-883,88 m (1,98) – Dikte: 1,68 - Verschil: -30 
Kist nr. 22-23

Kern slecht geboord tot 105 - geen sporen van veer.
en gedeeltelijk herboord - kernverlies vooral aan top (24)

0–82 	grijze doorwortelde schalie-siderietknollen en lenzen en 
bladafdrukken na 15 plantenresten meer vergaan en vervangen door 
Cordaites (i=17°) vanaf 75 zachter en fijn vergleden (i=17-28).
82–103 	zachte donkergrijze schalie, bladerig klievend, dunne ingekoolde 
lenzen - talrijker fijne plantenresten met geoxideerde megasporen. 
Vanaf 93 sterker vergleden en doorworteld (hernemen van 
wortelbodem). 
	093-104: 1 
	104-110: fijnklievende sterk kolige schalie, talrijker fijne 
koollenzen, afgewisseld met houtskoolrijke bandjes (i=9°) 3.
110–115 	vrij goed klievende donkergrijze schalie - licht vergleden en 
doorworteld - geleidelijke overgang
115–127 	grijze schalie, sterker vergleden en doorworteld, met geleidelijke 
overgang
127–136 	donkere licht kolige schalie - boven talrijke fijne koollenzen, 
onder meer vergleden
136–151 	fijnklievende sterk kolige schalie (i=16°), vanaf 141 eerder 
gestreepte kool
151–168 	glanskool in massieve kern (1-15) + 6*

Kernstrook nr. 6
Geboorde diepte: 883,88—889,88 m (6,00) – Dikte: 5,86 – Verschil: -14 
Kist nr. 23—27

Kern gebroken tot 15, gebroken tussen 520 en 535, geen kernverlies aan basis.

0–5 	gestreepte kool.
5–15 	glanskool
15–23	snelle overgang, donkere doorwortelde schalie, compact, licht 
zandig.
23–73 	geleidelijke overgang compacte grijze zandige schalie, gestoorde 
zandige straticulaties, convolved bedding op 65 - kleine 
siderietknollen - grof doorworteld
73–195	geleidelijke overgang (i=9-15°), grijze regelmatige gebande 
schalie met siderietlenzen, vaag gestraticuleerde vergane wortels, 
Guilielmites, bleke graafgangen - op 140 onduidelijke schelp. Vrij 
veel langgerekte horizontale verglijdingen. Vanaf 165 bleker grijs 
en iets harder - geen Guilielmites meer. Op 182 bleke fijne 
zandsteenlens (1 cm dik). Schalie eronder opnieuw zacht, vette 
kras, fijn gebioturbeerd, talrijke guilielmites, blijft licht 
doorworteld.
195–283 	grijze zandige licht doorwortelde schalie met slecht bewaarde 
schelpen, vage siderietbanden - onregelmatige zandige 
straticulaties, fijn gebioturbeerd, vanaf 235 eerder siltsteen, 
enkele zwak gecompakteerde stengels (Calamites). Op 272 convoluted 
bedding. Vanaf 275 siderietisch, sporen van doorworteling.
283–324 	grijze fijn tot middelmatige zandsteen fijner naar onder (i=15°), 
zeer veel fijne kolige plantenresten
324–352 	met scherpe grenzen (i=13°), fijn gebande schalie, aanvankelijk 
zandig - steriel - geleidelijk zachter, donkerder met 
siderietbanden
352–378 	fijne zandsteen - scherpe grenzen - regelmatig gestratifieerd 
(i=12°)
378–417 	zeer geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie tot 
siltsteen tot 393 vaag geslumpt - eronder sterk zandige schalie 
tot siltsteen - eerder regelmatiger gestrat. (i=14°) met brede 
siderietbanden, geleidelijk zachter naar onder, weinig fijne 
stengelige plantenresten. Onder geslumpt onregelmatig dikke 
zandige straticulaties.
417–495 	geleidelijke overgang, fijn gebande zachte schalie, donkergrijs - 
siderietbanden - fijn gebioturbeerde niveaus, volg graaf- en 
kruipgangen - met weinig slecht bewaarde schelpfragmenten (i=12°) 
op 460 kruipsporen. Vanaf 475 slecht klievende geleidelijk donker 
en fijn gebioturbeerde. Vanaf 475 slecht klievende geleidelijk 
donker en fijn gebioturbeerde met vette kras.
495–505 	donkere fijnklievende schalie - fijne siderietische straticulaties 
- veel schelpfragmenten, soms licht bitumineus - naar onder toe 
met verspreide kleine ostracoden.
505–544 	koollaag 
	505-506 gestreepte kool
	506-543 glanskool, i=7-11°, kolen vrij zacht, rijk aan houtskool, 
met dikke ingekoolde lenzen, verticaal klievend
	543–544 bladerig klievende sterk kolige schalie
	544–586 compacte grijze sterk doorwortelde siltsteen met 
siderietknollen, van boven zeer onregelmatig gestraticuleerd

Kernstrook nr. 7
Geboorde diepte: 889,88-895,90 (-6,02) – Dikte: 6,03 – Verschil: +1 
Kist nr. 28—33

Aan de top ± 15 cm herboorde naval - kern vergruisd op 315 – verweerd tot 454 
- slecht geboord, rond 485 - overigens massief.

0–25 	grijze siltsteen met fijne siderietknollen, grof doorworteld, met 
fijn gestoorde straticulaties
25–235 	ge1eide1ijKern overgang bleker grijze siltsteen met 
siderietknollen, naar onder eerder lenzen, tot 5 cm dikke 
zandsteenstraticulaties. Overwegend vaag gestraticuleerd en 
geslumpt. Grootste slump van 195 tot 210. Fijn doorworteld zowel 
donkere laagvlakken als fijne plantenresten (i=720°) - enkele 
schalietussenschakelingen (25 cm)
235–247 	fijne grijze zandsteen. sterk gestratifieerd (i=11°)
247–271 	grijze zandige schalie - steriel. Dunne siderietbanden, enkele 
dunne zandige straticulaties, vaag geperforeerd, geleidelijke 
overgangen
271–298 	fijn gebande grijze schalie met siderietlenzen, zachter en 
donkerder naar onder. Vrijwel steriel, sporen van perforaties 
(i=100) fijn gebioturbeerd. Naar onder met weinig fijne 
schelpenresten.
298–307 	zwarte bitumineuze zandige schalie met fijne bleke zandige 
straticulaties, met kolige plantenresten
307–314 	koollaag 5a
	307-314 gestreepte kool in vuile kern
	314–316 donkergrijze escaille
	316–337 grijze zeer sterk vergleden schalie
 	337–452 bruingrijze zeer sterk vergleden en verweerde schalie - 
sterk doorworteld - wortels licht kolig
452–476	koollaag 5b
	452–456 bladerig klievende sterk kolige schalie
	456–475 glanskool in massieve kern (i=9-16°)
	475–476 bladerig klievende sterk kolige schalie
476–492	i=13° aan de top, i=10° intern, bruine grijze sterk vergleden 
schalie, doorworteld
492–501	donkergrijze zandige schalie, doorworteld, naar onder zandige 
straticulaties
501–530	grijze sterk zandige schalie, doorworteld, siderietknollen
530–603	grijze sterk gestraticuleerde zandsteen tot siltsteen met 
siderietknollen, grof doorworteld, vrij veel zeer fijne 
plantenresten (i=9°) onduidelijk geslumpte niveau

Kernstrook nr. 8
Geboorde diepte: 895,9-901,90 (6,00) – Dikte: 6,12 – Verschil: +12 
Kist nr. 33—38

Massieve kern, enkele steile calcietaders tussen 215 en 290 (i=80°)

0–100 	ge1eide1ijke overgang, grijze sterk gestratifieerde zandsteen veel 
fijne plantenresten, verspreid in de massa - enkele vage 
siderietlenzen - licht doorworteld, Op 12 over 2 cm naval - k1eine 
siderietknollen in fijn vergruisde schalie (i=10°) in wisselende 
richtingen Tot 80 fijn geribbeld, eronder regelmatig
100–135	geleidelijke overgang, fijn gestraticuleerde siltsteen, donkere 
laagvlakken, licht geperforeerd, i=10° naar onder geleidelijk 
zandsteen
135–304	scherp bovencontact - massieve bleekgrijze fijne zandsteen, zeer 
fijne plantenresten enkele vage siderietienzen, - vaag maar 
regelmatig gestratifieerd (i=13°); iets sterker naar onder
304–470 	geleidelijke overgang - grijze zandige schalie - siderietbanden 
weinig laagvlakken met zeer fijne plantenresten - vrij steriel - 
zandig gestraticuleerd tot 345 met ontsnappingsgangen (i=8-11°) - 
niet meer doorworteld. Op 420 glijvlak langs siderietband, 
geleidelijk meer fijne schelpenresten. Vanaf 435 laagvlakken met 
plantenresten, geleidelijk meer zandige straticulaties.
470–525	geleidelijke overgang: intercalaties in fijn gestratifieerde 
zandsteen tot 10 cm dik, Caogul. met plantenhaksel (i=13°)
525–612	overwegend zachte schalie, zandige straticulaties, grof 
plantenhaksel, enkele regelmatige siderietbanden - schalie licht 
zandig, steriel
 
Kernstrook nr. 9
Geboorde diepte: 901,90-907,90 m (6,00) – Dikte: 5,90 – Verschil: -10 
Kist nr. : 38-42

Kern sterk gebroken tussen 55 en 87 - slecht geboord tot 120 – uit de veer 
geklopt.

0–22 	grijze fijn gebande schalie - steriel - enkele siderietbanden 
(fijne schelpenresten)
22–51 	donkergrijze schalie - enkele siderietbanden - fijn gebioturbeerd 
- (i=10-13°) - naar onder fijne siderietknollen - fijn 
geperforeerd - vanaf 47 zeer fijn vergleden – reeds wortelbodem?
51–54 	gestreepte kool top bladerig klievend
54-87 	glanskool - rond 57 - 2 mm dik gecremuleerd siderietbandje – 
pyrietrijk
87–132 	groengrijze doorwortelde schalie met kleine siderietknollen - snel 
zandig; vanaf 120 geleidelijk aan grijzer
132–505 	grijze zandige schalie doorworteld met sideriet en bladafdrukken - 
Calamites soms niet gecompakteerd, i=16° Vanaf 230 eerder 
siderietlenzen, i tot 24° Tussen 260 en 275 voornl. onkruid - 
eronder meest onkruid eerder silt - veel siderietbanden - licht 
doorworteld (i=12— 22°) tot 340 vrijwel steriel - eronder zachter 
- geleidelijke meer plantenresten, de doorworteling verdwijnt 
geleidelijk. Naar onder steeds zachter en meer plantenresten.
505–516 	geleidelijke overgangen, zachte donkere fijnklievende schalie vol 
vergane kolige plantenresten (i=10-14°)
516–526 	donkere fijnkolige klievende lichtkolige schalie vol kolige lenzen 
(i=12°) - vol kolige plantenresten
526–543 	donkergrijze meer vergleden schalie enkele ingekoolde lenzen
543–552 	donkere fijnvergleden lichtkolige schalie - siderietknollen
552–567	sterk kolige schalie vol koollenzen (i=10°) zeer regelmatig
567–574 	eerder gestreepte kool met enkele pyrietlenzen aan de top - dikke 
vitrinietlaagjes - enkele kleiige tussenschakelingen in lenzen tot 
0,5 cm dik
574–589 	verbrokkelde glanskool
589–590 	donkere bladig klievende sterk kolige schalie

Kernstrook nr. 10
Geboorde diepte: 907,90-914,02 (6,12) – Dikte: 6,27 – Verschil: +15
Kist nr. 4247

Kern slecht geboord tot 350 - vergruisd rond 315 - rond 282 - gebroken tussen 
110 en 135.

0–309 	koollaag
0–15 	donkergrijze fijn vergleden bladerig klievende schalie met 
enkele kolige lenzen
15–55 	sterk vergleden grijze schalie normale doorworteling
35–40 	zeer fijn vergleden donkergrijze schalie
40–54 	overwegend glanskool - op 46 2 cm dikke intercalaties grijze 
fijn vergleden schalie; gevolgd door lichtkolige schalie 
(48-54 glanskool)
54–66 	bleekgrijze fijn vergleden en doorwortelde schalie, veel 
plantenresten, ook bladafdrukken, naar onder toe massiever
66–72 	fijnklievende donkere lichtkolige schalie, i=14°
72–82 	fijnvergleden en doorwortelde grijze schalie, i=18°
82–85 	fijnbladerig klievende kolige schalie
85–96 	i=13°, fijnklievende eerder gestreepte kool
96–99 	donkergrijze fijnbladerig klievende schalie - onregelmatige 
koollenzen
99–108 	grijze doorwortelde schalie - fijn vergeden - bladerig 
klievend naar onder - stengelig bewaarde plantenresten
108–135 	glanskool in verbrokkelde kern
135–137 	compacte donkere bladig klievende schalie
137–185 	geleidelijke overgang - eerder groengrijze doorwortel - de 
schalie met donkergrijze passages — zeer zacht en verweerd 
(i=18°)
185—196 	vrij goed klievende donkere schalie - koolresten - ook 
bladafdrukken en houtskool
196–205 	sterk vergleden grijze schalie, vanaf 200 eerder donkergrijs
205—217 	goed klievende donkere sterk kolige schalie met dunne kolige 
lenzen (i= 11—15°) afgewisseld met fijnbladerige lichtkolige 
schalie
217–283 	grijze tot groengrijze doorwortelde schalie - sterk 
vergleden en verweerd met enkele siderietknollen - vanaf 248 
eerder bleek en geleidelijk compacter, vanaf 265 eerder 
grijs
283–289 	donkere fijnbladig klievende lichtkolige schalie - 
escailleachtig met grijze escailletussenschakelingen
289–294 	dik gebreukte glanskool
294–302 	licht vergleden grijze doorwortelde schalie - sterk 
vergleden naar onder op stengelige laagvlakken (lichtkolig 
naar onder)
302–309 	dikgebande glanskool
309–320	bruinige sterk vergleden schalie zeer zacht
320–500	geleidelijke overgang, bleekgrijze grof doorwortelde schalie wordt 
snel lichtzandig - vanaf 340 met siderietknollen groen gekleurd - 
vanaf 6O grote uitgerafelde siderietknollen wort sterk zandig 
(i=15-20°) met weinig en halfvergane stengelige plantenresten. 
Vanaf 425 vaag geband - ook wortels slecht bewaard. Op 465 en 495 
grote korrelige siderietlenzen, schalie wordt geleidelijk grijs 
(i=14-16°)
500—627	grijze sterk zandige schalie tot siltsteen - licht doorworteld, 
met siderietknollen - vanaf 575 lenzen - vanaf 550 dikke zandige 
straticulaties met ripples - enkele laagvlakken met samengestelde 
bladafdrukken, doorworteling geleidelijk verdwenen - vanaf 590 met 
slecht bewaarde zeer fijne plantenresten - straticulaties soms 
licht geslumpt

Kernstrook nr. 11
Geboorde diepte: 914,02 - 919,08 m (5,96) – Dikte: 6,00 – Verschil: +4
Kist nr. : 47-52

Massieve kern gebroken tussen 535 en 570

0–170 	zeer geleidelijke overgang - grijze zandige schalie - 
siderietbanden - sterk zandig gestraticuleerd - minder naar onder 
- zandige laagvlakken vol plantenhaksels – sommige straticulaties 
fijn gebioturbeerd (i=15-18°) zandige passages (of zwart) tot 8 cm 
dik (soms met ripples in wisselende richting) - zwak 
geconcentreerd plantenhaksel ook in schalie
170—511	meer homogeen sterk zandige schalie met siderietbanden steriel - 
wordt geleidelijk zachter (i=11-20°) zacht vanaf 300 - blijft 
opmerkelijk steriel; vanaf 405 enkele spiegelglijvlakken; vanaf 
460 zeer zacht geleidelijk aan terug donkergrijs met verspreide 
ostracoden (i=13°) geleidelijk meer glijvlakken; vanaf 495 fijn 
vergleden volgens spiegelglijvlakken
511–514	donkere zachte schalie, fijn gebioturbeerd van boven – licht 
bitumineus naar onder met Lepudodendron.
514–547	i=1
514–516	gestreepte kool
516–547	glanskool
547–549	donkere compacte doorwortelde schalie - fijn zandig.
549–600	grijze sterk zandige schalie - doorworteld - van boven soms 
onregelmatig vergleden. Vanaf 580 eerder siltsteen.

Kernstrook nr. 12
Geboorde diepte: 919,98-925,98 m – Dikte: 6,10 – Verschil: +10
Kist nr. 52-57

Massieve kern. gebroken volgens zeer steil glijvlak tussen 300 en 310 twee 
splijtvlakken i=43° op 595 en 600

0–2	gestreepte kool - lijkt niet op zijn plaats te liggen (weggegooid) 
(kant waarschijnlijk uit 1 van vorige kernen)
2–145	scherpe basis fijne grijze zandsteen tot 20 talrijke donkere 
laagvlakken (i=13°) tot 55 kleine siderietknollen - eronder 
slechts vaag afgelijnd sideriet tussen 73 en 81. Kolige sliertjes 
laagvlakken volgens i=13°, duidelijk doorworteld tot 73.
145–215	grijze lichtzandige schalie met enkele siderietbanden - steriel 
tussen 160 en 180 talrijke zandige straticulaties - op 178 licht 
geslumpt met donkere laagvlakken lijkt niet doorworteld (i=11°) 
geleidelijk zachter naar onder - vaag gebioturbeerd met fijne 
kolige resten.
		Vanaf 200 kleine slecht bewaarde schelpen.
215–278	donkere schalie fijn geband siderietlenzen kleine slecht bewaarde 
schelpen gebioturbeerde laagvlakken. Vanaf 235 ook fijn 
gebioturbeerde siderietbanden. Vanaf 270 talrijke gebioturbeerde 
siderietstraticulaties.
289-292 	zwarte sterk bitumineuze schalie - laagvlakken met grote 
schelpfragmenten
286-292 	vanaf 286 eerder cannel-coal
292-295 	gestreepte kool
295-316 	glanskool
316-329 	grijze doorzwart schalie top donkergrijs vol plantenresten via 
glijvlak overgaand in onderliggende eenheid (i=40°)
329-610 	eerder bleekgrijze doorzwarte silt met siderietbanden, gestoorde 
straticulaties - tussen 360 en 405 overwegend zandsteen - eronder 
minder duidelijk zandig gestraticuleerd (+ Cordaites) op 505 - 2 
cm zandige straticulatie met compactiebreuk slechts licht 
doorworteld, eerder siderietlenzen, laagvlakken vol Cordaites. 
Blijft zeer licht doorworteld tot in de kern - ook sterk zandig 
(overgang zandsteen siltsteen).


Kernstrook nr. 13
Geboorde diepte: 925,98 m (6,13) – Dikte: 6,08 – Verschil: +5
Kist nr. : 57-75 (58-70 gerecupereerd)

Bijzonder massieve kern rond 525 sub-verticale calcietader

0-252 	snelle overgang grijze sterk zandige schalie tot silt naar onder 
steeds meer dikker zandige straticulaties vooral vanaf 100, fijn 
gebioturbeerd - licht vergleden - stengelige plantenresten. Tussen 
15 en 35 onregelmatige siderietbanden in sterk gebioturbeerde 
passage. Vanaf 35 massiever (i=13°) met gebioturbeerde sideriet. 
Dikwijls in tubulaties - tussen 70 en 80 meerdere siderietknollen, 
tussen 80 en 100 talrijke Calamites, nog sporen van carbonatische 
perforaties, iets zachter en koliger met zeldzame ostracoden - ook 
niveaus vol gebroken schelpfragmenten en Spirorbis. Vanaf 100 
eerder siltig zandig gestraticuleerd. Sporen van ribbels en 
convoluted bedding, siderietbanden met verspreide resten van 
schelpen, Spirorbis en vissen (i=20°). In de 
zandsteenstraticulaties zeer veel fijne plantenresten, soms 
Cordaites. Vanaf 210 eerder donkergrijs zachter met meer fijne 
plantenresten, tesamen en met schelpenresten (en Spirorbis) - zand 
onkruid als bladafdrukken, vanboven vrij veel sideriet - 
gedeeltelijk gebioturbeerd en donkere perforaties (i=15-20°) - op 
240 carbonatisch Spirorbisniveau.
252-531 	aanvankelijk overwegend siltsteen met vage siderietbanken, 
onduidelijk gebioturbeerde straticulaties. Niet gecompact. 
Calamites vb. stengel doorlopend tussen 310 en 325, fijn verdeelde 
zeer fijne plantenresten. Vanaf 355 overwegend zandsteen met fijne 
ribbels in wisselende richting - tussen 355 en 365 geslumpt. 
Tussen 410 en 425 homogene siltsteen. Vanaf 480 zeer massieve 
zandsteen, blijft echter poederig bij vergruizen.
531-608 	grijze zandige schalie tot siltsteen met dunnere zandige 
straticulaties, vooral boven dikkere siderietbanden. Zandige 
laagvlakken met fijn plantenhaksel, overigens vrijwel steriel, 
vanaf 590 zandiger wordend

Kernstrook nr. 14
Geboorde diepte: 932,11-938,12 m (5,97) – Verschil: -4
Kist nr. : 76-79

Tussen 395 en 425: verticaal gebroken volgens calcietaders, idem van 431 - 
441, verticaal gebroken tussen 463 en 485 - slecht geboord 490 tot 590.

0–40 	snelle overgang fijne grijze zandsteen - streaky laminaties, 
donkere laagvlakken, sporen van stengelige plantenresten.
40–249 	grijze schalie met siderietbanden, fijn gelamineerd, aanvankelijk 
vrijwel steriel in bleekgrijze passages. In gewone grijze met 
fijne kolige plantenresten - slecht bewaarde schelpen en ogen. Op 
80 spiegelglijvlakken. Op 100 met Ostracoden en fijne 
schelpenresten. Naar onder met ogen en schelpenresten, schalie 
wordt fijn gebioturbeerd, vooral in siderietlenzen. Minder 
plantenresten op zaadschubben na. Op 120 grote ostracoden met 
schelpen met sporadisch ogen en schelpen en visschubben. Vanaf 
140-160: met siderietstraticulaties, rijker aan fauna (o.a. 
ostracoden) vanaf 160 overwegend schelpen en rond 180 eveneens 
grote ostracoden. Vanaf 195 wordt schalie donker— grijs met 
slechter bewaarde fossielresten ook fijne planten. Op 210 
siderietband vol fijne plantenresten, ook grote ostracoden en 
slecht bewaarde plantenresten. Eerder licht bitumineuze silt tot 
239. Vanaf 233 donkergrijze schalie vol schelpen, zeldzame 
ostracoden, vol fijne siderietlenzen.
252–350 	aanvankelijk grijze schalie met plantenresten en ogen, brede 
siderietbanden, vaag gebioturbeerd - snel vrijwel steriel. Vanaf 
300 zachter, fijn gelamineerd, terug slierten met schelpenresten. 
Vanaf 315 eerder donkergrijs - meer schelpen- resten aan de top, 
fijn gebioturbeerd met wat kolige stengelige plantenresten - 
schelpen slecht bewaard. Vanaf 335 sideriet knollen
350-360	donkergrijze sterk vergleden schalie - geen sporen van wortels. 
Vanaf 356 escailleachtig, aan de basis enkele ingekoolde lenzen.
360-363 	gestreepte kool
363-367 	eerder donkergrijze fijn vergleden schalie, doorworteld.
367-374	fijnklievende donkere lichtkolige schalie
374-379	donkergrijze sterk vergleden schalie, lijkt doorworteld.
379-383 	donkere fijnklievende schalie, vol bitumineuze laagvlakken, fijn 
vergleden.
383-441	massieve kool, op 390 1 cm dikke pyrietlens - erboven gestreept, 
eronder glanskool tot 423 - rijk aan houtskool sterk kolige 
schalie tot 431 met Lepidodendron - tot 441 terug glanskool.
441-447	donkergrijze schalie, vergleden.
447-463	fijn gestreepte kool, vanaf 459 eerder sterk kolige schalie
463-471	massieve glanskool
471-485	glanskool vol fijne spherosideriet
485-489	fijn gestreepte kool
489-591	grijze sterk doorwortelde schalie - sterk vergleden. Kleiig 
verweerd vanaf 540 tot 560 - vanboven eerder groenig. Vanaf 560 
grijzer en fijn klievend. Tussen 575 en 583 donkergrijs vol kolige 
stengelige plantenresten.
591-597	fijn gestreepte kool, met twee bruinige lenzen tot 0,5 cm dik op 
592 en 593

Kernstrook nr. 15
Diepte: 938,12-944,13 m – Dikte: 5,80 – Verschil: -21
Kist nr. 79-83

Kern slecht geboord van 30-80 - gebrokkeld tot 10 - sterk gebroken vanaf 560 –
tot einde kern – versch. uit veer geklopt.

0-4	donkere sterk kolige schalie 
4-7	lichtkolige schalie - massief met stigmaria
7-15	zeer sterk vergleden grijze schalie - escaille-achtig
15-21	sterk kolige schalie, bitumineus massief.
21-26	goed klievende donkere schalie met stigmaria, kolige laagvlakken
26-77	Aanvankelijk massieve grijze donkere schalie snel zacht en weer 
vergleden, goed klievend, vanaf 55 onregelmatig vergleden, basis 
eerder donkergrijs.
77-217	massieve doorwortelde siltsteen, aanvankelijk bruinig, vanaf 105 
eerder groen met onregelmatige siderietknollen. Naar onder 
geleidelijk grijze, vanaf 203 - fijne sideriet met calciet gevulde 
barsten, basis vergleden, i=10°
217-255	geleidelijke overgang, groene grijze zandige schalie, 
doorworteling, siderietknollen, i=38°
255-275	donkergrijze fijnklievende schalie, laagvlakken vol houtskool, 
ingekoolde lenzen, i=12°
275-455	grijze doorwortelde silt (top glijvlak = i=53°) aanvankelijk 
siderietknollen naar onder eerder vage banden Op 300 glijvlak 
volgens (i=55° in dezelfde richting), tussen 325 en 385 met 
zandstraticulaties tot 5 cm dik. Straticulaties gestoord. Op 37O 
eerder convol. Bedding. Schalie wordt geleidelijk zachter. Minder 
doorworteld, tussen 415 en 420: donkergrijs vol siderietbanden met 
schelpfragmenten, eronder fijn gebioturbeerde laagvlakken met 
slecht bewaarde schelpen. Grotere schelp op 435 - fijn 
gebioturbeerd ostracoden op 450, i=10°
455-503	groen grijze fijn gebioturbeerde zandige schalie met 
siderietknollen, herneming van wortelbodem geleidelijk zachter en 
grijzer organisch materiaal, slecht bewaard, i=13°, vanaf 485 
korrelige siderietlenzen, vanaf 495 zacht en fijn vergleden.
504-568	koollaag
503-504 	bladerig klievende licht kolige schalie
504-531 	glanskool, fijn klievend (aanvankelijk)
531-549 	donkere goed klievende lichtkolige schalie, massief met 
Stigmaria aan de top over 2 cm. Sterker kolig doorworteld.
549-559 	sterk kolige schalie, geleidelijk gestreepte kool.
559-564 	glanskool
564-566 	vermoedelijk idem?
566-568 	lichtkolige schalie, bladerig klievend.
568-580 	eerder donkergrijze fijn vergleden doorwortelde schalie.

Kernstrook nr. 16
Geboorde diepte: 944,13-950,13 m – Dikte: 6,27 – Verschil: ±17 
Kist nr. : 83-88.

Kern gebroken op 110, 365 en 375 - overigens massief.

0-15	sterk vergleden bruinig grijze doorwortelde schalie
15-100	snelle overgang, groene grijze zandige schalie, doorworteld, 
onregelmatige siderietknollen.
100-175	grijs, fijner vergleden - eronder terug bleker grijs met zeer 
grote korrelige siderietknollen. Op 150 terug vergleden niveau - 
wortels zeer slecht bewaard.
175-204	eerder lichtgrijze zandige schalie met fijne 
zandsteenstraticulaties, fijn doorworteld. Volg gepyritiseerde 
stengelige plantenresten - licht bitumineus.
204-275	bleekgrijze licht doorwortelde siderietische zandsteen, fijne 
ribbels en Cordaites - meestal zeer fijne plantenresten in de 
massa verspreid.
275-355	compacte grijze zandige schalie met onregelmatige siderietlenzen - 
licht doorworteld. Stengelige plantenresten/fijne donkere 
graafgangen - tussen 310 en 323 eerder donkergrijs aanvankelijk 
met guilielmites - enkele bladafdrukken. Eronder sterke zandige 
gestraticuleerd met calamites, licht doorworteld.
355-360	grijze schalie, dunne siderietlenzen, fijn vergleden, enkele 
astracoden.
360-461	aanvankelijk sterk gebioturbeerde groenig grijze schalie met 
slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 370 bleekgroengrijze silt - 
eveneens slecht bewaard organisch materiaal met fijne 
gebioturbeerde en uitgerafelde sideriet. Vanaf 390 massief tot 408 
- eronder grijze gebioturbeerde schalie. Nog steeds sporen van 
doorworteling. Geen organisch materiaal. Tussen 440 en 436 pseudo-
oölietlens - schalie eronder aanvankelijk bruiner en snel naar 
onder grijs - zacht vergleden.
461-560	koollaag
461-471 	onregelmatig gebande glanskool
op 463 	1-3 cm dikke pyrietlens
471-478 	fijnklievende sterk kolige schalie, veel ingekoolde lenzen
478-480 	geleidelijke overgang - niet kolige schalie - talrijke 
koollenzen, bladerig klievend
480-481 	verweerde bruine escaille
481-500 	vrij goed klievende sterk vergleden grijze schalie vanboven 
met ingekoolde lenzen
500-504 	donkere zeer sterk vergleden schalie - met ingekoolde lenzen
504-511 	sterk kolige schalie - vol ingekoolde lenzen
511-572 	afwisselend grijze doorwortelde vergleden schalie - 
stengelige plantenresten - donkere schalie - veel 
plantenresten, beter klievend
527-533 	sterk vergleden fijn gelamineerde sterk kolige schalie
533-551 	eerder donkergrijze schalie - vrij goed klievend Cordaites 
laagvlakken - fijn doorworteld, naar onder onregelmatig 
vergleden.
551-560 	goed klievende fijn gelamineerde licht kolige schalie 
onderste 3 cm glanskoolachtig.
560-568	vrij compacte donkergrijze schalie - fijn vergleden en doorworteld
568-627 	grijze doorwortelde siltsteen, fijne siderietknollen en lenzen 
kolige stengelige plantenresten - vrij dikke zandige schalie. 
Vanaf 6&, snel zachtere donkergrijze schalie - licht zandig - 
fijne slecht bewaarde plantenresten.

Kernstrook nr. 17
Diepte: 950,13-956,14 – Dikte: 6,08 (+7) 
Kist nr. 88-92

Slechte aanpassing rond 418 - slecht geboord van 4 – 450

0-7	glanskool - lijkt gedeeltelijk herboord
7-45	geleidelijke overgang - verticaal gebarsten - zwarte sterk 
bitumineuze schalie - lijkt doorworteld - met siderietische 
straticulaties. Vanaf 30 met guilielmites, zachter.
45-185	geleidelijke overgang - zachte grijze schalie, vrij sterk 
vergleden. Vanaf 50 zachter, met siderietlenzen, langgerekte 
verglijdingen, licht doorworteld, met cordaites. Tussen 135 en 165 
opnieuw zacht en fijn gebioturbeerd met fijne verglijdingen - 
lijkt niet doorworteld, met verspreide Ostracoden - met 
guilielmites en Spirorbis.
185-220	geleidelijke overgangen - grijze silt vol gestraticuleerde 
zandsteen, met ribbels, blijft licht doorworteld
220-326	eerst grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, vrijwel 
steriel, wortels snel verdwenen. Vanaf 290 geleidelijk zachter met 
schelpen (verspreid) en Spirorbis — gebioturbeerde siderietlenzen, 
donkere graafgangen - geleidelijk fijn gebioturbeerd.
326-334	donkere schalie - sterk bitumineus, na 2 cm vol siderietische 
straticulaties - vol fijne faunaresten, vanaf 331 fijn gebande 
glanskool, vanaf 333 bladerig klievende licht kolige schalie
334-366	glanskool tussen 60 en 36 intercalatie in lichtkolige schalie.
566-einde kern grijze vergleden schalie, doorworteld, vanaf 380 zandig met 
weinig siderietknollen, vanaf 430 terug zachter meer vergleden. 
Vanaf 451 bleekgroene grijze doorwortelde siltsteen met 
uitgerafelde siderietknollen - slecht bewaard organisch materiaal 
(i! 8-14) Vanaf 495 eerder zandige schalie, sideriet korrelig 
wordt geleidelijk bleekgrijs - vanaf 530 opnieuw sterk vergleden 
schalie - gladde siderietknollen, vanaf 540 eerder donkergrijs, 
vanaf 545 zandig met grote wortels snel overgaand in siltsteen, 
vanaf 605 eerder donkergrijs en zachter, meer vergleden.

Kernstrook nr. 18
Diepte: 956,14-962,14 m – Dikte: 6,03 – Verschil: +3
Kist nr. : 93-98

Massieve kern, slecht geboord tot 10

0-10	grijze sterk vergleden schalie
10-29	grijze doorwortelde siltsteen
29-35	donkergrijze vergleden en doorwortelde schalie
35-143	eerder donkergrijze zandige schalie, grof doorworteld, veel 
siderietlenzen, soms tot 10 cm dik met toenemende zandige 
straticulatie, op 105 geslumpt; vanaf 120 dikke zandige 
straticulatie met ripples, gestoord door doorworte1ing
143-188	zandsteen, vaag gestratifieerd, nog licht doorworteld, in het 
midden siderietlens
188-285	met geleidelijke overgangen, grijze siltsteen met vage zandige 
straticulaties, op 225 licht geslumpt, vanaf 240 eerder zandige 
schalie met siderietbanden, met zandige straticulaties, met fijn 
geribbelde met weinig kolige planten. Resten doorworteling vrijwel 
verdwenen.
285-336	eerder donkergrijze zachte schalie met siderietbanden, sporadisch 
kolige plantenresten, fijne schelpenresten en guilielmites, vaag 
gebioturbeerd. Op 325 vergruisd spiegelglijvlak, met kleine 
ostracoden, scherp basis contact - aan de basis vettige kras.
336-400	tot scherp contact, basis met geleidelijke overgang, harde grijze 
siltsteen tot zandsteen met vage siderietknollen gecarboniseerde 
wortels
400-603	gelijkaardige siltsteen met zandsteenstraticulaties en 
sideriethanden, vanaf 420 meer massief, met Calamites; tussen 475-
480 geslumpt, eronder opnieuw sterk gestraticuleerd tot overwegend 
zandsteen vanaf 525 (i=10°)

Kernstrook nr. 19
Diepte: 962,14-968 m - Dikte: 6 - Verschil: -1 
Kist nr. : 99-104

Massieve kern

0-51	zandsteen met enkele vage siderietbanden, tot 10 sterk siltig 
gestraticuleerd, eronder met kolige streaky laminaties, basis 
scherp volgens i=14°
51-80	donkere zandige schalie met siderietbanden, met fijne slecht 
bewaarde schelpresten, enkele ostracoden, vanaf 60 met fijn 
verdeelde bruine siderietschalie - maar vergleden volgens 
spiegelglijvlak, wortels niet duidelijk.
80-180	bruine korrelige sideriet
100-205	bruine snel bleekgroene zandige schalie tot siltsteen met grote 
wortels en uitgerafelde siderietknollen; vanaf 145 met gestoorde 
zandsteenintercalaties
205-328	grijs sterk zandig gestraticuleerd (fijn) silt - enkele 
siderietbanden, licht doorworteld, fijne scherpe basis.
323-455	geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie met 
siderietbanden, met kleine slecht bewaarde schelpen, laagvlakken 
vol rechte kruipsporen, met enkele ingehaalde zaden, geen wortels 
meer
455-503	sterk gestraticuleerde siltsteen, boven nog overwegend silt, naar 
onder kolige streaks.
503-600	grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, en dunne zandige 
(donkere laagvlakken, vooraf van boven) straticulaties, vrijwel 
steriel, naar onder toe vaag gebioturbeerd, geleidelijk zachter 
naar onder toe

Kernstrook nr. 20
Diepte: 968,15-974,06 m – Dikte: 5,95 – Verschil: +4
Kist nr. : 104-109

Slecht geboord tussen 380 - 395

0-14	eerder donker schalie - vaag gebioturbeerd met schelpenresten, 
gestraticuleerde sideriet aan de basis
14-18	zwarte sterk bitumineuze schalie met vis
18-29	donkergrijze schalie - siderietlenzen - laagvlakken met wortel, 
spirorbis, en ostracoden, geleidelijk bitumineus naar onder - 
doffe pyriet, onduidelijke visresten
29-57	compacte grijze lichtzandige schalie met siderietlenzen, slecht 
stengelige plantenresten, slecht klievend, met zandige 
perforaties, wortels (?) met kolige stengelige plantenresten; in 
de sideriet soms niveau vol schelpenbrokken - basis vergleden, 
naar onder opnieuw schelpen en spirorbis
57-78	donkere licht bitumineuze (snel sterk) schalie vol ingekoolde 
plantenresten, gedeeltelijk gepyritiseerd, fijn zandig - met 
Lyndodendron, met dikke pyriettubulaties tot 1 cm breed.
78-270	geleidelijke overgang - eerst eerder donkergrijze slecht- 
klievende schalie - onregelmatig vergleden, met onregelmatige 
siderietlenzen, enkele kolige laagvlakken, snel zandig, licht 
doorworteld, vanaf 125 sterk zandig - enkele laagvlakken met 
plantenhaksel, vanaf 190 terug geleidelijk zachter met 
siderietbanden, enkele dunne zandige straticulaties, vaag 
geperforeerd; op 220 laagvlak met fijne plantenresten, blijft 
licht zandig, vrijwel steriel
270-366	zachter schalie met siderietbanden, lijkt niet meer doorworteld 
sporadisch fijne schelpenresten; vanaf 327 met dunne zandige 
straticulaties met plantenhaksel tot 340; naar onder geleidelijk 
meer gebioturbeerd, weinig faunaresten (aan de basis siderietlens)
366-373	glanskool
373-379	zachte bladerig klievende schalie - vol kolige plantenresten lijkt 
niet doorworteld (valse muur?)
375-395	grijze doorwortelde, onregelmatige vergleden schalie
395-510	grijze zandige schalie, goed klievend, fijn doorworteld, fijne 
siderietknollen, vanaf 430 met slecht bewaarde Calamites en 
twijgen - geleidelijke overgang
510-575 	grijze siltsteen met grote wortels, compact. naar onder toe kalkig
575-595	grijze siltsteen met wortels

Kernstrook nr. 21
Diepte: 974,06-980,06 m – Dikte: 5,95 – Verschil: -5
Kist nr. : 109-113

Massieve kern, stuk uit veer brokkelig

0-540 	grijze siltsteen met siderietbanden, licht doorworteld, meestal 
ingespoelde wortels, tussen 90 en 130 wortels met siderietische 
gordel eromheen, overigens niet meer doorworteld; vanaf 185 met 
fijne zandige straticulaties. Met fijn plantenhaksel; vanaf 265 
sterker gestraticuleerd; vrijwel steriel - enkele verspreide 
bladafdrukken, vanaf 420 sterker zandig gestraticuleerd, meer 
fijne plantenresten ook meer bladafdrukken, soms met spirorbis. 
Vanaf 510 zachter, meer onkruid.
540-570	schalie met enkele siderietbanden, vol plantenresten, slecht 
bewaard, ook bladafdrukken en Asterocalamites
570-595	koollaag
glanskool, zacht en fijn klievend tot 586
586-595	gestreepte kool, talrijke poederige laagjes

Kernstrook nr. 22
Diepte: 980,06-986,06 m – Dikte: 6,10 – Verschil: +10
Kist nr. : 113-118

Kern gebroken in koollaag

0-27	zelfde koollaag
0-27	fijn gebande zachte glanskool tot gestreepte kool
27-127	grijze doorwortelde siltsteen met verspreide siderietknollen, 
vanaf 100 zachter en meer vergleden
127-149	kernwinst rond 135 (± 2 cm) top zandige lens over 1 cm
tot 135	zachte kool eerder gestreept
135-136	overgaand in kolige escaille
136-146	stuk dik gebande glanskool
146-149	idem, met pyrietrijke tussenschakelingen (2 x cm)
149-151	sterk kolige schalie, fijn klievend
151-	donkere zandige schalie, licht bitumineus, licht doorworteld, 
licht vergleden (faux mur); vanaf 155 met siderietlenzen, met 
Stigmaria en zandige straticulaties, op 170 glijvlak met rechte 
striaties, in sideriet Cordaites met Spirorbis, geleidelijk eerder 
donkergrijs, vanaf 285 met duidelijke zandige straticulaties in 
bleke grof doorwortelde banden. Vanaf 325 met geleidelijke 
overgang, vanaf 295 niet meer bitumineus.
325-429	sterk gestraticuleerde donkergrijze zandsteen vol zwarte 
laagvlakken, naar onder vanaf 370-400 eerder geribbeld - aan de 
basis kleine compactiebreukjes en wat meer vergleden schalie -
ruikt.
429-610	aan de top gemamelloneerde siderietband (2 cm) eronder bleekgrijze 
siltsteen, vol gestoorde dikke zandige straticulaties, vanaf 465 
duidelijk overwicht aan zandsteen, weinig verspreide zeer fijne 
plantenresten, wortels niet meer te zien

Kernstrook nr. 23
Diepte: 986,06 - 992,06 m - Dikte: 5,95 - Verschil: -5 
Kist nr. : 140-144

Kern sterk verbrokkeld tussen 485-495 - sterk vergleden. 
542: verschillende slechte aanpassingen met kernwinst, waarschijnlijk 
kernverlies in veer

0-281	met scherp contact, fijne grijze zandsteen met slecht bewaarde, 
zeer fijne plantenresten, van boven vaag en onregelmatig 
gestratifieerd, i=35°, vanaf 60 tot 95 onregelmatig 
gestratifieerd, daaronder meer massief; vanaf 135 gestratifieerd 
met donkere laagvlakken, zwak hellend; tussen 180-188: siltsteen 
met siderietband, idem tussen 235 en 237; ertussen en eronder 
onregelmatig gestratifieerd; vanaf 260 met donkere laagvlakken, 
i=22°
281-463	met een geleidelijke, maar snelle overgang, grijze zandige schalie 
vol stengelige plantenresten en onkruid, laagvlakken vol 
bladafdrukken. Doorgaans slecht bewaard, i=10 tot 18° met 
siderietlenzen. Naar onder toe geleidelijk zachter, vooral vanaf 
355, i=14°. Ingekoolde stengels vanaf 7O. Vanaf 425 zacht en 
donkergrijs, meer stengelige plantenresten, bladafdrukken slechter 
bewaard, met kleine siderietknollen. Vanaf 445 sterker 
gebioturbeerd.
463-466	donkere fijnklievende bitumineuze schalie vol slecht bewaarde 
plantenresten
466-493	koollaag, basis vergleden volgens i=37°, top i=17° tot 470 goed 
klievende gestreepte tot doffe kool; tot 485 glanskool rijk aan 
houtskool, verticaal klievend; 485—493: herboorde brokken met 
gestreepte kool en kolige escailles
493-541	grijze doorwortelde zandige schalie - compact met siderietknollen, 
naar onder toe geleidelijk zachter; met enkele slecht bewaarde 
stengelige plantenresten; basis sterk vergleden
541-543	kolige escaille; vanaf 543 tot 573 zwarte sterk bitumineuze 
schalie tot gestreepte kool met grote houtskoolfragmenten; 
Cannelcoal i=10°
573-580	Donkere sterk bitumineuze schalie met wortels en stigmaria. Vanaf 
580 grijze schalie met grote wortels tot 595

Kernstrook nr. 24
Diepte: 992,06-998,06 m – Dikte: 6,07 (+7)
Kist nr. : 144-147

0-70	met geleidelijke overgang - grijze licht doorwortelde schalie met 
siderietbanden en enkele fijne zandige straticulatie; slecht 
bewaarde stengelige plantenresten
70-241	fijn klievende zachte eerder donkergrijze schalie, fijn 
gelamineerd; aanvankelijk sporen van doorworteling, met fijne 
graafgangen en schelpenresten; donkere laagvlakken vol 0stracoden; 
Siderietische banden, sterk gebioturbeerd, afwisselend met licht 
zandige schalie intercalaties; nieuw op 115 ostracoden en 
schelpen, ook met vis en spirorbis; eronder wat meer ingekoolde 
plantenresten; op 135 enkele spiegelglijvlakken tot 145, blijft 
sterk gebioturbeerd; vanaf 145 niveau met slecht bewaarde schelpen 
en ostracoden; sideriet eerder in knollen, blijft licht 
doorworteld, op 160: onduidelijke visrest; wordt vanaf 200 
geleidelijk licht zandig met sporen van perforaties - niveaus met 
stengelige plantenresten – siderietknollen; vaag geturbeerd
241-307	met scherp contact grijze siltsteen met zwarte laagvlakken, tot 
251 eerder schalie met siderietknollen
265-275: enkele kleine slumps
vanaf 284 eerder zandsteen, fijn geribbeld
307-607	Eerder donkergrijze zachte schalie met siderietbanden – 
gebioturbeerd; bij de top verschillende spiegelglijvlakken tot 
315; op 325 niveau met schelpenresten en ostracoden; ostracoden 
mogelijk versierd - met spirorbis
Op 340: gepyritiseerde vistand, enkele Ostracoden en grote 
schelpenresten
Op 345: Calamostachips
Op 355: opnieuw gepyritiseerde visschub.
Vanaf 360 niet meer donkergrijs. Niveau rijk aan spirorbis. Fijn 
gebioturbeerd - sche1penresten. Op 385 onduidelijke visresten - 
donker geperforeerd. Tot 410 verschillende spiegelglijvlakken. 
Eronder terug zachter met spirorbis en sinusitasachtige 
kruipsporen. Enkele verspreide ostracoden. Op 420 Esteria? Met 
overwegend Spirorbis. Vanaf 440 rijker aan faunaresten spirorbis - 
ostracoden – schelpen, maar slechter bewaard. Ook gepyritiseerde 
plantenresten. Rond 455 licht bitumineus met fijne schelpen- 
fragmenten. Goed klievend - sterk gebioturbeerd. Op 475 vol fijne 
visresten. Rond 485 laagvlakken vol fijne kruipsporen. Steeds 
slecht bewaarde schelpen - Ostracoden en gepyritiseerde stengels. 
Vanaf 495 niet meer bitumineus met fijne faunaresten, meer grote 
schelpenresten, ook onduidelijke visschubben - vrij steriel.
Vanaf 520: zachter meer faunaresten, sterker gebioturbeerd. Vanaf 
525 donker en bitumineus met fijne faunaresten met "clau 
pyritique" op 555 m, sideriet fijn gestraticuleerd, vrij weinig 
faunaresten. Sporadisch slecht bewaarde schelpenresten - Spirorbis 
- Ostracoden vis en stengelresten tot einde van de kern.

Kernstrook nr. 25
Diepte: 998,06-1004,06 m - Dikte: 6,00 m 
Kist nr. : 148-152

Kern licht gebroken tot 32. Verweerd en gebroken tussen 147 en 15. Verweerd op 
254.

0-5	donkere onregelmatige klievende schalie met fijne siderietlenzen. 
Ook fijn gebioturbeerd met sideriettubulatie.
5-36	koollaag
5-11	kool, glanskool
11-15	sterk kolige schalie van boven — licht kolige vanonder 
met talrijke fijne koollenzen.
15-16	cone-in-cone in coal en fijne calcietische laminaties
16-18	glanskool
18-25	fijnklievende doffe kool
25-27	bladerig klievende licht kolige schalie
27-31	fijne gestreepte kool
31-36	sterk kolige schalie
36-39	fijn vergleden donkere schalie - sporen van 
doorworteling
39-55	grijze doorwortelde schalie - snel sterk zandig met kleine 
siderietknollen
55-85	sterk	gestraticuleerde bleke zandsteen, doorwortelde intercalaties 
in siltsteen met sideriet
85-90	donkere lichtkolige schalie met gepyritiseerde stengelige 
plantenresten in laagvlakken - doorworteld
90-100	grijze doorwortelde schalie, licht vergleden
100-121	bruinige sterk vergleden en doorwortelde schalie naar onder toe 
grijzer
121-150	koollaag
121—135	glanskool met enkele laagvlakken met houtskool 
massieve kern
135-143	donkergrijze lichtkolige schalie - doorworteld -rijk 
aan megasporen
143-145	zachte grijze fijn vergleden schalie vol stengelige 
plantenresten
145-150	fijn bladerig klievende sterk kolige schalie naar 
onder toe fijn verbrokkeld
150-155	kolige escaille
155-160	verweerde fijn bladerig klievende schalie, fijn vergleden vol 
stengelige plantenresten
160-212	bleekgrijze sterk doorwortelde schalie met siderietknollen
212-259	zachte donkergrijze schalie vol siderietknollen, fijn vergleden en 
doorworteld - vol stengelige plantenresten. Vanaf 247 fijn 
klievend, op 254 escailleachtig vergruisd. Eronder fijn bladerig 
klievend.
259-265	doffe kool, zeer fijn geband.
265-285	met geleidelijke overgang, donkere grof doorwortelde schalie - 
bruingevlekt met ronde megasporen. Daaronder compacte bruine 
doorwortelde schalie met vanaf 305 uitgerafelde siderietknollen en 
groenig. Tot 345 met zeer geleidelijke overgang. Vanaf 345 grijze 
fijn doorwortelde sterk zandige schalie, snel siltsteen. Vanaf 363 
met gestoorde zandige straticulaties 
425-445	bruin, grote eerder korrelige siderietknollen met grote wortels en 
langgerekte guilielmites verglijdingen. Vanaf 445 eerder 
bruingrijs en siltsteen, snel groenig. Op 485 en 525 grote 
siderietknollen, organisch materiaal half vergaan. Vanaf 525 
grijs-grijze schalie licht doorworteld - vrij goed klievend tot 
570.
570-600	Grijze siltsteen - sporen van doorworteling met toenemende dikke 
zandige straticulaties; vanaf 590 overwegend zandsteen

Kernstrook nr. 26
Diepte: 1004,06-1010,12 - Dikte: 590 – Verschil: -16 
Kist nr. : 153-158

Massieve kern, sterk vergleden tussen 505 en 525

0-154	fijne bleke zandsteen - onregelmatig gestraticuleerd, aan de top 
enkele siltsteen intercalaties, zowel donkere stratificaties als 
kolige streaks, vooral naar onder toe met sporen van 
doorworteling.
154-270	grijze zandige schalie met siderietknollen - fijne wortels, 
stengelige plantenresten en enkel zaden. Plantenresten slecht 
bewaard. Rond 230 talrijke Calamites, soms niet gecompakteerd geen 
duidelijke wortels meer soms sideriet tubulaties. Vanaf 262 zandig 
gestraticuleerd.
270-320	snelle overgang, sterk gestraticuleerde fijne zandsteen, donkere 
laagvlakken - fijne ribbels. Op 280 licht geslumpt. Enkele 
siltsteenstraticulaties met siderietknollen.
320-370	grijze sterk zandige schalie vol siltsteen. Sterk zandig 
gestraticuleerd. Laagvlakken van zeer fijne plantenresten of grove 
kolige plantenresten. Sporen van perforatie.
370-386	fijne bleekgrijze zandsteen waarschijnlijk kalkig, naar onder toe 
wat kolige streaks
386-435	met geleidelijke overgang - grijze sterk zandige schalie met 
siderietbanden enkele fijne schelpenresten, fijn gelamineerd
435-460	met vrij snelle overgang grijze zachter schalie met siderietbanden 
enkele fijne schelpenresten, fijn gelamineerd
460-505	donkergrijze korrelige zandige schalie met slecht bewaarde kolige 
plantenresten. Siltsteenachtig met wortels.
505-534	grijs sterk vergleden doorwortelde schalie - soms licht bitumineus
534-545	koollaag: glanskool; aan de basis eerder gestreept over 1 cm
545-590	grijze sterk zandige schalie overgaand in siltsteen, fijn 
doorworteld, gestoorde zandige straticulaties

Kernstrook nr. 27
Diepte: 1010,12-1016,23 - Dikte: 5,96 – Verschil: -15
Kist nr. 158-162

Mogelijk kernverlies in de veer. Overigens massieve kern

0-275	met geleidelijke overgang grijze zandige schalie met Cordaites 
Siderietknollen - gestoorde zandige straticulaties, doorworteld. 
Tot 25 eerder donkergrijs. Vanaf 125 met mooie maar slecht 
bewaarde plantenresten. Vanaf 160 weinig vergane plantenresten, 
wordt geleidelijk siltsteen. Tussen 230—245 brede siderietband 
rozig getint. Eronder reeds groene grijze siltsteen met weinig 
fijne plantenresten. Basis vergleden.
275-315	met geleidelijke overgang. Bleekgroengrijze zandige schalie met 
uitgerafelde sideriet.
315-455	eerder grijze zandige schalie met siderietknollen en fijne lenzen. 
Weinig plantenresten, aanvankelijk stengels. Op 340 mooie 
bladafdrukken, meest Cordaites. Wortels terug duidelijk 
(plantenresten beter bewaard). Vanaf 380 plantenresten slechter 
bewaard. Sideriet in uitgerafelde lenzen blijft licht doorworteld.
455-559	grijze zandige schalie met donkere laagvlakken, meer 
plantenresten, meest stengelig en vrij slecht bewaard. Afwisseling 
tussen eerder donkergrijze zachte plantenrijke banden en 
bleekgrijze siltachtige banden. Vanaf 485 in siltsteen grote 
wortels. Vanaf 535 donkergrijze schalie met zwarte laagvlakken. 
Houtskoolrijke lenzen. Cordaites. Blijft doorworteld. Vanaf 559 
grijze grof doorwortelde schalie. Vanaf 573 geleidelijk 
donkergrijs, fijn klievend met siderietknollen. Vol stengelige 
plantenhaksel. Ook enkele bladafdrukken tot 595.
595-596	fijnbladerig klievende lichtkolige schalie met siderietische lens

Kernstrook nr. 28
Diepte: 1016,23-1022,23 – Dikte: 6.12 – Verschil: +12
Kist nr. 162-166

Massieve kern

0-5	eerder donkergrijze fijnklievende schalie, koolstengelige 
plantenresten - soms ingekoold.
5-240	grijze doorwortelde schalie. Vanaf 25 zandige met onregelmatige 
siderietknollen. Vanaf 55 eerder donkergrijs - vol fijne 
uitgerafelde knolletjes. Vanaf 75 bleker grijs, meer massief met 
gewone siderietknollen. Vanaf 115 goed klievend zachter met 
siderietwortels. Enkele guilielmitesachtige verglijdingen, fijn 
gebioturbeerd. Eerder donkergrijs tob 175 - vrijwel steriel - 
doorworteling vrijwel verdwenen.
225-235	Met zandige straticulaties met zeer fijne 
plantenresten. 
Vanaf 235 donkergrijze licht zandige schalie met siderietbanden, 
micarijk, talrijk fijne slecht bewaarde plantenresten en 
Ostracoden. Beter bewaarde schelpen naar onder toe. 
Vanaf 260 grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, zeer weinig 
plantenresten, enkele straticulaties. 
Vanaf 310 zachter - zandige schalie met siderietlenzen en knollen. 
Wat stengelige plantenresten en plantenhaksel. 
Op 360 bladafdrukken. 
Vanaf 365 homogene siltsteen. 
Vanaf 390 geleidelijk meer zandig gestraticuleerd, met fijn 
plantenhaksel.
420-445	vaag gestratifieerde zandsteen met vage ribbels.
445-459	siltsteen
459-470	zandsteen van boven fijn gestraticuleerd vanonder vaag geribbeld.
470-605	met onduidelijke overgang in de veer. Grijze zandige schalie vrij 
sterk gestraticuleerd - laagvlakken met fijn plantenhaksel
605-612	zachte grijze schalie met siderietbanden.

Kernstrook nr. 29
Diepte: 1022,23-1028,23 m – Dikte: 6,21 - Verschil: +21 
Kist nr. 167-172

Massieve kern

0-36	grijze lichtzandige schalie met siderietbanden fijn gebioturbeerd, 
enkele laagvlakken met fijn plantenhaksel. Naar onder toe zachter 
en fijnstengelige plantenresten in de sideriet, daarbuiten slecht 
bewaarde schelpen met spirorbis. Naar onder toe sterker 
gebioturbeerd met enkele ostracoden en fijne schelpenresten.
36-38	donkere sterk kolige bitumineuze schalie met gepyritiseerde 
stengelige plantenresten. Tot 45 sterk bitumineuze schalie vol 
siderietstraticulaties met fijne schelpenresten, gepyritiseerd wat 
spirorbis. Weinig Ostracoden. Vanaf 45 sterk bitumineuze schalie 
vol sideriet, vol kleine perforaties, zeldzame Ostracoden, lijkt 
niet doorworteld tot 62.
62-65 	grijze escaille
65-75 	grijze schalie met enkele siderietknollen met grote guilielmites 
perforaties. Licht vergleden, mogelijk licht doorworteld.
75-8l	doffe kool - top rijk aan houtkool met calciet
81-86	donkere bitumineuze schalie, licht vergleden en doorworteld
86-97	grijze sterk doorwortelde vergleden schalie
97-99	donkere bitumineuze schalie - fijn bladerig klievend.
Vanaf 99	grijze sterk doorwortelde schalie - vergleden
Vanaf 116 	massiever met siderietknollen
Vanaf 120 	zandig
Vanaf 150 	met gestoorde zandige straticulaties, zachter tussen 155 en 190.
Vanboven gebioturbeerd, naar onder toe met guilielmitesverglijdingen rond 
wortels.
Vanaf 190 met gestoorde straticulaties - grove wortels en siderietknollen. 
Vanaf 225 regelmatiger gestraticuleerd - straticulaties zeer dun met fijne 
plantenresten. 
Tussen 270 en 285 opnieuw gestoorde straticulaties. 
Nog licht doorworteld. 
Tot 335 fijn doorwortelde sterk zandige schalie, van boven licht 
gestraticuleerd. Vanaf 335 sterker gestraticuleerd convoluted bedding op 340 
en 362 en op 407-425-430 donkere laagvlakken met fijn plantenhaksel
Vanaf 390 verschillende 10 cm dikke gestraticuleerde zandsteenlagen met fijne 
ribbelingen. Enkele siderietbanden. Doorworteling verdwijnt.
Vanaf 474-605 scherpe contacten massieve grijze, eerder fijne zandsteen, vaag 
maar regelmatig gestratifieerd.
605-621	grijze zandige schalie met siderietbanden - fijne dikkere 
straticulaties.

Kernstrook nr. 30
Diepte: 1028,23 - 1&43,23 m – Dikte: 587 – Verschil: -13 
Kist nr. 172

Slecht geboord tussen 20 en 170, overigens massief.

0-6	zachte eerder donkergrijze schalie met siderietlens fijn 
gebioturbeerd, onderste cm sterk bitumineus aan de basis 
megasporen en houtskoolbrokken.
6-20	koollaag in massieve kern. Vanaf 16 eerder dof fijn geband.
20-60	bruingrijze sterk doorwortelde en vergleden schalie, vanaf 35 met 
siderietknollen, gedeeltelijk korrelig.
60-75	donkergrijze sterk vergleden schalie met onregelmatige 
siderietknollen - gedeeltelijk korrelig. Vanaf 75 donkere bladerig 
klievende licht bitumineuze schalie - doorworteld tot 83.
83-85 	grijze sterk vergleden schalie
85-91	gestreepte kool
91-93	donkere bladerig klievende licht bitumineuze schalie.
93-101	grijze zandige doorwortelde schalie, fijn vergleden, korrelig op 
kernoppervlak.
101-107	bruine sterk vergleden en doorwortelde schalie
107-111	donkergrijze licht vergleden en doorwortelde schalie
111-115	brokken gestreepte kool - rijk aan houtskool
115-165	bruine schalie sterk vergleden en doorworteld.
165-225	Met zeer geleidelijke overgang. Meer compacte groene schalie met 
grote langgerekte uitgerafelde siderietknol tussen 190-225 
organisch materiaal niet bewaard. Tot 450 aanvankelijk grijs 
groene vaag 554-587doorwortelde schalie, snel eerder groengrijs 
met sporen van perforaties. Enkele onregelmatige siderietknollen 
licht vergleden. Vanaf 410 sterk zandig, lijkt niet meer 
doorworteld.
225-468	 	Fijne grijze zandsteen, basis scherp en fijn tot middelmatig vaag 
gestratifieerd.
468-554	Grijze sterk zandige schalie met onregelmatige siderietlenzen en 
knollen — geperforeerd. Meest sterk gestraticuleerd enkele sterk 
staticalerende banden tot 5 cm dik. 
554-587	 	Grijze fijne zandsteen met donkere laagvlakken, met fijn kolige 
laminaties.

Kernstrook nr. 31
Diepte: 1034,23-1040,23 m – Dikte: 603 - Verschil: +3
Kist nr. 177-181

Massieve kern

0-385	Grijze lichtzandige schalie met siderietbanden, fijn gebioturbeerd 
- vanaf 35 met fijne straticulaties, tussen 53 en 56 dikkere 
zandige straticulaties. Homogeen met slecht bewaarde 
schelpafdrukken - vrij zacht. 
Vanaf 100 terug zandiger, aanvankelijk nog steeds met schelpen. 
Vanaf 110 sterk gestraticuleerd met wat 
siderietknollen. Tussen 135 en 148 gestratifieerde 
zandsteen. Tot 170 licht zandige schalie met 
schelpenresten. Naar onder toe eerder siltsteen en 
geleidelijk gestraticuleerd. Van 170-212 geleidelijk 
toenemend gestraticuleerd tot overwegend zandsteen met 
kolige streaks. 212-228 geleidelijk minder 
gestratifieerd tot zandige schalie.
228-238	met scherpe kontakten, zandsteen met kolige streaks.
238-257 	siltsteen met vage slumps.
257-362	gestraticuleerde zandsteen met enkele vage 
siderietbanden, met 5 tot 5 cm dikke zandsteen 
intercalaties. Siltsteen wordt zachter naar onder toe. 
Van boven vaag geribbeld, van onder eerder kolig 
gestratifieerd. 362-385 scherpe basis - massieve fijne 
zandsteen met kolige streaks, basis, i=10°.
362-419	Eerder donkergrijze schalie met fijne schelpenresten. 
Siderietbanden tot 392 zandig gestraticuleerd. 
Siderietband met grof plantenhaksel. naar onder toe 
steeds meer gebioturbeerd met zaadschubben - 
Ostracoden - Spirorbis en schelpen, donkere schalie
419-435	 	Donkere fijnklievende bitumineuze schalie met fijne 
fauna. Slecht bewarend gedeeltelijk gepyritiseerd. 425 
gebioturbeerd niveau vermoedelijk door Spirorbis. 
Vanaf 430 sterk gebioturbeerd, slecht klievend en niet 
meer bitumineus.
435-438	2 â 3 cm dikke lens in korrelige sideriet. Tot 446 eerder 
donkergrijze schalie, slecht klievend - sterk gebioturbeerd 
onregelmatig verdeelde sideriet - siderietische streaks, niet 
doorworteld
446-524 	koollaag
446-459 	glanskool
459-472 	met onregelmatig contact. Donkere van boven 
bitumineuze schalie, fijn vergleden en doorworteld, 
van boven doffe pyriet op plantenresten.
472-486 	bruingrijze compacte doorwortelde schalie. 
Donkergrijze compacte doorwortelde schalie met kolige 
lenzen, aanvankelijk grijze bandjes.
500 	houtskoolrijk niveau
	Vanaf 495 licht kolig en bladerig klievend. 
	Vanaf 507 sterk kolige schalie snel overgaand in 
gestreepte kool.
524-531	fijnklievende lichtkolige schalie vol meest stengelige 
plantenresten (faux mur)
531-561	aanvankelijk donkergrijze - snel grijze compacte doorwortelde 
schalie - licht zandig, naar onder toe meer vergleden.
561-570 	fijnklievende donkergrijze schalie vol kolige plantenresten 
lichtkolig vanaf 565 met dikke ingekoolde lenzen - houtskool
57O-573	idem? Vol gestratifieerde siderietlenzen. met calcietlenzen
573-603 	grijze sterk zandige schalie - grof doorworteld.

Kernstrook nr. 32
Diepte:: 1040,23-1046,30 m - Dikte: 6.11 - Verschil: +11
Kist nr. : 182—187

Massieve kern

0-46 	met geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie tot 
siltsteen met siderietknollen, doorworteld.
46-339	Grijze doorwortelde siltsteen tot zandige schalie met calcarites 
(slechts gedeeltelijk gecompacteerd) en onkruid - onregelmatige 
siderietknollen. 
Tussen 107-115 straticulaties met convoluted bedding.
Doorworteling vermindert snel.
Vanaf 180-210 vaag gestraticuleerd nog Stigmaria. 
210-278	massief met slecht bewaarde stengels, lijkt niet meer 
doorworteld.
278-290 	geleidelijk sterk zandig gestraticuleerd. Basis 
onregelmatig. Daaronder massieve siltsteen met slecht 
bewaarde stengels. Van boven vaag gestraticuleerd.
339-342	zandsteen
542-377 	aanvankelijk vaag gestraticuleerde siltsteen. Vanaf 358 zandsteen 
met streaky laminaties.
Tot 436 	zandige schalie, enkele siderietknollen, fijne zandige 
straticulaties Calamites en Lijn plantenhaksel. Siderietige 
perforaties.
436-551	dik gestraticuleerde siltsteen met schelpen ontsnappingsgangen, 
enkele vage siderietbanden, enkele dikkere (tot 8 cm) 
zandsteenstraticulaties. Verhouding zand/silt = ½ - Meerdere 
donkere laagvlakken.
551-611	bleekgrijze fijne massieve zandsteen.	Vaag gestratifieerd.
 
Kernstrook nr. 33
Diepte: 1046,30-1052,36 - Dikte: 6.02 – Verschil: -4 
Kist nr. 204

Massieve kern

0-20 	massieve bleke fijne zandsteen, kolige slierten, fijne ribbels, 
vaag gestratifieerd.
20-85	met geleidelijke overgang: sterk gestraticuleerde zandsteen tot 
siltsteen - zandsteenstraticulaties tot 5 cm dik. Geribbeld. 
siltsteenbanden met slumps vooral tot 40 en aan de basis. 
Laagvlakken vol plantenhaksel.
85-175	massieve siltsteen, fijn plantenhaksel. Vanaf 140: eerder zandige 
schalie met siderietbanden, zonder organisch materiaal.
175-240	met geleidelijke overgang; vrij zachte grijze schalie, tussen 185 
en 205 fijn zandig gestraticuleerd, weinig fijn plantenresten, 
naar onder toe meer siderietbanden, vrij slecht klievend.
240-343	zachte donkere schalie met siderietbanden fijn gebioturbeerd met 
kruipsporen, onduidelijker perforaties, schelpenresten 
op 270 	niveau vol visschubben
verspreide ingekoolde plantenresten 
Vistand op 295. ook Senusites
Op 315	gepyritiseerde Gcysina 
Op 320	kreeftachtige 
Vanaf 330 fragmenten van fauna.
343-415	donkere fijnzandige schalie, fijn gebioturbeerd, schelpenresten, 
talrijke zandige siderietstraticulaties, micarijke laagvlakken, 
licht bitumineus, mooie schelpen op 35, talrijke fijn ingekoolde 
plantenresten, onduidelijke Ostracoden. Op 370 en Spirorbis, vanaf 
395, mooie schelpen, talrijke schelpen liggen in zandige niveaus 
vol plantenresten.
418-456 	scherpe kontakten siltsteen, vage siderietbanden en talrijke 
zandige straticulaties met plantenhaksel, fijn geribbelde 
siltsteen, blijft fijn gebioturbeerd
456-500	geleidelijke onderkant, geelgrijze zandsteen, middelmatig aan de 
top, fijner naar onder toe, vage stratificaties aangegeven door 
kolige slierten.
500-602 	grijze siltsteen tot zandige schalie, slecht bewaarde grote 
plantenresten, fijn gebioturbeerd, tussen 530—543 zandige 
straticulaties met fijne kolige slierten, vage siderietbanden, 
doorgaans weinig plantenresten.

Kernstrook nr. 34
Diepte: 1052.36-1058.36 - Dikte: 6.08 - Verschil: +8
Kist nr. 209-212

Massieve kern, steil gebroken in koollaag, op 345-350: glijvlakken. i=47°

0-63 	grijze lichtzandige schalie, siderietbanden, slecht bewaarde 
plantenresten, geleidelijk zachter naar onder, fijn gebioturbeerd, 
rond 40: zandige straticulaties met plantenhaksel.
63-73	Donkere bitumineuze schalie vol schelpen, ostracoden, Spirorbis. 
aan de top gebioturbeerde sideriet, vis 
Vanaf 65: zacht, zaadschubben, 71-73: niet bitumineus, zacht, fijn 
vergleden met calcietaders.
73-148	koollaag 22a
73-91	glanskool in massieve kern
 	compacte grove grijze doorwortelde schalie
99-148	 	Glanskool, op 113: pyrietlens tot 1 cm dik 
Tussen 118-128: zeer rijk aan houtskool, eronder terug 
massief, vanaf 140: hard en dof glanzend.
148-337	Grijze doorwortelde schalie, vrij goed klievend, resten van 
bladeren en stengels, tussen 175—200: siderietknollen 
Vanaf 220: eerder siderietbanden. 
Van boven donker fijn klievend vrijwel niet doorworteld vol 
stengels en onkruid, vanaf 200 nog slechts licht doorworteld, 
mooie slecht bewaarde plantenresten. 
Vanaf 320: donkerder vol stengelige plantenresten met 
siderietknollen, fijnklievend.
337-338	vrij sterk vergleden, donkere schalie, enkele siderietknollen, 
grote wortels. Slecht bewaarde plantenresten. Rond 360: dikke 
ingekoolde lenzen over 5 cm wordt vrij goed klievend. Vanaf 365: 
vol slecht bewaarde stengelige plantenresten, licht kolig.
368-449	koollaag
368-385 	glanskool, fijn geband. weinig maar grote houtskool
385-388 	kolie escaille
388-449 	glanskool, in massieve kern.
Vanaf 408: 	zeer rijk aan houtskool
449-452 	zeer geleidelijke overgang naar onder donker sterk bitumineuze 
schalie, vol megasporen en kolige plantenresten.
452-608	compacte doorwortelde schalie, zandiger naar onder toe
	Vanaf 490: siderietknollen, vanaf 515: korrelige sideriet
 	Bruingekleurd tot 480, beige en geleidelijk grof tot 535, 
bleekgroen eerder siltsteen tot 608.

Kernstrook nr. 35
Diepte: 1058,36-1064,36 m – Dikte: 6.02 – Verschil: +2 
Kist nr. 213-219

Massieve kern

0-113 	bleekgrijze siltsteen, Vage gestoorde zandige straticulaties 
sporen van perforaties, Geen organisch materiaal bewaard, Naar 
onder toe, Dikkere zandige straticulaties,
113-197 	massieve bleekgrijze zandsteen, Vaag en regelmatig gestratifieerd, 
Erosief basiscontact, i=27, naar onder toe i=10° in tegengestelde 
richting, Fijn bruin gevlekt,
197-235 	grijze sterk zandige schalie, Enkele kleine bladafdrukken dikke 
gestoorde zandige straticulaties, Lijkt niet meer doorworteld,
235-602 	massieve bleke zandsteen, tot 265: met drijfhout, tot 340: met 
kolige slierten, vanaf 430: opnieuw fijn drijfhout en kolige 
slierten 
	Tussen 330-335 siderietisch 
	zandsteen vrij grof
	Tussen 590-595 siderietband

Kernstrook nr. 36
Diepte: 1064,36-1070,38 m - Diepte: 5.92 - Verschil: -10 
Kist nr. : 219-223

Kern licht gebroken in koollaag. Overigens massief?

0-96 	massieve bleke zandsteen, enkele onregelmatige kolige slierten, 
siltsteenstraticulaties rond 40, basis wash-out.
96-141	koollaag 
	glanskool
Tussen 115-135 fijn geband 
Vanaf 135 dofglanzend overwegend.
141-223 	met geleidelijke overgang, aanvankelijk grijs, fijn klievende 
schalie, grof doorworteld, snel groenig grijs, rijk aan Calamites, 
met siderietknollen doorworteld, dikke onregelmatige zandige 
straticulaties
223-277 	basis ondulerend, fijne bleekgrijze zandsteen, onregelmatige 
kolige slierten in bovenste helft met vage siderietlenzen
277-345 	met geleidelijke overgang: grijze siltsteen, zeer fijne 
plantenresten en wortels, slecht bewaard, met siderietknollen en 
lenzen, dikke zandsteenstraticulaties met gestoorde ribbels, 
donkere laagvlakken, naar onder toe eerder donkergrijs
345-502 	grijze zandige schalie, licht bewaarde plantenresten, 
siderietbanden, enkele bladafdrukken, meest twijgen, geleidelijk 
zachter naar onder toe
Nog slechts weinig meest horizontale wortels. Vanaf 430 overwegend 
Cordaites, opnieuw wat zandige straticulaties.
Op 460 groepje visschubben? 
Op 493 spiegelglijvlak, i=6°
Schalie wordt sterk zandig, eerder donkergrijs, blijft zacht.
502-527 	donkere zandige schalie. ingekoolde stengelige plantenresten, ook 
kolige lenzen, licht bitumineus met Lepidodendron, licht kolig. 
Vanaf 516: overwegend dikke zandige siderietstraticulaties met 
fijne koolstrepen, doorworteling lijkt verdwenen.
527-592 	bleke grijze siltsteen doorworteld, rafelige korrelige 
siderietknollen, plantenresten niet bewaard.

Kernstrook nr. 37
Diepte: 1070,38-1076,37 m – Dikte: 6,05 – Verschil: +6
Kist nr. 224-228

0-160	geleidelijke overgang, bleek groengrijze siltsteen, kleine 
korrelige rafelige siderietknollen.
Tussen 90-115 pseudo-oölietisch en bruinig getint
bleekgroene wortelbodem tot 150
grijs tot 160
kontakten volgens i=50°
160-203	Basis erosief, donkergrijze sterk zandige gestraticuleerde 
siltsteen, opgebroken siderietlenzen tot 170. 
op 180 drijfhout
Vanaf 193 overwegend zandsteen. straticulaties sterk gestoord door 
compactiebreukjes en convoluted bedding.
203-212	koollens 
glanskool tot 210
Onregelmatige Tongestein? lens tot 2 cm dik, eronder opnieuw doffe 
glanskool.
212-371	grijze licht zandige schalie, sterk doorworteld met siderietlenzen 
op 255 spiegelglijvlak. i=6°
Vanaf 310 fijn gestraticuleerd, nog steeds perforerende wortels, 
ook zacht, naar onder toe meer vergleden 
Vanaf 361 bitumineus en donker
371-503	Hernemen van wortelbodem, eerder bleekgrijze fijngebande schalie, 
siderietbanden, wortels zijn niet toegenomen rond 405 fijne 
donkere graafgangen.
Tussen 410-425 enkele spiegelglijvlakken, i=9° doorworteling 
geminderd, weinig slecht bewaarde schelpen, vaag gebioturbeerd.
Vanaf 475 zachter, enkele spiegelglijvlakken, sterker 
gebioturbeerd, doorworteling vrijwel verdwenen, vrijwel geen 
organisch materiaal bewaard tot aan de basis. Basis donker en 
licht bitumineus over enkele cm met fijne plantenresten en slecht 
bewaarde schelpen
503-515 	hernemen van koollaag
503-508 	zeer fijn gelaagde glanskool
508-510 	bladerig klievend lichtkolige schalie
510-515 	bladerig klievende sterk kolige schalie.
Meer vergleden naar onder toe.
515-520 	donkergrijze fijnklievende schalie. vol ingekoolde plantenresten, 
lijkt niet doorworteld
520-540	Eerder donker grijze schalie, stengelige plantenresten, licht 
doorworteld.
	Op 527: zandig, tussen 530-532: fijn gestraticuleerd
540-549 	scherpe kontakten, bleekgrijze zandige schalie, grove wortels
549-560 	glanskool
560-563 	donkere fijn klievende schalie, licht kolig, vol plantenresten, 
bladerig klievend, doorworteld, vrij sterk vergleden
578-585 	bladerig klievende gestreepte kool
585-599 	donker bitumineuze zandige schalie, fijne wortels in doffe pyriet.
599-605 	fijn gelaagde gestreepte kool, kennelkoolachtig.

Kernstrook nr. 38
Diepte: 1O76,37-1082,37 – Dikte: 5,88 – Verschil: -12
Kist nr. 229-234

Kern gebroken in de veer, rond 500 boorst. volgens i=75 
Rond 450: steile calcietaders, zelfde helling; kern slecht geboord tussen 120-
320; tussen 450-465: halfopen verticale barst.

0-2 	donkere fijn bladerig klievende schalie, bruine laminaties, 
doorworteld, zeldzame megasporen.
2-60 	geleidelijke overgang: groengrijze wortelbodem licht vergleden met 
enkele rafelige siderietknollen, naar onder meer zandig 
gestraticuleerd.
60-149	Grijze schalie doorworteld met siderietknollen, licht vergleden 
met enkel vanaf 110: donkere zachter.
149-156	fijnklievende doffe glanskool.
156-320 	met geleidelijke overgang: licht zandige doorwortelde schalie, 
grijsgroen, vanaf 220: uitgerafelde siderietknollen, grijs 
gekleurd, stengelig slecht bewaarde plantenresten; vanaf 250: 
sterk vergleden, tussen 270-277: beter klievend met donkere 
laagvlakken, hernemen van wortelbodem? Daaronder groenig grijs, 
geleidelijk aan donkerder, geen siderietknollen meer.
320-393	grijze zandige doorwortelde schalie, vanboven eerder donkergrijs 
met siderietknollen, naar onder toe meer zandige straticulaties, 
vermindering van de doorworteling geleidelijk, stengelige 
plantenresten op 360 Sigillaria
	Vanaf 370: bleker grijs, sterk zandig, opnieuw grof doorworteld
	Vanaf 385: vol zandsteenribbels.
393-467 	zandsteen, tot 420: fijn tot middelmatig, rond 410 talrijke kolige 
slierten en enkele siderietknollen.
Tussen 420-430: vol convoluted bedding 
Tussen 430-440: vol fijne ribbels. 
Eronder massief, rond 454 dunne siltsteenstraticulaties, vaag 
geribbeld.
467-495 	met geleidelijke overgang: grijze siltsteen, geribbelde 
zandsteenstraticulaties, vanaf 484: overwegend zandig
495-571 	fijne bleke zandsteen regelmatig gelaagd volgens donkere 
laagvlakken
Vanaf 561: iets grover, kolige slierten, clasten van schalie en 
sideriet.
571-574 	zwarte bitumineuze schalie, fijn klievend, fijne kolie 
plantenresten, enkele megasporen.
574-580 	zwarte goed klievende sterk bitumineuze schalie tot pseudo-
kennelkool
580-588	+/- idem tot eerder gestreepte kool.

Kernstrook nr. 39
Diepte: 1082,37-1088,37 m – Dikte: 6,02 – Verschil: +2
Kist nr. 234-239

Kern slecht geboord tussen 30-60, 195-205, rond 545, tussen 540: vergleden 
volgens spiegelglijvlakken, met i=27 tot 65.

0-3	 	koollaag
harde glanskool
3-12	bruinige korrelige tonsteen
12-19 	donker grijze compacte licht doorwortelde schalie
19-194	bleekbruin groene doorwortelde schalie 
Vanaf 50	uitgerafelde sideriet overwegend groen 
Vanaf 60 	zandig, eerder groengrijs 
Vanaf 160 	siltsteen gestoorde zandstraticulaties
194-203 	Fijn klievende donkergrijze schalie, licht doorworteld, fijn 
gebioturbeerd, zwak hellend, vanboven vol carbonaatlenzen
203-230 	zeer geleidelijke overgang groengrijze fijn doorwortelde 
siltsteen, siderietknollen
230-302 	siltsteen vol zandsteenribbels, snel zandsteen overwegend, grote 
siderietknollen, sporen van bioturbatie
302-390 	aanvanke1ijk fijngeribbelde siltsteen, vaag geperforeerd met 
sideriet, geleidelijk zachter beter doorworteld;
vanaf 360 	met zandsteenstraticulaties, toenemend in dikte
390-470 	geleidelijke overgang, zandsteen vaag gestratifieerd, vage 
siderietbanden, naar onder toe meer kolige stratificaties,
470-508 	siltsteen, vage siderietbanden, fijn zandig gelamineerd, 
geleidelijk zachter met fijne plantenresten, mogelijk licht 
doorworteld, zeer zachter naar onder toe, fijn gebioturbeerd, 
slecht klievend, plantenmateriaal slecht bewaard zoals in de rest 
van de kern
508-512 	donkergrijze fijn geperforeerde schalie, licht bitumineus, doffe 
pyriet
512-555 	fijn vergleden schalie, tot 522 eerder donkergrijs, vrij sterk 
doorworteld, naar basis toe iets donkerder
555-602 	koollaag
555-560 	sterk klievende donkere schalie
560-569 	eerder gestreepte kool, glad geboord
569-570 	bladerig klievende lichtkolige schalie
570-575 	bladerig klievende sterk vergleden schalie tot 
escaille
575-594 	donkere schalie, vol ingekoolde plantenresten, dikke 
ingekoolde lenzen, naar onder toe steeds beter 
klievend
594-602 	donkere fijnklievende sterk kolige schalie

Kernstrook nr. 40
Diepte: 1088,37-1094,37 m – Dikte: 5,95 – Verschil: -5
Kist nr. 240-244

Massieve kern, tussen 80-100: steil breksieachtig gebarsten.

0-7 	koollaag
0-5 donkere sterk bitumineuze schalie tot pseudokennelkool
5-7 	donkere korrelige zandige schalie
7-112	Overwegend zandig; tot 20 donkergrijs grof doorwortelde siltsteen, 
laagvlakken vol kolige plantenresten en zaden, eronder 
gestraticuleerde zandsteen, sterk gebioturbeerd, 
Tussen 40-60: kleine siderietknollen
Tussen 65-75: talrijke regelmatig zwarte stratificaties 
Vanaf 85: meer massief, talrijke kolige slierten
112-191 	grijze zandige schalie, siderietlenzen, licht onregelmatig 
vergleden, slecht bewaarde plantenresten en bladafdrukken zachter 
naar onder toe, licht doorworteld, meest stengelige plantenresten, 
vanaf 160: nog slechts weinig plantenresten met doffe pyriet, fijn 
gebioturbeerd, vanaf 175: zacht met Spirorbis? en doffe pyriet, 
verspreide visschubben en Ostracoden.
191-203 	koollaag
191-195 	fijnklievende zwarte sterk bitumineuze schalie,
193-195 licht siderietisch
195-203 	harde glanskool tot pseudo-kennelkool
203-595	grijze sterk zandige schalie, doorworteld, tot 220: donkergrijs en 
korrelig, verspreide kleine siderietknollen, snelle vermindering 
van de doorworteling. Op 325: spiegelglijvlak, i=46° eronder vage 
zandige straticulaties, grote siderietknollen en -lenzen, zeer 
weinig plantenresten. Vanaf 395: meer zandige straticulaties, 
blijft licht doorworteld. Vanaf 482: met scherp bovenkontakt. Fijn 
zandig gestraticuleerd, grote synsedimentaire graafgangen. Vanaf 
486: sterk gebioturbeerd tot convoluted bedding, snel massief en 
fijner. Vanaf 520: vaag zandig gestraticuleerd met zeer fijne 
plantenresten, doorworteling lijkt verdwenen. Vanaf 550: zachte 
zandige schalie, grote Calamites, gedeeltelijk gecompacteerd.
	Vanaf 575: onregelmatig gestraticuleerde siltsteen.

Kernstrook nr. 41
Diepte: 1094,37-1100,37 m – Dikte: 5,90 – Verschil: -10
Kist nr. 245-249

Massieve kern
0-335 	grijze sterk zandige schalie, vage siderietbanden, weinig 
verspreide plantenresten, vanaf 30: eerder siltsteen; met 
Calamites enkele verspreide varens, vanaf 75 met straticulaties 
zeer onregelmatig, tussen 107-125: overwegend zandsteen, verdeelde 
zeer fijne plantenresten, gestoorde straticulaties,
Vanaf 160: sterk zandige schalie met onkruid en wat sideriet 
Vanaf 180: terug siltsteen
Tussen 225-290: zeer fijne zandsteen eronder sterk zandige schalie 
met brede siderietbanden, vanaf 300: siltsteen 
Sporen van doorworteling?
335-470	overwegend fijne zandsteen, naar onder toe eerder siltsteen, fijn 
verdeelde fijne plantenresten, enkele Calamites
470-520	grijze sterk zandige schalie, Calamites, siderietknollen, 
toenemend aantal zandige straticulaties, sterk gestoord 
Vanaf 508: zandsteen overwegend
520-590 	siltsteen overwegend, soms sterk zandige schalie met Calamites, 
siderietknollen, sterk gestoorde gelaagdheid.

Kernstrook nr. 42
Diepte: 1100,37-1106,37 m – Dikte: 5,98 – Verschil: +1
Kist nr. 250-254

Tussen 485-510: sterk vergleden en gebroken, op 400 glijvlak, i= 4O° 
horizontale striaties, op 225: glijvlak, i=50° met horizontale striaties, 
eronder calcietaders //, massieve kern overigens
0-505 	grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, Calamites, 
siderietknollen en -lenzen, onregelmatig klievend tussen 90-130 
sterk zandig; eronder met ingespoelde wortels, min of meer 
gestoord; enkele bladafdrukken; tussen 195-210: bleekgrijze sterk 
gestoorde zandige straticulaties, eronder vaag zandig 
gestraticuleerde siltsteen, steeds met Calamites
(NOTA: de onregelmatige steile hellingen lijken ingespoelde 
planten soms op wortels)
Vrij veel siderietlenzen; vanaf 395: bleekzandige straticulaties 
en compactiebreukjes, fijn verdeelde fijne plantenresten;
Vanaf 410: schalie tot siltsteen; tussen 445-475: sterk zandig, 
opnieuw compactiebreukjes in wisselende richting 
Op 455: dikke bleke zandsteenstraticulatie, eronder sterk 
vergleden, zandige schalie wordt zeer zacht.
Vanaf 495 zeer zacht met Esteria; aan de basis fijn gebioturbeerd
505-548 	donkere bitumineuze schalie, siderietbanden in de sideriet zitten 
schelpfragmenten, licht ver met Ostracoden, en visschubben;
Vanaf 520: nog slechts licht bitumineus, verspreide Ostracoden, 
blijft vanaf 525: niet meer bitumineus, minder Ostracoden maar 
Esteria en Juvenilleschelpen; snel slecht bewaarde schelpenresten, 
zandiger via spiegelglijvlak op 528.
Nieuw spiegelglijvlak op 548
548-598 	sterk gestoorde fijne zandsteen, tot 563: eerder geslumpt, tot 
570: geribbeld, tot 585: met siltsteenstraticulaties en 
siderietknollen en compactiebreukjes, tot 598: met ribbels, zwarte 
laagvlakken; zandsteen zeer bleek.

Kernstrook nr. 43
Diepte: 1106,37-1112,37 m – Dikte: 5,88 – Verschil: -4
Kist nr. 254-260

Massieve kern, rond 50 spiegelglijvlak, i=45 en i=24 in tegengestelde 
richting.

0-79	fijn gebande sterk zandige schalie, met enkele siderietlenzen, 
zandige straticulaties, meestal vrij zacht
Op 35,40: escailleachtig vergleden, eronder doorworteld 
Vanaf 53: donkergrijze sterk zandige schalie tot siltsteen met 
wortels, Calamites, fijne kolige stengelige plantenresten 
Tussen 60-70: donkergrijs fijn klievend, slecht bewaarde 
stengelige plantenresten
Tussen 70-79: geslumpte siltsteen, 
79-532 	basis wash-out
Fijne bleke zandsteen, tot 115: onregelmatig gestratifieerd, 
gestoord door wortels, eronder vaag gestratifieerd, rond 155: 
calcietaders volgens i=75; op 167 niveau met kleine mud—clast, 
meestal zeer massief 
Op 365: siltsteen intercallatie; rond 455: stratificaties van 
kolige slierten, vage ribbels eronder in tegengestelde richting 
op 503 fijne kolige slierten tot 525 eronder dikke 
siltsteenstraticulaties.
532-538	koollaagje
Tot 536: glanskool, eronder gestreept
538-588	donkergrijze sterk doorwortelde schalie, snel bruinig grijs 
Vanaf 585: eerder groengrijs

Kernstrook nr. 44
Diepte: 1112,37-1118,37 m – Dikte: 5,79 – Verschil: -14
Kist nr. 276-281

Kern verbrokkeld tussen 60-75, op 255: slecht contact, mogelijk licht verlies 
in de veer, overigens massief

0-9 	Grijsgroene doorwortelde schalie, kleine siderietknollen, meestal 
uitgerafeld, bovenste cm donkerder
59-75 	eerder donkergrijs doorwortelde schalie, zeer sterk vergleden
75-135 	geleidelijk overgang groengrijze zandige schalie, licht 
doorworteld, naar onder toe duidelijk oölietisch vanaf 130 iets 
donkerder grijs
135-225 	groene gebioturbeerde schalie, doorworteld, geen organisch 
materiaal bewaard, enkele siderietknollen aan de top, vanaf 190 
kleine siderietbolletjes en uitgerafelde lenzen, licht zandig naar 
onder, vanaf 220: met dikkere zandsteen straticulaties.
225-247 	iets donkerder groengrijze schalie, meer vergleden
247-249 	harde bitumineuze schalie, met droogtespleten? (of wortels?)
249-264 	glanskool tussen 250-252: opzwellende kleiige lens vol 
koolbrokjes, fijn vergleden.
Tussen 262 –263: argill. laminaties, kolen zitten vol spoeling
264-325 	aanvankelijk donkere goed klievende schalie, vol kolige 
plantenresten, vanaf 270 duidelijk doorworteld en grijs; vanaf 
275: zandig; vanaf 300: gestoorde zandige straticulaties en kleine 
siderietknollen
325-340 	geleidelijke overgangen: fijn gestraticuleerde zandsteen, gestoord 
door doorworteling, donkere laagvlakken
340-440 	zeer geleidelijke overgang: bleekgrijze zandige schalie, fijn 
doorworteld, onregelmatige siderietlenzen; vooral vanboven enkele 
dikke straticulaties met donkere laagvlakken, siderietische halos, 
vage kruipsporen
440-579 	zachtere lichtzandige grijze schalie, siderietknollen, fijn 
doorworteld met zaadschubben, fijne siderietperforaties
	Vanaf 475: iets donkerder, geleidelijk zachter, meer 
gebioturbeerd, met Guilielmitesachtige verglijdingen. 
Vanaf 505: opnieuw licht zandig, steeds met zaadschubben; doorworteling 
vrijwel verdwenen, vanaf 530 zachter met donkere perforaties, 
sterker gebioturbeerd, slecht bewaarde schelpenresten, steeds 
zaadschubben, soms met Spirorbis
Rond 560: opnieuw zandig met grof plantenhaksel

Kernstrook nr. 45
Diepte: 1118,19-1124,21 m – Dikte: 6,05 – Verschil: +3
Kist nr. 281-285

Slechte aanpassingen tot 10, 130-135: fijn verbrokkeld, tussen 235-320: sub-
verticale barst, wat verbrokkeld rond 470, overigens massief

0-113 	grijze fijn gebioturbeerde schalie, fijne ingekoolde 
plantenresten, rond 25: licht bitumineus, doffe pyriet, verspreide 
Ostracoden, met zaadschubben, op 30: visrest; vanaf 35: niet meer 
bitumineus, bleke siderietstraticulaties, blijft sterk 
gebioturbeerd, veel zaadschubben, korte stengels, weinig slecht 
bewaarde schelpen, vanaf 80: licht zandig, sterk gebioturbeerd, 
zonder floraresten.
113-118 	fijnklievende donkergrijze schalie, licht kolig, vol kolige 
plantenresten, ook met Stigmaria-
118-134 	koollaag
118-129 	glanskool, op 123 dunne pyrietlens
129-130 	verbrokkelde gestreepte kool
130-137 	glanskool aan de basis lens in bladerig klievende 
sterk kolige schalie, verbrokkeld 1 cm
137-139 	gestreepte kool
139-220 	bleekgrijze doorwortelde schalie, kleine siderietknollen, top 
donkergrijs, onmiddellijk eronder iets groenig, vanaf 170 met 
regelmatige zandige straticulaties, donkere laagvlakken, aan de 
basis zacht, iets donkergrijs, met Guilielmitesachtige 
verglijdingen
220-233 	grijze siderietdoorwortelde siltsteen, sterk zandig, naar onder 
toe geslumpte zandsteen,
233-319 	bleke fijne zandsteen, massief mogelijk lichtkalkig tot 295, 
eronder vaag flaserig gestratifieerde, dikke siltsteen 
intercallatie rond 305, blijft geperforeerd
319-412 	grijze zandige schalie, fijne zandige straticulaties, grof 
plantenhaksel of donkere laagvlakken, onregelmatige siderietlenzen 
sporen van perforaties, tussen 385-395 uitgerafelde sideriet; 
eronder zachter en fijner en fijn vergleden, sterk gebioturbeerd,
412-434 	vaag flaserig gestratifieerde zandsteen, dikke vage sideriet lens
434-605 	grijze zandige schalie, gebioturbeerde laagvlakken, donkere 
perforaties, fijn geband tot 470, meer vergleden naar 47O toe, 
eronder licht zandig, duidelijk doorworteld, op 470: wortelbodem - 
onregelmatige siderietlenzen, slecht bewaarde stengels; rond 540 t 
onkruid; vanaf 555: met zandige straticulaties, regelmatige 
siderietbanden, blijft licht doorworteld.

Kernstrook nr. 46
Diepte: 1124,2 m – Dikte: 5,55 – Verschil: -25 
Kist nr. 286-289

Kernverlies aan de basis, massieve kern

0-516 	grijze zandige schalie, weinig siderietbanden, fijne 
plantenresten, naar onder zaadschubben, aanvankelijk licht 
doorworteld, sterk zandig gestraticuleerd, dikke 
zandsteenstraticulaties overwegend tussen 12-50 met gestoorde 
ribbels; idem 105-115; idem 160-180; 195-20; 2k5-250; 260-280; 
tussen 280-285: geslumpt; idem tussen 286-295; op 305: geslumpt; 
idem 315-330; vanaf 264: ribbels in wisselende richtingen; vanaf 
50: zeer weinig plantenresten. Niet meer doorworteld, enkele 
donkere laagvlakken, dunne homogene zandlenzen; op 425 en 513; 
513: basis van dit pakket
516-519 	zachte donkere schalie, licht bitumineus, aan de top 
escailleachtig vergleden
519-555 	koollaag in massieve kern glanskool, op 539: dik houtskoolniveau

Kernstrook nr. 47
Diepte: 1130,01-1135,95 m – Dikte: 5,95 – Verschil: -2 
Kist nr. 290-294

Massieve kern, rond 35 slecht geboord, op 185: slechte aanpassing 
Vanaf 560: slechte aanpassingen

0-0 	met geleidelijke overgang: donkere fijnklievende schalie vol 
schalige plantenresten, lichtkolig tot 5, vanaf 10: duidelijke 
doorworteling, vanaf 20: kleine siderietknollen
40-00 	met geleidelijke overgang: grijze zandige schalie met 
siderietknollen en lenzen, doorworteld, zwarte laagvlakken, 
talrijke zandige straticulaties
100-74	Grijze licht zandige schalie, fijn gelamineerd, met 
siderietbanden, licht doorworteld, vanaf 125: donkergrijs, vergane 
fijne plantenresten, zaadschubben, siderietstraticulaties, 
Guilielmitesachtige verglijdingen, vanaf 135: licht bitumineus, 
dof gepyritiseerde stengels, slecht bewaarde plantenresten, 
schelpen met Spirorbis, enkele Ostracoden, enkele zandige 
straticulaties, visschub op 155
Zaadknop op 160; naar onder toe vrij veel gepyritiseerde 
ostracoden, van onder siderietlens met fauna; basis is bitumineus
174-185 	grijze gestraticuleerde zandige schalie afgewisseld met bleke 
zandsteenbandjes met kolige streaks, waarschijnlijk kalkig cement
185-187 	koollens, glanskool dof glanzend, dik geband
187-197 	sterk vergleden bruinige schalie
197-235	aanvankelijk groen grijze doorwortelde siltsteen 
Vanaf 215: eerder zandsteen onregelmatig gestraticuleerde kleine 
siderietknollen
235-245 	grijze doorwortelde siltsteen, gestraticuleerde zandsteen aan de 
basis
245-375 	geleidelijke overgang grijze zandige schalie, siderietknollen, 
doorworteld, vage siderietbanden, vanaf 310: regelmatiger geband, 
licht doorworteld, rond 340 enkele spiegelglijvlakken, eronder 
eerder zacht tot 355, fijn vergleden rond wortels, vanaf 355 
enkele doorwortelde zandstraticulaties
375-400 	fijne flaserig gestratifieerde zandsteen boven en onder, in midden 
eerder sterk gestraticuleerde siltsteen met donkere laagvlakken, 
sterk verminderde doorworteling
400-415 	grijze zandige schalie, licht geperforeerd, naar onder toe zandige 
straticulaties
415-475 	bleekgrijze fijne zandsteen, vermoedelijk licht, kalkig naar 
onder, ribbels in bovenste 10 cm, eronder massief
475-570 	grijze zandige schalie, siderietbanden, aanvankelijk dikke 
zandsteenstraticulaties tot 513, vrijwel geen plantenresten, 
zachter naar onder, lijkt niet doorworteld; rond 560: 
verschillende spiegelglijvlakken, eronder donker licht bitumineus 
met schelpfragmenten, doffe pyriet
570-576 	koollaag
570-573 	pseudo-cannelkool, naar onder toe vol houtskoolbrokken
573-576 	glanskool in dikke lenzen, top vergleden
576-595 	doorwortelde schalie, grijs tot 585 - eronder bruin

Kernstrook nr. 48
Diepte: 1135,98-1141,96 – Dikte: 6,07 – Verschil: +9
Kist nr. 294-298

Slecht geboord op 20, tussen 268-280: verticaal gebroken, massieve kern

0-251 	aanvankelijk bruine doorwortelde schalie, vanaf 25 met korrelige 
sideriet en verdeelde oölieten, vanaf 50: grijsgroen, oölietisch 
tot 80; eronder minder sterk doorworteld, geleidelijk grijs, vol 
plantenresten; rond 125: enkele siderietknollen, grijs en licht 
zandig, vanaf 155: met slecht bewaarde stengel, plantenresten, 
niet meer groen, onregelmatige siderietknollen; vanaf 185: zacht, 
donkergrijs, rijker aan slecht bewaarde plantenresten ook 
bladafdrukken meer siderietknollen; Calamites tot 210, eronder 
overwegend Cordaites, bitumineuze basis over 3 cm.
251-284	koollaag
251-252 	sterk kolige schalie, ingekoolde lenzen
252-254 	gestreepte kool
254-262 	sterk kolige schalie, sterk bitumineus, massief tot 
pseudo- cannelkool
262-284	glanskool - basis houtskoolrijk
284-607	groengrijze doorwortelde licht zandige schalie, aan top 
donkergrijs, op 295: resten van zandige straticulaties, vanaf 330: 
sterk zandig tot siltsteen; kleine rafelige siderietknollen, vanaf 
340: geleidelijk grijzer, vanaf 465: donkerder met onkruid en 
gewone kleine siderietknollen, vanaf 520: onregelmatig zandig 
gestraticuleerd, zeer fijne plantenresten, sporadisch 
bladafdrukken, blijft doorworteld tot einde kern
naar onder toe, overwegend siltsteen

Kernstrook nr. 49
Diepte: 1141,96-1147,76 – Dikte: 5,93 – Verschil: +13
Kist nr. 298-303

Massieve kern

0-4 	fijn klievende donkere licht kolige schalie vol stengelige 
bladafdrukken (herkomst?) waarschijnlijk mop van boorders
4-593	Grijze siltsteen, onregelmatige dunne siderietbanden, aanvankelijk 
licht doorworteld, onregelmatige zandige straticulaties, vooral 
tot 60, eronder fijn plantenhaksel en grote stengelige 
plantenresten, tussen 195-213: fijn gestratifieerde zandsteen, 
vermoedelijk niet meer doorworteld, vanaf 270: geleidelijk 
overwicht aan gestratifieerde zandsteen, tussen 280-300: grote 
slumps; zandsteen met donkere laagvlakken, tussen 350-400: 
siderietknollen naar onder toe duidelijk clasten, tussen 350-360: 
licht geslumpt en tussen 395-400; tussen 405-475: zeer regelmatig 
gestraticuleerd, talrijke donkere laagvlakken vanaf 465: meer 
massief
Tussen 475-503: zandsteen met zeer grote sideriet interclasten, 
kleine mudclasten en slumps, erosieve kontakten. 503-530: zeer 
fijn gestraticuleerde siltsteen, vaag sideritisch, plantenhaksel.
	530-570: grijze zandsteen, ronde mudclasts tot 550: sterk 
gestoorde donkere streaking laminaties, top convoluted bedding met 
siderietclasten
	570-593: grijze zandsteen, vol donkere laagvlakken, enkele 
mudclasts met gekruiste ge1aagdheden

Kernstrook nr. 50
Diepte: 1147,76-1153,73 – Dikte: 6,00 – Verschil: +3
Kist nr. 304-306, 308-310 (307 gerecupereerd)

Massieve kern
Op 515: glijvlak met rechte striaties 
Op 565: slecht contact

0-38	fijne grijze zandsteen vol donkere laagvlakken
38-70	fijne grijze zandsteen siderietclasten aan de top, grote slump 
aangeduid door donkere laagvlakken
70-112 	zandsteen idem, enkele siderietclasten, fijne donkere laagvlakken, 
licht flaserig, onregelmatig aan de top
112-181 	erosieve basis, zeer fijne grijze zandsteen, regelmatig 
gestraticuleerde donkere laagvlakken
181-263 	basis convoluted, minder fijne grijze zandsteen, eerder 
middelmatig, vol grote siltsteenclasten, soms sideritisch, sommige 
duidelijk gekanteld aan de hand van stratificatie;
263-394	grijze siltsteen, onregelmatiger siderietlenzen, gestoorde 
straticulaties veel stengelige plantenresten, licht vergleden; 
eerder sterk zandig naar onder; sub-horizontale basis
394-496	grijzer fijn tot middelmatige zandsteen, enkele kolige streaks 
vooral aan de top met wisselende helling; naar onder toe enkele 
mud- en siderietclasten
496- 	groenig grijze siltsteen, hard, fijne uitgerafelde 
siderietknollen, geen plantenmateriaal bewaard, meegesleurd 
volgens steile helling tot 55 vanboven; Vanaf 585: 
gestraticuleerde zandsteen met grote siltsteenclasten

Kernstrook nr. 51
Diepte: 1153,73-1159,33 – Dikte: 5,53 – Verschil: -7
Kist nr. 322-325

Massieve kern, stuk uit veer kapot geklopt

0-108 	grijze zandige schalie, siderietbanden, dunne zandige 
straticulaties, licht doorworteld, vergleden aan de top, weinig 
plantenhaksel
108-113 	scherp bovenkontakt: donker licht bitumineus schalie, fijn 
klievend
113-114 	donkere schalie vol siderietstraticulaties, zandig aan de basis
114-115	korrelig zandlaagje, voortzetting van bitumineus zand 
115-120 	fijn geslumpte eerder donkergrijze siltsteen
120-553	overwegend zandsteen, vaag gestratifieerd en geribbeld tot 135, 
tot 140 geslumpt; massief regelmatig geband, vanaf
195 zwarte laagvlakken; vanaf 250: ge1eide1ijk gestraticuleerd 
Tussen 265-288: gestraticuleerde siltsteen, massieve regelmatige 
gebande zandsteen, vanaf 330: sliertige kolige laagvlakken; vanaf 
360: ge1eidelijk massief, vaag gelaagd vanaf 410: kolige streaks, 
op 415: scherp contact, gestraticuleerde siltsteen snel overgaand 
in zandsteen, naar onder toe geribbeld tot 448, tot 456 
hoofdzakelijk siltsteen, fijn gestraticuleerd, vooral van boven; 
vanaf 456: zandsteen, kolige streaks tot 478 dan sterk 
gestraticuleerde zandsteen met zwarte laagvlakken

Nota: het is mogelijk dat kolige donkere schalie van vorige kern aan de top 
van deze kern moet steken

Kernstrook nr. 52
Diepte: 1159,33-1165,34 m - Dikte: 6,09 m - Verschil: +8
Kist nr. 325-329

Licht vergleden op 355, in koollaag steil gebarsten tussen 555—575 
onregelmatig vergleden.

0-90 	fijn gestraticuleerde zandsteen, tussen 25-27 intercalatie in 
donkere schalie, fijne siderietlenzen, tussen 15-60 evenwicht 
zandsteen, siltsteen.
90-97 	gestraticuleerde siltsteen
97-150	zeer geleidelijke overgang, grijze zandige schalie, aanvankelijk 
fijn zandig gestraticuleerd
150-330 	zeer geleidelijke overgang, iets donkerder grijze zandige schalie, 
zandige straticulaties tot 195, siderietbanden, steriel, 
geleidelijk zachter; visschub op 310 mogelijk vissenkop ook enkele 
zaadschubben, enkele slecht bewaarde schelpafdrukken
330-376 	eerder donkergrijze schalie, zacht, fijn geband, gebioturbeerd, 
met sideriethanden, horizontale glijvlakken, steeds zonder 
plantenmateriaal, slecht bewaarde schelpen, naar onder toe fijne 
kolige plantenresten
376-428 	koollaag
376-381	pseudo-cannelkool, ingekoolde stengels
381-425 	glanskool in massieve kern
425-428	eerder gestreepte kool tot sterk kolige schalie
rond 415 	enkele pyrietlenzen
428-432	donkergrijze bladerig klievende vrij sterk vergleden schalie
432-455	zeer geleidelijke overgang compacte bruine doorwortelde schalie
455	groen grijze zandige schalie, siderietknollen doorworteld, Vanaf 
490: sterk zandig, gewoon grijs, rafelige siderietknollen vanaf 
515: eerder siltsteen; vanaf 550 gewone siltsteen met vage zandige 
straticulaties, zeer slecht bewaarde plantenresten, gebioturbeerd 
sporen van perforaties

Kernstrook nr. 52
Diepte: 1165,34-1171,31 m - Dikte: 5,95 m - Verschil: -2
Kist nr. 329-332

Tussen 385-395: licht vergleden

0-392 	grijze sterk zandige schalie, vaag geband, weinig slecht bewaarde 
plantenresten, ingekoolde stengels, fijn gebioturbeerd sporen van 
doorworteling, zandige siderietstraticulaties, op 110: grote vage 
siderietknol; enkele zaden. Vanaf 160: vrijwel geen zandige 
straticulaties, enkele verspreide siderietknollen, meer slecht 
bewaarde plantenresten zowel stengels als bladafdrukken rond 270 
vrij veel bladafdrukken, vanaf 280: vooral stengelige 
plantenresten en onkruid, donkere laagvlakken vol grof 
plantenhaksel, vanaf 300 talrijke plantenresten ook bladafdrukken, 
nog steeds sporen van perforaties in licht zachte eerder donker 
grijze schalie, plantenresten geleidelijk zeer slecht bewaard,
392-595 	bleker grijze zandige schalie, sterk gebioturbeerd, snel 
siltsteen, plantenresten zeer slecht bewaard, tussen 420-431 
pseudo-lithisch (wortelbodem?), vanaf 440 slecht bewaarde 
stengelige plantenresten, vanaf 455: zandige stratificaties, 
sporen van doorworteling, kleine sideriet knollen, vanaf 520 
siltsteen sterk zandig, met gestraticuleerde zandsteen 
tussenschakelingen, slecht bewaarde plantenresten, ook 
bladafdrukken
Op 530: bladafdruk met spirorbis

Kernstrook nr. 53
Diepte: 1171,31-1177,36 m - Dikte: 6,05 m - Verschil: 0
Kist nr. 333-337

Massieve kern
	
0-45 	Geleidelijke overgang, eerder donker grijze sterk zandige schalie, 
stengelige plantenresten soms Spirorbis, fijn plantenhaksel, vage 
zandige straticulaties.
45-242	Afwisseling grijze siltsteen en sterk zandige schalie, vage 
zandige straticulaties, zeldzame siderietlenzen, sterk gestoorde 
gestraticuleerde zandsteen, gedeeltelijk geslumpt, tussen 180-185 
massieve zandsteen, zandsteenbanden gemiddeld 10 cm dik naar onder 
toe talrijker; in de siltsteen mooie bladafdrukken, meestal 
stengels.
242-320	sterk regelmatig gestraticuleerde siltsteen, vanaf 290 eerder 
zandsteen met hierin donkere laagvlakken
320-330 	eerder middelmatig grijze zandsteen, siltsteenflasers
330-335 	fijn gestraticuleerde zandsteen, massief naar onder, aan de basis 
rustplaatsen van mossels
335-360 	fijn gestraticuleerde siltsteen, zandsteenbandje aan de basis, aan 
top onregelmatig gestraticuleerd
360-476 	massieve zandsteen, eerder fijn vooral rond 420 vage kolige 
streaks met wisselende richting
476-510 	sterk gestraticuleerde zandsteensiltsteen, zandsteenpassages 
onregelmatig, siltsteenpassages regelmatig, rustplaatsen en 
ontsnappingsgangen van mossels zwarte laagvlakken, sterk zandig
51O-6O 	bleekgrijze massieve zandsteen, met vage kolige streaks eerder 
middelmatig, wat poreus; aan de basis sporen van compactiebreukje

Kernstrook nr. 54
Diepte: 1177,36-1183,34 m - Dikte: 5,98 m - Verschil: 0
Kist nr. 338-342

Gespleten volgens drijfhout i=35 rond, 325, sub-verticale tot steile barst 
tussen 285 J- 310; vergleden op 380 en 415; verbrokkeld op 425, splijtvlak 
i=65° op 465; slechte kontakten op 503, 528 en 531, vergruisd op 518.

0-38	bleekgrijze middelmatige zandsteen, siderietclasten, niet verhard, 
vrij poreus 
38-48	fijn gestraticuleerde zandsteen, onregelmatig aan de top massieve 
zandsteen, minder fijn
48-53	grijze siltsteen, vage stratificatie meer naar onder toe rond 80 
sterk gestoord, weinig zeer fijne plantenresten
102-119 	scherpe basis: aanvankelijk fijn gestraticuleerde zandsteen, vanaf 
106: meer massief, grover naar onder
119-150 	siltsteen, vaag zandig gestraticuleerd, zachter en meer vergleden, 
naar onder, weinig plantenresten
150-370	scherpe basis, zandsteen; tot 164 vrij grof vol drijfhout zachte 
siderietclasten; eronder eerder fijn met zeer fijn drijfhout en 
kleine siderietclasten; massief, tussen 227—235 terug meer 
drijfhout, middelmatige zandsteen; eronder zeer massief vrij fijn, 
vanaf 285 fijn drijfhout fijne kolige slierten tussen 310 - 335 
meer drijfhout, eerder middelmatig, eronder massief, middelmatig 
enkele kolige slierten.
370-376	fijn vergleden zachte donkergrijze schalie, licht bitumineus
376-535	koollaag
376-381	gestreepte kool
381-415 	geleidelijke overgang grijze zandige doorwortelde 
schalie spiegelglijvlakken i=24° op 320;
415-423 	zachte donkergrijze schalie, doorworteld, fijn 
vergleden
423-427 	gestreepte kool
427-455	 	Geleidelijke overgang: fijn klievende donkere schalie 
vol kolige stengelige plantenresten, kolige 
siderietbanden; geleidelijk zandig naar onder 
455-490 	donkergrijze sterk zandige schalie, geleidelijk meer 
zandige straticulaties fijne plantenresten, blijft 
goed klievend, siderietlenzen, geleidelijk siltsteen, 
slecht bewaarde bladafdrukken, basis convoluted 
bedding in dikke zandige straticulaties 
490-499	glanskool
499-501 	sterk kolige schalie
501-504	gestreepte kool
504-506	sterk kolige schalie
506-513 	gestreepte kool
513-517	bladerig klievende meest sterk kolige schalie
517-520 	kolige escaille
520-527	goed klievende gestreepte kool tot sterk kolige 
schalie naar onder toe
527-535	 	Bladerig klievende lichtkolige schalie (faux mur)! 
535-598 	grijze doorwortelde sterk zandige schalie tot siltsteen
Vanaf 560 siderietknollen
Vanaf 585 zandige straticulaties
Vanaf M90 zandsteen overwegend


Kernstrook nr. 55
Diepte: 1183,34-1189,21 m - Dikte: 5,85 m - Verschil: -2
Kist nr. 342-347

l kern tussen 205-225 licht vergleden

0-20 	erosieve basis, fijne bleekgrijze zandsteen, van boven kolige 
stratificaties, van onder kleine clasten
20-129 	grijze zandige schalie, fijn doorworteld, onregelmatige zandige 
straticulaties met compactiebreukjes en zwarte laagvlakken, enkele 
siderietknollen, gedeeltelijk gecompacteerde Calamites; vanaf 80 
geleidelijk zachter, minder stengels, tussen 112-129: geslumpt
129-228 	zachte grijze schalie, licht geperforeerd, licht zandig, weinig 
plantenresten op 165 en 210: slecht bewaarde schelp, vage 
siderietbanden, zaadschubben; geleidelijk zachter, zandsteenbandje 
aan de basis 1 cm dik
228-295 	bruinig grof doorwortelde schalie compact, vanaf 250 met licht 
korrelige siderietknollen, vanaf 260: grijs zandiger naar onder 
toe, geleidelijke overgang
205-380	grijze silt tot zandsteen sterk gestraticuleerd, deels sideriet, 
met kleine slumps, Stigmaria, lokaal steiler, basis scherp contact
380-399 	zandsteen, onregelmatige kolige slierten, scherpe basis
399-407 	sterk kolig gestratifieerde zandsteen
407-426	sterk gestraticuleerde siltsteen, naar onder toe zandiger 
426-514	massieve zandsteen; rond 465, top en basis: kolige slierten zwak 
hellend, geleidelijke overgang
514-560 	sterk maar onregelmatig gestraticuleerde zandsteen, fijne ribbels 
en slumps, naar onder toe en geleidelijke overgang
560-580 	siltsteen - sterk zandige schalie, dikke siderietband, opnieuw 
sporen van doorworteling
580-585 	fijn gelamineerde zandige donkergrijze schalie
583-585 	koollaag, fijn geband, cannel-kool

Kernstrook nr. 56
Diepte: 1189,21-1194,95 m - Dikte: 5,69 m - Verschil: -5
Kist nr. 347-350 

Massieve kern, verbrokkeld op 75 en 103 en 130; op 180: slecht contact kapot 
geslagen in de veer.

0-181	koollaag
0-13 	fijn gebande glanskool in gladde kern
13-17 	vulkanisch?
2 cm 	fijn zandig, donker grijs
0,5 cm 	grover, zacht, bruin tot 1,5 cm
0,7 cm 	donker vermoedelijk kolig
0,9 cm 	bleek grof bruin, variërend tussen 0 en 18 cm
17-62 	donkergrijze doorwortelde schalie, vanaf 40 gewoon 
grijs met stengels; vanaf 50 meer vergleden,
62-65 	wordt licht kolig en donker
65-71 	gestreepte kool, dikke glanskoollenzen
71-74 	bladerig klievende donkergrijze doorwortelde schalie
74-89 	glanskool
89-94 	fijnklievende sterk kolige schalie, gestreepte kool 
van boven.
94-l0l 	compacte donkergrijze doorwortelde schalie, fijn 
vergleden
101-104 	glanskool
104-119 	geleidelijke overgang donker fijn klievende schalie 
doorworteld, vol megasporen
119-126 	donkergrijze doorwortelde schalie, minder kolig, nog 
steeds megasporen
126-130 	donkere licht kolige schalie, fijn vergleden 
stengelige plantenresten, steeds doorworteld
130-132 	glanskool met cm dikke pyrietlens
132-181 	donkere fijn klievende schalie vol ingekoolde 
stengelige plantenresten, licht kolig, snel minder 
kolig vol fijne stengelige plantenresten,
op 170 	Lepidodendron
181-280 	geleidelijke overgang: grijze sterk zandige schalie, grof 
doorworteld, met siderietknollen, naar onder toe eerder siltsteen 
aan de basis zandige straticulaties
280-355 	grijze sterk zandige gestraticuleerde siltsteen, doorworteld, 
kleine siderietknollen, naar onder toe meer siderietbanden. Vanaf 
320: weinig gestraticuleerd eerder zandige schalie enkele 
zaadschubben en kleine stengels, sporen van doorworteling, 
geleidelijk zachter, scherpe basis
355-366 	donkergrijze zachte schalie, enkele grote wortels
366-390	geleidelijke overgangen: grijze schalie steeds zandiger naar onder 
toe enkele knollen, sporen van perforaties naar onder toe enkele 
zandige straticulaties
390-435 	afwisselend fijne bladerig zandsteen met vage ribbels in 
wisselende richting en sterk zandig gestraticuleerd, siltsteen 
geslumpt tussen 420-425 basis convoluted
534-569 	zandig gestraticuleerde siltsteen, snel zachter, vage 
siderietbanden, steriel, enkele laagvlakken, zeer fijne 
plantenresten, naar onder meer zandige straticulaties vooral 
tussen 510-545, blijft redelijk sterk gestraticuleerd tot onder 
toe

Kernstrook nr. 57
Diepte: 1194,95-1200,83 m - Dikte: 5,88 - Verschil: 0
Kist nr. 365-368

Massieve kern

0-363 	grijze zandige schalie tot siltsteen, weinig vage siderietbanden 
met intercalaties gemiddeld 5 cm dik in gestraticuleerde of 
massieve zandsteen met fijn plantenhaksel, vanaf 200: minder 
zandig gestraticuleerde zandsteen tot 335 - schalie zonder 
planten. Vanaf 320 met donkere perforaties en planten en 
zaadschubben meer plantenhaksel naar onder toe.
363-398	 	Donkere fijnklievende sterk bitumineuze schalie met 
siderietstraticulaties vooral naar onder, schelpenresten, enkele 
visschubben, 380: met ostracoden. Vanaf 389: sterk sideritisch, 
schelpen met Spirorbis en enkele visschubben ook, in de sideriet 
schelpenresten als kolige stengelige resten.
398-406	grijze gebioturbeerde schalie met zeer fijne kolige resten, aan de 
basis bitumineus met enkele ostrakoden en sideriet knollen,
406-407	harde fijne dofglanzende kool
407-421 	grijze compacte schalie licht zandig, boven en onder eerder 
donkergrijs met fijne kolige plantenresten, licht doorworteld
421-468 	glanskool, zeer steil gebarsten maar massief. Vanaf 450 met 
bladerig klievende houtskoolrijke tussenlaagjes, eerder gestreept 
tot 455, eronder compact maar dof glanzend, onderste cm gestreept,
468-471 	licht kolig donker bruine schalie sterk gebioturbeerd, lijkt niet 
doorworteld, enkele megasporen
471-473	gestreepte kool
473-485	glanskool, regelmatig gebarsten
485-486 	fijn gestreepte kool
486-490	zeer fijn klievende sterk kolige schalie tot gestreepte kool 
490-492	 	donkere goed klievende schalie vol plantenresten, eronder enkele 
bladafdrukken sporen van wortel (faux mur) 
492-505	 	goed klievende grijze schalie, fijn doorworteld met donkere 
tussenschakeling en ingekoolde leuzen, vol plantenresten
505-530 	niet snelle overgang, grijze zandige schalie tot siltsteen, goed 
klievend, doorworteld
530-M88	sterk maar onregelmatige gestraticuleerde siltsteen/zandsteen, 
doorworteld, fijne plantenhaksel

Kernstrook nr. 58
Diepte: 1200,83-1206,80 m - Dikte: 6,03 m - Verschil: +6
Kist nr. 368-373

Massieve kern mogelijk wordt uitgezet

0-116 	fijn gestraticuleerde siltsteen, vage siderietknollen, donkere 
Laagvlakken, met plantenhaksel, licht doorworteld, laminaties,
116-151 	fijne bleekgrijze zandsteen, vaag geribbeld, tussen 140 en 145 
eerder siltsteen, eveneens geribbeld, sporen van wortels
151-195 	snelle overgang, grijze lichtzandige schalie, enkele 
siderietbanden, fijn klievend, vaag gebioturbeerd, enkele zandige 
laminaties met plantenhaksel
195-320 	zachtere grijze schalie, fijne siderietlenzen, sterk 
gebioturbeerd, zaadschubben, weinig fijne schelpenresten, vanaf 
220 eerder donkergrijs. Op 225 fijne kleine visschubben, 
verspreiden Ostrakoden, slecht bewaard. Op 270 kleine visschubben 
en Spirorbis, Enkele grotere schelpfragmenten, vanaf 285 met 
siderietknollen, wordt licht zandig, blijft sterk gebioturbeerd, 
meer schelpfragmenten snel steriel en sterk zandig
320-603	grijze zandige schalie met siderietlenzen; , fijn gestraticuleerd 
met zandsteen intercalaties. Gemiddeld 10 cm dik op 325, 365, 585 
rond 335 en 475 zachter, meer sideriet, plantenhaksel op 
straticulaties, rond 185 pseudo-regendruppels in plantenhaksel 
soms bladafdrukken

Kernstrook nr. 59
Diepte: 1206-3, 1212,97 m - Dikte: 5,39 m - Verschil: -75 
Kist nr. 373-376

Slecht contact op 185-205, slecht geboord tussen 220 en 295.

0-181	grijze zandige schalie, siderietbanden tot 55 licht zandig, 
gestraticuleerd met plantenhaksel, schalie steriel, vanaf 70 fijne 
schelpenresten, vanaf 90 zachter, sterk gebioturbeerd, donkere 
laagvlakken schelpen met Spirorbis, slecht bewaard, ook 
laagvlakken met Spirorbis. Op 110 visschubben, siderietlenzen, 
sterk gebioturbeerd. Vanaf 120 grote schelpen met slecht bewaard, 
schelpen en Spirorbis op 140, ook stengel, tussen 155 en 170 
zandig.
181-187	donkere sterk bitumineuze schalie, veel slecht bewaarde 
schelpenresten en Spirorbis. Mogelijk enkele Ostracoden.
187-208	koollaag, massieve glanskool, mogelijk verlies aan de basis
208-294	grijze schalie met meest stengelige plantenresten, grof 
doorworteld, vanaf 265 siderietknollen, vrijgoed klievend, basis 
slecht contact rond 240 enkele bladafdrukken
294-464	met geleidelijke overgang, doorwortelde grijze siltige zandsteen, 
onregelmatig gestratifieerd, en grijze sterk zandige schalie mei; 
siderietknollen, micarijk
464-539	grijze licht zandige schalie, met onregelmatige siderietknollen, 
naar onder vaag gestratifieerde siltsteen, blijft doorworteld,

Kernstrook nr. 60
Diepte: 1212,97-1218,77 m - Dikte: 5,78 m - Verschil: -2 
Kist nr. 376-388

Slecht contact op 90, slecht geboord tussen 220 en 280, steil gebarsten tussen 
380 en 405.

0-199	Grijze sterk zandige straticulaties, op 10 en 12. Grijze sterk 
zandige schalie doorworteld tot 15 met zandige straticulaties, op 
10 en 12 spiegelglijvlak, i=34°. Vanaf 20 schalie zacht, op 30 
guilielmitesachtige verglijdingen, zacht, enkele siderietbanden, 
verspreiding grote schelpen, vanaf 50 slecht sporen van 
doorworteling, vrijwel geen plantenresten, doorworteling. Tussen 
70 en 95 gefroisseerde oppervlakten, rond 105 kruipsporen 
sinusitesachtig, schalie zeer zacht geworden, eerder donkergrijs, 
vanaf 125 zwart, licht bitumineus, licht zandig, geleidelijk aan 
zachter met kruipsporen, vanaf l sterk gebioturbeerd, donkergrijs 
niet meer bitumineus sporen van schelpenresten en langgerekte 
verglijdingen. Vanaf 165 tot 185 siderietbanden omgeven door 
spiegelglijvlakken, vanaf 190 zeer zacht, zeer sterk 
gebioturbeerd.
199-206	donkere sterk bitumineuze schalie met siderietstraticulaties, 
grote schelpenresten, enkele visschubben.
206-209	fijne glanskoollaag
209-212	gestreepte kool
212-215	donker doorwortelde schalie, geleidelijke overgang
215-305	met geleidelijke overgang, bruinig grijze doorwortelde en 
vergleden schalie vanaf 2 zandig, met enkele siderietknollen, 
vanaf 270 grijs enkele siderietknollen, vanaf 285 siltsteen
305-329 	donkere lichtzandige doorwortelde schalie met siderietknollen, 
Vanaf 322 bitumineus met doffe pyriet, vanaf 326 sterk bitumineus 
tot sterk kolige schalie
329-331 	gestreepte kool
531-344 	grijze sterk vergleden schalie
344-354	fijnklievende donker schalie, vol ingekoolde lenzen, licht kolig 
naar onder
354-363 	donker grijze fijn vergleden schalie
363-365 	sterk kolige schalie tot gestreepte kool
365-413 	glanskool, massief
413-420 	Tongestein, boven en onderkant niet duidelijk, donkere kristal 
Tongestein, zacht
420-434 	gestreepte kool aan de top eerder sterk kolige schalie over 2 cm,
434-439 	overwegend sterk kolige schalie
439-442 	fijn vergleden donker bruine grijze schalie met koollenzen
442-452 	fijnklievende sterk kolige schalie tot gestreepte kool
452-456	fijn bladerig klievende lichtkolige schalie tot sterk kolige 
schalie
456-459 	goed klievende donkere schalie, vol stengelige plantenresten, 
sporen van wortel met dunne koollenzen
459-462 	fijn bladerig klievende schalie, vol koollenzen
462-464	lenzen idem, dunnere lenzen
464-495 	geleidelijke overgang, grijze zandige schalie met stengel grof 
doorworteld
495-578 	doorwortelde fijne grijze zandsteen, vanaf 520 eerder 
gestraticuleerde siltsteen met kleine siderietknollen, rond 540 
geslumpt

Kernstrook nr. 61
Dikte: 1218,77-1224,66 m - Dikte: 5,83 m - Verschil: -6 
Kist nr. 380-384

Massieve kern, verbrokken en slechte = aanpassing rond 175

0-28 	Grijze zandige schalie, donkere laagvlakken fijn doorworteld fijn 
gestraticuleerd, sterk gestraticuleerd vanaf 25
28-66 	vaag geribbelde zandsteen, i=10
66-74 	geslumpte siltsteen
74-172 	grijze zandige schalie tot 125 flaserig gestraticuleerd Tussen 110 
en 116 vaag geslumpt, vage siderietbanden zeer fijn plantenhaksel, 
naar onder toe meer sideriet, fijn gebioturbeerd, doorworteling 
verdwijnt geleidelijk, onderste cm zacht en donkergrijs
172-176 	glanskoollens
176-240 	zeer geleidelijke overgang, grijze zandige schalie doorworteld tot 
180 eerder donkergrijs, zachter, fijn vergleden, met fijne 
koollenzen, vanaf 210 met zandige straticulaties, rond 225 
siderietknollen, vanaf 235 sterk, gestraticuleerd
240-342 	bleekgrijze zandsteen, sporen van doorworteling, veldspaanrijk 
streaky lamination vooral tot 250, rond 310
342-354 	vanaf 325 sterk gestraticuleerde siltsteen, sporen van perforaties
354-403 	massieve bleekgrijze zendsteen
403-490 	met geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie tussen 430 
en geribbelde zandsteen, intercalaties van boven sporen van 
doorworteling, vanaf 440 met kruipsporen, vage sinusites. Vanaf 
465 zachter met enkele kolige plantenresten, fijn gebioturbeerd 
tussen 470-472: donkergrijs met ingekoolde lenzen. Zacht tot 480 
met Lepidodendron dan zandiger, met siderietknollen en grote 
wortels (hernemen van wortelbodem).
490-518	fijn gestraticuleerde siltsteen-zandsteen met donkere laagvlakken, 
doorworteld, enkele siderietknollen
518-538 	fijne bleke zandsteen; rond 530 gekruiste stratificaties, tussen 
546 en 550 gestoorde siltsteen intercalatie; vanaf 563 
regelmatiger getratifieerd met donkere laagvlakken

Kernstrook nr. 62
Diepte: 1224,66-1230,23 m - Dikte: 5,34 - Verschil: -23
Kist nr. 384-387

Massieve kern

0-19 	vaag geribbelde bleekgrijze zandsteen, volgens kolige slierten
19-120 	grijze sterk zandige schalie, geleidelijk meer gestraticuleerd, 
siltsteenachtig, tussen 85 en 95 geslumpt; met fijn lang 
plantenhaksel - straticulaties dikker naar onder toe
120-212 	bleekgrijze massieve zandsteen, fijn, vaag geribbeld, enkele zwart 
laagvlakken (overwegend) tot en ingekoolde fijne plantenresten, 
basis scherp
212-277 	geleidelijke overgang bleekgrijze sterk gestraticuleerde fijne 
zandsteen (overwegend) tot siltsteen; tussen 215 en 220 geslumpt; 
donkere laagvlakken
277-591 	scherpe basis; grijze sterk zandige schalie, vaag gebioturbeerd, 
met wat siderietlagen; afnemend zandig gestraticuleerd; vanaf 370 
met weinig kleur, schelpenresten en fijnekruipsporen; basis dikke 
siderietstraticulatie
391-438 	donkere brosse sterk bitumineuze schalie met 
siderietstraticulaties; slecht klievend; gepyritiseerde spirorbis 
(top), mooie visschubben, laagvlakken vol grote slecht bewaarde 
schelpen met Ostracoden (?); tussen 400 en 410 geen schelpenmassa 
(ook minder sideriet), laagvlakken met veel kleine visschubben en 
spirorbis (ook ostrakoden?). Tussen 410 en 415 gedeeltelijk 
gepyritiseerde schelpen (blinkende pyriet) en talrijke 
visschubben; eronder sterieler, slechts sporadisch grote schelpen, 
wordt fijn zandig licht bitumineus en zonder fauna vanaf 427; 
sterk zandig, micarijk, met stengelige plantenresten, vanaf 433
438-534 	grijze, zandige schalie, licht doorworteld, met vage 
siderietlenzen en knollen, met grote stengels waarop koollenzen, 
soms stratificaties, lichter doorworteld naar onder, top over 2 cm 
fijn zandig

Kernstrook nr. 63
Diepte: 1230,23-1236,03 m - Dikte: 6,05 m - Verschil: +25
Kist nr. 389-392

Massieve kern

0-195	Geleidelijke maar snelle overgang; grijze lichtzandige schalie met 
stengels en stratificaties aanvankelijk licht doorworteld; vanaf 
15 donker en licht bitumineus, goed klievend met 
siderietstraticulaties met sporadisch ostracoden, schelpenresten 
en ingekoolde brokjes; vanaf 25 niet meer bitumineus, wel terug 
zachter: tussen 42 en 46 enkele bitumineuze siderietstraticulaties 
met Lepidondendron; eronder met sterk gebioturbeerde passages met 
wat stengels en plantenresten en zaadschubben zeldzame slecht 
bewaarde schelp; vanaf 90 met siderietknollen 
	Vanaf 113 iets bleker, zandiger, met wortels, nog kleine 
siderietknollen, geleidelijk zandig gestraticuleerd, met fijn 
plantenhaksel, van onder nog slechts sporen van perforaties.
195-270	Grijze fijne zandsteen naar onder eerder siltsteen met gekruiste 
gelaagdheid sets van 2 tot 5 cm - vanaf 240 met gestratifieerde 
siltsteen; tussen 250 en 257 geribbelde zandsteen; eronder fijne 
en regelmatig gestraticuleerd.
270-605	 	Fijne zandsteen; vaag geribbeld tot 317; gestraticuleerd volgens 
ribbels tot 340; opnieuw vaag geribbeld tot 480 (naar onder wat 
gebioturbeerd); sterk gestraticuleerd met donkere laagvlakken, 
gedeeltelijk volgens ribbels, ged. meer parallel tot 553; eronder 
tot einde vaag geribbeld.

Kernstrook nr. 64
Diepte 1236,03-1241,96 m - Dikte: 5,81 m - Verschil: -12
Kist nr. 393-396

Massieve kern; steil gebroken tussen 430 en 450; gebroken op 450; vergruisd 
contact op 495 (vermoedelijk geen kernverlies)

0-10 	vaag geribbelde fijne bleekgrijze zandsteen
10-28 	sterk geribbelde zandsteen, overgaand in sterk gestraticuleerde 
siltsteen (geleidelijke overgangen)
28-167 	grijze sterk zandige schalie, fijn gestraticuleerd met fijn 
plantenhaksel, naar onder vrijwel steriel
167-210 	(geleidelijke overgangen) flaserig gestraticuleerde siltsteen, 
rond 185 eerder zandsteen
210-230 	vaag maar sterk geribbelde zandsteen, scherp contact naar onder
230-290 	geleidelijke overgang grijze zandige schalie, met weinig 
plantenhaksel, naar onder meer zandig gestraticuleerd
290-434 	grijze zandige schalie met brede siderietbanden, geleidelijk 
zachter gebioturbeerd, met vooral korte kruipsporen, vrij veel 
zaadschubben, overigens vrijwel geen planten; vanaf 428 zeer zacht 
en donkergrijs, blijft gebioturbeerd 
434-435	donkere bitumineuze schalie met kleine ingekoolde fragmenten
435-493	koollaag
435-449	glanskool top fijn geband dof, onderkant 2 cm gebroken
449-451 	bladerig klievende sterk kolige schalie
451-487 	massieve fijn gebande glanskool; op 456 wat bladerig klievend; op 
462 blinkende pyrietlens; eronder zeer fijn klievend
487-493	eerder gestreepte kool
493-496	bruinig grijze sterk vergleden bladerig klievende schalie 
496-522	vrij compacte licht vergleden bruinig grijze doorwortelde schalie; 
vanaf 505 zachter en grijzer
522-530	bladerig klievende sterk kolige schalie, overwegend gestreepte 
kool, vanaf 530 terug overwegend schalie
530-551	eerder fijnklievende donkergrijze schalie tot licht kolig, met 
dikke ingekoolde lenzen, vol plantenresten, sporen van wortels 
(faux mur)
551-581	grijze tot eerder donkergrijze doorwortelde schalie, vanaf 560 met 
stengels, vanaf 565 zandig

Kernstrook nr. 65
Diepte 1241,96-1247,80 m - Dikte: 5,97 m - Verschil: +13
Kist nr. 396-399

Kern steil gebroken (verticaal) langs calcietader in koollaag slecht contact 
op 540; op 547 escaille; zeer steile open barst tussen 475 en 505; elders 
massief.

0-411 	eerder donkergrijze zandige doorwortelde, schalie met wat 
plantenhaksel enkele kleine siderietknolletjes; snel donkere 
laagvlakken banden met zandige straticulaties; rijk aan 
plantaardig materiaal; vanaf 135 eerder gestraticuleerde siltsteen 
met donkere laagvlakken, vanaf 180 iets zachter en minder sterk 
gestraticuleerd, meer plantenhaksel doorworteling; verdwenen; rond 
280 zandige ogen (cf. regendruppels?). Vanaf 320 eerder siltsteen, 
terug sterker gestraticuleerd, meer donkere vlakken, zeer donker 
gestraticuleerd tot 407 met dunne zandlaagjes. Tussen 407 en 411 t 
zachter maar korrelig; blijft donkergrijs met siderietband
411-474	koollaag
411-450 	glanskool overlangs gebroken, slechte kontakten
450-455 	grijze sterk vergleden doorwortelde schalie, basis met 
koollagen
455-456	kolige escaille
456-468	donkergrijze doorwortelde schalie
468-474	donkere licht kolige schalie vol koollenzen op 
stengels 2 grijze zandige micahoudende doorwortelde 
schalie donkere fijn klievende schalie vol stengelige 
plantenresten
474-597 	grijze grof gestraticuleerde doorwortelde siltsteen, tot 540 
evenwicht, silt—zand, zowel donkere laagvlakken als plantenhaksel, 
met kleine siderietknollen
	Vanaf 570: zandige perforaties, gelijkend op regendruppels

Kernstrook nr. 66
Diepte: 1247,80-1253,54 m - Dikte: 5,64 m - Verschil: -10
Kist nr. 399-403

Massieve kern, stuk uit veer is erbij (geen verlies aan de basis), tussen 285 
en, 325 calcietische barst grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, [fijn 
gestraticuleerd met donkere laagvlakken en vooral plantenhaksel; op 10 cf., 
regendruppels; lijkt niet meer doorworteld; vanaf 40 dikke zandige 
straticulaties; vaag geribbelde zandsteen tussen 65 en 70 87 en 95, 125 en 
128, 190 en 200, 280 en 308, 3 en 408 (tot 360 eerder gestraticuleerd en 
gekruist)
Geslumpt tussen 70 en 77, 102 en 125, (niveaus), 215 en 231 (idem), 275 en 
280, 543 en 546 zandige perforaties rond 175; vanaf 240 uiten de hierboven 
vermelde niveaus eerder zandige schalie, minder gestraticuleerd, en fijner 
plantenhaksel; cf. regendruppels op 550.

Kernstrook nr. 67
Diepte: 1253,54-1259,47 m - Dikte: 5,99 m - Verschil: +6 
Kist nr. 403-406

Kern overlangs gebarsten tussen 20 en 113, gebroken tussen 50 en 66,
110 en 113, halfopen barst volgens i=70° tussen 325 en 345, overigens massief.

0-17 	grijze lichtzandige schalie, zachter naar onder, vaag 
gebioturbeerd met siderietband
17-21 	zwarte bitumineuze schalie met visschub; fijne houtskool brokjes 
en megasporen van onder
21-112 	koollaag
21-57 	glanskool, met verticale calcietader; op 34 bleke zandsteenlens 
tot 0,7 cm dik
57-59 	donkere bladerig klievende licht kolige schalie, verg 1 e den
59-112 	glanskool, hard
112-180 	donkergrijze doorwortelde siltsteen met onregelmatige 
zandsteenstraticulaties naar onder toe zeldzame siderietknol
180-250 	doorwortelde afwisseling tussen onregelmatig gestratifieerde 
zandsteen, en meer regelmatige siltsteen, met kleine 
siderietknollen (zandsteen overwegend); donkere laagvlakken
250-325 	grijze licht doorwortelde, gestraticuleerde siltsteen met wat 
kleine siderietknollen vanaf 318 met ribbels
325-345	fijne bleekgrijze zandsteen, van boven vaag geribbeld, eronder met 
kolige streaks
345-419 	grijze zandige schalie tot siltsteen, gestraticuleerd sterker naar 
onder toe, met fijn plantenhaksel; lijkt niet meer doorworteld, 
vaag gebioturbeerd
419-447	grijze licht zandige schalie, met een enkele siderietband, vrij 
sterk gebioturbeerd; zacht naar onder
447-509	koollaag
447-453	donkere lichtkolige fijn vergleden schalie
453-459 	idem, donkergrijs, niet kolig
459-463	escaille
463-468	donkere lichtkolige schalie, bladerig klievend, sporen van wortels
468-472 	fijn gestreepte kool 
472-479	glanskool 
479-482 	gestreepte kool 
482-493 	glanskool 
493-494 	verpulverd (houtskoolrijk) 
494-496 	gestreepte kool 
596-508	compacte donkergrijze doorwortelde schalie met houtskoolbrokken, 
meer vergleden en lichtkolig met koollenzen aan de basis
508-509 	sterk kolige bladerig klievende schalie 
509-510	lichtkolige bladerig klievende schalie, hoort bij wortelbodem
510-599	 	Licht vergleden grijze doorwortelde schalie. Vanaf 515 licht 
zandig; snel siltsteen Tussen 542 en 550 zandsteen vaag 
gestraticuleerd en grof doorworteld tot 580; eronder fijn 
doorworteld, 510-599 micarijk sterk maar onregelmatig 
gestraticuleerde siltsteen-zandsteen.

Kernstrook nr. 68
Diepte: 1259,47-1265,40 m - Dikte: 5,83 m - Verschil: -10
Kist nr. 407

Zeer steile (80) open barst tussen 155 en 225; vanaf 415 tot 565 verschillende 
overlangse tot zeer steile open barsten, wat verpulverd rond 432, 453, 485, 
496; Tussen 500 en 515 niet gebarsten, elders op onderlinge afstanden van 3 cm 
- op 21 slechte aansluiting!
Fijne zandsteen tot 21 fijn maar onregelmatig gestraticuleerd; tot 65 vaag 
gestratifieerd en doorworteld (oorspronkelijk fijn geribbeld); ribbelingen 
lopen door tot 425 (geleidelijke overgang) eerder gestraticuleerd tot 165,
Regelmatig gebande siltsteen tussen 325 en 332, 365 en 365, 370 en 395 
(afwisselend net zandsteenbandjes 1 â 3 cm dik) (i=12-17) Tot 490 massieve 
(tevens verweerde, meer poreuze) zandsteen Tot 515 niet fijne kolige 
stratificaties
Eronder opnieuw massief uitgeloogd, opnieuw enkele kolige laagvlakken rond 
565; i= 13°

Kernstrook nr. 69
Diepte: 1265,4O m - Dikte: 4,40 m - Verschil: +0
Kist nr. 410-415 (414 ontbreekt)

Overlangs gebarsten volgens 3 zeer steile barsten tussen 0 en 100 m in 
richting van gelaagdheid; in tegengestelde richting steile calcietader tussen 
15 en 45.
3 barsten, i=65 tussen 135 en 180; zeer steile tot verticale barst tussen 200 
en 240, steile barst tussen 255 en 285; vanaf 370 sterk gebroken volgens zeer 
steile barsten, zowel volgens gelaagdheid als tegengesteld (ondulerend)
Bleekgrijze meest fijne tot eerder middelmatige zandsteen, vaag gestratifieerd 
volgens kolige slierten, Dikkere kolige slierten op 170; geleidelijk massiever 
tot 295, dan begint foreset vanaf 380 fijner, meer kolige slierten met 
wisselende helling i= 20° op 85; i= 20° op 130; i= 34° op 305; i= 16° op 340,

Kernstrook nr. 70
Diepte: 1269,80-1271,24 m - Dikte: 1,49 - Verschil: +5
Kist nr. 415

Gebarsten volgens i=50° tot verticaal, tegengesteld aan gelaagdheid, barsten 
om de 3 cm gemiddeld, ondulerend, Bleekgrijze fijne tot middelmatige 
zandsteen, vage gedeeltelijk kolige slierten, in 3 foresets (tot 45, 115 en 
149; contact tussen 2e en 3e set verschoven volgens splijtvlak= barst; 
gedeeltelijk uitgeloogd 1 wat pulverig; derde set ook tegengesteld in richting 
en zonder kolige slierten; onderkant 2e en 3e set sub-horizontaal.

Kernstrook nr. 71
Diepte: 1271,24-1274,80 m - Dikte: 3,50 m - Verschil: -14
Kist nr. 450-451

Kern zeer steil gebarsten, vooral tot 35; tussen 50-155: 4 barsten volgens 
i=60° ondulerend, vanaf 100 opnieuw overlangs gebarsten; tussen 190 vrij sterk 
verbrokkeld, zeer steil gebarsten vanaf 260; vanaf 305 barsten om de cm, 
erboven om de 5 cm, vanaf 300 zeer sterk verbrokkeld,
Massieve bleek grijze zandsteen; fijnkorrelig; op 35 enkele
Zwarte laagvlakken eronder eerder fijn tot middelmatig, vanaf 175 opnieuw wat 
zwarte laagvlakken, zwak hellend, fijnkorreliger; op 250: i=4 tot 20 
verschillende foresets niet erg duidelijk i= ±12, i tot 15; i= 4 tot 20 op 
250.

Kernstrook nr. 72
Diepte: 1274,80-1277,37 m – Dikte: 2,60 m - Verschil: +3
Kist nr. 452-454

Kern vrij sterk gebroken tot 65; op 40 verticaal splijtvlak met schuine 
striaties; op 65 zwarte glijvlakken; i=45, eronder massief 
op 235 barst i=75
Massieve bleekgrijze fijne tot middelmatige zandsteen; tussen 100-120: 
fijnkorrelig met zwarte laagvlakken; eronder top foreset volgens i=23°.
i=75 op 235, i= 2 tot 12.

Kernstrook nr. 73
Diepte: 1277,37-1271,24 m - Dikte: 1,49 m - Verschil: +5
Kist nr. 415-416

Slechte aanpassing op 465; massieve kern; aan de top: 2 barsten volgens i=55°, 
bleekgrijze fijn tot middelmatige zandsteen. Tussen 14-37: fijn korrelig met 
talrijke parallelle zwarte laagvlakken i=8° van onder tot i=12° boven.
Eronder vage foresets soms aangegeven door kolige slierten vanaf 330 afnemend 
naar onder fijne kolige laagvlakken, i=8° volgens gekruiste gelaagdheid tot 
348; tot 410 kolige streaks, op 410 kleilaminatie, i=12°
Tussen 480—500 onregelmatige kolige streaks i eronder nieuwe foreset; tussen 
544-552: fijn drijfhout volgens i=12 tot 16 worden opnieuw massief.

Kernstrook nr. 74
Diepte: 1283,12 m - Dikte: 4,99 m - Verschil: -20
Kist nr. 460-462

Kern verticaal gebarsten tussen 190-200; tussen 335-365; slechte aanpassing op 
430 tussen 475-483 steil gebarsten, overigens massief.

0-155 	met zeer onregelmatige basis (wash-out) massieve bleekgrijze 
zandsteen, fijn tot middelmatig, vage foresets volgens laagvlakken 
rijk aan mica & fijne koolbrokjes, op 125, 135, 150 niveaus rijk 
aan drijfhout
155-165 	top onregelmatig, basis i=200; glanskool, fijngeband, zeer veel 
houtskoolbandjes
165-190 	basis erosief, fijn tot middelmatig zandsteen met drijfhout en 
kolige slierten
190-198 	nieuwe koollens in compacte dofglanzende kool, vergleden boven en 
onderkant (allochtone koollenzen)
198-210 	fijn tot middelmatig bleke zandsteen, fijne kolige slierten, op 
200: 3 cm dikke koollens met zandige straticulaties
210-323 	licht erosieve basis; eerder middelmatige massieve zandsteen, tot 
220: foreset-laminatie volgens i=24° afnemend en roterend tot 
i=17°; op 275 wat drijfhout volgens i=33°, bij de basis fijn 
drijfhout & silexknollen
323-333 	vrij harde fijn gebande schalie, enkele spiegelglijvlakken, naar 
onder toe meer gebioturbeerd, eerder donkergrijs, met fijne slecht 
bewaarde plantenresten en zaadschubben, enkele verspreide 
megasporen
333-336 	zwarte bitumineuze schalie, vol fijne kolige planten- resten, 
enkele megasporen
336-487 	koollaag
	aan de top over 0,5 cm, licht kolige schalie, met fijne 
koollenzen, massieve glanskool; op 373: dunne argillietlens, vanaf 
374-384 gestreepte kool; op 382 nieuwe argillietlens
384-390 	glanskool, boven en onder dikke houtskoollenzen
390-394 	gestreepte kool
394-430 	glanskool
	op 398 blinkende pyrietlens met onregelmatige gelaagdheid, fijn 
geband, goed klievend
430-433 	bladerig klievende sterk kolige schalie
433-435	idem, licht kolig, ingekoolde lenzen 
435-442 	glanskool
442-445 	gestreepte kool
445-472 	donkere fijn klievende lichtkolige schalie, houtskool en 
koollenzen
	Vanaf 456 donkergrijs tot zwart vol plantenresten, lijkt niet 
doorworteld
	In de onderste cm's terug wat koollenzen, licht kolig 
472-474	donkere fijn bladerig klievende sterk kolige schalie 
474-483	zeer fijn gebande glanskool
483-487	gestreepte kool, fijn klievend
487-499	 	donkergrijze schalie, vol plantenresten, ingekoolde lenzen, sporen 
van doorworteling, nochtans goed klievend.

Kernstrook nr. 75
Diepte: 1288,31-1294,23 m - Dikte: 6,12 m - Verschil: +10
Kist nr. 463-466

Massieve kern

0-20	donkergrijze schalie, vol plantenresten, enkele koollenzen, licht 
doorworteld, enkele megasporen
20-488 	scherp contact, grijze doorwortelde schalie, enkele 
siderietbanden, vanaf 50 vage zandige straticulaties, licht 
zandig, micahoudend
	Tussen 174-180 fijn gestraticuleerde zandsteen, onregelmatig 
geribbeld, wat plantenhaksel, slechts sporen van doorworteling, 
helling i=10, regelmatig; schalie vrijwel steriel, terug zachter, 
vanaf 270 vage kruipsporen en zeldzame siderietband, doorworteling 
verdwenen, zandige straticulaties tot 250; vanaf 315 eerder 
donkergrijs; met vette kras schist anctueux, met 
siderietstraticulaties, fijn geperforeerd (ogen?) enkele 
Ostracoden, vanaf 355-395 opnieuw ogen, vanaf 370 siderietlenzen, 
op 395: Sinusites-achtig kruip spoor schalie eronder is meer 
compact, vanaf 425 fijn gebioturbeerd, zachter, vrij donker 
gekleurd; vanaf 445-465 ogen, opnieuw vanaf 475, ook fijn 
gebioturbeerd, op 485 slecht bewaarde schelp? ook sporadisch 
Ostracoden, fijn gebioturbeerd
488-610	grijze siltsteen, donkere laagvlakken, slecht bewaarde stengels, 
aan de top over 2 cm vrij grof zandig met fijne slecht bewaarde 
plantenresten, aanvankelijk fijn verdeeld, naar onder toe meer 
laagvlakken, lijkt zeer licht doorworteld, vrij donker gekleurd, 
geleidelijk dikkere zandige straticulaties, tot 590 dan geleide 
lijk zachter
610-6l2 	grijze schalie met verspreide Ostracoden.

Kernstrook nr. 76
Diepte: 1294,23-1300,24 m - Dikte: 5,95 - Verschil: -6
Kist nr. 467-469

Massieve kern, tussen 140-185 verticaal gebarsten eerder donkergrijze fijn 
gebioturbeerde schalie, siderietlenzen, vrij compact, schelpenresten, ook 
mooie schelpen, sideritisch dubbelschalig soms in levenspositie, schalie wordt 
zandig vanaf 50, meer steriel; vanaf 140 geleidelijk zachter, op 155 schelp in 
levenspositie; vanaf 180 opnieuw zandig, rond 215 zandig gestraticuleerd, met 
weinig fijne plantenresten, geleidelijk eerder siltsteen, rond 285 opnieuw 
gestraticuleerd, zandig gestraticuleerd met ontsnappingsgangen van mossels 
tussen 335 ook meer fijne plantenresten; eronder eerder zandige schalie, 
opnieuw met mossels in levenspositie en nestplaatsen; mossel in sito, rond 430 
talrijke mossels in sito. Op 490 kleine mossels, schalie wordt geleidelijk 
zachter, fijn gebioturbeerd, grote mossels lijken verdwenen, rond 540 dunne 
zandige niveaus met zeer fijne plantenresten.
Vanaf 570 niveau met grote ogen, eronder licht zandig, ogen blijven, zeer mooi 
ontwikkeld; Ogen tot einde van de kern.

Kernstrook nr. 77
Diepte: 1300,24-1306,36 m - Dikte: 6,22 m - Verschil: +10
Kist nr. 470-473

Massieve kern, slechte aanpassing op 135 en 145.

0-231 	compacte grijze schalie, licht zandig, grote ogen, tot 15 fijn 
gebioturbeerd, eronder weinig fijne plantenresten; vrijwel 
steriel, rond 70 vage kruipsporen, vanaf 80 opnieuw grote ogen, 
enkele siderietbanden, op 100 tevens kleine schelpenresten, 
zandige straticulaties met plantenhaksel, grote ogen tot 115, 
eronder fijne graafgangen, kleine ogen rond 140, schalie terug 
licht zandig met regelmatig spiegelglijvlakken, Vanaf 150 kleine 
ogen, schelpfragmenten terug zachtere schalie en eerder 
donkergrijs met siderietlenzen; slecht bewaarde schelpfragmenten; 
vanaf 180 eerder grote ogen; vanaf 190 siderietische kruipsporen 
erboven Lingula, vanaf 200 kleine ogen, vanaf 215 donkergrijze 
schalie, sterker i geen duidelijke ogen meer met Lingula, vanaf 
225 fijne pyriet tubulaties, basis vol koollenzen, doffe pyriet, 
Conularia?
231-246 	koollaag
231-233 	sterk kolige schalie met koollenzen
233-239 	glanskool, van boven pyrietlens
239-242 	dikke pyrietlenzen, aanvankelijk met dunne 
koolintercalaties
242-244 	dof glanzende kool, fijngeband
244-246 	fijn klievende sterk kolige schalie, vast aan 
wortelbodem
246-320	grijze zandige schalie doorworteld, kompact, rond 265 donkere 
siderietknollen, vanaf 305 dikke siltsteenbanden
320-358	doorwortelde sterk geribbelde fijn gestraticuleerde zandsteen met 
geleidelijke overgangen
358-500	grijze fijn gestraticuleerde siltsteen, doorworteld, tussen 430-
447 zandsteenribbelingen
500-527	geleidelijke overgang fijn geribbelde zandsteen, sterk 
gestraticuleerd naar onder, licht doorworteld, donkere laagvlakken
527-622 	sterk gestraticuleerde siltsteen, zeer fijne planten- resten, tot 
565 met fijne ribbelingen, lijkt niet meer doorworteld, vanaf 620 
zandsteen met geleidelijke overgang erboven

Kernstrook nr. 78
Diepte: 1306,36-1312,24 m - Dikte: 5 83 m - Verschil: 5
Kist nr. 474

Massieve kern, tussen 405-408; verticaal gebroken, tussen 468-469 met 
onregelmatige glijvlakken, van verticaal tot 40;

0-45	geleidelijk maar snelle overgang fijne bleekgrijze zandsteen, 
tussen 5—8 siltsteenslump, erboven gekruiste gelaagdheid, eronder 
massief, vanaf 23 vaag geribbeld
45-125	 	Een geleidelijke overgang: fijn zandig gestraticuleerde siltsteen, 
vanaf 105 met fijne ribbels 
125-298 	scherpe basis, bleekgrijze kalkhoudend fijne zand- steen, tot 158 
fijn geribbeld, eronder foreset volgens i=17, micarijke 
laagvlakken, vanaf 271 massief middelmatig, fijn drijfhout, kolige 
streaks 
298-326	eerder donkergrijze fijn sterk zandige schalie, steriel, naar 
onder zeer fijne slecht klievende bewaarde plantenresten in 
laagvlakken
326-350 	fijn zandig gestraticuleerd
350-394	Geleidelijke overgangen: grijze zandige schalie compact zeer fijne 
perforaties dunne twijgen, naar onder toe meer fijne slecht 
bewaarde stengelige plantenresten, deels gepyritiseerd, zachter 
naar onder 
394-400	donkergrijze fijn klievende schalie vol slecht bewaarde 
stengelplantenresten
400-404	Ton-steen, zacht bleekgrijs kristallijn - 3 cm dik 
404-491	koollaag
404-408 	fijn klievende glanskool
408-416	donkere fijn klievende licht kolige schalie
416-465 	glanskool, massief
	top i=16, inwendig i=10 
465-468	donkere sterk kolige schalie 
468-470	 	glanskoollens
470-482	vergleden grijze doorwortelde schalie 
482-491	koollaag top i=45 met cm dikke pyrietlens op 498
491-540	Aanvankelijk donkergrijze doorwortelde schalie vanaf 499 grijs 
zandig; vanaf 523: siltsteen bleekgrijs tot zeer fijne zandsteen
540-583	middelmatige bleekgrijze zandsteen, gekartelde top niet kleiige 
streaks, doorworteld

Kernstrook nr. 79
Diepte: 1312,24-1318,21 m - Dikte: 5,96 m - Verschil: -1;
Kist nr. 479-483

Massieve kern

Bleekgrijze zandsteen tot 3 eerder middelmatig, tot 25 zeer fijn, met 
gestoorde straticulaties, waarschijnlijk doorworteld, vanaf 25 opnieuw fijn 
tot middelmatig, rond 65 en 100 kolige slierten, opnieuw op 170-195-205 en 230 
met foresets tot i=27 op
240, eronder horizontaal, tussen 255-270 talrijke kolige
slierten, horizontaal tot i=1O, eronder massief tot 323; op 315en 320 enkele 
kolige slierten.
323-343 	fijnkorrelig, regelmatige kolige slierten
343-373	talrijke kolige slierten
	eronder massief, zwak hellend, slierten rond 474 beter geband
Tussen 503 en 508 sub-horizontale slierten, op 5,15 over 2 cm Verschil: lende 
donkere laagvlakken.
Tot 538 fijne slierten volgens i= 8
Tussen 538-557 fijnkorrelig, fijn geband volgens i=1O eronder sub-horizontale 
kolige slierten tot 577 vervolgens massief.

Kernstrook nr. 80
Diepte: 2318,21-1324,18 m - Dikte: 5,98 m - Verschil: +1
Kist nr. 499

Massieve kern, tussen 558-588 sterk verbrokkeld, bleekgrijze fijn tot 
middelmatige zandsteen.
Tot 25 vage foresetstratificaties, tussen 90-130 fijn gestraticuleerd rond 220 
meer kolige stratificaties, tussen 390-400: fijne mud- en siderietlaminaties, 
regelmatig terugkerend tot 475; op 510 donkere laagvlakken volgens i=30; op 
535 ingekoolde lens volgens i= 40 op 550 idem volgens i=45 in tegengestelde 
richting; tussen 535-575 vrij veel drijfhout, siderietclasten vooral rond 550.

Kernstrook nr. 81
Diepte: 1324,18—1330,11 m - Dikte: 5,93 m - Verschil: 0
Kist nr. 504-509

Massieve kern, tot 6 vol drijfhout, middelmatig tot grof eronder bleekgrijze 
massief middelmatige zandsteen. Tussen 100-200 fijn drijfhout; vanaf 305-360 
dunne argillietlaminaties - zwak hellend; vanaf 360-422: fijne micarijke 
donkere laagvlakken, i=5 horizontaal; op 430-445 en 480 vooral fijne kolige 
slierten, naar onder toe ook mud clasts. Vanaf 488-527: foreset zwak hellend, 
527-593 nieuwe foreset naar onder toe wat kolige laminaties.

Kernstrook nr. 82
Diepte: 1330,11-1335,74 m - Dikte: 5,76 m - Verschil: +4
Kist nr. 510-513

Tussen 100-130 fijne compacte breukjes; zeer steile overlangse barst tussen 
180-195, tussen 310-330, overigens massief, Bleekgrijze fijn tot middelmatige 
zandsteen, aanvankelijk meest fijn

0-330	zandsteen met vrij veel kolige stratificaties, i=6 tot 14
330-567 	middelmatige massieve zandsteen, vage dunne kolige streaks, vooral 
rond 440, zeer zwak hellend

Kernstrook nr. 83
Diepte: 1335,74-1341,80 m - Dikte: 6,12 m - Verschil: +8
Kist nr. 514

Massieve kern, steil gebarsten in koollaag

0-141 	massieve bleekgrijze middelmatige zandsteen, tussen 123-130 fijn 
gelamineerd volgens kolige slierten; aan de basis ervan sideriet— 
en schalieclasten
141-159 	grijze siltsteen, donkere laagvlakken, fijn gestratifieerd, naar 
onder toe geribbeld
159-227	Scherpe kontakten grijze fijne zandsteen, talrijke kolige 
slierten, variabele helling 
227-358	Grijze schalie, siderietknollen en -lenzen; aanvankelijk licht 
zandig met zandige straticulaties, weinig fijne plantenresten, 
vanaf 260 geleidelijk zachter met schelpenresten naast fijne 
plantenresten; vanaf 280 fijn gebioturbeerd, enkele mooiere 
schelpenresten; rond 330 brede kruipsporen blijft vrij hard en 
steriel tot einde; vanaf 355 zacht donkergrijs, onderste cm 
bitumineus.
358-394	koollaag
358-364	glanskool 
364-369	gestreepte kool aan de basis verpulverd 
369-392	glanskool 
392-394	fijn bladerig klievende donkere schalie vol fijne 
plantenresten (faux-mur) 
394-410	Grijze zandige doorwortelde schalie, naar onder 
onregelmatig gestraticuleerd
410-420 	sterk gestraticuleerde zandsteen gestoord door doorworteling
420-430 	massieve bleke zandsteen vage gestoorde stratificaties, enkele 
knollen
430-612 	grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, doorworteld 
afwisselend met sterk gestraticuleerde passages tussen 460-465 
geslumpt, meer massieve bleekgrijze zeer fijne zandsteen, sterk 
geribbeld 528-532 en 542-551
	Eronder overwegend gestraticuleerd, donkere laagvlakken 
	Vanaf 597 onregelmatig en dik gestraticuleerd

Kernstrook nr. 84
Diepte 2,341,80-1347,73 m - Dikte: 5,92 m - Verschil: -2
Kist nr. 517-522

Licht vergleden — slechte aanpassing tussen 20-30
240-250 verticaal gebarsten; gebroken volgens spiegelglijvlak i=60 op 385 en 
405, ertussen zeer sterk vergruisd; tussen 430-478 slecht geboord, vrij sterk 
vergruisd

0-7 	grijze schalie met siderietknollen
7-9 	donkergrijze schalie met fijne kolige plantenresten;
9-32 	koollaag
9-11 	donkere fijn bladerig klievende sterk kolige schalie
11-15 	fijn gebande glanskool, fijn klievend tot gestreepte 
kool
15-17 	donkergrijze bladerig klievende schalie vol 
plantenresten met Lepidodendron
17-20 	fijn gebande sterk kolige schalie
20-25 	donkergrijze schalie, fijne plantenresten fijn 
vergleden met koollenzen
25-32 	sterk kolige schalie
	basis vergleden wegens glijvlak i=33
32-72 	snelle overgang, doorwortelde grijze sterk zandige schalie, 
siderietknollen, zacht en donkergrijs aan de top,
72-240 	sterk zandig gestraticuleerd, gestoord door doorworteling tussen 
87-98 fijn geslumpt, idem tussen 110- 115; 115-135: overwegend 
zandsteen, dikke zandsteenstraticulaties 2-3 cm op 160, 197, 200 
basislaagje 2 cm dikke zandsteen
240-252 	massieve glanskool
252-346	bleekbeige doorwortelde siltsteen, tot 263 eerder donkergrijs, 
vanaf 290 tot onder pseudo-oölietisch, kleine siderietknollen niet 
calcedoon, naar onder toe verspreide sideriet en eerder groenig
346-485 	donkergrijze schalie, fijn doorworteld, aanvankelijk met zandige 
passages, tussen 360-430 siderietknollen, tussen 365 zacht, licht 
bitumineus; vanaf 285 zandig, tussen 393-397 sterk 
gestraticuleerde zandsteen; vanaf 430 meer vergleden, opnieuw 
zachter, kolige lenzen en donkerder, sterk vergleden vanaf 440, 
escaille rond 460 en 400; vanaf 465 fijn bladerig klievend tussen
430-440 	gestreepte kool in brokken
485-591 	eerder donkergrijze doorwortelde siltsteen, vanaf 500 dikke 
gestoorde zandige straticulaties, kleine siderietknollen
	tussen 545-565 convoluted, vanaf 570 overwegend zandsteen

Kernstrook nr. 84
Diepte: 1347,73-1353,64 m – Dikte: 5,93 m - Verschil: +2
Kist nr. 522-526

Massieve kern

0-10 	fijne bleekgrijze zandsteen, kolige slierten, wisselende hellingen
10-30	geleidelijke overgang grijze siltsteen sterk zandig 
gestraticuleerd
30-63 	snelle onregelmatige overgang grijze sterk zandige schalie, 
doorworteld, vanaf 47 fijn zandig gestraticuleerd
	Op 55: siderietlens, naar onder zacht, langgerekte 
Guilielmitesachtige verglijdingen rond wortels
63-195 	zeer geleidelijke overgang grijze sterk zandige schalie, licht 
doorworteld, sterk zandig gestraticuleerd, gestoord door wortels, 
op 115 en 120 kleine slumps, zand en klei bijna in evenwicht
195-319 	grijze zandige schalie, licht gestraticuleerd, vooral naar onder, 
sporen van perforaties, weinig fijn plantenhaksel
319-337 	sterk gestraticuleerde zandsteen, naar onder siltrijker, weinig 
fijn plantenhaksel
337-410 	grijze fijn zandig gestraticuleerde siltsteen, sporen van 
perforaties
410-436 	grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, scherp afgelijnde 
bleke zandsteenbanden van 5 en 7 cm dik, weinig zeer fijne 
plantenresten
436-593 	grijze zandige schalie, aanvankelijk sterk gestraticuleerd vanaf 
490 verdwijnen straticulaties geleidelijk, nog zandige perforaties 
tot het einde

Kernstrook nr. 85
Diepte: 1353,64-1359,54 m – Dikte: 5,86 m - Verschil: -2
Kist nr. 526-529

Massieve kern

0-330	grijze zandige schalie, sporen van perforaties, waarschijnlijk 
geen wortels, enkele laagvlakken met weinig plantenresten; tussen 
40-125 zandig gestraticuleerd; perforaties regendruppelachtige in 
de zandige passages, vanaf 170 zacht, enkele siderietbanden, vaag 
gebioturbeerd, op 190 enkele bladafdrukken; op 235, kleine 
schelpen; wordt terug zachter, steeds met regendruppelachtige 
perforaties; vanaf 300 sterker gebioturbeerd met kruipsporen, 
mogelijk Gastropoden, vanaf 320 fijne siderietstraticulaties.
330-372 	koollaag
330-355	cannel-coal
	Op 344: 0,5 cm siderietstraticulaties
355-358 	donker bitumineus schalie met siderietknollen
358-371 	glanskool in massieve kern
37l-372 	donkere bladerig klievende lichtkolige schalie
372-378 	geleidelijke overgang donker fijn vergleden schalie, 
doorworteld, bladerig klievend
378-475 	grijze doorwortelde siltsteen met siderietknollen, tussen 320 fijn 
verdeelde sideriet met gestoorde zandige straticulaties dik tussen 
450-460 en 472-475, Donkere laagvlakken en stengelige 
plantenresten
475-490 	fijn geribbelde zandsteen, vanboven gestraticuleerd
490-586 	doorwortelde grijze zandige schalie, siderietlenzen, aanvankelijk 
dikke zandige straticulaties, vanaf 525 geleidelijk zachter, 
gestraticuleerd en doorworteld tot einde kern, Laagvlakken met 
plantenhaksel

Kernstrook nr. 86
Diepte: 1359,52-1365,70 m - Dikte: 5,30 m - Verschil: +2
Kist nr. 529-533

Massieve kern tot 350, top op 5 cm slechte aansluitingen vanaf
350 herboord, vaak ovale doorsnede; tussen 380 slechte aansluitingen, steile 
glijvlakken tussen 380-393 en op 525.

0-72 	donkergrijze doorwortelde schalie, met Guilielmitesachtige 
verglijdingen, naar onder toe kleine siderietknollen & slecht 
bewaarde stengels
72-325 	grijze zandige schalie doorworteld, enkele sideriet banden, Vrij 
veel plantenhaksel, talrijke zandige straticulaties afnemend naar 
onder helling steil tot 80
235-242 	fijn gestratifieerde zandsteen, licht gestoord
242-298 	doorwortelde grijze zandige schalie, naar onder toenemend 
gestraticuleerd met gekruiste gelaagdheid
298-322 	scherpe grenzen, grijze fijne massieve zandsteen
322-393 	grijze licht zandige schalie, siderietbanden, aanvankelijk zandig 
gestraticuleerd; weinig fijne plantenresten, vanaf 375 meer 
vergleden, vanaf 380: grof doorworteld met fijne plantenresten ook 
enkele bladafdrukken
393-432 	bleek bruin naar onder bleek groene fijn vergleden doorwortelde 
schalie, siderietknollen
432-530 	Grijze doorwortelde zandige schalie enkele grote siderietknollen, 
fijn, plantenresten zeer slecht bewaard, vanaf 495 eerder 
siltsteen.

Kernstrook nr. 87
Diepte 1365,70-1371,55 m - Dikte 6,04 m - Verschil: +19
Kist nr. 533-536

5 glijvlakken i=65 tussen 0 tussen 265 zeer steil glijvlak met schuine 
striaties.

0-418 	Grijze zandige licht doorwortelde schalie, vanaf 60 onkruid en 
cordaitesbladeren, vanaf 90 siltsteen, wortels aangegeven door 
sideriettubulaties en wat siderietknollen, vanaf 150 fijne 
plantenresten en onkruid, doorworteling vermindert geleidelijk 
vanaf 250 opnieuw wat onkruid; relatief weinig plantenresten; op 
325 spiegelglijvlak i=25; rond 360 grote Calamites, meer onkruid 
zandige schalie tot siltsteen, licht geglaceerd op 370 glijvlak, 
horizont striaties i=40, eronder veel twijgen, lijkt niet meer 
doorworteld.
418-604 	Grijze siltsteen tot zeer fijne zandsteen, soms onduidelijk 
gestraticuleerd met onkruid en sporadisch bladafdruk naast 
Calamites, enkele kleine siderietknollen, vanaf 465 fijne slecht 
bewaarde plantenresten, fijn verdeeld, vanaf 505 sterk 
onregelmatige zandig gestraticuleerd met siderietlenzen, koliet 
niet gecompacteerde Calamites op 530; er rond meer Calamites en 
onkruid. Op 555 Calamostachips; tussen 560-570: sterk zandig 
gestraticuleerd blijft overwegend silt steen met zeer fijn 
verdeelde plantenresten tot aan het einde van de kern.

Kernstrook nr. 88
Diepte 1371,55-1377,56 m - Dikte: 5,95 m - Verschil: -6
Kist nr. 537-541

Massieve kern

0-309 	grijze siltsteen, fijne verdeelde plantenresten, Calamites, dicht 
gefloisseerd, weinig siderietlenzen, banden met onduidelijke 
straticulaties, Calamostachips op 160 op 185 en 200 glijvlakken, 
i=25, gevolgd door zandige straticulaties, Op 230: 3 cm dik bandje 
met verticale straticulaties (convoluted bedding) helling 
vermindert tot 15°
309-595 	zandsteen, bleekgrijs fijn, tot 315 schuin gestratifieerd Tussen 
315-325: bovenste helft onregelmatig mudclasts onderste helft 
onregelmatige siderietknollen.
325-360 	foreset basis i= 25, naar onder toe iets zwakker hellend
360-380	Nieuwe foreset, zeer onregelmatige basis, top i=10; midden i=24, 
onder: massief. 
380-393 	vol kolige straticulaties, basis: kleine siderietknollen
393-435	fijn gestratifieerd met platte ribbels, basis grote siderietknol
435-495	fijn gestratifieerd met platte ribbels, aanvankelijk met kolige 
streaks
495-505	vol sideriet en schalieclasten vaag gestratifieerd volgens platte 
ribbels regelmatig gestratifieerd (eveneens volgens ribbels 
afgesneden onder zeer kleine hoek) i=15
550-565	kleiige streaks 
565-573	 	vol schalielaminaties en streaks
573-585 	vaag gestratifieerd volgens foreset
585-595 	Siltsteenachtig gestraticuleerd, donkere laagvlakken enkele 
spiegelglijvlakken.

Kernstrook nr. 89
Diepte 1377,56-1282,62 m - Dikte 6,18 m - Verschil: +12
Kist nr. 542—547

Massieve kern

0-402 	Massieve bleekgrijze eerder fijne zandsteen; op 150 en 385 
geïsoleerde ronde siderietclast; tot 60 met kolige stratificaties; 
eerste foreset tot 18, tweede foreset tot 60, tot 75 volgende 
foreset, massief tot 155, vanaf 155 kolige streaks vooral aan de 
top en meer naar onder toe tot 215.
215-235 	foreset boven kolige stratificaties eveneens, dan massief, met 
fijne kolige resten, op 397 ophoping van kolige streaks
402-463 	grijze fijn gestraticuleerde siltsteen, haaks op vorige 
gelaagdheid, meest parallel rond 425 en 455 met fijne 
zandsteenribbels
463-489	zandsteen, fijne kolige streaks 
489-500	geslumpte siltsteen
500-508	sterk gestraticuleerde siltsteen, donkere laagvlakken of 
plantenhaksel
508-543	onregelmatige basis, zandsteen, van boven fijn gestraticuleerd met 
ribbels, onder in onregelmatige banden
	Op 535: niveau met siderietclast; variabele sedimentatie doorgaans 
fijnkorrelig met siltsteenstraticulaties.
543-563	sterk gestraticuleerde siltsteen met slumps 
563-568	zandsteen met fijn verdeelde koolbrokjes
568-575	geslumpte gestraticuleerde siltsteen
575-618	Fijne zandsteen, fijne kolige slierten.

Kernstrook nr. 90
Diepte 1383,62-1389,55 m - Dikte: 5,87 m – Verschil: -6
Kist nr. 547-552

Massieve kern

0-548	scherpe regelmatige basis
	Fijne bleekgrijze zandsteen; foreset gelaagdheid met fijne kolige 
streaks tot 172; intern soms geribbeld, donkere laagvlakken; 172-
220 zeer fijne zandsteen, siltige straticulaties, in banden van ±3 
cm dik zandsteen, 1 cm siltsteenstraticulaties tussen 180-190 
sterker gestraticuleerd, vlak eronder en boven ribbels in 
wisselende richting.
220-290 	foresetgelaagdheid, kolige slierten en laagvlakken
290-305 	opnieuw donkere silt straticulaties
305-318	fijne afgeplatte mudclasts en kleine ronde 
siderietclasten
3l8-338 	foreset stratificatie in tegengestelde richting
338-390 	massief naar onder sideriet- en siltsteen-clasten 
gelaagdheid aangegeven door fijne koolbrokjes
390-393 	ingekoolde lenzen en donkere horizonten stratificaties
393-405 	kolige streaks, eronder foreset gelaagdheid tot 480 
aangegeven door fijne koolbrokjes, enkele afgeplatte 
siderietknollen; tot 495 meer clasten sideriet en 
siltsteen 495-505 
	fijne schalielaminaties
505-525	foreset stratificaties, i=22
525-549	fijne clasten en siltsteenschilfers
549-562	grijze zandige schalie zeer fijn gestraticuleerd
562-575	bleke zandsteen, fijne koolbrokjes, sideriet clasten naar onder 
toe, laagvormige silt- steenclasten, naar boven grote koolbrokken 
tot drijfhout 2 cm dik
575-587	grijze siltsteen, zeer fijn gestraticuleerd met plantenhaksel

Kernstrook nr. 91
Diepte: 1389,55-1395,44 m - Dikte: 6,02 m - Verschil: +13;
Kist nr. 552-556

Massieve kern

0-10 	grijze zandig gestraticuleerde siltsteen
10-55 	bleekgrijze zandsteen, fijn tot middelmatig, vol kolige slierten
55-58 	grijze siltsteen, aan de top sideritisch
58-76 	bleekgrijze zandsteen vol dik drijfhout, 2 cm dikke koollenzen aan 
de top & basis
76-90	bleekgrijze zandsteen, wat drijfhout, vol siderietknollen 
intraformationeel conglomeraat
90-135 	bleekgrijze zandsteen, onregelmatige kolige slierten, enkele 
siderietknollen
135-260 	fijne zandsteen, op 144 nog wat drijfhout, regelmatig donkere 
straticulaties
260-320 	geleidelijke overgang bleekgrijze zandsteen, fijner naar onder, 
onregelmatige kolige slierten
320-335 	grijze siltsteen, sterk & dik zandig gestraticuleerd, donkere 
laagvlakken
335-345 	bleekgrijze zandsteen, fijn, regelmatig kolige slier ten volgens 
zelfde i
345-355 	dik gestraticuleerde siltsteen, ontsnappingsgangen van mossels, op 
350 glijvlak, i=50
355-602	Massieve bleekgrijze fijne zandsteen, fijne koolbrokjes tot 382 
fijne kolige slierten en donkere laag vlakken, rond 395 grote 
siderietknollen, rond 415 1 ingekoold drijfhout & koolbrokjes, 
eronder massief met verspreide zere fijne slecht bewaarde kolige 
plantenresten; op 535 zeer steil splijtvlak.

Kernstrook nr. 92
Diepte: 1395,44-1401,46 m - Dikte: 5,77 m - Verschil: -25
Kist nr. 557-561

Kern licht gebroken vanaf 75, sterker gebroken vanaf 370 tot 460 en vanaf 520-
560; sterk gebroken van 260-280.

0-77 	zandsteen, vanaf 10 niet koolbrokjes en dunne kolige slierten tot 
35, op 23 cm dikke koollens, rond 60 kolige slierten, vanaf 65 
intraformationeel conglomeraat van sideriet
77-577	Vergleden grijze schalie, aanvankelijk licht zandig, enkele 
siderietbanden, slecht bewaarde schelpenresten op 85, met 
spiegelglijvlakken; vrijwel steriel; vanaf 150: fijn 
gebioturbeerd, wordt geleidelijk aan zachter, vanaf 250 
Orbiculoidea-achtige schelpen; zeer sterk vergleden vanaf 300 zeer 
zachte schalie, blijft zeer sterk vergleden en vrijwel steriel, 
doffe pyrietnaalden op zeer fijne plantenresten, Orbiculoidea op 
335, op 352 Lingula ook onduidelijke schelp; vanaf 340 minder 
vergleden, met pyriettubulaties en Guilielmites, terug licht 
zandig maar eerder donkergrijs, op 350 dikke pyrietknol met fijne 
pyriettubulaties; op 360 terug zachter met Guilielmites en 
Orbiculoidea; vanaf 370 zeer sterk vergleden, met visschub vanaf 
380 fijn gebioturbeerd met kruipsporen; juveniele Lingula's op 
380; op 380 visschub, op 400 Orbiculoidea? Vanaf 400 minder 
vergleden scherp klievend; op 420 Orbiculoidea. Vanaf 445 opnieuw 
zachter en niet meer gebioturbeerd, steeds plekken in doffe 
pyriet; vrij veel siderietlenzen; geleidelijk terug meer 
gebioturbeerd met fijne bolletjes soms pyritisch. Kotpillen tot 
525, vanaf 510 ook kruipsporen, wordt zeer zacht tot escaille-
achtig tot 540, enkele kleine visschubben. Op 540 5 cm harde 
siderietlens mogelijk verantwoordelijk voor de vergruizing 
eronder, eronder zeer sterk vergleden. 
550-560 	Escaille, eronder donkergrijze fijn gelamineerde schalie, vrij 
compact, eronder visschub, de onderste 5 cm bleek grijs scherp.

Kernstrook nr. 93
Diepte: 1401,46-1407,42 m - Dikte: 5,87 m - Verschil: -9
Kist nr. 561-565

Zeer sterk verbrokkeld tot 35, vrij sterk vergleden tot 90 (glijvlakken sterk 
glanzend griffelstukken) regelmatig glijvlakken met horizontale striaties i= 
50 tot 220, vanaf 405, en op 260 vanaf 40 complete kern, slechte kontakten op 
260, 303.
0-246 	top 1 cm bleekgrijze schalie tot 25 harde, scherpe grijze schalie 
met in enkele visschub aan basis escailleachtig eronder eerder 
donkergrijze zachte schalie, zeer sterk vergleden, vanaf 35 licht 
zandig en scherp, met siderietbanden, vanaf 60 licht 
gebioturbeerd, aanvankelijk slecht klievend, Op 90 vis schub, met 
weinig fijne ingekoolde plantenresten, ook guilielmites, Op 110 
brede siderietlens, op 120 schelpenresten en visschub, eronder 
meer gebioturbeerd; viskruid (7) op 150, vergleden rond 160; vanaf 
180 zachter, sterk gebioturbeerd, met gestraticuleerd sideriet, 
guilielmites, vergleden rond 200, geleide- lijk donkergrijs en 
vette kras; rond 200 licht bitumineus met visschub, visschub op 
235 tussen 240 en 245 dikke gladde siderietlens
246-252 	zwarte fijnklievende bitumineuze schalie, met vis- schubben
252-329 	koollaag
252-260 	gestreepte kool
260-267 	donkere fijn klievende sterk kolige schalie
267-276 	idem, licht kolige schalie met Lepidodendron vol fijne 
plantenresten
276-282	fijn klievende sterk kolige schalie met talrijke 
ingekoolde lenzen
282-294	donkergrijze bladerig klievende fijn vergleden schalie 
met ingekoolde lenzen en wortels
294-298	 	fijn klievende glanskool 
298-305	 	gestreepte kool
305-329	glanskool in massieve kern met fijne kleiige 
laminaties
329-405 	met geleidelijke overgang, eerder donkere grijze doorwortelde 
siltsteen met gestoorde zandige straticulaties, Vanaf 360 
siderietknollen, goed klievend
405-500 	eerder bleekgrijze doorwortelde zandige schalie, vanaf 440 
siltsteen, veel glijvlakken met schuine striaties, praktisch om de 
cm maar toch massieve kern
500-525 	grijze gestraticuleerde siltsteen, licht doorworteld, fijn 
plantenhaksel
525-587 	met geleidelijke overgang, grijze licht zandige schalie, licht 
doorworteld, weinig fijn plantenhaksel, fijn gelamineerd naar 
onder toe steriel, vanaf 575 vergleden volgens sterk glijvlak.

Kernstrook nr. 94
Diepte: 1407,42-1413,43 - Dikte: 5,87 m - Verschil: -14
Kist nr. 597-600

Massieve kern tot 335, vervolgens steil gebarsten tot 407, langs sub-verticale 
barst vergruisd tot letten; tussen 383 en 392 sterk verbrokkeld; opnieuw steil 
ondulerend gebarsten vanaf 502 (slechte aanpassing) tot 540; sterk gebroken 
vanaf 552, zeer sterk vanaf 560 tot verpulverd, vermoedelijk met kernverlies 
aan einde kern.

0-15 	donkergrijze fijn klievende fijn vergleden schalie vol kolige 
stengelige plantenresten
15-27	grijze zandige doorwortelde schalie met siderietknolletjes
27-34 	(geleidelijke overgang) onregelmatig gestratifieerde zandsteen met 
fijn drijfhout en siltsteen intercalatie
34-80 	(gel, overgang) bleekgrijze fijngeribbelde zandsteen met donkere 
laagvlakken
80-106 	grijze siltsteen, gestraticuleerd met plantenhaksel, vooral van 
onder en boven; lijkt niet meer doorworteld
106-124 	bleekgrijze fijn geribbelde zandsteen
124-189 	grijze zandige schalie tussen 152 en 166 sterk gestraticuleerd, 
weinig fijne plantenresten; zachter naar onder toe 189 massieve 
bleekgrijze vaag geribbelde zandsteen, i= 8 aan de basis
230-247 	siltsteen, top sideritisch, tot 235 met zandsteenribbels, tot 24 1 
fijn zandig gelamineerd (varens); tot 243 zandsteenribbel, eronder 
massief, Bijna geen plantenresten
247-325 	zandsteen, vaag gestratifieerd tot 270, geslumpt tot	282, zeer 
fijn flaserig gestratifieerd tot 322, aan de basis vol zwarte 
laagvlakken, i=6°
325-407	grijze licht zandige schalie, vol spiegelglijvlakken; slecht 
bewaard plantenhaksel, tussen 240 en 350 zandig gestraticuleerd, 
Siderietlenzen, op 381 koollens van 1/2 cm dik, eronder zeer sterk 
vergleden, eronder vrij zacht en gebioturbeerd.
407-480 	grijze zandige schalie, sterk zandig gestraticuleerd tot 
overwegend zandsteen tot 446, i=4-7, Zandsteen vol grof 
plantenhaksel, dunne siderietlenzen, Fijne streaky laminaatons, 
eronder opnieuw geleidelijk toenemen van zandsteen straticulaties
480-560 	grijze zandige schalie, aanvankelijk licht zandig gestraticuleerd, 
met wat plantenhaksel, vanaf 500 geleidelijk zachter niet 
siderietbanden, enkele laag— vlakken met plantenhaksel, rond 540 
opnieuw zandig gestraticuleerd, met fijne zandige perforaties, 
basis zeer sterk vergleden,
560-587	koollaag
560-575	zachte verweerde glanskool
575-587 	verbrokkeld (totaal) met sterk kolige schalie 
gestreepte kool en sterk vergleden licht kolige 
schalie

Kernstrook nr. 95
Diepte: 1413,43-1419,43 m – Dikte: 6,00 m – Verschil: +5
Kist nr. 600-604

Slecht geboord tot 40, slechte aanpassing tot 50 en 149, 185, vergruisd op 
160, glijvlak i=55 op 290, zeer sterk verbrokkeld tot vergruisd tussen 495 en 
535, verbrokkeld volgens steile barsten tussen 480 en 570. Aan de top enkele 
koolbrokjes = vermoedelijk naval.

0-30 	donkergrijs vergleden doorwortelde schalie
30-50 	koollaag donkere fijn klievende sterk kolige schalie met 
gestreepte kool en bladerig klievende licht kolige 
tussenschakelingen
50-60 	eerder donkergrijze lichtkolige doorwortelde schalie
60-124 	doorwortelde grijze licht zandige schalie, naar onder met 
siderietknollen, vanaf 100 zacht en fijn vergleden
124-186 	laag 50c
124-127 	pseudo-cannelkool met fijne koollenzen
127-134 	glanskool van boven fijn geband
134-149 	massieve sterk kolige schalie
149-158 	fijn klievende sterk kolige schalie met ingekoolde 
lenzen, van boven eerder gestreept van onder schalie 
rijk
158-161 	escaille
161-164 	zeer sterk vergleden licht kolige schalie
164-176 	vergleden doorwortelde schalie
176-186 	fijn bladerig klievende donkere schalie; meest sterk 
kolig, van boven en onder eerder licht kolig 
186-175	vergleden eerder donkergrijze doorwortelde schalie vanaf 200 grijs 
zandig, vanaf 220 met zandige straticulaties en siderietknollen 
275-413	met geleidelijke overgang grijze licht zandige doorworteld met 
siderietknollen vanaf 315 siderietlenzen, vanaf 350 geleidelijk 
zachter, alleen wortels, geen andere fossielresten, Op 370 
schelpenresten, eronder fijn gebioturbeerd met Guilielmites, 
doorworteling sterk verminderd, i=4 met spiegelglijvlak, 
siderietische straticulaties, vanaf 390 licht bitumineus met veel 
kleine Guilielmites, op 395 Calamostachips met doffe pyriet, Sterk 
bitumineus tot 405, siderietische straticulaties, fijn 
gebioturbeerd met schelpen - de schalie is ster gebioturbeerd, 
licht bitumineus met Guilielmites, aan de basis opnieuw sterk 
bitumineus met bonnetjes (kot pillen)
412-427	koollaag
413-415 	cannel kool
415-437	glanskool
422-437 	bruingrijze fijn vergleden doorwortelde schalie
437-440	 	gestreepte kool 
440-446	 	glanskool
446-449	compacte sterk kolige schalie
449-458	glanskool tot gestreepte kool kern
458-461	compacte fijn gebande glanskool
461-476	zachte fijn klievende gestreepte kool
467-485	grijze fijn bladerig fijn klievende schalie, vol fijne 
plantenresten, sporen van wortels donkergrijze 
bladerig klievende licht kolige schalie, sporen van 
doorworteling met kool— lenzen met sigillaria
485-488 	gestreepte kool
488-491 	donkere fijn bladerig klievende licht kolige schalie
49l-493	Fijn bladerig klievende sterk kolige schalie met 
ingekoolde stengelige plantenresten
493-520 	gans verbrokkeld tot 497 zachter donker
493-497 	grijze zeer sterk vergleden schalie (nota: in de 
kernkist ligt een stuk grijze doorwortelde schalie met 
fijn zandige lens van 2 cm dik waarschijnlijk van 
ergens ander = weg gegooid)
497-502	tot 502 fijne brokjes in donkere sterk kolige schalie
502-507	gestreepte kool
507-5l5 	glanskool zacht verpulverd
515-520 	gestreepte kool
520-530	eerder donkergrijze zeer sterk vergleden schalie
530-548 	grijze doorwortelde vergleden schalie geleidelijk licht zandig
548-559	zandsteen met siltsteenstraticulaties, fijn verdeelde kolige 
plantenresten
559-584 	grijze zandige schalie met siderietknollen, doorworteld, twijgen
584-605 	Grijze licht doorwortelde siltsteen, sterk zandig gestraticuleerd 
vol plantenhaksel. Zandsteen, siltsteen bijna in evenwicht.

Kernstrook nr. 96
Diepte: 1419,43-1425,45 m – Dikte: 5,90 m – Verschil: 12
Kist nr. 604-607

Kern overlangs gesplitst tussen 20 en 150 in drie stukken, op 170 glijvlak 
i=70 tussen 208 en 244 vergruisd; op 250, 315, 340, 375, glijvlakken, i=60, 
vanaf 495 tot einde kern verbrokkeld volgens steile glijvlakken.

0-37 	Grijze sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, tussen 15-20 
siderietlens, doorworteld, met fijn plantenhaksel.
37-160 	scherp contact, massieve bleekgrijze eerder fijne zandsteen, vaag 
gestratifieerd volgens kolige streaks in wisselende richting, zeer 
zwak hellend
160-210 	grijze licht zandige schalie met siderietlenzen, fijne zandsteen 
intercalaties, sporen van perforaties, zachter naar onder tot fijn 
gebioturbeerd, basis zacht en fijn vergleden
210-230	koollaag, zachte verpulverde glanskool
230-249 	grijze escaille
249-273 	grijze sterk vergleden doorwortelde schalie, naar onder toe met 
siderietknollen en ingekoolde stengels, i=6
273-409	Grijze sterk zandig gestraticuleerde siltsteen met siderietknollen 
micarijk doorworteld, zandsteen overwegend tot 295. Vanaf 320 
minder gestraticuleerd, vrij sterk vergleden, laagvlakken met 
plantenhaksel, vanaf 375 fijn gestraticuleerd, blijft licht 
doorworteld
409-440	bleekgrijze zandsteen, met kolige streaks volgens fijne ribbels
440-590 	Aanvankelijk bleekgrijze licht zandige schalie met grof 
plantenhaksel, fijn, zandig gestraticuleerd tot 500, met fijne 
slumps, tot 455 en 470 geleidelijk zachter en meer steriel naar 
onder, sterk vergleden, met siderietlenzen. Vanaf 550 zeer zacht, 
op 560 escaille over 2 cm eronder met kleine schelpjes.

Kernstrook nr. 97
Diepte: 1425,45-1431,46 m – Dikte: 6,02 m – Verschil: +1
Kist nr. 607-610

Kern fijn gebroken tot 45, idem vanaf 70 tot 80; gebroken volgens glijvlakken 
van 120 tot 180, van 220 tot 280 (verschillende steil ondulerende glijvlakken 
met schuine striaties) tussen 370 en 390 3 glijvlakken, i=35; steil gebroken 
tussen 405 en 450.

0-430 	(overgang niet groot) Grijze zachte schalie met siderietknollen, 
aan de top losse bladafdrukken, eronder geleidelijk meer 
gebioturbeerd, op 25 slecht bewaarde visschub, rond 30 zeer sterk 
vergleden tot escaille, vanaf 36 donker bitumineuze schalie, met 
kleine visschubben, vanaf 47 eerder donkergrijze licht kolige 
schalie, vol plantenresten ook bladeren. Vanaf 70 licht 
doorworteld met megasporen. Vanaf 75 licht zandig steeds met 
talrijke plantenresten; blijft licht doorworteld, met 
siderietknollen, naar onder toe meer maar slecht bewaarde 
plantenresten, meer doorworteld, en goed klievend, op 160 hernemen 
van wortelbodem, groenig grijze zandige schalie, doorworteld, vage 
siderietknollen weinig stengelige plantenresten, snel grijs en 
eerder siltsteen, beter klievend vanaf 200, doorworteling 
verminderd snel, rond 260 zandige perforaties, plantenresten half 
verzand, vanaf 275 eerder donkergrijze zandige schalie met 
siderietknollen, vol slecht bewaarde meest stengelige 
plantenresten, Naar onder siltige en minder plantenresten, blijft 
zeer licht doorworteld. Vanaf 350 zachter opnieuw met 
plantenresten waaronder met slechte bladafdrukken. Rond 375 grote 
wortel, rond 400 tal rijke bladafdrukken en onkruid. Vanaf 410 
hernemen wortelbodem, snelklievend en plantenrijk.
430-570	Met geleidelijke overgangen, grijze zandige schalie, tot 
siltsteen, met zandsteen, intercalaties 3 tot 17 cm dik. Silt 
verhouding 2:1, laagvlakken vol fijne plantenresten.
570-600 	Eerder donkergrijze zandige schalie met plantenhaksel, afnemende 
gestraticuleerd.

Kernstrook nr. 98
Diepte: 1431,46-1437,43 m – Dikte: 6,00 m – Verschil: +3
Kist nr. 610-613

Slecht geboord tussen 35 steile onregelmatige splijtvlakken, op 28, 85, tussen 
115-175, op 350, tussen 365-410, tussen 440 en 505 laatste verticaal.

0-5	eerder donkergrijze fijn geribbelde zandsteen
5-einde 	licht zandige schalie, laagvlakken met plantenhaksel, met dikke 
zandige straticulaties, vanaf 30 zeer zacht met spirorbis, 
kruipsporen van inzicht ingraven dier en kleine guilielmites. 
Kleine schelpenresten, op 40 onder siderietband zeer fijn 
vergleden, vanaf 60 grijze iets compacter schalie, laagvlakken vol 
fijne schelpenresten, vanaf 93 licht bitumineus, donker fijn 
klievend, met fijne kolige resten, vanaf 100 niet meer bitumineus, 
compacte lichtgrijze zandige schalie, vanaf 120 sterk vergleden, 
plantenloos, sterk zandig met fijne zandige straticulaties, met 
compacte breukjes, vanaf 175 zachter met vage siderietbanden, op 
185 Lepidophytusblad met spirorbis, eronder vrij sterk 
gebioturbeerd. Vanaf 200 opnieuw zandig, minder gebioturbeerd met 
zeldzame ingekoolde 1 op 240 grote perforaties. Tussen 250-330 met 
zandige straticulaties, fijn plantenhaksel, rond 260 en 300 fijn 
geribbelde zand steenbanden. Regelmatig spiegelglijvlakken eronder 
licht zandige schalie, vage siderietbanden, vrijwel geen 
plantenresten. Op 370 1 cm dikke calcietader, volgens steil 
glijvlak, eronder sterk zandig met wat zandige straticulaties tot 
390, sterk vergleden volgens steile glijvlakken, fijne slecht 
bewaarde plantenresten. Van 499 tot 490 zeer sterk zand 
gestraticuleerd. Vanaf 435 eerder overwegend zandsteen met donkere 
laagvlakken. Vanaf 490 vrij zachter schalie met siderietbanden, 
rond 525 enkele zandige straticulaties, vrijwel steriel.

Kernstrook nr. 99
Diepte: 1437,43-1443,39 m – Dikte: 5,94 m – Verschil: -2
Kist nr. 614-617

Steil gebarsten tussen 30 en 70, sterk gebroken tussen 80 en 100,
vergruisd tussen 100 en 117, gebroken tussen 155 en 170,
vergruisd tot escaille tussen 209 slecht geboord van 210 tot
270.

0-81	grijze schalie, vage siderietbanden, vage bioturbaties, vanaf 20 
eerder donkergrijs zachter, fijne kolige resten en zeer slecht 
bewaarde schelpafdrukken. Vanaf 40 siderietstraticulaties, grote 
schelp op 45, met vettig gras. Vanaf 62 licht bitumineus, fijn 
klievend, met zeer fijne visschubben, ook op 75. Vanaf 75 zeer 
sterk bitumineus tot pseudo-cannelkool
81-212	koollaag
81-88 	sterk kolige schalie tot gestreepte kool
88-92 	glanskool
92-98	fijn klievende sterk kolige schalie met dikke 
koollenzen
98-100 	kolige escaille
100-103 	bladerig klievende licht kolige schalie sterk 
vergleden
103-107 	escaille
107-121 	zeer sterk vergleden, goed klievende donkere schalie, 
vol kolige plantenresten, vanaf 117 massiever
121-126 	bladerig klievende eerder donkergrijze schalie, sporen 
van wortels
126-131 	donkere sterk kolige schalie met dunne koollenzen
131-136 	eerder gestreepte kool
136-143 	bladerig klievende sterk kolige schalie met fijne 
ingekoolde brokjes, Vanaf 140 sterk vergleden eerder 
licht kolig
143-148 	meer massieve sterk kolige schalie met megasporen
148-151 	grijze schalie doorworteld, massief 
151-162	bladerig klievende gestreepte kool 
162-170	fijn klievende glanskool
170-205 	glanskool in massieve kern, doortrokken verticale 
calcietaders, op 175 tot 2 cm dikke gepyritiseerde 
sfereo-siderietlens, tussen 168-188 dof glanzend, 
bladerig klievend
205-208 	donkere bladerig klievende, licht kolige schalie, 
verweerd
208-209 	escaille
209-212 	fijn vergleden donkere sterk kolige schalie, bladerig 
klievend
209-227	met geleidelijke overgang, donkergrijze fijn vergleden 
doorwortelde schalie, enkele megasporen
227-310	met geleidelijke overgang, bleekgroen grijze vergleden 
doorwortelde schalie met siderietknollen, naar onder toe 
bleekgrijs wordend
310-480	grijze doorwortelde zandige schalie, enkele siderietknollen, vanaf 
355 siltsteen, geleidelijk wat slecht bewaarde stengels 
(cordaites)
480-520	Onregelmatig zandig gestraticuleerde siltsteen, met enkele 
siderietknollen, veel zeer fijne plantenresten eerder donkergrijs 
nog licht doorworteld, siltsteen, met siderietknollen, stengels en 
goed bewaarde complete bladafdrukken, licht zandig 
gestraticuleerd. Eerder donkergrijze sterk gestraticuleerde 
zandsteen met donkere laagvlakken.

Kernstrook nr. 100
Diepte: 1443,39-1449,32 m – Dikte: 3,92 m – Verschil: -1
Kist nr. 617-620

Massieve kern steile splijtvlakken, i=65 op 125, 160 rond 190 (2)
op 185 splijtvlak i=24 in tegengestelde richting tussen 235 en
245, breccie-achtig gebarsten steil splijtvlak, i=65
0-592 eerder donkergrijze fijn gestraticuleerde zandsteen tot siltsteen, vanaf 
7 overwegend siltsteen, met fijn plantenhaksel, afgewisseld met 
meer massieve silt— steenpassages soms sideriet met beter bewaarde 
plantenresten doorworteling blijft verdwijnen, snel overwegend 
massieve siltsteen, tussen 140—155 sterk zandig, massief met 
verdeelde zeer fijne planten, tussen 175 en 200 sterk 
gestraticuleerde siltsteen, eronder massieve zandige siltsteen met 
fijne plantenresten, zandig gestraticuleerd, Vanaf 225 tot 245 
eronder massief niet fijne plantenresten, vrij sterk vergleden, 
vanaf 270 opnieuw onregelmatig zandig gestraticuleerd, overwegend 
zandsteen tussen 300 en 320, top onregelmatig, Eronder overwegend 
massieve zandige siltsteen met zeer fijne plantenresten, rond 345 
zachter, vanaf 375 met dikkere onregelmatig zandige straticulaties 
, lichtgrijze zandsteenband tussen 415 en 420 , en tussen 430 en 
452 , met vage ribbelingen tot 470 nog zandig gestraticuleerd, 
eronder zachtere siltsteen, minder plantenresten, meestal 
Calamites met vage siderietbanden, op 545 niet gecompakteerde 
Calamites

Kernstrook nr. 101
Diepte: 1449,32-1455,45 m – Dikte: 6,17 m – Verschil: +4
Kist nr. 620-624

Massieve kern, van 285 tot 360 zeer steil gebarsten, van 550 tot
580 zeer sterk glijvlak.

0-26 	sterk maar onregelmatig zandig gestraticuleerde siltsteen met 
sideriet, zeer fijne plantenresten
26-164 	siltsteen, met vage siderietlenzen, enkele plantenresten meest 
Calamites, met onregelmatige vage zandige straticulaties, meest 
zeer fijne plantenresten, naar onder toe i= 9
164-410 	Met erosie basis, massieve bleekgrijze zandsteen, aan de top 
siltsteen en siderietclasten, vaag gestratifieerd rond 195 dik 
drijfhout, rond 210 ronde siderietclasten en kleine siltsteen; op 
217 drijfhout niet gecompacteerd, rond siderietknol, tussen 223-
231 siltsteen horizontaal vol fijne plantenresten en kolige 
stengels, Vanaf 231 opnieuw massieve zandsteen, 251 drijfhout, 
eronder voorzet laminaties tot 291, aan de basis kleine sideriet- 
en siltsteenclasten, nieuwe voorzet tot 302 en vervolgens 378, 
gekruiste gelaagdheid, volgens kolige slierten, tot 410 voorzet, 
i=17; drijfhout aan de basis.
410-517 	Met geleidelijke overgang, fijne zandsteen, gestraticuleerd, met 
talrijke dunne kolige slierten, i=67 aan de top, i=57 op 450, i=45 
op 480, i= 42 op 510 met kleine compacte breukjes, niet geslumpt 
(storing), top contact zuiver, niet vergleden (sinds 
sedimentaire?) 517 aanvankelijk bleekgrijze siltsteen, geleidelijk 
fijner, met siderietknollen en zeer fijne plantenresten, soms 
varen afdrukken, gestoord door glijvlakken, i=45 tot 55 van boven, 
steile donkere gelaagdheid op 570 i=50, op 590, i=35 is 
gelaagdheid, naar onder toe betere plantenresten.

Kernstrook nr. 102
Diepte: 1455,45-1461,57 m – Dikte: 6,10 m – Verschil: -2
Kist nr. 625-649

Verschillende zeer steile glijvlakken op 20, 50, 55, 90, 180, 225, 235, 245, 
255, 335; gebroken tussen 378 en 392, overlangs gebarsten tussen 392 en 429, 
vergruisd tussen 429 en 435; minder steile glijvlakken op 445, 460, 480, 495; 
gebroken vanaf 520

0-379 	Grijze sterk zandige schalie tot siltsteen met vage siderietbanden 
en verspreide mooie plantenresten; niet steeds klievend volgens 
steile laagvlakken, wat vergleden rond steilere glijvlakken. Vanaf 
90 zandig gestraticuleerd met donkere laagvlak ken, tot 120, 
eronder siltsteen, top geslumpt, met dunne zandige straticulaties 
en vage siderietbanden, minder fijne plantenresten, soms mooie 
plantenresten, i= onregelmatig, i=24 op 290 i=55 op 330, minder 
plantenresten naar onder
379-430 	koollaag (zwak hellend maar gestoord)
379-380 	donkere bladerig licht klievend kolige schalie
380-384 	fijn klievende sterk kolige schalie tot gestreepte 
kool
384-388 	fijn klievende glanskool
388-392 	fijn klievende glanskool
388-392 	donkergrijze sterk vergleden i escaille naar onder
392-430 	glanskool, zacht en verpulverd aan de basis
430-435 	grijze escaille
435-543	Eerder donkergrijze fijn klievende schalie vol plantenresten en 
ingespoelde wortels (faux-mur aspect), veel bladafdrukken, meest 
stengels, vanaf 470 met siderietknollen, vanaf 500 zandig met 
Calamites, zeer licht doorworteld vanaf 530 geleidelijk achter met 
spiegelglijvlak meer vergleden, aan de basis escaille.
543-610 	Zeer geleidelijke overgang, eerder donkergrijze zeer sterk 
vergleden schalie met siderietknollen, sten gelige plantenresten, 
rond 560 escaille-achtig, vanaf 565 iets compacter, nog steeds met 
plantenresten, meest twijgen en calamites maar ook bladafdrukken, 
i= 9. Vanaf 593 zeer zacht en sterker vergleden, vrij veel 
sideriet.

Kernstrook nr. 103
Diepte: 1461,57-1467,64 m – Dikte: 6,07 m - Verschil: 0
Kist nr. 652-655

Kern gebroken en vergleden tot 110 van 125-160 onderkant zeer sterk 
verbrokkeld tot vergruisd, vergruisd op 185, op 240, en 275, dubbele steile 
splijtvlakken in tegengestelde richting, op 420 en 475 en 525 zeer steile 
barst, calciet gevulde barst van 550 tot einde kern.

0-108 	Eerder donkergrijze zeer sterk vergleden schalie, met 
siderietlenzen meest stengelige plantenresten, rond 50 sterk 
verweerd.
108-160 	koollaag
108-113	eerder gestreepte kool
113-144	glanskool, vanaf 130 sterk gebroken
144-146 	kolige escaille
146-160 	glanskool, i= 9, onderkant vergruisd
160-186	Goed klievende grijze schalie met sporen van wortels vol 
plantenresten, ook bladafdrukken, licht kolig aan de top, vanaf 
175 vrijwel uitsluitend wortels, vanaf 181 escaille.
186-402 	grijze zandig doorwortelde schalie, geleidelijk siltsteen, vanaf 
255 zandig gestraticuleerd tussen 320 en 330 overwegend zandsteen 
met gekruiste gelaagdheid, doorworteling verminder maar blijft tot 
onder toe
402-607 	bleekgrijze vaag geribbelde fijne zandsteen, tussen 432-453 fijn 
gestraticuleerde siltsteen, met weinig slecht bewaard 
plantenhaksel, idem tussen 535 en 550, onmiddellijk eronder enkele 
kolige streaks blijft fijn geribbeld.

Kernstrook nr. 104
Diepte: 1467,64-1473,61 m – Dikte: 5,86 m – Verschil: -11
Kist nr. 656-659

Zeer steil gebarsten tussen 120 en 150, overlangs gebroken tussen
176 en 242, steile glijvlakken op 530, 550 en 575
0 zandsteen

3-59 	fijne siltsteen, met zandsteenbanden, soms gestraticuleerd 3 cm 
dik siltsteen overwegend gestraticuleerd ook, Lijkt niet meer 
doorworteld
59-116	vaag geribbelde bleekgrijze fijne zandsteen
l16-176	aanvankelijk grijze fijn gestraticuleerde schalie met 
siderietbanden, vanaf 150 zachter steriel, op 175 laagjes
176-239 	koollaag
176-195 	fijn gebande glanskool met dunne argilliet tussen lenzen
195-210 	goed klievende dik gebande glanskool
210-223 	fijn klievende meest licht kolige schalie, vol stengelige 
plantenresten, spiegelglijvlakken
223-239 	glanskool en gebroken, vrij hard
239-586	grijze licht doorwortelde schalie, aan de top licht kolig, fijn 
klievend, vol plantenresten over 4 cm, snel licht zandig rond 265, 
kleine siderietknollen tussen 320 en 375 eveneens siderietknollen, 
slecht bewaarde plantenresten, Calamites, op 460 i=10-13, wordt 
sterk zandig vanaf 460, tussen 495 en 525 opnieuw siderietknollen, 
nog slecht zeer licht doorworteld, wat meer slecht bewaarde 
plantenresten en donkergrijs, vanaf 525 gewoon grijs, blijft 
doorworteld,

Kernstrook nr. 105
Diepte: 1473,61-1478,74 m – Dikte: 6,12 m – Verschil: +6
Kist nr. 659-662

Sterk vergleden tot 40 volgen steile glijvlakken, tussen 50 en
60 verticale barsten dicht, tussen 60 en 150 gebroken volgens zeer steile 
glijvlakken, steil glijvlak op 190, 200, 215 en 225, verticale barsten tussen 
240 en 270, zeer steil glijvlak tussen 275 en 310, zeer steil gebarsten tussen 
480.

0-50 	met geleidelijke overgang eerder donkergrijze schalie met 
siderietlenzen, veel slecht bewaarde plantenresten, vergleden 
licht doorworteld, tussen 30 en 40 talrijke siderietlenzen, wordt 
geleidelijk zandig naar onder toe, compacter met stengels,
50-90 	sterk zandig gestraticuleerd, blijft doorworteld
90-237 	grijze sterk zandige schalie met siderietlenzen, Calamites en 
halfvergane zeer fijne plantenresten, vrij sterk zandig 
gestraticuleerd, van boven nog doorworteld,
237-270 	fijne bleekgrijze zandsteen met fijne kolige streaks volgens 
platte ribbelingen, vanaf 263 gestraticuleerd, met donkere 
laagvlakken
270-292	grijze sterk zandige schalie, met sterk gestraticuleerde passages
292-320	bleek grijze zandsteen, onregelmatig gestratifieerd, basis letter
320-476	grijze schalie met weinig siderietbanden, top vergruisd, vrijwel 
geen plantenresten, op 350 vaag gebioturbeerd niet spirorbis, met 
slecht bewaarde schelpen waarop spirorbis met fijne ingekoolde 
plantenresten met Guilielmites, dubbelkleppige Ostrakoden? slecht 
bewaarde visschubben op 370, naast schelpenresten, soms niet 
gepyritiseerde wanden, Geleidelijk siderietstraticulaties, vanaf 
395 terug complete bewaarde schelpen, Vanaf 410 sterk 
gebioturbeerd, geen schelpenresten meer tot 430, Vanaf 430 schalie 
sterker vergleden met fragmenten van schelpen, sterk 
gebioturbeerde sideriet, Visschubben op 455, enkele kolige 
bladafdrukken, vanaf 473 licht bitumineus,
476-517 	koollaag, top i= 17, intern i=15
476-486 	glanskool in massieve kern
486-491 	fijn klievende kool, dikke houtskoollaag aan de basis
491-492 	fijn bladerig sterk kolige schalie
492-497 	fijn gebande glanskool, i=13
497-504	glanskool fijn klievend vooral naar onder toe
504-507 	bladerig klievende sterk kolige schalie tot kolige 
escaille
507-514 	glanskool, top bladerig klievend
514-517	gestreepte kool met kleiige lenzen, eerder kolige 
schalie
5l7-563	grijze aanvankelijk donkergrijze grof doorwortelde zandige schalie 
vanaf 550 niet siderietknollen, i=8-16, geen plantenresten

Kernstrook nr. 106
Diepte: 1469,74-1485,86 m – Dikte: 6,16 m – Verschil: -4
Kist nr. 662—666

Massieve kern, fijn gebroken in de kool.

0-60 	met zeer geleidelijke overgang, grijze doorwortelde schalie met 
siderietknollen
60-104 	grijze zandige schalie, sterk gestraticuleerd, blijft doorworteld, 
weinig sideriet
104-148	bleekgrijze fijne zandsteen tot 112 fijn licht kolige streaks tot 
128 sterk geribbeld eronder opnieuw fijne streaks 
148-259	grijze licht zandige schalie, tot 162 sterk zandig, 
siderietknollen, fijn gebioturbeerd(vermoedelijk sporen van 
doorworteling) vanaf 180 terug sterker zandig met zandige 
perforaties, laagvlakken met plantenresten, vanaf 210 met zandige 
straticulaties soms met plantenhaksel, op 240 slecht bewaarde 
schelp, eronder fijne plantenresten, soms bladafdrukken, naar de 
basis eerder donkergrijs met fijne kolige plantenresten, blijft 
zandig
259-281	koollaag
259-264 	glanskool fijn geband
264-268	gestreepte kool
268-270 	fijnbladerig klievende sterk kolige schalie, escaille-
achtig aan de top
270-275	harde gestreepte kool
275-278	sterk kolige schalie, bladerig klievend
278-281	donkere fijn bladerig klievende schalie, vol kolige 
plantenresten, licht kolig (faux mur)
281-393	grijze doorwortelde siltsteen met vage korrelige siderietknollen, 
naar onder toe gladde sideriet met vage brede zandige 
straticulaties
393-616	Afwisseling tussen grijze fijne zandsteen en siltsteen met 
siderietknollen, dunne tussenschakelingen in bleke 
gestraticuleerde zandsteen, op 447-512, 530, 570 - 3 cm dik. 
Zandsteen, siltsteenbanden 10 â 15 cm dik, geleidelijk in elkaar 
overgaand, blijft doorworteld, laagvlakken met fijn plantenhaksel, 
zeldzame bladafdruk, i= 13-16 op 480, i= 12-14 op 550. Vanaf 495 
overwegend zand, doorworteling lijkt verdwenen.

Kernstrook nr. 107
Diepte: 1485,86-1491,82 m – Dikte: 5,96 m 
Kist nr. 666-669

Splijtvlakken, i=55 op 30 en 40, op 65, 70, 80, licht vergruisd
tot 85, splijtvlak, i= 45, op 115, 150 steile onregelmatige
calcietaders, tussen 250-265, breccie-achtig gebroken tussen 280
en 310, zeer steile barsten op 355, 370, 390, glijvlak, i= 45,
op 400, 415, slecht contact 425, breccie-achtig glijvlak, i= 45 op
435, 445, 450, steile compacte breukjes, tussen 485 en 510, 570 en 580.

0-30 	grijze zandige siltsteen met siderietknollen, fijn verdeelde 
slecht bewaarde plantenresten, op 15 slump
30-35 	zandsteen, zeer sterk gestratifieerd
35-75 	met geleidelijke overgangen, siltsteen, vergleden vanaf 60
75-160 	met geleidelijk overgangen, sterk zandige schalie met stengels, 
siderietknollen en onduidelijke zandige banden, zeer slecht 
bewaarde fijne plantenresten
160-220 	sterk zandig gestraticuleerd, onregelmatig, blijft licht 
vergleden, basis i= 33
200-260 	fijne bleekgrijze zandsteen, naar onder toe fijn gestraticuleerd
260-280 	onder contact breccie-achtig, onregelmatige zandige siltsteen, 
vergleden met enkele siderietknollen
280-325 	gestraticuleerde zandsteen, van boven breccie-achtig van onder 
meer regelmatige laagvlakken, i=14
325-420 	grijze siltsteen, tot 380, vanaf 400 zandig gestraticuleerd, rond 
395 siderietknollen, i=45 volgens glijvlak, onregelmatig
420-440	zandsteen, bleekgrijs, met vol onregelmatige compacte breukjes
440-466	grijze siltsteen, onregelmatig zandig gestraticuleerd, vrij sterk 
vergleden
466-596 	sterk gestraticuleerde zandsteen met siderietlenzen, donkere 
laagvlakken, i=26 op 500, tussen 510-550 evenwicht zandsilt, van 
555 tot 595 massieve zandsteen, vanaf 585 met gekruiste 
gelaagdheid, gestraticuleerde zandsteen met convoluted bedding
 
Kernstrook nr. 108
Diepte: 1491,82-1497,94 m – Dikte: 6,03 m – Verschil: -9
Kist nr. 670-673

Massief tot 221, 2 zeer steile barsten tussen 220 en 250, vergruisd tussen 351 
en 370.

0-315 	Afwisseling tussen licht gestraticuleerde siltsteen en sterk 
zandig gestraticuleerde siltsteen, en gestraticuleerde zandsteen 
met compact breukje en geslumpt tot 12, overwegend zandsteen, tot 
25 sterk gestraticuleerde siltsteen met zwarte laagvlakken, i=27 
(evenwicht zand-silt) - tot 45 zwak onregelmatig gestraticuleerde 
siltsteen met plantenhaksel.
45-55 	sterk zandige siltsteen
55-75 	flaserig gestraticuleerde zandsteen, donkere 
laagvlakken
75-87 	silt
87-105 	geslumpte zandsteen
105-132 	zandig silt gewoon siltsteen afwisseling met vage 
sideriet
132-150 	gestraticuleerde zandsteen
150-162 	zandige siltsteen, eerder massief
162-195 	sterk gestraticuleerde zandsteen/ siltsteen, donkere 
laagvlakken i= 28
195-270 	Overwegend siltsteen, massief, rond 240 sterk zandig 
gestraticuleerd, met Calamites, vrij sterk vergleden 
rond 230.
270-280 	Zandsteen, onregelmatig gestraticuleerd 
280-285 	siltsteen, fijn gestraticuleerd
285-290 	zandsteen
290-297 	siltsteen
297-305 	gestraticuleerde zandsteen
305-315 	siltsteen met sideriet, met spiegelglijvlak, i=15
315-334	zandsteen met fijn drijfhout en siderietclasten, fijn brokkelig, 
bleekgrijs
334-441	koollaag
334-351 	gestreepte kool, zacht en fijn klievend 
351-372	 	vergruisd, boven en onder, enkele cm sterk hoekige 
schalie, vermoedelijk weinig glanskool, eerder 
gestreept
372-379 	bladerig klievende sterk kolige schalie tot gestreepte 
kool, basis vergleden niveau 
379-388 	sterk kolige schalie met fijne koollenzen goed 
klievend
388-400 	donkere licht kolige schalie, fijn klievend, vol 
stengelige plantenresten en stigmaria, naar onder toe 
ook bladafdrukken
400-411	vanaf 400 niet meer kolig
411-414	bladerig klievende sterk kolige schalie
414-419 	glanskool, fijn geband, compact
4l9-441	gestreepte kool in massieve kern
441-443 	Donkere fijn bladerig klievende schalie, vol planten resten (faux- 
mur).
443-494	Grijze doorwortelde compacte schalie vanaf 460 met 
siderietknollen, vanaf 485 zandige gestraticuleerd, met kolige 
stengels, schalie zandig naar onder toe.
494-501 	Met onregelmatige basis, donker bladerig klievende licht kolige 
schalie met koollenzen, met siderietische banken en kleine lenzen, 
vanaf 498 eerder sterk kolig.
501-525 	mate geleidelijk overgang, grijze siltsteen, onregelmatig 
gestraticuleerd met siderietknollen, doorworteld met stengels
525-597 	overwegend sterk gestraticuleerde zandsteen, doorworteld, dunne 
siderietlenzen en knollen, verhouding zand/silt 3 op 2
597-603 	grijze gestraticuleerde siltsteen, met siderietband

Kernstrook nr. 109
Diepte: 1497,94-1504,00 m – Dikte: 6,14 m – Verschil: +8
Kist nr. 673-676

0-530 	Met geleidelijke overgang, aanvankelijk grijze siltsteen met 
siderietknollen, slecht bewaarde plantenresten, onregelmatig 
gestraticuleerd met gestraticuleerde zandsteenintercalaties, 
ingespoelde wortels, donkere laagvlakken. Vanaf 115 zachtere 
passages, rond 250 in de straticuleerde ontsnappingsgangen van 
mossels over 6 cm, op 200 i= 15, ook enkele stengels. Vanaf 240 
verdwijnen dikkere zandsteenbanden in de zachtere siltsteen, 
enkele schelpenresten op 260, fijne zandige perforatie op 270, 
weinig maar grof plantenhaksel, siltsteen wordt geleidelijk 
zandige schalie, steriel. Tussen 430 en 475 wat meer 
gestraticuleerde zandsteen banden tot 5 cm dik, meer laagvlakken 
met plantenhaksel naar onder op fijne zandige straticulaties.
530-614 	Eerder donkergrijze schalie met siderietbanden, schelpen met 
Spirorbis, blijft licht zandig, laagvlakken met kolige fijne 
plantenresten, soms bladafdrukken, vage schelpafdrukken, schalie 
wordt steeds zachter. Op 560 schelpafdruk (?) met lang kruipspoor, 
steeds verspreide bladafdrukken in de schalie vage rechtlijnige 
kruipsporen, verschillende niveaus met vage schelpafdrukken, fijne 
kolige plantenresten en bladafdrukken tot het einde.

 

diepte 1504 mv
top krijt 585 mv
top pt 832.5 mv
top W 852 mv
carottage 858-1504 mv
Insert the GSB number to search all associated content