Pl.LEOPOLDSBURG 47 W
264 Boring
Te : Lommel-Kerkhoven
Uitgevoerd door : N.V. Smet-DB
Datum : juni 1986
Aard der grondlagen Diepte m
Voorput (droge monsters)
Fijn geel zand, zwartgespikkeld 4.00
Eerder fijn gelig grijs zand, mikahoudend,
meer heterogeen 8.00
Zeer fijn maar scherp grijs zand 16.00
Fijn grijsgeel zand, mikahoudend 24.00
Boring spoelmonsters
24 - 29 m ontbreekt
Fijn geelbruin zand 32.00
Groen glauconiethoudend zand - eerder
papperig 38.00
Heterogeen staal met keitjes - materieel in
fijn glauconietzand 41.00
groen glauconiet zand - meer vloeiend -
blijft eerder fijn 47.00
Wordt iets grover en heterogener 65.00
Groen glauconiet zeer grof heterogeen zand 71.00
Wordt fijner, meer homogeen 77.00
Groen heterogeen fijn grint (witte
kwartskorrels), glauconiet (D 4 mm max.) 83.00
Middelmatig grof zand 86.00
Groen grof heterogeen zand tot zeer grof
zand zeer grof heterogeen zand, kwartskorrels
(afgerond - D 3 mm) glauconiethoudend,
samengekitte korrels 95.00
Fijn groen glauconiethoudend zand 98.00
Grof groen glauconiethoudend zand,
kwartskorrels tot 3 mm + Samengekitte korrels
wordt grover naar onder toe, heterogeen,
kwartskorrels 110.00
Wordt trug iets fijner naar onder toe 119.00
Groen fijn zand, papperig, iets vloeiender
naar onder 125.00
Groen mddelmatig grof heterogeen,
glauconiethoudend 128.00
Donker groen bruin glauconietrijk middelmatig
146* grof zand, hoofdzakelijk kwarts (D max. 2 mm)
+ glauconiet 140.00*
152* Iets fijner donker glauconietrijk zand 155.00*
164* Fijn donkergroen homogeen glauconietrijk
silt 167-170 : ontbreekt 167.00
Zeer fijn zeer donker glauconietrijk zand,
homogeen wordt als maar donkerder naar onder
toe (glauconiet gehalte neemt toe), sporadisch
206* een fijn schelpfragmentje 197.00*
Iets grover donkerder glauconietrijk zand
wordt terug fijner naar onder toe 212.00*
215* Zwart fijn zeer glauconietrijk zand (max.
glauconietgehalte) 218.00*
Donkergrijs fijn glauconietrijk silt, wordt
229* lichter naar onder toe, bovenaan weinig fijne
schelpfragmentjes toename van de
schelpfragmenten naar onder toe 232.00*
Donkergrijs-groen fijn glauconiethoudend
silt weinig fijne schelpfragmenten 235.00
Idem maar fijn zandig 241.00*
Terug iets fijner, toename schelpfragmenten 244.00
244* Grijsbruin fijn zand, zeer veel glauconiet,
zeer veel fijne schelpfragmenten - enkele
stukjes hout 250.00*
Grijsbruin glauconiethoudend silt (fijner)
ook beduidend minder schelpfragmenten 259.00*
Idem, maar iets grover (fijn tot middelmatig
zand) 268.00*
268* Iets grover - fijn tot middelmatig zand -
glauconiet (bruingrijs) - matig aantal fijne
schelpfragmenten - zand wordt iets fijner
naar onder toe 280.00*
Eerder bruingrijs - zeer fijn kompakte
siltsteen (silt) brokstukjes - veel minder
glauconiet - veel grove schelpfragmenten 289.00*
280* 289-292 ontbreekt
Grijs zeer fijn kleiig silt - eerder weinig
grove schelpfragmenten - veel zeer kleine
tubulaire gastropoden - naar onder toe gaat
het van vloeiend naar meer plastisch 307.00*
Grijgroen meer plastische klei - weinig
glauconiet - eerder weinig schelpfragmenten 313.0*
313* Meer groenige echte klei - weinig
samenkitting weinig schelpfragmenten 319.00
Grijsgroen zandige kleiig niveau - weinig
schelpen - iets meer glauconiet - voelt meer
korrelig aan 321.00
Groen -grijs sterk samengekitte klei - weinig
glauconiet - weinig schelpfragmenten (voelt
korrelig aan) 336.00
Zeer eentonige sequentie - grijze klei -
veel samengekitte kleibrokjes - glauconiet
Zeer weinig fijn vergruisde schelpgrafmenten
- af en toe een kompakt kleibrokje 360.00
Meer vloeiend-grijs - veel minder
schelpfragmenten - weinig glauconiet - minder
samenkittingen 369.00
Grijze siltige klei (ongev. vloeiend) meer
grotere schelpfragmenten (dikschalig +
gastropoden) glauconiet 372.00
Idem, veel grote dikschalige schelpfragmenten
stukjes ligniet - samengekit zandfragmentje 375.00
Terug iet fijner - minder schelpfragmenten 378.00
Grijs middelmatig grof kwartszand met zeer
veel fijnschalige schelpen - (sterk gebroken
381* maar ook enkele volledige) - weinig
glauconiet - tamelijk homogeen 384.00
Grijs eerder grof - heterogeen zand - weinig
glauconiet - veel dikschalige en fijnschalige
schelpfragmenten - ook samengekitte klei 387.00
Eerder bruingrijze ongev. vloeibare klei met
zeer weinig schelpmateriaal - zowel
samengekitte grijze als bleke siltige
396* kleibrokjes 396.00
Bruingrijze klei - zowel grijze als
bleekbruine 396*-399*
405* samengekitte brokjes - weinig glauconiet- 405*-408*
411* zeer weinig schelpfragmenten 411.00*
Idem, maar iets donkerder, ook minder
bleekbruine samengekitte korrels - (411-414)
417 zeer weinig schelpfragmenten 420.00*
Wordt iets bleker met zeer fijn zand vermengd 423.00
Eerder bleekgroengrijs fijn glauconiethoudend
zand tot silt met wat zachte steenkoolbrokjes 426.00
ongev. Idem in geleidelijk kleiige en
donkerder matrix 441.00
447* Meer fijn glauconiethoudend zand, in klei
blijft vrij bleek donkerder groengrijs fijn
zand in klei, met bleke zandsteenbrokjes 447.00
450* en kleisteenlamellen, wat grote schelpen
(naval) 450.00
450-453 : ontbreekt
462* Grijsgroen glauconietrijker fijn tot
middelmatig zand 465.00
Zelfde zand in meer kleiige matrix 471.00
ongev. Idem, klei overwegend 477.00
Mergelig zelfde zand met klei, wordt
geleidelijk grijze 489.00
Scherp groengrijs kleiig silt 495.00
495* Steviger groengrijs, kleiig silt 498.00
501* Eerder donker groengrijs fijn tot zeer fijn
504* zand, naar onter toe meer zachte groene fijne
zandsteen, nog wat klei-bijmenging 513.00
525* ongev. Idem, maar klei wordt steeds vaster,
531* met veel donkergrijze zachte siltsteen, wordt
540* sterk grijs, zonder zand, wel veel silt 543.00
Overgangsmonster (reeds groener, nog steeds
kleiig) 546.00
549* Met fijn donkergroen zand, veel kleilamellen
en enkele grote siltsteenbrokken 552.00
561* Grijze klei vol kleilamellen en wat siltsteen 570.00
vermengd met bleke mergel 572.50
EINDE EERSTE GELEIDINGSBUIS
Cement, bleek homogeen, fijnkorrelig 581.00
Groene CMC-pap 590.00
Bleekgrijze mergel met fijne harde bleke
cement (of krijt) verroest ijzer 597.00
603* Zacht wit krijt en harde bleke cement (of
fijnkorrelig krijt ?) 612.00
ongev. Idem, maar een fijne zandfractie-vrij
veel roestschilfers - naar onder geleidelijk
grijze - heel zuiver 621.00
627* Bleekgrijs fijnkorrelig zachter krijt met
grijze silex 630.00
636* Bleekwit fijn krijt - fijnzandig 639.00
Idem met bleekgrijze silex, zeer fijn
versplinterd 645.00
Fijn zandig bleekgrijs krijt - met wat meer
675* bleekgrijze silex - naar onder toe rijker aan
silex - geleidelijk aan grijzer zeker vanaf
672 684.00
Met geleidelijke overgang - grijs krijt -
687* licht glauconiethoudend met lichte silex 696.00
Vermengd met grijs mergelig krijt 702.00
705* Grijs zandig krijt - vrij zacht 714.00
ongev. Idem - meer verkiezeld 726.00
Verontreinigd staal 729.00
Grijs fijn zandig krijt - nog steeds
bleekgrijze silex 741.00
Fijn zandig grijs krijt - duidelijk
glauconiethoudend 747.00
747* Groen-grijs glauconietrijk krijt vrij
grofzandig - mogelijk reeds vaalse groen zand 753.00
Groen grijs fijner glauconiethoudend zand 762.00
774* Donkergroen glauconietrijk eerder fijn zand
Staal 771-774 ontbreekt!
Opvallend weinig mergelbijmenging - met
geleidelijke overgang 789.00
795* (grove fraktie sterk verontreinigd)
Groen fijn glauconietrijk zand 806.00
Grijsgroen zand - glauconiethoudend - iets
minder fijn - wordt geleidelijk bleker en
grover 824.00
Vrij fijn bleekgrijs zand in groengrijze
modder 827.00
827* Middelmatig tot grof bleekgrijs scherp zand
korrels met roze schijn - vrij goed gesorteerd
- weinig in de grove frakties 830.00
830* Eerder fijn tot middelmatig rood zand
833* 836.00
836*
839* Eerder fijn bleekgrijs zand - rozige korrels 839.00
842* Grijs-rood fijn tot middelmatig zand met
verkitte rode en groene zandsteen 842.00
845* Eerder fijn bleekgrijs zand - talrijke roze
korrels mica (weinig) en donkere spikkels 845.00
Rood-grijs (idem) 848.00
848* Oranjebruin idem (hoekig eerder fijn
kwartszand zeer veel roze korrels) 851.00
851* Vrij veel grijze en groene zandsteenfragmenten
- vrij veel zwarte spikkels 854.00
854* Zwart brokkelig klievende schalie vermengd
met bleekgrijs zand 857.00
Terug overwegend (bleekgrijs-zand) 858.00
EINDE SPOELBORING
KB 186 LOMMEL-KERKHOVEN
Litho interpetatie R. Demyttenaere
TNO DIASOL
Basis Boom 348 m
Tongeren/Kallo 377 m
Brussel 393 m
Ieper 437 m 433 m
L1d
L1c 541 m
Waterschei L1b 568 m 563 m
Kalking Landen 573 m 567.50 m
Gelinden 580 m
Orp 585.50 m
Houthem 616 m
Maastricht 662 m
Boven Gulpen 706.50 m
Beutenaken Kalk 738 m
Beutenaken Mergel 746 m
Zeven Wegen 764 m
Vaals boven 795 m
Vaals onder 821 m
Aken 831 m
Trias 852 m
--------------------------------------------------------------------------
PL.LEOPOLDSBURG 47W
BORING nr. 264 (IIc)
X:213.950
Y 206.350
Nummer KB : 186
BORING uitgevoerd te : Lommel-Kerkhoven
Kernstrook nr. 1
Kernstrook nr. 1
Geboorde diepte: 857,87-859,50 (1.63 m) Dikte: 110 Verschil: -53
Kist nr. 1
Kernverlies aan de basis (± 10 cm) en aan de top (± 43 cm) verweerd en
brokkelig tot 50 en tussen 80 en 90.
05 Verweerde bruine schalie zeer sterk vergleden, met losse
siderietknollen.
5-10 niet aansluitend boven (i=30°); bleek verweerde siltsteen - fijn
zandig, gelamineerd met tussen 5 en 20 talrijke open zeer zwak
hellende barsten
1021 bleekgrijs verweerde zandige schalie met stengelige plantenresten
(i=idem)
2126 zachte donkergrijze schalie - licht micahoudend (i=idem) op 26
slechte aanpassing
2682 (i =70° boven, i=15° onder) zachte grijze schalie - met slecht
bewaarde fijne plantenresten met bladafdrukken en stengels en
brede siderietbanden, plantenresten gedeeltelijk geoxideerd of
gepyritiseerd; vanaf 50 schalie gecompact. Minder planten - vanaf
75 terug meer, ook meer verhakseld; vanaf 82 kern in kernkist
waarschijnlijk omgedraaid!
82103 Koollaag; 82-84: vol pyrietlenzen en pyrietknollen; eronder
massieve kern - doortrokken met fijne CaCO3 rijk aan houtskool;
naar onder talrijke pyrietlenzen, ook meer siderietische lenzen
(i=17°, basis i=11°) - eerder gestreepte kool - vrij zwaar
103-110 vrij compacte grijze doorwortelde schalie
Kernstrook 2a
Cementering 859,88 Dikte: 2 m
Cement - onderkant met siderietknol.
Kernstrook 2b
Geboorde diepte: 859,88 865,88 (6.00) Dikte: 6.00 - Verschil: 0
Kist nr. 1-7
Massieve kern, zeer slecht geboord tot 280 tussen 400 en 440 breccie-achtig
gebarsten, tussen 485 en 515 zeer steile barst - glijvlak met schuine
striaties (i=80°)
0255 geleidelijke overgang - helgroene doorwortelde schalie -
onregelmatige vergleden - met kleine siderietknollen helgroen
vanaf 155 sideriet soms sferolietisch afgebroken. Naar onder toe
meer korrelig; vanaf 230 met donkere zachte lenzen
255257 Tongestein-lens? omgeven door kolige slierten, dikte tot 3.5 cm
verstoord door compactiebreukjes - basis uitgeboord
257280 grijsgroen en sterk vergleden schalie - bij de basis
siderietknollen
280333 bleekgrijze doorwortelde zandige schalie - onregelmatig vergleden
met brede siderietknollen, aan de basis over 2 cm onregelmatig
kleiig bandje
333-440 helling 11° - vrij homogene grijze siltsteen - dicht doorworteld
grote onregelmatige siderietknollen - enkele zandige laminaties
meestal structuurloos. Tussen 340-360 zeer steile barst met kleine
verschuiving boven. Soms sporen van slumping, vanaf 400 iets
zachter meer gebroken, naar de basis terug harder.
440600 (i=5-11°) blijft grijze licht doorwortelde silt. Met
siderietknollen; vanaf 500 (doorworteling verdwijnt) eerder
lenzen, afgewisseld met zachtere schalie en
zandsteenstraticulaties; tussen 496 en 500 dikkere
gestraticuleerde band, enkele laagvlakken met zeer fijne
plantenresten
Kernstrook nr. 3
Geboorde diepte: 865,88-871,88 Dikte: 5,94 Verschil: -6
Kist nr. 7-12
Massieve kern - rond 270, calced aders en een barst volgens i=60°. Vanaf
320 - 350 over helft kernlengte compactiebreuk, naar onder toe overgaand in
breccie. Tussen 350-370 verschillende glijvlakken (i=60°) slecht geboord.
Vanaf 392-400 - op 400 mogelijk kernverlies, rond 580 barst volgens i=65°.
0345 geleidelijk maar snel kalkhoudend - overwegend grijze siltsteen
met zandige straticulaties, soms ripples - enkele schalierijke
banden met siderietbanden en onregelmatige lenzen. Op 88 en 124 en
135 (167) CaCo3 lenzen met cone-in-cone, naar onder toe
pyrietrijker (i=8°). Siltsteen vrijwel zonder organisch materiaal,
zandsteenbanden met zeer fijn plantenhaksel; tussen 245 en 280
overwegend fijn gestratifieerde zandsteen, tussenschakelingen in
donkere micarijke schalie met sideriet, blijft verweerd, eronder
steeds zachter
345365 grijze sterk zandige schalie - silt siderietlenzen, vrij sterk
vergleden (voortzetting breccie) - contact met koollaag vergleden
en kleiig (escaille) doorworteld? - vermoedelijk niet
365392 koollaag in massieve kern, top vergleden volgens i=55°, basis
uitgeboord - tot 375 talrijke pyrietlenzen en knollen - verstoord
volgens compactiebreuk - eronder onregelmatige pyrietlenzen -
glanskool
392400 grijze sterk vergleden schalie, doorworteld - escaille.
400468 vrij compacte bleekbruin grijze doorwortelde schalie - van boven
over 3 cm onregelmatige zak in donkergrijze escaille - vrij scherp
contact naar onder.
468564 meer geleidelijk contact - groene doorwortelde schalie. Vrij sterk
vergleden, talrijke onregelmatige siderietknollen. Rond 495
breccie-achtig, vanaf 500 geleidelijk zandiger. Minder
siderietknollen, wortels onduidelijk (i=6°) terug talrijke grote
siderietknollen vanaf 545.
564594 overwegend onregelmatige gestratifieerde zandsteen met
intercalaties in groengrijze schalie en sideriet, met
compactiebreukjes. Doorworteld.
Kernstrook nr. 4
Geboorde diepte: 871.88-877.88 m Dikte: 6.00 Verschil: 0
Kist nr. 12-19
Kern massief, compactiebreukjes tussen 30 en 65 - grote compactiebreuk rond 90
- tussen 105 en 120 - steile barsten gedeeltelijk met calciet opgevuld op 150.
Op 180 breccieachtig onder steil glijvlak (i=60°) - erboven verschillende
parallelle glijvlakken. gedeeltelijk met calciet opgevuld zwakhellende
compaktiebreukjes 235-240 - tussen 250 en 280 steile barst met verplaatsing
(ook 300-320) - steile compaktiebreukjes tussen 300 en 335 breccie-achtig
met calciet tussen 350 en 365. Tussen 370 en 375 kleiig verweerde band volgens
i=5&° waarschijnlijk zonder verplaatsing. Barst met calciet volgens (i=65°) op
435. Tussen 485 en 505 gebroken barst volgens i=50°(op 347 kleiig verweerde
band volgens i=30°).
0069 grijze siltsteen met talrijke onregelmatige zandige straticulaties
en groenige schaliebandjes - grote vage siderietlenzen. i tot 18°
wisselend met convoluted bedding op kleine schaal.
069152 fijne grijze zandsteen, onregelmatig gestratifieerd (i=14°)
Op 129 en 149 lenzen in fijn tot middelmatige zandsteen naar onder
donkere laagvlakken.
149159 zeer regelmatig gestraticuleerde zandsteen met donkere laagvlakken
(i=16°)
159300 overwegend massieve siltsteen - vaag geslumpt, licht vergleden met
gestraticuleerde zandsteenpassages, rond 170: siderietlenzen,
tussen 268-278: massieve zandsteen.
300345 grijze fijn tot middelmatige zandsteen, grover naar onder, kolige
sliertige gelaagdheidvlakken, onregelmatig.
345377 fijne breccieuze zandsteen, onregelmatig gestratifieerd.
377-585 zeer geleidelijke overgang, grijze zandige schalie met
siderietbanden, talrijke zandige straticulaties (afnemend naar
onder) weinig zeer fijne plantenresten in de gestraticuleerde
banden, soms kleine regendruppelachtige perforaties (rond 420)
i=8°, zeer regelmatig. In dikke zandige straticulaties soms
ribbels van 2-3 cm - vanaf 500 steeds zachter met enkele slecht
bewaarde schelpafdrukken, vrijwel zonder plantenresten.
585600 blijft vrij zachte grijze schalie met brede siderietbanden, zonder
plantenresten.
Kernstrook nr. 5a
Geboorde diepte: 877,88-881.90 m Dikte: 3,79 Verschil: -23
Kist nr. 1922
Slecht geboord tussen 80 en 105 en 140-240 - overigens massief, kleiig
verweerd, tussen 81 en 85 - brede calcietader volgens i =70°, tussen 0 en 20.
0119 grijze schalie, compact - aanvankelijk vaag met dunne zandige
straticulaties met enkele vage siderietbanden waarin organisch
materiaal (i=14°), zeer regelmatig vanaf 40, geen zandige
straticulaties meer - fijn gelamineerd - tussen 80 en 108 fijn
vergleden, zacht, naar onder met kleine schelpen, Vanaf 110 -
niveaus met kleine schelpen (Spirorbis) - kolige plantenresten -
vaag gebioturbeerd.
119139 i=16° - donkere sterk bitumineuze schalie met gepyritiseerde
schelpenresten, siderietische straticulaties - kleine bolletjes,
met verticale pyrietaders - sporadisch bladafdrukken.
139144 eerder donkergrijze vrij goed klievende schalie, fijn vergleden,
vermoedelijk reeds doorworteld - megasporen.
144205 geleidelijke overgang - sterk vergleden bruinige schalie - sterk
doorworteld. Rond 190 met gladde siderietknollen.
205230 sterk vergleden doorwortelde schalie - licht zandig - knollige
pyrietlenzen en pyrietknollen (= 0,5 cm)
230379 grijze lichtzandige doorwortelde schalie - Vrij grote
siderietknollen, laagvlakken vol slecht bewaarde plantafdrukken.
Vanaf 310 planten beter bewaard, vanaf 350 - zandiger - vanaf 370
terug meer vergleden, zachter, minder plantenresten.
Kernstrook nr. 5b en 5c
Geboorde diepte: 881,90-883,88 m (1,98) Dikte: 1,68 - Verschil: -30
Kist nr. 22-23
Kern slecht geboord tot 105 - geen sporen van veer.
en gedeeltelijk herboord - kernverlies vooral aan top (24)
082 grijze doorwortelde schalie-siderietknollen en lenzen en
bladafdrukken na 15 plantenresten meer vergaan en vervangen door
Cordaites (i=17°) vanaf 75 zachter en fijn vergleden (i=17-28).
82103 zachte donkergrijze schalie, bladerig klievend, dunne ingekoolde
lenzen - talrijker fijne plantenresten met geoxideerde megasporen.
Vanaf 93 sterker vergleden en doorworteld (hernemen van
wortelbodem).
093-104: 1
104-110: fijnklievende sterk kolige schalie, talrijker fijne
koollenzen, afgewisseld met houtskoolrijke bandjes (i=9°) 3.
110115 vrij goed klievende donkergrijze schalie - licht vergleden en
doorworteld - geleidelijke overgang
115127 grijze schalie, sterker vergleden en doorworteld, met geleidelijke
overgang
127136 donkere licht kolige schalie - boven talrijke fijne koollenzen,
onder meer vergleden
136151 fijnklievende sterk kolige schalie (i=16°), vanaf 141 eerder
gestreepte kool
151168 glanskool in massieve kern (1-15) + 6*
Kernstrook nr. 6
Geboorde diepte: 883,88889,88 m (6,00) Dikte: 5,86 Verschil: -14
Kist nr. 2327
Kern gebroken tot 15, gebroken tussen 520 en 535, geen kernverlies aan basis.
05 gestreepte kool.
515 glanskool
1523 snelle overgang, donkere doorwortelde schalie, compact, licht
zandig.
2373 geleidelijke overgang compacte grijze zandige schalie, gestoorde
zandige straticulaties, convolved bedding op 65 - kleine
siderietknollen - grof doorworteld
73195 geleidelijke overgang (i=9-15°), grijze regelmatige gebande
schalie met siderietlenzen, vaag gestraticuleerde vergane wortels,
Guilielmites, bleke graafgangen - op 140 onduidelijke schelp. Vrij
veel langgerekte horizontale verglijdingen. Vanaf 165 bleker grijs
en iets harder - geen Guilielmites meer. Op 182 bleke fijne
zandsteenlens (1 cm dik). Schalie eronder opnieuw zacht, vette
kras, fijn gebioturbeerd, talrijke guilielmites, blijft licht
doorworteld.
195283 grijze zandige licht doorwortelde schalie met slecht bewaarde
schelpen, vage siderietbanden - onregelmatige zandige
straticulaties, fijn gebioturbeerd, vanaf 235 eerder siltsteen,
enkele zwak gecompakteerde stengels (Calamites). Op 272 convoluted
bedding. Vanaf 275 siderietisch, sporen van doorworteling.
283324 grijze fijn tot middelmatige zandsteen fijner naar onder (i=15°),
zeer veel fijne kolige plantenresten
324352 met scherpe grenzen (i=13°), fijn gebande schalie, aanvankelijk
zandig - steriel - geleidelijk zachter, donkerder met
siderietbanden
352378 fijne zandsteen - scherpe grenzen - regelmatig gestratifieerd
(i=12°)
378417 zeer geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie tot
siltsteen tot 393 vaag geslumpt - eronder sterk zandige schalie
tot siltsteen - eerder regelmatiger gestrat. (i=14°) met brede
siderietbanden, geleidelijk zachter naar onder, weinig fijne
stengelige plantenresten. Onder geslumpt onregelmatig dikke
zandige straticulaties.
417495 geleidelijke overgang, fijn gebande zachte schalie, donkergrijs -
siderietbanden - fijn gebioturbeerde niveaus, volg graaf- en
kruipgangen - met weinig slecht bewaarde schelpfragmenten (i=12°)
op 460 kruipsporen. Vanaf 475 slecht klievende geleidelijk donker
en fijn gebioturbeerde. Vanaf 475 slecht klievende geleidelijk
donker en fijn gebioturbeerde met vette kras.
495505 donkere fijnklievende schalie - fijne siderietische straticulaties
- veel schelpfragmenten, soms licht bitumineus - naar onder toe
met verspreide kleine ostracoden.
505544 koollaag
505-506 gestreepte kool
506-543 glanskool, i=7-11°, kolen vrij zacht, rijk aan houtskool,
met dikke ingekoolde lenzen, verticaal klievend
543544 bladerig klievende sterk kolige schalie
544586 compacte grijze sterk doorwortelde siltsteen met
siderietknollen, van boven zeer onregelmatig gestraticuleerd
Kernstrook nr. 7
Geboorde diepte: 889,88-895,90 (-6,02) Dikte: 6,03 Verschil: +1
Kist nr. 2833
Aan de top ± 15 cm herboorde naval - kern vergruisd op 315 verweerd tot 454
- slecht geboord, rond 485 - overigens massief.
025 grijze siltsteen met fijne siderietknollen, grof doorworteld, met
fijn gestoorde straticulaties
25235 ge1eide1ijKern overgang bleker grijze siltsteen met
siderietknollen, naar onder eerder lenzen, tot 5 cm dikke
zandsteenstraticulaties. Overwegend vaag gestraticuleerd en
geslumpt. Grootste slump van 195 tot 210. Fijn doorworteld zowel
donkere laagvlakken als fijne plantenresten (i=720°) - enkele
schalietussenschakelingen (25 cm)
235247 fijne grijze zandsteen. sterk gestratifieerd (i=11°)
247271 grijze zandige schalie - steriel. Dunne siderietbanden, enkele
dunne zandige straticulaties, vaag geperforeerd, geleidelijke
overgangen
271298 fijn gebande grijze schalie met siderietlenzen, zachter en
donkerder naar onder. Vrijwel steriel, sporen van perforaties
(i=100) fijn gebioturbeerd. Naar onder met weinig fijne
schelpenresten.
298307 zwarte bitumineuze zandige schalie met fijne bleke zandige
straticulaties, met kolige plantenresten
307314 koollaag 5a
307-314 gestreepte kool in vuile kern
314316 donkergrijze escaille
316337 grijze zeer sterk vergleden schalie
337452 bruingrijze zeer sterk vergleden en verweerde schalie -
sterk doorworteld - wortels licht kolig
452476 koollaag 5b
452456 bladerig klievende sterk kolige schalie
456475 glanskool in massieve kern (i=9-16°)
475476 bladerig klievende sterk kolige schalie
476492 i=13° aan de top, i=10° intern, bruine grijze sterk vergleden
schalie, doorworteld
492501 donkergrijze zandige schalie, doorworteld, naar onder zandige
straticulaties
501530 grijze sterk zandige schalie, doorworteld, siderietknollen
530603 grijze sterk gestraticuleerde zandsteen tot siltsteen met
siderietknollen, grof doorworteld, vrij veel zeer fijne
plantenresten (i=9°) onduidelijk geslumpte niveau
Kernstrook nr. 8
Geboorde diepte: 895,9-901,90 (6,00) Dikte: 6,12 Verschil: +12
Kist nr. 3338
Massieve kern, enkele steile calcietaders tussen 215 en 290 (i=80°)
0100 ge1eide1ijke overgang, grijze sterk gestratifieerde zandsteen veel
fijne plantenresten, verspreid in de massa - enkele vage
siderietlenzen - licht doorworteld, Op 12 over 2 cm naval - k1eine
siderietknollen in fijn vergruisde schalie (i=10°) in wisselende
richtingen Tot 80 fijn geribbeld, eronder regelmatig
100135 geleidelijke overgang, fijn gestraticuleerde siltsteen, donkere
laagvlakken, licht geperforeerd, i=10° naar onder geleidelijk
zandsteen
135304 scherp bovencontact - massieve bleekgrijze fijne zandsteen, zeer
fijne plantenresten enkele vage siderietienzen, - vaag maar
regelmatig gestratifieerd (i=13°); iets sterker naar onder
304470 geleidelijke overgang - grijze zandige schalie - siderietbanden
weinig laagvlakken met zeer fijne plantenresten - vrij steriel -
zandig gestraticuleerd tot 345 met ontsnappingsgangen (i=8-11°) -
niet meer doorworteld. Op 420 glijvlak langs siderietband,
geleidelijk meer fijne schelpenresten. Vanaf 435 laagvlakken met
plantenresten, geleidelijk meer zandige straticulaties.
470525 geleidelijke overgang: intercalaties in fijn gestratifieerde
zandsteen tot 10 cm dik, Caogul. met plantenhaksel (i=13°)
525612 overwegend zachte schalie, zandige straticulaties, grof
plantenhaksel, enkele regelmatige siderietbanden - schalie licht
zandig, steriel
Kernstrook nr. 9
Geboorde diepte: 901,90-907,90 m (6,00) Dikte: 5,90 Verschil: -10
Kist nr. : 38-42
Kern sterk gebroken tussen 55 en 87 - slecht geboord tot 120 uit de veer
geklopt.
022 grijze fijn gebande schalie - steriel - enkele siderietbanden
(fijne schelpenresten)
2251 donkergrijze schalie - enkele siderietbanden - fijn gebioturbeerd
- (i=10-13°) - naar onder fijne siderietknollen - fijn
geperforeerd - vanaf 47 zeer fijn vergleden reeds wortelbodem?
5154 gestreepte kool top bladerig klievend
54-87 glanskool - rond 57 - 2 mm dik gecremuleerd siderietbandje
pyrietrijk
87132 groengrijze doorwortelde schalie met kleine siderietknollen - snel
zandig; vanaf 120 geleidelijk aan grijzer
132505 grijze zandige schalie doorworteld met sideriet en bladafdrukken -
Calamites soms niet gecompakteerd, i=16° Vanaf 230 eerder
siderietlenzen, i tot 24° Tussen 260 en 275 voornl. onkruid -
eronder meest onkruid eerder silt - veel siderietbanden - licht
doorworteld (i=12 22°) tot 340 vrijwel steriel - eronder zachter
- geleidelijke meer plantenresten, de doorworteling verdwijnt
geleidelijk. Naar onder steeds zachter en meer plantenresten.
505516 geleidelijke overgangen, zachte donkere fijnklievende schalie vol
vergane kolige plantenresten (i=10-14°)
516526 donkere fijnkolige klievende lichtkolige schalie vol kolige lenzen
(i=12°) - vol kolige plantenresten
526543 donkergrijze meer vergleden schalie enkele ingekoolde lenzen
543552 donkere fijnvergleden lichtkolige schalie - siderietknollen
552567 sterk kolige schalie vol koollenzen (i=10°) zeer regelmatig
567574 eerder gestreepte kool met enkele pyrietlenzen aan de top - dikke
vitrinietlaagjes - enkele kleiige tussenschakelingen in lenzen tot
0,5 cm dik
574589 verbrokkelde glanskool
589590 donkere bladig klievende sterk kolige schalie
Kernstrook nr. 10
Geboorde diepte: 907,90-914,02 (6,12) Dikte: 6,27 Verschil: +15
Kist nr. 4247
Kern slecht geboord tot 350 - vergruisd rond 315 - rond 282 - gebroken tussen
110 en 135.
0309 koollaag
015 donkergrijze fijn vergleden bladerig klievende schalie met
enkele kolige lenzen
1555 sterk vergleden grijze schalie normale doorworteling
3540 zeer fijn vergleden donkergrijze schalie
4054 overwegend glanskool - op 46 2 cm dikke intercalaties grijze
fijn vergleden schalie; gevolgd door lichtkolige schalie
(48-54 glanskool)
5466 bleekgrijze fijn vergleden en doorwortelde schalie, veel
plantenresten, ook bladafdrukken, naar onder toe massiever
6672 fijnklievende donkere lichtkolige schalie, i=14°
7282 fijnvergleden en doorwortelde grijze schalie, i=18°
8285 fijnbladerig klievende kolige schalie
8596 i=13°, fijnklievende eerder gestreepte kool
9699 donkergrijze fijnbladerig klievende schalie - onregelmatige
koollenzen
99108 grijze doorwortelde schalie - fijn vergeden - bladerig
klievend naar onder - stengelig bewaarde plantenresten
108135 glanskool in verbrokkelde kern
135137 compacte donkere bladig klievende schalie
137185 geleidelijke overgang - eerder groengrijze doorwortel - de
schalie met donkergrijze passages zeer zacht en verweerd
(i=18°)
185196 vrij goed klievende donkere schalie - koolresten - ook
bladafdrukken en houtskool
196205 sterk vergleden grijze schalie, vanaf 200 eerder donkergrijs
205217 goed klievende donkere sterk kolige schalie met dunne kolige
lenzen (i= 1115°) afgewisseld met fijnbladerige lichtkolige
schalie
217283 grijze tot groengrijze doorwortelde schalie - sterk
vergleden en verweerd met enkele siderietknollen - vanaf 248
eerder bleek en geleidelijk compacter, vanaf 265 eerder
grijs
283289 donkere fijnbladig klievende lichtkolige schalie -
escailleachtig met grijze escailletussenschakelingen
289294 dik gebreukte glanskool
294302 licht vergleden grijze doorwortelde schalie - sterk
vergleden naar onder op stengelige laagvlakken (lichtkolig
naar onder)
302309 dikgebande glanskool
309320 bruinige sterk vergleden schalie zeer zacht
320500 geleidelijke overgang, bleekgrijze grof doorwortelde schalie wordt
snel lichtzandig - vanaf 340 met siderietknollen groen gekleurd -
vanaf 6O grote uitgerafelde siderietknollen wort sterk zandig
(i=15-20°) met weinig en halfvergane stengelige plantenresten.
Vanaf 425 vaag geband - ook wortels slecht bewaard. Op 465 en 495
grote korrelige siderietlenzen, schalie wordt geleidelijk grijs
(i=14-16°)
500627 grijze sterk zandige schalie tot siltsteen - licht doorworteld,
met siderietknollen - vanaf 575 lenzen - vanaf 550 dikke zandige
straticulaties met ripples - enkele laagvlakken met samengestelde
bladafdrukken, doorworteling geleidelijk verdwenen - vanaf 590 met
slecht bewaarde zeer fijne plantenresten - straticulaties soms
licht geslumpt
Kernstrook nr. 11
Geboorde diepte: 914,02 - 919,08 m (5,96) Dikte: 6,00 Verschil: +4
Kist nr. : 47-52
Massieve kern gebroken tussen 535 en 570
0170 zeer geleidelijke overgang - grijze zandige schalie -
siderietbanden - sterk zandig gestraticuleerd - minder naar onder
- zandige laagvlakken vol plantenhaksels sommige straticulaties
fijn gebioturbeerd (i=15-18°) zandige passages (of zwart) tot 8 cm
dik (soms met ripples in wisselende richting) - zwak
geconcentreerd plantenhaksel ook in schalie
170511 meer homogeen sterk zandige schalie met siderietbanden steriel -
wordt geleidelijk zachter (i=11-20°) zacht vanaf 300 - blijft
opmerkelijk steriel; vanaf 405 enkele spiegelglijvlakken; vanaf
460 zeer zacht geleidelijk aan terug donkergrijs met verspreide
ostracoden (i=13°) geleidelijk meer glijvlakken; vanaf 495 fijn
vergleden volgens spiegelglijvlakken
511514 donkere zachte schalie, fijn gebioturbeerd van boven licht
bitumineus naar onder met Lepudodendron.
514547 i=1
514516 gestreepte kool
516547 glanskool
547549 donkere compacte doorwortelde schalie - fijn zandig.
549600 grijze sterk zandige schalie - doorworteld - van boven soms
onregelmatig vergleden. Vanaf 580 eerder siltsteen.
Kernstrook nr. 12
Geboorde diepte: 919,98-925,98 m Dikte: 6,10 Verschil: +10
Kist nr. 52-57
Massieve kern. gebroken volgens zeer steil glijvlak tussen 300 en 310 twee
splijtvlakken i=43° op 595 en 600
02 gestreepte kool - lijkt niet op zijn plaats te liggen (weggegooid)
(kant waarschijnlijk uit 1 van vorige kernen)
2145 scherpe basis fijne grijze zandsteen tot 20 talrijke donkere
laagvlakken (i=13°) tot 55 kleine siderietknollen - eronder
slechts vaag afgelijnd sideriet tussen 73 en 81. Kolige sliertjes
laagvlakken volgens i=13°, duidelijk doorworteld tot 73.
145215 grijze lichtzandige schalie met enkele siderietbanden - steriel
tussen 160 en 180 talrijke zandige straticulaties - op 178 licht
geslumpt met donkere laagvlakken lijkt niet doorworteld (i=11°)
geleidelijk zachter naar onder - vaag gebioturbeerd met fijne
kolige resten.
Vanaf 200 kleine slecht bewaarde schelpen.
215278 donkere schalie fijn geband siderietlenzen kleine slecht bewaarde
schelpen gebioturbeerde laagvlakken. Vanaf 235 ook fijn
gebioturbeerde siderietbanden. Vanaf 270 talrijke gebioturbeerde
siderietstraticulaties.
289-292 zwarte sterk bitumineuze schalie - laagvlakken met grote
schelpfragmenten
286-292 vanaf 286 eerder cannel-coal
292-295 gestreepte kool
295-316 glanskool
316-329 grijze doorzwart schalie top donkergrijs vol plantenresten via
glijvlak overgaand in onderliggende eenheid (i=40°)
329-610 eerder bleekgrijze doorzwarte silt met siderietbanden, gestoorde
straticulaties - tussen 360 en 405 overwegend zandsteen - eronder
minder duidelijk zandig gestraticuleerd (+ Cordaites) op 505 - 2
cm zandige straticulatie met compactiebreuk slechts licht
doorworteld, eerder siderietlenzen, laagvlakken vol Cordaites.
Blijft zeer licht doorworteld tot in de kern - ook sterk zandig
(overgang zandsteen siltsteen).
Kernstrook nr. 13
Geboorde diepte: 925,98 m (6,13) Dikte: 6,08 Verschil: +5
Kist nr. : 57-75 (58-70 gerecupereerd)
Bijzonder massieve kern rond 525 sub-verticale calcietader
0-252 snelle overgang grijze sterk zandige schalie tot silt naar onder
steeds meer dikker zandige straticulaties vooral vanaf 100, fijn
gebioturbeerd - licht vergleden - stengelige plantenresten. Tussen
15 en 35 onregelmatige siderietbanden in sterk gebioturbeerde
passage. Vanaf 35 massiever (i=13°) met gebioturbeerde sideriet.
Dikwijls in tubulaties - tussen 70 en 80 meerdere siderietknollen,
tussen 80 en 100 talrijke Calamites, nog sporen van carbonatische
perforaties, iets zachter en koliger met zeldzame ostracoden - ook
niveaus vol gebroken schelpfragmenten en Spirorbis. Vanaf 100
eerder siltig zandig gestraticuleerd. Sporen van ribbels en
convoluted bedding, siderietbanden met verspreide resten van
schelpen, Spirorbis en vissen (i=20°). In de
zandsteenstraticulaties zeer veel fijne plantenresten, soms
Cordaites. Vanaf 210 eerder donkergrijs zachter met meer fijne
plantenresten, tesamen en met schelpenresten (en Spirorbis) - zand
onkruid als bladafdrukken, vanboven vrij veel sideriet -
gedeeltelijk gebioturbeerd en donkere perforaties (i=15-20°) - op
240 carbonatisch Spirorbisniveau.
252-531 aanvankelijk overwegend siltsteen met vage siderietbanken,
onduidelijk gebioturbeerde straticulaties. Niet gecompact.
Calamites vb. stengel doorlopend tussen 310 en 325, fijn verdeelde
zeer fijne plantenresten. Vanaf 355 overwegend zandsteen met fijne
ribbels in wisselende richting - tussen 355 en 365 geslumpt.
Tussen 410 en 425 homogene siltsteen. Vanaf 480 zeer massieve
zandsteen, blijft echter poederig bij vergruizen.
531-608 grijze zandige schalie tot siltsteen met dunnere zandige
straticulaties, vooral boven dikkere siderietbanden. Zandige
laagvlakken met fijn plantenhaksel, overigens vrijwel steriel,
vanaf 590 zandiger wordend
Kernstrook nr. 14
Geboorde diepte: 932,11-938,12 m (5,97) Verschil: -4
Kist nr. : 76-79
Tussen 395 en 425: verticaal gebroken volgens calcietaders, idem van 431 -
441, verticaal gebroken tussen 463 en 485 - slecht geboord 490 tot 590.
040 snelle overgang fijne grijze zandsteen - streaky laminaties,
donkere laagvlakken, sporen van stengelige plantenresten.
40249 grijze schalie met siderietbanden, fijn gelamineerd, aanvankelijk
vrijwel steriel in bleekgrijze passages. In gewone grijze met
fijne kolige plantenresten - slecht bewaarde schelpen en ogen. Op
80 spiegelglijvlakken. Op 100 met Ostracoden en fijne
schelpenresten. Naar onder met ogen en schelpenresten, schalie
wordt fijn gebioturbeerd, vooral in siderietlenzen. Minder
plantenresten op zaadschubben na. Op 120 grote ostracoden met
schelpen met sporadisch ogen en schelpen en visschubben. Vanaf
140-160: met siderietstraticulaties, rijker aan fauna (o.a.
ostracoden) vanaf 160 overwegend schelpen en rond 180 eveneens
grote ostracoden. Vanaf 195 wordt schalie donker grijs met
slechter bewaarde fossielresten ook fijne planten. Op 210
siderietband vol fijne plantenresten, ook grote ostracoden en
slecht bewaarde plantenresten. Eerder licht bitumineuze silt tot
239. Vanaf 233 donkergrijze schalie vol schelpen, zeldzame
ostracoden, vol fijne siderietlenzen.
252350 aanvankelijk grijze schalie met plantenresten en ogen, brede
siderietbanden, vaag gebioturbeerd - snel vrijwel steriel. Vanaf
300 zachter, fijn gelamineerd, terug slierten met schelpenresten.
Vanaf 315 eerder donkergrijs - meer schelpen- resten aan de top,
fijn gebioturbeerd met wat kolige stengelige plantenresten -
schelpen slecht bewaard. Vanaf 335 sideriet knollen
350-360 donkergrijze sterk vergleden schalie - geen sporen van wortels.
Vanaf 356 escailleachtig, aan de basis enkele ingekoolde lenzen.
360-363 gestreepte kool
363-367 eerder donkergrijze fijn vergleden schalie, doorworteld.
367-374 fijnklievende donkere lichtkolige schalie
374-379 donkergrijze sterk vergleden schalie, lijkt doorworteld.
379-383 donkere fijnklievende schalie, vol bitumineuze laagvlakken, fijn
vergleden.
383-441 massieve kool, op 390 1 cm dikke pyrietlens - erboven gestreept,
eronder glanskool tot 423 - rijk aan houtskool sterk kolige
schalie tot 431 met Lepidodendron - tot 441 terug glanskool.
441-447 donkergrijze schalie, vergleden.
447-463 fijn gestreepte kool, vanaf 459 eerder sterk kolige schalie
463-471 massieve glanskool
471-485 glanskool vol fijne spherosideriet
485-489 fijn gestreepte kool
489-591 grijze sterk doorwortelde schalie - sterk vergleden. Kleiig
verweerd vanaf 540 tot 560 - vanboven eerder groenig. Vanaf 560
grijzer en fijn klievend. Tussen 575 en 583 donkergrijs vol kolige
stengelige plantenresten.
591-597 fijn gestreepte kool, met twee bruinige lenzen tot 0,5 cm dik op
592 en 593
Kernstrook nr. 15
Diepte: 938,12-944,13 m Dikte: 5,80 Verschil: -21
Kist nr. 79-83
Kern slecht geboord van 30-80 - gebrokkeld tot 10 - sterk gebroken vanaf 560
tot einde kern versch. uit veer geklopt.
0-4 donkere sterk kolige schalie
4-7 lichtkolige schalie - massief met stigmaria
7-15 zeer sterk vergleden grijze schalie - escaille-achtig
15-21 sterk kolige schalie, bitumineus massief.
21-26 goed klievende donkere schalie met stigmaria, kolige laagvlakken
26-77 Aanvankelijk massieve grijze donkere schalie snel zacht en weer
vergleden, goed klievend, vanaf 55 onregelmatig vergleden, basis
eerder donkergrijs.
77-217 massieve doorwortelde siltsteen, aanvankelijk bruinig, vanaf 105
eerder groen met onregelmatige siderietknollen. Naar onder
geleidelijk grijze, vanaf 203 - fijne sideriet met calciet gevulde
barsten, basis vergleden, i=10°
217-255 geleidelijke overgang, groene grijze zandige schalie,
doorworteling, siderietknollen, i=38°
255-275 donkergrijze fijnklievende schalie, laagvlakken vol houtskool,
ingekoolde lenzen, i=12°
275-455 grijze doorwortelde silt (top glijvlak = i=53°) aanvankelijk
siderietknollen naar onder eerder vage banden Op 300 glijvlak
volgens (i=55° in dezelfde richting), tussen 325 en 385 met
zandstraticulaties tot 5 cm dik. Straticulaties gestoord. Op 37O
eerder convol. Bedding. Schalie wordt geleidelijk zachter. Minder
doorworteld, tussen 415 en 420: donkergrijs vol siderietbanden met
schelpfragmenten, eronder fijn gebioturbeerde laagvlakken met
slecht bewaarde schelpen. Grotere schelp op 435 - fijn
gebioturbeerd ostracoden op 450, i=10°
455-503 groen grijze fijn gebioturbeerde zandige schalie met
siderietknollen, herneming van wortelbodem geleidelijk zachter en
grijzer organisch materiaal, slecht bewaard, i=13°, vanaf 485
korrelige siderietlenzen, vanaf 495 zacht en fijn vergleden.
504-568 koollaag
503-504 bladerig klievende licht kolige schalie
504-531 glanskool, fijn klievend (aanvankelijk)
531-549 donkere goed klievende lichtkolige schalie, massief met
Stigmaria aan de top over 2 cm. Sterker kolig doorworteld.
549-559 sterk kolige schalie, geleidelijk gestreepte kool.
559-564 glanskool
564-566 vermoedelijk idem?
566-568 lichtkolige schalie, bladerig klievend.
568-580 eerder donkergrijze fijn vergleden doorwortelde schalie.
Kernstrook nr. 16
Geboorde diepte: 944,13-950,13 m Dikte: 6,27 Verschil: ±17
Kist nr. : 83-88.
Kern gebroken op 110, 365 en 375 - overigens massief.
0-15 sterk vergleden bruinig grijze doorwortelde schalie
15-100 snelle overgang, groene grijze zandige schalie, doorworteld,
onregelmatige siderietknollen.
100-175 grijs, fijner vergleden - eronder terug bleker grijs met zeer
grote korrelige siderietknollen. Op 150 terug vergleden niveau -
wortels zeer slecht bewaard.
175-204 eerder lichtgrijze zandige schalie met fijne
zandsteenstraticulaties, fijn doorworteld. Volg gepyritiseerde
stengelige plantenresten - licht bitumineus.
204-275 bleekgrijze licht doorwortelde siderietische zandsteen, fijne
ribbels en Cordaites - meestal zeer fijne plantenresten in de
massa verspreid.
275-355 compacte grijze zandige schalie met onregelmatige siderietlenzen -
licht doorworteld. Stengelige plantenresten/fijne donkere
graafgangen - tussen 310 en 323 eerder donkergrijs aanvankelijk
met guilielmites - enkele bladafdrukken. Eronder sterke zandige
gestraticuleerd met calamites, licht doorworteld.
355-360 grijze schalie, dunne siderietlenzen, fijn vergleden, enkele
astracoden.
360-461 aanvankelijk sterk gebioturbeerde groenig grijze schalie met
slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 370 bleekgroengrijze silt -
eveneens slecht bewaard organisch materiaal met fijne
gebioturbeerde en uitgerafelde sideriet. Vanaf 390 massief tot 408
- eronder grijze gebioturbeerde schalie. Nog steeds sporen van
doorworteling. Geen organisch materiaal. Tussen 440 en 436 pseudo-
oölietlens - schalie eronder aanvankelijk bruiner en snel naar
onder grijs - zacht vergleden.
461-560 koollaag
461-471 onregelmatig gebande glanskool
op 463 1-3 cm dikke pyrietlens
471-478 fijnklievende sterk kolige schalie, veel ingekoolde lenzen
478-480 geleidelijke overgang - niet kolige schalie - talrijke
koollenzen, bladerig klievend
480-481 verweerde bruine escaille
481-500 vrij goed klievende sterk vergleden grijze schalie vanboven
met ingekoolde lenzen
500-504 donkere zeer sterk vergleden schalie - met ingekoolde lenzen
504-511 sterk kolige schalie - vol ingekoolde lenzen
511-572 afwisselend grijze doorwortelde vergleden schalie -
stengelige plantenresten - donkere schalie - veel
plantenresten, beter klievend
527-533 sterk vergleden fijn gelamineerde sterk kolige schalie
533-551 eerder donkergrijze schalie - vrij goed klievend Cordaites
laagvlakken - fijn doorworteld, naar onder onregelmatig
vergleden.
551-560 goed klievende fijn gelamineerde licht kolige schalie
onderste 3 cm glanskoolachtig.
560-568 vrij compacte donkergrijze schalie - fijn vergleden en doorworteld
568-627 grijze doorwortelde siltsteen, fijne siderietknollen en lenzen
kolige stengelige plantenresten - vrij dikke zandige schalie.
Vanaf 6&, snel zachtere donkergrijze schalie - licht zandig -
fijne slecht bewaarde plantenresten.
Kernstrook nr. 17
Diepte: 950,13-956,14 Dikte: 6,08 (+7)
Kist nr. 88-92
Slechte aanpassing rond 418 - slecht geboord van 4 450
0-7 glanskool - lijkt gedeeltelijk herboord
7-45 geleidelijke overgang - verticaal gebarsten - zwarte sterk
bitumineuze schalie - lijkt doorworteld - met siderietische
straticulaties. Vanaf 30 met guilielmites, zachter.
45-185 geleidelijke overgang - zachte grijze schalie, vrij sterk
vergleden. Vanaf 50 zachter, met siderietlenzen, langgerekte
verglijdingen, licht doorworteld, met cordaites. Tussen 135 en 165
opnieuw zacht en fijn gebioturbeerd met fijne verglijdingen -
lijkt niet doorworteld, met verspreide Ostracoden - met
guilielmites en Spirorbis.
185-220 geleidelijke overgangen - grijze silt vol gestraticuleerde
zandsteen, met ribbels, blijft licht doorworteld
220-326 eerst grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, vrijwel
steriel, wortels snel verdwenen. Vanaf 290 geleidelijk zachter met
schelpen (verspreid) en Spirorbis gebioturbeerde siderietlenzen,
donkere graafgangen - geleidelijk fijn gebioturbeerd.
326-334 donkere schalie - sterk bitumineus, na 2 cm vol siderietische
straticulaties - vol fijne faunaresten, vanaf 331 fijn gebande
glanskool, vanaf 333 bladerig klievende licht kolige schalie
334-366 glanskool tussen 60 en 36 intercalatie in lichtkolige schalie.
566-einde kern grijze vergleden schalie, doorworteld, vanaf 380 zandig met
weinig siderietknollen, vanaf 430 terug zachter meer vergleden.
Vanaf 451 bleekgroene grijze doorwortelde siltsteen met
uitgerafelde siderietknollen - slecht bewaard organisch materiaal
(i! 8-14) Vanaf 495 eerder zandige schalie, sideriet korrelig
wordt geleidelijk bleekgrijs - vanaf 530 opnieuw sterk vergleden
schalie - gladde siderietknollen, vanaf 540 eerder donkergrijs,
vanaf 545 zandig met grote wortels snel overgaand in siltsteen,
vanaf 605 eerder donkergrijs en zachter, meer vergleden.
Kernstrook nr. 18
Diepte: 956,14-962,14 m Dikte: 6,03 Verschil: +3
Kist nr. : 93-98
Massieve kern, slecht geboord tot 10
0-10 grijze sterk vergleden schalie
10-29 grijze doorwortelde siltsteen
29-35 donkergrijze vergleden en doorwortelde schalie
35-143 eerder donkergrijze zandige schalie, grof doorworteld, veel
siderietlenzen, soms tot 10 cm dik met toenemende zandige
straticulatie, op 105 geslumpt; vanaf 120 dikke zandige
straticulatie met ripples, gestoord door doorworte1ing
143-188 zandsteen, vaag gestratifieerd, nog licht doorworteld, in het
midden siderietlens
188-285 met geleidelijke overgangen, grijze siltsteen met vage zandige
straticulaties, op 225 licht geslumpt, vanaf 240 eerder zandige
schalie met siderietbanden, met zandige straticulaties, met fijn
geribbelde met weinig kolige planten. Resten doorworteling vrijwel
verdwenen.
285-336 eerder donkergrijze zachte schalie met siderietbanden, sporadisch
kolige plantenresten, fijne schelpenresten en guilielmites, vaag
gebioturbeerd. Op 325 vergruisd spiegelglijvlak, met kleine
ostracoden, scherp basis contact - aan de basis vettige kras.
336-400 tot scherp contact, basis met geleidelijke overgang, harde grijze
siltsteen tot zandsteen met vage siderietknollen gecarboniseerde
wortels
400-603 gelijkaardige siltsteen met zandsteenstraticulaties en
sideriethanden, vanaf 420 meer massief, met Calamites; tussen 475-
480 geslumpt, eronder opnieuw sterk gestraticuleerd tot overwegend
zandsteen vanaf 525 (i=10°)
Kernstrook nr. 19
Diepte: 962,14-968 m - Dikte: 6 - Verschil: -1
Kist nr. : 99-104
Massieve kern
0-51 zandsteen met enkele vage siderietbanden, tot 10 sterk siltig
gestraticuleerd, eronder met kolige streaky laminaties, basis
scherp volgens i=14°
51-80 donkere zandige schalie met siderietbanden, met fijne slecht
bewaarde schelpresten, enkele ostracoden, vanaf 60 met fijn
verdeelde bruine siderietschalie - maar vergleden volgens
spiegelglijvlak, wortels niet duidelijk.
80-180 bruine korrelige sideriet
100-205 bruine snel bleekgroene zandige schalie tot siltsteen met grote
wortels en uitgerafelde siderietknollen; vanaf 145 met gestoorde
zandsteenintercalaties
205-328 grijs sterk zandig gestraticuleerd (fijn) silt - enkele
siderietbanden, licht doorworteld, fijne scherpe basis.
323-455 geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie met
siderietbanden, met kleine slecht bewaarde schelpen, laagvlakken
vol rechte kruipsporen, met enkele ingehaalde zaden, geen wortels
meer
455-503 sterk gestraticuleerde siltsteen, boven nog overwegend silt, naar
onder kolige streaks.
503-600 grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, en dunne zandige
(donkere laagvlakken, vooraf van boven) straticulaties, vrijwel
steriel, naar onder toe vaag gebioturbeerd, geleidelijk zachter
naar onder toe
Kernstrook nr. 20
Diepte: 968,15-974,06 m Dikte: 5,95 Verschil: +4
Kist nr. : 104-109
Slecht geboord tussen 380 - 395
0-14 eerder donker schalie - vaag gebioturbeerd met schelpenresten,
gestraticuleerde sideriet aan de basis
14-18 zwarte sterk bitumineuze schalie met vis
18-29 donkergrijze schalie - siderietlenzen - laagvlakken met wortel,
spirorbis, en ostracoden, geleidelijk bitumineus naar onder -
doffe pyriet, onduidelijke visresten
29-57 compacte grijze lichtzandige schalie met siderietlenzen, slecht
stengelige plantenresten, slecht klievend, met zandige
perforaties, wortels (?) met kolige stengelige plantenresten; in
de sideriet soms niveau vol schelpenbrokken - basis vergleden,
naar onder opnieuw schelpen en spirorbis
57-78 donkere licht bitumineuze (snel sterk) schalie vol ingekoolde
plantenresten, gedeeltelijk gepyritiseerd, fijn zandig - met
Lyndodendron, met dikke pyriettubulaties tot 1 cm breed.
78-270 geleidelijke overgang - eerst eerder donkergrijze slecht-
klievende schalie - onregelmatig vergleden, met onregelmatige
siderietlenzen, enkele kolige laagvlakken, snel zandig, licht
doorworteld, vanaf 125 sterk zandig - enkele laagvlakken met
plantenhaksel, vanaf 190 terug geleidelijk zachter met
siderietbanden, enkele dunne zandige straticulaties, vaag
geperforeerd; op 220 laagvlak met fijne plantenresten, blijft
licht zandig, vrijwel steriel
270-366 zachter schalie met siderietbanden, lijkt niet meer doorworteld
sporadisch fijne schelpenresten; vanaf 327 met dunne zandige
straticulaties met plantenhaksel tot 340; naar onder geleidelijk
meer gebioturbeerd, weinig faunaresten (aan de basis siderietlens)
366-373 glanskool
373-379 zachte bladerig klievende schalie - vol kolige plantenresten lijkt
niet doorworteld (valse muur?)
375-395 grijze doorwortelde, onregelmatige vergleden schalie
395-510 grijze zandige schalie, goed klievend, fijn doorworteld, fijne
siderietknollen, vanaf 430 met slecht bewaarde Calamites en
twijgen - geleidelijke overgang
510-575 grijze siltsteen met grote wortels, compact. naar onder toe kalkig
575-595 grijze siltsteen met wortels
Kernstrook nr. 21
Diepte: 974,06-980,06 m Dikte: 5,95 Verschil: -5
Kist nr. : 109-113
Massieve kern, stuk uit veer brokkelig
0-540 grijze siltsteen met siderietbanden, licht doorworteld, meestal
ingespoelde wortels, tussen 90 en 130 wortels met siderietische
gordel eromheen, overigens niet meer doorworteld; vanaf 185 met
fijne zandige straticulaties. Met fijn plantenhaksel; vanaf 265
sterker gestraticuleerd; vrijwel steriel - enkele verspreide
bladafdrukken, vanaf 420 sterker zandig gestraticuleerd, meer
fijne plantenresten ook meer bladafdrukken, soms met spirorbis.
Vanaf 510 zachter, meer onkruid.
540-570 schalie met enkele siderietbanden, vol plantenresten, slecht
bewaard, ook bladafdrukken en Asterocalamites
570-595 koollaag
glanskool, zacht en fijn klievend tot 586
586-595 gestreepte kool, talrijke poederige laagjes
Kernstrook nr. 22
Diepte: 980,06-986,06 m Dikte: 6,10 Verschil: +10
Kist nr. : 113-118
Kern gebroken in koollaag
0-27 zelfde koollaag
0-27 fijn gebande zachte glanskool tot gestreepte kool
27-127 grijze doorwortelde siltsteen met verspreide siderietknollen,
vanaf 100 zachter en meer vergleden
127-149 kernwinst rond 135 (± 2 cm) top zandige lens over 1 cm
tot 135 zachte kool eerder gestreept
135-136 overgaand in kolige escaille
136-146 stuk dik gebande glanskool
146-149 idem, met pyrietrijke tussenschakelingen (2 x cm)
149-151 sterk kolige schalie, fijn klievend
151- donkere zandige schalie, licht bitumineus, licht doorworteld,
licht vergleden (faux mur); vanaf 155 met siderietlenzen, met
Stigmaria en zandige straticulaties, op 170 glijvlak met rechte
striaties, in sideriet Cordaites met Spirorbis, geleidelijk eerder
donkergrijs, vanaf 285 met duidelijke zandige straticulaties in
bleke grof doorwortelde banden. Vanaf 325 met geleidelijke
overgang, vanaf 295 niet meer bitumineus.
325-429 sterk gestraticuleerde donkergrijze zandsteen vol zwarte
laagvlakken, naar onder vanaf 370-400 eerder geribbeld - aan de
basis kleine compactiebreukjes en wat meer vergleden schalie -
ruikt.
429-610 aan de top gemamelloneerde siderietband (2 cm) eronder bleekgrijze
siltsteen, vol gestoorde dikke zandige straticulaties, vanaf 465
duidelijk overwicht aan zandsteen, weinig verspreide zeer fijne
plantenresten, wortels niet meer te zien
Kernstrook nr. 23
Diepte: 986,06 - 992,06 m - Dikte: 5,95 - Verschil: -5
Kist nr. : 140-144
Kern sterk verbrokkeld tussen 485-495 - sterk vergleden.
542: verschillende slechte aanpassingen met kernwinst, waarschijnlijk
kernverlies in veer
0-281 met scherp contact, fijne grijze zandsteen met slecht bewaarde,
zeer fijne plantenresten, van boven vaag en onregelmatig
gestratifieerd, i=35°, vanaf 60 tot 95 onregelmatig
gestratifieerd, daaronder meer massief; vanaf 135 gestratifieerd
met donkere laagvlakken, zwak hellend; tussen 180-188: siltsteen
met siderietband, idem tussen 235 en 237; ertussen en eronder
onregelmatig gestratifieerd; vanaf 260 met donkere laagvlakken,
i=22°
281-463 met een geleidelijke, maar snelle overgang, grijze zandige schalie
vol stengelige plantenresten en onkruid, laagvlakken vol
bladafdrukken. Doorgaans slecht bewaard, i=10 tot 18° met
siderietlenzen. Naar onder toe geleidelijk zachter, vooral vanaf
355, i=14°. Ingekoolde stengels vanaf 7O. Vanaf 425 zacht en
donkergrijs, meer stengelige plantenresten, bladafdrukken slechter
bewaard, met kleine siderietknollen. Vanaf 445 sterker
gebioturbeerd.
463-466 donkere fijnklievende bitumineuze schalie vol slecht bewaarde
plantenresten
466-493 koollaag, basis vergleden volgens i=37°, top i=17° tot 470 goed
klievende gestreepte tot doffe kool; tot 485 glanskool rijk aan
houtskool, verticaal klievend; 485493: herboorde brokken met
gestreepte kool en kolige escailles
493-541 grijze doorwortelde zandige schalie - compact met siderietknollen,
naar onder toe geleidelijk zachter; met enkele slecht bewaarde
stengelige plantenresten; basis sterk vergleden
541-543 kolige escaille; vanaf 543 tot 573 zwarte sterk bitumineuze
schalie tot gestreepte kool met grote houtskoolfragmenten;
Cannelcoal i=10°
573-580 Donkere sterk bitumineuze schalie met wortels en stigmaria. Vanaf
580 grijze schalie met grote wortels tot 595
Kernstrook nr. 24
Diepte: 992,06-998,06 m Dikte: 6,07 (+7)
Kist nr. : 144-147
0-70 met geleidelijke overgang - grijze licht doorwortelde schalie met
siderietbanden en enkele fijne zandige straticulatie; slecht
bewaarde stengelige plantenresten
70-241 fijn klievende zachte eerder donkergrijze schalie, fijn
gelamineerd; aanvankelijk sporen van doorworteling, met fijne
graafgangen en schelpenresten; donkere laagvlakken vol 0stracoden;
Siderietische banden, sterk gebioturbeerd, afwisselend met licht
zandige schalie intercalaties; nieuw op 115 ostracoden en
schelpen, ook met vis en spirorbis; eronder wat meer ingekoolde
plantenresten; op 135 enkele spiegelglijvlakken tot 145, blijft
sterk gebioturbeerd; vanaf 145 niveau met slecht bewaarde schelpen
en ostracoden; sideriet eerder in knollen, blijft licht
doorworteld, op 160: onduidelijke visrest; wordt vanaf 200
geleidelijk licht zandig met sporen van perforaties - niveaus met
stengelige plantenresten siderietknollen; vaag geturbeerd
241-307 met scherp contact grijze siltsteen met zwarte laagvlakken, tot
251 eerder schalie met siderietknollen
265-275: enkele kleine slumps
vanaf 284 eerder zandsteen, fijn geribbeld
307-607 Eerder donkergrijze zachte schalie met siderietbanden
gebioturbeerd; bij de top verschillende spiegelglijvlakken tot
315; op 325 niveau met schelpenresten en ostracoden; ostracoden
mogelijk versierd - met spirorbis
Op 340: gepyritiseerde vistand, enkele Ostracoden en grote
schelpenresten
Op 345: Calamostachips
Op 355: opnieuw gepyritiseerde visschub.
Vanaf 360 niet meer donkergrijs. Niveau rijk aan spirorbis. Fijn
gebioturbeerd - sche1penresten. Op 385 onduidelijke visresten -
donker geperforeerd. Tot 410 verschillende spiegelglijvlakken.
Eronder terug zachter met spirorbis en sinusitasachtige
kruipsporen. Enkele verspreide ostracoden. Op 420 Esteria? Met
overwegend Spirorbis. Vanaf 440 rijker aan faunaresten spirorbis -
ostracoden schelpen, maar slechter bewaard. Ook gepyritiseerde
plantenresten. Rond 455 licht bitumineus met fijne schelpen-
fragmenten. Goed klievend - sterk gebioturbeerd. Op 475 vol fijne
visresten. Rond 485 laagvlakken vol fijne kruipsporen. Steeds
slecht bewaarde schelpen - Ostracoden en gepyritiseerde stengels.
Vanaf 495 niet meer bitumineus met fijne faunaresten, meer grote
schelpenresten, ook onduidelijke visschubben - vrij steriel.
Vanaf 520: zachter meer faunaresten, sterker gebioturbeerd. Vanaf
525 donker en bitumineus met fijne faunaresten met "clau
pyritique" op 555 m, sideriet fijn gestraticuleerd, vrij weinig
faunaresten. Sporadisch slecht bewaarde schelpenresten - Spirorbis
- Ostracoden vis en stengelresten tot einde van de kern.
Kernstrook nr. 25
Diepte: 998,06-1004,06 m - Dikte: 6,00 m
Kist nr. : 148-152
Kern licht gebroken tot 32. Verweerd en gebroken tussen 147 en 15. Verweerd op
254.
0-5 donkere onregelmatige klievende schalie met fijne siderietlenzen.
Ook fijn gebioturbeerd met sideriettubulatie.
5-36 koollaag
5-11 kool, glanskool
11-15 sterk kolige schalie van boven licht kolige vanonder
met talrijke fijne koollenzen.
15-16 cone-in-cone in coal en fijne calcietische laminaties
16-18 glanskool
18-25 fijnklievende doffe kool
25-27 bladerig klievende licht kolige schalie
27-31 fijne gestreepte kool
31-36 sterk kolige schalie
36-39 fijn vergleden donkere schalie - sporen van
doorworteling
39-55 grijze doorwortelde schalie - snel sterk zandig met kleine
siderietknollen
55-85 sterk gestraticuleerde bleke zandsteen, doorwortelde intercalaties
in siltsteen met sideriet
85-90 donkere lichtkolige schalie met gepyritiseerde stengelige
plantenresten in laagvlakken - doorworteld
90-100 grijze doorwortelde schalie, licht vergleden
100-121 bruinige sterk vergleden en doorwortelde schalie naar onder toe
grijzer
121-150 koollaag
121135 glanskool met enkele laagvlakken met houtskool
massieve kern
135-143 donkergrijze lichtkolige schalie - doorworteld -rijk
aan megasporen
143-145 zachte grijze fijn vergleden schalie vol stengelige
plantenresten
145-150 fijn bladerig klievende sterk kolige schalie naar
onder toe fijn verbrokkeld
150-155 kolige escaille
155-160 verweerde fijn bladerig klievende schalie, fijn vergleden vol
stengelige plantenresten
160-212 bleekgrijze sterk doorwortelde schalie met siderietknollen
212-259 zachte donkergrijze schalie vol siderietknollen, fijn vergleden en
doorworteld - vol stengelige plantenresten. Vanaf 247 fijn
klievend, op 254 escailleachtig vergruisd. Eronder fijn bladerig
klievend.
259-265 doffe kool, zeer fijn geband.
265-285 met geleidelijke overgang, donkere grof doorwortelde schalie -
bruingevlekt met ronde megasporen. Daaronder compacte bruine
doorwortelde schalie met vanaf 305 uitgerafelde siderietknollen en
groenig. Tot 345 met zeer geleidelijke overgang. Vanaf 345 grijze
fijn doorwortelde sterk zandige schalie, snel siltsteen. Vanaf 363
met gestoorde zandige straticulaties
425-445 bruin, grote eerder korrelige siderietknollen met grote wortels en
langgerekte guilielmites verglijdingen. Vanaf 445 eerder
bruingrijs en siltsteen, snel groenig. Op 485 en 525 grote
siderietknollen, organisch materiaal half vergaan. Vanaf 525
grijs-grijze schalie licht doorworteld - vrij goed klievend tot
570.
570-600 Grijze siltsteen - sporen van doorworteling met toenemende dikke
zandige straticulaties; vanaf 590 overwegend zandsteen
Kernstrook nr. 26
Diepte: 1004,06-1010,12 - Dikte: 590 Verschil: -16
Kist nr. : 153-158
Massieve kern, sterk vergleden tussen 505 en 525
0-154 fijne bleke zandsteen - onregelmatig gestraticuleerd, aan de top
enkele siltsteen intercalaties, zowel donkere stratificaties als
kolige streaks, vooral naar onder toe met sporen van
doorworteling.
154-270 grijze zandige schalie met siderietknollen - fijne wortels,
stengelige plantenresten en enkel zaden. Plantenresten slecht
bewaard. Rond 230 talrijke Calamites, soms niet gecompakteerd geen
duidelijke wortels meer soms sideriet tubulaties. Vanaf 262 zandig
gestraticuleerd.
270-320 snelle overgang, sterk gestraticuleerde fijne zandsteen, donkere
laagvlakken - fijne ribbels. Op 280 licht geslumpt. Enkele
siltsteenstraticulaties met siderietknollen.
320-370 grijze sterk zandige schalie vol siltsteen. Sterk zandig
gestraticuleerd. Laagvlakken van zeer fijne plantenresten of grove
kolige plantenresten. Sporen van perforatie.
370-386 fijne bleekgrijze zandsteen waarschijnlijk kalkig, naar onder toe
wat kolige streaks
386-435 met geleidelijke overgang - grijze sterk zandige schalie met
siderietbanden enkele fijne schelpenresten, fijn gelamineerd
435-460 met vrij snelle overgang grijze zachter schalie met siderietbanden
enkele fijne schelpenresten, fijn gelamineerd
460-505 donkergrijze korrelige zandige schalie met slecht bewaarde kolige
plantenresten. Siltsteenachtig met wortels.
505-534 grijs sterk vergleden doorwortelde schalie - soms licht bitumineus
534-545 koollaag: glanskool; aan de basis eerder gestreept over 1 cm
545-590 grijze sterk zandige schalie overgaand in siltsteen, fijn
doorworteld, gestoorde zandige straticulaties
Kernstrook nr. 27
Diepte: 1010,12-1016,23 - Dikte: 5,96 Verschil: -15
Kist nr. 158-162
Mogelijk kernverlies in de veer. Overigens massieve kern
0-275 met geleidelijke overgang grijze zandige schalie met Cordaites
Siderietknollen - gestoorde zandige straticulaties, doorworteld.
Tot 25 eerder donkergrijs. Vanaf 125 met mooie maar slecht
bewaarde plantenresten. Vanaf 160 weinig vergane plantenresten,
wordt geleidelijk siltsteen. Tussen 230245 brede siderietband
rozig getint. Eronder reeds groene grijze siltsteen met weinig
fijne plantenresten. Basis vergleden.
275-315 met geleidelijke overgang. Bleekgroengrijze zandige schalie met
uitgerafelde sideriet.
315-455 eerder grijze zandige schalie met siderietknollen en fijne lenzen.
Weinig plantenresten, aanvankelijk stengels. Op 340 mooie
bladafdrukken, meest Cordaites. Wortels terug duidelijk
(plantenresten beter bewaard). Vanaf 380 plantenresten slechter
bewaard. Sideriet in uitgerafelde lenzen blijft licht doorworteld.
455-559 grijze zandige schalie met donkere laagvlakken, meer
plantenresten, meest stengelig en vrij slecht bewaard. Afwisseling
tussen eerder donkergrijze zachte plantenrijke banden en
bleekgrijze siltachtige banden. Vanaf 485 in siltsteen grote
wortels. Vanaf 535 donkergrijze schalie met zwarte laagvlakken.
Houtskoolrijke lenzen. Cordaites. Blijft doorworteld. Vanaf 559
grijze grof doorwortelde schalie. Vanaf 573 geleidelijk
donkergrijs, fijn klievend met siderietknollen. Vol stengelige
plantenhaksel. Ook enkele bladafdrukken tot 595.
595-596 fijnbladerig klievende lichtkolige schalie met siderietische lens
Kernstrook nr. 28
Diepte: 1016,23-1022,23 Dikte: 6.12 Verschil: +12
Kist nr. 162-166
Massieve kern
0-5 eerder donkergrijze fijnklievende schalie, koolstengelige
plantenresten - soms ingekoold.
5-240 grijze doorwortelde schalie. Vanaf 25 zandige met onregelmatige
siderietknollen. Vanaf 55 eerder donkergrijs - vol fijne
uitgerafelde knolletjes. Vanaf 75 bleker grijs, meer massief met
gewone siderietknollen. Vanaf 115 goed klievend zachter met
siderietwortels. Enkele guilielmitesachtige verglijdingen, fijn
gebioturbeerd. Eerder donkergrijs tob 175 - vrijwel steriel -
doorworteling vrijwel verdwenen.
225-235 Met zandige straticulaties met zeer fijne
plantenresten.
Vanaf 235 donkergrijze licht zandige schalie met siderietbanden,
micarijk, talrijk fijne slecht bewaarde plantenresten en
Ostracoden. Beter bewaarde schelpen naar onder toe.
Vanaf 260 grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, zeer weinig
plantenresten, enkele straticulaties.
Vanaf 310 zachter - zandige schalie met siderietlenzen en knollen.
Wat stengelige plantenresten en plantenhaksel.
Op 360 bladafdrukken.
Vanaf 365 homogene siltsteen.
Vanaf 390 geleidelijk meer zandig gestraticuleerd, met fijn
plantenhaksel.
420-445 vaag gestratifieerde zandsteen met vage ribbels.
445-459 siltsteen
459-470 zandsteen van boven fijn gestraticuleerd vanonder vaag geribbeld.
470-605 met onduidelijke overgang in de veer. Grijze zandige schalie vrij
sterk gestraticuleerd - laagvlakken met fijn plantenhaksel
605-612 zachte grijze schalie met siderietbanden.
Kernstrook nr. 29
Diepte: 1022,23-1028,23 m Dikte: 6,21 - Verschil: +21
Kist nr. 167-172
Massieve kern
0-36 grijze lichtzandige schalie met siderietbanden fijn gebioturbeerd,
enkele laagvlakken met fijn plantenhaksel. Naar onder toe zachter
en fijnstengelige plantenresten in de sideriet, daarbuiten slecht
bewaarde schelpen met spirorbis. Naar onder toe sterker
gebioturbeerd met enkele ostracoden en fijne schelpenresten.
36-38 donkere sterk kolige bitumineuze schalie met gepyritiseerde
stengelige plantenresten. Tot 45 sterk bitumineuze schalie vol
siderietstraticulaties met fijne schelpenresten, gepyritiseerd wat
spirorbis. Weinig Ostracoden. Vanaf 45 sterk bitumineuze schalie
vol sideriet, vol kleine perforaties, zeldzame Ostracoden, lijkt
niet doorworteld tot 62.
62-65 grijze escaille
65-75 grijze schalie met enkele siderietknollen met grote guilielmites
perforaties. Licht vergleden, mogelijk licht doorworteld.
75-8l doffe kool - top rijk aan houtkool met calciet
81-86 donkere bitumineuze schalie, licht vergleden en doorworteld
86-97 grijze sterk doorwortelde vergleden schalie
97-99 donkere bitumineuze schalie - fijn bladerig klievend.
Vanaf 99 grijze sterk doorwortelde schalie - vergleden
Vanaf 116 massiever met siderietknollen
Vanaf 120 zandig
Vanaf 150 met gestoorde zandige straticulaties, zachter tussen 155 en 190.
Vanboven gebioturbeerd, naar onder toe met guilielmitesverglijdingen rond
wortels.
Vanaf 190 met gestoorde straticulaties - grove wortels en siderietknollen.
Vanaf 225 regelmatiger gestraticuleerd - straticulaties zeer dun met fijne
plantenresten.
Tussen 270 en 285 opnieuw gestoorde straticulaties.
Nog licht doorworteld.
Tot 335 fijn doorwortelde sterk zandige schalie, van boven licht
gestraticuleerd. Vanaf 335 sterker gestraticuleerd convoluted bedding op 340
en 362 en op 407-425-430 donkere laagvlakken met fijn plantenhaksel
Vanaf 390 verschillende 10 cm dikke gestraticuleerde zandsteenlagen met fijne
ribbelingen. Enkele siderietbanden. Doorworteling verdwijnt.
Vanaf 474-605 scherpe contacten massieve grijze, eerder fijne zandsteen, vaag
maar regelmatig gestratifieerd.
605-621 grijze zandige schalie met siderietbanden - fijne dikkere
straticulaties.
Kernstrook nr. 30
Diepte: 1028,23 - 1&43,23 m Dikte: 587 Verschil: -13
Kist nr. 172
Slecht geboord tussen 20 en 170, overigens massief.
0-6 zachte eerder donkergrijze schalie met siderietlens fijn
gebioturbeerd, onderste cm sterk bitumineus aan de basis
megasporen en houtskoolbrokken.
6-20 koollaag in massieve kern. Vanaf 16 eerder dof fijn geband.
20-60 bruingrijze sterk doorwortelde en vergleden schalie, vanaf 35 met
siderietknollen, gedeeltelijk korrelig.
60-75 donkergrijze sterk vergleden schalie met onregelmatige
siderietknollen - gedeeltelijk korrelig. Vanaf 75 donkere bladerig
klievende licht bitumineuze schalie - doorworteld tot 83.
83-85 grijze sterk vergleden schalie
85-91 gestreepte kool
91-93 donkere bladerig klievende licht bitumineuze schalie.
93-101 grijze zandige doorwortelde schalie, fijn vergleden, korrelig op
kernoppervlak.
101-107 bruine sterk vergleden en doorwortelde schalie
107-111 donkergrijze licht vergleden en doorwortelde schalie
111-115 brokken gestreepte kool - rijk aan houtskool
115-165 bruine schalie sterk vergleden en doorworteld.
165-225 Met zeer geleidelijke overgang. Meer compacte groene schalie met
grote langgerekte uitgerafelde siderietknol tussen 190-225
organisch materiaal niet bewaard. Tot 450 aanvankelijk grijs
groene vaag 554-587doorwortelde schalie, snel eerder groengrijs
met sporen van perforaties. Enkele onregelmatige siderietknollen
licht vergleden. Vanaf 410 sterk zandig, lijkt niet meer
doorworteld.
225-468 Fijne grijze zandsteen, basis scherp en fijn tot middelmatig vaag
gestratifieerd.
468-554 Grijze sterk zandige schalie met onregelmatige siderietlenzen en
knollen geperforeerd. Meest sterk gestraticuleerd enkele sterk
staticalerende banden tot 5 cm dik.
554-587 Grijze fijne zandsteen met donkere laagvlakken, met fijn kolige
laminaties.
Kernstrook nr. 31
Diepte: 1034,23-1040,23 m Dikte: 603 - Verschil: +3
Kist nr. 177-181
Massieve kern
0-385 Grijze lichtzandige schalie met siderietbanden, fijn gebioturbeerd
- vanaf 35 met fijne straticulaties, tussen 53 en 56 dikkere
zandige straticulaties. Homogeen met slecht bewaarde
schelpafdrukken - vrij zacht.
Vanaf 100 terug zandiger, aanvankelijk nog steeds met schelpen.
Vanaf 110 sterk gestraticuleerd met wat
siderietknollen. Tussen 135 en 148 gestratifieerde
zandsteen. Tot 170 licht zandige schalie met
schelpenresten. Naar onder toe eerder siltsteen en
geleidelijk gestraticuleerd. Van 170-212 geleidelijk
toenemend gestraticuleerd tot overwegend zandsteen met
kolige streaks. 212-228 geleidelijk minder
gestratifieerd tot zandige schalie.
228-238 met scherpe kontakten, zandsteen met kolige streaks.
238-257 siltsteen met vage slumps.
257-362 gestraticuleerde zandsteen met enkele vage
siderietbanden, met 5 tot 5 cm dikke zandsteen
intercalaties. Siltsteen wordt zachter naar onder toe.
Van boven vaag geribbeld, van onder eerder kolig
gestratifieerd. 362-385 scherpe basis - massieve fijne
zandsteen met kolige streaks, basis, i=10°.
362-419 Eerder donkergrijze schalie met fijne schelpenresten.
Siderietbanden tot 392 zandig gestraticuleerd.
Siderietband met grof plantenhaksel. naar onder toe
steeds meer gebioturbeerd met zaadschubben -
Ostracoden - Spirorbis en schelpen, donkere schalie
419-435 Donkere fijnklievende bitumineuze schalie met fijne
fauna. Slecht bewarend gedeeltelijk gepyritiseerd. 425
gebioturbeerd niveau vermoedelijk door Spirorbis.
Vanaf 430 sterk gebioturbeerd, slecht klievend en niet
meer bitumineus.
435-438 2 â 3 cm dikke lens in korrelige sideriet. Tot 446 eerder
donkergrijze schalie, slecht klievend - sterk gebioturbeerd
onregelmatig verdeelde sideriet - siderietische streaks, niet
doorworteld
446-524 koollaag
446-459 glanskool
459-472 met onregelmatig contact. Donkere van boven
bitumineuze schalie, fijn vergleden en doorworteld,
van boven doffe pyriet op plantenresten.
472-486 bruingrijze compacte doorwortelde schalie.
Donkergrijze compacte doorwortelde schalie met kolige
lenzen, aanvankelijk grijze bandjes.
500 houtskoolrijk niveau
Vanaf 495 licht kolig en bladerig klievend.
Vanaf 507 sterk kolige schalie snel overgaand in
gestreepte kool.
524-531 fijnklievende lichtkolige schalie vol meest stengelige
plantenresten (faux mur)
531-561 aanvankelijk donkergrijze - snel grijze compacte doorwortelde
schalie - licht zandig, naar onder toe meer vergleden.
561-570 fijnklievende donkergrijze schalie vol kolige plantenresten
lichtkolig vanaf 565 met dikke ingekoolde lenzen - houtskool
57O-573 idem? Vol gestratifieerde siderietlenzen. met calcietlenzen
573-603 grijze sterk zandige schalie - grof doorworteld.
Kernstrook nr. 32
Diepte:: 1040,23-1046,30 m - Dikte: 6.11 - Verschil: +11
Kist nr. : 182187
Massieve kern
0-46 met geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie tot
siltsteen met siderietknollen, doorworteld.
46-339 Grijze doorwortelde siltsteen tot zandige schalie met calcarites
(slechts gedeeltelijk gecompacteerd) en onkruid - onregelmatige
siderietknollen.
Tussen 107-115 straticulaties met convoluted bedding.
Doorworteling vermindert snel.
Vanaf 180-210 vaag gestraticuleerd nog Stigmaria.
210-278 massief met slecht bewaarde stengels, lijkt niet meer
doorworteld.
278-290 geleidelijk sterk zandig gestraticuleerd. Basis
onregelmatig. Daaronder massieve siltsteen met slecht
bewaarde stengels. Van boven vaag gestraticuleerd.
339-342 zandsteen
542-377 aanvankelijk vaag gestraticuleerde siltsteen. Vanaf 358 zandsteen
met streaky laminaties.
Tot 436 zandige schalie, enkele siderietknollen, fijne zandige
straticulaties Calamites en Lijn plantenhaksel. Siderietige
perforaties.
436-551 dik gestraticuleerde siltsteen met schelpen ontsnappingsgangen,
enkele vage siderietbanden, enkele dikkere (tot 8 cm)
zandsteenstraticulaties. Verhouding zand/silt = ½ - Meerdere
donkere laagvlakken.
551-611 bleekgrijze fijne massieve zandsteen. Vaag gestratifieerd.
Kernstrook nr. 33
Diepte: 1046,30-1052,36 - Dikte: 6.02 Verschil: -4
Kist nr. 204
Massieve kern
0-20 massieve bleke fijne zandsteen, kolige slierten, fijne ribbels,
vaag gestratifieerd.
20-85 met geleidelijke overgang: sterk gestraticuleerde zandsteen tot
siltsteen - zandsteenstraticulaties tot 5 cm dik. Geribbeld.
siltsteenbanden met slumps vooral tot 40 en aan de basis.
Laagvlakken vol plantenhaksel.
85-175 massieve siltsteen, fijn plantenhaksel. Vanaf 140: eerder zandige
schalie met siderietbanden, zonder organisch materiaal.
175-240 met geleidelijke overgang; vrij zachte grijze schalie, tussen 185
en 205 fijn zandig gestraticuleerd, weinig fijn plantenresten,
naar onder toe meer siderietbanden, vrij slecht klievend.
240-343 zachte donkere schalie met siderietbanden fijn gebioturbeerd met
kruipsporen, onduidelijker perforaties, schelpenresten
op 270 niveau vol visschubben
verspreide ingekoolde plantenresten
Vistand op 295. ook Senusites
Op 315 gepyritiseerde Gcysina
Op 320 kreeftachtige
Vanaf 330 fragmenten van fauna.
343-415 donkere fijnzandige schalie, fijn gebioturbeerd, schelpenresten,
talrijke zandige siderietstraticulaties, micarijke laagvlakken,
licht bitumineus, mooie schelpen op 35, talrijke fijn ingekoolde
plantenresten, onduidelijke Ostracoden. Op 370 en Spirorbis, vanaf
395, mooie schelpen, talrijke schelpen liggen in zandige niveaus
vol plantenresten.
418-456 scherpe kontakten siltsteen, vage siderietbanden en talrijke
zandige straticulaties met plantenhaksel, fijn geribbelde
siltsteen, blijft fijn gebioturbeerd
456-500 geleidelijke onderkant, geelgrijze zandsteen, middelmatig aan de
top, fijner naar onder toe, vage stratificaties aangegeven door
kolige slierten.
500-602 grijze siltsteen tot zandige schalie, slecht bewaarde grote
plantenresten, fijn gebioturbeerd, tussen 530543 zandige
straticulaties met fijne kolige slierten, vage siderietbanden,
doorgaans weinig plantenresten.
Kernstrook nr. 34
Diepte: 1052.36-1058.36 - Dikte: 6.08 - Verschil: +8
Kist nr. 209-212
Massieve kern, steil gebroken in koollaag, op 345-350: glijvlakken. i=47°
0-63 grijze lichtzandige schalie, siderietbanden, slecht bewaarde
plantenresten, geleidelijk zachter naar onder, fijn gebioturbeerd,
rond 40: zandige straticulaties met plantenhaksel.
63-73 Donkere bitumineuze schalie vol schelpen, ostracoden, Spirorbis.
aan de top gebioturbeerde sideriet, vis
Vanaf 65: zacht, zaadschubben, 71-73: niet bitumineus, zacht, fijn
vergleden met calcietaders.
73-148 koollaag 22a
73-91 glanskool in massieve kern
compacte grove grijze doorwortelde schalie
99-148 Glanskool, op 113: pyrietlens tot 1 cm dik
Tussen 118-128: zeer rijk aan houtskool, eronder terug
massief, vanaf 140: hard en dof glanzend.
148-337 Grijze doorwortelde schalie, vrij goed klievend, resten van
bladeren en stengels, tussen 175200: siderietknollen
Vanaf 220: eerder siderietbanden.
Van boven donker fijn klievend vrijwel niet doorworteld vol
stengels en onkruid, vanaf 200 nog slechts licht doorworteld,
mooie slecht bewaarde plantenresten.
Vanaf 320: donkerder vol stengelige plantenresten met
siderietknollen, fijnklievend.
337-338 vrij sterk vergleden, donkere schalie, enkele siderietknollen,
grote wortels. Slecht bewaarde plantenresten. Rond 360: dikke
ingekoolde lenzen over 5 cm wordt vrij goed klievend. Vanaf 365:
vol slecht bewaarde stengelige plantenresten, licht kolig.
368-449 koollaag
368-385 glanskool, fijn geband. weinig maar grote houtskool
385-388 kolie escaille
388-449 glanskool, in massieve kern.
Vanaf 408: zeer rijk aan houtskool
449-452 zeer geleidelijke overgang naar onder donker sterk bitumineuze
schalie, vol megasporen en kolige plantenresten.
452-608 compacte doorwortelde schalie, zandiger naar onder toe
Vanaf 490: siderietknollen, vanaf 515: korrelige sideriet
Bruingekleurd tot 480, beige en geleidelijk grof tot 535,
bleekgroen eerder siltsteen tot 608.
Kernstrook nr. 35
Diepte: 1058,36-1064,36 m Dikte: 6.02 Verschil: +2
Kist nr. 213-219
Massieve kern
0-113 bleekgrijze siltsteen, Vage gestoorde zandige straticulaties
sporen van perforaties, Geen organisch materiaal bewaard, Naar
onder toe, Dikkere zandige straticulaties,
113-197 massieve bleekgrijze zandsteen, Vaag en regelmatig gestratifieerd,
Erosief basiscontact, i=27, naar onder toe i=10° in tegengestelde
richting, Fijn bruin gevlekt,
197-235 grijze sterk zandige schalie, Enkele kleine bladafdrukken dikke
gestoorde zandige straticulaties, Lijkt niet meer doorworteld,
235-602 massieve bleke zandsteen, tot 265: met drijfhout, tot 340: met
kolige slierten, vanaf 430: opnieuw fijn drijfhout en kolige
slierten
Tussen 330-335 siderietisch
zandsteen vrij grof
Tussen 590-595 siderietband
Kernstrook nr. 36
Diepte: 1064,36-1070,38 m - Diepte: 5.92 - Verschil: -10
Kist nr. : 219-223
Kern licht gebroken in koollaag. Overigens massief?
0-96 massieve bleke zandsteen, enkele onregelmatige kolige slierten,
siltsteenstraticulaties rond 40, basis wash-out.
96-141 koollaag
glanskool
Tussen 115-135 fijn geband
Vanaf 135 dofglanzend overwegend.
141-223 met geleidelijke overgang, aanvankelijk grijs, fijn klievende
schalie, grof doorworteld, snel groenig grijs, rijk aan Calamites,
met siderietknollen doorworteld, dikke onregelmatige zandige
straticulaties
223-277 basis ondulerend, fijne bleekgrijze zandsteen, onregelmatige
kolige slierten in bovenste helft met vage siderietlenzen
277-345 met geleidelijke overgang: grijze siltsteen, zeer fijne
plantenresten en wortels, slecht bewaard, met siderietknollen en
lenzen, dikke zandsteenstraticulaties met gestoorde ribbels,
donkere laagvlakken, naar onder toe eerder donkergrijs
345-502 grijze zandige schalie, licht bewaarde plantenresten,
siderietbanden, enkele bladafdrukken, meest twijgen, geleidelijk
zachter naar onder toe
Nog slechts weinig meest horizontale wortels. Vanaf 430 overwegend
Cordaites, opnieuw wat zandige straticulaties.
Op 460 groepje visschubben?
Op 493 spiegelglijvlak, i=6°
Schalie wordt sterk zandig, eerder donkergrijs, blijft zacht.
502-527 donkere zandige schalie. ingekoolde stengelige plantenresten, ook
kolige lenzen, licht bitumineus met Lepidodendron, licht kolig.
Vanaf 516: overwegend dikke zandige siderietstraticulaties met
fijne koolstrepen, doorworteling lijkt verdwenen.
527-592 bleke grijze siltsteen doorworteld, rafelige korrelige
siderietknollen, plantenresten niet bewaard.
Kernstrook nr. 37
Diepte: 1070,38-1076,37 m Dikte: 6,05 Verschil: +6
Kist nr. 224-228
0-160 geleidelijke overgang, bleek groengrijze siltsteen, kleine
korrelige rafelige siderietknollen.
Tussen 90-115 pseudo-oölietisch en bruinig getint
bleekgroene wortelbodem tot 150
grijs tot 160
kontakten volgens i=50°
160-203 Basis erosief, donkergrijze sterk zandige gestraticuleerde
siltsteen, opgebroken siderietlenzen tot 170.
op 180 drijfhout
Vanaf 193 overwegend zandsteen. straticulaties sterk gestoord door
compactiebreukjes en convoluted bedding.
203-212 koollens
glanskool tot 210
Onregelmatige Tongestein? lens tot 2 cm dik, eronder opnieuw doffe
glanskool.
212-371 grijze licht zandige schalie, sterk doorworteld met siderietlenzen
op 255 spiegelglijvlak. i=6°
Vanaf 310 fijn gestraticuleerd, nog steeds perforerende wortels,
ook zacht, naar onder toe meer vergleden
Vanaf 361 bitumineus en donker
371-503 Hernemen van wortelbodem, eerder bleekgrijze fijngebande schalie,
siderietbanden, wortels zijn niet toegenomen rond 405 fijne
donkere graafgangen.
Tussen 410-425 enkele spiegelglijvlakken, i=9° doorworteling
geminderd, weinig slecht bewaarde schelpen, vaag gebioturbeerd.
Vanaf 475 zachter, enkele spiegelglijvlakken, sterker
gebioturbeerd, doorworteling vrijwel verdwenen, vrijwel geen
organisch materiaal bewaard tot aan de basis. Basis donker en
licht bitumineus over enkele cm met fijne plantenresten en slecht
bewaarde schelpen
503-515 hernemen van koollaag
503-508 zeer fijn gelaagde glanskool
508-510 bladerig klievend lichtkolige schalie
510-515 bladerig klievende sterk kolige schalie.
Meer vergleden naar onder toe.
515-520 donkergrijze fijnklievende schalie. vol ingekoolde plantenresten,
lijkt niet doorworteld
520-540 Eerder donker grijze schalie, stengelige plantenresten, licht
doorworteld.
Op 527: zandig, tussen 530-532: fijn gestraticuleerd
540-549 scherpe kontakten, bleekgrijze zandige schalie, grove wortels
549-560 glanskool
560-563 donkere fijn klievende schalie, licht kolig, vol plantenresten,
bladerig klievend, doorworteld, vrij sterk vergleden
578-585 bladerig klievende gestreepte kool
585-599 donker bitumineuze zandige schalie, fijne wortels in doffe pyriet.
599-605 fijn gelaagde gestreepte kool, kennelkoolachtig.
Kernstrook nr. 38
Diepte: 1O76,37-1082,37 Dikte: 5,88 Verschil: -12
Kist nr. 229-234
Kern gebroken in de veer, rond 500 boorst. volgens i=75
Rond 450: steile calcietaders, zelfde helling; kern slecht geboord tussen 120-
320; tussen 450-465: halfopen verticale barst.
0-2 donkere fijn bladerig klievende schalie, bruine laminaties,
doorworteld, zeldzame megasporen.
2-60 geleidelijke overgang: groengrijze wortelbodem licht vergleden met
enkele rafelige siderietknollen, naar onder meer zandig
gestraticuleerd.
60-149 Grijze schalie doorworteld met siderietknollen, licht vergleden
met enkel vanaf 110: donkere zachter.
149-156 fijnklievende doffe glanskool.
156-320 met geleidelijke overgang: licht zandige doorwortelde schalie,
grijsgroen, vanaf 220: uitgerafelde siderietknollen, grijs
gekleurd, stengelig slecht bewaarde plantenresten; vanaf 250:
sterk vergleden, tussen 270-277: beter klievend met donkere
laagvlakken, hernemen van wortelbodem? Daaronder groenig grijs,
geleidelijk aan donkerder, geen siderietknollen meer.
320-393 grijze zandige doorwortelde schalie, vanboven eerder donkergrijs
met siderietknollen, naar onder toe meer zandige straticulaties,
vermindering van de doorworteling geleidelijk, stengelige
plantenresten op 360 Sigillaria
Vanaf 370: bleker grijs, sterk zandig, opnieuw grof doorworteld
Vanaf 385: vol zandsteenribbels.
393-467 zandsteen, tot 420: fijn tot middelmatig, rond 410 talrijke kolige
slierten en enkele siderietknollen.
Tussen 420-430: vol convoluted bedding
Tussen 430-440: vol fijne ribbels.
Eronder massief, rond 454 dunne siltsteenstraticulaties, vaag
geribbeld.
467-495 met geleidelijke overgang: grijze siltsteen, geribbelde
zandsteenstraticulaties, vanaf 484: overwegend zandig
495-571 fijne bleke zandsteen regelmatig gelaagd volgens donkere
laagvlakken
Vanaf 561: iets grover, kolige slierten, clasten van schalie en
sideriet.
571-574 zwarte bitumineuze schalie, fijn klievend, fijne kolie
plantenresten, enkele megasporen.
574-580 zwarte goed klievende sterk bitumineuze schalie tot pseudo-
kennelkool
580-588 +/- idem tot eerder gestreepte kool.
Kernstrook nr. 39
Diepte: 1082,37-1088,37 m Dikte: 6,02 Verschil: +2
Kist nr. 234-239
Kern slecht geboord tussen 30-60, 195-205, rond 545, tussen 540: vergleden
volgens spiegelglijvlakken, met i=27 tot 65.
0-3 koollaag
harde glanskool
3-12 bruinige korrelige tonsteen
12-19 donker grijze compacte licht doorwortelde schalie
19-194 bleekbruin groene doorwortelde schalie
Vanaf 50 uitgerafelde sideriet overwegend groen
Vanaf 60 zandig, eerder groengrijs
Vanaf 160 siltsteen gestoorde zandstraticulaties
194-203 Fijn klievende donkergrijze schalie, licht doorworteld, fijn
gebioturbeerd, zwak hellend, vanboven vol carbonaatlenzen
203-230 zeer geleidelijke overgang groengrijze fijn doorwortelde
siltsteen, siderietknollen
230-302 siltsteen vol zandsteenribbels, snel zandsteen overwegend, grote
siderietknollen, sporen van bioturbatie
302-390 aanvanke1ijk fijngeribbelde siltsteen, vaag geperforeerd met
sideriet, geleidelijk zachter beter doorworteld;
vanaf 360 met zandsteenstraticulaties, toenemend in dikte
390-470 geleidelijke overgang, zandsteen vaag gestratifieerd, vage
siderietbanden, naar onder toe meer kolige stratificaties,
470-508 siltsteen, vage siderietbanden, fijn zandig gelamineerd,
geleidelijk zachter met fijne plantenresten, mogelijk licht
doorworteld, zeer zachter naar onder toe, fijn gebioturbeerd,
slecht klievend, plantenmateriaal slecht bewaard zoals in de rest
van de kern
508-512 donkergrijze fijn geperforeerde schalie, licht bitumineus, doffe
pyriet
512-555 fijn vergleden schalie, tot 522 eerder donkergrijs, vrij sterk
doorworteld, naar basis toe iets donkerder
555-602 koollaag
555-560 sterk klievende donkere schalie
560-569 eerder gestreepte kool, glad geboord
569-570 bladerig klievende lichtkolige schalie
570-575 bladerig klievende sterk vergleden schalie tot
escaille
575-594 donkere schalie, vol ingekoolde plantenresten, dikke
ingekoolde lenzen, naar onder toe steeds beter
klievend
594-602 donkere fijnklievende sterk kolige schalie
Kernstrook nr. 40
Diepte: 1088,37-1094,37 m Dikte: 5,95 Verschil: -5
Kist nr. 240-244
Massieve kern, tussen 80-100: steil breksieachtig gebarsten.
0-7 koollaag
0-5 donkere sterk bitumineuze schalie tot pseudokennelkool
5-7 donkere korrelige zandige schalie
7-112 Overwegend zandig; tot 20 donkergrijs grof doorwortelde siltsteen,
laagvlakken vol kolige plantenresten en zaden, eronder
gestraticuleerde zandsteen, sterk gebioturbeerd,
Tussen 40-60: kleine siderietknollen
Tussen 65-75: talrijke regelmatig zwarte stratificaties
Vanaf 85: meer massief, talrijke kolige slierten
112-191 grijze zandige schalie, siderietlenzen, licht onregelmatig
vergleden, slecht bewaarde plantenresten en bladafdrukken zachter
naar onder toe, licht doorworteld, meest stengelige plantenresten,
vanaf 160: nog slechts weinig plantenresten met doffe pyriet, fijn
gebioturbeerd, vanaf 175: zacht met Spirorbis? en doffe pyriet,
verspreide visschubben en Ostracoden.
191-203 koollaag
191-195 fijnklievende zwarte sterk bitumineuze schalie,
193-195 licht siderietisch
195-203 harde glanskool tot pseudo-kennelkool
203-595 grijze sterk zandige schalie, doorworteld, tot 220: donkergrijs en
korrelig, verspreide kleine siderietknollen, snelle vermindering
van de doorworteling. Op 325: spiegelglijvlak, i=46° eronder vage
zandige straticulaties, grote siderietknollen en -lenzen, zeer
weinig plantenresten. Vanaf 395: meer zandige straticulaties,
blijft licht doorworteld. Vanaf 482: met scherp bovenkontakt. Fijn
zandig gestraticuleerd, grote synsedimentaire graafgangen. Vanaf
486: sterk gebioturbeerd tot convoluted bedding, snel massief en
fijner. Vanaf 520: vaag zandig gestraticuleerd met zeer fijne
plantenresten, doorworteling lijkt verdwenen. Vanaf 550: zachte
zandige schalie, grote Calamites, gedeeltelijk gecompacteerd.
Vanaf 575: onregelmatig gestraticuleerde siltsteen.
Kernstrook nr. 41
Diepte: 1094,37-1100,37 m Dikte: 5,90 Verschil: -10
Kist nr. 245-249
Massieve kern
0-335 grijze sterk zandige schalie, vage siderietbanden, weinig
verspreide plantenresten, vanaf 30: eerder siltsteen; met
Calamites enkele verspreide varens, vanaf 75 met straticulaties
zeer onregelmatig, tussen 107-125: overwegend zandsteen, verdeelde
zeer fijne plantenresten, gestoorde straticulaties,
Vanaf 160: sterk zandige schalie met onkruid en wat sideriet
Vanaf 180: terug siltsteen
Tussen 225-290: zeer fijne zandsteen eronder sterk zandige schalie
met brede siderietbanden, vanaf 300: siltsteen
Sporen van doorworteling?
335-470 overwegend fijne zandsteen, naar onder toe eerder siltsteen, fijn
verdeelde fijne plantenresten, enkele Calamites
470-520 grijze sterk zandige schalie, Calamites, siderietknollen,
toenemend aantal zandige straticulaties, sterk gestoord
Vanaf 508: zandsteen overwegend
520-590 siltsteen overwegend, soms sterk zandige schalie met Calamites,
siderietknollen, sterk gestoorde gelaagdheid.
Kernstrook nr. 42
Diepte: 1100,37-1106,37 m Dikte: 5,98 Verschil: +1
Kist nr. 250-254
Tussen 485-510: sterk vergleden en gebroken, op 400 glijvlak, i= 4O°
horizontale striaties, op 225: glijvlak, i=50° met horizontale striaties,
eronder calcietaders //, massieve kern overigens
0-505 grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, Calamites,
siderietknollen en -lenzen, onregelmatig klievend tussen 90-130
sterk zandig; eronder met ingespoelde wortels, min of meer
gestoord; enkele bladafdrukken; tussen 195-210: bleekgrijze sterk
gestoorde zandige straticulaties, eronder vaag zandig
gestraticuleerde siltsteen, steeds met Calamites
(NOTA: de onregelmatige steile hellingen lijken ingespoelde
planten soms op wortels)
Vrij veel siderietlenzen; vanaf 395: bleekzandige straticulaties
en compactiebreukjes, fijn verdeelde fijne plantenresten;
Vanaf 410: schalie tot siltsteen; tussen 445-475: sterk zandig,
opnieuw compactiebreukjes in wisselende richting
Op 455: dikke bleke zandsteenstraticulatie, eronder sterk
vergleden, zandige schalie wordt zeer zacht.
Vanaf 495 zeer zacht met Esteria; aan de basis fijn gebioturbeerd
505-548 donkere bitumineuze schalie, siderietbanden in de sideriet zitten
schelpfragmenten, licht ver met Ostracoden, en visschubben;
Vanaf 520: nog slechts licht bitumineus, verspreide Ostracoden,
blijft vanaf 525: niet meer bitumineus, minder Ostracoden maar
Esteria en Juvenilleschelpen; snel slecht bewaarde schelpenresten,
zandiger via spiegelglijvlak op 528.
Nieuw spiegelglijvlak op 548
548-598 sterk gestoorde fijne zandsteen, tot 563: eerder geslumpt, tot
570: geribbeld, tot 585: met siltsteenstraticulaties en
siderietknollen en compactiebreukjes, tot 598: met ribbels, zwarte
laagvlakken; zandsteen zeer bleek.
Kernstrook nr. 43
Diepte: 1106,37-1112,37 m Dikte: 5,88 Verschil: -4
Kist nr. 254-260
Massieve kern, rond 50 spiegelglijvlak, i=45 en i=24 in tegengestelde
richting.
0-79 fijn gebande sterk zandige schalie, met enkele siderietlenzen,
zandige straticulaties, meestal vrij zacht
Op 35,40: escailleachtig vergleden, eronder doorworteld
Vanaf 53: donkergrijze sterk zandige schalie tot siltsteen met
wortels, Calamites, fijne kolige stengelige plantenresten
Tussen 60-70: donkergrijs fijn klievend, slecht bewaarde
stengelige plantenresten
Tussen 70-79: geslumpte siltsteen,
79-532 basis wash-out
Fijne bleke zandsteen, tot 115: onregelmatig gestratifieerd,
gestoord door wortels, eronder vaag gestratifieerd, rond 155:
calcietaders volgens i=75; op 167 niveau met kleine mudclast,
meestal zeer massief
Op 365: siltsteen intercallatie; rond 455: stratificaties van
kolige slierten, vage ribbels eronder in tegengestelde richting
op 503 fijne kolige slierten tot 525 eronder dikke
siltsteenstraticulaties.
532-538 koollaagje
Tot 536: glanskool, eronder gestreept
538-588 donkergrijze sterk doorwortelde schalie, snel bruinig grijs
Vanaf 585: eerder groengrijs
Kernstrook nr. 44
Diepte: 1112,37-1118,37 m Dikte: 5,79 Verschil: -14
Kist nr. 276-281
Kern verbrokkeld tussen 60-75, op 255: slecht contact, mogelijk licht verlies
in de veer, overigens massief
0-9 Grijsgroene doorwortelde schalie, kleine siderietknollen, meestal
uitgerafeld, bovenste cm donkerder
59-75 eerder donkergrijs doorwortelde schalie, zeer sterk vergleden
75-135 geleidelijk overgang groengrijze zandige schalie, licht
doorworteld, naar onder toe duidelijk oölietisch vanaf 130 iets
donkerder grijs
135-225 groene gebioturbeerde schalie, doorworteld, geen organisch
materiaal bewaard, enkele siderietknollen aan de top, vanaf 190
kleine siderietbolletjes en uitgerafelde lenzen, licht zandig naar
onder, vanaf 220: met dikkere zandsteen straticulaties.
225-247 iets donkerder groengrijze schalie, meer vergleden
247-249 harde bitumineuze schalie, met droogtespleten? (of wortels?)
249-264 glanskool tussen 250-252: opzwellende kleiige lens vol
koolbrokjes, fijn vergleden.
Tussen 262 263: argill. laminaties, kolen zitten vol spoeling
264-325 aanvankelijk donkere goed klievende schalie, vol kolige
plantenresten, vanaf 270 duidelijk doorworteld en grijs; vanaf
275: zandig; vanaf 300: gestoorde zandige straticulaties en kleine
siderietknollen
325-340 geleidelijke overgangen: fijn gestraticuleerde zandsteen, gestoord
door doorworteling, donkere laagvlakken
340-440 zeer geleidelijke overgang: bleekgrijze zandige schalie, fijn
doorworteld, onregelmatige siderietlenzen; vooral vanboven enkele
dikke straticulaties met donkere laagvlakken, siderietische halos,
vage kruipsporen
440-579 zachtere lichtzandige grijze schalie, siderietknollen, fijn
doorworteld met zaadschubben, fijne siderietperforaties
Vanaf 475: iets donkerder, geleidelijk zachter, meer
gebioturbeerd, met Guilielmitesachtige verglijdingen.
Vanaf 505: opnieuw licht zandig, steeds met zaadschubben; doorworteling
vrijwel verdwenen, vanaf 530 zachter met donkere perforaties,
sterker gebioturbeerd, slecht bewaarde schelpenresten, steeds
zaadschubben, soms met Spirorbis
Rond 560: opnieuw zandig met grof plantenhaksel
Kernstrook nr. 45
Diepte: 1118,19-1124,21 m Dikte: 6,05 Verschil: +3
Kist nr. 281-285
Slechte aanpassingen tot 10, 130-135: fijn verbrokkeld, tussen 235-320: sub-
verticale barst, wat verbrokkeld rond 470, overigens massief
0-113 grijze fijn gebioturbeerde schalie, fijne ingekoolde
plantenresten, rond 25: licht bitumineus, doffe pyriet, verspreide
Ostracoden, met zaadschubben, op 30: visrest; vanaf 35: niet meer
bitumineus, bleke siderietstraticulaties, blijft sterk
gebioturbeerd, veel zaadschubben, korte stengels, weinig slecht
bewaarde schelpen, vanaf 80: licht zandig, sterk gebioturbeerd,
zonder floraresten.
113-118 fijnklievende donkergrijze schalie, licht kolig, vol kolige
plantenresten, ook met Stigmaria-
118-134 koollaag
118-129 glanskool, op 123 dunne pyrietlens
129-130 verbrokkelde gestreepte kool
130-137 glanskool aan de basis lens in bladerig klievende
sterk kolige schalie, verbrokkeld 1 cm
137-139 gestreepte kool
139-220 bleekgrijze doorwortelde schalie, kleine siderietknollen, top
donkergrijs, onmiddellijk eronder iets groenig, vanaf 170 met
regelmatige zandige straticulaties, donkere laagvlakken, aan de
basis zacht, iets donkergrijs, met Guilielmitesachtige
verglijdingen
220-233 grijze siderietdoorwortelde siltsteen, sterk zandig, naar onder
toe geslumpte zandsteen,
233-319 bleke fijne zandsteen, massief mogelijk lichtkalkig tot 295,
eronder vaag flaserig gestratifieerde, dikke siltsteen
intercallatie rond 305, blijft geperforeerd
319-412 grijze zandige schalie, fijne zandige straticulaties, grof
plantenhaksel of donkere laagvlakken, onregelmatige siderietlenzen
sporen van perforaties, tussen 385-395 uitgerafelde sideriet;
eronder zachter en fijner en fijn vergleden, sterk gebioturbeerd,
412-434 vaag flaserig gestratifieerde zandsteen, dikke vage sideriet lens
434-605 grijze zandige schalie, gebioturbeerde laagvlakken, donkere
perforaties, fijn geband tot 470, meer vergleden naar 47O toe,
eronder licht zandig, duidelijk doorworteld, op 470: wortelbodem -
onregelmatige siderietlenzen, slecht bewaarde stengels; rond 540 t
onkruid; vanaf 555: met zandige straticulaties, regelmatige
siderietbanden, blijft licht doorworteld.
Kernstrook nr. 46
Diepte: 1124,2 m Dikte: 5,55 Verschil: -25
Kist nr. 286-289
Kernverlies aan de basis, massieve kern
0-516 grijze zandige schalie, weinig siderietbanden, fijne
plantenresten, naar onder zaadschubben, aanvankelijk licht
doorworteld, sterk zandig gestraticuleerd, dikke
zandsteenstraticulaties overwegend tussen 12-50 met gestoorde
ribbels; idem 105-115; idem 160-180; 195-20; 2k5-250; 260-280;
tussen 280-285: geslumpt; idem tussen 286-295; op 305: geslumpt;
idem 315-330; vanaf 264: ribbels in wisselende richtingen; vanaf
50: zeer weinig plantenresten. Niet meer doorworteld, enkele
donkere laagvlakken, dunne homogene zandlenzen; op 425 en 513;
513: basis van dit pakket
516-519 zachte donkere schalie, licht bitumineus, aan de top
escailleachtig vergleden
519-555 koollaag in massieve kern glanskool, op 539: dik houtskoolniveau
Kernstrook nr. 47
Diepte: 1130,01-1135,95 m Dikte: 5,95 Verschil: -2
Kist nr. 290-294
Massieve kern, rond 35 slecht geboord, op 185: slechte aanpassing
Vanaf 560: slechte aanpassingen
0-0 met geleidelijke overgang: donkere fijnklievende schalie vol
schalige plantenresten, lichtkolig tot 5, vanaf 10: duidelijke
doorworteling, vanaf 20: kleine siderietknollen
40-00 met geleidelijke overgang: grijze zandige schalie met
siderietknollen en lenzen, doorworteld, zwarte laagvlakken,
talrijke zandige straticulaties
100-74 Grijze licht zandige schalie, fijn gelamineerd, met
siderietbanden, licht doorworteld, vanaf 125: donkergrijs, vergane
fijne plantenresten, zaadschubben, siderietstraticulaties,
Guilielmitesachtige verglijdingen, vanaf 135: licht bitumineus,
dof gepyritiseerde stengels, slecht bewaarde plantenresten,
schelpen met Spirorbis, enkele Ostracoden, enkele zandige
straticulaties, visschub op 155
Zaadknop op 160; naar onder toe vrij veel gepyritiseerde
ostracoden, van onder siderietlens met fauna; basis is bitumineus
174-185 grijze gestraticuleerde zandige schalie afgewisseld met bleke
zandsteenbandjes met kolige streaks, waarschijnlijk kalkig cement
185-187 koollens, glanskool dof glanzend, dik geband
187-197 sterk vergleden bruinige schalie
197-235 aanvankelijk groen grijze doorwortelde siltsteen
Vanaf 215: eerder zandsteen onregelmatig gestraticuleerde kleine
siderietknollen
235-245 grijze doorwortelde siltsteen, gestraticuleerde zandsteen aan de
basis
245-375 geleidelijke overgang grijze zandige schalie, siderietknollen,
doorworteld, vage siderietbanden, vanaf 310: regelmatiger geband,
licht doorworteld, rond 340 enkele spiegelglijvlakken, eronder
eerder zacht tot 355, fijn vergleden rond wortels, vanaf 355
enkele doorwortelde zandstraticulaties
375-400 fijne flaserig gestratifieerde zandsteen boven en onder, in midden
eerder sterk gestraticuleerde siltsteen met donkere laagvlakken,
sterk verminderde doorworteling
400-415 grijze zandige schalie, licht geperforeerd, naar onder toe zandige
straticulaties
415-475 bleekgrijze fijne zandsteen, vermoedelijk licht, kalkig naar
onder, ribbels in bovenste 10 cm, eronder massief
475-570 grijze zandige schalie, siderietbanden, aanvankelijk dikke
zandsteenstraticulaties tot 513, vrijwel geen plantenresten,
zachter naar onder, lijkt niet doorworteld; rond 560:
verschillende spiegelglijvlakken, eronder donker licht bitumineus
met schelpfragmenten, doffe pyriet
570-576 koollaag
570-573 pseudo-cannelkool, naar onder toe vol houtskoolbrokken
573-576 glanskool in dikke lenzen, top vergleden
576-595 doorwortelde schalie, grijs tot 585 - eronder bruin
Kernstrook nr. 48
Diepte: 1135,98-1141,96 Dikte: 6,07 Verschil: +9
Kist nr. 294-298
Slecht geboord op 20, tussen 268-280: verticaal gebroken, massieve kern
0-251 aanvankelijk bruine doorwortelde schalie, vanaf 25 met korrelige
sideriet en verdeelde oölieten, vanaf 50: grijsgroen, oölietisch
tot 80; eronder minder sterk doorworteld, geleidelijk grijs, vol
plantenresten; rond 125: enkele siderietknollen, grijs en licht
zandig, vanaf 155: met slecht bewaarde stengel, plantenresten,
niet meer groen, onregelmatige siderietknollen; vanaf 185: zacht,
donkergrijs, rijker aan slecht bewaarde plantenresten ook
bladafdrukken meer siderietknollen; Calamites tot 210, eronder
overwegend Cordaites, bitumineuze basis over 3 cm.
251-284 koollaag
251-252 sterk kolige schalie, ingekoolde lenzen
252-254 gestreepte kool
254-262 sterk kolige schalie, sterk bitumineus, massief tot
pseudo- cannelkool
262-284 glanskool - basis houtskoolrijk
284-607 groengrijze doorwortelde licht zandige schalie, aan top
donkergrijs, op 295: resten van zandige straticulaties, vanaf 330:
sterk zandig tot siltsteen; kleine rafelige siderietknollen, vanaf
340: geleidelijk grijzer, vanaf 465: donkerder met onkruid en
gewone kleine siderietknollen, vanaf 520: onregelmatig zandig
gestraticuleerd, zeer fijne plantenresten, sporadisch
bladafdrukken, blijft doorworteld tot einde kern
naar onder toe, overwegend siltsteen
Kernstrook nr. 49
Diepte: 1141,96-1147,76 Dikte: 5,93 Verschil: +13
Kist nr. 298-303
Massieve kern
0-4 fijn klievende donkere licht kolige schalie vol stengelige
bladafdrukken (herkomst?) waarschijnlijk mop van boorders
4-593 Grijze siltsteen, onregelmatige dunne siderietbanden, aanvankelijk
licht doorworteld, onregelmatige zandige straticulaties, vooral
tot 60, eronder fijn plantenhaksel en grote stengelige
plantenresten, tussen 195-213: fijn gestratifieerde zandsteen,
vermoedelijk niet meer doorworteld, vanaf 270: geleidelijk
overwicht aan gestratifieerde zandsteen, tussen 280-300: grote
slumps; zandsteen met donkere laagvlakken, tussen 350-400:
siderietknollen naar onder toe duidelijk clasten, tussen 350-360:
licht geslumpt en tussen 395-400; tussen 405-475: zeer regelmatig
gestraticuleerd, talrijke donkere laagvlakken vanaf 465: meer
massief
Tussen 475-503: zandsteen met zeer grote sideriet interclasten,
kleine mudclasten en slumps, erosieve kontakten. 503-530: zeer
fijn gestraticuleerde siltsteen, vaag sideritisch, plantenhaksel.
530-570: grijze zandsteen, ronde mudclasts tot 550: sterk
gestoorde donkere streaking laminaties, top convoluted bedding met
siderietclasten
570-593: grijze zandsteen, vol donkere laagvlakken, enkele
mudclasts met gekruiste ge1aagdheden
Kernstrook nr. 50
Diepte: 1147,76-1153,73 Dikte: 6,00 Verschil: +3
Kist nr. 304-306, 308-310 (307 gerecupereerd)
Massieve kern
Op 515: glijvlak met rechte striaties
Op 565: slecht contact
0-38 fijne grijze zandsteen vol donkere laagvlakken
38-70 fijne grijze zandsteen siderietclasten aan de top, grote slump
aangeduid door donkere laagvlakken
70-112 zandsteen idem, enkele siderietclasten, fijne donkere laagvlakken,
licht flaserig, onregelmatig aan de top
112-181 erosieve basis, zeer fijne grijze zandsteen, regelmatig
gestraticuleerde donkere laagvlakken
181-263 basis convoluted, minder fijne grijze zandsteen, eerder
middelmatig, vol grote siltsteenclasten, soms sideritisch, sommige
duidelijk gekanteld aan de hand van stratificatie;
263-394 grijze siltsteen, onregelmatiger siderietlenzen, gestoorde
straticulaties veel stengelige plantenresten, licht vergleden;
eerder sterk zandig naar onder; sub-horizontale basis
394-496 grijzer fijn tot middelmatige zandsteen, enkele kolige streaks
vooral aan de top met wisselende helling; naar onder toe enkele
mud- en siderietclasten
496- groenig grijze siltsteen, hard, fijne uitgerafelde
siderietknollen, geen plantenmateriaal bewaard, meegesleurd
volgens steile helling tot 55 vanboven; Vanaf 585:
gestraticuleerde zandsteen met grote siltsteenclasten
Kernstrook nr. 51
Diepte: 1153,73-1159,33 Dikte: 5,53 Verschil: -7
Kist nr. 322-325
Massieve kern, stuk uit veer kapot geklopt
0-108 grijze zandige schalie, siderietbanden, dunne zandige
straticulaties, licht doorworteld, vergleden aan de top, weinig
plantenhaksel
108-113 scherp bovenkontakt: donker licht bitumineus schalie, fijn
klievend
113-114 donkere schalie vol siderietstraticulaties, zandig aan de basis
114-115 korrelig zandlaagje, voortzetting van bitumineus zand
115-120 fijn geslumpte eerder donkergrijze siltsteen
120-553 overwegend zandsteen, vaag gestratifieerd en geribbeld tot 135,
tot 140 geslumpt; massief regelmatig geband, vanaf
195 zwarte laagvlakken; vanaf 250: ge1eide1ijk gestraticuleerd
Tussen 265-288: gestraticuleerde siltsteen, massieve regelmatige
gebande zandsteen, vanaf 330: sliertige kolige laagvlakken; vanaf
360: ge1eidelijk massief, vaag gelaagd vanaf 410: kolige streaks,
op 415: scherp contact, gestraticuleerde siltsteen snel overgaand
in zandsteen, naar onder toe geribbeld tot 448, tot 456
hoofdzakelijk siltsteen, fijn gestraticuleerd, vooral van boven;
vanaf 456: zandsteen, kolige streaks tot 478 dan sterk
gestraticuleerde zandsteen met zwarte laagvlakken
Nota: het is mogelijk dat kolige donkere schalie van vorige kern aan de top
van deze kern moet steken
Kernstrook nr. 52
Diepte: 1159,33-1165,34 m - Dikte: 6,09 m - Verschil: +8
Kist nr. 325-329
Licht vergleden op 355, in koollaag steil gebarsten tussen 555575
onregelmatig vergleden.
0-90 fijn gestraticuleerde zandsteen, tussen 25-27 intercalatie in
donkere schalie, fijne siderietlenzen, tussen 15-60 evenwicht
zandsteen, siltsteen.
90-97 gestraticuleerde siltsteen
97-150 zeer geleidelijke overgang, grijze zandige schalie, aanvankelijk
fijn zandig gestraticuleerd
150-330 zeer geleidelijke overgang, iets donkerder grijze zandige schalie,
zandige straticulaties tot 195, siderietbanden, steriel,
geleidelijk zachter; visschub op 310 mogelijk vissenkop ook enkele
zaadschubben, enkele slecht bewaarde schelpafdrukken
330-376 eerder donkergrijze schalie, zacht, fijn geband, gebioturbeerd,
met sideriethanden, horizontale glijvlakken, steeds zonder
plantenmateriaal, slecht bewaarde schelpen, naar onder toe fijne
kolige plantenresten
376-428 koollaag
376-381 pseudo-cannelkool, ingekoolde stengels
381-425 glanskool in massieve kern
425-428 eerder gestreepte kool tot sterk kolige schalie
rond 415 enkele pyrietlenzen
428-432 donkergrijze bladerig klievende vrij sterk vergleden schalie
432-455 zeer geleidelijke overgang compacte bruine doorwortelde schalie
455 groen grijze zandige schalie, siderietknollen doorworteld, Vanaf
490: sterk zandig, gewoon grijs, rafelige siderietknollen vanaf
515: eerder siltsteen; vanaf 550 gewone siltsteen met vage zandige
straticulaties, zeer slecht bewaarde plantenresten, gebioturbeerd
sporen van perforaties
Kernstrook nr. 52
Diepte: 1165,34-1171,31 m - Dikte: 5,95 m - Verschil: -2
Kist nr. 329-332
Tussen 385-395: licht vergleden
0-392 grijze sterk zandige schalie, vaag geband, weinig slecht bewaarde
plantenresten, ingekoolde stengels, fijn gebioturbeerd sporen van
doorworteling, zandige siderietstraticulaties, op 110: grote vage
siderietknol; enkele zaden. Vanaf 160: vrijwel geen zandige
straticulaties, enkele verspreide siderietknollen, meer slecht
bewaarde plantenresten zowel stengels als bladafdrukken rond 270
vrij veel bladafdrukken, vanaf 280: vooral stengelige
plantenresten en onkruid, donkere laagvlakken vol grof
plantenhaksel, vanaf 300 talrijke plantenresten ook bladafdrukken,
nog steeds sporen van perforaties in licht zachte eerder donker
grijze schalie, plantenresten geleidelijk zeer slecht bewaard,
392-595 bleker grijze zandige schalie, sterk gebioturbeerd, snel
siltsteen, plantenresten zeer slecht bewaard, tussen 420-431
pseudo-lithisch (wortelbodem?), vanaf 440 slecht bewaarde
stengelige plantenresten, vanaf 455: zandige stratificaties,
sporen van doorworteling, kleine sideriet knollen, vanaf 520
siltsteen sterk zandig, met gestraticuleerde zandsteen
tussenschakelingen, slecht bewaarde plantenresten, ook
bladafdrukken
Op 530: bladafdruk met spirorbis
Kernstrook nr. 53
Diepte: 1171,31-1177,36 m - Dikte: 6,05 m - Verschil: 0
Kist nr. 333-337
Massieve kern
0-45 Geleidelijke overgang, eerder donker grijze sterk zandige schalie,
stengelige plantenresten soms Spirorbis, fijn plantenhaksel, vage
zandige straticulaties.
45-242 Afwisseling grijze siltsteen en sterk zandige schalie, vage
zandige straticulaties, zeldzame siderietlenzen, sterk gestoorde
gestraticuleerde zandsteen, gedeeltelijk geslumpt, tussen 180-185
massieve zandsteen, zandsteenbanden gemiddeld 10 cm dik naar onder
toe talrijker; in de siltsteen mooie bladafdrukken, meestal
stengels.
242-320 sterk regelmatig gestraticuleerde siltsteen, vanaf 290 eerder
zandsteen met hierin donkere laagvlakken
320-330 eerder middelmatig grijze zandsteen, siltsteenflasers
330-335 fijn gestraticuleerde zandsteen, massief naar onder, aan de basis
rustplaatsen van mossels
335-360 fijn gestraticuleerde siltsteen, zandsteenbandje aan de basis, aan
top onregelmatig gestraticuleerd
360-476 massieve zandsteen, eerder fijn vooral rond 420 vage kolige
streaks met wisselende richting
476-510 sterk gestraticuleerde zandsteensiltsteen, zandsteenpassages
onregelmatig, siltsteenpassages regelmatig, rustplaatsen en
ontsnappingsgangen van mossels zwarte laagvlakken, sterk zandig
51O-6O bleekgrijze massieve zandsteen, met vage kolige streaks eerder
middelmatig, wat poreus; aan de basis sporen van compactiebreukje
Kernstrook nr. 54
Diepte: 1177,36-1183,34 m - Dikte: 5,98 m - Verschil: 0
Kist nr. 338-342
Gespleten volgens drijfhout i=35 rond, 325, sub-verticale tot steile barst
tussen 285 J- 310; vergleden op 380 en 415; verbrokkeld op 425, splijtvlak
i=65° op 465; slechte kontakten op 503, 528 en 531, vergruisd op 518.
0-38 bleekgrijze middelmatige zandsteen, siderietclasten, niet verhard,
vrij poreus
38-48 fijn gestraticuleerde zandsteen, onregelmatig aan de top massieve
zandsteen, minder fijn
48-53 grijze siltsteen, vage stratificatie meer naar onder toe rond 80
sterk gestoord, weinig zeer fijne plantenresten
102-119 scherpe basis: aanvankelijk fijn gestraticuleerde zandsteen, vanaf
106: meer massief, grover naar onder
119-150 siltsteen, vaag zandig gestraticuleerd, zachter en meer vergleden,
naar onder, weinig plantenresten
150-370 scherpe basis, zandsteen; tot 164 vrij grof vol drijfhout zachte
siderietclasten; eronder eerder fijn met zeer fijn drijfhout en
kleine siderietclasten; massief, tussen 227235 terug meer
drijfhout, middelmatige zandsteen; eronder zeer massief vrij fijn,
vanaf 285 fijn drijfhout fijne kolige slierten tussen 310 - 335
meer drijfhout, eerder middelmatig, eronder massief, middelmatig
enkele kolige slierten.
370-376 fijn vergleden zachte donkergrijze schalie, licht bitumineus
376-535 koollaag
376-381 gestreepte kool
381-415 geleidelijke overgang grijze zandige doorwortelde
schalie spiegelglijvlakken i=24° op 320;
415-423 zachte donkergrijze schalie, doorworteld, fijn
vergleden
423-427 gestreepte kool
427-455 Geleidelijke overgang: fijn klievende donkere schalie
vol kolige stengelige plantenresten, kolige
siderietbanden; geleidelijk zandig naar onder
455-490 donkergrijze sterk zandige schalie, geleidelijk meer
zandige straticulaties fijne plantenresten, blijft
goed klievend, siderietlenzen, geleidelijk siltsteen,
slecht bewaarde bladafdrukken, basis convoluted
bedding in dikke zandige straticulaties
490-499 glanskool
499-501 sterk kolige schalie
501-504 gestreepte kool
504-506 sterk kolige schalie
506-513 gestreepte kool
513-517 bladerig klievende meest sterk kolige schalie
517-520 kolige escaille
520-527 goed klievende gestreepte kool tot sterk kolige
schalie naar onder toe
527-535 Bladerig klievende lichtkolige schalie (faux mur)!
535-598 grijze doorwortelde sterk zandige schalie tot siltsteen
Vanaf 560 siderietknollen
Vanaf 585 zandige straticulaties
Vanaf M90 zandsteen overwegend
Kernstrook nr. 55
Diepte: 1183,34-1189,21 m - Dikte: 5,85 m - Verschil: -2
Kist nr. 342-347
l kern tussen 205-225 licht vergleden
0-20 erosieve basis, fijne bleekgrijze zandsteen, van boven kolige
stratificaties, van onder kleine clasten
20-129 grijze zandige schalie, fijn doorworteld, onregelmatige zandige
straticulaties met compactiebreukjes en zwarte laagvlakken, enkele
siderietknollen, gedeeltelijk gecompacteerde Calamites; vanaf 80
geleidelijk zachter, minder stengels, tussen 112-129: geslumpt
129-228 zachte grijze schalie, licht geperforeerd, licht zandig, weinig
plantenresten op 165 en 210: slecht bewaarde schelp, vage
siderietbanden, zaadschubben; geleidelijk zachter, zandsteenbandje
aan de basis 1 cm dik
228-295 bruinig grof doorwortelde schalie compact, vanaf 250 met licht
korrelige siderietknollen, vanaf 260: grijs zandiger naar onder
toe, geleidelijke overgang
205-380 grijze silt tot zandsteen sterk gestraticuleerd, deels sideriet,
met kleine slumps, Stigmaria, lokaal steiler, basis scherp contact
380-399 zandsteen, onregelmatige kolige slierten, scherpe basis
399-407 sterk kolig gestratifieerde zandsteen
407-426 sterk gestraticuleerde siltsteen, naar onder toe zandiger
426-514 massieve zandsteen; rond 465, top en basis: kolige slierten zwak
hellend, geleidelijke overgang
514-560 sterk maar onregelmatig gestraticuleerde zandsteen, fijne ribbels
en slumps, naar onder toe en geleidelijke overgang
560-580 siltsteen - sterk zandige schalie, dikke siderietband, opnieuw
sporen van doorworteling
580-585 fijn gelamineerde zandige donkergrijze schalie
583-585 koollaag, fijn geband, cannel-kool
Kernstrook nr. 56
Diepte: 1189,21-1194,95 m - Dikte: 5,69 m - Verschil: -5
Kist nr. 347-350
Massieve kern, verbrokkeld op 75 en 103 en 130; op 180: slecht contact kapot
geslagen in de veer.
0-181 koollaag
0-13 fijn gebande glanskool in gladde kern
13-17 vulkanisch?
2 cm fijn zandig, donker grijs
0,5 cm grover, zacht, bruin tot 1,5 cm
0,7 cm donker vermoedelijk kolig
0,9 cm bleek grof bruin, variërend tussen 0 en 18 cm
17-62 donkergrijze doorwortelde schalie, vanaf 40 gewoon
grijs met stengels; vanaf 50 meer vergleden,
62-65 wordt licht kolig en donker
65-71 gestreepte kool, dikke glanskoollenzen
71-74 bladerig klievende donkergrijze doorwortelde schalie
74-89 glanskool
89-94 fijnklievende sterk kolige schalie, gestreepte kool
van boven.
94-l0l compacte donkergrijze doorwortelde schalie, fijn
vergleden
101-104 glanskool
104-119 geleidelijke overgang donker fijn klievende schalie
doorworteld, vol megasporen
119-126 donkergrijze doorwortelde schalie, minder kolig, nog
steeds megasporen
126-130 donkere licht kolige schalie, fijn vergleden
stengelige plantenresten, steeds doorworteld
130-132 glanskool met cm dikke pyrietlens
132-181 donkere fijn klievende schalie vol ingekoolde
stengelige plantenresten, licht kolig, snel minder
kolig vol fijne stengelige plantenresten,
op 170 Lepidodendron
181-280 geleidelijke overgang: grijze sterk zandige schalie, grof
doorworteld, met siderietknollen, naar onder toe eerder siltsteen
aan de basis zandige straticulaties
280-355 grijze sterk zandige gestraticuleerde siltsteen, doorworteld,
kleine siderietknollen, naar onder toe meer siderietbanden. Vanaf
320: weinig gestraticuleerd eerder zandige schalie enkele
zaadschubben en kleine stengels, sporen van doorworteling,
geleidelijk zachter, scherpe basis
355-366 donkergrijze zachte schalie, enkele grote wortels
366-390 geleidelijke overgangen: grijze schalie steeds zandiger naar onder
toe enkele knollen, sporen van perforaties naar onder toe enkele
zandige straticulaties
390-435 afwisselend fijne bladerig zandsteen met vage ribbels in
wisselende richting en sterk zandig gestraticuleerd, siltsteen
geslumpt tussen 420-425 basis convoluted
534-569 zandig gestraticuleerde siltsteen, snel zachter, vage
siderietbanden, steriel, enkele laagvlakken, zeer fijne
plantenresten, naar onder meer zandige straticulaties vooral
tussen 510-545, blijft redelijk sterk gestraticuleerd tot onder
toe
Kernstrook nr. 57
Diepte: 1194,95-1200,83 m - Dikte: 5,88 - Verschil: 0
Kist nr. 365-368
Massieve kern
0-363 grijze zandige schalie tot siltsteen, weinig vage siderietbanden
met intercalaties gemiddeld 5 cm dik in gestraticuleerde of
massieve zandsteen met fijn plantenhaksel, vanaf 200: minder
zandig gestraticuleerde zandsteen tot 335 - schalie zonder
planten. Vanaf 320 met donkere perforaties en planten en
zaadschubben meer plantenhaksel naar onder toe.
363-398 Donkere fijnklievende sterk bitumineuze schalie met
siderietstraticulaties vooral naar onder, schelpenresten, enkele
visschubben, 380: met ostracoden. Vanaf 389: sterk sideritisch,
schelpen met Spirorbis en enkele visschubben ook, in de sideriet
schelpenresten als kolige stengelige resten.
398-406 grijze gebioturbeerde schalie met zeer fijne kolige resten, aan de
basis bitumineus met enkele ostrakoden en sideriet knollen,
406-407 harde fijne dofglanzende kool
407-421 grijze compacte schalie licht zandig, boven en onder eerder
donkergrijs met fijne kolige plantenresten, licht doorworteld
421-468 glanskool, zeer steil gebarsten maar massief. Vanaf 450 met
bladerig klievende houtskoolrijke tussenlaagjes, eerder gestreept
tot 455, eronder compact maar dof glanzend, onderste cm gestreept,
468-471 licht kolig donker bruine schalie sterk gebioturbeerd, lijkt niet
doorworteld, enkele megasporen
471-473 gestreepte kool
473-485 glanskool, regelmatig gebarsten
485-486 fijn gestreepte kool
486-490 zeer fijn klievende sterk kolige schalie tot gestreepte kool
490-492 donkere goed klievende schalie vol plantenresten, eronder enkele
bladafdrukken sporen van wortel (faux mur)
492-505 goed klievende grijze schalie, fijn doorworteld met donkere
tussenschakeling en ingekoolde leuzen, vol plantenresten
505-530 niet snelle overgang, grijze zandige schalie tot siltsteen, goed
klievend, doorworteld
530-M88 sterk maar onregelmatige gestraticuleerde siltsteen/zandsteen,
doorworteld, fijne plantenhaksel
Kernstrook nr. 58
Diepte: 1200,83-1206,80 m - Dikte: 6,03 m - Verschil: +6
Kist nr. 368-373
Massieve kern mogelijk wordt uitgezet
0-116 fijn gestraticuleerde siltsteen, vage siderietknollen, donkere
Laagvlakken, met plantenhaksel, licht doorworteld, laminaties,
116-151 fijne bleekgrijze zandsteen, vaag geribbeld, tussen 140 en 145
eerder siltsteen, eveneens geribbeld, sporen van wortels
151-195 snelle overgang, grijze lichtzandige schalie, enkele
siderietbanden, fijn klievend, vaag gebioturbeerd, enkele zandige
laminaties met plantenhaksel
195-320 zachtere grijze schalie, fijne siderietlenzen, sterk
gebioturbeerd, zaadschubben, weinig fijne schelpenresten, vanaf
220 eerder donkergrijs. Op 225 fijne kleine visschubben,
verspreiden Ostrakoden, slecht bewaard. Op 270 kleine visschubben
en Spirorbis, Enkele grotere schelpfragmenten, vanaf 285 met
siderietknollen, wordt licht zandig, blijft sterk gebioturbeerd,
meer schelpfragmenten snel steriel en sterk zandig
320-603 grijze zandige schalie met siderietlenzen; , fijn gestraticuleerd
met zandsteen intercalaties. Gemiddeld 10 cm dik op 325, 365, 585
rond 335 en 475 zachter, meer sideriet, plantenhaksel op
straticulaties, rond 185 pseudo-regendruppels in plantenhaksel
soms bladafdrukken
Kernstrook nr. 59
Diepte: 1206-3, 1212,97 m - Dikte: 5,39 m - Verschil: -75
Kist nr. 373-376
Slecht contact op 185-205, slecht geboord tussen 220 en 295.
0-181 grijze zandige schalie, siderietbanden tot 55 licht zandig,
gestraticuleerd met plantenhaksel, schalie steriel, vanaf 70 fijne
schelpenresten, vanaf 90 zachter, sterk gebioturbeerd, donkere
laagvlakken schelpen met Spirorbis, slecht bewaard, ook
laagvlakken met Spirorbis. Op 110 visschubben, siderietlenzen,
sterk gebioturbeerd. Vanaf 120 grote schelpen met slecht bewaard,
schelpen en Spirorbis op 140, ook stengel, tussen 155 en 170
zandig.
181-187 donkere sterk bitumineuze schalie, veel slecht bewaarde
schelpenresten en Spirorbis. Mogelijk enkele Ostracoden.
187-208 koollaag, massieve glanskool, mogelijk verlies aan de basis
208-294 grijze schalie met meest stengelige plantenresten, grof
doorworteld, vanaf 265 siderietknollen, vrijgoed klievend, basis
slecht contact rond 240 enkele bladafdrukken
294-464 met geleidelijke overgang, doorwortelde grijze siltige zandsteen,
onregelmatig gestratifieerd, en grijze sterk zandige schalie mei;
siderietknollen, micarijk
464-539 grijze licht zandige schalie, met onregelmatige siderietknollen,
naar onder vaag gestratifieerde siltsteen, blijft doorworteld,
Kernstrook nr. 60
Diepte: 1212,97-1218,77 m - Dikte: 5,78 m - Verschil: -2
Kist nr. 376-388
Slecht contact op 90, slecht geboord tussen 220 en 280, steil gebarsten tussen
380 en 405.
0-199 Grijze sterk zandige straticulaties, op 10 en 12. Grijze sterk
zandige schalie doorworteld tot 15 met zandige straticulaties, op
10 en 12 spiegelglijvlak, i=34°. Vanaf 20 schalie zacht, op 30
guilielmitesachtige verglijdingen, zacht, enkele siderietbanden,
verspreiding grote schelpen, vanaf 50 slecht sporen van
doorworteling, vrijwel geen plantenresten, doorworteling. Tussen
70 en 95 gefroisseerde oppervlakten, rond 105 kruipsporen
sinusitesachtig, schalie zeer zacht geworden, eerder donkergrijs,
vanaf 125 zwart, licht bitumineus, licht zandig, geleidelijk aan
zachter met kruipsporen, vanaf l sterk gebioturbeerd, donkergrijs
niet meer bitumineus sporen van schelpenresten en langgerekte
verglijdingen. Vanaf 165 tot 185 siderietbanden omgeven door
spiegelglijvlakken, vanaf 190 zeer zacht, zeer sterk
gebioturbeerd.
199-206 donkere sterk bitumineuze schalie met siderietstraticulaties,
grote schelpenresten, enkele visschubben.
206-209 fijne glanskoollaag
209-212 gestreepte kool
212-215 donker doorwortelde schalie, geleidelijke overgang
215-305 met geleidelijke overgang, bruinig grijze doorwortelde en
vergleden schalie vanaf 2 zandig, met enkele siderietknollen,
vanaf 270 grijs enkele siderietknollen, vanaf 285 siltsteen
305-329 donkere lichtzandige doorwortelde schalie met siderietknollen,
Vanaf 322 bitumineus met doffe pyriet, vanaf 326 sterk bitumineus
tot sterk kolige schalie
329-331 gestreepte kool
531-344 grijze sterk vergleden schalie
344-354 fijnklievende donker schalie, vol ingekoolde lenzen, licht kolig
naar onder
354-363 donker grijze fijn vergleden schalie
363-365 sterk kolige schalie tot gestreepte kool
365-413 glanskool, massief
413-420 Tongestein, boven en onderkant niet duidelijk, donkere kristal
Tongestein, zacht
420-434 gestreepte kool aan de top eerder sterk kolige schalie over 2 cm,
434-439 overwegend sterk kolige schalie
439-442 fijn vergleden donker bruine grijze schalie met koollenzen
442-452 fijnklievende sterk kolige schalie tot gestreepte kool
452-456 fijn bladerig klievende lichtkolige schalie tot sterk kolige
schalie
456-459 goed klievende donkere schalie, vol stengelige plantenresten,
sporen van wortel met dunne koollenzen
459-462 fijn bladerig klievende schalie, vol koollenzen
462-464 lenzen idem, dunnere lenzen
464-495 geleidelijke overgang, grijze zandige schalie met stengel grof
doorworteld
495-578 doorwortelde fijne grijze zandsteen, vanaf 520 eerder
gestraticuleerde siltsteen met kleine siderietknollen, rond 540
geslumpt
Kernstrook nr. 61
Dikte: 1218,77-1224,66 m - Dikte: 5,83 m - Verschil: -6
Kist nr. 380-384
Massieve kern, verbrokken en slechte = aanpassing rond 175
0-28 Grijze zandige schalie, donkere laagvlakken fijn doorworteld fijn
gestraticuleerd, sterk gestraticuleerd vanaf 25
28-66 vaag geribbelde zandsteen, i=10
66-74 geslumpte siltsteen
74-172 grijze zandige schalie tot 125 flaserig gestraticuleerd Tussen 110
en 116 vaag geslumpt, vage siderietbanden zeer fijn plantenhaksel,
naar onder toe meer sideriet, fijn gebioturbeerd, doorworteling
verdwijnt geleidelijk, onderste cm zacht en donkergrijs
172-176 glanskoollens
176-240 zeer geleidelijke overgang, grijze zandige schalie doorworteld tot
180 eerder donkergrijs, zachter, fijn vergleden, met fijne
koollenzen, vanaf 210 met zandige straticulaties, rond 225
siderietknollen, vanaf 235 sterk, gestraticuleerd
240-342 bleekgrijze zandsteen, sporen van doorworteling, veldspaanrijk
streaky lamination vooral tot 250, rond 310
342-354 vanaf 325 sterk gestraticuleerde siltsteen, sporen van perforaties
354-403 massieve bleekgrijze zendsteen
403-490 met geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie tussen 430
en geribbelde zandsteen, intercalaties van boven sporen van
doorworteling, vanaf 440 met kruipsporen, vage sinusites. Vanaf
465 zachter met enkele kolige plantenresten, fijn gebioturbeerd
tussen 470-472: donkergrijs met ingekoolde lenzen. Zacht tot 480
met Lepidodendron dan zandiger, met siderietknollen en grote
wortels (hernemen van wortelbodem).
490-518 fijn gestraticuleerde siltsteen-zandsteen met donkere laagvlakken,
doorworteld, enkele siderietknollen
518-538 fijne bleke zandsteen; rond 530 gekruiste stratificaties, tussen
546 en 550 gestoorde siltsteen intercalatie; vanaf 563
regelmatiger getratifieerd met donkere laagvlakken
Kernstrook nr. 62
Diepte: 1224,66-1230,23 m - Dikte: 5,34 - Verschil: -23
Kist nr. 384-387
Massieve kern
0-19 vaag geribbelde bleekgrijze zandsteen, volgens kolige slierten
19-120 grijze sterk zandige schalie, geleidelijk meer gestraticuleerd,
siltsteenachtig, tussen 85 en 95 geslumpt; met fijn lang
plantenhaksel - straticulaties dikker naar onder toe
120-212 bleekgrijze massieve zandsteen, fijn, vaag geribbeld, enkele zwart
laagvlakken (overwegend) tot en ingekoolde fijne plantenresten,
basis scherp
212-277 geleidelijke overgang bleekgrijze sterk gestraticuleerde fijne
zandsteen (overwegend) tot siltsteen; tussen 215 en 220 geslumpt;
donkere laagvlakken
277-591 scherpe basis; grijze sterk zandige schalie, vaag gebioturbeerd,
met wat siderietlagen; afnemend zandig gestraticuleerd; vanaf 370
met weinig kleur, schelpenresten en fijnekruipsporen; basis dikke
siderietstraticulatie
391-438 donkere brosse sterk bitumineuze schalie met
siderietstraticulaties; slecht klievend; gepyritiseerde spirorbis
(top), mooie visschubben, laagvlakken vol grote slecht bewaarde
schelpen met Ostracoden (?); tussen 400 en 410 geen schelpenmassa
(ook minder sideriet), laagvlakken met veel kleine visschubben en
spirorbis (ook ostrakoden?). Tussen 410 en 415 gedeeltelijk
gepyritiseerde schelpen (blinkende pyriet) en talrijke
visschubben; eronder sterieler, slechts sporadisch grote schelpen,
wordt fijn zandig licht bitumineus en zonder fauna vanaf 427;
sterk zandig, micarijk, met stengelige plantenresten, vanaf 433
438-534 grijze, zandige schalie, licht doorworteld, met vage
siderietlenzen en knollen, met grote stengels waarop koollenzen,
soms stratificaties, lichter doorworteld naar onder, top over 2 cm
fijn zandig
Kernstrook nr. 63
Diepte: 1230,23-1236,03 m - Dikte: 6,05 m - Verschil: +25
Kist nr. 389-392
Massieve kern
0-195 Geleidelijke maar snelle overgang; grijze lichtzandige schalie met
stengels en stratificaties aanvankelijk licht doorworteld; vanaf
15 donker en licht bitumineus, goed klievend met
siderietstraticulaties met sporadisch ostracoden, schelpenresten
en ingekoolde brokjes; vanaf 25 niet meer bitumineus, wel terug
zachter: tussen 42 en 46 enkele bitumineuze siderietstraticulaties
met Lepidondendron; eronder met sterk gebioturbeerde passages met
wat stengels en plantenresten en zaadschubben zeldzame slecht
bewaarde schelp; vanaf 90 met siderietknollen
Vanaf 113 iets bleker, zandiger, met wortels, nog kleine
siderietknollen, geleidelijk zandig gestraticuleerd, met fijn
plantenhaksel, van onder nog slechts sporen van perforaties.
195-270 Grijze fijne zandsteen naar onder eerder siltsteen met gekruiste
gelaagdheid sets van 2 tot 5 cm - vanaf 240 met gestratifieerde
siltsteen; tussen 250 en 257 geribbelde zandsteen; eronder fijne
en regelmatig gestraticuleerd.
270-605 Fijne zandsteen; vaag geribbeld tot 317; gestraticuleerd volgens
ribbels tot 340; opnieuw vaag geribbeld tot 480 (naar onder wat
gebioturbeerd); sterk gestraticuleerd met donkere laagvlakken,
gedeeltelijk volgens ribbels, ged. meer parallel tot 553; eronder
tot einde vaag geribbeld.
Kernstrook nr. 64
Diepte 1236,03-1241,96 m - Dikte: 5,81 m - Verschil: -12
Kist nr. 393-396
Massieve kern; steil gebroken tussen 430 en 450; gebroken op 450; vergruisd
contact op 495 (vermoedelijk geen kernverlies)
0-10 vaag geribbelde fijne bleekgrijze zandsteen
10-28 sterk geribbelde zandsteen, overgaand in sterk gestraticuleerde
siltsteen (geleidelijke overgangen)
28-167 grijze sterk zandige schalie, fijn gestraticuleerd met fijn
plantenhaksel, naar onder vrijwel steriel
167-210 (geleidelijke overgangen) flaserig gestraticuleerde siltsteen,
rond 185 eerder zandsteen
210-230 vaag maar sterk geribbelde zandsteen, scherp contact naar onder
230-290 geleidelijke overgang grijze zandige schalie, met weinig
plantenhaksel, naar onder meer zandig gestraticuleerd
290-434 grijze zandige schalie met brede siderietbanden, geleidelijk
zachter gebioturbeerd, met vooral korte kruipsporen, vrij veel
zaadschubben, overigens vrijwel geen planten; vanaf 428 zeer zacht
en donkergrijs, blijft gebioturbeerd
434-435 donkere bitumineuze schalie met kleine ingekoolde fragmenten
435-493 koollaag
435-449 glanskool top fijn geband dof, onderkant 2 cm gebroken
449-451 bladerig klievende sterk kolige schalie
451-487 massieve fijn gebande glanskool; op 456 wat bladerig klievend; op
462 blinkende pyrietlens; eronder zeer fijn klievend
487-493 eerder gestreepte kool
493-496 bruinig grijze sterk vergleden bladerig klievende schalie
496-522 vrij compacte licht vergleden bruinig grijze doorwortelde schalie;
vanaf 505 zachter en grijzer
522-530 bladerig klievende sterk kolige schalie, overwegend gestreepte
kool, vanaf 530 terug overwegend schalie
530-551 eerder fijnklievende donkergrijze schalie tot licht kolig, met
dikke ingekoolde lenzen, vol plantenresten, sporen van wortels
(faux mur)
551-581 grijze tot eerder donkergrijze doorwortelde schalie, vanaf 560 met
stengels, vanaf 565 zandig
Kernstrook nr. 65
Diepte 1241,96-1247,80 m - Dikte: 5,97 m - Verschil: +13
Kist nr. 396-399
Kern steil gebroken (verticaal) langs calcietader in koollaag slecht contact
op 540; op 547 escaille; zeer steile open barst tussen 475 en 505; elders
massief.
0-411 eerder donkergrijze zandige doorwortelde, schalie met wat
plantenhaksel enkele kleine siderietknolletjes; snel donkere
laagvlakken banden met zandige straticulaties; rijk aan
plantaardig materiaal; vanaf 135 eerder gestraticuleerde siltsteen
met donkere laagvlakken, vanaf 180 iets zachter en minder sterk
gestraticuleerd, meer plantenhaksel doorworteling; verdwenen; rond
280 zandige ogen (cf. regendruppels?). Vanaf 320 eerder siltsteen,
terug sterker gestraticuleerd, meer donkere vlakken, zeer donker
gestraticuleerd tot 407 met dunne zandlaagjes. Tussen 407 en 411 t
zachter maar korrelig; blijft donkergrijs met siderietband
411-474 koollaag
411-450 glanskool overlangs gebroken, slechte kontakten
450-455 grijze sterk vergleden doorwortelde schalie, basis met
koollagen
455-456 kolige escaille
456-468 donkergrijze doorwortelde schalie
468-474 donkere licht kolige schalie vol koollenzen op
stengels 2 grijze zandige micahoudende doorwortelde
schalie donkere fijn klievende schalie vol stengelige
plantenresten
474-597 grijze grof gestraticuleerde doorwortelde siltsteen, tot 540
evenwicht, siltzand, zowel donkere laagvlakken als plantenhaksel,
met kleine siderietknollen
Vanaf 570: zandige perforaties, gelijkend op regendruppels
Kernstrook nr. 66
Diepte: 1247,80-1253,54 m - Dikte: 5,64 m - Verschil: -10
Kist nr. 399-403
Massieve kern, stuk uit veer is erbij (geen verlies aan de basis), tussen 285
en, 325 calcietische barst grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, [fijn
gestraticuleerd met donkere laagvlakken en vooral plantenhaksel; op 10 cf.,
regendruppels; lijkt niet meer doorworteld; vanaf 40 dikke zandige
straticulaties; vaag geribbelde zandsteen tussen 65 en 70 87 en 95, 125 en
128, 190 en 200, 280 en 308, 3 en 408 (tot 360 eerder gestraticuleerd en
gekruist)
Geslumpt tussen 70 en 77, 102 en 125, (niveaus), 215 en 231 (idem), 275 en
280, 543 en 546 zandige perforaties rond 175; vanaf 240 uiten de hierboven
vermelde niveaus eerder zandige schalie, minder gestraticuleerd, en fijner
plantenhaksel; cf. regendruppels op 550.
Kernstrook nr. 67
Diepte: 1253,54-1259,47 m - Dikte: 5,99 m - Verschil: +6
Kist nr. 403-406
Kern overlangs gebarsten tussen 20 en 113, gebroken tussen 50 en 66,
110 en 113, halfopen barst volgens i=70° tussen 325 en 345, overigens massief.
0-17 grijze lichtzandige schalie, zachter naar onder, vaag
gebioturbeerd met siderietband
17-21 zwarte bitumineuze schalie met visschub; fijne houtskool brokjes
en megasporen van onder
21-112 koollaag
21-57 glanskool, met verticale calcietader; op 34 bleke zandsteenlens
tot 0,7 cm dik
57-59 donkere bladerig klievende licht kolige schalie, verg 1 e den
59-112 glanskool, hard
112-180 donkergrijze doorwortelde siltsteen met onregelmatige
zandsteenstraticulaties naar onder toe zeldzame siderietknol
180-250 doorwortelde afwisseling tussen onregelmatig gestratifieerde
zandsteen, en meer regelmatige siltsteen, met kleine
siderietknollen (zandsteen overwegend); donkere laagvlakken
250-325 grijze licht doorwortelde, gestraticuleerde siltsteen met wat
kleine siderietknollen vanaf 318 met ribbels
325-345 fijne bleekgrijze zandsteen, van boven vaag geribbeld, eronder met
kolige streaks
345-419 grijze zandige schalie tot siltsteen, gestraticuleerd sterker naar
onder toe, met fijn plantenhaksel; lijkt niet meer doorworteld,
vaag gebioturbeerd
419-447 grijze licht zandige schalie, met een enkele siderietband, vrij
sterk gebioturbeerd; zacht naar onder
447-509 koollaag
447-453 donkere lichtkolige fijn vergleden schalie
453-459 idem, donkergrijs, niet kolig
459-463 escaille
463-468 donkere lichtkolige schalie, bladerig klievend, sporen van wortels
468-472 fijn gestreepte kool
472-479 glanskool
479-482 gestreepte kool
482-493 glanskool
493-494 verpulverd (houtskoolrijk)
494-496 gestreepte kool
596-508 compacte donkergrijze doorwortelde schalie met houtskoolbrokken,
meer vergleden en lichtkolig met koollenzen aan de basis
508-509 sterk kolige bladerig klievende schalie
509-510 lichtkolige bladerig klievende schalie, hoort bij wortelbodem
510-599 Licht vergleden grijze doorwortelde schalie. Vanaf 515 licht
zandig; snel siltsteen Tussen 542 en 550 zandsteen vaag
gestraticuleerd en grof doorworteld tot 580; eronder fijn
doorworteld, 510-599 micarijk sterk maar onregelmatig
gestraticuleerde siltsteen-zandsteen.
Kernstrook nr. 68
Diepte: 1259,47-1265,40 m - Dikte: 5,83 m - Verschil: -10
Kist nr. 407
Zeer steile (80) open barst tussen 155 en 225; vanaf 415 tot 565 verschillende
overlangse tot zeer steile open barsten, wat verpulverd rond 432, 453, 485,
496; Tussen 500 en 515 niet gebarsten, elders op onderlinge afstanden van 3 cm
- op 21 slechte aansluiting!
Fijne zandsteen tot 21 fijn maar onregelmatig gestraticuleerd; tot 65 vaag
gestratifieerd en doorworteld (oorspronkelijk fijn geribbeld); ribbelingen
lopen door tot 425 (geleidelijke overgang) eerder gestraticuleerd tot 165,
Regelmatig gebande siltsteen tussen 325 en 332, 365 en 365, 370 en 395
(afwisselend net zandsteenbandjes 1 â 3 cm dik) (i=12-17) Tot 490 massieve
(tevens verweerde, meer poreuze) zandsteen Tot 515 niet fijne kolige
stratificaties
Eronder opnieuw massief uitgeloogd, opnieuw enkele kolige laagvlakken rond
565; i= 13°
Kernstrook nr. 69
Diepte: 1265,4O m - Dikte: 4,40 m - Verschil: +0
Kist nr. 410-415 (414 ontbreekt)
Overlangs gebarsten volgens 3 zeer steile barsten tussen 0 en 100 m in
richting van gelaagdheid; in tegengestelde richting steile calcietader tussen
15 en 45.
3 barsten, i=65 tussen 135 en 180; zeer steile tot verticale barst tussen 200
en 240, steile barst tussen 255 en 285; vanaf 370 sterk gebroken volgens zeer
steile barsten, zowel volgens gelaagdheid als tegengesteld (ondulerend)
Bleekgrijze meest fijne tot eerder middelmatige zandsteen, vaag gestratifieerd
volgens kolige slierten, Dikkere kolige slierten op 170; geleidelijk massiever
tot 295, dan begint foreset vanaf 380 fijner, meer kolige slierten met
wisselende helling i= 20° op 85; i= 20° op 130; i= 34° op 305; i= 16° op 340,
Kernstrook nr. 70
Diepte: 1269,80-1271,24 m - Dikte: 1,49 - Verschil: +5
Kist nr. 415
Gebarsten volgens i=50° tot verticaal, tegengesteld aan gelaagdheid, barsten
om de 3 cm gemiddeld, ondulerend, Bleekgrijze fijne tot middelmatige
zandsteen, vage gedeeltelijk kolige slierten, in 3 foresets (tot 45, 115 en
149; contact tussen 2e en 3e set verschoven volgens splijtvlak= barst;
gedeeltelijk uitgeloogd 1 wat pulverig; derde set ook tegengesteld in richting
en zonder kolige slierten; onderkant 2e en 3e set sub-horizontaal.
Kernstrook nr. 71
Diepte: 1271,24-1274,80 m - Dikte: 3,50 m - Verschil: -14
Kist nr. 450-451
Kern zeer steil gebarsten, vooral tot 35; tussen 50-155: 4 barsten volgens
i=60° ondulerend, vanaf 100 opnieuw overlangs gebarsten; tussen 190 vrij sterk
verbrokkeld, zeer steil gebarsten vanaf 260; vanaf 305 barsten om de cm,
erboven om de 5 cm, vanaf 300 zeer sterk verbrokkeld,
Massieve bleek grijze zandsteen; fijnkorrelig; op 35 enkele
Zwarte laagvlakken eronder eerder fijn tot middelmatig, vanaf 175 opnieuw wat
zwarte laagvlakken, zwak hellend, fijnkorreliger; op 250: i=4 tot 20
verschillende foresets niet erg duidelijk i= ±12, i tot 15; i= 4 tot 20 op
250.
Kernstrook nr. 72
Diepte: 1274,80-1277,37 m Dikte: 2,60 m - Verschil: +3
Kist nr. 452-454
Kern vrij sterk gebroken tot 65; op 40 verticaal splijtvlak met schuine
striaties; op 65 zwarte glijvlakken; i=45, eronder massief
op 235 barst i=75
Massieve bleekgrijze fijne tot middelmatige zandsteen; tussen 100-120:
fijnkorrelig met zwarte laagvlakken; eronder top foreset volgens i=23°.
i=75 op 235, i= 2 tot 12.
Kernstrook nr. 73
Diepte: 1277,37-1271,24 m - Dikte: 1,49 m - Verschil: +5
Kist nr. 415-416
Slechte aanpassing op 465; massieve kern; aan de top: 2 barsten volgens i=55°,
bleekgrijze fijn tot middelmatige zandsteen. Tussen 14-37: fijn korrelig met
talrijke parallelle zwarte laagvlakken i=8° van onder tot i=12° boven.
Eronder vage foresets soms aangegeven door kolige slierten vanaf 330 afnemend
naar onder fijne kolige laagvlakken, i=8° volgens gekruiste gelaagdheid tot
348; tot 410 kolige streaks, op 410 kleilaminatie, i=12°
Tussen 480500 onregelmatige kolige streaks i eronder nieuwe foreset; tussen
544-552: fijn drijfhout volgens i=12 tot 16 worden opnieuw massief.
Kernstrook nr. 74
Diepte: 1283,12 m - Dikte: 4,99 m - Verschil: -20
Kist nr. 460-462
Kern verticaal gebarsten tussen 190-200; tussen 335-365; slechte aanpassing op
430 tussen 475-483 steil gebarsten, overigens massief.
0-155 met zeer onregelmatige basis (wash-out) massieve bleekgrijze
zandsteen, fijn tot middelmatig, vage foresets volgens laagvlakken
rijk aan mica & fijne koolbrokjes, op 125, 135, 150 niveaus rijk
aan drijfhout
155-165 top onregelmatig, basis i=200; glanskool, fijngeband, zeer veel
houtskoolbandjes
165-190 basis erosief, fijn tot middelmatig zandsteen met drijfhout en
kolige slierten
190-198 nieuwe koollens in compacte dofglanzende kool, vergleden boven en
onderkant (allochtone koollenzen)
198-210 fijn tot middelmatig bleke zandsteen, fijne kolige slierten, op
200: 3 cm dikke koollens met zandige straticulaties
210-323 licht erosieve basis; eerder middelmatige massieve zandsteen, tot
220: foreset-laminatie volgens i=24° afnemend en roterend tot
i=17°; op 275 wat drijfhout volgens i=33°, bij de basis fijn
drijfhout & silexknollen
323-333 vrij harde fijn gebande schalie, enkele spiegelglijvlakken, naar
onder toe meer gebioturbeerd, eerder donkergrijs, met fijne slecht
bewaarde plantenresten en zaadschubben, enkele verspreide
megasporen
333-336 zwarte bitumineuze schalie, vol fijne kolige planten- resten,
enkele megasporen
336-487 koollaag
aan de top over 0,5 cm, licht kolige schalie, met fijne
koollenzen, massieve glanskool; op 373: dunne argillietlens, vanaf
374-384 gestreepte kool; op 382 nieuwe argillietlens
384-390 glanskool, boven en onder dikke houtskoollenzen
390-394 gestreepte kool
394-430 glanskool
op 398 blinkende pyrietlens met onregelmatige gelaagdheid, fijn
geband, goed klievend
430-433 bladerig klievende sterk kolige schalie
433-435 idem, licht kolig, ingekoolde lenzen
435-442 glanskool
442-445 gestreepte kool
445-472 donkere fijn klievende lichtkolige schalie, houtskool en
koollenzen
Vanaf 456 donkergrijs tot zwart vol plantenresten, lijkt niet
doorworteld
In de onderste cm's terug wat koollenzen, licht kolig
472-474 donkere fijn bladerig klievende sterk kolige schalie
474-483 zeer fijn gebande glanskool
483-487 gestreepte kool, fijn klievend
487-499 donkergrijze schalie, vol plantenresten, ingekoolde lenzen, sporen
van doorworteling, nochtans goed klievend.
Kernstrook nr. 75
Diepte: 1288,31-1294,23 m - Dikte: 6,12 m - Verschil: +10
Kist nr. 463-466
Massieve kern
0-20 donkergrijze schalie, vol plantenresten, enkele koollenzen, licht
doorworteld, enkele megasporen
20-488 scherp contact, grijze doorwortelde schalie, enkele
siderietbanden, vanaf 50 vage zandige straticulaties, licht
zandig, micahoudend
Tussen 174-180 fijn gestraticuleerde zandsteen, onregelmatig
geribbeld, wat plantenhaksel, slechts sporen van doorworteling,
helling i=10, regelmatig; schalie vrijwel steriel, terug zachter,
vanaf 270 vage kruipsporen en zeldzame siderietband, doorworteling
verdwenen, zandige straticulaties tot 250; vanaf 315 eerder
donkergrijs; met vette kras schist anctueux, met
siderietstraticulaties, fijn geperforeerd (ogen?) enkele
Ostracoden, vanaf 355-395 opnieuw ogen, vanaf 370 siderietlenzen,
op 395: Sinusites-achtig kruip spoor schalie eronder is meer
compact, vanaf 425 fijn gebioturbeerd, zachter, vrij donker
gekleurd; vanaf 445-465 ogen, opnieuw vanaf 475, ook fijn
gebioturbeerd, op 485 slecht bewaarde schelp? ook sporadisch
Ostracoden, fijn gebioturbeerd
488-610 grijze siltsteen, donkere laagvlakken, slecht bewaarde stengels,
aan de top over 2 cm vrij grof zandig met fijne slecht bewaarde
plantenresten, aanvankelijk fijn verdeeld, naar onder toe meer
laagvlakken, lijkt zeer licht doorworteld, vrij donker gekleurd,
geleidelijk dikkere zandige straticulaties, tot 590 dan geleide
lijk zachter
610-6l2 grijze schalie met verspreide Ostracoden.
Kernstrook nr. 76
Diepte: 1294,23-1300,24 m - Dikte: 5,95 - Verschil: -6
Kist nr. 467-469
Massieve kern, tussen 140-185 verticaal gebarsten eerder donkergrijze fijn
gebioturbeerde schalie, siderietlenzen, vrij compact, schelpenresten, ook
mooie schelpen, sideritisch dubbelschalig soms in levenspositie, schalie wordt
zandig vanaf 50, meer steriel; vanaf 140 geleidelijk zachter, op 155 schelp in
levenspositie; vanaf 180 opnieuw zandig, rond 215 zandig gestraticuleerd, met
weinig fijne plantenresten, geleidelijk eerder siltsteen, rond 285 opnieuw
gestraticuleerd, zandig gestraticuleerd met ontsnappingsgangen van mossels
tussen 335 ook meer fijne plantenresten; eronder eerder zandige schalie,
opnieuw met mossels in levenspositie en nestplaatsen; mossel in sito, rond 430
talrijke mossels in sito. Op 490 kleine mossels, schalie wordt geleidelijk
zachter, fijn gebioturbeerd, grote mossels lijken verdwenen, rond 540 dunne
zandige niveaus met zeer fijne plantenresten.
Vanaf 570 niveau met grote ogen, eronder licht zandig, ogen blijven, zeer mooi
ontwikkeld; Ogen tot einde van de kern.
Kernstrook nr. 77
Diepte: 1300,24-1306,36 m - Dikte: 6,22 m - Verschil: +10
Kist nr. 470-473
Massieve kern, slechte aanpassing op 135 en 145.
0-231 compacte grijze schalie, licht zandig, grote ogen, tot 15 fijn
gebioturbeerd, eronder weinig fijne plantenresten; vrijwel
steriel, rond 70 vage kruipsporen, vanaf 80 opnieuw grote ogen,
enkele siderietbanden, op 100 tevens kleine schelpenresten,
zandige straticulaties met plantenhaksel, grote ogen tot 115,
eronder fijne graafgangen, kleine ogen rond 140, schalie terug
licht zandig met regelmatig spiegelglijvlakken, Vanaf 150 kleine
ogen, schelpfragmenten terug zachtere schalie en eerder
donkergrijs met siderietlenzen; slecht bewaarde schelpfragmenten;
vanaf 180 eerder grote ogen; vanaf 190 siderietische kruipsporen
erboven Lingula, vanaf 200 kleine ogen, vanaf 215 donkergrijze
schalie, sterker i geen duidelijke ogen meer met Lingula, vanaf
225 fijne pyriet tubulaties, basis vol koollenzen, doffe pyriet,
Conularia?
231-246 koollaag
231-233 sterk kolige schalie met koollenzen
233-239 glanskool, van boven pyrietlens
239-242 dikke pyrietlenzen, aanvankelijk met dunne
koolintercalaties
242-244 dof glanzende kool, fijngeband
244-246 fijn klievende sterk kolige schalie, vast aan
wortelbodem
246-320 grijze zandige schalie doorworteld, kompact, rond 265 donkere
siderietknollen, vanaf 305 dikke siltsteenbanden
320-358 doorwortelde sterk geribbelde fijn gestraticuleerde zandsteen met
geleidelijke overgangen
358-500 grijze fijn gestraticuleerde siltsteen, doorworteld, tussen 430-
447 zandsteenribbelingen
500-527 geleidelijke overgang fijn geribbelde zandsteen, sterk
gestraticuleerd naar onder, licht doorworteld, donkere laagvlakken
527-622 sterk gestraticuleerde siltsteen, zeer fijne planten- resten, tot
565 met fijne ribbelingen, lijkt niet meer doorworteld, vanaf 620
zandsteen met geleidelijke overgang erboven
Kernstrook nr. 78
Diepte: 1306,36-1312,24 m - Dikte: 5 83 m - Verschil: 5
Kist nr. 474
Massieve kern, tussen 405-408; verticaal gebroken, tussen 468-469 met
onregelmatige glijvlakken, van verticaal tot 40;
0-45 geleidelijk maar snelle overgang fijne bleekgrijze zandsteen,
tussen 58 siltsteenslump, erboven gekruiste gelaagdheid, eronder
massief, vanaf 23 vaag geribbeld
45-125 Een geleidelijke overgang: fijn zandig gestraticuleerde siltsteen,
vanaf 105 met fijne ribbels
125-298 scherpe basis, bleekgrijze kalkhoudend fijne zand- steen, tot 158
fijn geribbeld, eronder foreset volgens i=17, micarijke
laagvlakken, vanaf 271 massief middelmatig, fijn drijfhout, kolige
streaks
298-326 eerder donkergrijze fijn sterk zandige schalie, steriel, naar
onder zeer fijne slecht klievende bewaarde plantenresten in
laagvlakken
326-350 fijn zandig gestraticuleerd
350-394 Geleidelijke overgangen: grijze zandige schalie compact zeer fijne
perforaties dunne twijgen, naar onder toe meer fijne slecht
bewaarde stengelige plantenresten, deels gepyritiseerd, zachter
naar onder
394-400 donkergrijze fijn klievende schalie vol slecht bewaarde
stengelplantenresten
400-404 Ton-steen, zacht bleekgrijs kristallijn - 3 cm dik
404-491 koollaag
404-408 fijn klievende glanskool
408-416 donkere fijn klievende licht kolige schalie
416-465 glanskool, massief
top i=16, inwendig i=10
465-468 donkere sterk kolige schalie
468-470 glanskoollens
470-482 vergleden grijze doorwortelde schalie
482-491 koollaag top i=45 met cm dikke pyrietlens op 498
491-540 Aanvankelijk donkergrijze doorwortelde schalie vanaf 499 grijs
zandig; vanaf 523: siltsteen bleekgrijs tot zeer fijne zandsteen
540-583 middelmatige bleekgrijze zandsteen, gekartelde top niet kleiige
streaks, doorworteld
Kernstrook nr. 79
Diepte: 1312,24-1318,21 m - Dikte: 5,96 m - Verschil: -1;
Kist nr. 479-483
Massieve kern
Bleekgrijze zandsteen tot 3 eerder middelmatig, tot 25 zeer fijn, met
gestoorde straticulaties, waarschijnlijk doorworteld, vanaf 25 opnieuw fijn
tot middelmatig, rond 65 en 100 kolige slierten, opnieuw op 170-195-205 en 230
met foresets tot i=27 op
240, eronder horizontaal, tussen 255-270 talrijke kolige
slierten, horizontaal tot i=1O, eronder massief tot 323; op 315en 320 enkele
kolige slierten.
323-343 fijnkorrelig, regelmatige kolige slierten
343-373 talrijke kolige slierten
eronder massief, zwak hellend, slierten rond 474 beter geband
Tussen 503 en 508 sub-horizontale slierten, op 5,15 over 2 cm Verschil: lende
donkere laagvlakken.
Tot 538 fijne slierten volgens i= 8
Tussen 538-557 fijnkorrelig, fijn geband volgens i=1O eronder sub-horizontale
kolige slierten tot 577 vervolgens massief.
Kernstrook nr. 80
Diepte: 2318,21-1324,18 m - Dikte: 5,98 m - Verschil: +1
Kist nr. 499
Massieve kern, tussen 558-588 sterk verbrokkeld, bleekgrijze fijn tot
middelmatige zandsteen.
Tot 25 vage foresetstratificaties, tussen 90-130 fijn gestraticuleerd rond 220
meer kolige stratificaties, tussen 390-400: fijne mud- en siderietlaminaties,
regelmatig terugkerend tot 475; op 510 donkere laagvlakken volgens i=30; op
535 ingekoolde lens volgens i= 40 op 550 idem volgens i=45 in tegengestelde
richting; tussen 535-575 vrij veel drijfhout, siderietclasten vooral rond 550.
Kernstrook nr. 81
Diepte: 1324,181330,11 m - Dikte: 5,93 m - Verschil: 0
Kist nr. 504-509
Massieve kern, tot 6 vol drijfhout, middelmatig tot grof eronder bleekgrijze
massief middelmatige zandsteen. Tussen 100-200 fijn drijfhout; vanaf 305-360
dunne argillietlaminaties - zwak hellend; vanaf 360-422: fijne micarijke
donkere laagvlakken, i=5 horizontaal; op 430-445 en 480 vooral fijne kolige
slierten, naar onder toe ook mud clasts. Vanaf 488-527: foreset zwak hellend,
527-593 nieuwe foreset naar onder toe wat kolige laminaties.
Kernstrook nr. 82
Diepte: 1330,11-1335,74 m - Dikte: 5,76 m - Verschil: +4
Kist nr. 510-513
Tussen 100-130 fijne compacte breukjes; zeer steile overlangse barst tussen
180-195, tussen 310-330, overigens massief, Bleekgrijze fijn tot middelmatige
zandsteen, aanvankelijk meest fijn
0-330 zandsteen met vrij veel kolige stratificaties, i=6 tot 14
330-567 middelmatige massieve zandsteen, vage dunne kolige streaks, vooral
rond 440, zeer zwak hellend
Kernstrook nr. 83
Diepte: 1335,74-1341,80 m - Dikte: 6,12 m - Verschil: +8
Kist nr. 514
Massieve kern, steil gebarsten in koollaag
0-141 massieve bleekgrijze middelmatige zandsteen, tussen 123-130 fijn
gelamineerd volgens kolige slierten; aan de basis ervan sideriet
en schalieclasten
141-159 grijze siltsteen, donkere laagvlakken, fijn gestratifieerd, naar
onder toe geribbeld
159-227 Scherpe kontakten grijze fijne zandsteen, talrijke kolige
slierten, variabele helling
227-358 Grijze schalie, siderietknollen en -lenzen; aanvankelijk licht
zandig met zandige straticulaties, weinig fijne plantenresten,
vanaf 260 geleidelijk zachter met schelpenresten naast fijne
plantenresten; vanaf 280 fijn gebioturbeerd, enkele mooiere
schelpenresten; rond 330 brede kruipsporen blijft vrij hard en
steriel tot einde; vanaf 355 zacht donkergrijs, onderste cm
bitumineus.
358-394 koollaag
358-364 glanskool
364-369 gestreepte kool aan de basis verpulverd
369-392 glanskool
392-394 fijn bladerig klievende donkere schalie vol fijne
plantenresten (faux-mur)
394-410 Grijze zandige doorwortelde schalie, naar onder
onregelmatig gestraticuleerd
410-420 sterk gestraticuleerde zandsteen gestoord door doorworteling
420-430 massieve bleke zandsteen vage gestoorde stratificaties, enkele
knollen
430-612 grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, doorworteld
afwisselend met sterk gestraticuleerde passages tussen 460-465
geslumpt, meer massieve bleekgrijze zeer fijne zandsteen, sterk
geribbeld 528-532 en 542-551
Eronder overwegend gestraticuleerd, donkere laagvlakken
Vanaf 597 onregelmatig en dik gestraticuleerd
Kernstrook nr. 84
Diepte 2,341,80-1347,73 m - Dikte: 5,92 m - Verschil: -2
Kist nr. 517-522
Licht vergleden slechte aanpassing tussen 20-30
240-250 verticaal gebarsten; gebroken volgens spiegelglijvlak i=60 op 385 en
405, ertussen zeer sterk vergruisd; tussen 430-478 slecht geboord, vrij sterk
vergruisd
0-7 grijze schalie met siderietknollen
7-9 donkergrijze schalie met fijne kolige plantenresten;
9-32 koollaag
9-11 donkere fijn bladerig klievende sterk kolige schalie
11-15 fijn gebande glanskool, fijn klievend tot gestreepte
kool
15-17 donkergrijze bladerig klievende schalie vol
plantenresten met Lepidodendron
17-20 fijn gebande sterk kolige schalie
20-25 donkergrijze schalie, fijne plantenresten fijn
vergleden met koollenzen
25-32 sterk kolige schalie
basis vergleden wegens glijvlak i=33
32-72 snelle overgang, doorwortelde grijze sterk zandige schalie,
siderietknollen, zacht en donkergrijs aan de top,
72-240 sterk zandig gestraticuleerd, gestoord door doorworteling tussen
87-98 fijn geslumpt, idem tussen 110- 115; 115-135: overwegend
zandsteen, dikke zandsteenstraticulaties 2-3 cm op 160, 197, 200
basislaagje 2 cm dikke zandsteen
240-252 massieve glanskool
252-346 bleekbeige doorwortelde siltsteen, tot 263 eerder donkergrijs,
vanaf 290 tot onder pseudo-oölietisch, kleine siderietknollen niet
calcedoon, naar onder toe verspreide sideriet en eerder groenig
346-485 donkergrijze schalie, fijn doorworteld, aanvankelijk met zandige
passages, tussen 360-430 siderietknollen, tussen 365 zacht, licht
bitumineus; vanaf 285 zandig, tussen 393-397 sterk
gestraticuleerde zandsteen; vanaf 430 meer vergleden, opnieuw
zachter, kolige lenzen en donkerder, sterk vergleden vanaf 440,
escaille rond 460 en 400; vanaf 465 fijn bladerig klievend tussen
430-440 gestreepte kool in brokken
485-591 eerder donkergrijze doorwortelde siltsteen, vanaf 500 dikke
gestoorde zandige straticulaties, kleine siderietknollen
tussen 545-565 convoluted, vanaf 570 overwegend zandsteen
Kernstrook nr. 84
Diepte: 1347,73-1353,64 m Dikte: 5,93 m - Verschil: +2
Kist nr. 522-526
Massieve kern
0-10 fijne bleekgrijze zandsteen, kolige slierten, wisselende hellingen
10-30 geleidelijke overgang grijze siltsteen sterk zandig
gestraticuleerd
30-63 snelle onregelmatige overgang grijze sterk zandige schalie,
doorworteld, vanaf 47 fijn zandig gestraticuleerd
Op 55: siderietlens, naar onder zacht, langgerekte
Guilielmitesachtige verglijdingen rond wortels
63-195 zeer geleidelijke overgang grijze sterk zandige schalie, licht
doorworteld, sterk zandig gestraticuleerd, gestoord door wortels,
op 115 en 120 kleine slumps, zand en klei bijna in evenwicht
195-319 grijze zandige schalie, licht gestraticuleerd, vooral naar onder,
sporen van perforaties, weinig fijn plantenhaksel
319-337 sterk gestraticuleerde zandsteen, naar onder siltrijker, weinig
fijn plantenhaksel
337-410 grijze fijn zandig gestraticuleerde siltsteen, sporen van
perforaties
410-436 grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, scherp afgelijnde
bleke zandsteenbanden van 5 en 7 cm dik, weinig zeer fijne
plantenresten
436-593 grijze zandige schalie, aanvankelijk sterk gestraticuleerd vanaf
490 verdwijnen straticulaties geleidelijk, nog zandige perforaties
tot het einde
Kernstrook nr. 85
Diepte: 1353,64-1359,54 m Dikte: 5,86 m - Verschil: -2
Kist nr. 526-529
Massieve kern
0-330 grijze zandige schalie, sporen van perforaties, waarschijnlijk
geen wortels, enkele laagvlakken met weinig plantenresten; tussen
40-125 zandig gestraticuleerd; perforaties regendruppelachtige in
de zandige passages, vanaf 170 zacht, enkele siderietbanden, vaag
gebioturbeerd, op 190 enkele bladafdrukken; op 235, kleine
schelpen; wordt terug zachter, steeds met regendruppelachtige
perforaties; vanaf 300 sterker gebioturbeerd met kruipsporen,
mogelijk Gastropoden, vanaf 320 fijne siderietstraticulaties.
330-372 koollaag
330-355 cannel-coal
Op 344: 0,5 cm siderietstraticulaties
355-358 donker bitumineus schalie met siderietknollen
358-371 glanskool in massieve kern
37l-372 donkere bladerig klievende lichtkolige schalie
372-378 geleidelijke overgang donker fijn vergleden schalie,
doorworteld, bladerig klievend
378-475 grijze doorwortelde siltsteen met siderietknollen, tussen 320 fijn
verdeelde sideriet met gestoorde zandige straticulaties dik tussen
450-460 en 472-475, Donkere laagvlakken en stengelige
plantenresten
475-490 fijn geribbelde zandsteen, vanboven gestraticuleerd
490-586 doorwortelde grijze zandige schalie, siderietlenzen, aanvankelijk
dikke zandige straticulaties, vanaf 525 geleidelijk zachter,
gestraticuleerd en doorworteld tot einde kern, Laagvlakken met
plantenhaksel
Kernstrook nr. 86
Diepte: 1359,52-1365,70 m - Dikte: 5,30 m - Verschil: +2
Kist nr. 529-533
Massieve kern tot 350, top op 5 cm slechte aansluitingen vanaf
350 herboord, vaak ovale doorsnede; tussen 380 slechte aansluitingen, steile
glijvlakken tussen 380-393 en op 525.
0-72 donkergrijze doorwortelde schalie, met Guilielmitesachtige
verglijdingen, naar onder toe kleine siderietknollen & slecht
bewaarde stengels
72-325 grijze zandige schalie doorworteld, enkele sideriet banden, Vrij
veel plantenhaksel, talrijke zandige straticulaties afnemend naar
onder helling steil tot 80
235-242 fijn gestratifieerde zandsteen, licht gestoord
242-298 doorwortelde grijze zandige schalie, naar onder toenemend
gestraticuleerd met gekruiste gelaagdheid
298-322 scherpe grenzen, grijze fijne massieve zandsteen
322-393 grijze licht zandige schalie, siderietbanden, aanvankelijk zandig
gestraticuleerd; weinig fijne plantenresten, vanaf 375 meer
vergleden, vanaf 380: grof doorworteld met fijne plantenresten ook
enkele bladafdrukken
393-432 bleek bruin naar onder bleek groene fijn vergleden doorwortelde
schalie, siderietknollen
432-530 Grijze doorwortelde zandige schalie enkele grote siderietknollen,
fijn, plantenresten zeer slecht bewaard, vanaf 495 eerder
siltsteen.
Kernstrook nr. 87
Diepte 1365,70-1371,55 m - Dikte 6,04 m - Verschil: +19
Kist nr. 533-536
5 glijvlakken i=65 tussen 0 tussen 265 zeer steil glijvlak met schuine
striaties.
0-418 Grijze zandige licht doorwortelde schalie, vanaf 60 onkruid en
cordaitesbladeren, vanaf 90 siltsteen, wortels aangegeven door
sideriettubulaties en wat siderietknollen, vanaf 150 fijne
plantenresten en onkruid, doorworteling vermindert geleidelijk
vanaf 250 opnieuw wat onkruid; relatief weinig plantenresten; op
325 spiegelglijvlak i=25; rond 360 grote Calamites, meer onkruid
zandige schalie tot siltsteen, licht geglaceerd op 370 glijvlak,
horizont striaties i=40, eronder veel twijgen, lijkt niet meer
doorworteld.
418-604 Grijze siltsteen tot zeer fijne zandsteen, soms onduidelijk
gestraticuleerd met onkruid en sporadisch bladafdruk naast
Calamites, enkele kleine siderietknollen, vanaf 465 fijne slecht
bewaarde plantenresten, fijn verdeeld, vanaf 505 sterk
onregelmatige zandig gestraticuleerd met siderietlenzen, koliet
niet gecompacteerde Calamites op 530; er rond meer Calamites en
onkruid. Op 555 Calamostachips; tussen 560-570: sterk zandig
gestraticuleerd blijft overwegend silt steen met zeer fijn
verdeelde plantenresten tot aan het einde van de kern.
Kernstrook nr. 88
Diepte 1371,55-1377,56 m - Dikte: 5,95 m - Verschil: -6
Kist nr. 537-541
Massieve kern
0-309 grijze siltsteen, fijne verdeelde plantenresten, Calamites, dicht
gefloisseerd, weinig siderietlenzen, banden met onduidelijke
straticulaties, Calamostachips op 160 op 185 en 200 glijvlakken,
i=25, gevolgd door zandige straticulaties, Op 230: 3 cm dik bandje
met verticale straticulaties (convoluted bedding) helling
vermindert tot 15°
309-595 zandsteen, bleekgrijs fijn, tot 315 schuin gestratifieerd Tussen
315-325: bovenste helft onregelmatig mudclasts onderste helft
onregelmatige siderietknollen.
325-360 foreset basis i= 25, naar onder toe iets zwakker hellend
360-380 Nieuwe foreset, zeer onregelmatige basis, top i=10; midden i=24,
onder: massief.
380-393 vol kolige straticulaties, basis: kleine siderietknollen
393-435 fijn gestratifieerd met platte ribbels, basis grote siderietknol
435-495 fijn gestratifieerd met platte ribbels, aanvankelijk met kolige
streaks
495-505 vol sideriet en schalieclasten vaag gestratifieerd volgens platte
ribbels regelmatig gestratifieerd (eveneens volgens ribbels
afgesneden onder zeer kleine hoek) i=15
550-565 kleiige streaks
565-573 vol schalielaminaties en streaks
573-585 vaag gestratifieerd volgens foreset
585-595 Siltsteenachtig gestraticuleerd, donkere laagvlakken enkele
spiegelglijvlakken.
Kernstrook nr. 89
Diepte 1377,56-1282,62 m - Dikte 6,18 m - Verschil: +12
Kist nr. 542547
Massieve kern
0-402 Massieve bleekgrijze eerder fijne zandsteen; op 150 en 385
geïsoleerde ronde siderietclast; tot 60 met kolige stratificaties;
eerste foreset tot 18, tweede foreset tot 60, tot 75 volgende
foreset, massief tot 155, vanaf 155 kolige streaks vooral aan de
top en meer naar onder toe tot 215.
215-235 foreset boven kolige stratificaties eveneens, dan massief, met
fijne kolige resten, op 397 ophoping van kolige streaks
402-463 grijze fijn gestraticuleerde siltsteen, haaks op vorige
gelaagdheid, meest parallel rond 425 en 455 met fijne
zandsteenribbels
463-489 zandsteen, fijne kolige streaks
489-500 geslumpte siltsteen
500-508 sterk gestraticuleerde siltsteen, donkere laagvlakken of
plantenhaksel
508-543 onregelmatige basis, zandsteen, van boven fijn gestraticuleerd met
ribbels, onder in onregelmatige banden
Op 535: niveau met siderietclast; variabele sedimentatie doorgaans
fijnkorrelig met siltsteenstraticulaties.
543-563 sterk gestraticuleerde siltsteen met slumps
563-568 zandsteen met fijn verdeelde koolbrokjes
568-575 geslumpte gestraticuleerde siltsteen
575-618 Fijne zandsteen, fijne kolige slierten.
Kernstrook nr. 90
Diepte 1383,62-1389,55 m - Dikte: 5,87 m Verschil: -6
Kist nr. 547-552
Massieve kern
0-548 scherpe regelmatige basis
Fijne bleekgrijze zandsteen; foreset gelaagdheid met fijne kolige
streaks tot 172; intern soms geribbeld, donkere laagvlakken; 172-
220 zeer fijne zandsteen, siltige straticulaties, in banden van ±3
cm dik zandsteen, 1 cm siltsteenstraticulaties tussen 180-190
sterker gestraticuleerd, vlak eronder en boven ribbels in
wisselende richting.
220-290 foresetgelaagdheid, kolige slierten en laagvlakken
290-305 opnieuw donkere silt straticulaties
305-318 fijne afgeplatte mudclasts en kleine ronde
siderietclasten
3l8-338 foreset stratificatie in tegengestelde richting
338-390 massief naar onder sideriet- en siltsteen-clasten
gelaagdheid aangegeven door fijne koolbrokjes
390-393 ingekoolde lenzen en donkere horizonten stratificaties
393-405 kolige streaks, eronder foreset gelaagdheid tot 480
aangegeven door fijne koolbrokjes, enkele afgeplatte
siderietknollen; tot 495 meer clasten sideriet en
siltsteen 495-505
fijne schalielaminaties
505-525 foreset stratificaties, i=22
525-549 fijne clasten en siltsteenschilfers
549-562 grijze zandige schalie zeer fijn gestraticuleerd
562-575 bleke zandsteen, fijne koolbrokjes, sideriet clasten naar onder
toe, laagvormige silt- steenclasten, naar boven grote koolbrokken
tot drijfhout 2 cm dik
575-587 grijze siltsteen, zeer fijn gestraticuleerd met plantenhaksel
Kernstrook nr. 91
Diepte: 1389,55-1395,44 m - Dikte: 6,02 m - Verschil: +13;
Kist nr. 552-556
Massieve kern
0-10 grijze zandig gestraticuleerde siltsteen
10-55 bleekgrijze zandsteen, fijn tot middelmatig, vol kolige slierten
55-58 grijze siltsteen, aan de top sideritisch
58-76 bleekgrijze zandsteen vol dik drijfhout, 2 cm dikke koollenzen aan
de top & basis
76-90 bleekgrijze zandsteen, wat drijfhout, vol siderietknollen
intraformationeel conglomeraat
90-135 bleekgrijze zandsteen, onregelmatige kolige slierten, enkele
siderietknollen
135-260 fijne zandsteen, op 144 nog wat drijfhout, regelmatig donkere
straticulaties
260-320 geleidelijke overgang bleekgrijze zandsteen, fijner naar onder,
onregelmatige kolige slierten
320-335 grijze siltsteen, sterk & dik zandig gestraticuleerd, donkere
laagvlakken
335-345 bleekgrijze zandsteen, fijn, regelmatig kolige slier ten volgens
zelfde i
345-355 dik gestraticuleerde siltsteen, ontsnappingsgangen van mossels, op
350 glijvlak, i=50
355-602 Massieve bleekgrijze fijne zandsteen, fijne koolbrokjes tot 382
fijne kolige slierten en donkere laag vlakken, rond 395 grote
siderietknollen, rond 415 1 ingekoold drijfhout & koolbrokjes,
eronder massief met verspreide zere fijne slecht bewaarde kolige
plantenresten; op 535 zeer steil splijtvlak.
Kernstrook nr. 92
Diepte: 1395,44-1401,46 m - Dikte: 5,77 m - Verschil: -25
Kist nr. 557-561
Kern licht gebroken vanaf 75, sterker gebroken vanaf 370 tot 460 en vanaf 520-
560; sterk gebroken van 260-280.
0-77 zandsteen, vanaf 10 niet koolbrokjes en dunne kolige slierten tot
35, op 23 cm dikke koollens, rond 60 kolige slierten, vanaf 65
intraformationeel conglomeraat van sideriet
77-577 Vergleden grijze schalie, aanvankelijk licht zandig, enkele
siderietbanden, slecht bewaarde schelpenresten op 85, met
spiegelglijvlakken; vrijwel steriel; vanaf 150: fijn
gebioturbeerd, wordt geleidelijk aan zachter, vanaf 250
Orbiculoidea-achtige schelpen; zeer sterk vergleden vanaf 300 zeer
zachte schalie, blijft zeer sterk vergleden en vrijwel steriel,
doffe pyrietnaalden op zeer fijne plantenresten, Orbiculoidea op
335, op 352 Lingula ook onduidelijke schelp; vanaf 340 minder
vergleden, met pyriettubulaties en Guilielmites, terug licht
zandig maar eerder donkergrijs, op 350 dikke pyrietknol met fijne
pyriettubulaties; op 360 terug zachter met Guilielmites en
Orbiculoidea; vanaf 370 zeer sterk vergleden, met visschub vanaf
380 fijn gebioturbeerd met kruipsporen; juveniele Lingula's op
380; op 380 visschub, op 400 Orbiculoidea? Vanaf 400 minder
vergleden scherp klievend; op 420 Orbiculoidea. Vanaf 445 opnieuw
zachter en niet meer gebioturbeerd, steeds plekken in doffe
pyriet; vrij veel siderietlenzen; geleidelijk terug meer
gebioturbeerd met fijne bolletjes soms pyritisch. Kotpillen tot
525, vanaf 510 ook kruipsporen, wordt zeer zacht tot escaille-
achtig tot 540, enkele kleine visschubben. Op 540 5 cm harde
siderietlens mogelijk verantwoordelijk voor de vergruizing
eronder, eronder zeer sterk vergleden.
550-560 Escaille, eronder donkergrijze fijn gelamineerde schalie, vrij
compact, eronder visschub, de onderste 5 cm bleek grijs scherp.
Kernstrook nr. 93
Diepte: 1401,46-1407,42 m - Dikte: 5,87 m - Verschil: -9
Kist nr. 561-565
Zeer sterk verbrokkeld tot 35, vrij sterk vergleden tot 90 (glijvlakken sterk
glanzend griffelstukken) regelmatig glijvlakken met horizontale striaties i=
50 tot 220, vanaf 405, en op 260 vanaf 40 complete kern, slechte kontakten op
260, 303.
0-246 top 1 cm bleekgrijze schalie tot 25 harde, scherpe grijze schalie
met in enkele visschub aan basis escailleachtig eronder eerder
donkergrijze zachte schalie, zeer sterk vergleden, vanaf 35 licht
zandig en scherp, met siderietbanden, vanaf 60 licht
gebioturbeerd, aanvankelijk slecht klievend, Op 90 vis schub, met
weinig fijne ingekoolde plantenresten, ook guilielmites, Op 110
brede siderietlens, op 120 schelpenresten en visschub, eronder
meer gebioturbeerd; viskruid (7) op 150, vergleden rond 160; vanaf
180 zachter, sterk gebioturbeerd, met gestraticuleerd sideriet,
guilielmites, vergleden rond 200, geleide- lijk donkergrijs en
vette kras; rond 200 licht bitumineus met visschub, visschub op
235 tussen 240 en 245 dikke gladde siderietlens
246-252 zwarte fijnklievende bitumineuze schalie, met vis- schubben
252-329 koollaag
252-260 gestreepte kool
260-267 donkere fijn klievende sterk kolige schalie
267-276 idem, licht kolige schalie met Lepidodendron vol fijne
plantenresten
276-282 fijn klievende sterk kolige schalie met talrijke
ingekoolde lenzen
282-294 donkergrijze bladerig klievende fijn vergleden schalie
met ingekoolde lenzen en wortels
294-298 fijn klievende glanskool
298-305 gestreepte kool
305-329 glanskool in massieve kern met fijne kleiige
laminaties
329-405 met geleidelijke overgang, eerder donkere grijze doorwortelde
siltsteen met gestoorde zandige straticulaties, Vanaf 360
siderietknollen, goed klievend
405-500 eerder bleekgrijze doorwortelde zandige schalie, vanaf 440
siltsteen, veel glijvlakken met schuine striaties, praktisch om de
cm maar toch massieve kern
500-525 grijze gestraticuleerde siltsteen, licht doorworteld, fijn
plantenhaksel
525-587 met geleidelijke overgang, grijze licht zandige schalie, licht
doorworteld, weinig fijn plantenhaksel, fijn gelamineerd naar
onder toe steriel, vanaf 575 vergleden volgens sterk glijvlak.
Kernstrook nr. 94
Diepte: 1407,42-1413,43 - Dikte: 5,87 m - Verschil: -14
Kist nr. 597-600
Massieve kern tot 335, vervolgens steil gebarsten tot 407, langs sub-verticale
barst vergruisd tot letten; tussen 383 en 392 sterk verbrokkeld; opnieuw steil
ondulerend gebarsten vanaf 502 (slechte aanpassing) tot 540; sterk gebroken
vanaf 552, zeer sterk vanaf 560 tot verpulverd, vermoedelijk met kernverlies
aan einde kern.
0-15 donkergrijze fijn klievende fijn vergleden schalie vol kolige
stengelige plantenresten
15-27 grijze zandige doorwortelde schalie met siderietknolletjes
27-34 (geleidelijke overgang) onregelmatig gestratifieerde zandsteen met
fijn drijfhout en siltsteen intercalatie
34-80 (gel, overgang) bleekgrijze fijngeribbelde zandsteen met donkere
laagvlakken
80-106 grijze siltsteen, gestraticuleerd met plantenhaksel, vooral van
onder en boven; lijkt niet meer doorworteld
106-124 bleekgrijze fijn geribbelde zandsteen
124-189 grijze zandige schalie tussen 152 en 166 sterk gestraticuleerd,
weinig fijne plantenresten; zachter naar onder toe 189 massieve
bleekgrijze vaag geribbelde zandsteen, i= 8 aan de basis
230-247 siltsteen, top sideritisch, tot 235 met zandsteenribbels, tot 24 1
fijn zandig gelamineerd (varens); tot 243 zandsteenribbel, eronder
massief, Bijna geen plantenresten
247-325 zandsteen, vaag gestratifieerd tot 270, geslumpt tot 282, zeer
fijn flaserig gestratifieerd tot 322, aan de basis vol zwarte
laagvlakken, i=6°
325-407 grijze licht zandige schalie, vol spiegelglijvlakken; slecht
bewaard plantenhaksel, tussen 240 en 350 zandig gestraticuleerd,
Siderietlenzen, op 381 koollens van 1/2 cm dik, eronder zeer sterk
vergleden, eronder vrij zacht en gebioturbeerd.
407-480 grijze zandige schalie, sterk zandig gestraticuleerd tot
overwegend zandsteen tot 446, i=4-7, Zandsteen vol grof
plantenhaksel, dunne siderietlenzen, Fijne streaky laminaatons,
eronder opnieuw geleidelijk toenemen van zandsteen straticulaties
480-560 grijze zandige schalie, aanvankelijk licht zandig gestraticuleerd,
met wat plantenhaksel, vanaf 500 geleidelijk zachter niet
siderietbanden, enkele laag vlakken met plantenhaksel, rond 540
opnieuw zandig gestraticuleerd, met fijne zandige perforaties,
basis zeer sterk vergleden,
560-587 koollaag
560-575 zachte verweerde glanskool
575-587 verbrokkeld (totaal) met sterk kolige schalie
gestreepte kool en sterk vergleden licht kolige
schalie
Kernstrook nr. 95
Diepte: 1413,43-1419,43 m Dikte: 6,00 m Verschil: +5
Kist nr. 600-604
Slecht geboord tot 40, slechte aanpassing tot 50 en 149, 185, vergruisd op
160, glijvlak i=55 op 290, zeer sterk verbrokkeld tot vergruisd tussen 495 en
535, verbrokkeld volgens steile barsten tussen 480 en 570. Aan de top enkele
koolbrokjes = vermoedelijk naval.
0-30 donkergrijs vergleden doorwortelde schalie
30-50 koollaag donkere fijn klievende sterk kolige schalie met
gestreepte kool en bladerig klievende licht kolige
tussenschakelingen
50-60 eerder donkergrijze lichtkolige doorwortelde schalie
60-124 doorwortelde grijze licht zandige schalie, naar onder met
siderietknollen, vanaf 100 zacht en fijn vergleden
124-186 laag 50c
124-127 pseudo-cannelkool met fijne koollenzen
127-134 glanskool van boven fijn geband
134-149 massieve sterk kolige schalie
149-158 fijn klievende sterk kolige schalie met ingekoolde
lenzen, van boven eerder gestreept van onder schalie
rijk
158-161 escaille
161-164 zeer sterk vergleden licht kolige schalie
164-176 vergleden doorwortelde schalie
176-186 fijn bladerig klievende donkere schalie; meest sterk
kolig, van boven en onder eerder licht kolig
186-175 vergleden eerder donkergrijze doorwortelde schalie vanaf 200 grijs
zandig, vanaf 220 met zandige straticulaties en siderietknollen
275-413 met geleidelijke overgang grijze licht zandige doorworteld met
siderietknollen vanaf 315 siderietlenzen, vanaf 350 geleidelijk
zachter, alleen wortels, geen andere fossielresten, Op 370
schelpenresten, eronder fijn gebioturbeerd met Guilielmites,
doorworteling sterk verminderd, i=4 met spiegelglijvlak,
siderietische straticulaties, vanaf 390 licht bitumineus met veel
kleine Guilielmites, op 395 Calamostachips met doffe pyriet, Sterk
bitumineus tot 405, siderietische straticulaties, fijn
gebioturbeerd met schelpen - de schalie is ster gebioturbeerd,
licht bitumineus met Guilielmites, aan de basis opnieuw sterk
bitumineus met bonnetjes (kot pillen)
412-427 koollaag
413-415 cannel kool
415-437 glanskool
422-437 bruingrijze fijn vergleden doorwortelde schalie
437-440 gestreepte kool
440-446 glanskool
446-449 compacte sterk kolige schalie
449-458 glanskool tot gestreepte kool kern
458-461 compacte fijn gebande glanskool
461-476 zachte fijn klievende gestreepte kool
467-485 grijze fijn bladerig fijn klievende schalie, vol fijne
plantenresten, sporen van wortels donkergrijze
bladerig klievende licht kolige schalie, sporen van
doorworteling met kool lenzen met sigillaria
485-488 gestreepte kool
488-491 donkere fijn bladerig klievende licht kolige schalie
49l-493 Fijn bladerig klievende sterk kolige schalie met
ingekoolde stengelige plantenresten
493-520 gans verbrokkeld tot 497 zachter donker
493-497 grijze zeer sterk vergleden schalie (nota: in de
kernkist ligt een stuk grijze doorwortelde schalie met
fijn zandige lens van 2 cm dik waarschijnlijk van
ergens ander = weg gegooid)
497-502 tot 502 fijne brokjes in donkere sterk kolige schalie
502-507 gestreepte kool
507-5l5 glanskool zacht verpulverd
515-520 gestreepte kool
520-530 eerder donkergrijze zeer sterk vergleden schalie
530-548 grijze doorwortelde vergleden schalie geleidelijk licht zandig
548-559 zandsteen met siltsteenstraticulaties, fijn verdeelde kolige
plantenresten
559-584 grijze zandige schalie met siderietknollen, doorworteld, twijgen
584-605 Grijze licht doorwortelde siltsteen, sterk zandig gestraticuleerd
vol plantenhaksel. Zandsteen, siltsteen bijna in evenwicht.
Kernstrook nr. 96
Diepte: 1419,43-1425,45 m Dikte: 5,90 m Verschil: 12
Kist nr. 604-607
Kern overlangs gesplitst tussen 20 en 150 in drie stukken, op 170 glijvlak
i=70 tussen 208 en 244 vergruisd; op 250, 315, 340, 375, glijvlakken, i=60,
vanaf 495 tot einde kern verbrokkeld volgens steile glijvlakken.
0-37 Grijze sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, tussen 15-20
siderietlens, doorworteld, met fijn plantenhaksel.
37-160 scherp contact, massieve bleekgrijze eerder fijne zandsteen, vaag
gestratifieerd volgens kolige streaks in wisselende richting, zeer
zwak hellend
160-210 grijze licht zandige schalie met siderietlenzen, fijne zandsteen
intercalaties, sporen van perforaties, zachter naar onder tot fijn
gebioturbeerd, basis zacht en fijn vergleden
210-230 koollaag, zachte verpulverde glanskool
230-249 grijze escaille
249-273 grijze sterk vergleden doorwortelde schalie, naar onder toe met
siderietknollen en ingekoolde stengels, i=6
273-409 Grijze sterk zandig gestraticuleerde siltsteen met siderietknollen
micarijk doorworteld, zandsteen overwegend tot 295. Vanaf 320
minder gestraticuleerd, vrij sterk vergleden, laagvlakken met
plantenhaksel, vanaf 375 fijn gestraticuleerd, blijft licht
doorworteld
409-440 bleekgrijze zandsteen, met kolige streaks volgens fijne ribbels
440-590 Aanvankelijk bleekgrijze licht zandige schalie met grof
plantenhaksel, fijn, zandig gestraticuleerd tot 500, met fijne
slumps, tot 455 en 470 geleidelijk zachter en meer steriel naar
onder, sterk vergleden, met siderietlenzen. Vanaf 550 zeer zacht,
op 560 escaille over 2 cm eronder met kleine schelpjes.
Kernstrook nr. 97
Diepte: 1425,45-1431,46 m Dikte: 6,02 m Verschil: +1
Kist nr. 607-610
Kern fijn gebroken tot 45, idem vanaf 70 tot 80; gebroken volgens glijvlakken
van 120 tot 180, van 220 tot 280 (verschillende steil ondulerende glijvlakken
met schuine striaties) tussen 370 en 390 3 glijvlakken, i=35; steil gebroken
tussen 405 en 450.
0-430 (overgang niet groot) Grijze zachte schalie met siderietknollen,
aan de top losse bladafdrukken, eronder geleidelijk meer
gebioturbeerd, op 25 slecht bewaarde visschub, rond 30 zeer sterk
vergleden tot escaille, vanaf 36 donker bitumineuze schalie, met
kleine visschubben, vanaf 47 eerder donkergrijze licht kolige
schalie, vol plantenresten ook bladeren. Vanaf 70 licht
doorworteld met megasporen. Vanaf 75 licht zandig steeds met
talrijke plantenresten; blijft licht doorworteld, met
siderietknollen, naar onder toe meer maar slecht bewaarde
plantenresten, meer doorworteld, en goed klievend, op 160 hernemen
van wortelbodem, groenig grijze zandige schalie, doorworteld, vage
siderietknollen weinig stengelige plantenresten, snel grijs en
eerder siltsteen, beter klievend vanaf 200, doorworteling
verminderd snel, rond 260 zandige perforaties, plantenresten half
verzand, vanaf 275 eerder donkergrijze zandige schalie met
siderietknollen, vol slecht bewaarde meest stengelige
plantenresten, Naar onder siltige en minder plantenresten, blijft
zeer licht doorworteld. Vanaf 350 zachter opnieuw met
plantenresten waaronder met slechte bladafdrukken. Rond 375 grote
wortel, rond 400 tal rijke bladafdrukken en onkruid. Vanaf 410
hernemen wortelbodem, snelklievend en plantenrijk.
430-570 Met geleidelijke overgangen, grijze zandige schalie, tot
siltsteen, met zandsteen, intercalaties 3 tot 17 cm dik. Silt
verhouding 2:1, laagvlakken vol fijne plantenresten.
570-600 Eerder donkergrijze zandige schalie met plantenhaksel, afnemende
gestraticuleerd.
Kernstrook nr. 98
Diepte: 1431,46-1437,43 m Dikte: 6,00 m Verschil: +3
Kist nr. 610-613
Slecht geboord tussen 35 steile onregelmatige splijtvlakken, op 28, 85, tussen
115-175, op 350, tussen 365-410, tussen 440 en 505 laatste verticaal.
0-5 eerder donkergrijze fijn geribbelde zandsteen
5-einde licht zandige schalie, laagvlakken met plantenhaksel, met dikke
zandige straticulaties, vanaf 30 zeer zacht met spirorbis,
kruipsporen van inzicht ingraven dier en kleine guilielmites.
Kleine schelpenresten, op 40 onder siderietband zeer fijn
vergleden, vanaf 60 grijze iets compacter schalie, laagvlakken vol
fijne schelpenresten, vanaf 93 licht bitumineus, donker fijn
klievend, met fijne kolige resten, vanaf 100 niet meer bitumineus,
compacte lichtgrijze zandige schalie, vanaf 120 sterk vergleden,
plantenloos, sterk zandig met fijne zandige straticulaties, met
compacte breukjes, vanaf 175 zachter met vage siderietbanden, op
185 Lepidophytusblad met spirorbis, eronder vrij sterk
gebioturbeerd. Vanaf 200 opnieuw zandig, minder gebioturbeerd met
zeldzame ingekoolde 1 op 240 grote perforaties. Tussen 250-330 met
zandige straticulaties, fijn plantenhaksel, rond 260 en 300 fijn
geribbelde zand steenbanden. Regelmatig spiegelglijvlakken eronder
licht zandige schalie, vage siderietbanden, vrijwel geen
plantenresten. Op 370 1 cm dikke calcietader, volgens steil
glijvlak, eronder sterk zandig met wat zandige straticulaties tot
390, sterk vergleden volgens steile glijvlakken, fijne slecht
bewaarde plantenresten. Van 499 tot 490 zeer sterk zand
gestraticuleerd. Vanaf 435 eerder overwegend zandsteen met donkere
laagvlakken. Vanaf 490 vrij zachter schalie met siderietbanden,
rond 525 enkele zandige straticulaties, vrijwel steriel.
Kernstrook nr. 99
Diepte: 1437,43-1443,39 m Dikte: 5,94 m Verschil: -2
Kist nr. 614-617
Steil gebarsten tussen 30 en 70, sterk gebroken tussen 80 en 100,
vergruisd tussen 100 en 117, gebroken tussen 155 en 170,
vergruisd tot escaille tussen 209 slecht geboord van 210 tot
270.
0-81 grijze schalie, vage siderietbanden, vage bioturbaties, vanaf 20
eerder donkergrijs zachter, fijne kolige resten en zeer slecht
bewaarde schelpafdrukken. Vanaf 40 siderietstraticulaties, grote
schelp op 45, met vettig gras. Vanaf 62 licht bitumineus, fijn
klievend, met zeer fijne visschubben, ook op 75. Vanaf 75 zeer
sterk bitumineus tot pseudo-cannelkool
81-212 koollaag
81-88 sterk kolige schalie tot gestreepte kool
88-92 glanskool
92-98 fijn klievende sterk kolige schalie met dikke
koollenzen
98-100 kolige escaille
100-103 bladerig klievende licht kolige schalie sterk
vergleden
103-107 escaille
107-121 zeer sterk vergleden, goed klievende donkere schalie,
vol kolige plantenresten, vanaf 117 massiever
121-126 bladerig klievende eerder donkergrijze schalie, sporen
van wortels
126-131 donkere sterk kolige schalie met dunne koollenzen
131-136 eerder gestreepte kool
136-143 bladerig klievende sterk kolige schalie met fijne
ingekoolde brokjes, Vanaf 140 sterk vergleden eerder
licht kolig
143-148 meer massieve sterk kolige schalie met megasporen
148-151 grijze schalie doorworteld, massief
151-162 bladerig klievende gestreepte kool
162-170 fijn klievende glanskool
170-205 glanskool in massieve kern, doortrokken verticale
calcietaders, op 175 tot 2 cm dikke gepyritiseerde
sfereo-siderietlens, tussen 168-188 dof glanzend,
bladerig klievend
205-208 donkere bladerig klievende, licht kolige schalie,
verweerd
208-209 escaille
209-212 fijn vergleden donkere sterk kolige schalie, bladerig
klievend
209-227 met geleidelijke overgang, donkergrijze fijn vergleden
doorwortelde schalie, enkele megasporen
227-310 met geleidelijke overgang, bleekgroen grijze vergleden
doorwortelde schalie met siderietknollen, naar onder toe
bleekgrijs wordend
310-480 grijze doorwortelde zandige schalie, enkele siderietknollen, vanaf
355 siltsteen, geleidelijk wat slecht bewaarde stengels
(cordaites)
480-520 Onregelmatig zandig gestraticuleerde siltsteen, met enkele
siderietknollen, veel zeer fijne plantenresten eerder donkergrijs
nog licht doorworteld, siltsteen, met siderietknollen, stengels en
goed bewaarde complete bladafdrukken, licht zandig
gestraticuleerd. Eerder donkergrijze sterk gestraticuleerde
zandsteen met donkere laagvlakken.
Kernstrook nr. 100
Diepte: 1443,39-1449,32 m Dikte: 3,92 m Verschil: -1
Kist nr. 617-620
Massieve kern steile splijtvlakken, i=65 op 125, 160 rond 190 (2)
op 185 splijtvlak i=24 in tegengestelde richting tussen 235 en
245, breccie-achtig gebarsten steil splijtvlak, i=65
0-592 eerder donkergrijze fijn gestraticuleerde zandsteen tot siltsteen, vanaf
7 overwegend siltsteen, met fijn plantenhaksel, afgewisseld met
meer massieve silt steenpassages soms sideriet met beter bewaarde
plantenresten doorworteling blijft verdwijnen, snel overwegend
massieve siltsteen, tussen 140155 sterk zandig, massief met
verdeelde zeer fijne planten, tussen 175 en 200 sterk
gestraticuleerde siltsteen, eronder massieve zandige siltsteen met
fijne plantenresten, zandig gestraticuleerd, Vanaf 225 tot 245
eronder massief niet fijne plantenresten, vrij sterk vergleden,
vanaf 270 opnieuw onregelmatig zandig gestraticuleerd, overwegend
zandsteen tussen 300 en 320, top onregelmatig, Eronder overwegend
massieve zandige siltsteen met zeer fijne plantenresten, rond 345
zachter, vanaf 375 met dikkere onregelmatig zandige straticulaties
, lichtgrijze zandsteenband tussen 415 en 420 , en tussen 430 en
452 , met vage ribbelingen tot 470 nog zandig gestraticuleerd,
eronder zachtere siltsteen, minder plantenresten, meestal
Calamites met vage siderietbanden, op 545 niet gecompakteerde
Calamites
Kernstrook nr. 101
Diepte: 1449,32-1455,45 m Dikte: 6,17 m Verschil: +4
Kist nr. 620-624
Massieve kern, van 285 tot 360 zeer steil gebarsten, van 550 tot
580 zeer sterk glijvlak.
0-26 sterk maar onregelmatig zandig gestraticuleerde siltsteen met
sideriet, zeer fijne plantenresten
26-164 siltsteen, met vage siderietlenzen, enkele plantenresten meest
Calamites, met onregelmatige vage zandige straticulaties, meest
zeer fijne plantenresten, naar onder toe i= 9
164-410 Met erosie basis, massieve bleekgrijze zandsteen, aan de top
siltsteen en siderietclasten, vaag gestratifieerd rond 195 dik
drijfhout, rond 210 ronde siderietclasten en kleine siltsteen; op
217 drijfhout niet gecompacteerd, rond siderietknol, tussen 223-
231 siltsteen horizontaal vol fijne plantenresten en kolige
stengels, Vanaf 231 opnieuw massieve zandsteen, 251 drijfhout,
eronder voorzet laminaties tot 291, aan de basis kleine sideriet-
en siltsteenclasten, nieuwe voorzet tot 302 en vervolgens 378,
gekruiste gelaagdheid, volgens kolige slierten, tot 410 voorzet,
i=17; drijfhout aan de basis.
410-517 Met geleidelijke overgang, fijne zandsteen, gestraticuleerd, met
talrijke dunne kolige slierten, i=67 aan de top, i=57 op 450, i=45
op 480, i= 42 op 510 met kleine compacte breukjes, niet geslumpt
(storing), top contact zuiver, niet vergleden (sinds
sedimentaire?) 517 aanvankelijk bleekgrijze siltsteen, geleidelijk
fijner, met siderietknollen en zeer fijne plantenresten, soms
varen afdrukken, gestoord door glijvlakken, i=45 tot 55 van boven,
steile donkere gelaagdheid op 570 i=50, op 590, i=35 is
gelaagdheid, naar onder toe betere plantenresten.
Kernstrook nr. 102
Diepte: 1455,45-1461,57 m Dikte: 6,10 m Verschil: -2
Kist nr. 625-649
Verschillende zeer steile glijvlakken op 20, 50, 55, 90, 180, 225, 235, 245,
255, 335; gebroken tussen 378 en 392, overlangs gebarsten tussen 392 en 429,
vergruisd tussen 429 en 435; minder steile glijvlakken op 445, 460, 480, 495;
gebroken vanaf 520
0-379 Grijze sterk zandige schalie tot siltsteen met vage siderietbanden
en verspreide mooie plantenresten; niet steeds klievend volgens
steile laagvlakken, wat vergleden rond steilere glijvlakken. Vanaf
90 zandig gestraticuleerd met donkere laagvlak ken, tot 120,
eronder siltsteen, top geslumpt, met dunne zandige straticulaties
en vage siderietbanden, minder fijne plantenresten, soms mooie
plantenresten, i= onregelmatig, i=24 op 290 i=55 op 330, minder
plantenresten naar onder
379-430 koollaag (zwak hellend maar gestoord)
379-380 donkere bladerig licht klievend kolige schalie
380-384 fijn klievende sterk kolige schalie tot gestreepte
kool
384-388 fijn klievende glanskool
388-392 fijn klievende glanskool
388-392 donkergrijze sterk vergleden i escaille naar onder
392-430 glanskool, zacht en verpulverd aan de basis
430-435 grijze escaille
435-543 Eerder donkergrijze fijn klievende schalie vol plantenresten en
ingespoelde wortels (faux-mur aspect), veel bladafdrukken, meest
stengels, vanaf 470 met siderietknollen, vanaf 500 zandig met
Calamites, zeer licht doorworteld vanaf 530 geleidelijk achter met
spiegelglijvlak meer vergleden, aan de basis escaille.
543-610 Zeer geleidelijke overgang, eerder donkergrijze zeer sterk
vergleden schalie met siderietknollen, sten gelige plantenresten,
rond 560 escaille-achtig, vanaf 565 iets compacter, nog steeds met
plantenresten, meest twijgen en calamites maar ook bladafdrukken,
i= 9. Vanaf 593 zeer zacht en sterker vergleden, vrij veel
sideriet.
Kernstrook nr. 103
Diepte: 1461,57-1467,64 m Dikte: 6,07 m - Verschil: 0
Kist nr. 652-655
Kern gebroken en vergleden tot 110 van 125-160 onderkant zeer sterk
verbrokkeld tot vergruisd, vergruisd op 185, op 240, en 275, dubbele steile
splijtvlakken in tegengestelde richting, op 420 en 475 en 525 zeer steile
barst, calciet gevulde barst van 550 tot einde kern.
0-108 Eerder donkergrijze zeer sterk vergleden schalie, met
siderietlenzen meest stengelige plantenresten, rond 50 sterk
verweerd.
108-160 koollaag
108-113 eerder gestreepte kool
113-144 glanskool, vanaf 130 sterk gebroken
144-146 kolige escaille
146-160 glanskool, i= 9, onderkant vergruisd
160-186 Goed klievende grijze schalie met sporen van wortels vol
plantenresten, ook bladafdrukken, licht kolig aan de top, vanaf
175 vrijwel uitsluitend wortels, vanaf 181 escaille.
186-402 grijze zandig doorwortelde schalie, geleidelijk siltsteen, vanaf
255 zandig gestraticuleerd tussen 320 en 330 overwegend zandsteen
met gekruiste gelaagdheid, doorworteling verminder maar blijft tot
onder toe
402-607 bleekgrijze vaag geribbelde fijne zandsteen, tussen 432-453 fijn
gestraticuleerde siltsteen, met weinig slecht bewaard
plantenhaksel, idem tussen 535 en 550, onmiddellijk eronder enkele
kolige streaks blijft fijn geribbeld.
Kernstrook nr. 104
Diepte: 1467,64-1473,61 m Dikte: 5,86 m Verschil: -11
Kist nr. 656-659
Zeer steil gebarsten tussen 120 en 150, overlangs gebroken tussen
176 en 242, steile glijvlakken op 530, 550 en 575
0 zandsteen
3-59 fijne siltsteen, met zandsteenbanden, soms gestraticuleerd 3 cm
dik siltsteen overwegend gestraticuleerd ook, Lijkt niet meer
doorworteld
59-116 vaag geribbelde bleekgrijze fijne zandsteen
l16-176 aanvankelijk grijze fijn gestraticuleerde schalie met
siderietbanden, vanaf 150 zachter steriel, op 175 laagjes
176-239 koollaag
176-195 fijn gebande glanskool met dunne argilliet tussen lenzen
195-210 goed klievende dik gebande glanskool
210-223 fijn klievende meest licht kolige schalie, vol stengelige
plantenresten, spiegelglijvlakken
223-239 glanskool en gebroken, vrij hard
239-586 grijze licht doorwortelde schalie, aan de top licht kolig, fijn
klievend, vol plantenresten over 4 cm, snel licht zandig rond 265,
kleine siderietknollen tussen 320 en 375 eveneens siderietknollen,
slecht bewaarde plantenresten, Calamites, op 460 i=10-13, wordt
sterk zandig vanaf 460, tussen 495 en 525 opnieuw siderietknollen,
nog slecht zeer licht doorworteld, wat meer slecht bewaarde
plantenresten en donkergrijs, vanaf 525 gewoon grijs, blijft
doorworteld,
Kernstrook nr. 105
Diepte: 1473,61-1478,74 m Dikte: 6,12 m Verschil: +6
Kist nr. 659-662
Sterk vergleden tot 40 volgen steile glijvlakken, tussen 50 en
60 verticale barsten dicht, tussen 60 en 150 gebroken volgens zeer steile
glijvlakken, steil glijvlak op 190, 200, 215 en 225, verticale barsten tussen
240 en 270, zeer steil glijvlak tussen 275 en 310, zeer steil gebarsten tussen
480.
0-50 met geleidelijke overgang eerder donkergrijze schalie met
siderietlenzen, veel slecht bewaarde plantenresten, vergleden
licht doorworteld, tussen 30 en 40 talrijke siderietlenzen, wordt
geleidelijk zandig naar onder toe, compacter met stengels,
50-90 sterk zandig gestraticuleerd, blijft doorworteld
90-237 grijze sterk zandige schalie met siderietlenzen, Calamites en
halfvergane zeer fijne plantenresten, vrij sterk zandig
gestraticuleerd, van boven nog doorworteld,
237-270 fijne bleekgrijze zandsteen met fijne kolige streaks volgens
platte ribbelingen, vanaf 263 gestraticuleerd, met donkere
laagvlakken
270-292 grijze sterk zandige schalie, met sterk gestraticuleerde passages
292-320 bleek grijze zandsteen, onregelmatig gestratifieerd, basis letter
320-476 grijze schalie met weinig siderietbanden, top vergruisd, vrijwel
geen plantenresten, op 350 vaag gebioturbeerd niet spirorbis, met
slecht bewaarde schelpen waarop spirorbis met fijne ingekoolde
plantenresten met Guilielmites, dubbelkleppige Ostrakoden? slecht
bewaarde visschubben op 370, naast schelpenresten, soms niet
gepyritiseerde wanden, Geleidelijk siderietstraticulaties, vanaf
395 terug complete bewaarde schelpen, Vanaf 410 sterk
gebioturbeerd, geen schelpenresten meer tot 430, Vanaf 430 schalie
sterker vergleden met fragmenten van schelpen, sterk
gebioturbeerde sideriet, Visschubben op 455, enkele kolige
bladafdrukken, vanaf 473 licht bitumineus,
476-517 koollaag, top i= 17, intern i=15
476-486 glanskool in massieve kern
486-491 fijn klievende kool, dikke houtskoollaag aan de basis
491-492 fijn bladerig sterk kolige schalie
492-497 fijn gebande glanskool, i=13
497-504 glanskool fijn klievend vooral naar onder toe
504-507 bladerig klievende sterk kolige schalie tot kolige
escaille
507-514 glanskool, top bladerig klievend
514-517 gestreepte kool met kleiige lenzen, eerder kolige
schalie
5l7-563 grijze aanvankelijk donkergrijze grof doorwortelde zandige schalie
vanaf 550 niet siderietknollen, i=8-16, geen plantenresten
Kernstrook nr. 106
Diepte: 1469,74-1485,86 m Dikte: 6,16 m Verschil: -4
Kist nr. 662666
Massieve kern, fijn gebroken in de kool.
0-60 met zeer geleidelijke overgang, grijze doorwortelde schalie met
siderietknollen
60-104 grijze zandige schalie, sterk gestraticuleerd, blijft doorworteld,
weinig sideriet
104-148 bleekgrijze fijne zandsteen tot 112 fijn licht kolige streaks tot
128 sterk geribbeld eronder opnieuw fijne streaks
148-259 grijze licht zandige schalie, tot 162 sterk zandig,
siderietknollen, fijn gebioturbeerd(vermoedelijk sporen van
doorworteling) vanaf 180 terug sterker zandig met zandige
perforaties, laagvlakken met plantenresten, vanaf 210 met zandige
straticulaties soms met plantenhaksel, op 240 slecht bewaarde
schelp, eronder fijne plantenresten, soms bladafdrukken, naar de
basis eerder donkergrijs met fijne kolige plantenresten, blijft
zandig
259-281 koollaag
259-264 glanskool fijn geband
264-268 gestreepte kool
268-270 fijnbladerig klievende sterk kolige schalie, escaille-
achtig aan de top
270-275 harde gestreepte kool
275-278 sterk kolige schalie, bladerig klievend
278-281 donkere fijn bladerig klievende schalie, vol kolige
plantenresten, licht kolig (faux mur)
281-393 grijze doorwortelde siltsteen met vage korrelige siderietknollen,
naar onder toe gladde sideriet met vage brede zandige
straticulaties
393-616 Afwisseling tussen grijze fijne zandsteen en siltsteen met
siderietknollen, dunne tussenschakelingen in bleke
gestraticuleerde zandsteen, op 447-512, 530, 570 - 3 cm dik.
Zandsteen, siltsteenbanden 10 â 15 cm dik, geleidelijk in elkaar
overgaand, blijft doorworteld, laagvlakken met fijn plantenhaksel,
zeldzame bladafdruk, i= 13-16 op 480, i= 12-14 op 550. Vanaf 495
overwegend zand, doorworteling lijkt verdwenen.
Kernstrook nr. 107
Diepte: 1485,86-1491,82 m Dikte: 5,96 m
Kist nr. 666-669
Splijtvlakken, i=55 op 30 en 40, op 65, 70, 80, licht vergruisd
tot 85, splijtvlak, i= 45, op 115, 150 steile onregelmatige
calcietaders, tussen 250-265, breccie-achtig gebroken tussen 280
en 310, zeer steile barsten op 355, 370, 390, glijvlak, i= 45,
op 400, 415, slecht contact 425, breccie-achtig glijvlak, i= 45 op
435, 445, 450, steile compacte breukjes, tussen 485 en 510, 570 en 580.
0-30 grijze zandige siltsteen met siderietknollen, fijn verdeelde
slecht bewaarde plantenresten, op 15 slump
30-35 zandsteen, zeer sterk gestratifieerd
35-75 met geleidelijke overgangen, siltsteen, vergleden vanaf 60
75-160 met geleidelijk overgangen, sterk zandige schalie met stengels,
siderietknollen en onduidelijke zandige banden, zeer slecht
bewaarde fijne plantenresten
160-220 sterk zandig gestraticuleerd, onregelmatig, blijft licht
vergleden, basis i= 33
200-260 fijne bleekgrijze zandsteen, naar onder toe fijn gestraticuleerd
260-280 onder contact breccie-achtig, onregelmatige zandige siltsteen,
vergleden met enkele siderietknollen
280-325 gestraticuleerde zandsteen, van boven breccie-achtig van onder
meer regelmatige laagvlakken, i=14
325-420 grijze siltsteen, tot 380, vanaf 400 zandig gestraticuleerd, rond
395 siderietknollen, i=45 volgens glijvlak, onregelmatig
420-440 zandsteen, bleekgrijs, met vol onregelmatige compacte breukjes
440-466 grijze siltsteen, onregelmatig zandig gestraticuleerd, vrij sterk
vergleden
466-596 sterk gestraticuleerde zandsteen met siderietlenzen, donkere
laagvlakken, i=26 op 500, tussen 510-550 evenwicht zandsilt, van
555 tot 595 massieve zandsteen, vanaf 585 met gekruiste
gelaagdheid, gestraticuleerde zandsteen met convoluted bedding
Kernstrook nr. 108
Diepte: 1491,82-1497,94 m Dikte: 6,03 m Verschil: -9
Kist nr. 670-673
Massief tot 221, 2 zeer steile barsten tussen 220 en 250, vergruisd tussen 351
en 370.
0-315 Afwisseling tussen licht gestraticuleerde siltsteen en sterk
zandig gestraticuleerde siltsteen, en gestraticuleerde zandsteen
met compact breukje en geslumpt tot 12, overwegend zandsteen, tot
25 sterk gestraticuleerde siltsteen met zwarte laagvlakken, i=27
(evenwicht zand-silt) - tot 45 zwak onregelmatig gestraticuleerde
siltsteen met plantenhaksel.
45-55 sterk zandige siltsteen
55-75 flaserig gestraticuleerde zandsteen, donkere
laagvlakken
75-87 silt
87-105 geslumpte zandsteen
105-132 zandig silt gewoon siltsteen afwisseling met vage
sideriet
132-150 gestraticuleerde zandsteen
150-162 zandige siltsteen, eerder massief
162-195 sterk gestraticuleerde zandsteen/ siltsteen, donkere
laagvlakken i= 28
195-270 Overwegend siltsteen, massief, rond 240 sterk zandig
gestraticuleerd, met Calamites, vrij sterk vergleden
rond 230.
270-280 Zandsteen, onregelmatig gestraticuleerd
280-285 siltsteen, fijn gestraticuleerd
285-290 zandsteen
290-297 siltsteen
297-305 gestraticuleerde zandsteen
305-315 siltsteen met sideriet, met spiegelglijvlak, i=15
315-334 zandsteen met fijn drijfhout en siderietclasten, fijn brokkelig,
bleekgrijs
334-441 koollaag
334-351 gestreepte kool, zacht en fijn klievend
351-372 vergruisd, boven en onder, enkele cm sterk hoekige
schalie, vermoedelijk weinig glanskool, eerder
gestreept
372-379 bladerig klievende sterk kolige schalie tot gestreepte
kool, basis vergleden niveau
379-388 sterk kolige schalie met fijne koollenzen goed
klievend
388-400 donkere licht kolige schalie, fijn klievend, vol
stengelige plantenresten en stigmaria, naar onder toe
ook bladafdrukken
400-411 vanaf 400 niet meer kolig
411-414 bladerig klievende sterk kolige schalie
414-419 glanskool, fijn geband, compact
4l9-441 gestreepte kool in massieve kern
441-443 Donkere fijn bladerig klievende schalie, vol planten resten (faux-
mur).
443-494 Grijze doorwortelde compacte schalie vanaf 460 met
siderietknollen, vanaf 485 zandige gestraticuleerd, met kolige
stengels, schalie zandig naar onder toe.
494-501 Met onregelmatige basis, donker bladerig klievende licht kolige
schalie met koollenzen, met siderietische banken en kleine lenzen,
vanaf 498 eerder sterk kolig.
501-525 mate geleidelijk overgang, grijze siltsteen, onregelmatig
gestraticuleerd met siderietknollen, doorworteld met stengels
525-597 overwegend sterk gestraticuleerde zandsteen, doorworteld, dunne
siderietlenzen en knollen, verhouding zand/silt 3 op 2
597-603 grijze gestraticuleerde siltsteen, met siderietband
Kernstrook nr. 109
Diepte: 1497,94-1504,00 m Dikte: 6,14 m Verschil: +8
Kist nr. 673-676
0-530 Met geleidelijke overgang, aanvankelijk grijze siltsteen met
siderietknollen, slecht bewaarde plantenresten, onregelmatig
gestraticuleerd met gestraticuleerde zandsteenintercalaties,
ingespoelde wortels, donkere laagvlakken. Vanaf 115 zachtere
passages, rond 250 in de straticuleerde ontsnappingsgangen van
mossels over 6 cm, op 200 i= 15, ook enkele stengels. Vanaf 240
verdwijnen dikkere zandsteenbanden in de zachtere siltsteen,
enkele schelpenresten op 260, fijne zandige perforatie op 270,
weinig maar grof plantenhaksel, siltsteen wordt geleidelijk
zandige schalie, steriel. Tussen 430 en 475 wat meer
gestraticuleerde zandsteen banden tot 5 cm dik, meer laagvlakken
met plantenhaksel naar onder op fijne zandige straticulaties.
530-614 Eerder donkergrijze schalie met siderietbanden, schelpen met
Spirorbis, blijft licht zandig, laagvlakken met kolige fijne
plantenresten, soms bladafdrukken, vage schelpafdrukken, schalie
wordt steeds zachter. Op 560 schelpafdruk (?) met lang kruipspoor,
steeds verspreide bladafdrukken in de schalie vage rechtlijnige
kruipsporen, verschillende niveaus met vage schelpafdrukken, fijne
kolige plantenresten en bladafdrukken tot het einde.
diepte 1504 mv
top krijt 585 mv
top pt 832.5 mv
top W 852 mv
carottage 858-1504 mv