Pl.PEER 47 E
N° 196
Boring Hechtel-Hoef KB 174
Voor : Belgische Geologische Dienst
Door : Smet-DB (Forkay)
Datum : 1985
Topografische ligging opgetekend door Van Wichelen
Boorwijze : wire-line PQ
Hoogte maaiveld : 69,15 m
Kernstrook 1 (nat beschreven)
Geboorde diepte : 863.75 - 869,00
Dikte : 5,95
Verschil : + 70 (top kern komt uit vorige kernstrook = cement uitboren +
70 cm in formatie)
Kist nr. 1-3
Beschrijving : Massieve kern; slecht geboord rond 380 - zeer steil gespleten
rond 245 (afhellend volgens ss) en rond 390 (tegengesteld aan
ss).
0- 60 : met geleidelijker overgang : grijsbruine siltsteen - fijn
gestraticuleerd met dunne siderietlenzen, verspreide fijne
ingekoolde plantenresten, micarijk (en knollen)
Op 29 calcietbandje I : 13°
Naar onderen toe meer laagvlakken met plantenhaksel - onderste
10 cm eerder zandsteen.
60- 95 : met geleidelijke overgang : bleekgrijze sterkzandige schalie
met weinig fijne plantenresten, enkele siderietbanden, vanboven
fijn gestratifieerd.
95-190 : met geleidelijke overgangen.
I 11° bleekgrijze lichtzandige schalie met gestratifieerde
siltige passages, vol fijne plantenresten, siderietbanden,
buiten siltige stratificaties zeer weinig plantenresten -
vaag gebioturbeerd.
190-420 : zachtere gebioturbeerde schalie met vrij veel siderietlenzen.
I 11° wordt vanaf 210 donkergrijs zeer zacht met vettige kras.
Vanaf 225 : met schelpen
Vanaf 240 minder gebioturbeerd.
Op 260 : glijvlak met rechte striaties I 15° in zone met
dikkere siderietbanden
Op 265 kruipsporen op onderkant van siderietband.
Vanaf 270 sterk gebioturbeerd met zeer fijne kruipsporen.
Op 290 met onduidelijke schelpen - mooie kruipgangen rond
sideriet.
Rond 360 opnieuw schelpen = schaliezacht met vette kras.
Op 380 : kleine guilielmites
enkele laagvlakken met afgesleten schelpen.
Zeer sterk gebioturbeerd.
Op 410 - 5 cm dikke siderietband vol wormgangen
Op 415 - brokken van schelpen 10° helling - onduidelijke
visresten
420-570 : vanaf 420 minder donkergijs, iets harder licht zandig vrijwel
zonder fossielen, niet meer zo duidelijk gebioturbeerd, fijn
gelamineerd.
Rond 490 opnieuw donkergrijs
570-595 : (met geleidelijke overgang) fijnklievende donkergrijze schalie,
fijn gebioturbeerd, met dunne siderietlenzen, licht bitumineus.
Kernstrook 2
Geboorde diepte : 869,00 - 874,31
Dikte : 4,92
Verschil : -39
Kist nr. : 3-6
Beschrijving : Kernverlies aan top - slecht geboord tussen 50 en 60 -
laatste 5 cm staken uit de veer :
0- 71 : koollaag (nog nat)
0- 3 : donkergrijze lichtkoligeescaille
3- 4 : fijnklievende donkere lichtkolige schalie
4- 6 : donkergrijze escaille - kleiig verweerd
6-13 : donkere fijnklievende sterk kolige schalie
13-15 : sterk vergleden donkergrijze schalie met kolige lenzen
met megasporen
15-18 : donkerkolige schalie vol koollenzen
18-23 : donkergrijze fijnklievende schalie - licht vergleden -
vol kolige plantenresten (stigmaria)
23-26 : fijn vergleden donkergrijze schalie - hard met kolige
tussenschakelingen
26-28 : donkere sterk vergleden schalie - lichtkolig
28-31 : donkere lichtvergleden fijn klievende schalie met
platgedrukte wortels en stengelige plantenresten
31-34 : donkere fijnklievende sterkkolige schalie naar onder toe
lichtkolig met megasporen
34-35 : donkergrijze lichtkolige schalie - fijn vergleden
35-36 : donkere sterkkolige schalie
36-53 : sterk vergleden grijze doorwortelde schalie met ingekoolde
lenzen
53-58 : donkergrijze doorwortelde schalie naar onder licht zandig
58-61 : donkere sterk kolige schalie
61-63 : sterk vergleden donkergrijze schalie
63-71 : donkere sterkkolige schalie tot gestreepte kool I 13°
met grote stengelige plantenresten fijnklievend - hard.
71- 72 : donkergrijze escaille
72-180 : met geleidelijke overgang
Bleekbruine doorwortelde schalie - lichtzandig
Vanaf 100 : met uitgerafelde korrelige siderietknollen
(pseudolietisch) bleekgroengrijs (schalie)
Vanaf 170 : massieve korrelige sideriet-bleek
180-430 : bleekgrijze zandige schalie, licht doorworteld, organ. materiaal
slecht bewaard, vrij goed klievend.
Vanaf 240 met kleine siderietknollen en verspreide plantenresten
(meestal losse balderen) en enkele kolige lenzen
Vanaf 260 rijker aan plantenresten - grotere siderietknollen
Vanaf 270 eerder siltsteen
Vanaf 290 laagvlakken vol plantenresten
Vanaf 300 vooral Calamites
Vanaf 290 eerder zandige schalie
Vanaf 300 met siderietbanden met calamestachijs - licht
doorworteld, en verspreide varenbladeren
Vanaf 320 opn. siltsteen tot fijne zandsteen met siderietknollen -
licht doorworteld - zeer fijne plantenresten - enkele
Calamites I 16ø tot 42ø
Vanaf 345 talrijke slechtbewaarde plantenresten
Vanaf 400 iets fijner-blijft siltsteen- plantenresten zeer slecht
bewaard - sporen van doorworteling
430-445 : sterkzandige schalie met donkere laagjes
(met geleidelijk maar snelle overgang)
naar onder toe in toenemende mate zandige gestraticuleerd - met
onregelmatige siderietlenzen - verspreide zeer fijne plantenresten
445-492 : fijn gestratic. zandsteen met halfopen vertikale barst
Vanaf 460 tot 475 : overwegend siltsteen
Vanaf 475 tot 490 : opnieuw gestraticuleerde zandsteen met
compaktieversch. vol z.f. plantenresten
490-492 : siltsteen met verspreide zeer fijne plantenresten
N.B. 5 cm aan top van kern donkere bitumineuse schalie, zeer homogeen,
zonder fauna of bioturbatie
Kernstrook 3
Geboorde diepte : 874,32 - 880,19
Dikte : 5,90
Verschil : +2
Kist nr. : 6 - 10
Beschrijving : Massieve kern 15 cm onder veer.
0-590 : grijze sterk gestratic. siltsteen - fijn plantenhaksel - niet
gecompact. calamites en Cordates en twijgen I = 14ø
Gestraticuleerde zandsteenpassages met fijne gekruiste gelaagdh.
half open verticale barsten. Op 100 splijtvlak I 38øhaaks op ss.
Zandsteenpassages gem. 5-10 cm dik
Vanaf 180 : minder zandige stratic. met grotere plantenresten
Vanaf 240 : vrij mooie gevarieerde flora - vrij slecht bewaard
Vanaf 290 : terug zandiger overwegend Cordates en onkruid
Vanaf 320 : sterk gestraticuleerde zandsteen
aan de basis (op 355-385-425) compaktiebreukjes met
verspreide siderietknollen
Op 735 : splijtvlak I 33ø - schuin op gelaagdheid
Vanaf 430 : opm. grijze siltsteen zandig gestraticu. met onregelm.
siderietlenzen soms mooie plantenresten meestal
plantenhaksel I 15ø
Veel Calamites, gesoleerde bladafdrukken (Neuropteris)
Vanaf 550 : minder plantenresten, enkel zwart laagvlak
Kernstrook 4
Geboorde diepte : 880,19 - 883,10
Dikte : 2,75
Verschil : -16
Kist nr. : 10-11
Beschrijving : Massieve kern - grijze siltsteen met gestraticuleerde zandige
passages - 5 cm dik gemiddeld om 15 cm. Helling 16ø met
verspreide bladafdrukken - plantenhaksel in zandige
straticulaties Weinig verspreide siderietknolletjes
Op 35 : spiegelglijvlak I 60ø vertikaal aan ss
met compacte varenstengels.
Vanaf 100 : siltsteen wordt geleidelijk zandige schalie
Vanaf 200 : talrijkere zandige straticulaties I 15ø
plantenresten slechter bewaard - zeer veel
plantenhaksel - Cordates.
Kernstrook 5
Geboorde diepte : 883,10 - 888,90
Dikte : 6,16
Verschil : + 31
Kist nr. 11-14
Beschrijving : 6 cm onder de veer.
Massieve kern - slecht geboord in koollaag 463-465 vergruisd
en op 455.
0-190 : met geleidelijke overgang
grijze sterkzandige schalie-vol plantenresten- vrij slecht bewaard -
varenbladen + Cordates - sterk zandig gestraticu.
Op 15 : glijvlak met rechte striaties I 40ø
Op 25 : glijvlak met schuine striaties 1 22ø
Op 40 : calcietglijvlak I l9ø
Op 60 : glijvlak met horizontale straties I 12ø
In zandige stratie zwarte 1aagvlakken
Op 120 : rood verkleurde plantenresten
Vanaf 140 : iets zachter - meer plantenresten - vnl . Cordates en
varenbladen I 12ø ook laagvlakken met onkruid.
190-145 : geleidelijke overgang naar boven - scherpe monder.
Op 295 : onregelm. glijvlak I 43ø haaks op gelaagdheid eerder
donkergrijze schalie met dunne zandige stratic. - licht
maar onregelmatig. Sterk overwicht. Cordates
Plantenresten geleidelijk slechter bewaard -
1 spiegelglijvlak gemid.om 5 cm
Op 370 : splijtvlak I 75ø
Vanaf 360 : eerder bleekgrijze zandsteen.
415-474 : koollaag
415-420 : glanskool vol calcietlenzen
420-445 : glanskool gebroken I 7ø
bovenste cm eerder cornelkool
445-452 : donkere fijn klievende sterkkolige schalie
452-453 : glanskool
453-455 : donkere bladerige lichtkolige schalie
455-456 : lichtkolige escaille
456-460 : bladerige klievende licht kolige schalie
460-464 : donkere fijnklievende sterkkolige schalie
464-466 : lichtkolige escaille - kleiig verweerd
466-474 : fijn klievende lichtkolige lei met ingekoolde stengelige
plantenresten
474-616 : Grijze vergleden doorwortelde licht zand schalie
Vanaf 500 minder vergleden I 9ø
Vanaf 530 eerder siltsteen - met stijgmaria - weinig met grote
siderietk.
Kernstrook 6
Geboorde diepte : 888,90 - 894,73
Dikte : 5,80
Verschil : +5
Kist nr. 14 - 17
Beschrijving : Massieve kern
0-449 : Grijze siltsteen tot zandige schalie - licht doorworteld. Kleine
siderietknollen weinig slecht bew. plantenresten - stijgmaria.
Vanaf 50 : mooie plantenresten - ook met zandige straticulaties
Op 100 : calmestachep. - eronder Calamitesachtig I 15ø
Op 140 : glijvlak I 40ø haaks op ss.
Plantenresten slechter bewaard - minder talrijk - blijft
Calamites doorworteling verdwijnt geleidelijk - met
zandige straticulaties gem. 2 cm dik - af en toe losse
bladen.
Vanaf 380 : dikzandige straticultaite - doorworteling geheel
verdwenen sporen van enkel planthaksel en zwarte
laagvlakken.
449-580 : Grijze zandsteen met gestratic. zandige schalie intercal . -
ongecompacteerde stengels - zandstn. afwiss. fijn en fijn tot
middelmatig - met weinig fijne ingekoolde plantenresten.
Van 535 met kolige slierten en zwarte laagvlakken I 16ø
Kernstrook 7
Geboorde diepte : 894,73 - 980,33
Dikte : 5.62
Verschil : + 3
Kist nr. 17-21
Beschrijving : Massieve kern - gebroken in koollaag
0-138 : Zandsteen
Tot 80 met kolige slierten en zw. laagvl. en ingekoolde stengels
I 15ø
Tot 123 massief met I 30ø vanaf 107
Vanaf 123-138 met drijfhout, eerder middelmatig
138-158 : koollaag
glanskool - top koollaag vastgeplakt aan zandsteen.
158-260 : Donkerig doorwortelde lichtz. schalie - ridel goed klievend -
kleine siderietknollen.
Vanaf 190 massiever en eerder siltsteenachtig.
Tussen 230 en 240 korrelige siderietknollen met slechtbewaarde
stengelige plantenresten
260 : sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, licht doorworteld
weer eerder donkergrijze zandsteen, blijft sterk
gestraticuleerd + 14ø.
In 340 en 380 zachter zandige schalie met veel calamites en
siderietknollen naar onderen toe fijn gestraticuleerd
380-405 : Fijne zandsteen tot siltsteen - 2 slumpings van 10 cm
405-538 : Zeer regelmatig gestraticuleerde siltsteen I 13ø - zwarte
laagvlakken - zeer licht doorworteld.
Vanaf 465 met fijne gekruiste gelaagdheden - zeer kleine slumpings
538-562 : Grijze lichtzandige schalie - homogeen - zeer weinig
plantenresten, tenzij grof plantenhaksel op sommige laagvlakken
Kernstrook 8
Geboorde diepte : 900,33 - 906,30
Dikte : 6,05
Verschil : +2
Kist nr. 22-24
Beschrijving : Kern slecht geb. tussen 50 en 130 - overigens massief
0-100 : Grijze lichtzandige schalie - aanvankelijk fijnzandig gestratic.
met siderietbanden - grof plantenhaksel en zwarte laagvlakken I 14
Vanaf 30 fijn gelamineerd - zachter - zonder plantenresten.
Vanaf 80 vage bioturbaties met weinig schelpenresten
Vanaf 85 bioturbaties worden sterker
Vanaf 95 compl. slechtbewaarde schelpen - met afgespleten spirorbis.
100-110 : Donkere bitumin. schalie - laagvl . vol grote schalpenbrokken
met dikke gebioturbeerde siderietlens op 105.
Eronder niet meer bitumineus .
110-115 : Bruinige onregelmatige vergleden schalie met sporen van
plantenresten
115-117 : Donkergrijsbruine schalie - fijn bladerig - licht doorworteld - met
stigmaria vol kolige plantenresten.
117-190 : Bleekgrijze grof doorwortelde vrij massieve sterk zandige schalie -
bruinig met fijnkorrelig siderietknollen.
Vanaf 140 : eerder bleekgroengrijze siltsteen I 16ø met gestoorde
zandige straticulaties - licht doorworteld.
190-197 : Harde siltsteen met siderietcement
197- : Grijze vaag doorwortelde siltsteen - slecht bewaarde wortel - dikke
zandige siderietlenzen -
Siltsteen tot donkergrijze kleiige zandsteen - slecht bewaard
stengelige plantenresten (Cordaites) kleine siderietknollen - zeer
licht doorworteld - talrijke laagvlakken van Cordaites - I 17ø -
op 400 (onregelmatig)
Op 470 calcietglijvlak I 32ø
Op 490 glijvlak I 42 met klei
Geleidelijk overgaand in siltsteen - onregelmatig zandige
gestraticuleerd - met zeer fijne plantenresten en cordaites.
Vanaf 525 met calamites tesamen met cordaites.
Vanaf 570 : fijne donkergrijze zandsteen - weinig verspreide
slechtbewaarde plantenresten (varenbladen)
Kernstrook 9
Geboorde diepte : 906,30 - 912,16
Dikte : 6,05
Verschil : +5
Kist nr : 25 - 27
Beschrijving : Massieve kern, vertikaal gebarsten tussen 130 en 190
85 : 2 splijtvlakken i = 45ø
0-423 : Grijze siltsteen met onregelmatige zandige straticulaties -
siderietknollen slecht bewaarde plantenresten - plantenhaksel,
calamites, asterocalamites, calamostachys, en hele varenbladen.
Kleine kompaktiebreukjes i = 10ø.
280 : 2 glijvlakken i = 30ø
Vanaf 300 meer varenbladen en cordates
Vanaf 350 weer zandige straticulaties zeer onregelmatig.
423-490 : Massieve fijne bleke zandsteen
tot 435 talrijke donkere laagvlakken - daaronder een vaag
regelmatig falserig gestratifieerd, i = 20ø.
492-591 : opnieuw grijze siltsteen met fijne verspreide plantenresten,
zandige straticulaties tot 5 cm dik.
492-591 : enkele brede siderietbanden met Calamites en slecht bewaarde
varens, meest plantenhaksel.
Kernstrook 10
Geboorde diepte : 912,16 - 918,13
Dikte : 6,04
Verschil : +7
Kist nr : 27 - 30
Beschrijving : Zeer massieve kern.
0-414 : grijze sterk gestraticuleerde siltsteen met plantenhaksel, weinig
siderietknollen met asterocalamites.
Tussen 70-85 : bleke fijne zandsteen vol kolige plantenresten,
onregelmatig gestraticuleerd.
110-180 : idem
Daaronder talrijke grotere plantenresten met varenbladen, Calamites
en twijgen. i tot 27ø
320 : veel onkruid
414-437 : bleke fijne zandsteen vol ingekoolde stengelige plantenresten, soms
kleine siderietknollen.
437-439 : donkere fijnbladerige fijnvergleden lichtkolige schalie met
houtskool.
439-441 : gestreepte kool
441-443 : donkergrijze fijnklievende lichtkolige schalie met houtskool - dunne
ingekoolde lenzen.
443-453 : donkere fijnklieverige sterk kolige pyriethoudende schalie.
453-455 : fijnklievende lichtkolige schalie, met dunne koollenzen.
455-457 : Idem, sterk kolig.
457-461 : donkergrijze lichtkolige schalie, fijnklievend met stengelige
plantenresten.
Vanaf 461 : donkergrijze lichtvergleden schalie vol onduidelijke
plantenresten, licht doorworteld - i = 13ø, redelijk
fijnklievend. Plantenresten snel beter bewaard.
Vanaf 500 : met siderietknollen.
Vanaf 510 : zandiger schalie tot siltsteen overwegend met grotere
doordringende tot einde wortels, varenbladen, cordates,
lepidokern dendran. 0ok laagvlakken met onkruid.
570 : niveau met zaden.
Kernstrook 11
Geboorde diepte : 918,13 - 924,15
Dikte : 6,02
Verschil : 0
Kist nr. : 30-33
Beschrijving :
0-156 : grijze siltsteen met vage zandige straticulaties - weinig vage
siderietlenzen, i = 7ø
Vrij slecht bewaarde plantenresten.
50 : Calamastachys en Lepidoplyluur, Laagvlakken met onkruid.
Enkele verspreide varenbladen
Geleidelijke overgang van siltsteen naar zandige schalie
Meer Cordates ingespoelde wortels.
110 : Lepidodendron
125-145 : schalie vertikaal klievend
Vanaf 125 zachtere schalie
Sterker doorworteld (hernemen van wortelbodem ?) kleine
siderietknollen.
156-161 : kompakt eerder donkergrijze schalie, licht doorworteld, fijn
vergleden, escaille-achtig aan de basis.
161-209 : glanskool, vrij sterk verbrokkelt
193 : tussenlaag vol houtskoolbrokken.
209-212 : donkere sterk kolige schalie, fijnklievend
212-218 : donkere bladerig klievende lichtkolige schalie
218-219 : kolige kleiig verweerde escaille
219-221 : opnieuw bladerig klievende lichtkolige schalie
221-234 : overwegend glanskool
234-236 : donkere kolige escaille
236-252 : donker grijsbruine fijnklievend schalie met stengelige
plantenresten, lichtkolig
252-253 : pyrietrijke sterk kolige schalie
253-259 : lichtkolige fijnklievende zwarte schalie
259-268 : donkere fijngestreepte kool
268-270 : donkere lichtkolige fijnklievende schalie
270-274 : donkergrijze fijnklievende schalie vol kolige plantenresten
(faux mur)
274- Doorwortelde grijze schalie met goed bewaarde plantenresten
Vanaf 290 : met siderietknollen, licht zandig, Calamites,
varenbladeren i = 7ø
Vanaf 310 : siltsteen vol Calamites, gedeeltelijk gekompakteerd
Vanaf 340 : sterk zandig gestraticuleerd, zwarte laagvlakken en
plantenhaksel, sporen van doorworteling, i = 13ø zeer
regelmatig, met gekruiste gelaagdheden.
Op 510 : i = 23ø, nog slechts sporen van perforaties.
Vanaf 540 : minder gestraticuleerd, zandige schalie tot siltsteen,
zeer weinig slecht bewaarde plantenresten, dunne
siderietlenzen.
Kernstrook 12
Geboorde diepte : 924,15 - 927,12
Dikte : 297
Verschil : 0
Kist nr. : 33-35
Beschrijving : Massieve kern, verbrokkeld vanaf 280 in de koollaag
0- 28 : scherp kontakt, donkergrijze lichtzandige schalie vol met
siderietbanden, tamelijk steriel, fijn gelammeleerd
28- 49 : met geleidelijke overgang, grijze siltsteen, naar onder toe met
siderietknollen met halfvergaande fijne plantenresten
49- 67 : met geleidelijke overgang, fijne bleke zandsteen met talrijke kolige
slierten.
67-162 : Plotse overgang naar onder, grijze sterk gestraticuleerde siltsteen
met siderietlenzen.
Op 75 uitgerafelde korrelige lens - zwarte laagvlakken, ook talrijke
kolige plantenresten.
Vanaf 91 donkergrijze harde siltsteen, bitumineus, vertikaal
klievend, gepyritiseerde stengelige plantenresten en
schelpen.
Van 105 tot 109 : brede zandige siderietlens (?)
Vanaf 111: bleek grijze fijngebrande schalie, zonder
organische resten, vaag gebioturbeerd.
Op 120 kleine verspreide megasporen (?) of ostracoden -
bioturbaties worden zeer sterk uitgesproken, doordrongen
van sideriet.
Op 130 bolvormige schelp (?) eronder siderietknollen,
schalie wordt meer kompakt naar onder toe
162-205 : bleekbruine fijne zandsteen, i = 16ø, vaag maar regelmatig ge-
stratifieerd, kolige slierten tot 170, basis i = 11ø, scherpe
kontakten.
205-244 : met scherp maar onregelmatig kontakt naar onder grijze sterk zandige
schalie met siderietlenzen, enkele laagvlakken met slecht bewaarde
plantenresten en twijgen, wordt veel zachter naar onder toe, op 240
vistand (?)
244-251 : harde donkere grijze schalie met op 246 "3 cm" dikke uitegrafelde
siderietlens (?), eronder harde bitumineuse schalie met ostracoden,
calcietaders, gestreepte koollenzen.
251-255 : kleiverweerde escalle
255-268 : donkere, fijnklievende schalie, vol ingekoolde plantenresten, met
weinig houtskool, met stigmaria, overwegend lichtkolig, met sterk
kolige passages.
268-297 : glanskool, i = 9ø, laagvlakken vol houtskool
Kernstrook 13
Geboorde diepte : 927,12 - 933,13
Dikte : 6,30
Verschil : +29
Kist nr. : 35-39
Beschrijving : Massieve kern, splijtvlak i = 80ø tegengesteld met ss op 200,
splijtvlak i = 45 , haaks op ss op 185
Op 330 : geleidelijke overgang maar gestratikuleerd.
0-330 : Grijze zandige schalie sterk doorworteld, stigmaria, vanaf 50
siderietknollen, donkere laagvlakken, i = 14ø, rond 75 enkele kolige
lenzen, meer slecht bewaarde stengelige plantenresten en
bladafdrukken, voornamelijk Calamites, doorworteling verminderd
geleidelijk vooraf vanaf 110, kleur wordt lichter.
Op 210 : grote en mooie plantenresten.wortels verdwijnen geleidelijk
vanaf 250
Vanaf 280 : overwegend Calamites maar minder goed bewaard, eerder
siltsteen.
330-409 : sterk zandig gestratikuleerde siltsteen, met regelmatige, flaserige
en gekruiste strat., talrijke zwarte laagvlakken, = 11ø
409-432 : bleekbruine fijne zandsteen met flaserige kolige slierten.
432-451 : Zeer fijn gestraticuleerde siltsteen, i = 11ø
451-485 : Bleekbruine grijze massieve fijne zandsteen.
485-515 : Aanvankelijk flaserig gestrat. snel homogene siltsteen
515-535 : Sterk gestratik. siltsteen, fijn en regelmatig, rond 530 eerder
gekruist met dikkere zandsteenbanken.
535-630 : Fijne grijze zandsteen, met onregelmatige kolige slierten vooral
rond 555, en regelmatige zwarte laagvlakken rond 580.
Kernstrook 14 :
Geboorde diepte : 933,13 - 933,73
Dikte : 5,7
Verschil : -3
Kist nr : 39
Beschrijving : Op 30 barst met i = 75ø
Bleekgrijze fijne massieve zandsteen.
Kernstrook 15 :
Geboorde diepte : 933,73 - 937,10
Dikte : 3,20
Verschil : -17
Kist nr. : 39-41
Beschrijving :
5- 45 :steile barst onduleren
Op 85 bars i = 55 tegengesteld aan gelaagdheid.
175-215 :zeer steile barst, tegengesteld aan gelaagdheid
230-265 :Idem
Vanaf 300 glijvlak i = 55ø volgens gelaagdheid
0- 39 :Massieve zandsteen, fiJn bleekgrijs
39-110 :grijze siltsteen, aanvankelijk zeer fijn gestratikuleerd, naar onder
toe onregelmatiger, i = 10ø, met donkere laagvlakken
110-195 :geleidelijke overgang, zeer sterk gestraticuleerde zandsteen, vol
fijne ribbelingen, donkere laagvlakken, helling blijft regelmatig
i = 7ø,
195-290 :meer massieve zandsteen, aanvankelijk nog vrij sterk gestraticuleerd
volgens fijne ribbelingen, met zwarte laagvlakken, naar onder toe
vaag gestratifieerd met fijne kolige slierten.
290-320 :sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, laagvlakken met zeer fijne
plantenresten, straticulaties, zowel parallel als gekruist.
Kernstrook 16 :
Geboorde diepte : 937,10 - 942,18
Dikte : 5,09
Verschil : +1
Beschrijving : Slechte aansluiting op 314 ?
Op 195 splijtvlak i = 55ø volgens ss
steil splijtvlak van 0 tot 25
0- 22 : licht erosief kontakt, sterk gestraticuleerde siltsteen, met zeer
fijne plantenresten.
22- 44 : met zeer scherp kontakt, grijze zandige schalie met vage
siderietlenzen, zeer weinig plantenresten (halfvergaan), i = 7ø,
de onderste 3 cm met zandige straticulaties en vol zeer kleine
plantenresten.
44-215 : Koollaag
44- 65 : glanskool, met dof koollaminaties, harde kern
65- 70 : licht kleiig verweerde kolige escaille, sterker kolig
naar onder toe
70- 79 : donkere fijnklievende sterk kolige schalie tot gestreepte
kool, eerder gestreepte kool
79- 84 : donkere bladerig klieverige afwisselend licht tot sterk
kolige schalie
84- 98 : i = 8ø, donkergrijze schalie, bladerig klievend met
hoekige plantenresten, vanaf het midden doorworteld.
98-123 : donkere bladerig klievende schalie, lichtkolig met
talrijke koollenzen, op 101 - 1 cm dikke kolige escalle,
eronder sterk kolig met houtskoolresten, licht vergleden,
vanaf 116 lichtkolig met megasporen.
123-126 : glanskool, onregelmatige lenzen, afwisselend met dofkool
126-130 : fijnbladerig klievende donkere schalie met ingekoolde
lenzen, sterk kolig, naar onder toe overgaand naar
gestreepte kool
130-134 : donkere licht vergleden doorwortelde schalie
134-159 : i = 10ø, gestreepte kool, massieve kern, tot glanskool,
dikke dofkoollenzen met houtskool
159-164 : met onregelmatig kontakt, harde donkergrijze schalie, fijn
vergleden en doorworteld
164-194 : glanskool met talrijke dofkoollenzen
194-200 : donker fijnklievende sterk kolige schalie tot gestreepte
kool
200-203 : zeer sterk vergleden sterk kolige schalie met dunne
koollenzen
203-215 : sterk vergleden donkere lichtkolige schalie met fijnkolige
lenzen, vrij fijnklievend, naar onder toe met duidelijker
stengelige plantenresten (faux mur)
215-230 : donkergrijze schalie vol kolige stengelige en fijne plantenresten,
sporen van doorworteling, met kleine siderietknollen en
bladafdrukken.
Vanaf 225 : wortels worden groter en schalie zandiger, licht
vergleden rond 240, rond 250 sfenopteris, stigmaria
Vanaf 270 : meer Calamites en onkruid
Rond 305 : verschillende gebogen glijspiegelvlakken
314 : 1 cm dikke glanskoollens doorworteling sterk
verminderd, pyrietknol op 330.
330-391 : geleidelijke overgangen, sterk gestraticuleerde siltsteen,
laagvlakken met fijn plantenhaksel, zowel fijne parallelle
straticulaties als dikkere zandsteenlenzen, soms geribbeld,
i = 12ø, met steile dichte barst op 375.
391-509 : fijne grijze zandsteen, met dunne kolige slierten, onregelmatig
gestratifieerd volgens gekruiste gelaagdheden, siltsteeninter-
kalaties rond 455 (parallell gestratif.) en 500 met dikke
zandsteenstraticulaties.
Kernstrook 17 :
Geboorde diepte : 942,18 - 948,18
Dikte : 6,25
Verschil : + 25
Kist nr. : 45-48
Beschrijving : Kern sterk verbrokkeld tussen 225 en 250 en tussen 300 en 345.
Slecht geboord van 345 tot 420. Op 410, 420, 425 splijtvlakken
i = 55ø, de kern daaronder blijft barsten volgens steile
splijtvlakken.
0- 81 : fijne grijze zandsteen vol kolige slierten en donkere laagvlakken,
i = 5ø tot i = 30ø in tegengestelde richtingen, sets van ñ 15 cm
dik. De basis is i = 11ø.
81-124 : Met een geleidelijke overgang naar onder, grijze fijn
gestraticuleerde siltsteen met grof plantenhaksel en zanden,
i = 9ø, veel zwarte laagvlakken, zeer regelmatig gestraticuleerd en
wordt geleidelijk zandige schalie.
124-208 : Met geleidelijke overgang, fijn gelamineerde zandige schalie met
siderietbanden, vrijwel zonder organisch materiaal , i = 11ø
Op 160 en 170 2 barsten i = ñ 70ø
Op 180 schelp, op 190 fijn schelpengruis ? vaag gebioturbeerd,
gevolgd door niveaus met meerdere grote schelpen, op 200 talrijke
schelpen met periostacum, bewaard, de schalie wordt geleidelijk
zacht en donker grijs, ook verspreide ostracoden.
208-215 : Zachte donkergrijze schalie, met vette bras, met verspreide zeer
fijne fauna resten, waarschijnlijk visresten, ostracoden ? enkele
laagvlakken met koolbrokjes en naar onder toe meer slecht bewaarde
plantenresten en houtskool, basis fijnbladerig klievend.
215-345 : Koollaag
215-219 : i = 11ø, donkere sterkkolige schalie met talrijke
ingekoolde lenzen
219-220 : bleekgrijze argilietlens
220-224 : donkere bladerig klievende sterk kolige schalie, top met
ingekoolde lenzen, naar onder toe laagvlakken met
houtskool
224-253 : glanskool
253-263 : gestreepte kool, met lenzen bladerig klievende sterk
kolige schalie
263-268 : bladerig klievende sterk kolige schalie
268-272 : gestreepte kool
272-275 : glanskool
275-280 : gestreepte kool
280-284 : donkere bladerig klievende lichtkolige schalie
284-287 : gestreepte kool
287-289 : donkere bladerig klievende lichtkolige schalie
289-300 : fijn vergleden donkergrijze schalie met stigmaria
300-305 : gestreepte kool
305-308 : fijn bladerig klievende lichtkolige schalie
308-310 : lichtkolige escaille
310-314 : donkere niet-kolige escaille met dunne koollensjes
314-345 : glanskool met dikke doffe koollenzen in
345-420 : Bruinige sterk doorwortelde schalie, met zwarte plantenresten,
tussen 360 en 365 drijfhout, vanaf 365 geleidelijk zandiger eerder
groen grijs, wordt vanaf 400 geleidelijk grijs en zachter met
stengelige plantenresten.
420-495 : 0vergang langs splijtvlak, grijze kompakte zandige schalie, snel
overgaand in siltsteen met van boven enkele siderietlenzen, grof
doorworteld, vanaf 445 zandig gestratikuleerd met vrij dikke
onregelmatige stratikulaties.
Op 430 Stigmaria.
495-625 : Met geleidelijke overgang, onregelmatig gestratikuleerd, grof
doorwortelde zandsteen, organisch materiaal, zeer slecht bewaard,
enkele siltsteen interkalaties, vanaf 530 meer gestratikuleerd,
i = 11ø, de siltsteen straticulatie wordt belangrijker naar onder
toe, blijft licht doorworteld, met gekruiste straticulaties in sets
van 3 cm, veel plantenhaksel.
Kernstrook 18
Geboorde diepte : 948,18 - 954,14
Dikte : 59,2
Verschil : -4
Kist nr. : 48-51
Beschrijving: Massieve kern, steile barst tot 30, slechte aanpassing op 402,
mogelijk licht kernverlies op 460
0- 23 : Fijne grijze zandsteen met talrijke kolige slierten
24- 50 : Grijze siltsteen, vol grof plantenhaksel, licht doorworteld
50- 62 : Bleke fijne zandsteen met kolige slierten
62-220 : fijn gestratikuleerde siltsteen met donkere laagvlakken en zeer
fijne plantenresten, i = 11ø Doorworteling is verdwenen
220-228 : Met geleidelijke overgangen, overwegend sterk gestratikuleerde
zandsteen met fijne gekruiste gelaagdheid, enkele kolige slierten,
afgewisseld met sterke gestratikuleerde siltsteenpassages.
288-390 : Grijze zandige schalie zonder organisch materiaal, met op 305
sinusities, i = 13ø, vage siderietbanden, gelamineerd, op 315 fijne
perforaties (regendruppels invers), vanaf 325 enkele laagvlakken,
met fijn plantenhaksel, zandige straticulaties, vanaf 340 opnieuw
vaag gebioturbeerd met zeer weinig fijne plantenresten, wordt
geleidelijk zachter (schalie) vanaf 365, vrijwel zonder organisch
materiaal , blijft vaag gebioturbeerd.
390-396 : zachte donkergrijze sterk gebioturbeerde schalie met fijne
siderietische laminaties, eigenaardig verfrommelde schelpen met
periostracum bewaard
369-399 : Licht kleiig verweerde escalle
399-405 : Sterk vergleden zachte donkergrijze schalie
405-435 : Donkere schalie, zeer fijn klievend met siderietische slierten, zeer
sterk bitumineus, i = 14ø, met sterk gekarboniseerde kleine
fossielresten, soms pyritisch, meestal plantaardig, kleine
houtskoolbrokken, vanaf 415 met guilelmites en kleine
schelpenresten, rond 420 enkele dikke siderietlenzen en knollen, met
verspreide megasporen.
Op 422 laagvlakken vol kleine pallets
Vanaf 425 : cannel coal achtig, naar onder toe laagvlakken met
slecht bewaarde laagvlakken, ostracoden en spirorbis.
435-438 : Vol siderietstraticulaties, talrijke laagvlakken vol pellets,
438-442 : Cannel coal,
442-459 : Glanskool met talrijke dofkoollenzen
459-465 : Lichtkolige escalle
465-467 : Fijn verbrokkelde sterk kolige schalie
467- Grijze lichtzandige schalie, met bladerige plantenresten, licht
vergleden, fijn doorworteld, vanaf 475, met siderietknollen, sterker
doorworteld, minder duidelijke plantenresten, onregelmatig
vergleden,
vanaf 510 opnieuw lichtzandig, i = 8ø, schalie wordt terug zachter
naar onder toe, vanaf 570 opnieuw lichtzandig.
Kernstrook 19
Geboorde diepte : 954,14 - 960,23
Dikte : 6,20
Verschil : +11
Kist nr. : 52-54
Beschrijving : Slechte aanpassing op 560, op 15 glijvlak i = 50 tegengesteld
aan ss,
0- 22 : Donkergrijze schalie vol ingespoelde wortels en fijne perforerende
wortels met kleine ingekoolde plantenresten aan de basis enkele
koollenzen
22-380 : Met geleidelijke overgang, i = 12ø, grijze fijngestraticuleerde
siltsteen tot zandige schalie, met plantenhaksel, licht doorworteld,
zandige straticulaties met gekruiste gelaagdheden, 3 cm dik van
boven, ook veel donkere laagvlakken, vanaf 100 met zandige
tabulaties i.p.v. wortels,
vanaf 195 minder sterk gestraticuleerd met vage siderietbanden,
prolitisch geen organisch materiaal, nog steeds zandige perforaties,
enkele verspreide zaden en fijne twijgen, vanaf 270 tot 340 terug
sterker gestraticuleerd met slecht bewaarde fijne plantenresten,
ook snusitesachtige kruipsporen
Vanaf 340 zandige schalie, vage siderietbanden, verspreide fijne
plantenresten.
380-420 : eerder donkergrijze vaag gebioturbeerde schalie, sporadisch nog
zandige straticulaties, met plantenhaksel, geleidelijke overgang.
420-564 : Donkergrijze schalie met talrijke siderietbanden, laagvlakken met
grote slecht bewaarde schelpen, kolige lepidodendron, i = 12ø,
gebioturbeerde banden, blijven fijne schelpenresten, op 470
verspoelde Calamites omgeven door fijne schelpenresten, sideriet is
vrij zandig en bevat plantenhaksel, op 495 lepidophylumblad met
spirorbis, vanaf 500 wordt de schalie zachter en donkerder met
fijne kruipsporen, fijn gelamineeerd, opnieuw complete
schelpen vanaf 520, op 540 lepidodendrontakjes, vanaf 540 tijdelijk
licht bitumineus, met schelpenresten, schelpenresten sterk
gepelletiseerd.
Vanaf 555 enkele grote ostracoden, schalie met vette kras, naar de
basis toe sterk gebioturbeerd, zacht, de onderste cm met horizontale
glijvlakken en zeer sterk bitumineus.
564-618 : Koollaag, glanskool, i = 11ø
577 : pyrietrijke lens, 1 cm dik
572 : lens vol houtskool
604 : houtskoolrijke lens
De onderste cm is eerder gestreepte kool .
616-618 : gestreepte kool
618-620 : Sterk vergleden doorwortelde schalie
Kernstrook : 20
Geboorde diepte : 960,23 - 966,23
Dikte : 6,06
Verschil : +6
Kist nr. : 55-58
Beschrijving : Massieve kern, 6 cm onder veer
0-208 : Met erosief kontakt, aanvankelijk sterk gestraticuleerde zandsteen
met gestraticuleerde siltsteen interkalaties, met zwarte
laagvlakken, doorworteld stratikul. vrij sterk gestoord, aan top 1
cm zandige schalie, zandsteen in banden tot 10 cm dik tot 70,
eronder met kleine siderietknollen, plantenhaksel, zandsteenbanden
tot 5 cm dik tot 130, eronder overwegend regelmatig
gestraticuleerde siltsteen met plantenhaksel , i = 11ø
Doorworteling zeer ster verminderd.
208-230 : Fijne kalkzandsteen, met verspreide zeer fijne plantenresten
230-606 : Sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, zwarte laagvlakken en
plantenhaksel, straticuleerd doorgaans zeer regelmatig volgens
i = 11-13ø, sporen van perforaties op 320, vanaf 360 eerder zandige
schalie, op 430 enkele siderietknollen, vanaf 450 terug silterig,
sterker gestraticuleerd, meer donker laagvlakken, op 495 geslumpt
laagje 5 cm dik,
op 585 gekruiste stratikul. 5 cm dik.
Kernstrook 21
Geboorde diepte : 966,23 - 972,32
Dikte : 6,02
Verschil : -7
Kist nr 58-61
Beschrijving : Massieve kern, op 435 spiegelglijvlak i = 55ø, waarschijnlijk
is er een stuk van de kern onder blijven zitten.
0- 46 : Fijn gestratikuleerde sitlsteen, talrijke donkere laagvlakken, veel
plantenhaksel, i = 10ø, vanaf 40 zeer sterk zandig gestratikuleerd.
44- 67 : Geslumpte zandige siltsteen, 3 slumpingsniveau's
67-129 : Met geleidelijke overgang fijn gestraticuleerde siltsteen met grof
plantenhakse1, donkere laagvlakken, ingespoelde wortels
129-288 : Sterk zandige schalie met vage siderietbanden, weinig slecht
bewaarde plantenresten, sporen van perforaties, enkele laagvlakken
met grof plantenhaksel, naar onder toe geleidelijk zachter, fijn
geband, vanaf 258 opnieuw lichtzandig gestratikuleerd, met grof
plantenhaksel en donkere laagvlakken, aan basis siderietband vast
aan onderliggende koollaag.
288-405 : Koollaag, scherpe kontakten i = 11ø
228-291 : donkere sterk bitumineuse schalie met kleine
siderietknollen, stengelige plantenresten,
houtskool, aan basis 1 cm dikke sideriet
band mogeliJk met tonstein laminaties
291-296 : fijnklievende sterk kolige schalie tot gestreepte kool,
de basis houtskoolrijk
296-370 : glanskool in massieve kern, vertikaal gebarsten
Op 337 houtskoolrik niveau, op 339 tot 3 cm dikke
pyrietlens, eronder talrijke dofkoollenzen
Rond 355 opnieuw houtskoolrijk
370-375 : gestreepte kool
375-379 : gestreepte kool tot sterk kolige schalie
379-389 : kompakte grijze grofdoorwortelde schalie
389-405 : glanskool in de onderste 5 cm eerder gestreepte kool.
405-602 : Kompakte grijze zandige schalie, doorworteld, veel stigmaria,
vanaf 465 siltsteen met sporadisch kleine siderietknollen.
Vanaf 500 terug zandige schalie, bliJft grofdoorworteld met
slecht bewaarde stengelige plantenresten, vanaf 545 siltsteen met
kleine onregelmatige siderietknollen, blijft grofdoorworteld tot
einde kern.
Kernstrook 22
Geboorde diepte : 972,32 - 978,37
Dikte : 6,25
Verschil : +20
Kist nr. : 61-64
Beschrijving : Massieve kern - aan de top stuk uit veer van vorige kernstrook
0-625 : Grijze sterk z. schalie dichtdoorwortels - weinig maar grote
siderietknollen - met dikke gestoorde zandige straticulaties - met
twijgen en varenblaadjes - ook Calamites.
Tussen 90 en 110 dikke gestratic. passage
Naar onder nog slechts licht doorworteld - weinig organisch
materiaal tot 160
Vanaf 190 opn. zandig gestraticuleerd.
Op 205 zaden en sphenophylum
Op 210 gekruiste stratienl. band 10 cm
Planten bestaan hoofdzakelijk uit twijgen en Calamitesachtigen
Tussen 255-270 opnieuw sterk zandig gestraticuleerd met gestoorde
straticulatie i = 9ø
ged. gecompacteerde calamites
Rond 320 Calamostakjes
Vanaf 340 zeer licht maar regelmatig gestraticuleerd - doorworteling
verdwenen
Tussen 400 en 430 sterker gestraticuleerd - met zeer fijn
plantenhaksel - over algemeen slechts weinig plantenresten
Rond 480 : vage fijne gekruiste stratificaties
490-530 : opnieuw sterker gestraticuleerd - blijft zeer weinig
plantenresten (fijn glazerig)
Van 585-625 : sterker onregelmatig gestraticuleerd - slechts zeer weinig
fijn plantenhaksel
Kernstrook 23
Geboorde diepte : 978,37 - 984,41
Dikte : 6,10
Verschil : +6
Kist nr. : 64-67
Beschrijving : Massieve kern - steile calcietaders in zandsteenbanden
0-362 : Sterk zandig gestraticuleerde siltsteen - weinig zeer fijn
plantenhaksel i = 11ø
Rond 60 gekruiste stratificatie
Naar onder tot 110 onregelm. zandige stratic.
Tussen 132-143 : vaag gestraticuleerd in sets met gekruiste
gelaagdh. van ñ 3 cm
Blijf zeer sterk gestraticuleerd tot 260 met fijne gekruiste
gelaagdh. in convoluted stratific. - geleidelijk zeer fijne
plantenresten
Na 260 minder sterk gestrat.
Op 290 en 325 : zandsteenbanken + 5 cm ertussen meer onregelmatig
gestraticul. met fijne convoluted bedding en gekruiste gelaagdh.
Vanaf 350 opnieuw minder gestraticuleerd.
362-405 : geleidelijke overgang naar onder.
Zachte grijze schalie met vette kras - fijn vergleden - horizontale
spiegelvlakken - dunne siderietlenzen (licht fijn gebioturbeerd tot
375 - met ostracoden)
Vanaf 375 donkere licht bitumin. schalie met donkere micarijke
laagjes - met vage faunaresten - snel sterk zandig i = 11ø en zeer
hard naar onder toe met gepyritiseerde fossielresten.
405-465: Donkergrijze zandige micarijke schelpenrijke schalie met enkele dikke
siderietbanden - gepyritiseerde fossielresten - vanaf 425 grote
platgedrukte schelpen - ook gepyr.
Vanaf 430 met zandige straticulaties
Zeer grote complete schelp - schelpenrijke zandige schalie tot 456
aan de basis visschub.
456-475: Zachtere grijze schalie - fijn gelamineerd - met siderietbanden -
fijn gebioturbeerd - fijna geen organisch materiaal.
475-483: Donkergrijze micarijke siltsteen - met siderietische lenzen
483-525: Grijze zeer fijn gestraticul. zandsteen met op 495 siderietlens -
naar onder toe mogelijk licht kalkig - kwartsietisch - slechtbewaarde
stengelige plantenresten.
525-531: Grijze zeer sterk gestraticuleerde fijne zandsteen - straticu.
gebioturbeerd - met plantenresten - slecht bewaard.
531-545-560: Donkergrijze sterkzandige schalie - micahoudend - met fijne
zandige tubulaties en fijne dubbelkleppiger (over 5 cm) schelpen
- vriJ sterk zandig gestraticul. - tot 560 met gekruiste
straticulaties met plantenhaksel
Kernstrook 24
Geboorde diepte : 984,41 - 990,47
Dikte : 6,19
Verschil : +13
Kist nr. 67-70
Beschrijving : Massieve kern. Vanaf 550 tot 580 slecht geboord.
0-619 : Eerder donkergrijze zandige schalie - donkergrijs gestraticuleerd -
vage sederietb. - weinig slecht bewaarde fijne plantenresten
i = 10ø tot 14ø.
Vanaf 60 met kruipsporen en ogen.
Op 70 zandige ogen - zandige schalie licht gebioturbeerd
Op 115 regendruppels en zandige ogen - schalie vrijwel niet meer
zandig gestraticuleerd - blijft toch zandig - fijn
gelamineerd.
Op 145 Sinusites - met sporadisch ingekoolde plantenresten - vanaf
210 tot 230 meer zandige straticulaties met fijne twijgen en
veel fijn plantenhaksel -blijft fijn gebioturbeerd met
siderietbanden, gelamineerd - wordt geleidelijk
donker en zachter
Op 285 gesoleerde niet platgedrukte Spirorbis
Op 310 opn. slechtbewaarde regendruppels
Op 330 vage regendruppels
Op 340 grote kruipsporen
Op 405 regendruppels groot - onregelmatig
Op 430 Guililmites
Blijft vrij sterk gebioturbeerd
Op 475 Guililmites - gevolgd door donkere tubulaties (meerdere
niveaus tot 485)
Op 485 Guililmites - sterk gebioturbeerd donkergrijze schalie rijk
aan siderietbanden
Op 500 regendruppels
Op 520 enkele ogen en donkere tubulaties - tot 540 onregelmatige
donkere tubulaties schalie is zacht en donker geworden
Op 555 schelpen in steenkern - sterk gebioturbeerd - vanaf 590 terug
iets harder en zandig en gelamineerd zonder organisch
materiaal
Kersntrook 25
Geboorde diepte : 990,47 - 996,52
Dikte : 6,15
Verschil : +10
Kist nr. : 70
Beschrijving : Steile band op 150 en 230 - vanaf 270 kern licht verbrokkeld en
vertikaal gebroken.
Vanaf 300-325 - steile barst van 550 tot 570.
0-130 : met zeer geleidelijke overgang
Grijze lichtzandige schalie met weinig vage siderietb. fijnzandige
straticul.- helling 8ø tot 10ø - enkele niveaus met zeer fijne
plantenresten - naar onder toe zachter en fijn gelamineerd, licht
gebioturbeerd.
130- : Zachtere grijze schalie met siderietbanden - vaag gebioturbeerd -
geleidelijk zachter en eerder donkergrijs
Rond 170 duidelijke kruipsporen.
130-529 : 205 : met fijne schelpenresten - wordt sterk gebioturbeerd - met
vette kras - Rond 260 zeer homogene schalie - vrijwel
fossielloos
Vanaf 270 met gepyritiseerde fossielresten
Op 275 Esteria
Op 280 Esteria + schelpafdrukken + zeer grote visrest -
met gepyritiseerde fossielresten
Vanaf 285 tot 400 vrij sterk vergleden + rond 285 licht
bitumineus
Vanaf 310 iets compacter (over enkele cm) - zeer onregelmatig
klievend
Op 350 : met schelpafdrukken
Op 365 : fijn gebioturbeerd
Op 380 : gepyritiseerde schelpen tot 405
Op 390 : visresten
Op 405 : Sporen van 0stracoden
Op 410 : 'trippelspoor' + mooie visrest - met dikke zandige
siderietbanden
Op 420 : kleine schelpen : pseudoesteria ?
Op 425 : visrest
Op 435 : opn. gepyritiseerde schelpen tot 466, nog steeds visresten,
vrij talrijke schubben
Vanaf 465 : opn. gebioturbeerd + met visresten + gepyritiseerde schelpen
tot + 475
Rond 480 : visschubben in Spirorbis
Op 490 : visbeen ? -schalie is compacter en beterklievend i = 10ø
Op 500 : laatste siderietband
Vanaf 505 : opn. licht gebioturbeerd + met onherkenbare faunaresten + zeer
vette kras (schelpen en vissen) - met fijne tubulaties
Vanaf 520 : laag vol pellets met schelpenrest.
529-572 : KOOLLAAGJE i = 11ø = 14A
Met bleke uitgerafelde lenzen (sideriet ?) en glanskool met dikke
pyrietlenzen op 530 en 543 - vrij veel houtskool - dun geband.
572-615 : Zeer sterk vergleden wortelbodem vooreerst donkergrijs vanaf 580
groen - tussen 584 en 595 met pseudoolietische knollen met
stigmaria.
vanaf 600 groeniggrijze siltsteen - zeer hard, licht vergleden en
doorworteld met uitgerafelde kleine siderietknollen.
Kernstrook 26
Geboorde diepte : 996,52 - 1002,58
Dikte : 5,47
Verschil : -59
Kist nr. 73-76
Beschrijving : Massieve kern - zeer slecht geboord tot 25 - tussen 60 en 80 -
in alg. tot 155 slecht geboord- geen spoor van veer -
waarschijnlijk kernverlies
aan de top en op 20 (herboorde kolen)
0- 15 : Donkergrijze sterkvergleden schalie
15- 20 : Zachte bleekgroen sterk vergleden schalie
20- 25 : Donkergrijze zeer sterkvergleden schalie tot escalle
25- 40 : Hernemen van koollaag met slechte contacten = 14B
25-30 : bladerig klievende sterkvergleden lichtkolige schalie met
slechtbewaarde megasporen
30- 40 : gestreepte kool - op 37 dunne tonstein-achtige lens.
40-173 : met geleidelijke overgang i = 6ø
7ø
Aanvankelijk vrij donkergrijze grofdoorwortelde vrij zachte
siltsteen met stigmaria.
Vanaf 60 eerder lichtzandige schalie + meer vergleden - snel zachte
schalie
Vanaf 80 terug lichtzandig met gladde siderietknollen
Vanaf 100 terug zachter - nog steeds met siderietknollen - talrijke
maar vrij kleine wortels opnieuw vergleden.
Vanaf 130 bijna geen siderietknollen meer maar dunne lenzen sterk
gebioturbeerd en spiegelglijvlakken
Op 140 vrij talrijke Guililmites
Tussen 158-163 bitumineuze donkere fijn schalierijke zandsteen met
megasporen.
Op 165 Sigilaria en Strobulus
Donkergrijze lichtzandige schalievol ingekoolde
plantenresten.
173-330 : Aanvankelijk donkergrijze snel gew. grijze siltsteen, sterk
doorworteld, kleine siderietknollen, onregelmatige zandige
straticulatie, met zandsteenintercalaties 5 cm dik om de 20 cm,
straticulaties gestoord door doorworteling, met gekruiste
gelaagdheden, met zeer fijne vergane plantenresten, aan de
basis nog zandige perforalus
330-430 : Massieve bleekgrijze zandsteen, fijn gestratifieerd, i = 11ø,
met zandige perforaties.
430-494 : Grijze siltsteen, onregelmatig gestraticuleerd, afgewisseld met
dunne zandsteenintercalaties met enkele siderietbanden.
494-547 : Opn. massieve fijne bleekgrijze flazerig gestratifieerde zandsteen,
naar onder toe fijn tot middelmatige banden
Kernstrook 27
Geboorde diepte : 1002,58 - 1108,59
Dikte : 6,64
Verschil : +63
Kist nr : 77 - 80
Beschrijving : Massieve kern - top sluit aan bij einde van vorige kern.
Op 165 en 195 twee steile barsten.
0- 60 : Massieve fijn tot middelmatige flazerig gestratifieerde zandsteen
naar onder toe fijner
60-112 : Top geleidelijk - basis erosief
Sterk gestratifieerde zandsteen kriskras gelaagdheid afgewisseld met
sterk gestraticuleerde passages.
Op 75 geheelde verticale barst.
112-165 : Met geleidelijke overgang
Fijn gestraticuleerde zandsteen met coarsening graded bedding - met
gekruiste stratificaties in de bredere zandsteenbandjes sporen van
perforaties.
165-400 : Geleidelijke overgang.
Fijne gestraticuleerde siltsteen minder zandige intercalaties,
vage siderietbanden.
Donkere laagvlakken Helling 10 tot 15ø soms oplopend tot 30ø
tussen 205-225 Convaluted bedding
250-268
Op 270 - 290 - 310 gekruiste gelaagdheden
Tussen 340-360 : homogene siltsteen intercal. met siderietbanden
Eronder zeer fijn en regelmatig gestraticuleerd i = 10ø
400-475 : Minder gestraticuleerde siltsteen - met slechtbewaarde plantenresten
en kruipsporen
Tussen 450-465 : concoluted bedding
475-640 : Sterker gestraticuleerde siltsteen, met dunne bandjes met gekruiste
gelaagdheden
522-532 : convoluted bedding
563-610 : fijner gestraticuleerd met siderietbanden i = 11ø
640-664 : Grijze siltsteen met sideriet met 7 cm dikke intercalatie van
gekruiste zandige straticulaties
Kernstrook : 28
Geboorde diepte : 1008,59 - 1014,605
Dikte : 6,11
Verschil : +10
Kist nr 81-84
Beschrijving : Kern klievend v. steil splijtvlak tussen 50 en 85
0- 80 :Grijze sterk zandige schalie met vage siderietbanden vrijwel zonder
organisch materiaal.
Vanaf 30 geleidelijk zachter
Vanaf 45 fijn gebioturbeerd
Vanaf 60 zachte eerder donkergrijze schalie, met sterk gebioturbeerde
siderietbanden.
Vanaf 70 sterk gebioturbeerd - met vette kras - met schelpenresten.
80-131: koollaag 15
80- 83 : donkere sterk bitumineuse schalie met slechtbewaarde
schelpenresten gedeeltelijk gepyritiseerd
83-131 : glanskool (i = 11ø) in massieve kern
Op 93 dunne siderietische lens
Op 115 : dunne pyrietlens
Vanaf 125 Cannelkool : zuiver
131-300 : grijze fijngeband zandige schalie - talrijke siderietbanden, vol
zaden, verspreide bladafdrukken, twijgen, sporen van doorworteling
i = 11ø-12ø
talrijke laagvlakken met grof plantenhaksel
Op 190 0sterophylides
Naar onder toe zandiger gestraticuleerd
300-611 : Fijne grijze flazerig gestatifieerde zandsteen, kriskrasgelaagdheid
met intercalaties in gestraticuleerde siltsteen i = 9ø
In siltsteen zowel zwarte laagvlakken als fijn plantenhaksel.
Kernstrook 29 :
Geboorde diepte : 1014,60 - 1020,68
Dikte : 6,12
Verschil : +4
Kist nr. 84-88
Beschrijving : Kern is massief.
0- 22 : flaserig gestratifieerde zandsteen, kriskras gelaagdheid
22-182 : Fijn gestratikuleerde siltsteen, laagvlakken met grof plantenhaksel
intercalaties in gestratifieerde zandsteen tot 5 cm dik, i = 10ø,
tussen 120 en 135 gestoorde stratikulatie.
182-244 : overwegend vaag flaserig gestratifieerde zandsteen met kriskras
gelaagdheid enkele gestratikuleerde interkalaties.
244-467 : 0verwegend sterk gestratikuleerde siltsteen, met zandsteen
interkalaties, siltsteen meer regelmatig gestratikuleerd dan de
zandsteen, op donkere laagvlakken en laagvlakken met plantenhaksel
na zeer weinig organisch materiaal , i = 7ø
467-485 : vaag flaserig gestratifieerde zandsteen, op interkalatie van grijze
siltsteen met siderietknollen
485-612 : Grijze zandsteen met kleine porositeit, onregelmatige kolige
slierten, i oplopend tot 19ø, met drijfhout, tussen 525 en 550
siltsteen vol grote siderietknollen met convoluted bedding, met
eerder middelmatige zandsteenlenzen, met modderklasten.
Kernstrook 30 :
Geboorde diepte : 1020,68 - 1026,60
Dikte : 5,92
Verschil : 0
Kist nr. 88-89
Beschrijving : Kern slecht geboord en gebroken tot 75, slechte aansluiting op
140, 188, 196
0- 76 : Zachte grijze schalie met enkele siderietbanden, vrij sterk
vergleden, slecht klievend, megasporen ? op 5, met onduidelijke
visresten, fijn gebioturbeerd
Siderietbandjes met pisolietische textuur, visrest ? Op 40,
zaadschub ?
Op 60 twijgen , schelp op 75, visrest ? op 75
76-225 : Koollaag
Massieve kern, glanskool, i = 10 tot 13ø, op 115 lens 2 cm dik
pyrietrijke sferosideriet, vanaf 123 talriJke dofkoollenzen rijk in
houtskool, vanaf 167 opnieuw massieve glanskool tot 178.
178-180 : fijne gestreepte kool
180-181 : kolige escalle
181-183 : lichtkolige schalie met dunne ingekoolde lenzen
183-196 : glanskool
196-212 : gestreepte kool, i = 11ø
212-224 : zeer fiJn klievende gestreepte kool
224-225 : sterk kolige schalie
225-246 : Donkergrijze grofdoorwortelde lichtzandige schalie, na enkele cm
goed klievend met enkele stengelige plantenresten, zaden, twijgen.
246-335 : Kompakte zandige schalie, grijs, doorworteld, met overwegend
stengelige plantenresten, vanaf 270 met siderietknollen, vanaf 275
met Alethopteris stengels, zeer mooie flora, ook andere varenbladen.
335-592 : Grijze homogene siltsteen, licht doorworteld, overigens zeer weinig
plantenresten.
Vanaf 380 zeer mooie alepthopteris bladen tot 400.
Vanaf 400 met vage zandige straticulaties, niet meer doorworteld,
zeer fijn, zeer slecht bewaard plantenhaksel, i = 15ø, vanaf 490
opnieuw zachtere siltsteen tot zandige schalie, met vage
siderietbanden, fijn plantenhaksel en vrij sterk kolige
plantenhaksel, i = 23ø, op 540 onkruid, eronder verspreide
bladafdrukken, naar onder toe vrij mooie plantenresten.
Kernstrook 31
Geboorde diepte : 1026,60 - 1032,62
Dikte : 6,19
Verschil : +17
Kist nr. 90-92
Beschrijving : Massieve kern
0-120 : Grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, talrijke vrij
mooie bladafdrukken, i = 15ø, op 25 zacht donkergrijze schalielens
0,5 cm dik, eronder opnieuw massieve siltsteen, micahoudend, met
weinig slecht bewaarde stengelige plantenresten.
120-195 : Nog steeds homogene grijze sterk zandige schalie, goed klievend,
i = 15 tot 20ø, vrijwel zonder organisch materiaal (is er wel
geweest maar is vergaan) rond 150 met vage donkere tubulaties,vanaf
180 met donkere zandige schalie stratikulaties, kleiig verweerd met
spiegelglijvlakken tot 195, aan basis vermoedelijk wat verschoven.
195 - Scherp kontakt, donker zandige schalie, licht biumineus met
houtskoolbrokken en kolige stengelige plantenresten, slecht
bewaarde bladafdrukken, enkele siderietbanden, soms sferolytes,
i = 15 tot 20ø, ook met dunne kolige lenzen tot 216, vanaf 216
donkergrijze sterk zandige schalie, zeer fijn geband, met zandige
siderietische banden, met zeer fijne plantenresten (zandige textuur
voor het geheel)
i = 18ø, naar onder toe slecht bewaarde bladafdrukken, tussen
273 en 279 vol holige lenzen, tot biumineuse gestreepte kool,
eronder vrij donkergrijze zandige schalie, vol slecht bewaarde
bladafdrukken, met kolige stengelige plantenresten, wordt
geleideliJk kleiige zandsteen,
i = 20ø, vanaf 360 minder donker, eerder schalieachtig, vanaf 380
opnieuw kleiige zandsteen, soms bruinig verweerd, zeer slecht
bewaarde bladafdrukken, vol kolige plantenresten, vanaf 450 met
meer zandige stratikulaties, mikarijk, met zwarte laagvlakken,
i = 17ø, vanaf 470 beter bewaarde bladafdrukken, iets zachter,
vanaf 500 opnieuw brede bleek zandige stratikulaties afgewisseld
met donkergrijze siltsteen, mikarijk, vol slecht bewaarde
plantenresten en siderietknollen.
Tussen 528 en 585 bleekgrijze fijne zandsteen met zeer talrijke
flaserige kolige slierten, wat donkergrijze siltsteen interkalaties,
i = 13ø, tussen 585 en 619 siltsteen met enkele siderietknollen en
gestoorde zandsteen stratikulaties en convoluted bedding met zeer
slecht bewaarde stengelige plantenresten.
Kernstrook 32
Geboorde diepte : 1032,62 - 1038,57
Dikte : 5,99
Verschil : +4
Kist nr. : 92- 96
Beschrijving : Massieve kern, steile barst tussen 300 en 320, slechte
aanpassing op 377 en op 400.
0-122 : fijn bleekgrijze zandsteen, gestratifieerd met fijne kolige
slierten, tot 20 zeer onregelmatig, i = 17ø
112-167 : Siltsteen, met gestoorde zandige stratikulaties in convoluted
bedding, kleine siderietknollen
167-302 : grijze micahoudende sterk zandige schalie, met siderietlenzen,
slecht bewaarde stengelige en fijne plantenresten, vanaf 205 licht
zandig gestratikuleerd, rond 220 siltsteen als grote mudclasts in
zandsteen, eronder tot 240 opnieuw convoluted bedding, vanaf 270
eerder donkergrijze siltsteen met zeer fijne plantenresten,
fijnzandig vanaf 280, met vage lichtgekruiste straticulaties, op 295
zeer slecht bewaarde alethopteris
302-401 : Koollaag, massieve kern, glanskool, op 320 2 cm dikke gestreepte
koollaag, terug glanskool, i = 14ø, met vrij veel laagvlakken met
houtskool, glanskool tot 368.
368-376 : gestreepte kool met dikke glanskoollenzen
376-398 : glanskool
398-399 : gestreepte kool
399-401 : lichtkolige escalle
401-407 : Grijze goedklievende schalie, vol plantenresten met sigillaria
(faux mur)
407-421 : sterk vergleden grijze schalie met stigmaria doorworteld, kolige
stengelige plantenresten, vrij goed klievend op 420 sigillaria,
naar onder toe eerder donkergrijs.
421-568 : Grijze doorwortelde licht zandige schalie, met kolige (sigillaria)
stengelige plantenresten, vanaf 450 met bladafdrukken, op 465 in de
schalie grote houtskoolbrokken, eronder met siderietknollen, blijft
grof doorworteld,
vanaf 480 talrijke bladafdrukken, zeer veel sideriet tussen 490 en
520,
vanaf 510 met Calamites, vanaf 525 mooie plantenresten, blijft vrij
grof doorworteld, vanaf 540 bijna geen plantenresten meer.
568-599 : Zeer sterk gestratikuleerde zandsteen tot siltsteen, fijn
plantenhaksel, i = 8ø tot 11ø, veel donkere laagvlakken, sporen
van zandige perforaties.
Kernstrook 32
Geboorde diepte : 1038,57 - 1044,56
Dikte : 6,05
Verschil : +6
Kist nr. : 96-99
Beschrijving : Massieve kern
0-221 : Met erosief kontakt, grijze siltsteen, fijnzandig gestratikuleerd
met fijn plantenhaksel, zandige stratikulaties met donkere
laagvlakken,
i = 11ø, flaserige stratikulaties tussen 5 en 10, 85-105, 135-145,
205-215, kriskras gelaagdheid tussen 60 en 80, 215-221,
doorworteling lijkt verdwenen.
221-290 : Grijze zandige schalie met siderietbanden, zanden en lepidophyllum,
i = 9 tot 12ø, schalie wordt snel zachter, fijn gelamineerd, vanaf
265 gebioturbeerd,met gebioturbeerde pisolitische siderietbandjes,
ook siderietknollen, vanaf 280 met schelpen.
290-326 : Zachte donkergrijze schalie, schelpen met periostracum, guilelmites,
vrij veel siderietlenzen en knollen, vanaf 295 lichtbitumineus,
i = 12ø, wordt snel sterk bitumineus tot Cannel coalachtig , met
mooie schelpen, visschubben, gepyritiseerde faunaresten, tussen 314
en 326 tonstein ? (vol korrelige sideritische zandsteenlenzen) nog
met mooie schelpen, blijft licht biumineus
326- : Grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, plantenhaksel,
wordt snel siltsteen met dikke zandige straticulaties met gekruiste
gelaagdheid, soms convoluted bedding, tussen 358 en 377 vaag
gestratifieerde zandsteen, idem 410 tot 458, ertussen verschillende
niveaus met convoluted bedding, afgewisseld met niveaus met
flaserige stratikulaties, i = 10 tot 14ø.
Van 458 tot 480 zeer sterk gestratikuleerde zandsteen, met fijne
gekruiste gelaagdheden (geleidelijke overgangen).
Van 480 tot 580 fijn gestratikuleerde siltsteen, met grof
plantenhaksel, slecht bewaard, 580 tot einde overgaand flaserig
gestratikuleerde zandsteen, donkere laagvlakken met houtskool
Kernstrook 33
Geboorde diepte : 1044,56 - 1050,52
Dikte : 5,92
Verschil : -4
Kist nr. 99-101
Beschrijving : Sterk gebroken tussen 45 en 70, slecht kontakt op 205
0- 26 : grijze zandige schalie, fijn gelamileerd met dunne siderietlenzen en
knollen met lepidophyllum, vanaf 10 met donkere tubulaties en vage
kruipsporen, kolige stengelige plantenresten, schalie wordt zachter
naar onder toe, op 20 schelp, schalie met vette kras.
26- 28 : Koollaag, i = 12-17ø
26-46 : dofglanzende kool en glanskool in dunne afwisselende laagjes
rijk aan houtskool
46- 68 : verbrokkelde glanskool
68-140 : Vrij kompakte grijze doorwortelde schalie, rond 90 met talrijke
bladafdrukken,
vanaf 100 met siderietknollen, onregelmatig holige, stengelige
plantenresten
140-160 : Van 140 tot 160 talrijke siderietlenzen in grijze lichtdoorwortelde
siltsteen met veel slecht bewaarde plantenresten, wordt snel
zachter.
160-348 : Eerder donkergrijze zandige schalie, kompakt, licht doorworteld, met
zeer fijne plantenresten en Cordates, vrij vettige kras (ook vrij
zacht)
rond 210 opnieuw gesoleerde bladafdrukken, licht bitumineus,
Vanaf 225 met siderietbanden, i = 8 tot 12ø, met sterk holige
fossielresten waaronder vermoedelijk vissen, i = 14ø, naar onder toe
de plantenresten steeds slechter bewaard, vanaf 335 geleidelijk
bitumineus, gebioturbeerd
tussen 343 en 347 verschillende siderietstratikulaties met zeer
fijne gepyritiseerde plantenresten en nauwelijks herkenbare
bladafdrukken,
347-348 : donkere bitumineuse schalie met doffe pyriet, vanaf
348-357 : Cannel coal
357-364 : Glanskool
364-365 : Fijngestreepte kool
365-367 : Fijnvergleden schalie, doorworteld, met fijnverdeelde kolige
plantenresten
367-368 : Sterk kolige schalie tot gestreepte kool met verdeelde kleiige
lenzen (petro)
368-371 : Vergleden doorwortelde schalie
371-373 : Idem met lensvormig opzwellend vitrinietlaagjes tot 1 cm dik.
373-585 : Bleekgrijze grofdoorwortelde siltsteen, vanaf 430 met
siderietknollen,
rond 450 overgaand in donkergrijze schalie met grote wortels en
siderietknollen,
talrijke vrijgoed bewaarde bladafdrukken en stengels.
Tussen 500 en 540 iets harder - enkele stengelige plantenresten en
wortels, geleideliJk terug slechtbewaarde bladafdrukken.
Vanaf 560 afwisselend harder en zachtere zandige schalie tot
siltsteen.
585-592 : Fijne zandsteen met gekruiste stratikulaties.
Kernstrook 34
Geboorde diepte : 1050,52 - 1056,54
Dikte : 6,22
Verschil : +20
Kist nr : 101-104
Beschrijving : Redelijk massieve kern
0- 35 : Met geleidelijke overgang, grijze doorwortelde siltsteen tot fijne
zandsteen, vaag gestraticuleerd, met siderietknollen, slecht
bewaarde stengelige plantenresten (Calamites)
35-120 : Grijze fijn gestratikuleerde siltsteen met flaserig gestratifieerde
zandsteen interkalaties tot 10 cm dik om de 20 cm, i = 14ø, zandige
tubulaties.
120-185 : met geleidelijke overgang, sterk zandige schalie tot siltsteen, met
vage siderietbanden, weinig fijne plantenresten, vaag gebioturbeerd,
i = 12ø,
naar onder toe zandige stratikulatie met plantenhaksel
185-220 : Lichtzandige schalie met onregelmatige siderietlenzen, gebioturbeerd
rond siderietlenzen, rond 120 met vage regendruppels.?
220-235 : Met geleidelijke overgang vanaf 220 sterk gebioturbeerd en zacht,
met korrelige siderietbanden, ook donkere tubulaties
235-242 : Donker sterk bitumineus met vage schelpafdrukken, guilelmites,
kolige strobilus, met dunne siderietlenzen, dunne calcietlenzen aan
de basis.
242-253 : Donkere siderietische bitumineuze schalie, steeds met
schelpafdrukken, kleine houtskoolbrokjes,
253-330 : Grijze lichtzandige schalie met twijgen, onregelmatige
siderietlenzen, met zaden, i = 11ø, sporen van bioturbaties
330-339 : Donkergrijze schalie met schelpafdrukken, langs boven en langs onder
begrensd door pisolietische sideriet, met vette kras.
339-363 : Zachte grijze schalie, sporen van regendruppels, dunne
siderietlenzen, gebioturbeerd rondom siderietlenzen.
363-365 : Zachte donkere schalie met kompakte schelpen, en slechte afdrukken,
guilelmites, ostracoden ?
365-622 : Idem, vrij zachte grijze schalie met siderietbanden, weinig fijne
plantenresten, geleideliJk met zandige stratikulaties, vanaf 400
terug zachter en iets donkerder met meer plantenresten.
Vanaf 410 terug kompakter, vaag gebioturbeerd, met fiJne kolige
plantenresten (zaden, lepidophylum), op 490 kleine regendruppels .
(?), vanaf 550 sterk zandig, vriJ veel zaden, op 600 zandige
tubulaties (regendruppels), op 580 bolvormige schelpen.
Vanaf 610 zachter donkerder, veel sid. lenzen.
Kernstrook 37 :
Geboorde diepte : 1056,54 - 1062,39
Dikte : 5,78
Verschil : -7
Kist nr. : 104-106
Beschrijving : Massieve kern
0-375 : Met geleidelijke overgang, grijze zandige schalie, gelamineerd,
met sid. banden, met zaden twijgen,
i = 12ø, op 40 donkere tubulaties, op 45 strobilus, met
schelpfragmenten
op 55. Laagvlakken met fijne schelpenresten, vaag gebioturbeerd; op
70 regendruppels ?
Vanaf 105 iets zachter, op 125 strobilus, vanaf 120 zandige
laagvlakken met fijne plantenresten.
Vanaf 180 iets zachter, op 190 met kleine schelpjes, id. 250
(A'nauta-type) ook met periostracum.
Vanaf 210 terug zandiger tot 230
Vanaf 255 zandiger met fijne plantenresten in laagvlakken, fijn
gestratikuleerd, op 335 varentop
Op 345 kleine regendruppels
GeleideliJk donkere laagvlakken
Op 365 Calamostuclys; op 370 schelpenrest met zandige tubulaties
375-446 : Sterk gestratikuleerde siltsteen, in dikke zandige stratikulaties,
gekruiste gelaagdheden, i = 13ø. zwarte laagvlakken.
Tussen 405 en 420 : 3 slumpingniveaus
446-485 : Grijze gelamineerde zandige schalie met vage sid. lenzen met fijne
verdeelde plantenresten; fijn gebioturbeerd naar onder toe
485-496 : Donkergrijze zachte schalie met siderietlenzen, gebioturbeerd, met
fijne kolige plantenresten, met ronde zaden (Samaropsis)
496-497 : Zandige siderietlens (petro)
497-498 : Kool vol calcietflasen
497 - volgende kern : koollaag
498-514 : Glanskool, i = 10ø, met lensvormige dofkoollaagjes
514-517 : Gestreepte kool
517-520 : Sterk kolige schalie, bladerig klievend met vitrinietlaagjes
520-522 : Bladerig klievende sterk kolige schalie
522-526 : Bladerig klievende licht kolige schalie met vitrinietlaagjes
526-532 : Grijze fijnklievende doorwortelde schalie met stigmaria en
stengelige plantenresten
532-533 : Donkere lichtkolige schalie
533-545 : Opnieuw grijze fijn vergleden doorwortelde schalie met kolige
doorwortelde stengelige plantenresten.
545-551 : Donkere sterk kolige schalie afgewisseld met bladerige fijnklievende
schalie in laagjes van 1/2 cm gemiddeld.
551-553 : Kolige escalle
553-558 : Gestreepte kool
558-564 : Glanskool, met dofkool tussenlaagjes
564-569 : Gestreepte kool
569-574 : Donkere grijze fijnklievende schalie met stigmaria fijn vergleden
574-578 : Donkere fijnbladerig klievende licht tot sterk kolige schalie
Kernstrook 36
Geboorde diepte : 1062,39 - 1068,39
Dikte : 5,42
Verschil : - 58
Kist nr. : 107-109
Beschrijving :Slechte aanpassingen in kolige schalielagen, slecht geboord
tussen 80-100, 205-225, 345-375
Slechte aanpassingen op 25, 65, 75, 145, 175 (zonder verlies,
misschien nog winst)
0- 23 : Grijze doorwortelde zandige schalie met bladafdrukken en kolige
stengelige plantafdrukken, ook sigillaria.
Vanaf 10 sterker vergleden, vanaf 15 siderietisch, met drijfhout
(petro)
23- 24 : Donkere sterk kolige schalie
24- 26 : Lichtkolige bladerig klievendeschalie met stengelige plantenresten
26- 30 : Bladerig klievende sterk kolige schalie
30- 34 : Gestreepte kool
34-58 : glanskool in massieve kern, houtskoolrijke splijtvlakken
58- 61 : Gestreepte kool
61- 63 : Sterk kolige schalie
63- 64 : Gestreepte kool
64- 69 : Sterk kolige schalie, bladerig klievend
69- 78 : Argilietlenzen van 1/2 cm afgewissled met glanskoollenzen
78-137 : bladerig klievende sterk vergleden schalie met kolige lenzen met
stengelige plantenresten, doorworteld, donkergriJs tot 88, vanaf 100
doorwortelde siltsteen met dikke onregelmatige vitrinietlenzen, met
kleine bladafdrukken.
137-174 : Donkere lichtkolige schalie vol vitrinietlenzen, individuele
vitrinietlenzen tot 2 cm dik op 145, 163 en 174.
174-182 : Vanaf 174 kompakte schalie met fijne plantenresten,doorworteld met
fijne siderietlenzen, met veel holige plantenstengels, vertikaal
klievend op 180, zachter en donkergrijs vanaf 175.
182-184 : Sterk kolige schalie
184-224 : Donkere bitumineuze zandige schalie, fijn klievend, met zeer slecht
bewaarde stengelige plantenresten, grote maar weinig wortels,
ingespoeld op 200 met sfenopteris, vanaf 202 zacht vol
slechtbewaarde plantenresten,
fijnvergleden, op 215 grote siderietknol, op 222 donkere escalle
224-225 : Donkere lichtkolige schalie, fijnklievend
225-228 : Donkere sterkkolige schalie, fijnklievend
228-240 : Gestreepte kool met houtskoolrijke laminaties, i = 11ø in massieve
kern, met vitrinietlenzen
240-245 : Bladerig klievende sterk kolige schalie
245-246 : Gestreepte kool
246-250 : Opnieuw sterk kolige schalie overgaand in gestreepte kool
250-251 : Donkere bladerig klievende sterk kolige schalie
251-255 : Donkere grijze bladerig klievende licht kolige schalie
255-256 : Sterk kolige schalie
256-260 : Gestreepte kool
260-291 : Glanskool in massieve kern, tussen 272 en 278 met pyrietrijke
sferolieten
voornamelijk gekoncentreerd in bandje van 2 cm op 276
291-293 : Donkergrijze kompakte argiliet (petro)
293-294 : Bladerig klievende lichtkolige schalie
294-295 : Sterk kolige schalie
295-301 : Gestreepte kool tot glanskool in massieve kern
301-304 : Bladerig klievende sterk kolige schalie
304-316 : Glanskool
316-319 : Bladerig klievende sterk kolige schalie
319-321 : Bladerig klievende licht kolige schalie
321-329 : Bladerig klievende sterk kolige schalie tot gestreepte kool,
overwegend gestreepte kool
329-334 : Sterk kolige bladerig klievende schalie
334-339 : Licht kolige schalie
339-345 : Geleidelijk overgaand in meer sterk kolige schalie
345-366 : Sterk vergleden groenig grijze schalie
366-379 : Vrij sterk vergleden donkergrijze schalie met ingekoolde lenzen
379-384 : Licht kolig
384-391 : Fijnklievend sterk kolige schalie vol vitrinietlenzen
391-393 : Sterk vergleden licht kolige schalie met vitrinietlenzen
393-396 : Zeer sterk vergleden donkergrijze schalie
396-405 : Fijnklievende sterk kolige schalie, met doffe pyriet
405-413 : Gestreepte kool
413-542 : Mikarijke sterk gestratikuleerde siltsteen tot fijne zandsteen, met
plantenhaksel, grote wortels, gestoorde stratikulaties.
Vanaf 513 gestratikuleerde siltsteen met siderietbanden, fijne
plantenresten licht doorworteld met Calamites.
Kernstrook 37
Geboorde diepte : 1068,39-1074,28
Dikte : 5,4
Kist nr. 109-112
Verschil : +89
Beschrijving : 0vaal geboord tussen 13 en 54
0- 54 : Grijze sterk gestratickuleerde fijne zandsteen met grof
plantenhaksel - licht doorworteld
Slechte aanpassing op 459 (gefor. contact)
Slecht geboord 335-370 + op 410 + op 440
Op 604 kleilens (0,5 cm dik)
0-155 : Met geleidelijke overgang
Grijze fijne zandsteen, afw. fijn regelmatig gestraticuleerd, met
gekruiste gelaagdheid en onregelmatig gestratifieerd - laagvlakken
met zeer fijne plantenresten en donkere laagvlakken.
Op 112 : dun niveau met convoluted bedding.
155-173 : Grijze siltsteen met grof plantenhaksel - licht zandig
gestraticuleerd
177-200 : (geleidelijke overgang)
Grijze lichtzandige schalie met kolige zaadschubben, vaag
gebioturbeerd, veel schelpenresten, dunne siderietbanden,
visschubben op 180 - licht bitumineus met talrijke grote
goedbewaarde soms dubbel - met periostracum en gepyritiseerde
opirorbis.
200-459 : Zachtere grijze schalie met verspreide fijne schelpenresten en
spirorbis - vage siderietbanden en silteuze stratificaties, licht
gebiotureerd, i= 12ø.
Vanaf 225 eerder donkergrijs met fijne kolige plantenresten, opnieuw
verspreide grote schelpen met spirorbis.
Op 200 guililmites.
Op 270 vage ogen. - vrij sterk gebioturbeerd en brokken van schelpen
gepyritiseerde ostracoden en spirorbis.
Vanaf 275 : licht biumineus met slecht bewaarde grote schelpen en
kleine resten (vis + ostrakoden)
Vanaf 287 : licht zandig blijft bitumineus 290 grote schelpen met
gepyritiseerde Spirorbis, ostrakoden
Vanaf 305 : niet meer biumineus - nog steeds grote schelpen en
kleine gepyritiseerde faunaresten, lepidostrobus
Op 320 visschub
Vanaf 340 : minder gepyritiseerde faunaresten, schelpen slechter
bewaard met dikkere siderietbanden - blijft zachte
eerder donkergrijze gebioturbeerde schalie - en
lepidostrobus
Vanaf 375 : terug talrijker schelpenresten, fijne siderietlenzen -
opn. licht bitumineus
Op 385 : fijne sideriettische pellets, ook visresten (?)
en zaadschubben, i = 10ø
Vanaf 390 : sterk bitumineus tot cannelkoolachtig met grote
schelpen, fijn siderietische straticulaties, met kleine
ostracoden tot 405
Vanaf 405 : zachte grijze sterk gebioturbeerde fijn vergleden
schalie met siderietknollen, donkere tubulaties tot 416.
Vanaf 416 : donkere sterk biumineuse schalie tot cannelkool, compact
met grote schelpen, zandig - met doffe pyriet, rijk aan
siderietstraticulaties.
Vanaf 440 : zachte donkergrijze fijnklievende schalie met vette
kras, met kleine guililmitesachtige verglijdingen.
Vanaf 445 : opnieuw sterk bitumineus tot cannelkoolachtig,
siderietknollen met schelpenvorm.
Naar onder toe meer vergleden geleideliJk overgaande in
bitumineuse schalie met slecht bewaarde schelpen en
guililmites met fijne koolbrokjes en lepidodendron.
Vanaf 458 : niet meer bitumineus
459-603 : Brutale overgang in bleekgrijze sterkzandige schalie met vage
siderietbanden en half vergaan plantenhaksel.
Vanaf 470 : lichtzandige schalie, vaag gebioturbeerd met
sterkgebiot. siderietband
Vanaf 485 : opn. schelpenresten, zaadschubben.
Op 503 : glanskoollens tot 1 cm dik in vrij zachte
schalie met veel zaadschubben.
Op 510 : nog schelpenresten met weinig doffe pyriet
Vanaf 515 : met zandige straticulaties en regendruppels tot 530 -
nog steeds resten en weinig doffe pyriet.
Op 545 : eerste bladafdrukken - schalie is donkergrijs, vrij
zandig met veel siderietbanden
Rond 560 : talrijke grote schelpenresten met periostracum in
donkere micarijke zandige schalie
Op 580 : sideriet met schelpenresten, kleine verspreide
visschubben - licht bitumineus
Op 590 : met kleine ogen, schelpenresten verdwijnen geleidelijk.
Van 593 tot 601 : siderietische zandsteen met vage schelpenresten en
fijne kolige plantenresten.
601 tot 605 : fijn vergleden donkergrijze micaband - schalie met
kolige brokjes, brokken van schelpen - aan de basis een
halve cm dikke kleiige escaille
603-612 : Bruiniggrijze fijne zandsteen, micarijk, vol kolige slierten
(wortelbodem ?)
Kernstrook 38
Geboorde diepte : 1074,28 - 1080,38
Dikte : 6,20
Verschil : +10
Kist nr. : 112 - 114
Beschrijving : Massief - slecht geboord rond 450 en 330
0-193 : Grijze micarijke zandsteen met verspreid plantenhaksel doorworteld
tot 24 met scherp maar onregelmatig contact - vrij donker met zeer
dikke siderietbanden en convaluted bedding
Vanaf 24 : eerder bleekgrijs vaag gestratifieerd
Rond 80 : met fijne kolige slierten
Tussen 90 en 100 : gestraticuleerde siltsteenintercal. i = 10ø - zwarte
laagvlakken - met zandige tubulaties, wortelbodem ?
Tussen105 en 120 : kolige slierten
Vanaf 100-178 : sterk gestraticuleerd
178)193 : opnieuw massief met weinig kolige slierten
193-464 : Aanvankelijk grijze sterk gestraticuleerd zandige schalie met grof
plantenhaksel (regendruppels ?), zandige tubulaties - vage
siderietlenzen, stengelige plantenresten in schelpafdrukken -
naiadites(?) op 210 -
meestal grof plantenhaksel en vrij veel regendruppels.
Vanaf 240 : met regendruppels - naar onder toe sporadisch
iets zachter met beter bewaarden schelpenresten,
weinig verspreid, zandige straticulaties
Vanaf 300 : donkergrijs, licht gebioturbeerd met schelpenresten,
soms dubbelkleppig zandige straticulatie verdwenen en
vervangen door siderietische straticulatie
Op 350 : visrest (?) - schalie krijgt vette kras - wordt sterker
gebioturbeerd vanaf 330
Op 360 : megasporen (?) en vage schelpenresten en visschubben
Op 385 : donkere tubulaties, ook ostracoden
Op 395 : doffe pyriet
Op 410 : Spirorbis, nog steeds visschubben
Op 420 : licht gepyritiseerde schelpen, met Spirorbis en
0stracoden
Op 430 : idem
Op 440 : grotere schelpen, ged. gepyritiseerd, ostracoden
Esteria ?
Op 450 : nog ostracoden (glad)
Vanaf 456 : zandig micarijk met gecarboniseerde twijgen en slecht
bewaarde, gepyritis. schelpenresten - licht bitumineus
i = 11ø
464-468 : Onregelmatig bleek gestratifieerde zandsteen (geleidelijke overgang)
468-620 : Zandig gestraticuleerde siltsteen met laagvlakken i = 10ø-14ø,
met zeer in regelmatige siderietknollen (vooral van boven)
doorworteld.
520-540 : eerder zandsteen met kriskras gelaagdheid, eronder zeer
onregelmatige straticulatie, sterk gebioturbeerd met kolige
stengels en drijfhout rond 605 - zeer veel plantenhaksel,
Calamites.
Rond 615 : met siderietknollen - blijft doorworteld tot einde.
Kernstrook 39
Geboorde diepte : 1080,38 - 1086,00
Dikte : 5,69
Verschil : +7
Kist nr. : 115 -
Beschrijving : Massieve kern - slecht geboord rond 520
0-257 : Met geleidelijke overgang
Grijze sterk gestraticuleerde zandsteen
Tot 22 : eerder donkergrijs met siderietknolletjes - met sideriet
gem. rond dikke zandige tubulaties.
Tot 90 : beter gestraticuleerd
Tussen 60 en 85 : met kriskrasgelaagdheid - met gestoorde straticulaties en
zandige tubulaties, licht doorworteld.
Tussen 90 en 165 : opeenvolging van slumpingniveaus ñ 10 cm dik en
gescheiden door zandige straticulaties, i = 15ø
Tussen 165 en 257 : vaag gestraticuleerd met plantenhaksel, weinig
plantenresten, i = l2ø, van boven nog regelmatige
straticulaties
257-390 : Met geleidelijke overgang
Sterk gestraticuleerde siltsteen met talrijke zandige tubulaties,
regendruppels (?) donkere laagvlakken en fijn plantenhaksel
Vanaf 300 minder tubulaties, meer plantenhaksel - gekruiste
gelaagdheid in dikke zandige straticulaties, i = 11ø, (zeer
regelmatig)
390-569 : Grijze zandige schalie met siderietbanden - aanvankelijk fijne
plantenresten en kleine schelpen - met fijne zandige tubulaties.
Vanaf 415 : met ostracoden
Vanaf 420 : mooie bruine schelpen
Op 440 : megasporen - de siderietlenzen zijn sterk gebioturbeerd
(licht verweerd)
Op 460 : slechtbewaarde schelpen in sideriet, ook Spirorbis en
visresten - schalie wordt geleidelijk zachter
Rond 480 : sterk gebioturbeerd met vette kras - eronder blijft
zachter met brokjes in kolige stengeligeplantenresten
verweerden en gebioturbeerde siderietstraticulaties,
doffe pyriet.
Vanaf 520 : iets zandiger (siltiger)
Vanaf 535 : compacte donkere siltsteen, micarijk, met fijne doffe
pyriet, houtskoolbrokjes
Vanaf 563 : zachter met kolig plantenhaksel
Vanaf 566 : terug compacte donkergrijze siltsteen
Kernstrook 40
Geboorde diepte : 1086,00 - 1088,50
Dikte : 2,51
Verschil : +1
Kist nr. : 117-119
Beschrijving : Massieve kern - slecht geboord tussen 0 en 25 -
uitgeboord op 20
0- 33 : Compacte grijze vergleden doorwortelde schalie met Stigmaria
Rond 25 siderietknollen - aan de basis talrijke megasporen
33-251 : Afwisseling tussen zandsteen met gestoorde stratificaties (banden
van ñ 10 cm) en siltsteen eveneens met dikke sterkgestoorde zandige
straticulaties en siderietknollen, doorworteld
Vanaf 100 : regelmatige gestraticuleerd - laagvlakken met fijn
plantenhaksel en weinig zandige tubulaties
Vanaf 120 - 135 : bleke zandsteen met convoluted bedding
Vanaf 135 : grijze zandsteen met talrijke verspreide fijne
plantenresten
Vanaf 160 : geleidelijk overgaand in sterk gestraticuleerde
zandsteen met donkere laagvlakken en zandige
tubulaties - zandsteen overwegend donker gekleurd.
Vanaf 185 : overgaand in siltsteen - blijft licht doorworteld
Vanaf 220 : zeer regelmatig gestraticuleerd nog steeds veel
plantenhaksel, i = 10ø
Op 240 : siderietlens.
Kernstrook 41 (geen circulatie van spoeling)
Geboorde diepte : 1088,50 - 1088,80
Dikte : 3,00
Verschil : 0
Kist nr. : 119
Beschrijving :
Op 20 - 2 cm dikke vergruizingsklei - overigens massieve kern (kern
kapotgeboord)
Grijze zandige micarijke siltsteen vol plantenhaksel
Vanaf 10 : iets zachter - met zeer fijne plantenresten
Kernstrook 42
Geboorde diepte : 1088,80 - 1092,44
Dikte : 3,20
Verschil : -44
Kist nr. : 119 - 120
Beschrijving : Aan top ñ 25 cm herboorde naval met vergruizingsklei
Massieve kern - slecht geboord tussen 110 en 140
0-144 : Grijze siltsteen met verspreide zeer fijne plantenresten,
licht doorworteld(?)
Vanaf 25 : zeer slecht bewaarde bladafdrukken, stengels en zaden
Tussen 30 en 40 : zandige straticulaties en siderietbanden, wordt
geleidelijk zachter
Vanaf 40 : grijze zandige schalie, fijn gelamineerd, met
siderietbanden, aanvankelijk slechtbewaarde
plantenresten.
Vanaf 55 : kleine schelpjes
Rond 65 : met kruipsporen
Vanaf 70 : met gebioturbeerde siderietstraticulaties- soms bruine
schelpen enkele kolige stengelige plantenresten
Vanaf 80 : zachter, donkergrijs, met mooie schelpen, vette kras.
Op 90 : visschubben, guililmites
Vanaf 120 : sterker gebioturbeerd
144-180 :Donkergrijze zeer micarijke siltsteen met vage onregelmatige
zandige straticulaties - gebioturbeerd i = 10ø
180-225 : (minder geleideliJke overgang)
Massieve gebioturbeerde zandsteen grijs - vaag doorworteld
225-320 : Sterk gestraticuleerde zandsteen tot siltsteen - gebioturbeerd
tot 280 met gekruiste straticulaties - donkere laagvlakken en
slecht bewaarde plantenhaksel - blijft licht doorworteld tot
einde i = 12ø
Rond 275 en 290 en 315 dunne niveaus met convoluted bedding
Kernstrook 43
Geboorde diepte : 1092,44 - 1098,50
Dikte : 6,12
Verschil : +4
Kist nr. : 120-123
Beschrijving : Massieve kern : slecht geboord tussen 375 en 410
0- 55 : Met geleidelijke overgang
Grijze vaag gestraticuleerde siltsteen met vaag plantenhaksel
zandige tubulaties
Vanaf 40 met duidelijker dunne zandige straticulaties en weinig
siderietbanden
55-100 : Sterk gestraticuleerde siltsteen met donkere laagvlakken i = 11ø
Vanaf 80 regelmatige gestraticuleerd - erboven 1icht gebioturbeerd
en dikke zandsteenstraticulaties i = 11ø
155-200 : (met geleideliJke overgang)
Grijze fijne zandsteen met vage convoluted bedding
Vanaf 190 iets beter gestratifieerd
200-225 : Sterk gestraticuleerde fijne zandsteen met dunne kolige slierten
225-403 : Grijze homogene zandige schalie met siderietlenzen, verweerd en
gebioturbeerd met slechtbewaarde schelpenresten, zeer fijne
plantenresten in de dunne zandige straticulaties
Op 255 : regendruppels
Tot 290 : met fijne regelmatige zandige straticulaties
Vanaf 290 : lichtzandige grijze schalie met schelpenresten,
soms ook compleet
Vanaf 300 : snel zachter
Vanaf 310 : gebioturbeerd - schelpenresten lopen door (meestal slecht
bewaard)
Vanaf 330 : gepyritiseerde faunaresten o.m. visschubben en schelpen
in de siderietlagen ook stengelige plantenresten - blijven
gebioturbeerd
Op 350 : ook Spirorbis - schelden hoofdzakeliJk klein en brokkelig
Vanaf 360 : donkergrijze schalie, vette kras, meer en grotere
schelpenresten, gedeeltelijk gepyritiseerd
Vanaf 368 : sterk bitumineus, compact met slecht bewaarde schelpen
tot 372
Vanaf 372 : bitumineus met dyriettubulaties (?) afwisselend met
zachte schalie
Op 376 : ingekoolde lens ) minder donkergrijze zandige licht
bitumineuse schalie licht vergleden tot 380
Vanaf 380 : zachte grijze schalie met dikke siderietlenzen met
stengelige plantenresten en weinig schelpen, slecht
klievend met zaden en lepidodendron. Fijn gelamineerd,
dikke sideriethoudende pyrietrijke dunne
siderietlenzen gebioturbeerd en verweerd tot 403
403-412 : koollaagje
403-404 : sterkkolige schalie
404-406 : bruine lichtkolige fiJngebonden siderietische schalei
406-408 : sterkkolige schalie met dikke vitrinietlenzen
408-412 : glanskool
412-433 : Compacte grijze grof doorwortelde siltsteen
433-480 : Fijne grijze zandsteen gebioturbeerd, fijne gestoorde
straticulaties, kleine sid.knollen
460-480 : convoluted bedding, i = 17ø
480-560 : Donkere flaserige gestraticuleerde siltsteen i = 14ø - met weinig
vage siderietlenzen licht doorworteld
560-605 : Bleekgrijze vaag gestratifieerde zandsteen tot 575
Eronder regelmatige gestraticuleerd tot 582
Tot 590 : slumping
Eronder sterk gestraticuleerd met zandige tubulaties
(type regendruppels)
605-612 : Grijze sterkzandige fijn gelamineerde schalie
Kernstrook 44
Geboorde diepte : 1098,50 - 1104,60
Dikte : 6,26
Verschil : +16
Kist nr. : 124-126
Beschrijving : Massieve kern, vrij sterk gebroken vanaf 300 tot 425
0-626 : Grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, fijn gestratikuleerd,
met fijne slecht bewaarde plantenresten; met talrijke zandige
tubulaties cf. ogen (tot 48) i = 13ø, dikke zandige stratikulaties
tot 48, eronder ook vage siderietbanden, zeer weinig organisch
materiaal, geen sporen van doorworteling
Vanaf 100 : sporadisch gesoleerde bladafdrukken
Vanaf 190 : schalie wordt geleidelijk zachter, fijn gelamineerd,
Vanaf 200 : opnieuw enkele fijne zandige tubulaties, zeer fijn
gestratculeerd, bleke en donkere banden gelijkmatig
ontwikkeld, nog steeds verspreide bladafdrukken
Vanaf 300 : niet meer gestraticuleerd, wordt eerder donkergrijs,
dikkesiderietbanden, licht zandig met fauna resten,
fijne schelpenbrokken, gepyritiseerde spirorbis, fijne
zandige tubulaties,
Vanaf 320 : volledige maar kleine schelpen, slecht bewaard, schalie
is ook slecht klievend, met kleine stengelige
plantenresten
Vanaf 350 : wordt de schalie opnieuw zachter met laagvlakken rijker
aan schelpenresten, ook vrij sterk gebioturbeerd,
grotere schelpen
Vanaf 380 : schelpen met spirorbis afdrukken
Vanaf 425 : meer siderietbanden, de schalie wordt ook kompakter en
iets zandiger, nog steeds vrij talrijke schelpen, met
soms spirorbis, doffe pyriet, siltsteenachtig met
houtskoolbrokken en vol zeer fijne slecht bewaarde
plantenresten, zonder fauna, i = 11ø,
Vanaf 470 : opnieuw slecht bewaarde schelpen, naar onder toe iets
fijner en meer twijgen.
Kernstrook 45
Geboorde diepte : 1104,60 - 1110,65
Dikte : 6,17
Verschil : +12
Kist nr. : 126 - 129
Beschrijving : Kernen verbrokkelt in koolt en mogeliJk licht kernverlies
0-187 : Grijze lichtzandige schalie met siderietbanden, weinig organisch
materiaal ,
vanaf 25 : wat plantenhaksel, i = 12ø, ook zaden,
Vanaf 100 : geleidelijk fijn gelamineerd,
Vanaf 160 : eerder donkergrijs, zeer zacht met fijne schelpenresten,
ook grotere schelpen
Vanaf 180 : fijn gebioturbeerd, met donkere tubulaties, met
zeldzame megasporen
187-342 : Koollaag
187-188 : bladerig klievende sterk kolige schalie, houtskoolrijk
188-224 : glanskool , i = 11ø, vanonder sterk verbrokkeld
216-216,50 : bladerig klievende doffe koollens, rijk aan houtskool,
0,5 cm dik
224-231 : sterk kolige schalie tot gestreepte kool
231-253 : zeer fijn klievende glanskool , verbrokkeld vanonder
253-264 : bladerig klievende sterk kolige schalie tot gestreepte
kool, tot zeer fijn klievende glanskool
264-275 : donkergrijze vrij kompakte schalie met siderietlenzen,
fijne donkere onregelmatige perforaties, bladafdrukken
en stengelige plantenafdrukken, Calamites, licht
doorworteld - schalie wordt zandig, stigmaria,
275-294 : ingekoolde lenzen, bitumineus en dikke siderietlenzen met
bladafdrukken
294-299 : zeer fijnklievende doffe kool
299-300 : donkere bitumineuze sterk kolige schalie tot gestreepte
kool
300-306 : donkere bitumineuze licht vergleden lichtkolige schalie,
mikahoudend, met kolige stengelige plantenresten
306-310 : fijn klievende doffe kool
310-313 : fijn bladerig klievende donkere lichtkolige schalie,
fijn vergleden
313-322 : fijnbladerig klievende sterk kolige schalie, afgewisseld
met lichtkolige
322-334 : donkergrijze vrij goed klievende schalie, licht vergleden,
met megasporen, lichtkolig met ingekoolde lenzen
334-340 : sterk kolige schalie
340-342 : kompakte donkere lichtzandige, lichtkolige schalie,
fijn klievend
342-357 : Grijze doorwortelde lichtzandige schalie met siderietknollen,
plantenresten slecht bewaard
357-392 : Fijn klievende eerder donkergrijze lichtzandige schalie, vol slecht
bewaarde stengelige plantenresten, en zaden,
Vanaf 365 : geleidelijk zachter en lichtkolig
i = 12ø, wordt geleidelijk lichtzandig met slecht
bewaarde bladafdrukken en verspreide megasporen
392-437 : slecht geboorde sterk vergleden schalie, grijs duidelijk doorworteld
aan top
Vanaf 405 : groenbruin tot 437
Vanaf 437 : donkere bladerig klievende schalie vol houtskool,
licht kolig
444-455 : Sterk kolige schalie, blijft zeer rijk aan houtskool
465-503 : Sterk vergleden bruine doorwortelde schalie
Vanaf 475 eerder groenbruin tot 503
503-521 : Donkergrijze fijn vergleden doorwortelde schalie met doffe pyriet,
vrij veel plantenresten, geleidelijk goed klievend, licht kolig
521-527 : Opnieuw meer vergleden onregelmatig klievend, met talrijke
ingekoolde laagjes
527-530 : Donkergrijze schalie, goed klievend, ingekoolde lenzen
530-537 : Donkergrijze fijn vergleden schalie, ingekoolde lenzen,
wordt terug licht kolig
537-544 : Donkergrijze lichtkolige schalie met talrijke ingekoolde lenzen,
fijnklievend bruinig doorwortelde zandige schalie tot siltsteen
Op 556 : donkergrijze lens, eronder groengrijs
Vanaf 570 : grijze doorwortelde siltsteen met siderietknollen
Kernstrook 46
Geboorde diepte : 1110,65 - 1116,70
Dikte : 6,27
Verschil : +22
Kist nr. : 129 - 133
Beschrijving : Massieve kern, slecht geboord tussen 115 en 125
0-127 : Grijze doorwortelde siltsteen met zeer fijne plantenresten en zaden
in donkere laagvlakken, vanaf 70 bladafdrukken, verspreide
ostracoden (?)
Op 15 en 80, vanaf 90 geleidelijk zachter, meer plantenresten, vanaf
110 met houtskool, meer vergleden met stengelige plantenresten,
blijft doorworteld tot het einde.
127-130 : Licht bitumineuse fijnklievende schalie met ingekoolde lenzen,
wordt lichtkolig
130-135 : gestreepte kool
135-136 : Glanskool, fijnklievend, massief vanaf 141
156-390 : Donkere sterk biumineuse schalie met resten van twijgen, cordates
en kleine guilelmites,
Vanaf 170 : zeer veel guilelmites, i = 9ø, doffe pyriet of twijgen,
vanaf 180 : siderietische stratikulaties ,
Op 215 : stigmaria, blijft zeer rijk aan guilelmites met
cordates
Vanaf 230 : dikkere siderietbanden, zachtere donkere schalie nog
slechts licht bitumineus, met cordates, zaden, vanaf
250 opnieuw sterker bitumineus, steeds cordates maar
geen guilelmites meer.
Vanaf 260 : fijn gelamilleerd, licht bitumineus met cordates,
Vanaf 285 : met spiegelglijvlakken, gemiddeld 1 per cm
Vanaf 300 : met fijne plantenresten
Vanaf 315 : zeer siderietrijk, fijne plantenresten, de schalie is
zacht, licht bitumineus met doffe pyriet op twijgen en
cordates, fijn gebioturbeerd
Vanaf 340 : opnieuw talrijke spiegeglijvlakken, en bitumineuze
donkerkorrelige schalie tot 350, i = 12ø, eronder
grijze licht bitumineuze schalie, met zaden, fijne
twijgen met doffe pyriet, fijne stengelige
plantenresten, licht gebioturbeerd, 1 spiegelglijvlak
om de 5 cm gemiddeld.
390-397 : Zachte bleekgrijze schalie vol spiegelglijvlakken, verweerd tot
escalle
397-511 : Bleekgrijze fijn gelamelleerde schalie, kompakt met verspreide
zeer fijne plantenresten, dunne siderietlenzen, fijne blaadjes
van zaadvarens, spirorbis, schalie wordt sterk zandig, met
verspreide ostracoden (450) (?)
vanaf 460 : eerder siltsteen zonder organisch materiaal op een
zeldzame megaspore na,
Vanaf 485 : terug zachtere lichtzandige schalie, fijn gelamelleerd
met spiegelglijvlakken, zaadvarens, meer kompakt naar
onder toe.
511-627 : Fijne bleekgrijze zandsteen in massieve kern met enkele zwarte
laagvlakken i = 15ø
Kernstrook 47
Geboorde diepte : 1116,70-1122,71
Dikte : 5,84
Verschil : -17
Kist nr : 133-136
Beschrijving :Massieve kern, fijn verbrokkeld op 235 en 250
0-225 : Scherp kontakt, grijze massieve zandsteen vanaf 200 met kolige
slierten en wat drijfhout
225-331 : Donkergrijze schalie, licht vergleden, 1icht bitumineus, sterk
gebioturbeerd, met schuine spiegelglijvlakken, doffe pyriet,
naar onder toe sterk bitumineus, zeer fijn klievend
231-235 : Zeer sterk verbrokkeld, fijnbladerig klievende donkere,
lichtkolige schalie
235-239 : Donkere fijnklievende sterk bitumineuse schalie, kolig
239-242 : Tussen 239 en 242 zandige sid. lens met galeniet en pyriet
242-247 : Donkere schalie met spiegelglijvlakken licht bitumineus met
schelpafdrukken minder kolig
247-252 : 2 cm gestreepte kool en 3 cm glanskool in fijne brokken,
aan de top lens met pisolietische pyrietknollen
252-267 : Donkergrijze fijn vergleden schalie vol donkere laagvlakken,
fijnklievend, sporen van doorworteling, vol ingekoolde plantenresten
267-584 : Met scherp kontakt, eerder donkergrijze grijze grof doorwortelde
siltsteen, met siderietknollen en vage zandige stratikulaties.
Vanaf 340: laagvlakken met plantenhaksel, i = 16ø tot i = 7ø
in verschillende richtingen
Vanaf 380: slecht bewaarde bladafdrukken, nog slechts licht
doorworteld, laagvlakken aangegeven door stengelige
plantenresten, ook beter geband, plantenresten vrij
talrijk blijven slecht bewaard, zeer veel plantenhaksel,
i tot 24ø op 470, Plantenresten verminderen geleidelijk
tot 515, van 515 sterk maar onregelmatig gestratikuleerd
met veel plantenhaksel
Op 25: steile barst.
Kernstrook 48
Geboorde diepte : 1122,71 - 1128,62
Dikte : 6,06
Verschi1 : +15
Kist nr. : 136-140
Beschrijving : Massieve kern
0- 78 : Grijze kompakte siltsteen, vaag gestratikuleerd met plantenhaksel
78- 87 : fijne zandsteen interkalatie, geleidelijke overgang naar onder
87-295 : Opnieuw grijze silsteen met plantenhaksel, vaag gestratikuleerd,
vanaf 190 met dikkere en duidelijke zandige stratikulaties,
i = 24ø zeer regelmatig
295-570 : Op 295 vermindering van helling tot 13ø, gestrtikuleerd, fijn en
zeer regelmatig gestratikuleerde siltsteen, nog steeds met
plantenhaksel.
570-606 : Onregelmatige gestratikuleerde siltsteen met fijne slumpings
Kernstrook 48
Geboorde diepte : 1128,62 - 1134,59
Dikte : 5,97
Verschil : 0
Beschrijving : Massieve kern
0- 35 : Fijn gestraticuleerde siltsteen met slumping, plantenhaksel
35- : Grijze fijne zandsteen met verspreide siderietknolletjes en kolige
slierten, i aan top 19ø
in midden 9ø
aan basis 15ø
85-168 : Grijze fijn regelmatig en sterk gestratikuleerde siltsteen met
plantenhaksel, i = 22ø, erosief kontakt naar onder toe
168-597 : Fijne bleekgrijze zandsteen, aanvankelijk vaag gestratifieerd met
donkere 1aagvlakken, i = l9ø,
Tussen 295-305 : onregelmatige kolige slierten en kleine
siderietknollen, eronder zeer massieve zandsteen
met aan top grote siderietknollen
Van 465 : vrij sterk kolig gestratifieerd i = 11ø,
Vanaf 490 : geleidelijk minder kolig gestratifieerd
tot 555, dan terug massief,
Van 572 : zeer fijne zandsteen vol plantenhaksel en drijfhout
met siderietknollen en grote siltsteen
intraklasten.
Kernstrook 49 :
Geboorde diepte : 1134,59 - 1140,32
Dikte : 5,90
Verschil : +17
Kist nr. : 144-146
Beschrijving : Kern gebroken in de kool, slecht geboord tot 35 en vanaf 340
tot 375, slechte aanpassingen op 225 en 235
0- 2 : Siltsteen vol drijfhout
2- 5 : Donkergrijze schalie vol drijfhout
5- 26 : Donkergrijze schalie met sidereitbanden, licht vergleden, slecht
klievend, zeer zacht, met sporen van schelpafdrukken en ostracoden,
visresten (?)
26- 27 : Donkere sterk bitumineuse schalie, megasporen
27-172 : Koollaag
27- 31 : cannel coal
31- 36 : gestreepte kool met dikke vitrinietlenzen, ook dikke lagen
rijk aan houtskool
36- 57 : glanskool, i = 6ø, met houtskoolrijke lenzen
57- 58 : tonstein (?) in dubbele lens
58- 61 : glanskool
61- 63 : donkergrijze vrij kompakte lichtvergleden schalie met
grote houtskoolbrokken, niet kolig
63- 70 : donkere sterk kolige schalie tot gestreepte kool, i = 9ø
70- 83 : glanskool, zacht tot 73 dan kompakt
83- 90 : doffe kool tot cannel coal met onregelmatige klieving
90-105 : zachte fijnklievende glanskool tot gestreepte kool,
cannel coal achtig (cat. 4)
105-110 : zachte gestreepte kool tot glanskool
110-141 : zachte glanskool, i = 9 , op dikke pyrietlens, vanaf
122 iets massiever
141-144 : fijnbladerig klievende doffe kool
144-170 : glanskool
170-172 : bladerig klievende lichtkolige schalie, licht vergleden
vol vitrinietlenzen
172-325 : grijze grofdoorwortelde sterk zandige schalie met stigmaria, zeer
kompakt, vanaf 260 met siderietknollen rond 250 sterk zandig
gestratikuleerd met plantenhaksel, op wortels na geen plantenresten
325-373 : licht doorwortelde lichtzandige schalie met siderietlenzen met
schelpen en guilelmites, schalie wordt snel zachter, sterk
vergleden, zonder duidelijke faunaresten, vanaf 350 opnieuw
schelpenresten en guilelmites, wat doffe pyriet, met veel slecht
bewaarde schelpenresten, vanaf 360 donker zandig bitumineus,
in de siderietlagen nog sterk doorworteld, met talrijke grote
schelpen rond 370
373-505 : Opnieuw grof doorwortelde grijze lichtzandige schalie, (hernemen van
wortelbodem ?)
Op 385 met grote bladafdrukken, wordt geleidelijk zachter en breder
geband, doorworteling vermindert snel ,
Vanaf 480 sterk gebioturbeerd met slecht bewaarde schelpenresten,
fijne vistresten ? doffe pyriet,
505-508 : donkere en sterk bitumineus met doffe pyriet
508-519 : Nieuwe koollaag
508-518 : glanskool tot gestreepte kool , massieve kern
518-519 : sterk kolige schalie, kompakte doorwortelde bruine grijze
siltsteen,
Vanaf 560 met gestoorde zandige stratikulaties, eerder bleekgrijs
Kernstrook 50
Geboorde diepte : 1140,32 - 1146,11
Verschil : +4
Kist nr. 146-149
Beschrijving : Massieve kern
0 - Doorwortelde grijze siltsteen met siderietknollen,
Vanaf 50 : onregelmatig steil gestratifieerde zandsteen, doorworteld,
i tot 24ø, vanaf 65 opnieuw eerder siltsteen tot zeer fijne
zandsteen, plantenhaksel, Calamites, onregelmatige
siderietknollen
Vanaf 200 : met zandige stratikulaties,hellend tot 35ø
Op 250 : gereduceerd tot 13 ook vager met slecht bewaarde
bladafdrukken, eronder meer homogene zeer fijne zandsteen,
Vanaf 315 : licht gestratikuleerd tot 325
Vanaf 340 : nog licht doorworteld maar met beter bewaarde bladafdrukken,
rond 430 opnieuw sterk gestratikuleerde passages, eronder
vaag maar onregelmatig gestraticuleerd met zeer kleine
kompakte breukjes, met Calamites
Vanaf 545 : terug massiever, fijne zandsteen tot siltsteen, lijkt niet
meer doorworteld
Kernstrook 51
Geboorde diepte : 1146,11 - 1152,17
Dikte : 6,07
Verschil : +1
Kist nr. 149-153
BeSchrijving : Massieve kern
0- 95 : Grijze fijne zandsteen, gestratifieerd tot 15, dan kompakt,
plantenhaksel tussen 70 en 82 siltsteen; eronder onregelmatig
gestratikuleerd; basis erosief
95-175 : Bleekgrijze fijne zandsteen met stengelige plantenresten; sideriet
en siltsteenklasten
Tussen 154 en 164 : op 160 gedeeltelijk gekompakteerde Calamites;
eronder donkere stratifikaties, basis erosief
175-607 : Gestratikuleerde siltsteen tot fijn zandsteen
Tussen 180 en 188 : geslumpt
Vanaf 195 : gekruiste gelaagdheid
Vanaf 285 : regelmatig vager gestratikuleerd, plantenhaksel;
i = 19ø
Vanaf 370 : beter gestratikuleerd
Tussen 408 en 417 : (erosieve basis) bleke fijne zandsteen,
kompakter eronder met gekruiste gelaagdheid,
erosief kontakt Op 436; i = 23ø; idem
eronder, slecht bewaarde stengelige
plantenresten en bladeren
Tussen 462 en 485 : fijne bleke zandsteen met enkele donkere
stratikulaties basis onregelmatig eronder iets
donkerder siltsteen, zeer weinig plantenresten,
meer gestratikuleerd
Vanaf 502 : eerder zandsteen met X gelaagdheid vanaf 510
zeer fijne plantenresten
Vanaf 550 : homogener,
Vanaf 585 : laagvlakken met slechtbewaarde fijne
plantenresten
Vanaf 587 : gestratifieerd fijne zandsteen,wordt
gestratikuleerd, vanaf 602
Kernstrook 52
Geboorde diepte : 1152,17 - 1158,07
Dikte : 6,03
Verschil : +13
Kist nr. : 153-156
Beschrijving :Massieve kern
0-170 : Met geleidelijke overgang grijze fijn gestratikuleerde siltsteen tot
zandsteen met plantenhaksel, i = 12ø,soms twijgen en bladafdrukken
zeer slecht bewaard, rond 55 enkele gekruiste stratikul ., tussen 75
en 85 meer massief, eronder opnieuw gekruiste stratifikaties tot
105, flaserig gestratifieerd tot 125, fijngeband tot 135, met veel
plantenhaksel, homogeen tot 155 met donkere laagvlakken, naar onder
toe opnieuw gekruiste stratifikaties
170-363 : Fijne zandsteen, vaag gestratifieerd kris-kras gelaagd, vanaf 260
vage kolige slierten in aantal toenemend tot 302, i is teruggevallen
tot 7ø eronder vaag maar regelmatig gestratifieerd tot 320, dan met
gekruiste gelaagdheid tot 350 dan opnieuw massief, met scherp
basiskontakt, erosief kontakt = 71
363-450 : Sterk zandige grijze schalie met zeer fijne plantenresten, tijwgen,
vage siderietbanden, i = 14ø, grover plantenhaksel naar onder toe,
ook minder plantenhaksel
450-505 : met geleidelijke overgang, sterk gestratikuleerde siltsteen,
i = 9ø, met afwisseling tussen homogene en regelmatig
gestratikuleerd en gekruist gestratikuleerd met plantenhaksel;
505-603 : Zandsteen, vaag gestratifieerd met gekruiste gelaagdheden, rond 525
siltsteen intraklasten, eronder opnieuw kris-kras gelaagdheid met
vrij veel zwarte laagvlakken, i = 12ø
Kernstrook 53
Geboorde diepte : 1158,07 - 1164,12
Dikte : 5,97
Verschil : -8
Kist nr. : 156 - 159
Beschrijving : Massieve kern
0- 5 : Zandsteen met zeer slecht bewaarde fijne plantenresten
5- 70 : Koollaag
5-66 : glanskool, i = 8ø, op 55 over 1 cm fijnklievend
66-70 : fijnbladerig klievend lichtkolige schalie
70- 85 : Donkere grijze schalie, vrij fijn klievend, met stengelige
plantenresten en weinig bladafdrukken, fijn doorworteld
85-412 : Grijze siltsteen, mikarijk, onregelmatig gestratikuleerd,
doorworteld, i = 8ø, met weinig siderietknollen
Donkere laagvlakken, blijft doorworteld, tussen 195 en 220
verschillende slumping niveaus, eronder regelmatig flaserig
gestratikuleerd tot 240,
van 240 tot 247 bleekgrijze zandsteen met gekruiste gelaagdheid,
247 tot 252 grijze siltsteen met convoluted bedding
252 - 265 zandsteen met gekruiste gelaagdheid, van 262 sterk
gestratifieerde siltsteen tot fijne zandsteen,
i = 11ø, met fijne flaserige stratikulaties,
donkere laagvlakken, doorworteling lijkt verdwenen
met enkele dikkere zandsteenbandjes en passages met
gekruiste gelaagdheden
412-440 : Afwisselend kompakte grijze siltsteen met sideriet, flaserig
gestratikuleerde siltsteen en zandsteenbandjes, met slecht bewaarde
plantenresten
440-456 : Koollaag
440-441 : glanskool, aan de top fijne calcietlenzen
441-444 : icht bitumineuse zachte eerder donkergrijze siltsteen
(petro)
444-446 : gestreepte kool tot sterk kolige schalie, met klastische
laminae (petro)
446-452 : glanskool
452-456 : doffe kool, kompakt btiumineus
456-494 : Donkergrijze mikarijke licht bitumineuse doorwortelde siltsteen tot
fijne zandsteen met kolige plantenresten, Calamastachys op 485, goed
klievend, basis vergleden
494-597 : Grijze kompakte doorwortelde zandige schalie, licht vergleden,
vanaf 510 met siderietknollen, i = 8ø, vanaf 540 met siderietbanden,
vanaf 560 met plantenresten met bladafdrukken, licht
gestratikuleerd, sterk gestratikuleerd vanaf 578, zwarte
laagvlakken, ingespoelde wortels
Kernstrook 54
Geboorde diepte : 1164,12 - 1170,09
Dikte : 6,00
Verschil : +3
Kist nr. 159-162
Beschrijving : Massieve kern, gebroken volgens steil splijtvlak in kool;
aan basis koollaag vergruisd.
0-255 : Fijn gestratikuleerd sterk zandige schalie, met siderietbanden,
donkere laagvlakken, doorworteld,op 20 en 35 dunne slumpingniveuas,
i = 9ø,
vanaf 70 eerder donkergrijze passages met schelpen, geen zwarte
laagvlakken meer, doorworteling wordt zwakker, met zandige
stratikulaties tot 5cm dik, gekruiste gelaagdheid, zeer fijne
plantenresten, vanaf 120 zandige schalie met plantenhaksel,
mikarijk, vanaf 160 terug zachtere schalie met fijne zandige
tubulaties, siderietbanden, grote maar vrij slecht bewaarde
schelpen, siderietbanden vrij sterk gebioturbeerd, zeer slecht
bewaarde schelpenresten,
Op 185 mooie schelpen in steenkernen, schalie eronder licht
gebioturbeerd, vrij veel laagvlakken met schelpen, wordt
donkergrijs, schelpen en spirorbis
255-265 : sterk zandige schalie, fijn gestratikuleerd, met grof plantenhaksel
265-270 : Geslumpte gestratikuleerde siltsteen
270-307 : Gestratikuleerde zandsteen, op 290 convoluted bedding, naar boven en
naar onder geleidelijke overgangen
307-317 : Regelmatig gestratikuleerde siltsteen, zwarte laagvlakken, i = 10ø
317-325 : Meer massieve siltsteen
325-329 : Geslumpt niveau
329-349 : Meer massieve siltsteen vol grof plantenhaksel, geleideliJk aan meer
gestratikuleerd
349-426 : Grijze zandige schalie, met siderietbanden en schelpenresten,
pyrietknol op 385, wordt snel licht gebioturbeerd
Op 365 schelp in steenkern met pyriet, ook met sporadisch vrij
goed bewaarde bladafdrukken, zandige stratikulaties met
plantenhaksel,
Op 385 schelp in steenkern, lichtzandig tot 420, eronder donkere
bitumineuse schalie met schelpenresten
426-508 : Koollaag, i = 11ø
426-446 : glanskool, rond 429, enkele calcietriJke lenzen tot 3 mm
dik,i = 9ø
446-455 : doffe kool, fijn gestreepte kool
455-462 : glanskool
462-468 : doffe gestreepte kool, ingekoolde lenzen, houtskool,
in het midden 2 cm dikke band, bladerig klievende
sterkkolige schalie
468-495 : glanskool
495-497 : bladerig klievende sterkkolige schalie
497-508 : gestreepte kool met dikke glanskoollaagjes, basiskontakt
onregelmatig en licht bitumineus
508-600 : Doorwortelde grijze sterk zandige schalie, snel siltsteen,
onregelmatig gestratikuleerd, met siderietknollen, meer massief
tussen 570 en 580, tussen 590 en 598 zeer grote siderietknol met
differentile kompaktie, blijft doorworteld tot het einde.
Kernstrook 55
Geboorde diepte : 1170,09 - 1176,15
Dikte : 5,96
Verschil : -10
Kist nr. : 162-164
Beschrijving : Massieve kern
0-135 : Zeer geleidelijke overgang, licht doorwortelde zandige schalie,
sterk gestratikuleerd, met fijne gekruiste gelaagdheden, i = 9ø
tot 11ø, tussen 75 en 95 meer homogeen met enkele bladafdrukken,
vanonder nog slechts vage perforaties.
135 - Grijze lichtzandige schalie met weinig siderietbanden met dunne
handige laminaties, aanvankelijk nog licht geperforeerd, zonder
organisch materiaal, tussen 225 en 285 slecht geboord, wordt iets
zachter, fijn gelamelleerd, met kleine schelpenresten
Vanaf 300 met sporen van ogen en astracoden, gebioturbeerd, vrij
slecht klievend, met dikkere siderietlenzen, fijne
schelpenresten, op 335 siderietknol met kleine
pyrietkristalletjes
Vanaf 340 terug beter klievend met mooie schelpen, spirorbis,
ostracoden, blijft gebioturbeerd
Op 350 mooie Nadites , met fijne donkere tubulaties,
en vanaf 360 hele kleine regendruppels, i = 9ø, met
talrijke zandige stratikulaties vanaf 360,
Vanaf 380 opnieuw met grote schelpen en minder derforaties, nog
donkere tubulaties, opnieuw wat zandige stratikulaties
tot 415, eronder opnieuw grote schelpen, laagvlakken vol
grote schelpen
Vanaf 440 ook spirorbis, tot 480, opnieuw meer schelpen vanaf 485,
schelpen gedeeltelijk gepyritiseerd schalie wordt
geleidelijk donkergrijs en zachter, op 520 carbonicola
met guilelmiteszand (idem op 540)
Vanaf 520 opnieuw ook fijne schelpenresten en zandige tubulaties,
vanaf 545 opnieuw laagvlakken vol schelpen
Vanaf 560 donkergrijs en zandiger met Naadites, nog steeds vol
schelpen,
Vanaf 580 zandige fijn gelamelleerde schalie, dikke siderietbanden
met fijne plantenresten.
Kernstrook 56
Geboorde diepte : 1176,15 - 1182,54
Dikte : 6,66
Verschil : +27
Kist nr. : 164 - 167
Beschrijving : Het eerste stuk gaat van 0 tot 15, grijze sterk zandige
schalie, fijn gebioturbeerd met dunne bleke tubulaties,
slecht kontakt op 92, steil gebroken tussen 355 en 415
met 3 onregelmatige barsten, steil gebarsten op 600 en 650
0- 92 : Grijze zandige schalie met siderietbanden, met schelpen, sterk
gebioturbeerd, meestal fijne schelpenresten, ondetermineerbare
visresten, wordt zachter, op 30 kleine ogen, op 40 dubbelkleppige
schelp, op 55 schelpenresten met blinkende pyriet met spirorbis,
mooiere schelpen met guilelmites
Vanaf 65,
Visschub op 85, blijft zeer rijk aan schelpen tot onder toe
92- einde kern : fijne grijze zandsteen, tot 135 met siderietlenzen en
siltsteenstratikulaties, donkere lagen met plantenhaksel,
i = 17ø, vanaf 135 massieve bleekgrijze zandsteen met
mikarijke laagvlakken, i = 3ø tot 15ø,
Tussen 280 en 285 siltsteen met convoluted bedding, top
erosief,
Op 340 dunne gestratikuleerde passage,
Tussen 355 en 375 talrijke donkere laagvlakken,
i = 11ø, naar onder toe opnieuw fijn gestratifieerd,
bleekgrijs, mikarijk, i = 12ø
455-470 : 2 slumping niveuas, naar onder opnieuw fijn
gestratifieerd, i = 9ø, licht gestratikuleerd,
tussen 560 en 570 en vanaf 600, i =9ø
Kernstrook 57
Geboorde diepte : 1182,54 - 1188,30
Dikte : 5,63
Verschil : -13
Kist nr. : 167 - 169
Beschrijving : Massieve kern
0- 32 : Met geleidelijke overgang zandige schalie, met zandige
stratikulaties, donkere mikarijke laagvlakken met slecht bewaard
plantenhaksel met slechte regendruppels, siderietbanden, i = 10
32-243 : Afwisseling van lichtgrijze zandsteen, gestratikuleerd met geslumpte
fijne zandsteen op 85, 105, 175 en 220, siderietband op 195
Donkere laagvlakken met naar onder toe meer plantenhaksel, slecht
bewaarde stengelige plantenresten
243-417 : Zandige schalie, gestratikuleerd, laagvlakken, licht mikarijk met
fijne slecht bewaarde plantenresten, dunne siderietbanden, zandige
tubulaties (regendruppels) spirorbis (?) op grof plantenhaksel op
278, zandige laminaties, wordt zachter naar onder toe (vanaf 290)
en stratikulaties verdwijnen geleidelijk,
Vanaf 290 ook fijne kruipsporen tevens fijne schelpenresten,
regendruppels
vanaf 290 schone regendruppels op 315, nog steeds stengelige
plantenresten, regendruppels op 327 en 335,
Vanaf 350 schalie zachter en homogeen met siderietbanden, kleine
schelpen
op 381 (esteria achtig), ook enkel gepyritiseerde schalen en
fijne twijgen, slecht klievend vanaf 390
417-502 : afwisseling van fijn gestratikuleerde fijne zandsteen donkere
laagvlakken mikarijk met plantenhaksel, met zandsteen 15 cm dik
met slumding
op 425 en 447, i = 12ø,
Vanaf 485 geleideliJke overgang naar gestratikul. siltsteen;
502-525 : Zandige schalie, steeds met laagvlakken met plantenhaksel, twijgen
en zeer fijn gebioturbeerd met fijne tubulaties, siderietband op 515
525-537 : Sterk gestratikuleerde siltsteen, steeds met donkere laagvlakken met
plantenhaksel
537-563 : Zandige schalie met siderietbanden, zeer licht gebioturbeerd, weinig
gelamineerd, vertikale bioturbaties op 52.
Kernstrook 58
Geboorde diepte : 1188,30 - 1194,28
Dikte : 6,09
Verschil : +11
Kist nr. : 169 - 172
Beschrijving : Massieve kern, gebroken in steenkoollaag tussen 210 en 220,
332 en 338
0-185 : Lichtzandige schalie, sporadisch duidelijk gebioturbeerd, met
siderietlenzen, gelamineerd, schelpenresten vanaf 8-25
Kleine vrij slecht bewaarde maar complete donkere laagvlakken met
plantenhaksel en regendruppels op 30 soms ingekoolde lenzen - met
zaden i = 10ø
Vanaf 75 tot 100 iets sterker zandig
Vanaf 100 iets zachter en slechtklievend - langgerekte
tuililmtiesachtige verglijdingen - nog steeds
laagvlakken met plantenhaksel, gelamineerd
Op 120 met ogen - vette kras - zeer veel siderietbanden
Op 160 met megasporen, met schelpenresten
Op 175 met ostracoden, bleke tubulaties
Op 180 megasporen aan basis korrelige siderietlens
185-200 : Zeer fijn klievende zwarte sterk bitumineuse schalie
i = 10ø, op 190 siderietlens van 1 cm dik, cannelcoal
achtig (cat. 3)
200-206 : Zeer fijn gelamineerde sterk bitumineuze schalie, fijnklievend met
bioturbaties en schelden (dubbelkleppig) (cat. 2).
206-208 : Donkere escalle
208-213 : Zeer sterk vergleden donkergrijze schalie, wordt naar onder toe
geleidelijk licht kolig
213-214 : Fijn vergleden lichtkolige donkergrijze schalie, onregelmatig
kontakt naar onder
214-216 : Gestreepte kool
216-222 : Vrij sterk vergleden glanskool tot gestreepte kool
222-235 : Glanskool, vanaf 230 massieve kern, zacht fijnklievend met doffe
koollaminaties
235-246 : Harde massieve glanskool, i = 10ø
246-249 : Gestreepte kool, brokkelig
249-261 : Glanskool in massieve kern tussen 261 en 263 rijk aan pyrietlenzen
doffe kool
263-275 : Glanskool
275-290 : Doffe kool met dunne pyrietlenzen aan de top, massieve kern
290-318 : Glanskool, vrij zacht, met houtskoolrijke tussenlaagjes
brokkelig vanaf 305, vanaf 309 fijngeband, rijk aan houtskool
318-326 : 0verwegend doffe kool, houtskoolrijke lenzen aan de top, tot zeer
fijn gebande glanskool
326-336 : Glanskool
336-339 : Lichtkolige escalle
339-609 : Donkergrijze sterk doorwortelde zandige schalie, licht vergleden
vanaf 350 met dikke sterk gestoorde zandigestratikulaties, i = 11ø
Vanaf 380 meer regelmatig gestratikuleerd met laagvlakken vol kolige
stengelige plantenresten, worden eerder siltsteen,
tussen 405 en 445 minder gestratikuleerd met minder siderietknollen,
onregelmatig klievend, nog steeds grof
doorworteld,
Tussen 445 - 460 interkalatie in gestoorde grijze zandsteen,
eronder opnieuw siltsteen met sideriet-
knollenderietknollen, grof doorworteld
tot 486, van 486-492 gestratikuleerde zandsteen in
banden van ñ 5 cm, afgewisseld met siltsteen de
bovenste helft met siderietknollen, de onderste
helft met fijne zandige stratikulaties met
plantenhaksel,
Vanaf 538 grijze nog grof doorwortelde siltsteen met vage
siderietlenzen, i = 7ø, gaat over in zandige
schalie, op wortels na geen plantenresten
Kernstrook 59
Geboorde diepte : 1194,28 - 1200,28
Dikte : 6,16
Verschil : +0,155
Kist nr. 172-174
Beschrijving : Massieve kern, licht gebroken in de koollaag
0- 95 : Grijze zandige schalie doorworteld met twijgen siderietlenzen i = 7ø
doorworteling vermindert snel. Vanaf 50 geleidelijkzachter - licht
gebioturbeerd
Op 65 visresten ?
Vanaf 65 grotere schelpenresten
Vanaf 75 met doffe pyriet - vette kras, licht biumineus, ook iets
compacter - wordt geleidelijk aan sterk bitumineus - met
zeer fijne fossielresten
Op 90 : visschub ?
Vanaf 93 zandig licht bitumineus
95-143 : Koollaag (L 31)
95-101 : cannelkool met doffe pyriet
101-102 : korrelige bitumineuze schalie tonstein
102-105 : siderietband
105-107 : blinkende pyriet
107-120 : glanskool - i = 10ø - steilklievend
120-123 : sterkkolige schalie met ingekoolde lenzen, vergleden
contacten
123-126 : lichtkolige sterkvergleden donkere schalie fijnbladerig
klieven met donker onregelm. ingekoolde lenzen
126-129 : ñ idem niet kolig zeer sterk vergleden
129-134 : met onregelmatig bovencontact - sterk vergleden schalie -
donkergrijs vol ingekoolde lenzen sterk kolig naar onder
toe
134-137 : licht vergleden donkergrijze schalie doorworteld
137-143 : zachte zeer fijn kleivende glanskool
143-149 : Donkergrijze goedklievende schalie vol fijne plantenresten ook
bladafdrukken, kolige stengelige plantenresten (faux mur)
149-200 : Compacte grijze zandige schalie met Stigmaria vrijgrof
doorworteld, grote siderietknollen met Calamites,
vrij goed klievend naar onder toe met ingekoolde lenzen
200 - Sterk gestraticuleerde siltsteen met onregelmatige sideriet-
knollen, doorworteld
Vanaf 240 fijn flazerig gestraticuleerd, nog licht doorworteld,
i = 6ø met 5 cm dikke gestraticuleerde zandsteenpassages
donkere laagvlakken
Op 345 niet meer gebioturbeerd, wel met gekruiste gelaagdheid
Vanaf 435 zandige schalie met dunne siderietlenzen - vaag gebiotur-
beerd - met zaden slecht bewaard en Cordates i = 9ø
Vanaf 475 fijn regelmatig gestratic met donkere laagvlakken
Vanaf 550 lenzen met dunne zandige intercalaties, geen donkere
laagvlakken maar fijne dunne plantenresten.
Kernstrook 60
Geboorde diepte : 1200,28 - 1206,33
Dikte : 5,94
Verschil : -11
Kist nr. : 175 -
Beschrijving :
0-121 : Aanvankelijk grijze sterk zandige schalie tot siltsteen,
fijn geband met plantenhaksel
Vanaf 20 zachter schalie met siderietbanden, vrijwel zonder
plantenresten, vaag gebioturbeerd, met enkele
schelpenresten en verspreide slecht bewaarde losse
bladeren op
Vanaf 60-73 wat zandiger - eronder zachter schalie vrij sterk
gebioturbeerd, geband met siderietlenzen, met
schelpenresten
Vanaf 85 eerder donkergrijs met grote schelpenresten - met
Spirorbis en Guililmites, i = 7ø met pyrietknollen
(in de vorm van niet gecompacteerde schelp op 95))
met Spirorbis verspreid - fijne Guilelmites
Vanaf 105 mooie grote ged. gepyritiseerde schelpen
Vanaf 111 grijze iets hardere schalie met zeer fijne plantenresten -
geleidelijk zachter naar onder toe
121-124 : Donkere bitumineuze schalie met kolige en gepyritiseerde
fossielresten - fijne houtskoolbrokjes - licht cannelkolig
naar onder
124-182 : Koollaag L. 32
124-139 : glanskool, rond 133 enkele korte lenzen in doffe kool
139-142 : gestreepte kool, zacht
142-147 : glanskool , vrij zacht
147-167 : compacte glanskool, i = 11ø
167-171 : gestreepte kool
171-182 : bladerig klievende lichtkolige schalie met dunne
ingekoolde lenzen vol kolige stengelige plantenresten
(faux mur)
182-245 : Eerder donkergrijze doorwortelde sterkzandige schalie
Vanaf 195 met gestoorde zandige straticulatie, met twijgen
en donkere laagvlakken
Vanaf 205 wat regelmatiger maar sterk gestraticuleerd
230-245 Vol met grote siderietknollen - zaadschubben - slecht
bewaarde fijne plantenresten licht bitumineus
245-248 : Donkere fijnvergleden bladerig klievende schalie - licht
bitumineus - licht doorworteld
248-259 : L 32b
Steil gebarsten tussen 250 en 285
248-252 : fijnklievende glanskool
252-254 : doffe kool
254-258 : doffe fijnklievende, sterkkolige schalie, sterk
bitumineus, compact
258-270 : Zandige donkere schalie licht bitumineus
Vanaf met zandige straticulaties - zeer geleideliJke
overgangen
270-281 : Eerder donkergrijze zandige doorwortelde schalie met
siderietlenzen
281-286 : Donkere sterk bitumineuze schalie met doffe pyriet, gebioturb.
siderietlenzen, horizontale wortels
286-295 : Eerder donkergrijze doorwortelde schalie met zandige sideriet-
lenzen
295-300 : Donkere sterk bitumineuze schalie, met grote gepyritiseerde
schelpen en twijgen met doffe pyriet
300-332 : Eerder donkergrijze doorwortelde schalie met vage siderietlenzen
i = 10ø doffe pyriet - sterk zandige
332-359 : Licht gebioturbeerde zandige schalie met donkere laagvlakken,
met zaden zeer licht doorworteld - met dikke zandige straticulaties
Vanaf 350 met siderietstraticulaties - sterk zandig
359-400 : overlangs gebarsten
359-379 : L 32c
359-364 : cannelkool
364-366 : licht siderietisch
Tussen 369-370 : bleke gestraticuleerde siderietbanden
Op 372 dunne siderietlens
374-377 : terug dikkere siderietband met schelpen aan de top
379-391 : Fijnklievende zeer zachte grijze schalie met vette kras, doffe
pyriet, met schelpafdrukken, maar niet bitumineus
Vanaf 380 licht en scherp, zeer fijn klievend
Vanaf 385 met dunnere Siderietstraticulaties
391-399 : Donkere sterk bitumineuze schalie nog steeds fijnklievend
en scherp afgew. met niet bitumineus fijn gebioturbeerde schalie
399-402 : Knollige siderietlens (pisolietische)
402-405 : Cannelachtige donkere bitumineuze schalie
405-411 : Compacte grijze schalie
411-415 : Donkere sterk bitumineuze schalie met Calamites, megasporen,
doffe pyriet - na enkele cm met fijne schelpfragmenten tussen en
mogelijk 0stracoden
415-417 : Compacte grijze gebioturbeerde schalie met donkere bitumineuze
laagvl.
417-423 : Licht bitumineuze schalie, kolige lenzen, siderietbanden,
fijne schelpfragmenten, twijgen met doffe pyriet
423-442 : Compacte grijze lichtzandige schalie met vage siderietbanden,
licht doorworteld, enkele bladafdrukken en stengelige planten-
resten
442-525 : Grijze siltsteen licht doorworteld met onregelmatige zandige
straticulaties, verspreide siderietknollen, zeer fijne
plantenresten
Op 475 glijvlak i = 50ø - straticulaties verminderen naar
onder toe.
525-594 : Licht gestraticuleerd eerder donkergrijze siltsteen,
zandige perforaties, fijn slechtbewaard plantenhaksel
i = 9ø, zeer regelmatig
Kernstrook 61
Geboorde diepte : 1206,33 - 1212,26
Dikte : 6,01
Verschil : +8
Kist nr 177-179
Beschrijving :
0-95 : Grijze sterk zandige schalie met weinig siderietbanden en
knollen en weinig fijn plantenhaksel
Vanaf 70 iets zachter
Tussen 79 en 82 sterk zandig gestraticuleerd
82 - 95 zandige schalie met plantenhaksel
95-105 : Zachtere schalie met schelpen met Spirorbis
105-120 : Meer zandige schalie met fijne schelpenresten, kleine ogen,
kruipsporen - ook laagvlakken met plantenhaksel
120-135 : Zachtere donkere schalie met meer schelpen, Guilelmites,
ingespoelde schors - sterk bitumineus naar onder - sterk
gebioturbeerde siderietbanden.
135-195 : Sterk zandige fijn gestraticuleerde schalie, slecht bew.
plantenhaksel -
Vanaf 155 : geleidelijk zachter - eerst licht gebioturbeerd
dan opnieuw schelpenresten i = 9ø
Vanaf 173 : licht bitumineus met meer schelpenresten
Vanaf 178 : zacht minder bitumineus met najadites - eerder
donkergrijs, vrij sterk gebioturbeerd
195-210 : Lichtzandige licht bitumineuze donkergrijze schalie met
schelpfragmenten en zaden met horizontale wortels
210-375 : grijze gestraticuleerde zandige schalie met zaden
Vanaf 230 slechts dunne zandige laminaties met zandige tubulaties
(cfr. regendruppels) - niet doorworteld, fijn
gelamineerd, sporadisch siderietbanden i = 9ø
Op 330 graven kruipgangen
Vanaf 355 zachter - vrij sterk gebioturbeerd
375-470 : Grijze fijn gebande zandsteen
Rond 430 overgaan in siltsteen met sporadisch siderietbanden
Vanaf 450 met zeer fijne schelpenresten, fijn gestraticuleerd,
gebioturbeerd;
470-601 : Gebioturbeerde fijne grijze zandsteen, slechtbewaarde fijne
verspreide plantenresten
Vanaf 480 : gestraticuleerd
485 : geslumpt
495 : laaggeband - met fijne stengelige plantenresten
Afwisselend tussen bleke fijne gestratifieerde
banden en banden rijk aan grof plantenhaksel,
Cal. suckouri
Vanaf 540 : met zandige tubulaties, gebioturbeerd, met ingespoelde
wortels
590 : sterk gebioturbeerd, doorworteld met Stigmaria
Kernstrook 62
Geboorde diepte : 1212,26 - 1218,28
Dikte : 6,03
Verschil : +1
Kist nr : 180-182
Beschrijving : Massieve kern
0-112 : (met geleidelijke overgang)
Grijze zandsteen onregelmatig gestraticuleerd met grote
zandige tubulaties, wat drijfhout, stigmaria
112-582 : Grijze siltsteen, vrij sterk zandig gestraticuleerd met zandige
tubulaties met wat siderietlenzen, geleidelijk donkere laagvlakken,
fijne zandige tubulaties
Vanaf 275 : met kleine schelpfragmenten slecht bewaard
Vanaf 300 : wordt geleideliJk zachter, blijft echter
gestraticuleerd met najadites, i = 11ø
Zandige tubulaties worden meer en meer gelijkend
op typische regendruppels
Vanaf 345 : met siderietbanden met zaden
Vanaf 350 : terug erg zandig gestraticuleerd met fijne
zandige tubulaties tot ñ 400 - met verspreide
schelpfragmenten en fijne tubulaties
Vanaf 450 : geleidelijk zachter - schelpenresten zeer slecht
bewaard, ook minder tubulaties - meer gebioturbeerd
Vanaf 490 : met talrijke grote schelpen - schalie meer compact
582-603 : Grijze sterk zandige schalie tot siltsteen fijn gestraticuleerd
met stengel kolige plantenresten, sederietknollen, licht
doorworteld.
Kernstrook 63
Geboorde diepte : 1218,28 - 1224,38
Dikte : 6,12
Verschil : +2
Kist nr : 182-184
Beschrijving : Massieve kern
0- 37 : Doorwortelde grijze siltsteen, zeer sterk gestraticuleerd
37-349 : Iets zachtere licht gestraticuleerde zandige schalie, licht
doorworteld, donkere laagvlakken, i = 7ø, zandige tubulaties.
Vanaf 100 : plantenhaksel - enkele siderietbanden
Op 160 : zandige tubulaties (mooie regendrupdels)
Eronder verdwijnen de zandige straticulaties -
tubulaties worden fijner - mooie schelpen najadites -
zachte schalie - fijn gebioturbeerd -
onregelmatig klievend
Op 200 : langgerekte guililmitesachtige verglijdingen
Vanaf 200 : zeer veel schelpen
Op 230 : dikke siderietlens met schelpen in steenkern
Rond 250 : veel guililmitesachtige verglijdingen
Vanaf 280 : gepyritiseerde schelpen (zeer veel) bijzonder
rijke doch weinig gevarieerde fauna
349-612 : Vanaf 349 tot 360 steile halfopen calcietaders met pyriet
fijn zeer steile calcietaders tussen 400 en 480
Compacte bleekgrijze sterk gebioturbeerde
zandsteen in bovenste 3 cm concentratie van
siderietknollen
Vanaf 365 : homogeen, kwartsietisch tot 465
Vanaf 465 : fijn gestratifieerde grijze zandsteen met gekruiste
gelaagheid soms meer gestraticuleerd - i = 9ø - naar
onder toe donkere laagvlakken
Vanaf 580 : licht gestraticuleerd maar meer onregelmatig
Vanaf 595 : met zandige tubulaties
Vanaf 606 : overgang in sterk zandig gestraticuleerde zandige
schalie met confregendruppels - siderietband
Kernstrook 64
Geboorde diepte : 1224,38 - 1230,36
Dikte : 6,00
Verschil : +2
Kist nr. : 184-186
Beschrijving : Massieve kern
0-436 : Grijze lichtzandige schalie, fijn gestraticuleerd, plantenhaksel,
donkere laagvlakken met regendruppels, aan de top Genusitiesachtige
kruipsporen, i = 10ø
Tussen 20 en 45 : fijne grijze zandsteen - met zeldzame
siderietbanden
Tussen 75 en 120 : sterk zandig met fijne gekruiste straticulaties
eronder nog steeds donkere laag vol met
regendruppels
Tussen 165 en 175 : zandsteenband - eronder minder zandige
tubulaties - geleidelijk aan meer gebioturbeerd
en zachter nog steeds zandige straticulaties met
plantenhaksel - fijn gelamelleerd.
Vanaf 275 : opnieuw regendruppels in donkere laagvlakken
Vanaf 325 : zachtere schalie met fijne schelpenresten, heel
sterk gebioturbeerd met kruipsporen en
graafgangen vnl. in donkere laagvlakken -
geleidelijk iets zandig tot 390
Vanaf 390 : schalie sterk gebioturbeerd, fijne schelpen-
resten, graaf- en kruipgangen
Op 430 : Guililmites
436-600 : Eerder donkergrijze micarijke fijne zandsteen met mudclasts -
afgewisseld met intercalatie van zandige schalie met grote schelpen
460-510 : zandsteen met vage zeer kleine slumpstructuren, i = 10ø
zeer regelmatig
Vanaf 510 : opnieuw zandig gestraticuleerde schalie met fijne
regendruppels, zaden - bleke graafgangen - vrijwel
zonder plantenresten - wordt geleidelijk zachter
Vanaf 590 : opnieuw massiever harder meer gestraticuleerd met
plantenhaksel zonder regendruppels
Kernstrook 65
Geboorde diepte : 1230,36 - 1236,28
Dikte : 6,23
Verschil : 3,1
Kist nr. : 187-
Beschrijving :
0-348 : Grijze eerder donkergrijze lichtzandige schalie, weinig
siderietbanden, licht gelamineerd, vrij sterk gebioturbeerd :
donkere laagvlakken met bleke graaf- en kruipgangen, regendruppels
tamelijk groot goed ontwikkeld (wel doorvoed) - met kleine
schelpenresten op 45 (najadites ?)
.
Op 65 : visschub
Regendruppels verdwijnen geleidelijk
Op 90 : grote, gele, slechtbewaarde schelpfragmenten
Rond 100 : met zandige straticulatie - eronder fijne kruipgangen en
kleine zandige tubulaties, sporadisch zanden en
schelpfragmenten
Op 160 : Cardiocarpus en waterplant - schalie wordt gleidelijk zachter
- bleekgrijs fijn gebioturbeerd, redelijk slecht klievend.
Vanaf 200 : met meer schelpfragmenten, najadites
Vanaf 240 : zachter en donkergrijs - regelmatiger siderietbanden
met fijne tubulaties - met bleke graaf- en kruipgangen,
schelpenresten en slechtbewaarde geisol. bladafdrukken
Vanaf 260 : terug bleker - i = 9ø - schalie blijft zacht en fijn
gelamineerd
Op 310 : dubbelkleppig schelpje + 3 mm
Vanaf 315 : schalie wordt meer vergleden, slechter klievend en licht
zandig - ostracoden ?
en slechtbewaarde schelpafdrukken
348-351 : Donkergrijze lichte schalie met grote stengelie plantenresten
351-354 : Donkergrijze korrelige siltsteen vol fijne kolige plantenresten
354-431 : koollaag L 33 - massieve kern
354-402 : glanskool i = 10ø - met enkele zachte houtskoolrijke lensjes
Vanaf 402-411 : fijnklievend eerder dof
411-416 : glanskool
416-430 : opnieuw fijngeb. - op 1 cm van top enkele dunne
bleke argilietlenzen
430-431 : donkere bladerige klievende sterkkolige schalie
431-623 : Grijze vrijgoedklievende doorwortelde schalie, licht vergleden,
slecht bewaarde calamites
Vanaf 469 : met bladafdrukken en siderietknollen - calamitestwijgen
Tussen 480-482 : eerder donkergrijs vol kolige plantenresten -
eronder sterk zandig - zeer veel calamites
Vanaf 510 : sterk gestraticuleerde siltsteen met siderietknollen
donkere laagvlakken blijft grof doorworteld i = 9ø
Vanaf 575 : regelmatiger geband, fijn plantenhaksel, i = 10ø, door-
worteling praktisch verdwenen
Kernstrook 66
Geboorde diepte : 1236,28 - 1242,24
Dikte : 6,00
Verschil : +4
Kist nr. : 189-
Beschrijving : Massieve kern - steil splijtvlak in kool
0- 97 : Gelamin. grijze siltsteen - zwart laagvlak licht doorworteld
wordt vlug zachter tot zandige schalie - i = 10ø - lagen met onkruid
o.a. sfenophyllum
rond 40 : terug siltsteen, doorworteling blijft
Vanaf 65 : licht gestraticuleerd met laagvlak vol plantenhaksel
(talrijk) brokken van stengelige plantenresten
Op 95 : siderietbanden
100-120 : bleke fijne zandsteen met lagen met plantenhaksel -
gekruiste straticulaties met zwarte laagvlakken
97-290 : Geslumpt aan de top
Siltsteen tot zandige schalie, doorworteling verdwenen, licht
gestraticuleerd, met vage siderietbanden, zeer weinig organisch
materiaal, enkele stengels, licht gebioturbeerd met vage kruipsporen
geleideliJk meer zandige schalie (micahoudend)
Op 230 : slecht bewaarde schelpenresten
290-320 : met naar onder toe geleidelijke overgang bleke fijne zandsteen - aan
de bovenkant gestraticuleerd met zwarte laagvlakken
320-455 : siltsteen, lichte kruipgangen, wordt vlug zandige schalie, enkele
siderietbanden, weinig organisch materiaal
Op 345 : Sinusitesachtige kruipsporen tot 450
Op 355 : kleine schelpen - nog steeds weinig plantenhaksel -
afw. zandige schiefer en siltsteen toch zeer homogeen
fijn geband met lichte bioturbaties - enkele verspreide
zaden.
Tussen 415-422 : zeer fijne zandsteen - naar onder toe meer laagvlakken
met plantenhaksel
455-470 : (met geleidelijke overgang naar onder)
Fijne zandsteen, gelamineerd, gestraticuleerd, met zwarte laagv.
naar onder toe licht gekruiste gel . - houtskoolbrokje, stengelige
plantenresten
470-562 : Bleke zandige schalie met siderietbanden, fijn gelamineerd, met vage
kruipsporen en fijne zandige tubulaties, sinusitesachtige
kruipsporen verspreide zaden, vrijwel zonder organisch materiaal
Vanaf 495 : zachter en iets minder bleek, met mooie kruipsporen
Op 528 : horizontaal spiegelglijvl. escalleachte laminaties v.
0,5 cm dik klieverig wordt slecht op 530 glijvlak met
rechte striaties i = 28ø
Op 536 : horizontaal spiegelglijvlak.
Vanaf 545 : wordt sterker gebiotubeerd met brede rechte kruipgangen
wordt zeer zacht naar onder toe en donkerder
Op 545 : visrest ?
Vrijwel zonder organische resten
562-600 : Koollaag L34 i = 9ø
562-563 : cannelkoolachtig
563-568 : fijnklievende glanskool tot gestreepte kool
568-575 : glanskool
575-582 : fijnklievende glanskool
582-585 : gestreepte kool
585-600 : fijnklievende glanskool steil splijtvlak in kool
Kernstrook 67
Geboorde diepte : 1242,24 - 1248,16
Dikte : 5,40
Verschil : -5,2
Kist nr. 191-193
Beschrijving :
0- 93 : vervolg koollaag L34
0- 6 : gestreepte kool tot sterk kolige schalie
6-11 : donkergrijze schalie, fijnvergleden met stengelige
plantenresten en wortels met dunne koollenzen
11-15 : gestreepte kool
15-25 : zeer fijngebande glanskool met dikkere vitrinietlaagjes,
fijnklievend tot gestreepte kool
25-28 : donkergrijze schalie, fijnbladerig klievend, compact met
dunne ingekoolde lenzen
28-29 : idem, lichtkolig
29-72 : i = 8ø fijn gebande glanskool in massieve kern, met steile
fijne calcietaders
Op 55 pyrietlens tot 2 cm dik
Naar onder toe dikker geband
72-77 : zeer fijn gebande glanskool
77-91 : fijnklievende sterkkolige schalie tot gestreepte kool
91-93 : fijnbladerig klievende sterkkolige schalie
93-105 : Lichtkolige escalle aan de top - fijnklievende donkergrijze schalie
vol slechtbewaarde plantenresten (faux mur) - geen wortels - met
Lepedodendron en strobulusen
105- Grijze doorwortelde siltsteen - aan de top zachter en vrij sterk
vergleden - met plantenhaksel, vrij goed klievend
Vanaf 120 : met siderietk. - geleidelijk zachter - fijne twijgen
i = 9ø
Vanaf 150 : opnieuw siltsteen
Vanaf 160 : sterk en regelmatig gestraticuleerd, fijn plantenhaksel,
zandige perfor.
Vanaf 175 : nog licht gestraticuleerd zandige schalie, licht
doorworteld vol zaden met vage siderietbanden - wordt
geleidelijk zachter
Vanaf 200 : terug geleidelijk harder
Vanaf 220 : opnieuw zandige straticulaties met grof plantenhaksel -
vrijveel plantenhaksel - straticulaties licht gekruist
en erosief
Vanaf 245 : wordt zandige schalie eerder donkergrijs
260-270 : Fijne onregelmatige gestraticuleerde zandsteen met verspreide
plantenhaksel - eronder opnieuw sterk zandige gestraticuleerde
schalie met vage siderietbanden, veel plantenhaksel , zandig
geperforeerd, dikke zandige straticulatie, met gekruiste gelaagdheid
zandige tubulaties soms regendruppelachtig - wordt geleideljk
zachter naar onder toe.
Vanaf 350 : met fijne schelpenresten i = 10ø + verdwenen zandige
tubulaties - schalie bevat geleidelijk minder
plantenresten
Vanaf 450 : zachter, fijn gelamineerd, verspreide fijne
plantenresten en schelpen
Op 475 : dunne (1 cm dik), grofzandige intercalatie
Vanaf 485 : compacter, onregelmatig klievend, met steile barsten,
fijn gebioturbeerd.
Kernstrook 68
Geboorde diepte : 1248,16 - 1249,71
Dikte : 2,09
Verschil : +54
Kist nr : 193-194
Beschrijving : Kern slecht geboord (herboord) tot 40
0-184 : Compact slechtklievend eerder donkergr. fijne gebioturbeerde schalie
Vanaf 15 : zandig, micariJk - met zandige straticulaties, (vooral
tot 35)
Vanaf 35 : eerder donkergrijze siltsteen fijn gestraticuleerd op 65
i tot 32ø (boven grote siderietknol)
Vanaf 80 : opnieuw vrij zachte donkergroen zandige schalie tot
siltsteen met onregelmatige siderietlenzen
Vanaf 110 : zandig gestraticuleerd i = 12ø met fijne plantenresten
Vanaf 145 : verdwijnen zandige straticulaties - blijft donkergrijze
siltsteen; naar de basis toe iets zachter
184-209 : koollaag
184-209 : glanskool tot gestreepte kool ,fijn geband
Kernstrook 69
Geboorde diepte : 1249,71 - 1254,22
Dikte : 4,65
Verschil : +14
Kist nr. : 194-197
Beschrijving : Kern slecht geboord tussen 200 en 230
0- 5 : kool
1 cm glanskool
4 cm donkere sterk bitumineuze schalie, cannel-coal achtig vanboven
5- 66 : Grijze doorwortelde siltsteen, vanaf 20 met siderietknollen en dikke
zandige stratikulaties, overwegend zandsteen tot 66 met scherpe
ondergrens, i = 12ø
66-135 : Harde grijze doorwortelde zandige schalie met siderietbanden, vanaf
125 iets zachter, met siderietknollen, op wortels na geen
plantenresten
135-195 : Sterk gestratikuleerde zandige schalie, doorworteld, met
siderietknollen
195-231 : Donkergrijze zandige schalie, licht doorworteld, met kolige
stengelige plantenresten, fijnvergleden, onregelmatige
siderietbanden en knollen
231-325 : Grijze zandige schalie, sterk gestratikuleerd, praktisch evenwicht
schalie-zand, dunne siderietbanden, blijft doorworteld
Vanaf 310 met kleine maar komplete schelpen, slecht bewaard,
twijgen, sinusitesachtige kruipsporen, eronder meer fijn
plantenhaksel
325-455 : Met geleidelijke overgang aan onderkant, banden van ñ 15 cm fijne
grijze zandsteen afgewisseld met sterk gestratikuleerde siltsteen
met gekruiste stratikulaties, veel plantenhaksel, doorworteling
lijkt verdwenen, i = 10ø
455-465 : Grijze sterk zandige schalie, gestratikuleerd, fijn gebioturbeerd
Kernstrook 70
Geboorde diepte : 1254,22 - 1260,29
Dikte : 6,18
Verschil : +11
Kist nr : 197-199
Beschrijving : Kern overlangs gebarsten tot 50 en rond 100 met verschillende
slechte aansluitingen rond 100 en 125
0-210 : Met zeer geleidelijke overgang, grijze zandige schalie met weinig
vage siderietbanden, hard, fijne donkere tubulaties, onduidelijke
visresten op 25, schalie wordt zachter vanaf 40, fijn gelamineerd,
met zandige stratikulaties
Vanaf 70, ook zandige tubulaties, weinig fijn plantenhaksel
Vanaf 90 opnieuw wat zachter, weinig verspreide bladafdrukken,
megasporen op 130, zandiger, wordt geleidelijk aan grijzer
met verspreide zaden.
210-392 : Donkergrijze zeer fijne zandsteen met onregelmatig bleek zandige
stratikulaties, i = 11ø, wordt geleidelijk siltsteen,
Vanaf 280 iets bleker met slecht bewaard zeer fijn plantenhaksel,
goedklievend,
Vanaf 320 opnieuw donker, homogeen met wat doffe pyriet, licht
bitumineus,
Vanaf 360 fijn gebioturbeerd met graafgangen, fijne kolige
plantenresten, vrij sterk bitumineus, dunne siderietische
stratikulaties.
Vanaf 370 schelpen, met lepidostrobus, doffe pyriet
Vanaf 377 slechts lichtbitumineus met vette kras, nog steeds
schelpen en schelpfragmenten,
Vanaf 387 wat kompakter, blijft fijn gebioturbeerd
392-393 : Donkere sterk bitumineuze kolige schalie
393-449 : Koollaag onregelmatige basis
393-403 : glanskool, i = 10ø
403-406 : donkere fijnklievende sterk kolige schalie, licht
vergleden
406-422 : glanskool
422-426 : donkere sterk kolige schalie met dikkere vitrinietbandjes,
met lichtkolige lenzen
426-437 : glanskool
437-441 : zeer fijn gabande glanskool tot gestreepte kool
441-442 : lichtkolige schalie (petro)
442-444 : bladerig klievende sterk kolige schalie
444-449 : sterk vergleden donkere schalie, sporen van wortels, naar
onder sterk kolig (de onderste cm)
449-572 : i = 13ø , onregelmatig en in wisselende richtingen, grijze grof
doorwortelde siltsteen, onregelmatig soms dikke zandige
stratikulaties, onregelmatige siderietknollen
Vanaf 500 meer regelmatig gestratikuleerd
Vanaf 532 Nog weinig gestratikuleerd
Rond 545 vee1 calamites - geleidelijk meer zandige schalie
Op 570 Stigmaria - aan onregelmatig grote siderietknollen en
verglijdingen, zachter aan onderkant.
572-618 : Bleke fijne zansteen, gestratifieerd, zwarte laagvlakken
Kernstrook 71
Geboorde diepte : 1260,29 - 1266,31
Dikte : 5,98
Verschil : -4
Kist nr. : 199-202
Beschrijving : Massieve kern - overlangs gespleten van 425 tot 500
0-101 : Sterk gestratifieerde zandsteen met kris-kras gelaagdheid, rond 55
wat meer gestratikuleerde, donkere laagvlakken, i = 10ø
101-115 : Geslumpte siltsteen
115-598 : Grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, met sporen van wortels
aan bovenkant, vage siderietbanden, licht vergleden, op 160
sinusitesachtige kruipsporen, wordt zachter naar onder toe, wordt
sterker gebioturbeerd vooral vanaf 190, met fijne schelpen vanaf 200
Vanaf 210 talrijke mooie schelpen in donkere lichtzandige schalie
met siderietische stratikulaties
Vanaf 230 zandig gestratikuleerd
Vanaf 233 sporadisch plantenhaksel
Op 240 grote Calamites
Vanaf 260 laagvlakken vol vrij slecht bewaarde schelpenresten
Op 285 zandige tubulaties
Vanaf 280 plantenhaksel, schelpen, Calamites en fijne twijgen
Tussen 296 en 300 dikke siderietstratikulaties vol plantenhaksel en
schelpen, eronder dikkere zandsteenstratikulaties
Vanaf 315 eerder zeer fijne zandsteen met kolig plantenhaksel
en ook nog schelpen (op 330), zandsteen in lagen van 1 cm,
afgewisseld met sterk zandige schalie tot siltsteen ook
10 cm dik, tot 410, zandsteen fijn gestratifieerd,
Vanaf 410 sterk zandige schalie, aan de top gestratikuleerd met
siderietbanden, eronder afwisselend massief en fijn
gestratikuleerd
Tussen 505 en 545 geslumpte siltsteen, opnieuw geslumpt tussen 555 en 580,
overwegend siltsteen naar onder toe
Kernstrook 72
Geboorde diepte: 1266,31 - 1272,05
Dikte : 5,73
Verschil : -1
Kist nr. : 202-205
Beschrijving : Massieve kern
0-573 : Grijze gestratikuleerde siltsteen tot zandige schalie met fijn
gestratifieerd zandsteeninterkalaties, i regelmatig van 12 tot 19ø,
naar onder toe terugvallend tot 10ø, dikkere zandsteeninterkalaties
tussen 5 en 30, 60-70, 115-130, eronder zandsteen niet dikker dan
5 cm, in de siltsteen slumpings op 130
Tussen 180 en 205, tussen 330 en 365, 375 en 415, 450-470, vertikaal
klievend rond 160, donkere laagvlakken tot 60, naar onder toe
(vanaf ñ 480) iets zachter, fijne bioturbaties
Kernstrook 73
Geboorde diepte : 1272,05 - 1278,06
Dikte : 6,10
Verschil : +9
Kist nr. : 206-208
Beschrijving : Massieve kern
0-110 : Met geleidelijke overgang, grijze sterk zandige schalie tot
siltsteen, kruipsporen donkere laagvlakken, licht gestratikuleerd,
i = 10ø, tussen 50 en 110, licht geslumpt
110-610 : Geleidelijk zandig wordende licht gestratikuleerde zandige schalie
tot siltsteen met siderietbanden, weinig fijne plantenresten
vanaf 145 vrij zacht, licht gebioturbeerd
Vanaf 200, grotere kruipsporen, fijne perforaties, zeer weinig
organisch materiaal
Op 255 : donker laagvlak vol kruip- en graafsporen, gelamineerd,
Vanaf 290 sterk gebioturbeerd, eerder donkergrijs met schelpen
Op 332 dun calcietbandje, eronder kompakte lichtzandige maar toch
zachte aanvoelende schalie met dikke siderietbanden met wat
schelpen en fijne kolige plantenresten,
Tussen 350 en 355 zandsteenlens
Vanaf 375 met silteuze laminaties, iets bleker, steeds dikke
siderietbanden, sporadisch kruipsporen, terug fijn geband
(gelamineerd)
Vanaf 440 terug iets kompakter maar blijft zachte schalie
gebioturbeerd
Vanaf 480 opnieuw gelamineerd
Vanaf 490 zandige schalie tot siltsteen, van boven enkele donkere
laagvlakken, met sinusitesachtige kruipsporen, i = 9ø
Vanaf 560 fijne vage siderietbanden, terug zachter, licht
gebioturbeerd naar onder toe
Kernstrook 74
Geboorde diepte : 1278,06 - 1284,04
Dikte : 6,07
Verschil : +9
Kist nr. 208-210
Beschrijving : Kern slecht geboord tussen 375 en 420 ook op 180
0-450 : Grijze zandige schalie met wat siderietbanden, licht gebioturbeerd,
voornamelijk kruipsporen, gelamineerd
Van 290 tot 330 met fijne donker tubulaties, schelpafdrukken vanaf
50(dubbelkleppig) ook sterk gebioturbeerd, i = 8ø.
Op 120 dubbele kruipsporen
Op 150 Guilelmites met onduidelijke schelpresten
Op 300 sinusites
Op 330 0stracoden ?
Op 400 opnieuw 0stracoden ?
Vanaf 400 vettig kras
Op 440 visresten en doffe pyriet en licht bitumineus
Op 450 lemidostrobus
450-493 : Bleekgroen grijze doorwortelde zandige schalie met calcietresten en
onregelmatige siderietknollen
Vanaf 493 sterk zandige schalie tot siltsteen, doorworteld met
banden vaag gestratikuleerde zandsteen, i = 12ø, met onregelmatige
siderietknollen
Kernstrook 75
Geboorde diepte : 1284,04 - 1290,05
Dikte : 6,17
Verschil : +16
Kist nr. 210-213
Beschrijving : Massieve kern
0-617 : Grijze doorwortelde sterk zandige schalie, siderietbanden, zandige
stratikulaties waarin plantenhaksel met doffe pyriet
Op 40 slecht bewaarde plantenresten (Alethopteris), ook wortels in
doffe pyriet, zandige stratikulaties verdwijnen vanaf 75
Rond 100 met pyrietresten, doorworteling verminderd geleidelijk,
schalie wordt beter gelamineerd, geleidelijk zachter, op
wortels na geen plantenresten meer
Rond 140 opnieuw pyrietresten in zandige schalie, schalie is ook
slecht klievend, pyrietresten tot 175
Vanaf 175 zacht, niet meer duidelijk doorworteld maar wel fijn
gebioturbeerd,
Vanaf 200 licht bitumineus, fijn vergleden, veel doffe pyriet op fijne
plantenresten, met horizontale tubulaties in blinkende
pyriet,
Op 210 visrest ? sterk gebioturbeerd met siderietische
stratikulaties
Op 220 donker laagvlak, vol pellets tot pseudo-olitisch,
Vanaf 225 niet meer bitumineus, blijft fijn gelamineerd met verspreide
zaden, enkele spiegelglijvlakken, i = 8ø, fijne kolige
plantenresten
Op 240 donkergrijs laagvlak met ostracoden, eronder wordt de
schalie geleidelijk kompakter
Vanaf 270 sterk zandige schalie tot siltsteen, vrijwel zonder
plantenresten
Tussen 295 en 315 met vage gekruiste stratikulaties
Vanaf 350, geleidelijk zachter, fijn gelamineerd met enkele
spiegelglijvlakken, zeer homogeen, vrij dikke
siderietbanden,
Vanaf 430 zachter met meerdere glijspiegelvlakken, met weinig
verspreide bladafdrukken en ingekoolde plantenresten,
fijn gebioturbeerd, fijne kolige stengelige plantenresten
Vanaf 465 terug kompakter,
Vanaf 490 opnieuw zandige schalie met zandige stratikulaties,
fijn plantenhaksel, fijne gekruiste stratikulaties, tot
einde kern
Kernstrook 76
Geboorde diep-te : 1290,05 - 1296,02
Dikte : 5,96
Verschil : 0
Kist nr. : 213-216
Beschrijving : Massieve kern, stuk uit veer kapot geklopt, slecht geboord
tussen 425 en 465
0- 85 : Met geleidelijke overgang, grijze zandige schalie met
siderietbanden, fijn gebioturbeerd met vage kruipsporen, fijne
donkere tubulaties, weinig verspreide bladafdrukken
Vanaf 35 met dikkere zandige stratikulaties, fijn plantenhaksel,
zeer weinig organisch materiaal
85-205 : i = 9ø, grijze sterk zandige schalie met plantenhaksel, vage
siderietbanden, afgewisseld met sterk gestratikuleerde of gelumpte
zandsteeninterkalaties van ongeveer 5 cm dik; stratikulaties kunnen
gekruist zijn.
205-275 : Grijze fijne zandsteen
Tot 225 sterk kris-kras gelaagd
Tot 250 vaag kris-kras gelaagd, eronder eerder parallel gelaagd met
steile calcietader, i = 10ø
275-354 : grijze zandige schalie met siderietbanden, vage kruipsporen,
fijn gelamineerd naar onder toe meer plantenresten, plantenhaksel,
zaden en twijgen, asterophylytes
Vanaf 315 zachter met spiegelglijvlakken,twijgen, met onherkenbare
visrestenen fijn gebioturbeerd, zaden en ostracoden
Vanaf 346 bitumineus, met fijne koligeplantenresten en slecht
bewaarde megasporen, basis vergleden.
354-597 : koollaag
354-393 : glanskool met onregelmatige doffe kool tussenschakelingen
met dikke houtskoolbrokken i = 12ø, op 385 dikke
dofkoollens met bleke kras, 1 cm dik
393-395 : gestreepte kool
395-402 : donkere fijnbladerig klievende lichtkolige schalie met
ingekoolde lenzen, vol brokken met ingekoolde
plantenresten en stigmaria
402-422 : glanskool, met weinig maar grote houtkoolbrokken
422-473 : eerder donkergrijze schalie, vrij goed klievend, grote
kolige stengelige plantenresten, sterk doorworteld, fijn
vergleden
473-486 : glanskool, fijn vertikaal dooraderd
486-494 : zeer harde gestreepte kool, cannel coal achtig
494-499 : fijnklievende glanskool met dunne pyrietlenzen
499-503 : glanskool met dikke pyrietlenzen
503-504 : donkere fijnklievende sterk kolige schalie
504-514 : donkergrijze fijnklievende schalie vol stengelige
plantenresten, zaden, onduidelijke wortels
514-515 : donkere korrelige schalie, blijft bladerig klievend
(petro)
515-522 : donkere fijnklievende schalie, sterk kolig
522-590 : glanskool, tussen 530 en 535 cannelachtige doffe kool
tussenschakeling, i = 8ø, de glanskool is dungebankt en
vrij dof
Tussen 554 en 556 gestreepte kool tussenschakeling, tussen
571 en 573 opnieuw tussenschakeling gestreepte kool,
Vanaf 577 zeer fijn klievend,
Vanaf 582 gestreepte kool tot sterk kolige schalie,
fijnklievend tot 590
590-592 : fijn bladerig klievende sterk vergleden schalie met fijne
radicaalverdeling calcietlenzen, licht kolig
592-597 : kleiig verweerde escalle met glanskoolbrokken,
glanskoollaag minstens 2,5 cm dik
Kernstrook 77
Geboorde diepte : 1296,02 - 1302,00
Dikte : 5,99
Verschil : +1
Kist nr : 216-220
BeSchrijving : Massieve kern, slecht geboord van 10 tot 85
0-115 : met kleur verandering, donkergrijze grof doorwortelde schalie, vol
fijne plantenresten, enkele dunne siderietlenzen, op 5 dunne
uitgerafelde siderietlens, schalie is slecht vergleden
Vanaf 83 donkere korrelige siltsteen, bitumineus met doffe pyriet,
dunne siderietlenzen, nog slechts licht doorworteld met
grote stengelige plantenresten.
115-332 : Grijze siltsteen, tot sterk zandige schalie met siderietknollen,
fijn plantenhaksel, weinig maar grote wortels, i = 11ø, hernemen
van menu ?? snel goed klievend,
Vanaf 200 met zandige stratikulaties, zeer veel plantenhaksel
Tussen 236 en 275 overwegend fijne gestratikuleerde zandsteen, eronder
geleidelijk zachter, minder plantenresten verspreide
zaden en kleine twijgen, met weinig perforerende wortels
vanaf 320 fijn geband en gebioturbeerd met bleke graafgangen en
zacht
332-340 : Sterk bitumineuze schalie tot cannelcoal met doffe pyriet,
ostracoden en spirorbis, i = 11ø, met blekere siderietische
stratikulaties visplaten ?
vanaf 337 eerder cannel coal met doffe pyriet tot 340
340-344 : donkere sterk bitumineuze schalie, cannelcoal achtig
344-351 : Glanskool, i = 11ø, aan basis fijne calcietlenzen
351-355 : Donkere sterk bitumineuze schalie tot cannelcoal met grote
megasporen, sterk gekarbaniseerd
355-359 : Donkere licht vergleden doorwortelde licht bitumineuze schalie,
fijnklievend, talrijke kleine guilelmitesachtige verglijdingen
359-599 : Grijze fijn vergleden schalie (geleidelijke overgangen)
vanaf 367 meer kompakt,licht zandig grof doorworteld,
vanaf 378 grof doorwortelde siltsteen met grote siderietknollen,
tussen 403 en 407 zandig gestratikuleerd en vanaf 490 met fijne
zandige stratikulaties met plantenhaksel, blijft doorworteld, grote
siderietknollen tot 525, doorworteling neemt snel af
Kernstrook 78
Geboorde diepte : 1302,00 - 1307,94
Dikte : 6,00
Verschil : +6
Kist nr. 220-222
Beschrijving : Massieve kern
0-368 : Aanvankelijk grijze sterk zandige schalie, tot siltsteen, licht
zandig gestratikuleerd, met fijn plantenhaksel, met dikkere
zandsteenstratikulaties, 2 tot 5 cm, regelmatig genterkaleerd tot
90, in de zandige schalie soms vage kruipsporen,
Vanaf 90 met siderietbanden, meer sinusitesachtige kruipsporen
vooral op 125, wordt zachter en licht gebioturbeerd naar onder maar
blijft fijn geband, vanaf 155 opnieuw sterk zandige schalie tot
siltsteen sterk zandig gestratikuleerd, vol gekruiste gelaagdheden,
laagvlakken met zeer slecht bewaard fijn plantenhaksel, overwegend
zandsteen
Tussen 210 en 255, eronder snel zachter, licht zandig
gestratikuleerd met siderietbanden
Vanaf 320 met Cordates stengels
Vanaf 327 zachtere fijn gelamineerde schalie, licht gebioturbeerd,
sterk gebioturbeerd vanaf 340,
Vanaf 350 licht bitumineus met zachte kras met kleine
schelpenresten, zaden en kleine plantenresten,
siderietische interkalaties met stengelige
plantenresten i = 9ø - op 360 onduidelijke visrest, de
basis vrij sterk bitumineus.
372-461 : koollaag
368-372 : donkere zachte schalie met vette kras, stengelige
plantenresten met doffe pyriet, bitumineus aan de bais
372-461 : glanskool, i = 10ø, tussen 432 en 434 fijnklievende
gestreepte kool, tot 436 doffe kool, naar onder glanskool
met meer doffe koolllenzen
461-473 : Donkergrijze sterk vergleden schalie, vol kolige stengelige
plantenresten, fijnklievend, doorworteld, met talrijke ingekoolde
lenzen
473-600 : Donkergrijze doorwortelde schalie, minder ingekoolde plantenresten,
kompakter met verspreide megasporen, vrij goed klievend tot 500,
vanaf 500 donkergrijze zandige schalie, fijn maar sterk doorworteld,
met talrijke verspreide megasporen tot 520, eronder vrij
goed klievend met veel slecht bewaarde plantenresten en
grote siderietknollen, nog steeds wortels tot einde kern,
Vanaf 550 siltsteen, op wortels na geen plantenresten meer, mikarijk
Kernstrook 79
Geboorde diepte : 1307,94 - 1313,96
Dikte : 5,95
Verschil : -7
Kist nr. : 222 - 226
Beschrijving : Massieve kern, zeer steile barsten vanaf 300, tussen 340 en 400
met horizontale striaties,tussen 460 en 560 calcietbarst gevuld
met blinkende pyriet tot 3 cm breed, subvertikaal ondulerend
0-210 : met geleidelijke overgang, donkergrijze mikarijke siltsteen,
doorworteld, met zandige stratikulaties, i = 20ø, op 10 met
bleekgrijze lens, vanaf 40 verminderen de zandige stratikulaties,
doorworteling is licht en er komt wat onkruid in, vanaf 80 opnieuw
sterker gestratikuleerd, i = 18ø tot 23ø, met weinig plantenhaksel,
Vanaf 195, zeer sterk gestratikuleerd met fijne gekruiste
stratikulaties.
210-595 : zandsteen, tot 225 regelmatig gestratifieerd, volgens dezelfde
bovenliggende stratikulaties, tot 235 met kleine platte mudklasts,
enkele ronde siderietklasten
Tot 260 met fijne onregelmatige kolige slierten, naar onder toe
sterk gekruisd gestratikuleerd en onregelmatige erosieve
basis,
Van 260 tot 283 met talrijke regelmatige kolige slierten, i = 13ø,
Van 283 tot 340 met vage kris-kras gelaagdheden aan top en aan basis
aangegeven door dunne kolige slierten
Van 340 tot 402 massief, onregelmatige erosieve basis
Van 402 tot 430 onregelmatige donkere stratifikatie, kris-kras gelaagd
Op 410 en 430 2 glijvlakken, i = 40ø,
Van 430 tot 437 donkere siltsteen met bleke stratifikaties, i = 37ø,
tegengesteld aan normale afhelling
Van 437 tot ñ 480 massief met weinig platte mudklast aan de top,
Van ñ 480 tot einde kern met onregelmatige kolige slierten, i = 35ø
tot subhorizontaal, fijn tot middelmatige passages, naar de
basis toe met de grootste hellingen met drijfhout
Kernstrook 80
Geboorde diepte : 1313,96 - 1320,30
Dikte : 1,93
Verschil :
Kist nr. : 226-227
Beschrijving :4 x gevist
15- einde : vertikale calcietbarst met pyriet 1 cm breed, grijze fijne
tot eerder middelmatige zandsteen, tot 50 met regelmatige kolige slierten
i = 15ø-25ø
Naar onder massief wordt vaag gestratifieerd
Vanaf 150 opnieuw weinig kolige slierten, i = 22ø tot subhorizontaal
zat in buitenbuis
Dikte : 9,6
Beschrijving :
0-41 : zandsteen met steil splijtvlak, tot 30 met kolige slierten eronder met
drijfhout
41-96 : Grijze siltsteen, op 60 glijvlak met horizontale striatus i = 28ø -
tot zeer fijne zandsteen (bleekgrijs)
Nageboord
Dikte : 9,5
0-67 :Kleine herboorde naval in geb. in vergruizingsklei
67-95 :0vale kern, grijze siltsteen, met Calamites
Herkernst. met volgende kernstrook
Dikte : 5,3
Herboord - ovale kern
Grijze zandige schalie tot siltsteen met Calamites
Naar onder fijn plantenhaksel
Op 40 - 5 cm dikke fiJne zandgeband.
Totaal dikte : 4,37
Verschil : -1,97
Kernstrook 81
Geboorde diepte : 1320,30 - 1352,52
Dikte : 4,94
Verschil : -2,8
Kist nr. : 227-229
Beschrijving: Slecht geboord : tot 125/ en vanaf 200 tot 310 rond 350, 380,
450, 480
0-125 : Grijze zandige schalie met vage bioturbaties, slecht klievend
Vanaf 20 schelpafdruk en Guililmites Wordt geleidelijk aan zachter
en sterker gebioturbeerd met vage siderietbanden
Vanaf 30 zeer zacht en eerder donkergrijs - nog steeds Guililmites
Van 95-105 lichtzandige grijze schalie onderzachte siderietbanden
Vanaf 120 met grotere scheldafdrukken, slecht bewaard, visresten(?),
126-203 : koollaag L 41 Top met spiegelglijvlak i = 14ø
126-169 : glanskool - overlangs gebarsten i = 9ø-13ø
Vanaf 145 : vol dunne dofkoollenzen rijk aan grote houtskoolbrokken
169-171 : grijze sterkkolige schalie vol megasdoren, fijnbladerig
klievend
171-176 : fijngebande gestreepte kool tot glanskool
176-203 : glanskool, dik geband
203-282 : Donkergrijze doorwortelde zandige schalie - fijn vergleden
Vanaf 240 : eerder siltsteen met dikke siderietstraticulaaties
282- Grijze fijn vergleden zandige schalie en siltsteen, nog doorworteld,
wortels minder goed bewaard, met grijze fijnkorrelige sideriet
Eronder overwegend schalie, eerder donkergrijs
Op 315 : nieuwe grijze fijnkorrelige siderietlens
Op 320 : glijvlak met schuine striaties i = 15ø tegengesteld aan de
gelaagdheid
Tot 350 : vrij zachte slecht doorwortelde schalie, grijs tot
donkergrijs
Tot 370 : compact
Tot 390 : zachter, donkergrijs, bruine sideriet, Calamites
Vanaf 390 : grijze grofdoorwortelde siltsteen
Vanaf 415 : grijze doorwortelde siltsteen sterk zandig gestraticuleerd,
donker laagvlak, i = 13ø, overwegend zandsteen tot 440
Vanaf 440 : grijze lichtzandige doorwortelde schalie tot siltsteen
fijn vergleden met siderietische zandsteenlenzen
Kernstrook 82
Geboorde diepte : 1325,52 - 1331,49
Dikte : 6,27
Verschil : +30
Kist nr. : 229 - 232
Beschrijving : Slecht geboord tot 275 - bovenaan enkele slechte aansluitingen
0- 98 : (met geleidelijke overgang)
Grijze licht doorwortelde lichtzandige schalie met siderietlenzen -
fijn geband - geleidelijk zachter
Rond 35 met dikke siderietbanden
Vanaf 40 fijn gebioturbeerd, eerder donkergrijs, met slechtbewaarde
schelpfragmenten, vage maar grote kruipsporen kleine
Guililmitesachtige verglijdingen en sideriet straticulaties,
fiJnklievend
Vanaf 55 bitumineus - enkele laagvlakken vol schelpfragmenten -
ostracoden(?)
Vanaf 66 niet meer bitumineus, blijft sterk gebioturbeerd met grote
kruipsporen, zeer licht doorworteld
vanaf 94 compacter
98-180 : Koollaag L41b
98-101 : donker sterk bitumineuze schalie aan de basis fijne
calcietlens naar onder toe cannelachtig
101-103 : cannelkool
103-123 : glanskool i = 13ø
123-161 : vrij sterk vergl. sterk doorwortelde schalie wordt snel
zandig vanaf 51 eerder donkergrijs, fijner klievend
161-180 : glanskool basis i = 3ø
180-196 : Bruiniggrijze doorwortelde fijne vergleden schalie
196-385 : Grijze sterk zandige doorwortelde schalie met siderietknollen, met
Cordates naar onder toe bladafdrukken.
Vanaf 266 : snelle overgang in grijze, lichtdoorwortelde siltsteen,
micahoudend met Cordates en siderietknollen, snel
zandig gestraticuleerd met fijn plantenhaksel (tot 300)
eronder massieve siltsteen, licht doorworteld
Vanaf 350 : opnieuw dikke onregelmatige zandige straticulaties
i = 12ø blijft doorworteld
385-627 : Massieve bleke zandsteen
Tot 430 : fijn met kolige stratificatie, licht gekruist, i = 10ø
naar onder fijn tot middelmatig, meer massief, vaag
gestratifieerd met fijne lichthellende kolige slierten in
gekruiste sets tot 545
eronder zeer massief met fijne steile calcietaders en
pyrietnesten
Kernstrook 83
Geboorde diepte : 1331,49 - 1337,45
Dikte : 6,07
Verschil : +11
Kist nr. : 233 - 235
Beschrijving : Slecht geboord tussen 140-214 en 415-475
0- 26 : Scherp contact volg i = 8ø
Bleekgrijze fijne zandsteen met kleine kolige slierten in gekruiste
sets van ñ 15 cm
26-111 : Grijze zandige schalie, sterk en regelmatig zandig gestraticuleerd,
fijn plantenhaksel en donkere laagvlakken i = 10ø
111-213 : zandige schalie, aanvankelijk nog wat plantenhaksel, met
siderietbanden
Vanaf 140 zachter, licht gebioturbeerd, gesoleerde bladafdrukken
van zaden met vage kruipsporen - overwegend licht zandig
Vanaf 190 met grote schelpen - donkergrijze zachte schalie
afgewisseld met dikke siderietbanden
213-425 : Grijze siltsteen met plantenhaksel , sterk zandig gestraticuleerd
Tot 230 vaag geslumpt
Eronder straticulatie gebioturbeerd met bleek zandige perforaties
i = 10ø
Vanaf 285 niet meer gestraticuleerd - met siderietbanden - enkele
verspreide zaden en bladafdrukken - Calamitesstengels -
vaag gebioturbeerd
Op 335 ogen - twijgen
Wordt sterk gebioturbeerd, toch weinig organisch materiaal
Vanaf 395 met schelpen (weinig slechtbewaard)
Rond 410 strobulus
425-468 : zachte donkergrijze schalie, bitumineus met onregelmatige
siderietlenzen vol schelpen (ged. bruin), met ostracoden
Vanaf 458 : niet meer bitumineus, zachte schalie met minder
schelpenresten laagvlakken - slechtbewaarde schelpen
zandig naar de basis toe
468-507 : Lv. 42a
Siderietknollen aan de top
Onregelmatig vergleden doorwortelde schalie wordt snel lichtzandiger
enkele baldafdrukken.
Vanaf 485 : siltsteen
507-607 : sterk gestraticuleerde siltsteen met donkere laagvlakken,
onregelmatig grote siderietknollen in lenzen - i = 10ø tot 15ø
licht doorworteld Naar onder toe meer plantenhaksel - zeer fijn
gestraticuleerd. Doorworteling verdwijnt vanaf ñ 570
Kernstrook 84
Geboorde diepte : 1337,45 - 1343,42
Dikte : 5,88
Verschil : -9
Kist nr. : 235-237
Beschrijving : Slecht geboord tussen 110 en 300
0-105 : met geleidelijke overgang
Sterk gestraticuleerde siltsteen met grof plantenhaksel, i = 11ø
105-185 : Grijze zandige schalie met siderietbanden, fijn gebioturbeerd,
verspreide zaden, met schelpenresten
Vanaf 155 : zachter, donkergrijs met complete schelpen, met
ostracoden en Spirorbis, enkele licht bitumineuze
laagvlakken. Sterk gebioturbeerd
Vanaf 178 : sterk zandig, bitumineus, siderietrijk - veel ostracoden
aan de basis
185-295 : LvL, 42b
Grijze doorwortelde schalie, lichtzandig, zachtere passage met
Guililmites, slecht bewaarde stengelresten
Vanaf 197 : eerder siltsteen met siderietlenzen, wordt snel zachter
naar onder toe met rond 220 talrijke Guililmites
Enkele laagvlakken met grof plantenhaksel
Vanaf 247 : opnieuw siltsteen met Cordates, grof doorworteld,
kleine siderietknollen
295-588 :Fijn gestraticuleerde grijze siltsteen, licht doorworteld,
slechtbewaard grof plantenhaksel op 330 vage kruipsporen - i = 10ø
Op 333 : kleine slumping horizont - met enkele vrijgoed bewaarde
bladafdrukken
Vanaf 350 : compacte siltsteen, doorworteling lijkt verdwenen
Rond 450 : sterker gestraticuleerd met veel plantenhaksel
Rond 460 : talrijke siderietbanden, zachtere schalie met Lipidostrabus
Vanaf 490 : gestraticuleerde zandige schalie met donkere laagvlakken
of fijn plantenhaksel
Op 510/(520-540) slumpingniveaus i = 10ø
Naar onder toe eerder siltsteen
Kernstrook 85
Geboorde diepte : 1343,42 - 1348,95
Dikte : 5,51
Verschil : +2
Kist nr. : 238-240
Beschrijving : Slecht geboord vanaf 440, slechte aanpassing Od 528
0-345 : (geol.overgang)
Grijze siltsteen, tot 30 verspreid plantenhaksel, vaag
gestratifieerd mikahoudend, homogeen, i = 10ø.
in midden eerder zandige schalie;
Vanaf 150 eerst kolige stengelige plantenresten, zaden, twijgen,
(cordates) dan fijn plantenhaksel,naar onder toe donkere
laagvlakken tot 330; eronder fijne zandige tubulaties.
345-410 : (gel. maar snelle overgang)
grijze zandig gestratikuleerde siltsteen, wat donkere laagvlakken
410-551 : Grijze schalie, zandig; zachter naar onder, met siderietbanden,
gelamineerd, weinig organisch materiaal , zachter vanaf 440, licht
gebioturbeerd.Enkele fijne stengelresten vanaf 470, iets zandiger
Vanaf 498 zachter fijn gebioturbeerd (zachtere passages eerder
donkergrijs)
Op 524 spiegelglijvlak, i = 10ø, eronder terug kompakter over
enkele cm sterker gebioturbeerd vanaf 540, met sporen van
ogen
Kernstrook 86
Geboorde diepte : 1348,95 - 1354,90
Dikte : 5,99
Verschil : -6
Kist nr.
Beschrijving : Slecht geboord tot 140, tussen 210-230, tussen 255-270, van 525
tot 565, gebroken in de kool. Slechte aanpassing op 300 -
herboord tot 15 cm
0-140 : zachte schalie met siderietbanden, gebioturbeerd, vette kras
Vanaf 20 : schelp met Spirorbis - sporadisch twijgen
Vanaf 45 : verspreide ostracoden
Op 65 : Spirorbis op schelpen
Vanaf 85 : iets compacter
0ok schelpen en siderietbanden
140-146 : Donkere bitumineuse schalie met grote schelpen, aan basis
siderietische laag
146-149 : Idem, met slechter bewaarde schelpen
149-153 : Donkere sterk bitumineuze schalie tot cannel coal,
Vanaf 151 tot gestreepte kool
153-195 : Glanskool, bovenaan verbrokkels i = 9ø, vrij zacht
Op 186 lens in pseudoolieitsche pyriet
Vanaf 192 fijnklievend
195-197 : Gestreepte kool
197-203 : Glanskool fijngeband van boven
203-231 : donkergrijze doorwortelde schalie, lichtzandig aan de top,
fijnvergleden
231-252 : Grijze siltsteen met fijnplantenhaksel, licht doorworteld
Vanaf 240 eerder zandsteen
252-273 : Grijze zandige schalie, doorworteld, zachter naar onder toe, fijn
vergleden
273-300 : KOOLLAAG vervolg
zachte glanskool
Vanaf 275 compact
Naar onder toe talrijke lenzen vol grote houtskoolbrokken
300-304 : Donkergrijze bladerig klievend doorwortelde schalie
304-315 : Donkere sterkkolige schalie met dikke glanskoollaagjes overgaand in
gestreepte kool .
315-316 : Donkere bladerig klievende sterkkolige schalie
316-323 : Fijne gestreepte kool - overgaand in sterkkolige schalie
323-327 : Donkergrijze vrij sterk vergleden schalie, doorworteld
327-474 : Grijze doorwortelde schalie,
Vanaf 335, licht zandig, met kolige stengelige plantenresten
Vanaf 380 eerder siltsteen
Vanaf 400 zandig gestraticuleerd met kleine siderietknollen,
doorworteling vermindert geleidelijk
Vanaf 430-450 sterk zandig gestraticuleerd
450-465 licht zandig gestraticuleerd eronder siltsteen met
grote wortels en siderietknollen
474-477 : Korrelige siderietband
477-487 : Donkere lichtvergleden sterk bitumineuze schalie met twijgen
487-504 : Glanskool, verbrokkeld
504-508 : Donkere goedklievende sterkkolige schalie
508-510 : Lichtkolige schalie
Tussen 509 en 510 dikkere glanskoollenzen
510-523 : (faux mur . ?)
Donkergrijze vergleden vrijgoed klievende schalie
523-599 : Sterkvergleden bruingrijze schalie, sterk doorworteld
Vanaf 542 : eerder donkergrijs
Vanaf 549 : gew. grijs, Meer kompakt
Vanaf 565 : zandig met siderietknollen
Kernstrook 87
Geboorde diepte : 1354,90 - 1358,85
Dikte : 3,90
Verschil : -5
Kist nr. 243-244
Beschrijving : slecht geboord tot 70, massieve kern met vertikale sporen van
de veer naar onder toe, vooral vanaf 250
0- 70 : (gel. overgang)
Licht groenig grijze zandige schalie, doorworteld met onregelmatige
korrelige siderietknollen (petro op 20)
Wordt snel grijs, fijn gebioturbeerd, i = 10-14ø, met stengelige
slecht bewaarde plantenresten
Vanaf 65 grof plantenhaksel
Vanaf 70 grijze siltsteen, weinig maar grote wortels,
Rond 150 grote siderietknollen met fijn plantenhaksel, vanboven
grof plantenhaksel en slecht bewaarde plantenafdrukken,
Vanaf 160 eerder donkergrijze zandsteen met fijn verdeeld fijn
plantenhaksel, nog slechts licht doorworteld, verspreide
slecht bewaarde bladafdrukken.
Vanaf 260 eerder siltsteen met mooiere verspreide bladafdrukken
(soms om stengel) niet meer doorworteld, enkele
siderietbanden
Tussen 330 en 350 opnieuw zandsteen met grof plantenhaksel .
Kernstrook 88
Geboorde diepte : 1358,85 - 1354,96
Dikte : 6,18
Verschil : +7
Kist nr. : 244-247
Beschrijving : Massieve kern, onregelmatige hellingen
0-265 : Donkergrijze mikarijke sterk zandige siltsteen tot fijne zandsteen
met verspreide bladafdrukken en stengels snel gestoord
gestratikuleerd
Op 40 glijvlak i = 30ø, meestal fijn plantenhaksel
Vanaf 100 overwegend zandsteen met veel fijn plantenhaksel en wat
siderietlenzen, stengels: uitgerafelde Calamites,
i = 18ø tot 22ø,
Vanaf 250 eerder siltsteen
265-275 : Grijze fijne kalkige zandsteen
275-285 : Grijze siltsteen
285-305 : Bleke eerder fijne zandsteen, tot 299 1 set i = 12ø, eronder
horizontaal
305-317 : zandsteen vol siltsteenklasten met convoluted bedding in siltsteen
317-452 : Bleek grijze fijne zandsteen, vanboven met zwarte laagvlakken,
i = 14ø,
rond 365 opnieuw zwarte laagvlakken en fijne kolige slierten,
tussen 385 en 410 drijfhout en onregelmatige kolige slierten, ertussen
gekruiste stratifikaties, i tot 35øin sets van 5 tot 15 cm,
vanaf 410 vaag gestratifieerd volgens i = 8ø, basis erosief.
452-480 : Grijze siltsteen vol donkere laagvlakken, naar onder toe steeds
sterker gestratikuleerd, wordt overwegend zandsteen
480-618 : Massieve bleekgrijze zandsteen
Tussen 520 en 570 vol kolige slierten, i = 9ø
Tussen 570 en 598 zeer fijne bleke zandsteen vol zwarte
laagvlakken, zwak hellend i = 1 6ø, in onderste
helft kris kras gelaagd, eronder tot einde
kern, bleekbruin grijze massieve zandsteen
Kernstrook 89
Geboorde diepte : 1364,96 - 1371,07
Dikte : 6,15
Verschil : +4
Kist nr. : 248-251
Beschrijving : Massieve kern
0-285 : Met scherp kontakt, massieve bleekgrijze zandsteen, zeer
onregelmatig gesedimenteerd, tussen 15 en 25 convoluted bedding in
kolige slierten
Op 35 talrijke kleine mudklast van 40 tot 70 fijn geband met
donkere laagvlakken, i = 4ø tot 9, vanaf 70 massief,
tot 95 met grote siltsteen intraklasten met convoluted
bedding en slumping, tussen 130 en 140
enkele sideriet en siltsteen intraklasten
Vanaf 195 tot 210 opnieuw fijn geband met talrijke zwarte laagvlakken,
van 210 tot 230 vol drijfhout van 230 tot 255 flaserige kolige slierten
Van 255 tot 285 dikker drijfhout
285-515 : Grijze siltsteen met verspreide zeer fijne plantenresten,
onregelmatige zandige stratikulaties en enkele siderietlenzen
met slecht bewaarde Calamites en Calamastachys, met geslumpte
zandsteenpassages, top erosief en naar onder toe geleidelijke
overgang op 350, 355 en 390, eronder met enkele dikkere gestoorde
zandige stratikulaties met kompaktiebreukjes ? , plantenresten zeer
fijn en lecht bewaard
Vanaf 500 tot einde talrijke zandige stratikulaties.
Tussen 530 en 545 en vanf 105 tot 615 onregelmatig gestratikuleerde
zandsteen, i = 13ø, meer zeer fijn plantennesten,
soms Calamites.
Kernstrook 90
Geboorde diepte : 1371,07 - 1377,44
Dikte : 6,34
Verschil : -3
Kist nr. : 251-254
Beschrijving : Sporen van de veer vanaf 590
Grijze siltsteen met vooral vanboven wat siderietknollen en lenzen,
met wat bladafdrukken en Calamites.
Met veel gestoorde zandige stratikulaties met zeer fijne verspreide
plantenresten (overwegend donkergrijze zandsteen vanaf 100); fijn
kompaktiebreukjes erin, duidelijker op 200, i = 34ø normaal
ophellend; i = 60ø invers, dik zandig gestratikuleerd vanaf 200 tot
245,
vanaf 280 opnieuw overwicht aan zandsteen in fijne stratikulaties,
i = 5ø, geleidelijk meer siltsteen naar onder toe, op 393 abrudt
kontakt, opnieuw dikke zandsteenstratikulaties fijner wordend naar
onder,
Vanaf 415 overwegend siltsteen met siderietknollen en slecht
bewaarde Calamites en twijgen, op 448 spiegelglijvlak i = 24ø,
enkele bladafdrukken tussen 465 en 505 dikke
zandsteenstratikulaties, gestoord door grote kompaktebreuken,
met steile inverse breuk, verplaatsing ñ 5 cm,
Op 575 spiegelglijvlak, i = 23ø, overwegend siltsteen met tussen
575 en 585 dikke zandsteenstratikulaties met
Kompaktieverschijnselen; Op 592 fijn vergruisd glijvlak (= lege
bedding) eronder subvertikaal glijvlak met. horizontale striaties,
glijvlakken volgens gelaagdheidsvlak met schuine striatie, i = 16ø,
van 592 tot grijze doorwortelde siltsteen met siderietknollen,
naar onder toe zandige stratikulaties eerder zandsteenachtig.
Kernstrook 91
Geboorde diepte : 1377,44 - 1383,30
Dikte : 5,72
Verschil : -14
Kist nr : 254-257
Beschrijving : Massieve kern geen spoor van veer
0- 30 : Grijze grof doorwortelde siltsteen met siderietknollen, zandige
stratikulaties in convoluted bedding.
30-130 : Met geleidelijke overgang, grijze siltsteen met grof plantenhaksel
en bladafdrukken, doorworteld,met dikke zandiger stratikulaties,
bladafdrukken met spirorbis, i = 10ø
130-158 : Fijne bleekgrijze zandsteen met zwarte flaserig gestratifieerde
laagvlakken,i = 10ø
158-164 : Grijze lichtzandige schalie, grof doorworteld met Calamites en
siderietknollen
164-262 : Massieve bleekgrijze zandsteen, vage flaserige stratikulaties
met fijne gekruiste gelaagdheden, tussen 225en 265 subvertikaal
splijtvlak
262-345 : Met geleidelijke overgang, aanvankelijk sterk zandig
gestratikuleerde siltsteen met dikke zandsteenbanden, i = 8-10ø
overwegend zandsteen tot 305 met plantenhaksel ; fijne twijgen en
gesoleerde bladafdrukken en siderietbanden
vanaf 305 weinig massief slecht klievend zonder organisch materiaal
geleidelijk zachter naar onder
345-398 : Grijze schalie met siderietbanden, fijn gebioturbeerd, slecht
bewaarde schelpenresten, met fijne kolige plantenresten
Vanaf 395 zachte kras met verspreide ostracoden, wordt geleidelijk
bitumineus naar onder toe en beter bewaarde schelpenresten.
398-416 : Donkere fijnklievende sterk biumineuze schalie tot
cannel-coalachtig, blijft schalie (geen cannel coal),
gepelletiseerde niveau's, met siderietlenzen, ook met dunne bleke
zachte stratikulaties,
Op 410 niveau met schelpen en visschubben
416-572 : Donkere grijze licht bitumineuze schalie, talriJje siderietische
stratikulaties, met grote bleke onregelmatige kruidsporen, dellets
niveaus, ondetermineerbare visresten verspreide ostracoden,
schelpenresten met doffe pyriet,
Op 452 : Guililmites, niet meer bitumineus, fijn gebioturbeerd, met
siderietlenzen, fijne ingekoolde plantenresten, slecht bewaarde
schelpen, i = 9ø, wordt sterk gebioturbeerd, op 485 langerekte
Guilelmitesachtige verglijdingen, schalie lijkt tijdelijk
minder fel gebioturbeerd, kleine visplaatjes, op 495 fijne
tubulaties, soms met blinkende pyriet, schalie wordt geleidelijk
donkerder sterk gebioturbeerd, met kolige plantenresten
Vanaf 52 snel kompakt, slecht klievend, met enkele verspreide
bladafdrukken
Kernstrook 92
Geboorde diepte : 1383,30 - 1389,42
Dikte : 5,74
Verschil : -3,8
Kist nr. : 258 - 260
Beschrijving : Kern vertikaal klievend in sterk bitumineuze banden, geen
sporen van de veer op het laatste, sporen van veer van
0 tot 15, slecht geboord tot 200,
Op 20 slechte aanpassing
0-255 : Grijze schalie, aanvankelijk kompakt lichtzandig, fijn
gebioturbeerd, met siderietbanden en fijne kolige plantenresten,
ondetermineerbare visresten
Vanaf 55 zachter licht bitumineuze schalie met vette kras,
sporen van Calamites schelpenresten met pellets, tot
65, eronder schalie met veel fijne tubulaties,
gesoleerde bladafdrukken, fijne visresten en spirorbis,
schelpen in steenkern gevuld met sideriet, vol fijne
tubulaties, schalie is ook zeer fijn gelamineerd
Vanaf 100 minder sterk gebioturbeerd met schelpenresten
Vanaf 130 terug sterker gebioturbeerd,
Op 140 laagvlak met fijne pellets, schalie wordt zachter
met kolige plantenresten
Vanaf 165 schalie massiever, slecht klievend, ook terug iets bleker
Vanaf 200 sterk gebioturbeerd, met gesoleerde bladafdrukken, naar
onder toe donkerder en beter klievend, op bioturbaties na
vrijwel fossielloos, zacht naar de basis toe, de basis is
een glijvlak met rechte striaties, i = 9ø
265-381 : zwarte sterk bitumineuze schalie met doffe pyriet, fijne lenzen en
bleke pyriet, met verspreide pellets, en slechte schelpenresten,
lepidostrobus in doffe pyriet, onduidelijke visresten
Vanaf 277 zeer sterk bitumineus, cannel coalachtig
Vanaf 297 vol sideriet stratikulaties, weer doffe pyriet en
schelpen,
Op 318 glijvlakken met sporen van vergruizing, naar onder tot 332
interkalatie donkergrijze schalie met dunne siderietlenzen
met doffe pyriet op stengelige plantenresten, veel
lepidostrobus, fijne verglijdingen aan de top, wordt
bitumineus aan de basis
Vanaf 332 sterk cannel achtige schalie tot cannel coal met fijne
koollenzen tot 356; i = 9ø, eronder vol siderietische
stratikulaties tot 362 blijft eerder cannel coal,
Van 362 tot 367 fijnklievende cannel coal achtige schalie,
vanaf 357 opnieuw met veel siderietische stratikulaties met grote
tubulaties, soms korrelige sideriet, met weinig grote
schelpen;
Vanaf 375 vergleden; geleidelijke overgang: wordt minder bitumineus,
met cf. ogen.(?)
381-574 : Grijze schalie, aanvankelijk met verspreide ostrakoden en visresten
(zand), wordt fijn gebioturbeerd met kleine kolige plantenresten,
vanaf 400 massiever met brede siderietbanden en zandig, op 430 met
mooie plantenresten, zandige stratikulaties met grof plantenhaksel,
i = 9ø sterk zandig gestratikuleerd
vanaf 495, beter bewaarde plantenresten rond 530
Kernstrook 93
Geboorde diepte : 1389,42 - 1396,93
Dikte : 4,01
Verschil : -3,52
Kist nr. 260-262
Beschrijving : Kernbuis leeg, kern in 3x opgehaald, laatste maal overboord en
lm40 nageboord Slecht aansluitend op 5, 28,40 en op 51, vanaf
51 ñ normale diameters, sporen van veer
0- Grijze zandige schalie met kleien kolige stengelige
plantenresten, zandige stratikulaties met grof
plantenhaksel, vage siderietbanden met verpsreide
bladafdrukken, i = 9ø, tussen 75 en 110 overwegend fijn
gestratikuleerde zandsteen
Tussen 215 en 290 zandiger schalie tot sitlsteen met dikke
bleke zandige stratikulaties, vrij sterk
gestoord, nog steeds veel plantenhaksel ,
en hele verspreide bladafdrukken,
Vanaf 290 snel zachter, licht zandige schalie met
fijne ingekoolde resten, dunne
siderietlenzen, fiJn gebioturbeerd, met
pyrietnesten op 320 en 345,
bioturbaties verminderen, vanaf 330 enkele
bladafdrukken en twijgen,
Idem 370 schelp in siderietband, terug meer
gebioturbeerd
Vanaf 380 gelaagd maar snel zachter, met vette kras,
vertikaal klievend,
Vanaf 390 bitumineus met fijne doffe pyriet, fijn
klievend met spirorbis of ogen ?
Kernstrook 94
Geboorde diepte : 1396,93 - 1397,36
Dikte : 2,77
Verschil : +2,34
Kist nr : 262-263
Beschrijving : Kern is herboord met sporen van de veer, kern gerecupereerd uit
buitenbuis Sterke vernauwingen tussen 55 en 135, erboven
gebroken
0- 62 : Donkere bitumineuze zeer fijnklievende schalie met fijne doffe
pyriet, kleine verglijdingen, Lepidostrobus in doffe pyriet, slecht
bewaarde schelpen; op 15 ostracoden, op 30 ostracoden, op 35
schelpen in doffe pyriet en lepidostrobus met onduidelijke
visresten, ostracoden op 50, op 55 schelpen en visresten.
n.b. hard bleek bandje 0,5 cm Od 31 (tonstein ?) mogelijk misplaatst
Vanaf 51 licht silteuze donker bitumineuze schalie
( ñ slecht kontakt)
62 - Bleekgrijze zandige schalie, vrijwel zonder organisch materiaal ,
rond 90 wat zachter, vanaf 110 eerder siltsteen, op 130 met fijne
pellets,
vanaf 140 slecht bewaarde fijne plantenresten tot plantenhaksel,
Op 160 nog enkele pellets, wordt terug iets zachter zandige
schalie met weinig verspreide vrij mooie plantenresten rond 210,
enkele siderietbanden, weinig organisch materiaal .
Kernstrook 95
Geboorde diepte : 1397,36 - 1401,65
Dikte : 4,07
Verschil : -2,2
Kist nr. : 263-265
Beschrijving: 25 cm naval: meest bleekgrijze siltsteen + enkele fijnklievende
koolbrokjes, wat zachte donkere schalie met schelpen (herboord
uit kernbuis, en nadien uit buitenbuis (niet meegeteld voor
dikte bepaling)
0-171 : KO0LLAAG 45
Massieve kern, duidelijke sporen van veer op einde, overlangs
gebarsten in glanskool
0- 5 : glanskool
5-11 : i = 7ø tot 12ø
grijze sterkkolige schalie met dikke glanskoollenzen,
laagvlak met houtskoolbrokken, fijnbladerig klievende
11-75 : glanskool
Tussen 40 en 46 : zachter en fijnklievend over algemeen zeer
massief
75-80 : fijnklievende doffe kool (gestreept)
80-85 : eerder fijnbladerig klievende sterkkolige schalie vol fijne
koollenzen
85-90 : doffe, gestreepte kool. Naar onder toe met fijne koollenzen -
rijk aan megasporen
90-98 : zachte, fijnklievende kool met veel houtskoollenzen, lijkt
gestreept, licht verweerd op splijtvlakken
98-105 : (met geleidelijke overgang naar onder)
Dofglanzende kool, bovenaan talrijke glanskoollenzen, met
verspreide houtskool (gestreept), met veel sporen (?)
105-106 : fijnbladerig klievende, lichtkolige schalie met
slechtbewaarde megasporen, fijnvergleden, wortel (?)
106-116 : (met geleidelijke overgang naar onder)donkere, fijnbladerig
klievende, sterkkolige schalie met korte onregelmatige
glanskoollenzen, slecht splijtend, vrij zwaar, veel slecht
bewaarde megasporen, licht vergleden
116-124 : glanskool
onderste 2 cm dof met fijne glanskoollenzen
124-132 : i = 10ø
donkerbruingrijze sterk doorwortelde schalie met Stigmaria,
fijn vergleden, onderste 0,5 cm : sterk vergleden, verweerde
escalle
132-134 : fijnbladerig klievende donkere sterkkolige schalie naar onder
toe met fijne glanskoollenzen
134-171 : glanskool in massieve kern, i = 10ø, basis fijnklievend
171-207 : Grijze, fijndoorwortelde schalie, vrij goed klievend, compact
Rond 190 : lichtzandig
207-211 : Donkergrijze, lichtdoorwortelde lichtkolige schalie fol fijne
koollenzen
211-232 : Eerder donkergrijze, lichtdoorwortelde schalie met vrijgoed bewaarde
bladafdrukken, met enkele zandige stratikulaties en siderietknollen,
geleidelijke overgang
Naar onder toe meer stengelige plantenresten in ingekoolde lenzen
232-237 : Donkere, fijnklievend sterkkolige schalie tot gestreepte kool
(met geleidelijke overgang naar onder)
237-244 : Donkergrijze fijnklievende schalie, lichtkolig vol slechtbewaarde
stengelige plantenresten
244 407 : Eerder donkergrijze, vrij goed klievende schalie, fijn doorworteld
en slechtbewaarde stengels.
Vanaf 258 : geleidelijk harder, lichtzandig met siderietknollen,
stengelige plantenresten verminderen snel, nog overwicht
van Calamites
Rond 290 : enkele bladafdrukken
Rond 320 : wat onkruid - zeer hard, naar onder toe wat zachter met
zeer veel goed bewaarde Calamites
Vanaf 350 : opnieuw harder, si1tsteenachtig, slechtbewaarde
Calamites en Calamosaatjes, doorworteling vrijwel
verdwenen : kleine perforaties - met grote
siderietknollen
Vanaf 390 : harde siltsteen
Kernstrook 96
Geboorde diepte : 1401,65 - 1407,77
Dikte : 6,13
Verschil : +1
Kist nr. : 265 - 267
Beschrijving : Bovenste 5 cm herboord, kern verbrokkeld aan basis van
koollagen en slecht geboord rond 475
0-142 : Grijze siltsteen, slecht bewaarde Calamites
Aanvankelijk sporen van perforaties
Vanaf 55 met enkele onregelmatige siderietlenzen en zandige
straticulaties i = 6ø met slechtbewaard fijn plantenhaksel
100 en 123 : zachter met beter bewaarde Calamites
123-132 : zeer sterk gestraticuleerd tot zandsteen met gekruiste
gelaagdheid
142-165 : Bleke fijne zandsteen kalkhoudend met vage flaserige stratificaties,
zeer steile calcietader.
166-345 : (met scherp contact)
Grijze siltsteen tot zandsteen, sterk gestraticuleerd, met donkere
laagvlakken fijne gekruiste gelaagdheden, i = 10ø tot 14ø
Op 200 zeer fijne slumping
Op 328 idem
Met enkele vage siderietbanden
Vanaf 338 iets donkerder.
345-579 : SAMENGESTELDE KOOLLAAG 46
343-345 : donkere, fijnzandige lichtkolig schalie met megasporen,
fijne houtskoolbrokken
345-372 : zachte glanskool met talrijke zeer zachte fiJnklievende
lenzen i = 8ø tot 10 ) rijk aan houtskool
Tussen 359 en 363: eerder gestreepte kool
372-377 : zeer fijnklievende dofglanzende gestreedte kool
vermoedelijk vol sporen
377-383 : donkere fijnklievende sterk bitumineuse schalie tot
cannelkool (geleidelijke overgang naar boven) met fijne
slechtbewaarde plantenresten
383-396 : (geleidelijke overgang naar beneden)
donkergrijze schalie, fijn vergleden, doorworteld
Op 390 : spiegelglijvlak met rechte striaties i =35ø
naar onder toe, iets compacter en meer donkergrijs
396-418 : compacte grijze, lichtzandige, grofdoorwortelde schalie
Vanaf 408 : donkergrijs gestraticuleerd, beter klievend
418-420 : donkergrijze, zandige schalie, bladerig klievend met
korte, dikke, bleke straticulaties
420-421 : bruine, korrelige siderietische lens tot 2,5 cm dik
421-423 : sterkkolige schalie met glanskoollenzen tot gestreepte
kool
423-426 : glanskool
426-430 : gestreepte kool, eerder bladerig klievend
430-431 : donkere sterkkolige schalie, fijnklievend vol megasporen
431-465 : bruinig grijze sterk doorwortelde schalie, vrij compact,
snel licht zandig en groeniggrijs
op 435 een ostracode ? (of megasporen ?)
466-459 : donkergrijze fijnklievend doorwortelde schalie met
verspreide megasporen, fijne stengelige plantenresten
469-473 : gestreepte kool, glanzend
473-504 : op 480 spiegelglijvlak i = 20ø
bruiniggrijze sterk doorwortelde vergleden schalie, snel
donkergrijs met fijne kolige plantenresten
Vanaf 488 : vrijgoed klievend, vol bladafdrukken - zeer
goed klievend naar onder.
504-515 : i = 9ø
zeer harde, korrelige sideriet
515-517 : donkere, fijnvergleden, sterkkolige schalie
517-579 : glanskool in massieve kern
Fijn vertikaal dooraderd met calciet - met weinig dunne
kleine houtskoollenzen, poederig, Verweerd, talrijker
vanaf 555
Vanaf 574 : fijnklievend
579-513 : Donkergrijze, grofdoorwortelde siltsteen, micarijk
Vanaf 590 : dik zandig gestraticuleerd
naar ondertoe met grof plantenhaksel (twijgen)
Kernstrook 97
Geboorde diepte : 1407,77 -
Dikte :
Verschil :
Kist nr. : 268 - 270
Beschrijving : Massieve kern - slechte contacten in kool op 176 en 193
0- 76 : Grijze doorwortelde sterk zandig gestraticuleerde siltsteen met
onregelmatige siderietknollen. Met grof plantenhaksel i = 8ø tot 10ø
76-118 : (met geleidelijke overgang) naar onder
Grijze sterk gestraticuleerde zandsteen met korte siderietlenzen
tot 88 onregelmatig gestratifieerd
Donkere laagvlakken en grof plantenhaksel, doorworteling verdwenen
118-160 : (met geleidelijke overgang naar onder)
Grijze siltsteen overgaand in zandige schalie vanaf 125 zandige
schalie geperforeerd met siderietbanden - vooral in de siltsteen
zandige straticulaties met grof plantenhaksel - schalie wordt
geleidelijk zachter met schelpenresten en fijne kolige
plantenresten. Slecht klievend en fijn gebioturbeerd - aan de basis
grote ingespoelde wortels
160-163 : Eerder donkergrijze schalie, zacht met vette kras naar onder
bitumineus met langgerekte Guililmitesachtige verglijdingen - met
zeer fijne kolige plantenresten.
163-195 : KOOLLAAG 47
163-181 : fijnklievende glanskool, top en basis eerder sterkkolige
schalie met aan de basis lenzen in fijnvezelige radicale
calciet
181-183 : sterkvergleden donkere schalie, lichtkolig
183-188 : vrijsterk vergleden donkergrijze schalie, doorworteld, vol
kolige stengelige plantenresten (geleidelijke overgang)
188-195 : fijn gebande glanskool aan de top eerder sterkkolige
schalie
195-198 : Bruiniggrijze grofdoorwortelde siltsteen
198-199 : Onregelmatige lens in donkere lichtkolige lichtzandige schalie vol
fijne koollenzen, i = 24ø haaks op gelaagdheid
199-600 : Grijze compacte grofdoorwortelde siltsteen met siderietknollen
Vanaf 315 fijn gestraticuleerd met slechtbewaarde fijnstengelige
plantenresten meestal Calamites tot 320 donkere
straticulaties eronder bleekzandig
353-362 sterk gestoord
Op 367 en tussen 383 - 410 : ook sterk geboord
met donkere laagvlakken met zeer fijn plantenhaksel,
i = 9ø
Vanaf 410 minder sterk gestratikuleerde siltsteen, vage
siderietbanden, fijne zandige perforaties, weinig fijne
plantenresten, geleidelijk zachter, met schelpenresten
Op 460 eerder middelmatig zandige intercalatie
Op 470 schelpenrest met Guililmites, fijn gebioturbeerd
Tussen 475 en 508 sterk zandig gestraticuleerd, tot fijne zandsteen vol
grof plantenhaksel of donker laagvlakken (geleidelijke
overgang)
Eronder grijze sterkzandige schalie met siderietbanden,
enkele zandige straticulaties, weinig slechtbewaarde
plantenresten
Vanaf 560 geleidelijk zachter, fijn gebioturbeerd
Rond 580 siderietische schelpenresten
Vanaf 595 sporen van doorworteling
Kernstrook 98
Geboorde diepte : 1413,69 - 1419,81
Dikte : 5,06
Verschil : -6
Kist nr. : 271-274
Beschrijving : Massieve kern - slecht geboord tussen 95 en 115
0- 11 : zachte donkergrijze schalie met siderietknollen, fijn vergleden
met fijne stengelige plantenresten, ostracoden ? ostracoden en
schelpen, slecht splijtend, aan de basis opstapeling van
schelpenresten met guilelmites
11-120 : Grijze lichtzandige schalie met siderietbandjes, fijn gebioturbeerd,
sporen van ogen en planolites.
Vanaf 40 dubbelkleppige schelpenresten
Vanaf 80 niet meer zandig, planolites verdwijnen, meer schelpen
ostracoden,
Vanaf 90 talrijke verspreide ostracoden (eventuele Juveniele
schelpen)
Op 105 gepyrisitiseerd
Vanaf 110 licht vergleden, terug grote schelpen, met pyriet, licht
bitumineus, en met guilelmites
Vanaf 120 mikahoudend, licht zandig
127-165 : Sterk gestratikuleerde donkergrijze fijne zandsteen, zeer mikarijk,
met zeer slecht bewaarde schelpen
Vanaf 147 met brede siderietische banden, korreligheid verhindert
naar onder toe
165-232 : Vertikaal klievend, grijze siltsteen met verspreide zeer fijne
plantenresten, zandige stratikulaties, sterk gebioturbeerd
i = 9ø, met zeer slecht bewaarde schelpen, talrijke grote
schelpenresten naar de basis toe, aan de basis op 232 grote
dubbelkleppige schelp niet gekompakteerd
232-606 : Grijze fijne zandsteen afwisselend zeer sterk gestratikuleerd en
vaag kris-kras gestratifieerd, tussen 278 en 315 subvertikale
calcietaders, donkere laagvlakken,
tussen 340 en 368 eerder siltsteen met fijn plantenhaksel: naar
onder toe gebioturbeerde stratikulaties met fijne
calcietbarst waarlangs minimale verplaatsingen
(max.1/2 cm), naar onder
tussen 385 en 400 grote slumpings, licht geslumpt
tussen 450 en 477 vanaf 482 overwegend siltsteen met fijn planten-
haksel,
Tussen 500 en 510 dikke gestoorde zandige stratikulatie, eronder
fijn maar sterk gebioturbeerde dunne zandige
stratikulaties, enkele siderietbanden,
vanaf 585 opnieuw overwegend fijne grijze zandsteen,
tot het einde kern.
Kernstrook 99
Geboorde diepte : 1419,81 - 1425,93
Dikte : 6,31
Verschil : +19
Kist nr. : 274-277
Beschrijving : Massieve kern
0-540 : Met zeer geleidelijke overgang, grijze siltsteen, verspreid fijn
plantenhaksel, micahoudend, zandige stratikulaties, donkere
laagvlakken, i = 10ø, zandige lenzen tot 1 cm dik tot 60, eronder
vager gestratifieerd, vage siderietlenzen, enkel beter bewaarde
bladafdrukken, Calamites,
Vanaf 250 beginnen opnieuw onregelmatige dikkere zandige
stratikulaties, plantenresten worden fijner,
vanaf 410 meer en duidelijkere siderietbanden,
Vanaf 465 fijn gebioturbeerd met donkere tubulaties, nog steeds
plantenhaksel
540-631 : Sterk gestratikuleerde siltsteen tussen 550 en 590, eerder zandsteen
met kleiige stratikulaties, met fijne gekruiste gelaagdheden, nog
altijd mikahoudend, plantenhaksel en donkere laagvlakken,
vanaf 623 duideliJk minder gestratikuleerd, nog altijd mikahoudend,
vol plantenhaksel
Kernstrook 100
Geboorde diepte : 1425,93 - 1431,13
Dikte : 4,85
Verschil : -3,5
Kist nr. : 277-279
Beschrijving : Massieve kern
0-220 : Met zeer geleidelijke overgang, grijze siltsteen met plantenhaksel
en zaden, fijn gestratikuleerd, enkele vage siderietbanden, met 4
sterk gestratikuleerde passages van ñ 20 cm dik, i = 11ø, naar onder
toe licht gebioturbeerd
220-485 : Grijze sterk zandige schalie met vage siderietbanden, licht
gebioturbeerd met slecht bewaarde schelpen en plantenresten,
Vanaf 280 beter bewaarde schelpen
Vanaf 300 sterk gebioturbeerd, met fijne tubulaties, wordt ook
geleidelijk zachter
Vanaf 340 met verspreide fijne kolige plantenresten, blijft
gebioturbeerd
Op 375 grote visrest
Op 390 kleine stengelige rest met afdruk van spirorbis en slecht
bewaarde schelpen
Op 400 visschub ? slecht klievend
Op 410 reeks visschubben
Op 425 confer oger,
Vanaf 440 enkele schelpenresten, schalie zeer compakt
Vanaf 450 vrij hard, met enkele bladafdrukken vertikaal klieven
Vanaf 465 opnieuw geleidelijk zachter en gebioturbeerd met fijne
kolige plantenresten, wordt eerder donkergrijs, met zeer
kleine ogen
Kernstrook 101
Geboorde diepte : 1431,13 - 1436,67
Dikte : 5,67
Verschil : + 1,3
Kist nr 279-281
Beschrijving : Kern sterk verbrokkeld in kool, bovenste 3 cm sporen van veer,
slecht kontakt Op 13 vermoedelijk begin van nieuw geboord stuk
0-269 : Met geleidelijke overgang, donkergrijze slecht klievende schalie,
fijn geband maar toch kompakt, fijne kolige plantenresten, enkele
slecht bewaarde schelpenresten, fijn gebioturbeerd
Op 33 ook uitgeboord stuk, eronder zachter, visschub
op 40 enkele siderietbanden, Visschub
op 90 kleine ogen
op 95 ook visschubben en anthracosherium
Op 140 grote ostracode,
Vanaf 140 bruine schelpen en kleine bladafdrukken, vette kras
Op 155 mooie visschub, sporadisch ogen
Vanaf 160 wordt de schalie kompakter met verspreide slecht bewaarde
ostracoden, licht bitumineus, mooiere ostracoden vanaf 165
Vanaf 175 sterk bitumineus met bleke graafsporen
Vanaf 185 licht bitumineus, licht zandig, minder ostracoden, talrijke
siderietstratikulaties blijven
Vanaf 190 niet meer bitumineus, sterk gebioturbeerd met ingekoolde
fijne plantenresten, dikkere gebioturbeerde
siderietstratikulaties
Vanaf 225 zeer zacht eerder donkergrijs, met wat schelpen en weinig
ostracoden,
Vanaf 240 bitumineus meer ostracoden, talrijke siderietstraticulaties
enkele grotere schelpen, laagvlakken vol grote schelpen en
ostracoden gedeeltelijk gepyritiseerd, wordt snel sterk
bitumineus,
Op 270 visschub, i = 10ø
269-279 : Donkere sterk bitumineuze schalie zonder siderietstratikulaties,
cannel-coal achtig, licht vergleden
279-412 : Glanskool,
Vanaf 300 zeer zacht, goed klievend
Vanaf 318 terug iets massiever tot 346, zeer zacht met dikke doffe
koollenzen tot 363, eronder massiever blijft zacht,
fijnklievend vanaf 375, massiever vanaf 383
412-415 : zeer fijn bladerig klievende donkere schalie aan de top, kleiig
verweerd escalle naar onder toe
415-427 : Sterk vergleden grijze schalie
Vanaf 423 iets kompakter met kolige lenzen, vrij goed klievend
427-432 : glanskool
432-567 : Sterk doorwortelde bruine grijze schalie
Vanaf 436 overgaand in hardere grijze siltsteen met siderietknollen
Vanaf 475 ook terug iets zachter zandige schalie met bladafdrukken,
vrij goed bewaard
Vanaf 500 meer kompakter met stengelige plantenresten en strobilus,
vol Calamitesachtigen, blijft doorworteld tot einde, met
grote stigmaria
Op 550 gestoorde zandige stratikulaties, naar onder toe terug
iets zachter
Kernstrook 102
Geboorde diepte : 1436,67 - 1442,59
Dikte : 6,19
Verschil : +2,7
Kist nr. : 281-283
Beschrijving : Massieve kern, licht gebroken in kool
0- 60 : (geleidelijke overgang) grijze doorwortelde lichtzandige schalie vol
stengelige plantenresten, en siderietknollen, sterk zandig vanaf 20
met Calamastachys
60-105 : Grijze sterk gestratikuleerde siltsteen tot zandsteen, donkere
laagvlakken, fijn plantenhaksel, sterk gestoorde stratikulaties,
tot 105, vrij grof
105-270 : Licht doorwortelde grijze sterk zandige schalie met siderietknollen,
veel Calamites twijgen
Vanaf 140 eerder siltsteen
270-370 : sterk zandig gestratikuleerde siltsteen met zwarte laagvlakken,
i = 9ø, doorworteling lijkt verdwenen
370-486 : Grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, talrijke zwarte
laagvlakken, fijne siderietbanden,
Vanaf 395 fijn plantenhaksel, blijft licht zandig gestratikuleerd
Vanaf 475 zachter fijn gelamineerd, aan de basis bleek zandige laag
met donkere laagvlakken
486-539 : Koollaag, zachte fijnklievende glanskool, i = 5ø, veel
houtskoolresten, vooral
vanaf 505, dan eerder gestreepte kool tot 524,
Vanaf 524-533 : glanskool,
Van 533 tot 539 : fijnklievende donkere doffe kool gestreept, naar
onder geleidelijk sterk kolige schalie, aan basis
1 cm dikke glanskool
539-619 : Eerder donkergrijze doorwortelde siltsteen, op 550 en 560
verschillende onregelmatige glijspiegelvlakken, i = 45ø,
eronder eerder zandige schalie met siderietknollen, rond 600 eerder
siltsteen
Kernstrook 103
Geboorde diepte : 1442,59 - 1448,59
Dikte : 6,18
Verschil : 1,8
Kist nr : 284-287
Beschrijving : Massieve kern, gebroken in steenkool
0-149 : Met geleidelijke overgang
Grijze doorwortelde lichtzandige schalie, talrijke siderietknollen,
Vanaf 60 Calamites met doffe pyriet, wordt geleideliJk zachter, met
fijne donkere perforates (wortels ?) wordt licht
gebioturbeerd, siderietstratikulaties sterk gebioturbeerd
vanaf 130 vette kras aan de basis
149-165 : Donkere sterk bitumineuze schalie met visresten, met grote
visschubben, i = 8ø,
vanaf 151 cannel coal achtig, aanvankelijk nog met grote visresten,
zeer fijn klievend,
165-181 : Glanskool, i = 10ø
181-268 : Grijze doorwortelde siltsteen, schalie aan de top over 3 cm, met
siderietknollen,
tussen 253 en 259 donkergrijze interkaltie met guilelmitesachige
verglijdingen en kolige stengelige plantenresten
vanonder
268-420 : Met zeer geleidelijke overgang, grijze fijne zandsteen, onregelmatig
vaag gestratifieerd tot 293, grof plantenhaksel met slecht bewaarde
bladafdrukken in donkere laagvlakken, beter gestratikuleerd vanaf
293, i = 8ø tot 14ø,
Vanaf 346 opnieuw onregelmatig gestratifieerd met fijne kolige
slierten, meer massief, fijn tot middelmatigbruinig grijs
420-503 : Grijze siltsteen tot zeer fijne zandsteen, fijn gestratikuleerd,
slecht bewaard plantenhaksel en zaden, geleidelijk fijner naar onder
toe, met siderietbanden, enkele ingespoelde wortels
603-618 : Snelle overgang aanvankelijk gestratikuleerd, met donkere
laagvlakken, meer massief en gestratifieerd vanaf 610
Kernstrook 104
Geboorde diepte : 1448,59 - 1454,55
Dikte : 5,91
Verschil : =5
Kist nr : 287-290
Beschrijving : Massieve kern, vertikaal klievend tot 40, slechtgeboord rond
100,
Tussen 100 en 180 kern ongelijke diameter, vergruisde kontakten
in kool
0- 20 :(geleidelijke snelle overgang) grijze fijne zandsteen, vol fijne
kolige slierten, zwarte laagvlakken, maar gestratikuleerd naar onder
20- 76 : Grijze zandige schalie met siderietbanden, met onduidelijke kleine
fossielresten, vrij sterk ingekoold twijgen
Vanaf 50 : geleidelijk sterker gebioturbeerd, met mooie kruipsporen,
ook zachter.
70-316 : Eerder donkergrijze schalie met vette kras, kleine kolige
plantenresten (Lepidodendron) twijgen met dof pyriet, vage
schelpenresten, sterk gebioturbeerde siderietbanden
Vanaf 90 iets kompakter, licht zandig, vrij slecht klievend, met
twijgen dikke siderietbanden, brede kruipsporen
Vanaf 160 sterk zandig met weinig fijn plantenhaksel, i = 8ø
Vanaf 220 geleidelijk terug zachter wordend met siderietlenzen,
licht gebioturbeerd, met veel kolige calamites, rond 260
enkele spiegelglijvlakken, eronder donker, licht
bitumineus, zacht, met sterk gebioturbeerde
siderietstratikulaties, met fijne kolige plantenresten
Vanaf 285 met schelpenresten, wat doffe pyriet, ook met visplaten
op 290, wordt sterk bitumineus en zeer rijk aan sideriet
vooral tot 295, eronder zonder siderietische
stratikulaties, zeer sterk bitumineuse schalie met
lepidodendron,
Vanaf 300 niet meer bitumineus, zeer zachte eerder donkergrijze
schalie zeer weinig sporen van fossielen, vaag
gebioturbeerd tot 312
Vanaf 312 zachte donkergrijze schalie met onduidelijke visresten
tot 316, sterk bitumineus aan de bais met fijne kolige
brokjes.
316-399 : KOOLLAAG
Vrij zachte glanskool, nogal brokkelig, dik geband met
houtskoolrijke doffe lenzen,
Vanaf 347 massieve kern, i = 8ø, tot 369
369-370 : tonstein
Eronder opnieuw glanskool tot 399, in massieve kern tot 385, naar
onder toe zachter met meer doffe koollenzen, i = 10ø
399-416 : Grijze kompakte schalie, kolige stengelige plantenresten, verspreide
megasporen, doorworteld, licht vergleden
416-434 : Grijze doorwortelde siltsteen
434-545 : Bleke fijne zandsteen met onregelmatige kolige slierten, doorworteld
545-577 : Doorwortelde grijze sterk zandige gestratikuleerde siltsteen,
i = 10ø, met donkere laagvlakken
577-591 : Doorwortelde grijze sterk zandige schalie tot siltsteen
Kernstrook 105
Geboorde diepte : 1454,55 - 1460,55
Dikte : 5,28
Verschil : -7,2
Kist nr 290-293
Beschrijving : Massieve kern, sterk gebroken in koollaag, geen sporen van de
veer op het einde
0-178 : Grijze doorwortelde zandige schalie met siderietknollen, enkele
laagvlakken met plantenhaksel
Vanaf 60 geleidelijk zachter, geen plantenhaksel meer, met kleine
stengelige plantenresten, blijft grof doorworteld
Tussen 105 en 117 zacht, eerder donkergrijs met talrijke kleine
verglijdingen, Spiegelglijvlak aan de top, grote stengelige
plantenresten met doffe pyriet, fijnklievend
Vanaf 117 sterk zandige grijze schalie, sporen van perforaties,
slecht bewaarde stengelige plantenresten met dikke
gestoorde zandige stratikulaties, i = 7ø
178-370 : Met geleidelijke overgang naar onder
Bleekgrijze massieve zandsteen, vaag gestratifieerd,
vanaf 210 toenemend aantal kolige slierten
Tussen 220 en 230 fijn gebande siltsteen met sideriet, naar onder tot 320
massieve bleekgrijze zandsteen met fijne kolige slierten,
Rond 350 dunne si1tsteeninterkalatie met sideriet, i = 8ø tot 13ø
370-463 : grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, vanboven vage
perforaties, met verspreide zeer fijne kolige plantenresten en
megasporen,
Rond 390 zacht, rond 405 kruipsporen, geleideliJk zachter en licht
gebioturbeerd naar onder, met enkele verspreide bladafdrukken,
slecht klievend.
463-505 : KOOLLAAG
zeer fijn gebande glanskool, i = 10ø, zachte en brokkelig met vrij
veel dunne houtskoollenzen, tot 483
483-493 : zeer rijk aan houtskool , eerder gestreepte kool
493-498 : fijnklievende glanskool met houtskoollenzen
498-505 : massieve gestreepte kool
505-512 : Donkergrijze fijnvergleden doorwortelde schalie
512-526 : Donkergrijze goedklievende lichtkolige schalie vol fijne koollenzen,
naar onder toe vol slecht bewaarde bladafdrukken, minderkolig naar
onder toe
526-528 : Donkergrijze schalie, fijn vergleden, sterk doorworteld
Kernstrook 106
Geboorde diepte : 1460,55 - 1466,51
Dikte : + 6,65
Verschil : +6,9
Kist nr. : 294 - 297
Beschrijving : Slechtgeboord tot 80 met sporen van veer
0- Donkergrijze doorwortelde schalie, fijnklievend met kolige stengelige
plantenafdrukken, slechtbewaarde bladafdrukken
Vanaf 30 iets kompakter, aanvankeliJk nog steeds veel bladafdrukken
Vanaf 45 bijna geen bladafdrukken
Op 57 en 64 calcietlenzen, eronder opnieuw vol slechtbewaarde
plantenresten, ook bladafdrukken, fijnklievend
Rond 100 met houtskoolresten,
Tussen 104 en 108 dikke siderietlens met pyrietnesten, korrelig omgeven door
ingekoolde lenzen, donkergrijze goedklievende lagen vol
met plantenresten en meer massieve soms lichtzandige beter
doorwortelde lagen
Vanaf 140 donkergrijs, i = 9ø, vol dunne kolige lenzen, fijn
klievend, rijk aan houtskool en megasporen aan de basis tot
171,
Vanaf 171 slecht klievende sterk doorwortelde schalie met zeer grote
houtskoolbrokken, naar onder toe (vanaf 190) steeds meer
stengelige plantenresten en beter klievend, lichtkolig met
fijne calcietlensjes, kleinere houtskoolresten, talrijke
ingekoolde lenzen tot 214, tussen 214 en 218 blekere
schalie,
Vanaf 218 opnieuw donkere schalie, fijnklievend lichtkolig met dikke
ingekoolde lenzen tot 229
Vanaf 229 meer donkergrijze onregelmatige klievende schalie,
fijnvergleden, lichtkolig vanaf 243, sterk kolig vanaf 245
tot 249, opnieuw lichtkolig met dikke ingekoolde lenzen
tot 252
252-261 : Kompakte donkergrijze schalie met zeer grote houtskoolbrokken,
verspreide megasporen, onregelmatig vergleden, lichtkolig sterk
kolig in middendeel .
261-266 : Gestreepte kool met blinkende dikke pyrietlenzen
266-280 : i = 7ø, donkergrijze onregelmatig vergleden doorwortelde schalie,
lichtkolig in de bovenste 2 cm
278-287 : Donkergrijze doorwortelde onregelmatige vergleden schalie, meer
kompakt
287-291 : Donkere fijnklievende sterk kolige schalie met doffe pyriet
291-295 : Donkere licht bitumineuze onregelmatige schalie met wortels
295-297 : Donkergrijze sterk bitumineuze schalie, fijnvergleden
297-299 : Donker sterk kolige schalie tot gestreepte kool
299-309 : Glanskool, heterogeen en dik geband
309-312 : Donkergrijze doorwortelde schalie vol fijne ingekoolde lenzen en
megasporen.
312-370 : Glanskool met rond 315 en op 330 pyrietlenzen tot 1 cm dik in vrij
massieve kern,
vanaf 368 met dunne bleke zandige lenzen.
370-665 : Grijze doorwortelde siltsteen, onregelmatig zandig gestratikuleerd,
met donkere laagvlakken, i = 10ø, rond 430 dikke siderietknollen,
Vanaf 490 opnieuw siderietknollen tot 565, naar onder toe steeds
beter en fijner gestratikuleerd, vooral vanaf 490, met
zwarte laagvlakken
Vanaf 605 overwegend zandsteen, sterk maar onregelmatig
gestratikuleerd
Vanaf 655 opnieuw siltsteen, blijft doorworteld tot einde kern
Kernstrook 107
Geboorde diepte : 1456,51 - 1470,70
Dikte : 4,23
Verschil : +4
Kist nr. : 297-299
Beschrijving : Massieve kern - slecht geboord rond 385
0- 75 : Met zeer geleidelijke overgang.
Grijze sterk zandige schalie tot siltsteen, fijn gestratikuleerd,
met gestoorde dikzandige stratikulaties, slumpings rond 25 en 65,
licht doorworteld. met zeer fijne plantenresten, tussen 40 en 75
met siderietknollen
75-185 : Met geleideliJke overgang
i = 8ø tot 11ø, griJze sterk zandige schalie, sterk maar fijn
gestratikuleerd, vanboven donkere laagvlakken, van onder
plantenhaksel,
Op 155 slumpings, zeer licht doorworteld.
185-423 : Grijze zandige schalie met siderietbanden met vage kruipsporen met
zandige tubulaties (confer regendruppels), nog wat zandige
stratikulaties met plantenhaksel, weinig organisch materiaal
Vanaf 300 meer siderietbanden, enkele stengelige plantenresten,
zeer fijn geband, zeer licht gebioturbeerd, zandige
perforaties lijken verdwenen,
Vanaf 340 met siderietstratikulaties, fijne ingekoolde
plantenresten, zacht, i = 9ø, slecht klievend,
Vanaf 390 harde grijze siltsteen met siderietbanden, snel overgaand
in zandige schalie, met fijne schelpenresten Estheria ?
licht gebioturbeerd.
Kernstrook 108
Geboorde diepte : 1470,70 - 1474,34
Dikte : 3,68
Verschil : +4
Kist nr. : 299 - 301
Beschrijving : Massieve kern, slecht geboord tot 60
0- 60 : Grijze lichtzandige schalie, met weinig maar brede siderietbanden,
weinig organisch materiaal, vage fijne schelpenresten, zeer slecht
klievend, zachter naar onder toe met kolige fijne stengelige resten
60- 91 : Donkere fijne zandsteen, mikahoudend, sterk gebioturbeerd, met doffe
pyriet
91- 94 : Glanskoollens
94-368 : Grijze zandige sterk doorwortelde schalie, licht bruinig getint,
onregelmatige calcietlenzen aan de top
Vanaf 105 eerder siltsteen, met kleine siderietknollen groenig
vanaf 165 bleekgrijs met grotere siderietknollen,
Vanaf 220 eerder grijze zandige schalie tot siltsteen, licht
doorworteld,
Vanaf 235 met onregelmatige zandige stratikulaties en
siderietknollen, i = 8ø, blijft licht doorworteld tot
het einde, met weinig stengelige planten, resten, zeer
sterk gestratikuleerd, vanaf 355
Kernstrook 109
Geboorde diepte : 1474,34 - 1478,42
Dikte : 4,18
Verschil : +10
Kist nr 301-303
Beschrijving : Vertikaal gebarsten tussen 20 en 40 en vanaf 305 tot 375,
vertikale onregelmatige calcietaders van 390 tot 415
0- 21 : Grijze fijn gestratikuleerde silststeen tot zandsteen met gekruiste
stratikulaties, zeer fijne plantenresten
21-107 : Grijze fijn gestratikuleerde zandsteen met gekruiste gelaagdheden
met interkalaties 1 tot 5 cm dik in bleke gestratifieerde zandsteen,
i = 5 tot 12ø
107-171 : Bleke zandsteen met kolige slierten, met dunne interkalaties in
fijne gestratikuleerde zandsteen tot silsteen, donkere laagvlakken
en zeer fijne plantenhaksel.
171-418 : Bleke zandsteen, fijn tot middelmatig, met weinig kolige slierten,
gestratifieerd volgens i = 25ø,
Tussen 295 en 305 interkalatie in fijne zandsteen, i = 8ø
Kernstrook 110
Geboorde diepte : 1478,42 - 1484,42
Dikte : 5,95
Verschil : -5
Kist nr : 303 - 308
Beschrijving : Steil splijtvlak met cole tot 10
Korte dikke splijtvlakken met calciet tussen 205 en 225,
445 en 550
0-551 : Bleke zandsteen, i = 15ø tot 315 overwegend fijn, vaag
gestratifieerd, dunne passages vol kolige slierten gemiddeld
10 cm dik
vanaf 315 eerder middelmatig met mudklasts, dikke kolige slierten,
vrij regelmatig ophellend, i = 25ø
551-595 : Grijze zandige schalie met siderietbanden, zandige stratikulaties
met donkere laagvlakken
Kernstrook 111
Geboorde diepte : 1484,42 - 1490,42
Dikte : 6,00
Verschil : + 0
Kist nr. : 308-311
Beschrijving : Massieve kern
0- Grijze sterk zandige schalie, vage siderietbanden en zandige
stratikulaties, i = 8ø, met donkere laagvlakken en plantenhaksel ,
Vanaf 210 met fijne shelpennesten, massiever, minder zandige
stratikulaties
Vanaf 275 beter gestratikuleerd met weinig plantenhaksel
Vanaf 360 terug geleidelijk zachter, vaag gebioturbeerd
Vanaf 425 opnieuw zandige stratikulaties, sterk zandig
gestratikuleerd tussen 480 en 535, blijft zeer regelmatig
geband
Kernstrook 112
Geboorde diepte : 1490,42 - 1496,42
Dikte : 5,90
Verschil : -1,0
Kist nr. : 311-314
Beschrijving : Kern sterk over langs gebroken in bovenste koollaag,
verbrokkelt rond 130, slecht geboord tussen 220 en 270 en
rond 385,
Van 0 tot 7 met sporen van veer, van 7 tot 15 herboord
0- 34 : Donkergrijze zandige schalie met onregelmatige siderietbanden,
fijne kolige plantenresten, zwarte laagvlakken
Vanaf 20 donkergrijs, licht bitumineus, met fijne schelpenresten,
Vanaf 30 niet meer bitumineus
34-132 : KOOLLAAG (L 54a)
34- 39 : fijn splijtende glanskool tot gestreepte kool
39- 42 : fijnklievende lichtkolige schalie met talrijke glanskoollenzen
42- 49 : grijze schalie met glanskoollenzen, vrij goed klievend, vol
slecht bewaarde fijne plantenresten, licht zandig
49- 52 : donkergrijze lichtkolige schalie met dikke glanskoollenzen
52-115 : glanskool vrij massief, op 77 pyrietlens, eronder is de glanskool
veel zachter, brokkelig tot 100, vanaf 100 tot 110 massieve kool,
i = 12ø, hard met veel megasporen, dof glanzend, van 110 tot 115
massieve glanskool
115-132 : brokkelige kool, fijn geband, rijk aan houtskool, gestreept
132-137 : Donkergrijze vrij goed klievend schalie, vol dunne koollenzen,
lichtkolig, fijnvergleden
137-144 : Donkergrijze vrij sterk vergleden doorwortelde schalie
144-275 : Grijze doorwortelde siltsteen, vanaf 175 met zandige stratikulaties
en siderietknollen, vanaf 215 lichtzandig met plantenhaksel, veel
siderietknollen
275-311 : Grijze sterk gestratikuleerde zandsteen, donkere laagvlakken,
zandige perforaties, i = 8ø, naar onder toe eerder siltsteen
311-406 : Donkergrijze schalie, licht doorworteld, met talrijke kleine
siderietknollen vanboven lichtzandig, licht bitumineus, zeer
slechtbewaarde schelpenresten
Vanaf 333 mikahoudend en siderietrijk, fijne slecht bewaarde
plantenresten en houtskool, blijft doorworteld, i = 7ø
Vanaf 355 niet meer bitumineus
Op 370 grote onregelmatige siderietlens, enkele bladafdrukken
Op 380 visrest ? nog zeer licht doorworteld, vaag gebioturbeerd
Vanaf 395 zacht met vettekras, wordt bitumineus en fijn vergleden,
houtskoollenzen aan de basis
406-439 : KOOLLAAG
406-427 : glanskool, i = 7ø
427-430 : gestreepte kool
430-439 : fijnbladerig klievende gestreepte kool tot sterk kolige
schalie
439-590 : Grijze doorwortelde siltsteen, lichtkolig in de bovenste cm, met
dunne onregel matige zandige stratikulaties
Vanaf 470 met siderietknolle
Vanaf 485-505 sterk zandig gestratikuleerd met veel sideriet,
meer massieve silsteen met sideriet, met fijn
plantenhaksel tot 555
Van 555 tot 575 sterk gestratikuleerd, licht doorworteld,
Vanaf 575 tot einde grof doorwortelde siltsteen met kleine
siderietknollen
Kernstrook 113
Geboorde diepte : 1496,42 - 1500,20
Dikte : 3,84
Verschil : +5
Kist nr. : 314 - 316
Beschrijving : Massieve kern
0- 32 : Grijze silsteen, licht doorworteld, fijn gestratikuleerd, met wat
plantenhaksel en Calamites
32- 79 : Fijne kalkzandsteen, met fijne subvertikale calcietaders
79-180 : Grijze vrijsterk gestratikuleerde silsteen, met plantenhaksel,
i = 9ø, sporen van perforaties, naar onder toe steeds meer
interkaltie in fijn gestratifieerde zandsteen
180-384 : Grijze sterk zandige schalie met siderietbanden, licht
gebioturbeerd,
Vanaf 225 zandige stratikulatie met fijn plantenhaksel, met fijn
verspreide kolige plantenresten
Vanaf 360 zachter meer donkergrijs, talrijke siderietbanden met
kolige stengelige plantenresten en zaden
Vanaf 375 opnieuw sterk zandig, stratikulatie met plantenhaksel
---------------------------------------------------------------------------
Pl. PEER 47 E
196(VIId)
Type Boring:
Uitgevoerd te : Hechtel Hoef
Postnr:
Bij:
Boorfirma: Smet DB
Boordatum.: December 1984, jan. - feb. 1985
Topografie: opgetekend door P. Van Wichelen
Stalen door: de werfgeoloog
Boringsmethode: inspoeling
Doormeters: D. 340-64 m, D: 9 5/8 - 478 m; D: 6 3/4 - 861 m
Grondwaterstanden:
lste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 858 m
Stalen genomen:
Maaiveld: 69.15
X: 220.085
Y: 199.406
NIS-code:
BOORBESCHRIJVING volgens Boorverslag
Nr Diepte Basis AARD DER GRONDLAGEN
met "*" = lithotheekmonster
1 1.00 Geelbruin fijn zand, licht glauconiethoudend ?
2 2.00 Idem
3 3.00 Idem
4 4.00 Idem
5 5.00 Groenig bleek middelmatig zand
6 6.00 Idem, niet meer groenig
7 7.00 Grof heterogeen bleek zand, met fijne gesteente-
keitjes
8 8.00 Idem
9 9.00 Idem
10 10.00 Bleek heterogeen fijn zand
11 11.00 Idem, eerder middelmatig
12 12.00 Bleek grof zand
13 14.00 Bleek fijn tot middelmatig zand, met groenige schijn
14 15.00 Idem
15 16.00 Idem
17 17.00 BLeekgroen fijn zand
17-35 geen monste rs
18 36.00 Mergelig bleek vrij grof zand en zeer fijn groen zand
19 40.00 Fijn groen kleiig zand met keitjes (kwarts + bleke
silex)
20 44.00 Wordt zandiger, weinig keitjes
21 48.00 Groen fijn zand, licht glauconiethoudend
22 52.00 Idem
23 56.00 Idem
24 64.00 Idem
25 66.50 Eerder grof, groen glauconieth. zand, met donkere
cementbrokken
26 69.00 Idem
27 72.00 Idem, minder cement
28 75.00 Idem
29 78.00 Idem, wordt iets bleker
30 81.00 Groen, eerder middelmatig glauconiethoudend zand
31 84.00 Eerder fijn groen, glauconiethoudend zand
32 87.00 Fijn glaukonietrijk groen zand
33* 90.00 Middelmatig groen glauconietrijk zand
34 94.00 Terug fijn glaukonietrijk zand
35 97.00 Idem
36 100.00 Idem
37 103.00 Zeer fijn glaukonietrijk zand
38 106.00 Idem
39 109.00 Idem
40 112.00 Idem
41 115.00 Middelmatig glaukonietrijk zand
42 118.00 Idem
43 121.00 Idem
44* 124.00 Met groene zwak gekonsolideerde siltsteen, fijn met
cement en toeslag middelen
45 128.00 Fijn groen glaukonietrijk zand
46 131.00 Idem
47 134.00 Idem
48 137.00 Middelmatig glaukonietrijk zand
49* 140.00 Fijn glaukonietrijk groen zand
50 143.00 Zwarte bitumineuze sapropelklei
51* 146.00 Idem, met houtresten
52 149.00 Eerder middelmatig glaukonietrijk zand, nog met
wat veenresten
53 152.00 Fijn zeer glauconietrijk zand (fijn tot zeer fijn)
54 155.00 Idem
55 158.00 Idem
56 161.00 Fijn tot middelmatig glaukonietrijk zand, met wat
fijn schelpengruis
57 164.00 Idem, zonder schelpengruis
58 167.00 Idem, terug wat schelpengruis
59* 171.00 Middelmatig tot grof groen glauconietrijk zand met
schelpengruis
60 174.00 Glaukonietrijk fijn zand
61 177.00 Idem
62 181.00 Idem
63 184.00 Fijn groen, glaukonietrijk zand met meer schelpengr.
64* 187.00 Eerder grof glaukonieth. zand met overvloedig schel-
pengruis (grotere fragmenten)
65 190.00 Idem, met wat bruinkool (naval ?)
66 193.00 Idem
67 196.00 Idem, wordt fijner
68 199.00 Idem
69 202.00 Idem
70* 205.00 Idem, met gebroken schelpen (Cidaris, Astarte, Glycy-
meris, Chlamys)
71 208.00 Bleekgrijsgroen fijn tot silteus glaukonietrijk zand,
met schelpengruis
72 211.00 Wordt silteuzer
73 214.00 Idem, nog steeds veel schelpengruis
74 217.00 Grijsgroene vloeiende silteuze klei, meest dunschalig
met wat schelpengruis
75 220.00 Idem
76* 223.00 Idem
77 226.00 Idem
78 229.00 Idem
79 232.00 Idem
80 235.00 Idem, wordt kleiiger
81 238.00 Idem, eveneens kleverig
82 241.00 Groengrijze kleverige klei met septaria
83* 244.00 Rijker aan septaria
84 247.00 Kleverige klei
85 250.00 Kleverige klei rijker aan septaria
86 253.00 Idem
87 256.00 Iets minder septaria en minder kleverig
88 259.00 Eerder papperige klei, weinig septaria
89 262.00 Papperige klei, zeer weinig septaria
90 265.00 Eerder kleverige klei met wat septaria
91* 268.00 Kleverige klei met wat septaria
92 271.00 Kleverige klei rijk aan septaria
93 274.00 Idem
94 277.00 Idem, wordt meer kleverig
95 280.00 Idem
96 283.00 Minder septaria, blijft vrij kleverig
97 286.00 Idem
98 289.00 Septaria verdwijnen, wordt iets plastischer
99 292.00 Vrij plastische klei
100* 295.00 Plastische klei
101 298.00 Idem, met verharde kleibrokken
102 301.00 Wordt papperige klei, met veel kleibrokken
103 304.00 Idem
104* 307.00 Idem, vermengd met glaukonieth. zand en weinig meest
dikschalige schelpenresten
105 310.00 Idem
106 313.00 Kleverig grijsgroen fijn zand
107 316.00 Idem
108 320.00 Idem
109* 323.00 Vrij bleek licht glaukonieth. eerder middelmatig zand
met schelpenresten (Chlamys, Calumella, Thais)
110 326.00 Iets kleiig, Idem
111* 329.00 Meer zandig, eerder middelmatig, veel schelpen
112* 332.00 Idem, rijke fauna (Chlamys, astarte) weinig ligniet,
eerder middelmatig zand
113* 336.00 Eerder fijn, bleek licht glaukonieth. zand, met
schelpen (Glycymeris) en lignietbrokken
114* 339.00 Wat kleiiger, blijft idem met grote bruinkoolbrokken
en mooie schelpen (Astarte, Glycymeris, koraal)
115* 342.00 Idem (papperig) meer met klei vermengd, met schelpen
(Cidaris, grote Glycymeris, oester)
116* 345.00 Papperige grijsgroene klei, nog met schelpen naval
117 348.00 Idem
118 351.00 Vermengd met stinkende zwarte brokkelige ligniet en
sterk sapropelische klei
119 354.00 Idem
120* 358.00 Idem
121* 361.00 Idem
122* 364.00 Idem, met zand en vooral kleibijmenging (donkerbruine
eerder vloeiende sapropel klei) blijft stinken
123 367.00 Idem
124* 370.00 Ligniet en donkerbruingrijze vloeiende klei,
schelpennval met keitjes ?
125 374.00 Vermengd staal, terug grijs gekleurd: tot 387 slecht
genomen
126 377.00 Idem
127 380.00 Wordt hoofdzakelijk grijs, met bleek grijsgroen
siltsteen, veel naval, zelfs fijn grint
128 383.00 Idem
129 387.00 Idem
130 390.00 Wat minder vermengd: hoofdzakelijk grijs silt en
siltsteen, nog veel ligniet
121* 393.00 Idem
122 396.00 Idem
123 399.00 Idem (blijft overwegend silteus)
124* 402.00 Wordt grijze silteuze klei
125 405.00 Idem
126* 408.00 Idem, iets plastischer klei
127 411.00 Terug meer papperige klei
128* 414.00 Fijn zand en zandsteen, kalkloos
129 417.00 Idem
130* 420.00 Idem
131 423.00 Idem
132* 426.00 Idem (eerder siltsteen), meer kleibijmenging
133 429.00 Idem
134 432.00 Eerder kleverige klei, nog steeds veel siltsteen
135 435.00 Idem
136 438.00 Reeds plastische kleibollen waarneembaar
137* 441.00 Vrij plastische klei (nog met siltsteen, geleidelijk
minder) kalkhoudend
138 444.00 Idem
139 447.00 Idem, wordt plastischer
140 450.00 Idem, blijft siltsteen behoudend
141 453.00 Zeer plastische terug iets groengrijze klei, licht
kalkhoudend
142* 456.00 Idem
143 459.00 Idem
144 462.00 Iets minder plastische klei, vermoedelijk licht
silteus, iets bleker groengrijs
145* 465.00 Idem
146 468.00 Met mergelige bijmenging
147* 471.00 Idem
148 474.00 Sterk mergelige bijmenging
149* 477.00 Idem (blijft met siltsteen en kleibrokken naval
vermengd)
150* 480.00 Kalkloze vrij donkergrijze cement ?
151* 483.00 Bleke mergel stijf
152 486.00 Idem
153* 489.00 Idem, met groen kleiig silt bijmenging
154 491.00 Idem (le staal na verbuizing)
155* 494.00 Idem, wordt kleiiger
156* 497.00 Fijn tot middelmatig licht glaukoniethoudend grijs
zand, veel ijzerschilfers
157 500.00 Bleek krijt, vrij hard en homogeen, met float collars
158 503.00 Idem
159* 506.00 Idem
160 509.00 Idem
161 512.00 Idem
162 515.00 tot 527.00 idem (524*)
163* 530.00 Iets donkerder bleekgrijs tufkrijt
164 533.00 Terug bleker tufkrijt
165 536.00 tot 548.00 idem (539*)
166 551.00 Reeds vermengd met onderliggend materiaal
167 554.00 Met boorvet, mergeliger (verandering boorkop
168* 557.00 Wit mergelig krijt en verhard grijswit krijt
169 560.00 Wit krijt en veel glazige bleekgrijze silex
170* 563.00 Idem
171 566.00 tot 602.00 idem (578, 599*)
172 605.00 Idem, meer mergelig (overgang naar onder)
173* 608.00 Grijsgroen mergelig silt
174 611.00 Idem
175* 614.00 Grijsgroen kleiig silt
176 617.00 Grijsgroen licht kleiig mergelig silt
177* 620.00 Grijsgroene kleverige silteuze klei
178* 623.00 Grijsgroene silteuze mergel
179 626.00 Idem
180 629.00 Fijn groen glaukoniethoudend zand
181* 632.00 Helgroen fijn zand
182* 635.00 Idem
183* 638.00 Groene mergel vermengd met fijn zand
184 641.00 Idem
185 644.00 Groen fijn zand, glaukoniethoudend
186* 647.00 Idem, zeer glaukonietrijk, eerder middelmatig
187 650.00 Vermengd met bleke mergel
188* 653.00 Idem
189 656.00 Idem, met bleekgroene mergel
190 659.00 Idem, overwegend grijsgroene mergel (gemengd ?)
191 662.00 Bleek groenig mergel vermengd met glauconietrijk
eerder middelmatig zand
192 665.00 tot 667* Idem
193 680.00 Groene mergel met fijn zeer glaukonietrijk zand
194 683.00 tot 704 idem 692*
195* 708.00 Groen silt, mergelig
196 711.00 Groen zeer fijn zand
197* 714.00 Idem
198 717.00 Bleek fijn kwartszand
199* 720.00 Licht glauconiethoudend fijn kwartszand
200 723.00 Bleek fijn kwartszand - bruinig
201* 726.00 Idem
202 729.00 Idem
203 732.00 Idem
204 735.00 Idem, vloeistof wordt roodbruin
205 738.00 Idem
206 741.00 Wordt geleidelijk roodgekleurd, met zandsteenbrokjes
207* 744.00 Idem
208 747.00 Terug fijn bleek kwartszand in lichtrode matrix
209 750.00 tot 753* Idem
210* 756.00 Wordt fijner en helroodgekleurd
211 759.00 Bleek bruin rode tot grijze fijn vermalen zandsteen,
niet fijnkorrelig
212 762.00 tot 777 Idem 765*
213 780.00 Helrood silteuzer, met zandsteenbrokken
214 783.00 Terug bleekbruin rode fijnvermalen zandsteen
215 786.00 Idem
216 789.00 Helrode siltsteen, hard
217 792.00* tot 795 Idem
218 798.00 Bleek bruinrode zandsteen
219 801.00 Idem
220 804.00 Helrood silteuzer
221 807.00 Bleekrood zandiger
222 810.00 Idem
223* 813.00 Helrood silteus
224 816.00 Idem
225 819.00 Bleek bruinrode zandsteen
226 822.00 Idem
227 825.00 Helrood silteus (in feite fijne kwartsietische
zandsteen)
228 828.00 Idem
229 831.00 Licht rood zandiger
230 834.00 Idem, wat grijziger
231* 837.00 Idem
232 840.00 Roodgrijze fijne zandsteen (ontkleurd)
233* 843.00 Grijze siltsteen met krijt en rode kleisteen naval
234 846.00 Idem
235* 849.00 Bleekgrijze grove zandsteen
236 852.00 Helrood vermengd staal met grijze zandsteen en rode
kleisteen lamellen
237* 855.00 Rood vermengd staal in zelfde materiaal
238* 858.00 Karbooncuttings vermengd met bovenliggend materiaal
en bonte fijn kwartsietkeitjes in grijze modder