046W (Meerhout 17/5) - 400 (IXd) - A F D E L I N G G E O T E C H N I E K
Opdracht: GEO-12/129
Plaats/site: HAM - SLUIS
Boring: B9
Uitgevoerd door: Geolab
Datum van uitvoering:
X: 201783
Y: 198979
Aanvangspeil: 30,60 m
Lithologische beschrijving
Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 18/02/2014
Monster Diepte (m) Aard der grondlagen
G1 0,00-0,35 bruine zandige teelaarde met keitjes
G2 0,35-0,50 bruingroen licht lemig middelmatig glauconiethoudend (ca. 15%) zand; vrij goed gesorteerd, zelden grof
G3 0,50-1,00 zelfde zand (zacht aanvoelend)
G4-G5 1,00-2,00 idem, met wat fijne keitjes
G6 2,00-2,50 zelfde zand, blijft licht lemig, wat heterogener, met bruine vlekken
G7 2,50-3,00 wordt meer kleihoudend, tot vaste bollen, met beginnende bruine verkleuring aan de rand
G8 3,00-3,50 zelfde zand, minder lemig; glauconiet verweerd en in kleine hoeveelheid (< 10%)
G9 3,50-4,00 +- zelfde zand, bijna glauconietloos (< 5%), vol bruine zandvlekken
G10 4,00-4,50 zand wordt wat vaster en voelt licht kleiig aan (betere opvulling van de poriën)
G11 4,50-5,00 groenig grijs kleiig zand, meer glauconiethoudend (> 10%), opbollend, met rolkeitjes en baksteengruis
G12 5,00-5,50 groenig grijs kleiig heterogeen, maar niet zeer grof zand, met meer poreuze bruine zandvlekken
G13 5,50-6,00 grijsgroen kleiig zand, glauconietarm, met fijne keitjes en verweerd baksteengruis
G14 6,00-6,50 groene zandrijke klei, meer homogeen
G15 6,50-6,80 grijsgroene zandrijke meer heterogene klei (zandtextuur, kleireactie) met 5 cm grote baksteen, goed afgerond
G16 6,80-7,00 groengrijs heterogeen overwegend middelmatig glauconietarm zand, soms licht kleiig (wisselend kleigehalte), met bruine zandvlekken
opmerking: het lage glauconietgehalte en de bruine uitlogingsvlekken wijzen op een Quartaire oorsprong van dit zand, dat antropogeen verplaatst is
G17 7,00-7,50 groene heterogene zandrijke glauconietarme klei, met kleine bruine zandvlekjes, verweerd baksteengruis, en grote keien van Ardeens grind (Maasgrind)
G18 7,50-8,00 paarsbruine humeuze sinter, zurig (anthropogeen materiaal, in de vorm van gedroogde-versteende en gebarsten pellets)
G19 8,00-8,50 zelfde materiaal, vermengd met donker humeuze en lichtgroene silteuze klei (ook geen natuurlijke afzetting)
G20 8,50-9,00 grijsgroen matig-grof (ca. 0.5 mm) zeer glauconietarm (< 5%) kleiig zand met lichtbruine oxidatievlekken
G21 9,00-9,50 groene heterogene overwegend middelmatige zandige klei met bruine kleiige zandvlekken
G22-G23 9,50-10,50 mengeling tussen blauwgroene zandrijke klei en kleiig zand, maar ook zeer grove kwarts, nog zonder glauconiet (geen bruine oxidatievlekken)
G24 10,50-11,00 +- idem, maar klei domineert
G25 11,00-11,50 vaste donkergrijsgroene zandrijke klei met bruine humeuze, zurig ruikende kernen (residueel Quartair materiaal, hier zeker niet in-situ)
G26 11,50-12,00 blauwgroene zeer grof zandhoudende klei (en daardoor niet meer kneedbaar); weinig glauconiet
G27 12,00-12,50 +- zelfde zandrijke klei met kernen in bleekgrijs grof zand (kwarts, geen glauconiet: kenmerkend voor residueel Quartair materiaal)
G28 12,50-13,00 faciësverandering naar groenig grijs zeer grof zeer licht kleihoudend en slibhoudend zand; glauconiet enkel in de zeer fijne fractie
G29 13,00-13,50 vanaf hier blauwgroen decantatieslib en rode bacteriële verkleuring langs potrand,
grijs heterogeen (tot zeer grof), licht glauconiethoudend (< 10%), zeer licht kleiig maar vrijwel slibloos zand
G30 13,50-14,00 zand wordt zeer grof (aanzienlijke fractie 1-2 mm), meer glauconiethoudend (15%), zeer licht kleihoudend (licht klevend) maar vrijwel geen mobiel slib
G31 14,00-14,50 zand blijft zeer grof maar wordt donkerder blauwig groen en met slappe platte groene kleilenzen: glauconietgehalte > 20%, maar dan de kwarts
G32 14,50-15,00 donkergroen zeer grof zand, en daardoor minder glauconiet (< 20%) met grote bollen in groen slap sterk kleiige zand; zand in geheel zeer licht kleihoudend maar zonder mobiel slib
G33-G34 15,00-16,00 +- idem, maar zand en klei meer vermengd: zand is papperig en slibrijk zonder afgetekende kleilenzen; aandeel zeer grove fractie kleiner; glauconietgehalte ca. 15%
G35-G37 16,00-17,50 gecompacteerde blauwgroene zandrijke klei (zandtextuur maar hydrogeologische kleireactie, echter niet kneedbaar noch plastisch); zand is tot matig grof
G38 17,50-18,00 idem, met vlekken in bruinig asgrijs eerder middelmatig kwartszand (sporen van bioturbaties?)
G39 18,00-18,50 +- idem, kleiopvulling minder dicht zodat wat meer water er doorheen kan (zeer zwak doorlatend)
G40 18,50-19,00 blijft blauwgroene vaste zandrijke klei, met donkere meer zandrijke vlekken
G41 19,00-19,50 blijft blauwgrijze vaste zandrijke klei met bruine vlekken
G42 19,50-20,00 zelfde blauwgrijze vaste klei, vermengd met grof kleiig zand
G43 20,00-20,50 +- idem, de kleiige zandvlekken worden kleiner en bleekbruiner (bioturbaties?)
G44 20,50-21,00 zelfde klei met bruin tot donkerbruine kleiige zandgangen; globaal grofkorrelig (> 0.5 mm), echter niet zeer grof (< 1 mm)
G45 21,00-21,50 idem, maar iets meer vermengd
Informele stratigrafie
Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 18/02/2014
Van (m) Tot (m) Beschrijving
0,00 12,50 Verstoorde grond; hoofdzakelijk Quartaire verweringslaag residueel gevormd op Zand van Diest (elders afgegraven en hier gestort, met wat keien en baksteen); tussen 7.60 en 8.40 m (volgens sondering) storting van afval uit een metaalverwerkende oven
12,50 21,50 Formatie van Diest, sterk gecompacteerd en verarmd aan glauconiet (mogelijk door pletting van glauconiet)