PL. HERENTALS 45W
P.LAGA
337 (III/b)
PEILPUT nr. 1
uitgevoerd te : HERENTALS
langs baan naar St. Jozef Olen
door : N.V. SMET DB
datum : 24/3/81
Topografische ligging opgetekend : TER PLAATSE
Grondstalen verzameld door : DE BOORMEESTER
Boringsmethode : INSPOELING - GEKERND VAN 75 tot 95m
doormeters : 240mm
Hoogte van het maaiveld : +17,66m
Totale diepte : 200m
X = 185.001
Y = 207.740
Volgnummer Aard der grondlagen Diepte m
1 bruinachtig fijn leemhoudend zand, gespikkeld met
vele glauconietkorrels 1.00
2 bruinachtig tamelijk fijn hoekig iets heteromorf
zand met glauconietkorrels 2.00
3 idem, iets minder glauconiet 3.00
4 idem, met kleine brokjes donkergrijze klei 4.00
5 groengrijs tamelijk fijn, iets hoekig glauconietrijk
kleihoudend (collodaal glauconiet) zand 5.00
6 idem, tamelijk sterk kleihoudend 6.00
7 idem, heteromorf, half fijn tot tamelijk fijn, hoekig 7.00
8-9 idem, zeer grof, heteromorf, zeer hoekig, grindachtig 9.00
10-19 idem, grof, heteromorf, zeer hoekig 19.00
20 idem, half grof, iets heteromorf, hoekig 20.00
21-30 idem, tamelijk grof, heteromorf & hoekig 30.00
31-32 idem, half fijn tot tamelijk fijn 32.00
33-36 idem, terug grover 36.00
37-45 idem, tamelijk fijn, zeer hoekig, met grovere
bijmenging 45.00
46-48 idem, een weinig grovere bijmenging 48.00
43-52 idem, met zeer grove bijmenging 52.00
53-55 idem, tamelijk fijn, zwak heteromorf, hoekig 55.00
56-58 idem, tamelijk fijn, homogeen 58.00
59 idem, met stukjes vivianiethoudende-
zandsteenconcreties 59.00
60-72 grijsgroen fijn zacht aanvoelend homogeen, iets
kleihoudend zand 72.00
73-75 idem, iets glimmerhoudend, geen kalk 75.00
76 donkerder grijsgroen tot zwart tamelijk fijn,
heteromorf, hoekig zand 76.00
77-79 lichter grijsgroen heteromorf zand (verwisselde
monsters!) 79.00
80 zwart tamelijk fijn zeer glauconietrijk zand,
gespikkeld met kalkstippen 80.00
81 donkergroen tot zwart fijn hoekig, zwart heteromorf
kleirijk zand met schelpgruis 81.00
82-85 zwart tamelijk fijn en fijn zeer glauconietrijk zand 85.00
volgens boormeester : klei vanaf 94,2m tot 183m
slappe klei tot 189m
zand van 189 tot 200m
86-93 zand (naval) 93.00
94-189 klei 189.00
189-200 grijs fijn hoekig homogeen glauconiethoudend zand,
een weinig kalkhoudend 200.00
Interpretatie o.a. m.b.v. boorgatmetingen
Kwartair 0.00 - 4.00
Formatie van Diest 4.00 - 72.00
Zand van Dessel 56.00 - 72.00
Formatie van Berchem 72.00 - 92.00
Boven Rupel Formatie (R2d) 92.00 - 108.00
Klei van Boom 108.00 - 175.00
Onder Rupel Formatie 175.00 - 200.00 (geboord)
P.LAGA 24/3/81
Nota betreffende Foraminiferen onderzoek
De monsters 79,65 en 79,80 bevatten Uvigerina tenuipustulata en Elphidium
inflatum. Vanaf 85.80m diepte komt ook Angulogerina rugulosa gracilis
veelvuldig voor. De monsters 90.80/91.80 en 92.35m zijn zeer rijk aan
foraminiferen, met enorm veel Noniun boueanum.
P.LAGA
Gekernde strook van 75 tot 95m
75-76m (0,98m)
donkergroen tot zwart fijn, zacht aanvoelend kleihoudend zand
zeer glauconietrijk; geen kalk; op 75-79 cm: een laagje met
talrijke kleine witachtige zandsteenconcreties (D max. 10 mm) 75.50
het zand is zeer homogeen, zonder structuren, slechts enkele
heel vaag omlijnde kleiger vlekken, slierten en laagjes
76-77m (1.00m)
zelfde heel donkergroen kleihoudend zacht aanvoelend zand;
enkele kleiger onregelmatiger groene zones aan de zanden
(= genjecteerde boormodder?); bovenaan een weinig onduidelijk 76.50
gelamineerd - naar onder toe wordt de kleur iets groener;
geen kalk
77-78m (0.75m)
zelfde zand, geen kalk, schijnbaar homogeen, heel vage
kleiger vlekken, blijkbaar sterk gebiotubeerd, soms een iets 77.50
glauconietrijkere en grof korreliger vlek; sporadisch een
grove kwarts korrel (> 1mm)
78-79m (0,90m)
volledig zelfde zand, kleiger zones zijn doorkropen; op 52
een kleig laagje met zelfde witachtige zandsteenconcreties
van 75.75m; van 60 tot 70 : een vertikale dunne kruipgang; 78.60
sterk waterhoudend.
79-80 (0.85m)
zelfde zand, sterk waterhoudend, kleiger, steeds heel
onduidelijk gebioturbeerd; vanaf 50cm, fijn schelpgruis en
schelpen kalkhoudend; op 70cm : laagje ingespoelde ronde
zandsteenconcreties; een dun schelplaage op 78cm 79.60
vanaf 60 : talrijke heel broze schelpen
80-81m (1.00m)
zelfde kleig onduidelijk gevlekt sterk gebioturbeerd zand;
verspreide heel broze schelpen; een sterk kleige zone met
zelfde witachtige zandsteenconcreties (ingespoeld); vanaf
50cm komen er geleidelijk meer en grotere brokjes zuivere
grijze klei voor; van 70 tot 90 meer schelpen 80.75
82-82m (0.90m)
10-14: zelfde fijn kleiig vast zand met schelpen
14-100: donkergroen tot zwart tamelijk fijn en half fijn
heteromorf los zeer glauconietrijk zand, geen kalk; 81.50
gespikkeld door grovere kwartskorrels; 62-64;
sterk kleige zone met zandsteenconcreties
(= ingespoeld?) vanaf 70 : een 4 tal gepreide
kleige laagjes (= genjecteerde boormodder).
82-83m (0.45m)
zelfde los kalkloos zand, zeldzaam een boorgang met donkerder
zand; gestoorde zone met zandsteenconcreties en kleibrok van
76 tot 82 82.65
83-84m (0.80m)
gestoord op 50 en 95cm
donkergroen tot zwart tamelijk fijn kleihoudend zeer
glauconietrijk zand; geleidelijk meer kleihoudend en met heel
vage bioturbatie; minder los en homogeen dan hierboven, geen
kalk; onderste 5cm vertonen duidelijk onregelmatige
kleilaagjes (verwilderde kleivoegjes) 83.65
84-85m (0.75m)
gestoord op 65 en 80cm
zelfde kleihoudend tamelijk fijn, iets hoekig zand, geen kalk 84.50
85-86 (1.00m)
zelfde donkergroen grijs fijn kleihoudend glauconietrijk zand;
enkele heel onduidelijke kleige laagjes en enkele vaag
omlijnde bioturbate vlekken; heel zwak kalkhoudend bovenaan,
geleidelijk meer kalkhoudend naar onder toe 85.50
86-87m (1.00m)
0.00 - 20.00cm : zelfde zand, kalkhoudend
20.00 - 100.00cm: idem, geleidelijk sterker kleihoudend sterk
waterhoudend; onderaan enkele brokjes grijze
klei; kalkhoudend 86.50
87-88m (1.00m)
zelfde zand, steeds kalkhoudend, vanaf 40cm; verspreid
schelphoudend; van 0 tot 20cm : een lange vertikale boorgang
D 2cm; onderaan sterker kleihoudend en minder waterhoudend. 87.50
88-893m (1.00m)
zelfde zand, verspreide schelpen, kleigge vlekken en laagjes
0 - 25: sterker kleihoudend zoals hierboven : vast zand
25 - 65: minder kleihoudend en sterk waterhoudend
65 - 100: geleidelijk terug sterker kleihoudend en vaster zand 88.50
89-90m (0.75m)
zelfde fijn kleig zand, gebioturbeerd, enkele verspreide heel
broze schelpen, grijs bruinachtige kleibrokjes vanaf 50; vanaf
75 cm een schuine boorgang, D 1 cm bovenaan, 14 cm lang en
opgevuld met glauconietrijker zand, onderaan grote schelp 89.50
90-91 (1.00m)
zelfde-groengrijs fijn kleig zand, glauconietrijk,
gebioturbeerd; vanaf 75 cm bruinachtig met slierten
vette bruine klei, iets meer schelpen vanaf 75cm, bovenaan
boorgang D 1,5cm; 18cm lang 90.50
92-92m (1.05m)
0 - 40: zelfde fijn kleihoudend zand, gebioturbeerd,
schelphoudend en soms in de meer zandige laagjes
fijn gelamineerd
40 - 60: sterker kleihoudend, met zelfs zones van grijze
sterk gebioturbeerde klei, glimmerhoudend, soms
fijn gelamineerde kleilaagjes, enkele boorgangen
(D 2cm) opgevuld met fijn groen glauconiet zand,
verspreid komen er (een 5-tal werden er geteld) 91.35-91.65
dunnere gerolde fosfaathoudende grindjes voor 91.70
60 - 100: zandige gelamineerde (plaatselijk) kleilaagjes 91.90
afwisselend met kleig zand, met zandige vlekken,
soms heel fossielrijk, het patroon is sterk
verstoord door de bioturbatie in de fossielrijke
vlekken zit er grof glauconiet en ook gerolde
fosfaatconcreties
92-93m (1.00m)
0 - 45: afwisseling van heel fijn silteus zand en silteuze
klei, glimmerhoudend sterk gebioturbeerd; groene
stippen van glauconietkorrels of nestjes glauconiet 92.20
op 17 : een fosfaatkeitjes (D max. 2cm) tussen 15
en 45 : nog een 15-tal fijne fosfaatgrindjes geteld
een weinig schelphoudend
45 - 100: grijze silteuse glimmerhoudenddekklei, fijne bleke 92.75
fijne zandige en silteuze vlekjes, bovenaan
kalkhoudend naar onder toe, slechts sporen van kalk
93-94m (1.00m)
grijs bruine vaste silthoudende klei, enkele sporen van schelpen
0 - 8: bruine vette klei met een weinig silthoudende
stippen door bioturbatie, kalkhoudend
8 - 11: lichtbruin heel fijn sterk silthoudend zand,
glimmerhoudend ook met fijne bioturbate stippen,
schelp contact onderaan, meer geleidelijk bovenaan,
geen kalk
11 - 38: grijs groene vette klei met weinig siltstippen,
pyriet op 12 en 14, weinig kalkhoudend; op 15 een
vlekje met zelfde fijn silteus zand (boorgang)
38 - 37: zelfde vaste klei; doch bleker en talrijkere fijne
siltstippen, kalkhoudend 93.50
57 - 82: monder siltstippen bovanaan, geleidelijk toename
naar onder, diffuus pyriet onderaan, ook geleidelijk
bleker naar onder toe, kalkhoudend
82 - 100: terug minder silteuse iets donkerdere klei,
kalkhoudend
95-94m (1.10m)
1 - 2: grijsgroen vette klei - zwarte pyriteuse stippen
2 - 3: bleke talrijke zone
3 - 6: terug donkere vette klei
6 - 18: half verharde septaria 94.25
10 - 22: grijsgroene vette klei, enkele pyrietvlekjes en
siltstippen 94.75
22 - 45: geleidelijke overgang van vette klei naar
silthoudende klei en onderaan zandhoudende klei,
kalkhoudend
45 - 65: donker bruin fijn zandige klei met heel fijne bleke
siltvlekjes en met grotere donkere zandige vlekken,
sterk gebioturbeerd; minder kalkhoudend
65 - 100: donker grijsgroene silthoudende vaste klei, met
talrijke siltstippen pyriet op 71; soms enkele
grotere donker bruine vlekken (D 1,5
2cm) met
meer silt; kalkhoudend.