Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 042W / 042W0190.TXT

042W0190.TXT

Pl. SINT-NIKLAAS 42W                                  Aardkundige Dienst
M. GULINCK                                               van België  

Nr. 190.  GROEVE S.V.K.

          De huidige exploitatie bevindt zich nu op grondgebied
          Belsele.

          Het profiel is ongeveer 13 m. hoog.

          Boven de rupeliaanse klei komen onmiddelijk de
          pleistocene deklagen, waarvan de samenstelling sterk
          veranderlijk is (zie profiel). Men kan er voorlopig
          drie onderverdelingen in maken :

          1. Zandlaag.
          2. Complex fijn zand - leem. Op sommige plaatsen is
             het zand overwegend, nml., wanneer het als opvulling
             van kleine stroomgeultjes voorkomst.

          In deze geultjes kan men een zeer fijn gekruisde
          gelaagdheid waarnemen. Het zijn waarschijnlijk
          smeltwaterbeekjes. De ravinering is soms zeer scherp.
          De randen van de geulen vertonen plaatselijk
          instortingsverschijnselen, met ontstaan van een soort
          grove breccie.

          3. Een zand-leemachtig complex, met onderaan
             intercalaties van grof, grindachtig zand. De zandlenzen
             die in de leemachtige massa voorkomen zijn zeer
             onregelmatig ; onderaan het profiel vertonen zij
             duidelijk afglijdings (solifluatie) figuren.

          Vlekachtige roestvorming, in verband met de
          bodemkundige verschijnselen, kan men zeer goed tussen
          1.50 - 2.00 en op 4m00 diepte zien.

          Verschillende zandwiggen kunnen waargenomen worden.
          Hun dikte staat soms in verband met de natuur van de
          doorgesneden lagen (zand of leem).

          In fijn gelaagde zone, kan men goed een lichte
          ombuiging van de laagjes tussen de vorstscheur
          waarnemen.

          Resten van miocene zanden werden niet aangetroffen.
          Het basisgrind van het pleistoceen bevat veel
          beenderstukken, haaitanden, vuurstenen, kwartskeien,...

          In de Firma S.V.K. bewaard men mammoutbeenderen die
          erin gevonden werden.

          De dikte van dit grind is zeer veranderlijk.

          De top van de rupeliaanse klei is bruinachtig, soms
          bedekt van een roesthuidje.

          De ontkleurde verweringszone ("argile à potier") is er
          nochtans slechts sporadisch en zeer gereduceerd
          aanwezig.

          De zanden van het beneden Rupeliaan (R1) zijn op
          ongeveer 2.50 beneden de bodem van de exploitatie te
          bereiken.

          Men heeft in juli 1957 een kleine kuil gegraven en
          daaruit werden zeer talrijke, reusachtige
          oesterschelpen, Ostra = Pycnodonta callifera en ook
          talrijke buisvormige, fosfaatachtige tubulaties
          dikwijls in volledige, gesloten toestand gehaald.

                        M. GULINCK.   juli 1957.

nr. 190 (vervolg).

          Groeve Scheerders van Kerkhove - Toestand augustus 1958.

          A.- Pleistocene deklagen (zie beschrijving 1957).
          B.- Basisgrind van het Pleistoceen.
          C.- a) Blauwachtige klei, lichtzandhoudend, bruine
                 vlekken - Septaria's (zeer locaal !).
                 Blauwe plastische klei                  ~     2.50
              b) Zandhoudende blauwachtige klei.         ~     1.20
              c) Meer plastische blauwachtige klei       ~     1.20
              d) Zandhoudende klei                       ~     0.80
              e) Zeer plastische klei.                   ~     1.20

          Grens met onderliggende laag duidelijk te trekken.

              f) Grijsachtig, fijn, kleihoudend zand -
                 witachtig gespikkeld restjes plastische
                 klei - sterk gebioturbeerd.             ~     2.00
              g) Blauwachtige, zandhoudende klei.        ~     3.00
              h) Blauwgroenachtige plastische klei.      ~     1.50
              i) Blauwachtige klei met lenzen fijn ge-
                 laagd zand - gebioturbeerd dan minder
                 zandhoudend en dieper meer zandhoudend. ~     3.00
              j) Blauwachtige klei.                      ~     1.00
              k) Zandrijke klei, waarvan de zandfractie
                 merkelijk grover is dan boven op, plaat-
                 selijke glauconietrijk, hier en daar
                 zones met fijn gelaagde structuur.
                 Grote oesters (Pycnodonta Callifera) die
                 een doorlopend niveau vormen - enkele
                 buisvormige fosfaatconcentries          ~     1.20

          N.B.- De dikte der lagen werden volgens het talud
                gemeten.
      
                   M. GULINCK.      2 augustus 1958.



J. Herman - 2013
42 W 190 : x : 132.555, y : 205.750,  z : circa  + 18.00 m : Third extraction pit van S.V.K. (Still in activity in 1968). 
42 W 0190: Moeilijk iets toe te voegen aan of te veranderen aan de Gulinck geologische gegevens, omdat deze Klei Put vol water is. Herinnering Ir. Trommelmans: Oesterbank lag direct op de Ruisbroek Zanden. Girardot en mezelf haden hetzelfe feit genoteerd (in 1968).
Insert the GSB number to search all associated content