Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 042E / 042E0449.txt

042E0449.txt

042E (15/6 – Temse)  -  449 IVa  -  A F D E L I N G   G E O T E C H N I E K

Opdracht: GEO-10/185
Plaats/site: Sint-Niklaas en Temse, parallelweg E17

Boring: B103 
Uitgevoerd door: VO - Afdeling Geotechniek			
Datum van uitvoering: 10/07/2012  
X:  	138165
Y: 	204342
Z:	   5,5	
Aanvangspeil:   			


	
Lithologische beschrijving

Auteur: Michiel Dusar		Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 10/08/2012				

Monster	Diepte (m)	Aard der grondlagen
Liner 1	1,00-1,25	lengte is 0.26 m
bleekgrijs fijn maar heterogeen sterk lemig kwartszand, bleekgeelbruin oxiderend, met grote roestvlekken, korte venige strepen, veranderlijk zeer licht kalkhoudend tot sterk kalkhoudend; 
tot 1.12 m opvulling met zeer grof zeezand, slibvrij met kleurloze, witte, gele of oranje kwarts, enkele silexfragmenten en gevarieerd schelpengruis tot 0.5 cm groot (recent zeezand, aangevoerd)
pot 1: 2 m: beige kalkrijke zandrijke leem (ziet er anders uit dan de kern) 
Liner 2	2,00-2,99	lengte is 0.99 m
bleekgeelgrijs kalkrijk sterk lemig fijn maar heterogeen zand, met grote silt fractie (vandaar lemig karakter); vanaf 2.10 m met roestvlekken en lokaal minder lemig, maar blijft toch overwegend fijn lemig zand, kwartsrijk, maar licht donkergespikkeld (< 1 %, zeer fijn, vermoedelijk geoxideerde glauconiet); ook een weinig zeer fijn schelpengruis; kalkgehalte lijkt iets lager en porositeit iets groter in de roestvlekken die ca. 1/4 van het sediment uitmaken en vaag zijn afgelijnd
zeer homogene afzetting tot einde kern, goed gestapeld en compact voor Holoceen
pot 2: 3 m: bleekbeige grijs, licht lemig kalkrijk zand, duidelijk gespikkeld met glauconiet van dezelfde korrelgrootteverdeling als de kwarts; hoofdzakelijk middelmatig zand maar slecht gesorteerd tot fijne siltfractie; kalk komt niet van schelpengruis maar van fijn slib 
Liner 3 	3,00-3,70	lengte is 0.82 m
bleekbruinig grijs matig fijn maar slecht gesorteerd tot silteus, duidelijk gespikkeld zand met ca. 3 % groen glauconiet soms van grovere korrelgrootte dan het zand tot middelmatig; met fijn schelpengruis van fossiele schelpen; wordt vanaf 3.03 m kleihoudend en vochthoudend; met enkele verspreide kleine afgeronde grindjes van silex, heldere kwarts, naast dikschalig schelpengruis van dezelfde grootte (gezamenlijke afzetting van deze diverse elementen wijst op troebelingsstroom);
sediment lijkt op eerst zicht kleiig silt, maar bevat zeer veel grovere partikels; blijft zeer kalkrijk;
tussen 3,30 en 3,45 m, met scheef maar scherp contact, gestratifieerde afzetting van lichtgelig grijs, slibvrij, poreus, middelmatig tot grof gespikkeld zand, tot fijn grind (tot 1 cm) van goed afgeronde silex, heldere kwarts en brokken van dikschalige schelpen; ook gebroken splinters van silex en afgeronde zwarte fosfaatkeitjes.
Opmerking: de zogenaamde fosfaatkeitjes (2-3 mm) lijken op silex met zwarte schil en caramelbruine binnenkant; het is een ongebruikelijk materiaal (monster lithotheek 3.62 m).
Aanvankelijk nog tussenschakelingen van zelfde matig tot fijn lemig zand; naar onder toe meer grind en ook meer vergane schelpfragmenten (geven vlekken van wit gruis); scherpe basis op 3.70 m; de onderste 1-3 cm in gebed in kalkloze bruine klei, maar nog zandtextuur
Liner 3 - deel 2	3,70-3,74	plastische bruingrijze klei, kalkloos, vol middelmatig glauconiethoudend zand, redelijk gecompacteerd (maar nog niet in verhouding met onderliggende overgecompacteerde Boomse klei), scherpe horizontale boven en onder contacten
Liner 3 - deel 3	3,74-3,82	grijsbruin tot bruingrijze heterogene afzetting van hetzelfde grind, met vooral sterk verweerde witte schelpfragmenten, tot fijn kalkgruis, met heterogeen zand (in feite unimodale verdeling van silt naar zand naar grind), ingebed in klei (zand textuur maar vermoedelijk slechts zwak doorlatend)
pot 3: 4 m: bruin sterk kleiig heterogeen zand (schelpfragmenten, glauconiet, granule grind); kalkloos op fossielgruis na; bij uitwrijven impressie van slappe klei
Liner 4	4,00-4,92	lengte is 0.92 m
- van 4.00 tot 4.03 m: blijft bruingrijs kleiig heterogeen zand tot granule grind
- van 4.03 tot 4.28 m: roestrood licht kleiig kalkloos matig fijn maar heterogeen (ook grove korrels), glauconietrijk (ca. 1/3 tot matig grof, groter dan de kwarts) zand; veel homogener dan bovenliggende kleirijkere granule
- van 4.28 tot 4.30 m: slappe bruine (door sterke oxidatie) klei, met fijn zandbijmening, mogelijk resten van geoxideerd plantaardig materiaal, kalkloos, horizontaal gelaagd; snelle maar geleidelijke overgang naar boven; scherp contact naar onder op dun (2 mm) roestig verkleurd laagvlak met fijne kleibrokjes (uit onderliggende laag)
- van 4.30 tot 4.92 m: compacte zeer vaste donkergrijze klei, sporen van horizontale afzetting, lichte gipsneerslag; bovenste cm wat meer brokkelig uitzicht, maar onverweerd; zeer homogeen en structuurloos; vanaf 4,65 m tot einde kern op zaagvlak 6 vlekken met fijne pyrietkristallen die kleine holtes lijken te omgeven
pot 4: 5 m: massieve grijze kleikern
Liner 5	5,00-5,95	lengte is 0.94 m; kern breekt door uitdroging volgens horizontale vlakken, soms wat meer silteus
van 5.00 tot 5.94 m: vaste massieve grijze klei, geen duidelijke gelaagdheid, maar sporen van door bioturbatie gestoorde stratificatie (geen siltbijmenging desondanks) tot 5.74 m; op 5.25 m pyrietnest met millimeter grote verstening van de klei er binnenin; tussen 5.35 en 5.65 m enkele (3 op zaagsnede) takvormige versteningen of siderietknolletjes rond fossiele kern, op millimeter schaal; op 5.50 m met fijne kalkbioklasten;
vanaf 5.75 tot 5.90 m: wat meer silteuze tussenschakeling, ook met kalkbioklasten (zeer fijn schelpengruis)
pot 5: 6 m: kern in massieve grijze klei
Liner 6	5,95-6,98	lengte is 0.96 m (wat minder dan de door de boorder gemeten lengte, na in elkaar drukken van de breukvlakken waarlangs de kleikern bij drogen splijt)
- van 6.00 tot 6.96 m: compacte grijze klei met enige sporen van stratificatie; op 6.35 m splijtvlak met siltconcretie; 
tussen 6.45 en 6.70 m met ronde siltrijke vlekken (< 1 cm), ook micahoudend, in de vorm van bioturbaties; vanaf 6.70 m gaan die vlekken bestaan uit meer versteende brokjes van gepyritiseerde kleisideriet (gelijkend op septaria) vooral tussen 6.85 en 6.90 m; sporen van gelaagdheid verschijnen bij opkomen van bioturbaties
pot 6:7 m: massieve grijze kleikern, uitbloeiingen van gips

	
Informele stratigrafie

Auteur: Michiel Dusar		Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 10/08/2012				

Van (m)	Tot (m)	Beschrijving
1,00	3,00	Fluviatiel verspoeld lemig dekzand (Holoceen?)
3,00	3,30	Fluviatiel verspoeld dekzand van lokale oorsprong (Pleistoceen)
3,30	4,10	Fluviatiel herwerkt basisgrind van het Quartair (Pleistoceen)
4,10	4,40	Fluviatiel zand dat bodemvorming heeft ondergaan (restant Eemiaan?)
4,40	7,00	Klei van Boom, lid van Terhagen, met geërodeerde top



Insert the GSB number to search all associated content