PL. TAMISE 42E Service géologique de Belgique
2 O.Van Ertborn.-Annales de la Société royale
malacologique de Belgique.tome XXXXI,1901,p.XIII.(5)
PUITS ARTESIEN DU FORT DE RUPELMONDE.
Lors de nos levés gèologiques en 1879,la colline qui
domine l'Escaut en ce point ètait surmontèe d'un ilôt
bolderien.
Cet ilôt fut fortement entamé par les travaux des
fortifications.
Nous y avons foré un puits artésien en 1885, dans une
profonde tranchée,lors de la construction du fort.
On pouvait observer dans les parois de la tranchèe, à
coté du sondage.
COTE 27.
Flandrien. Sable et limon bigarré
avec graviers à la base 3m00
Quaternaire Couche de coquilles
inférieur Pliocènes remaniées (1) 0m40
Bolderien Sable glauconifère verdâtre 4m10
Rupelien sup. Argile de Boom sur 1m50
----
9m00
PL. TAMISE 42E
N°2suite
COUPE DU PUITS ARTESIEN.
Cote 18.
Rupelien sup. (Argile de Boom
(à Septaria 19m10
Rupelien inf. (Sable gris fin
(légèrement argileux 23m70
(Argile brunâtre 2m84
(Argile sableuse grisâtre 1m82
(Argile sableuse bleuâtre 5m04
Asschien (Argile plastique brunâtre 35m85
(Sable glauconifère grossier
(fossilifère avec N.wemmelensis
(et variolaria,Lunulites radiata,
(Pecten corneus, Ostrea gryphina 1m85
------- 47m40
(Un grès tendre 0m20
(Un grès très dur 0m35
(Sable argileux grisâtre 0m25
(Un grès dur 0m10
Wemmelien (Même sable argileux 1m05
(Un grès dur 0m35
(Même sable argileux 3m10
(Un grès dur 0m16
(Même sable argileux 0m54
(Le même moins argileux 2m24
(Sable fossilifère et nummulitique 0m25
------ 8m59
Ledien Sable gris fin non percé (source) 4m25
--------
Total 103m04
On remarquera, dans les coupes de Saint-Nicolas et de
Rupelmonde, la présence et l'épaisseur relative de la
bande noire; nous l'avons aussi reoncontrée dans les
sondages de la ville d'Anvers et à Tamise (1).
(1) Lors de nos levés, M. Cogels et moi,nous avons
rangé ces dépots dans le Quaternaire inférieur, parce
qu'en plusieurs points des environs d'Anvers ces
fossiles pliocènes sont remaniés avec d'autres d'âge plus
ancien et associés à des morceaux de roches d'origine
septentrionale.
(1) P. Cogels et O.vaN ERTBORN, MEL géol., p. 48, et
Texte explicatif de la planchette de Tamise, p. 46.
L'interprétation de la coupe de ce dernier puits doit
être modifiée comme suit : voir No 1
Voir No 7
PL.TEMSCHE 42E Aardkundige Dienst
A.Grosjean van Belgie
2(verv.) Filterput uitgevoerd te STEENDORP, in het Fort, door
M.VAN SANTE van WETTEREN(dicht bij den ouden put
uitgevoerd).
Topographische ligging opgeteekend door de Militaire
Gebouwen van Gent,in 1939.
Grondstalen verzameld door den boormeester.
Aanvang en einde der werken: 1937.
Boringsmethode: met inspoeling.
Opeenvolgende diameters: 3''. Einddiameter: 2''.
Aard der pomp: compressor.
Diepte van het water, bij ruststand: 30; tijdens het
pompen : ? met een debiet van 4.000 liters per uur.
Volg- AARD DER GRONDMONSTERS van tot dikte
nummer m. m. m.
1* Kwartsachtig,fijn,geel zand,kalkachtig
en met glauconiet licht gestippeld 0.00 2.60 2.60
2* Kwartsachtig,fijn,groen zand,
glauconiethoudend en iets
kalkachtig 2.60 3.15 0.55
3 Grijze,glimmerhoudende niet
kalkachtige klei 3.15 25.00 21.85
4 Wittachtig-grijs heel fijn zand, iets
kalkachtig 25.00 31.50 6.50
5* Idem met glauconiet licht
gestippeld (Enkele hoopjes van den
volgenden zand) 31.50 42.00 10.50
6* Groenachtig grijs,kwartsachtig
zand,iets grover dan het nr.5 en
glauconiethoudend 42.00 48.50 6.50
7* Groenachtig-grijze,zeer zandige,
kalkachtige klei met
schelpfragmenten 48.50 53.00 4.50
8* Groenachtig-grijs,kwartsachtig
zand, met meer glauconiet dan nr6 53.00 54.50 1.50
9* Sterk kleiachtig zand (of sterk
zandachtige klei), grijs van kleur 54.50 81.25 26.75
10* Groenachtig grijs zand,met
glauconiet gestippeld. Zeldzame
schelpfragmenten 81.25 84.50 3.25
11 Hetzelfde als Nr.9 84.50 95.00 10.50
12* Heel fijn,grijsachtig zand,
glauconiethoudend met vele
Nummulites (N.Orbignyi en
N.variolarius?) 95.00 96.80 1.80
13* Hetzelfde zand als Nr.12 met
zeldzame Nummulieten (N.of
variolarius (?) 96.80 101.10 4.30
14* Idem 101.10 106.45 5.35
15* Idem met slechts enkele zeer
zeldzame Nummulieten 106.45 ? ?
Vermoedelijke aardkundige verklaring (A.Grosjean, 25-8-1939):
Plistoceen: 2m60
Antwerpiaan (Bolderiaan?): 0m55
Rupeliaan (R2c) 21m85
(R1) 23m50
Bartoniaan: 46m50
Lediaan: meer dan 11m45
