PL. LOCHRISTI 40E
F.HALET
129 (II)
Boringen uitgevoerd te Geuzenhoek voor de Militaire gebouwen,
door M. BEHIELS te WETTEREN.
Topographische ligging opgetekend door den Dienst van Militaire gebouwen.
Schets.
Grondstalen verzameld door den aannemer.
Aanvang en einde der werken: 1939.
Boring 2
Hoogte van het mondgat, boven den zeespiegel: 11.80
1 Zeer fijn geel zand 1.00
2 Grijs leem 2.00
3* Zeer fijn kwartsachtig grijs-geel zand 2.50
4* Zeer fijn leemachtig zand 3.00
5* Grijze klei 3.50
6 Zeer fijn kwartsachtig grijs zand 4.00
7* Zeer fijn grijs geel zand 5.00
8* Fijn kwartsachtig zand met grijze klei en sporen
plantaardige stoffen 6.00
9 Fijn kwartsachtig grijs-wit zand 7.00
10* Grijs kalkhoudend leem 7.50
11 Idem 8.00
12 Fijn kwartsachtig grijs zand 9.00
13* Idem met zoetwater schelpen 10.00
14 Idem 11.00
15 Kwartsachtig grijs zand 12.00
16 Grijs kalkhoudend leem 13.00
17* Idem 14.00
18 Idem 15.00
19 Fijn leemachtig zand 16.00
20 Idem 17.00
21* Idem 18.00
22* Grijs leem met sporen plantaardigen stoffen 19.00
23 Idem 20.00
24 Kwartsachtig grijs zand 21.00
25* Idem met brokken schelpen 22.00
Vermoedelijke aardkundige verklaring (F.Halet,1-5-1939):
Modern en Plistoceen: 22m.
NOTA. - Volgens de topographische kaart van 1869, was de bodem van het oud
kanaal, op welk de boringen uitgevoerd werden, onder de hoogte +5
boven de zee.
De boven deze hoogte doorgeboord gronden zijn dus aanvullingen.